Deze blog is een vervolg op Wooddesrtroyer aangezien die een beetje uit zijn voegen aan het treden was Hier zul je ook informatie en nutigge tips vinden voor mensen die houden van natuur of het werken in de tuin kom dus ook eens kijken op http://www.bloggen.be/wooddestroyer
Ultieme vlinderlokkers zijn; Vlinderstruik (Buddleja), Lavendel, Kamperfoelie. Vlinders komen ook af op water en zijn dus dol op vijvers. Maar ook natuurlijke omheiningen vormen een warm welkom. Te denken valt dan aan materialen zoals wilgentenen of onbehandeld hout. Daar vinden vlinders een schuilplaats.
Beoordeel dit blog
WOODDESTROYER2
15-05-2006
verwijderen waterplanten visvijver Lovendegem
Verwijderen van waterplanten gemeentelijke visvijver Lovendegem
Vorig week kreeg mijn collega terreinbegeleider Henk, de job van zijn leven.We werden namelijk gecontacteerd door de gemeente Lovendegem waar we regelmatig werken voor uitvoeren.Of het niet mogelijk was waterplanten te verwijderen in de gemeentelijke visvijver.
Er zou namelijk een viswedstrijd doorgaan.Maar door de vele waterplanten aanwezig in de vijver kon deze niet doorgaan.Maar dit was geen probleem voor Henk en zijn Schippers die met volle moed hun boten te water lieten.Gelukkig was er nog het goede weer zodat enkele mensen letterlijk en figuurlijk het ruime sop kozen.
Azaleas, met name de bladverliezende, groeien het liefst in halfschaduw omdat de grond daar wat vochtig is. Echter ook: hoe meer schaduw, hoe minder rijk de plant zal bloeien. De Japanse, bladhoudende azaleas voelen zich ook thuis in half schaduw, maar kunnen ook heel goed in de volle zon staan. Het blad van deze struik is klein en daarom is er in de volle zon minder verdamping dan bij het grotere blad van bijvoorbeeld de Mollis of de Viscosa.
Daar doen ze het goed
Azaleas verdragen geen kalk. Ze verlangen een zure, humusrijke en steeds voldoende vochtige bodem. De grond kunt u verbeteren door er tuinturf of zwarte veenaarde door te mengen. Bij gewone grond is meestal een halve zak tuinturf voldoende om de juiste zuurgraad te bereiken. Om een goede bodemstructuur voor de azalea te behouden, voegt u om het jaar wat tuinturf toe. De struiken gedijen niet op kleigrond. Maar dat wil niet zeggen dat u geen azaleas op klei zou kunnen houden. Als u zorgt voor een plantgat dat vijf maal groter is dan de kluit en dat opvult met de juiste grond dan doet de plant het ook daar goed.
Het juiste onderhoud
Geef een azalea eens in de twee jaar oude stalmest of koemestkorrels. Doe dat nooit direct na het planten maar pas een jaar later, anders kunnen de jonge wortels verbranden door de ammoniak in de mest. Ook compost is geschikt om aan de grond toe te voegen. Bij bladverliezende struiken is het raadzaam om direct na de bloei de uitgebloeide bloemtrossen (zaaddozen in aanleg) weg te halen om groei en knopvorming te bevorderen.
Over spint en ezelsoren
In het algemeen worden azaleas weinig geplaagd door ziekten. Alleen Mollis azaleas zijn gevoelig voor spintmijten, de zogeheten azaleaspint. Bij Japanse azaleas komen nogal een ezelsoren voor. Dit zijn dikke vergroeiingen die er uitzien als oren en worden veroorzaakt door een schimmel. De plant gaat er niet aan dood, maar pluk deze vervormingen wel direct af en gooi ze in de vuilnisbak om verspreiding van de schimmel tegen te gaan.
Een licht snoeibeurtje voldoet al
Aangezien azaleas op overjarige hout bloeien, mag u ze alleen direct na de bloei licht insnoeien. Als de plant echt veel te groot is geworden, kunt u hem `s winters wat rigoureuzer snoeien. Dit geldt hoofdzakelijk voor bladverliezende azaleas. U kunt rustig duimdikke takken verwijderen: er verschijnen op het hout altijd weer genoeg ogen. De nieuwe scheuten zullen het volgend jaar echter geen bloemen dragen. Bij Japanse azaleas hoeft u vrijwel geen vormsnoei toe te passen, want deze struiken worden niet echt groot.
De natuur is een wonder: ze neemt en geeft, overleeft en sterft uit, verandert en verrast, is overweldigend en verwoestend. Een van de mysteries van de natuur is het groeiproces van planten, bomen, bloemen en gewassen. Hoewel het inmiddels biologisch verklaard is, heeft dit fenomeen de mens altijd geïntrigeerd. Is het willekeur dat de ene plant beter groeit dan de andere?
De fascinerende natuur
In de natuur komen sterk afwijkende patronen in kleur of grootte meer dan eens voor. Meestal wordt dit veroorzaakt door extreme omstandigheden of een genetische 'foutje'. De nieuwsgierige mens probeert sinds oudsher greep te krijgen op dit patroon door steeds weer nieuwe en soms bizarre kweekmethoden toe te passen. Vaak met succes. Toch blijken de wegen van Moeder Natuur ondoorgrondelijk en heeft ze alle moderne hulpmiddelen ten spijt, meestal het laatste woord.
Planten, bloemen, bomen en gewassen groeien onder de juiste omstandigheden voorspoedig. Maar wat zijn eigenlijk die juiste omstandigheden? En wat gebeurt er in een plant tijdens zo'n groeiproces?
Het begin
Nadat het bevruchte zaadje is ontkiemd, ontstaat een worteltje die voedingsstoffen uit de grond kan opnemen. Hier groeit een pluimpje uit: het eerste stengeltje met de blaadjes, lobbladen genoemd. Als al het voedsel dat opgeslagen ligt in het zaadje is opgebruikt, moet het piepkleine plantje voor zichzelf gaan zorgen met medewerking van de omgeving.
Broodnodige stoffen:
Nu begint het overleven. Dat betekent onder andere voldoende licht, lucht, water en voeding. Een van de processen die planten in leven houden en doen groeien, wordt fotosynthese genoemd. Dit is een proces waarin de plant glucose aanmaakt als voedsel, met behulp van water, kooldioxyde en licht. Water neemt de plant op uit de grond en kooldioxyde uit de lucht. Het mooie voor de mens is, dat tijdens de fotosynthese niet alleen glucose als voeding wordt gevormd, maar ook zuurstof. Een klein deel daarvan heeft de plant zelf nodig en de rest scheidt ze weer af aan de lucht. Het maakt meteen duidelijk waarom planten zo belangrijk zijn. Bij elke vorm van verbranding in de wereld (motoren, vuur e.d.) wordt namelijk zuurstof verbruikt en kooldioxyde gevormd. Het proces van de plant is precies het tegenovergestelde en is daarmee onmisbaar voor al het andere leven op aarde.
Groeistoffen:
Naast de basisbehoeften licht, lucht, voedsel en water, zijn er nog andere factoren die de groei van een plant bepalen. De groeistoffen die voorkomen in de plant zijn heel belangrijk en enigszins te vergelijken met hormonen. Groeistoffen worden in zeer kleine hoeveelheden aangemaakt in de stengel en de worteltop van een plant. Daarna worden ze naar de groeiende delen vervoerd om hun stimulerende werking te doen. Deze groeistoffen helpen een plant omhoog uit te groeien, als ze bijvoorbeeld te donker staat. De plant moet dan letterlijk naar het licht toegroeien in haar drang om te overleven.
Factoren die de groei van een plant ongunstig kunnen beïnvloeden zijn droogte, koude, wind, teveel licht, te weinig licht, te schrale grond en te zware grond. Een grondsoort die bijvoorbeeld arm is aan ijzer, brengt wat bleek uitziende planten voort. Voor een optimale plantengroei moet de grond ook verschillende zouten bevatten waarin stikstof, fosfor, kalium, calcium, zwavel, ijzer en magnesium aanwezig zijn. Een te grote hoeveelheid van een bepaalde stof kan nadelig zijn. Zo is het bekend dat teveel koper en zink tot afwijkingen bij planten kunnen leiden.
Het gaat dus altijd om de juiste hoeveelheden en combinatie. Dat is precies de reden dat de ene plant het in een warm klimaat beter doet dan in een koude omgeving. Of dat blijkt dat de ene grondsoort beter voor haar is dan de andere. Ditzelfde geldt voor licht: men maakt dan ook onderscheid tussen zonneplanten en schaduwplanten.
Vaak is een extreme verandering van de leefomstandigheden fataal voor een soort. Denk aan de ontbossing: schaduwplanten staan dan opeens in het volle licht wat levensgevaarlijk is voor die soort. Maar bij te weinig licht, kan het proces van de fotosynthese niet op gang komen. De plant sterft dan als het ware aan ondervoeding. Dat zie je bijvoorbeeld bij gras onder een boom. Waar de schaduw valt, is het gras verdwenen. Vaak past een soort zich aan, aan de veranderde omstandigheden, zoals in een dichtbegroeid bos waar veel bomen van onder kaal zijn en alleen heel hoog takken hebben.