De lente. De lente en meer bepaald de geuren en de kleuren; ik kan er niet over zwijgen. Ik vind het, naast menselijke acties en interacties, hetgene me meest inspireert, mijn hart verzacht.
Mijn wandelingen worden gekozen in functie van geuren en plaatsen waar de lentebloeiers niet beperkt worden door steeds omwoelende akkers en gemaaide graskanten.
Gisteren koos ik mijn fietsroute in functie van vlierbomen en meer bepaald de vlierbomen waar geen of zo weinig mogelijk verkeer langskomt. Het ochtenduur tegen de middag aan zou, hoorde ik, het hooguur zijn van de vlierbloesem : zich openend, ontloken, richtend naar de zon en zijn geur vrijlatend als op geen enkel ander uur.
Van de Boterhoek, de Asselkouter, door Munte en Baaigem naar de Kaaihoeve en vandaar langs de Schelde terug. Elk jaar komt er op mijn route een plukstop bij, dit jaar de Rollebaan, daar waar de Rollebaan geen baan, maar slechts nog een wegelke is.
De vlierbloesempluk, mijn eigen jaarlijkse bedevaart. Zoals ik verschillende bedevaarten heb op verschillende plaatsen op verschillende tijdstippen in het jaar bedenk ik net. En op verschillende gebieden. Steeds wederkerende gebeurtenissen, plaatsen, ontmoetingen. Sleutelmomenten waar de tijd aan op hangt.
Zoals bij de rozenstruik vandaag. Waar er in het doorgaan 4 ontluikende en 1 stralende roos waren en even later, toen ik met de auto er langsheen reed om de vlierbloesem te plukken, deze weg was. En de bijhorende vraag : wie zou deze geplukt hebben?
|