Het lijkt er op dat de nachtmerrie waarin ik maanden geleefd heb voorgoed voorbij is. Vandaag nam ik afscheid van kapo Zdena. Ik zal haar eeuwig dankbaar zijn, maar wil haar nooit meer terugzien. Het maakt mij gelukkig om te weten dat ik mij niet vergist had in haar en dat ze op het laatste moment toch ingegrepen heeft.
Kapo Zdena zal mij altijd bijblijven als de belangrijkste ontmoeting in mijn leven. Zonder deze vrouw haar wilskracht was ik nooit levend uit dat concentratiekamp gekomen. Bovendien heb ik haar doen inzien dat ze een goed mens is, wat ook mij een goed gevoel geeft over de situatie.
Het maakt mij woest dat het zo lang duurde voor politici ingegrepen hebben. Gelukkig zal dit nooit meer gebeuren. Meteen na de vrijlating van de overlevende gevangenen werd een verdrag opgesteld. Dit verdrag werd geƫist door kapo Zdena en door haar ook ondertekend.
'U hebt ons leven gered. U hebt de menselijke beschaving gered, of wat daar in dit ondermaanse nog van over is.' 'Zo is het wel genoeg, je hoeft je heus niet verplicht te voelen.' 'Dat is het niet. Ik wil u alleen maar zeggen dat ik u bewonder en u dankbaar ben. Daar heb ik behoefte aan, Zdena. Om u te zeggen dat u de belangrijkste ontmoeting van mijn hele leven bent.' 'Wacht eens even, wat zei je daar?' 'Dat u de belangrijkste ontmoeting...' 'Nee, je hebt me bij mijn voornaam genoemd.' Pannonique glimlachte, keek haar diep in de ogen en zei: 'Ik zal u nooit vergeten, Zdena.'
Deze gruwel is voorbij maar wat gebeurd is kan jammer genoeg niemand ongedaan maken.
1BRON: NOTHOMB, A, Zwavelzuur, tweede druk, Uitgeverij Manteau, Antwerpen, 2006, pagina 161.
Ik kan deze hel niet langer verdragen. De organisatoren hebben een nieuwe regel: sinds vandaag kiezen de kijkers van het programma wie ter dood veroordeeld wordt. Ik zie dit als een kans om uit deze ellende te geraken. Verschillende keren heb ik aan kapo Zdena gevraagd om mij te helpen ontsnappen, maar tevergeefs. Vragen aan de kijkers om op mij te stemmen is mijn enige optie. Stiekem hoop ik dat kapo Zdena hierdoor in paniek zal slaan en mij samen met de anderen zal redden.
De volgende ochtend, toen de kapo het papiertje met de namen van de veroordeelden van die dag had opgelezen, deed Pannonique twee stappen naar voren, keerde haar gezicht naar de camera waarvan ze dacht dat het de voornaamste was een verklaarde: 'Kijkers, stem vanavon op mij! Zorg ervoor dat er bij de telling van de stemmen maar een naam is in de plaats van twee! Stem unaniem voor nummer CKZ114. Iederer van u heeft zich ertoe verlaagd om naar dit weerzinwekkende programma te kijken. Vergeving van uw zonden zult u alleen ontvangen op voorwaarde dat ik morgen ter dood veroordeeld word. Dat bent u aan mij verschuldigd!' Ze deed een paar passen achteruit en ging weer in de rij staan. 1
Kapo Zdena zei me gisteren dat de hel niet bestaat, maar die bestaat wel. De hel bestaat en wij leven er in. Ik weet dat ik gek ben om zo'n risico's te nemen, maar ik was sowieso ten dode opgeschreven. Hoe hard het publiek ook van mij houdt, ik ging vroeg of laat sterven.
De rest van de ochtend dacht ik aan alle dingen die me voor het concentratiekamp gelukkig maakte. Ik dacht aan mijn lievelingsmuziek, de subtiele geur van anjers, vers brood, de lucht na een regenbui enzovoort. Het gedacht dat ik datgene waar ik het meest van hou nooit zal kennen in mijn leven maakt me heel triest. Ondanks dat ga ik proberen te genieten van de rest van de ochtend omdat ik weet dat het een van mijn laatste zal zijn.
1BRON: NOTHOMB, A, Zwavelzuur, tweede druk, Uitgeverij Manteau, Antwerpen, 2006, pagina 136.
Na alles wat ik in mijn vorige blogbericht schreef, weet Kapo Zdena sinds vandaag mijn naam. Een van mijn vrienden, MDA802, werd vanochtend verkozen. Dit betekent dat hij wordt vermoord. Dat kon ik onmogelijk laten gebeuren. In een aanval van paniek schreeuwde ik plots mijn naam. Ik wist niet wat me overkwam maar ben tevreden met mijn verwezenlijking.
Toen gebeurde iets dat elke beschrijving tart. CKZ114 stapte uit de rij naar voren, pakte MDA802 bij de hand en bracht haar terug onder de levenden. Toen Zdena ziedend aan kwam rennen om het vonnis te bekrachtigen, ging CKZ114 pal voor haar staan, keek haar recht in de ogen en verklaarde luid en duidelijk: 'Ik heet Pannonique!'1
Zdena keek verzaligd, geschokt en verwilderd. Ik wendde mijn ogen niet van de kapo af en vroeg me af wat me bezielde. Plotseling besefte ik dat ik het leven van MDA802 heb gered door mijn naam te zeggen. Mijn naam staat gelijk aan een leven en dit gaf me een geweldig gevoel. Het is de eerste keer sinds mijn aankomst in het kamp dat er zo een goede sfeer hing in de eetzaal en dit was allemaal aan mij te danken.
Door mijn actie heb ik vandaag jammer genoeg geen chocolade gekregen van kapo Zdena. Het knaagt aan me dat ik niet weet wat de gevolgen zullen zijn wat ik heb gedaan, want gevolgen zullen er vast en zeker zijn. Ondanks dat zal ik vannacht rustig slapen, wetend dat mirakels soms echt bestaan.
1BRON: NOTHOMB, A, Zwavelzuur, tweede druk, Uitgeverij Manteau, Antwerpen, 2006, pagina 47.
Het is me sinds de dag van mijn aankomst opgevallen dat kapo Zdena enorm veel belangstelling voor mij toont. Het is alsof ik een obsessie voor haar ben. De vrouw ranselt mij dagelijks af, scheldt mij voortdurend uit, overal waar ik ben staat de kapo te kijken wat ik doe. Wat vooral opvalt is dat ze dit alleen bij mij doet, alleszins veel meer dan ze bij andere gevangenen in het kamp doet. Dit doet ze niet omdat ik de regels overtreed maar omdat ik weiger te vertellen wat mijn naam is.
Omdat ze niet goed wist of dergelijke vragen toegestaan waren, liep Zdena onder het werk aan de tunnel zo opvallend mogelijk op het meisje af en fluisterde in haar oor: 'Hoe heet je?'
Pannonique keek haar stomverbaasd aan.
'Wat is je voornaam?' drong de kapo aan.
CKZ114 schudde resoluut van nee en ging door met puin ruimen.
Als reactie op die afwijzing greep Zdena naar haar stok en sloeg het brutale nest bond en blauw. Toen ze daar uiteindelijk mee ophield, aan het eind van haar krachten, wierp het slachtoffer haar ondanks haar pijn een geamuseerde blik toe, die scheen te beduide: "Denk je nou echt dat je me op die manier tot andere gedachten kunt brengen?'
Niemand weet van de gedetineerden wat hun naam is. Ook lotgenoten weten dit niet van elkaar. De voorbije dagen heb ik al een aantal vrienden gemaakt maar toch wil ik niet dat een van hen mijn naam weet. Zeker niet in deze omstandigheden. EPJ327 heeft mij net zoals kapo Zdena al verschillende malen gevraagd hoe ik heet maar dat is mijn geheim.
Iemands naam is de sleutel naar de persoon. Als je iemands naam weet is hij plots geen ding meer maar een levend wezen. Om die reden sterf ik liever dan mijn sleutel zomaar prijs te geven aan kapo Zdena. Mijn naam is Pannonique, maar hier ben ik voor iedereen ongetwijfeld CKZ114.
1BRON: NOTHOMB, A, Zwavelzuur, tweede druk, Uitgeverij Manteau, Antwerpen, 2006, pagina 27.
Met trillende handen schrijf ik dit bericht. Ik was een rustige wandeling aan het maken in de Jardin des Plantes toen plots de organisatoren van het realityprogramma Concetratie me in de vrachtauto stopte. Stomverbaasd keek ik om me heen en zag ik dat er wel honderd andere slachtoffers samen met mij in de vrachtauto zaten. We werden willekeurig gekozen. Van zodra je een mens was werd je voldoende geacht om mee te spelen in het gruwelijkste tafereel uit de geschiedenis van de televisie.
Bij de aankomst op het kamp merkte ik dat ik gefilmd werd. Mijn angst werd op verschillende camera's vastgelegd en ik begon te beseffen dat het zinloos was om me te verzetten. Mijn lotgenoten mopperden, weenden en schreeuwden om hulp maar ik bleef roerloos zitten. Ik dacht aan mijn kindertijd en probeerde op die manier rustig te blijven.
Het leek wel alsof ik me in een concentratiekamp van de nazideportaties bevond. Deze waren nog niet zo lang geleden gebeurd, het was dus makkelijk om te herkennen in wat voor plaats ik mij bevond. Het enige verschil was dat er overal bewakingscamera's plaatsvonden, waardoor ik een gevoel van schaamte en verwarring kreeg. Dit omdat ik onmogelijk kon weten wat de mensen thuis op hun televisies te zien kregen.
Als er ook maar enige kans had bestaan dat een van de gevangenen het kamp zou overleven, wat niet het geval was, dan zou hij of zij als een held zijn onthaald. Het publiek dweepte met de slachtoffers. De truc van de programmamakers was dat ze de gevangenen buitengewoon waardig in beeld brachten. De gedetineerden wisten niet wie van hen gefilmd werd en ook niet wat de kijkers te zien kregen. Dat maakte deel uit van hun beproeving. Degenen die eronderdoor gingen, waren doodsbang om telegeniek te zijn; bij de ellende van een zenuwtoeval kwam dan nog de schaamte over het bekijks dat je had. De cameramannen waren namelijk niet vies van hysterische taferelen.1
Plotseling besefte ik dat de kans dat ik deze gruwel ging overleven klein was. Mijn naam was vanaf nu CKZ114 en dat ging het wellicht voor de rest van mijn leven blijven.
1BRON: NOTHOMB, A, Zwavelzuur, tweede druk, Uitgeverij Manteau, Antwerpen, 2006, pagina 16.