Het
moment was aangebroken. Ik, Thoorin en de andere dwergen stonden voor de
opening tot de Eenzame Berg en er werd van mij verwacht om de Arkensteen te
stelen uit de klauwen van een enorme draak. De Arkensteen was een mytische
steen die Thoorin zeer hard begeerde omdat het een oud erfstuk van hem was en
buitengewoon kostbaar was.
Ik
strompelde dan maar in de voorgangen van Erebor, op zoek naar de schatkamer.
Die vond ik al snel want deze ruimte was zeer groot. Een zee van goud overviel
mij. Miljoenen goudmunten, ontelbaar veel goude bekers en zilvere edelstenen
versierden een kolossale zaal. Er was zo onmetelijk veel rijkdom in die zaal
dat ik er met mijn hobbitsvoeten over kon lopen voor uren. Toen ik over de
zoveelste duin goud wandelde merkte ik iets vreemds op. Een kleine lawine aan
vallende munten ontstond. Ik zag rode schubben dat onmiskenbaar deel uit maakte
van een gigantisch drakenoog dat van Smaug was. Gelukkig was deze nog gesloten
en dat verklaarde de trage, regelmatige stijgingen van de bergen goud. Met zeer
voorzichtige passen greep ik een vrij grote beker en holde ik geluidloos terug
naar de dwergen. Maar een honderdtal meters scheidden mij en de uitgang tot als
ik een achter mij een zeer diepe stem hoorde bulderen.
Haha dief! Ik ruik, voel en hoor je! echode door de kamer.
Ik wist wat de zwakke punten waren van Smaug dus antwoordde ik Nee dankje, o
Smaug de Geweldig. Ik kom alleen om te kijken of u werkelijk zo groot bent als
in de verhalen gezegd wordt. met de beleefdste stem die ik had. De draak, enigszins
van zijn stuk gebracht, ging in op mijn vleierijen
En is dat wel zo volgens
jou, indringer? zei Smaug geïnteresseerd. Hij zette zich rechtop en zwaaide
met zijn vleugels om indruk te maken. Uiteraard, veel groter dan ik ooit had
kunnen verwachten, o Machtige Smaug! antwoordde ik terwijl ik mijn angst
onderdrukte.
Voor enkele minuten vertelde ik over hoe groot hij wel was
en Smaug antwoordde gevleit maar toch achterdochtig terug op elk compliment.
Langzaam kon ik dichter en dichter bij de uitgang komen tot ik halfweg iets zag
glinsteren tussen alle schatten. Een fonkelende blauwe steen waarin een soort
klein universum te zien was lag daar, op enkele passen van mij. Het was de
Arkensteen. Ik twijfelde geen moment en deed de ring om. Terwijl Smaug aan een
monoloog begonnen was griste ik de steen op, helemaal onzichtbaar. De draak had
mij snel door en zocht naar mij op alle manieren. Hij stootte alles wild omver
en liet bergen en bergen munten en bekers vallen op zoek naar mij, de inbreker.
Ik spurtte naar de uitgang en dat had Smaug door, want hij kon mijn voetstappen
zien. Hij deed een laatste duikaanval juist op het moment waar ik door de
kleine tunnel die de uitgang was sprong. Woedend spuwde Smaug vuur uit door de
smalle doorgang. Deze kon ik nog maar net ontwijken. Snel maar toch voorzichtig
vond ik de weg terug naar de rest van Dwergen met de Ring, de Arkensteen en een
gouden beker in mijn hand. Maar één ding stond vast: Smaug wou wraak en die
ging hij krijgen
|