Sporten met z'n allen of alleen Daar valt een grote baksteen doe je hocky, basketbal het maakt uit Het is een mooie buid Binnen of buiten wat je maar wilt De ridder heeft een groot schild een boterham voor ik vertrek Ik heb een six pek Het is nu uit dag vieze vette kleine dikke spruit
We gaan op reis. Het is kamp. Ik eet een rood met witte radijs. Die lag onder een hete gloeilamp. t'Is weer gedaan, daarom vlieg ik weer snel terug naar de maan.
T'is al laat het is donker in de straat het wordt al licht mik ga slapen bij mijn nicht het is ochtend je krijgt een quotiënt t'is weer middag Hij hoorde de kwartslag het is al weer avond
Wij spelen en de honden kwelen buiten is het fijn dat kan je niet zeggen in de mijn binnen is het leuk ik lach me een breuk binnen, buiten het maakt niet uit ik krijg een grote buit ik ben zo blij met de bij
In de klas zijn we er voor elkaar. De juf is niet eetbaar De juf is boos. Daarom gaf ze iedereen een roos het was heel grappig Het was heel sappig maar ook wel pappig