Ik ben Fredje
Ik ben een man en woon in Hoeilaart (België) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 04/06/1950 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: bloggen.
Een artikeltje gelezen van Dick Swaab. Waarschijnlijk een onbekende voor de meesten. En eerlijk gezegd had ik er zelf ook nog nooit van gehoord. Maar de man is gepensioneerd hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam. Tevens was hij dertig jaar directeur van het Nederlands instituut voor hersenonderzoek. Een neurobioloog dus. Of in verstaanbare taal; een breinprutser. Iemand die met veel uitleg een simpel gegeven heel ingewikkeld kan maken. En vanuit zijn ivoren toren gaat hij eventjes zijn waarheid etaleren in een boek. De enige echte en onvervalste waarheid over de menselijke hersenen. Het lijk er wel op dat elke gepensioneerde begint te schrijven tegenwoordig. Maar goed, dat mag. Maar wat de man beweert in zijn boek is volgens mij, om het zacht uit te drukken, voor interpretatie vatbaar. Volgens Dick Swaab bestaat vrije wil niet. Geen mens ter wereld heeft een vrije keuze. Heel het leven van een persoon is genetisch bepaalt. Alles ligt al vast van in de baarmoeder. Slechts een heel klein procentje van het karakter wordt gevormd door de eerste levensjaren. Een crimineel wordt als crimineel geboren. Niets aan te doen. En bestraffen zal niet helpen. Nee, volgens Dick kan je een crimineel enkel belonen. En dan hopen dat het zal verbeteren. De rechters zouden er dus beter aan doen om geen straffen uit te spreken. Wel snoepjes uitdelen. Crimineeltjes zouden met liefde en geschenken overladen moeten worden. De rechters zijn dus op goede weg als ik zie welke straffen er tegenwoordig uitgesproken worden. Criminelen kunnen hooguit behandeld worden. Door psychiaters. Al voegt hij er onmiddellijk aan toe dat behandelen slechts een heel miniem effect heeft. Niemand heeft immers een vrije wil. En als criminelen zich niet willen laten behandelen kunnen ze daar helemaal niks aan doen. Al wat er dan nog te doen valt door de gemeenschap is ze een geweer geven en veel succes te wensen. Onderwijs is ook zoiets volgens de man. Het heeft geen enkel nut om veel onderwijs te geven. Niemand kan uit vrije wil beslissen om onderwijs te volgen. En iemand die geen onderwijs wil volgen kan daarvoor niet aansprakelijk gesteld worden. Het hangt vooral af van wat er in de baarmoeder gebeurt is. Een slechte dracht en een vleugje erfelijkheid is oorzaak van alles. Het zou allemaal voorgeprogrammeerd zijn. Door generaties voor ons. Waar maken we ons dus zorgen over. Schaf alle onderwijs af. Begin met selectief kinderen te kweken en de genieën schieten als paddenstoelen uit de grond. Rechtstreeks uit de baarmoeder. Volgens zijn theorieën is er dus allemaal weinig of niks aan te doen. De hersenen zijn wat ze zijn. Het zit hem in de genen. Zou het kunnen dat Dick Swaab ook een probleempje had in de baarmoeder. Misschien zijn stamboom eens nakijken. Want erfelijkheid heeft er ook mee te maken.
Sinds vrouwlief een dieet volgt is ze al 1kg vermagerd. Ik 5 kg. Het is dus een efficiënt dieet. Vrouwlief is er fier op dat WE al 6 kg afgevallen zijn. Niet dat er bij mij kilo's te veel waren. Maar WIJ verliezen gewicht dank zij het dieet. En het is natuurlijk rooskleuriger om te kunnen zeggen dat er al 6 kg af is. Diëten is nu éénmaal een modetrend die moet gevolgd worden. Want gezond. En gezondheid staat bovenaan het verlanglijstje. We willen blijkbaar allemaal gezond sterven. Nochtans heb ik andere ideeën over het leven. Als er ook maar één onderdeel van mijn lichaam niet totaal versleten is bij mijn overlijden zou ik er spijt van hebben. Alles moet opgeleefd zijn. Totaal uitgediend en uitermate geschikt voor de verbrandingsoven. Opgeruimd staat netjes. En het enige dat telt voor mij is dat elk onderdeel dan ook ten volle benut werd. En dat probeer ik dan ook. Alles opleven bedoel ik dan. Behalve wat eten betreft. Ik ben nooit een grote eter geweest. En al zeker geen zoetigheden. De hoeveelheid eten dat er in een gemiddeld restaurant op een bord komt is voldoende om mij een week in leven te houden. Om maar te zeggen dat ik mij nooit bekommerd heb om mijn gewicht. Wegens niet nodig. Als een mens weinig eet komt er ook geen gewicht bij. Maar mensen blijken dikker te worden. Er zijn er steeds meer met overgewicht. Vooral in de verenigde staten is dat een probleem. Dat zal dan wel door de voeding komen. Obesitas is het grote probleem van de moderne mens. Steeds meer vreten mensen zich vol. Dat mag voor mij. Ieder doet maar wat hij of zij het beste vindt. Al zijn er wel slimmeriken die er hun profijt uithalen. Zo is er in Groot-Brittannië een wc-importeur die zo'n twee jaar geleden met het idee kwam om xxl-toiletbrillen te verkopen. Zijn omzet is intussen al verdubbeld. De extra grote toiletbrillen komen uit de VS. Of wat dacht je. Ze zijn maar liefst 13 cm groter dan de standaard. En kunnen 380 kg torsen. Dat zit beter voor mensen met een superzised ass. En iedereen wil goed zitten in het kleine kamertje natuurlijk. Ook mensen met een dikke kont. Bij mij moeten ze dat niet komen plaatsen. Anders riskeer ik om mee doorgespoeld te worden. Maar het is duidelijk dat de man een gat in de markt heeft gevonden. Letterlijk. Een groot gat.
Staatssecretaris van mobiliteit Etienne Chouppe komt met een nieuw verkeersreglement op de proppen. Een 216 pagina's lang document met maar liefst 540 verplichtingen. Dat was nodig volgens de man. Het vorige verkeersreglement is ondertussen al 36 jaar oud. En 36 jaar is de pensioenleeftijd voor een reglement volgens onze staatssecretaris. Kan zijn. Er komen ook een aantal nieuwe borden bij. Maar dan volgt een, volgens mij, rare uitleg. Want de bedoeling van die nieuwe borden is volgens Etienne Chouppe de wildgroei van verkeersborden op te vangen door er nog bij te plaatsen. Vereenvoudigen door onoverzichtelijker te maken dus. Nu heb ik maar een simpel boerenverstand maar dat lijkt mij toch iets te ver gezocht. Iedereen weet dat er op sommige plaatsen zoveel borden staan dat een kat haar jongen er niet meer in terugvindt. Op nog andere plaatsen lijkt het alsof de enige uitweg erin bestaat om op te stijgen. Allemaal verbodsborden en op het enige gebodsbord staat een pijl naar boven gericht. Naar omhoog dus. Maar dat gaat allemaal opgelost worden met de nieuwe borden. Ze gaan daar nog enkele borden bijplaatsen. Zoals een bijkomend gebodsbord met de verplichting om de dimlichten aan te steken. Kwestie van de borden beter te zien waarschijnlijk. Ook een nieuw gevarenbord komt erbij. Je kent dat wel. Een driehoekig en roodomrand bord met een tekeningetje op waarop te zien is welk gevaar je mag verwachten. Bij het nieuwe bord is dat dus mist. Je moet al een heel fantasierijke geest hebben om daarop mist te herkennen. Er staat een afbeelding van een halve auto op met enkele streepjes. Mij lijkt het eerder dat de automobilist moet oppassen voor een sloopbedrijf. Maar goed. Dat moet mist voorstellen. Niet dat er op die plaats altijd mist hangt. Nee, maar de kans bestaat dát er mist is. En zo kan ik er nog wel enkele verzinnen. Wat dacht je van een gevarenbord dat waarschuwt voor regen. De kans dat het op sommige plaatsen regent is reëel in ons land. Of een bord dat waarschuwt voor sneeuw. Ook dat kan gebeuren. En terwijl we toch bezig zijn het zaakje te vereenvoudigen. Misschien eentje dat waarschuwt voor neerstortende vliegtuigen. Je weet maar nooit. De automobilist is dan toch gewaarschuwd. Maar over waarschuwen gesproken. Zouden we niet beter gevaarsborden plaatsen aan de grenzen van ons land. Gewoon om de buitenlanders te waarschuwen dat ze in een oerwoud van verkeerstekens gaan terechtkomen. Mijn voorstel zou dan zijn, een driehoekig roodomrand bord met de foto van Etienne Chouppe.
Je houdt het niet voor mogelijk. Al die kookprogramma's op TV. Er is geen zender of ze hebben wel één of meer kookprogramma's. We kunnen nu elfenzestig zenders ontvangen, er zijn elfenzeventig programma's over koken. Een indigestie krijg ik ervan. Al dat eten. Het lijkt wel één grote schranspartij. Een tijdje geleden waren het allemaal reality programma's. Puur voyeurisme. Al is kijken naar koken ook voyeurisme. Alleen kijken we nu niet naar mensen maar naar potten en pannen. En vooral naar wat in die pannen zit. Hoe het perfect klaargemaakt moet worden. Want dat is belangrijk, de cuisson moet perfect zijn. Jazeker, de cuisson. Op zijn frans. Het nederlandse woord voor cuisson is bakken. Maar om één of andere reden past nederlands niet in de keuken. Het moet op zijn frans zijn. Dat zal beter smaken zeker. In restaurants hebben ze de gewoonte om alles in het frans te vertalen. De mise en place is ook zoiets. Dat is gewoon de voorbereiding. Maar dat doet een beetje kok niet. Van voorbereiding is geen sprake. Dat moet mise en place zijn. Dat is natuurlijk veel smakelijker. Een kok moet ook chef zijn. De baas van het kiekenkot is dus een chef. Met hoge koksmuts. Hoe hoger de hoed, hoe cheffer de chef. Je hebt er die zelf niet meer in de keuken staan. Ze raken niet door de deur. Zo hoog is hun hoed. En hun ego. Want een goede chef is goud waard. Dat weten ze ook wel. En de chef moet niet noodzakelijk de eigenaar van het restaurant zijn. Als de chef ook de eigenaar is kan je al iets meer verwachten. Maar als de chef in loondienst werkt dan moet de eigenaar naar zijn pijpen dansen. Anders zegt de chef salut en au revoir en kan de eigenaar op zoek naar een andere chef. En dat is andere koek. Want wie wil er tegenwoordig nog in de horeca werken. Dat is voornamelijk week-end en avondwerk. Dat vind de gemiddelde jonge werkzoekende maar niks. Al zijn er uitzonderingen. Gelukkig maar, anders konden we zelfs niet meer naar een restaurant. Dan konden al de eethuizen hun deuren sluiten wegens gebrek aan personeel. Al komt er misschien beterschap door al die kookprogramma's. Dat hebben we nog gezien. Doordat er een ooit reeks over dierenartsen was op TV steeg het aantal studenten en kwamen er meer dierenartsen. Als dat lukte met dierenartsen kan dat waarschijnlijk ook lukken met koks. Een oplossing voor alle zogenaamde knelpuntberoepen. Maak een TV reeks over verpleging en we krijgen meer mensen in de verpleging. Is het misschien daarom dat er zoveel kookprogramma's zijn? Waar TV toch allemaal voor gebruikt wordt. Of is het misbruikt?
Er zijn weer instanties aan het werk om het zoniënwoud toegankelijker te maken voor het grote publiek. Zelf woon ik vlak naast het zoniënwoud. Zowat drie-vierde van het gemeentelijk grondgebied is zoniënwoud. Wat ik wou vertellen is gewoon; alstublieft, laat al die zogenaamde instanties zwijgen over het zoniënwoud. Laat ons gerust. Het is hier nu kalm. Maak alstublieft geen soort toegangspoort tot het heerlijke, fantastische zoniënwoud via de site van het mooie Groenendaal. Wij kunnen genieten van een wandeling in de onmiddellijke omgeving. Een prachtig woud, zeker. Maar maak daar toch geen toeristisch geval van. Ik heb ze al gezien, de toeristen. Ze zijn niet echt met veel, maar ze zijn er. Brusselaars die met bergschoenen, wandelstok en rugzak door het woud baggeren. Net alsof ze drie maanden op overlevingstocht gaan. Ze komen zelfs tot in Hoeilaart centrum. Het wondermooie gemeentepark, met het prachtige kasteel / gemeentehuis, bezoedelen met hun zelf meegebrachte overlevingspakketen. Het is hen blijkbaar onbekend dat hier in de streek de beste restaurants van het hele land te vinden zijn. Ooit heb ik het meegemaakt; een brussels clubje dat zich les amis de la forêt Soignes noemt, waren bij hun overlevingstochten in het zoniënwoud tot de conclusie gekomen dat het vossenbestand in het woud te wensen overliet. Dus maakten ze hun clubkas leeg en kochten in Polen enkele duizenden vossen. Om die dan los te laten in het bos. Hoe dom kun je zijn? Binnen het jaar was er in het bos geen enkel konijn meer te vinden. Alle patrijzen en fazanten werden uitgemoord. Zelfs jonge reeën moesten het loodje leggen. Tot in het centrum van Hoeilaart waren hongerige vossen op zoek naar voedsel. In heel de streek was geen kippenhok veilig. Gelukkig hebben we hier geweren. Dat bleek een efficiënt middel tegen vossen. Er werden wedstrijden georganiseerd, om ter meeste vossenstaarten verzamelen. Met als hoofdprijs een splinternieuw geweer. En de winnaar kwam in aanmerking als hoeilander van het jaar. De hoeilanders hebben, als het ware, het brussels clubkaske aan flarden geschoten. Tof spelletje, echt waar. Alleen spijtig dat het enkele jaren geduurd heeft voordat het wildbestand terug een beetje op peil was. En nu willen enkele officiële instanties het zoniënwoud als toeristische trekpleister uitbuiten. Of nee, uitbaten is hun uitleg. Ik zal het jullie eens eerlijk wijsmaken. Wandelen in het zoniënwoud is gewoon ploeteren door de modder. Tussen vleesetende braambessen, giftige zwarte bosbessen en de pest verspreidende rode bessen. Je riskeert aangevallen te worden door zwanen met een wel heel slecht karakter. De vijvers zijn poelen van verderf. Zwermen muggen, elke mug ter grootte van een volwassen tyrannosaurus rex, zijn erop uit om u met haar en huid te verslinden. De bosduiven schijten op je kop. Dikke takken vallen zomaar uit de bomen, pal op je hoofd. Zonder ervaren gids, kompas en persoonlijk gps systeem, loop je hier hopeloos verloren. Je mag al tevreden zijn als men je knoken binnen de tien jaar terug kan vinden. De vissen zijn gevaarlijker dan Afrikaanse krokodillen. De bomen spreken af om regelmatig van plaats te veranderen, zodat een onervaren wandelaar of fietser, de weg naar de bewoonde wereld nooit meer terug vindt. De kastanjes, beukennootjes en eikels maken er een hobby van om elke bezoeker de kleren van het lijf te scheuren en al het vlees van uw lichaam tot op het bot af te knabbelen. En dan zwijg ik nog over het gemeentepark. De eenden en ganzen zijn hier terecht gekomen nadat ze in de amazone rivier alle piranha's opgevreten hebben. En ze hebben nog honger. Het is maar dat je het weet. Een goede raad dus. Blijf hier weg.... Zodat wij, autochtonen, rustig kunnen genieten van al het moois dat de natuur te bieden heeft.
Ik kreeg een foldertje onder ogen. Hoe we met zijn allen drinkwater kunnen sparen. Als eerste punt stond dat je een lekkende kraan dient te vervangen. Dat leek me een beetje normaal dacht ik eerst nog. Maar eigenlijk is een lekkende kraan geen verspilling. Dat water loopt weg en via het rioleringssysteem en rivieren komt dat ten lange laatste in zee terecht. Is dat verspilling? Neen dus. Dat water komt wel binnen langs een watermeter. Daar kan men dan aflezen hoeveel je dient te betalen. Dat kost dus wel geld. Maar verspilt is dat water niet. Geld is dan wel verspilt. Water verspillen kan je alleen als je het opdrinkt. Als je dat verspilling kan noemen. Want niet drinken is doodgaan. En vermits een normaal mens wil blijven leven kan dat ook geen verspilling heten. Dat heet dan in leven blijven. Je auto wassen met regenwater stond er ook bij. Hoezo met regenwater? Dat is toch ook drinkbaar. Dat is alleen niet gefilterd. Daar ga je heus niet van dood als je dat drinkt. Alle dieren drinken regenwater. En lang geleden mensen ook. Toch overleefden we. Slecht zal dat dus wel niet zijn. En dat regenwater komt zo maar gratis en voor niks uit de lucht vallen. Dat ze daar nog geen meter tussen gekregen hebben mag een wonder heten. Of heb ik het verkeerd? Misschien betalen we wel via de zogenaamde milieutaks. Maakt dus niet uit hoeveel regenwater we gebruiken. Betalen moeten we toch. Al is regenwater waarschijnlijk goedkoper dan het water dat uit de kraan komt. Daar betalen we de volle pot voor. Onverbiddelijk. Anders de kraan dicht. Dan moet je maar leven van regenwater. Al kan dat natuurlijk wel. Ongefilterd regenwater is ook lekker. En ach, als daar hier en daar een vuiltje tussenzit. Dat schuurt de darmen. Wat willen we eigenlijk? Het is mij niet helemaal duidelijk. Drinkwater sparen, hoe zouden we dat moeten doen? Dat is gewoon water dat als regen naar beneden komt, in de grond sijpelt en dan opgepompt word en in ons kraantje terecht komt. Niet meer en ook niet minder. Verspilling is er niet bij. Al het water dat op één of andere manier naar zee vloeit verdampt en valt terug op ons hoofd via regen. Verspilling? Neen. Een natuurlijke manier om te zuiveren dat wel. Of heet het verspilling als we er bier van maken? Ook niet dacht ik zo. Want dat laat ik zeker niet staan. Ik plas dat wel terug uit. Dat gaat dan de grond of de riool in en komt ook weer ten lange laatste in zee terecht. Verdampt, en komt terug op ons hoofd terecht. Zo is de cirkel rond. Denk er eens aan als je nog in de regen loopt.
Enkele jaren geleden zijn we een weekend naar Amsterdam geweest. Mooie stad, dat wel. Wat echter tegenviel was het eten. Wat me opviel was dat er verschillende restaurants waren met een bord voor de deur met als tekst, vlaamse frieten. Wat het verschil was tussen vlaamse en nederlandse frieten was me niet echt duidelijk. Tot we gingen eten. Steak met frieten. In een restaurant waar zo een bordje niet buitenstond. Nederlandse frieten dus. Wat was dat? De frieten leken op een soort mutatie tussen voorgekauwde kroketten en beschimmelde kalfszwezeriken die daarenboven nog ontploft waren in afgedraaide motorolie. De steak was een soort uiteengevallen hamburger die met de beste wil van de wereld niet eens leek op vlees. Tenzij je gebakken wormen vlees noemt. Nu weet ik niet hoe men in Nederland frieten maakt, maar wat ik wel weet is dat in vlaanderen elk kind van pakweg 10 jaar, smakelijke goudgele frieten kan bakken. Er was daar wel meer te zien in dat restaurant. Zo was er iemand die spaghetti bestelt had. Nooit gezien; spaghetti bolognese op een bedje van sla. De sla die onderaan de warme spaghetti gelegen had zag eruit als doorweekte kattenstront. De man speelde dat met zichtbare smaak naar binnen. Mijn maag draaide om. We hebben dan maar wijselijk besloten om ons te beperken tot het dessert. Een slecht restaurant, dachten we nog. Kan gebeuren. Maar tijdens onze wandeling keek ik toch hier en daar stiekem naar hetgeen er op de borden van de restaurantbezoekers lag. Nooit gezien, hoeveel afval er op de borden lag. De volgende middag waren we iets sceptischer. We keken uit naar een bordje vlaamse frieten. Maar met de steak van de vorige dag in gedachten zochten we toch iets anders. Tot we een restaurant vonden met bord vlaamse frieten en nog iets lekkers: ribbetjes. En wat kan je verkeerd doen aan ribbetjes? Dat is gewoon lekker eten. Bovendien makkelijk klaar te maken. De frietjes in de ketel, de ribbetjes roosteren en klaar is kees. Niks aan dus. Maar dat was buiten de waard gerekend. De frietjes waren wel eetbaar. Maar de ribbetjes. Wat was dat nu weer? Een dun, doorbakken stuk leder voor onder men schoenen te kloppen. Ik vroeg uitleg. Zijn dit ribbetjes? Dat was inderdaad tussenribstuk volgens de kok. Tussenribstuk?? Jawel, tussenRIBstuk. Dat zou dus iets moeten voorstellen wat men in vlaanderen een entrecote noemt. Maar dan veel te dun. Zo dun dat zoiets in vlaanderen een snede hesp heet. Om tussen de boterham te leggen. Hoe doen ze het toch? Zijn er in Nederland scholen waar men kan leren hoe je een, in principe lekker en simpel klaar te maken product, deskundig naar de kloten kan doen. Hoe lang moet je daarvoor studeren? Laat ons eerlijk zijn. Dat leer je niet op enkele maanden. Daarvoor moet je toch echt wel deskundig advies krijgen. Jaren studeren moet je daarvoor. Maar ik weet het nu wel. De volgende keer dat ik naar Amsterdam ga neem ik boterhammen mee. Zeker weten.
Mosselen met friet. Dat is tegenwoordig zo een beetje het nationale gerecht van België geworden. Vooral in Vlaanderen dan. Lange jaren geleden was dat biefstuk met sla en frieten. Nu mosselen. Wij Belgen zijn nogal solidair. We gunnen de Nederlanders ook iets. Die mensen mogen ook iets verdienen zeker. Waarom niet. Al herinner ik mij nog heel goed dat we zelf mosselen gingen plukken. Lang geleden, toen de dieren nog konden spreken en van internet nog geen sprake was, plukten we zelf mosselen. Jazeker, mosselen werden toen nog geplukt. Niet getrokken of geoogst , maar geplukt. Onze ouders hadden in Bredene aan zee een zomerhuisje. Op een camping waar ook nogal wat tenten en caravans stonden. Daar gingen we elk jaar in de zomer naartoe. Zelf had ik het geluk dat ik er langer dan een maand kon blijven. Dat had te maken met het feit dat mijn ouders dat zomerhuisje met familieleden deelden. Enfin, doet er niet toe. Het ging over mosselen. De kinderen kregen toen toch wel één keer per week de opdracht om mosselen te gaan plukken. Voor eigen gebruik, natuurlijk. We kregen dan een grote emmer mee en die moest dan ook vol mosselen teruggebracht worden. Kwestie van het hele gezelschap een fatsoenlijke maaltijd voor te zetten. Vader had dan de taak om de mosselen te kuisen. Een kleine namiddag was hij daar toch mee bezig. Mossel per mossel ging door zijn handen. En als moeder te veel kwam zagen ging hij een pint drinken en kon ze maar zien dat ze het zelf deed. Zo ging dat toen. De goeie oude tijd noemen we dat. En dan gingen de kinderen met een grote pot naar de frituur. Van die goudgele, heerlijke frietkotfrieten halen. Tegen de tijd dat we terug waren kwam de heerlijke geur van verse mosselen ons tegemoet. Een feest was dat. Lekker, goedkoop en gezond. Salmonella bestond nog niet. Tegenwoordig zijn zelfgeplukte mosselen blijkbaar levensgevaarlijk. Daar geloof ik dus niks van. Afgelopen zomer kwam mijn kleinzoon op bezoek toen we aan de kust waren. Om dat kind duidelijk te maken dat er niet enkel in de winkel voeding te koop was, maar ook gewoon in het wild groeit, ben ik met hem mosselen gaan plukken. Op de golfbreker. Geen grote emmer, daar had ik het geduld niet voor. Een kleine portie. Als aperitiefje. Ze waren natuurlijk veel kleiner dan degene uit de winkel. Maar lekker. Ongelofelijk. Toen we het potje op het vuur zaten vroeg mijn kleinzoon zich af of die beestjes geen pijn hadden. Daar had hij een punt. Wie heeft er al ooit bij stilgestaan dat die beesten ook wel eens gevoelens als pijn en stress zouden kunnen hebben. Het moet een afschuwelijke dood zijn. Je wordt levend gaar gekookt. Zou er dan geen enkele dierenorganisatie opkomen voor de rechten van de mossel? Het recht om pijnloos te sterven bijvoorbeeld. Of om niet te sterven. Misschien komen mosselen ooit nog op de lijst van met uitsterven bedreigde soorten. De mossel als beschermde soort. Ik wens het de Nederlanders niet toe. Een hele industrie zou weeral verdwijnen. Maar toch. Het moet heel erg pijnlijk, verschrikkelijk, en barbaars zijn om levend gekookt te worden. Dat moest verboden worden. ...We hebben gisteren mosselen gegeten. Je weet maar nooit hoelang het nog kan...
Goedendag, wij zijn momenteel niet thuis maar je kunt een berichtachterlaten volgens de volgende code: - Bent u een van onze kinderen, druk 1 - Als we de kleinkinderen moeten bijhouden, druk 2 - Als jullie onze wagen wensen te gebruiken, druk 3 - Als we de was en de strijk moeten doen, druk 4 - Als we bij jullie thuis babysit moeten komen spelen, druk 5 - Als we de kinderen op school moeten afhalen, druk 6 - Als er voor zondag een taart moet gebakken worden, druk 7 - Als jullie allemaal naar huis komen eten, druk 8 - Als vader een klus moet komen doen, druk 9 - Als jullie een van onze vrienden bent, druk 10 en spreek je boodschap in na de pieptoon. Wij zijn echter niet zeker dat we de tijd zullen hebben om onmiddellijk te antwoorden, je begrijpt wel waarom.....
Wat is dat toch allemaal met privacy. Mensen staan op hun privacy. Dat mag best voor mij. Maar je moet nu ook weer niet gaan overdrijven. Een camera in de straat en er word een comité opgericht ter bescherming van de privacy. De camera moet weg. Schending van de privacy. Dan vraag ik mij af; welke privacy? Als je op straat loopt ziet iedereen je toch. Ik heb er helemaal geen probleem mee dat ik dan op één of andere digitale schijf sta. Kan me niet schelen. Waarom zou het. Ik doe niks verkeerd. Al loop ik daar samen met een minnares. Ik ben eerlijk, en als ik al een minnares heb dan weet mijn halve trouwboek daarvan. Waarom moet ik dat dan verstoppen. Soms vraag ik mij af wat die privacybeschermers allemaal uitspoken. Plannen die een overval? Een aanslag? Wat is er eigenlijk verkeerd aan om gezien te worden op straat? Ik ben er uiteraard geen voorstander van om een camera in mijn slaapkamer te hebben. Alhoewel dat soms hilarische beelden kan opleveren. Eens lachen mag. Maar laat ons eens eerlijk zijn. Veronderstel nu eens dat je gefilmd wordt. En iemand wil uw leven volgen om te kijken wat je zoal uitspookt. Dan hebben ze toch veel volk nodig om alle beelden te bekijken. Dat is zowat een job voor 24h00 per dag. Daar hebben ze al tenminste drie mensen voor nodig. Die moeten dan elk acht uur voor het scherm zitten. 7 dagen op 7. Zonder dat er eentje ziek is. Of verlof neemt. Nee, voor mij geen probleem om gezien te worden als ik eens een glaasje teveel op heb. Kan gebeuren. Niks menselijks is mij vreemd. Ik hou van het leven en ik geniet ervan. Als dat al niet zou mogen. Laat ze maar filmen. Hoe meer, hoe liever. Dat zal dan wel het crapuul twee keer doen nadenken voor ze iemand molesteren. Dat is dan toch het grote voordeel. Of mag dat niet. Is het soms het crapuul dat in zulke comités zit om te verhinderen dat hun misdaden gestraft kunnen worden. Als ik weer eens in contact kom met privacybeschermers begin ik alvast met die gezichten goed in mijn geheugen te prenten. Dan weet ik alvast wie ik niet kan vertrouwen.
Het is een beetje geluwd. Al die verhalen over priesters die met hun vingers, en meer, aan kinderen zaten. Schandalig, dat zeker. Wat mij echter verwonderd is het feit dat dat vroeger de normaalste zaak ter wereld was. Dat wist iedereen. Het was een publiek geheim dat die vetzakken niet van kinderen konden afblijven. Al wie ouder is dan vijftig heeft ermee te maken gehad. De ene al erger dan de andere. Vooral in internaten was het schering en inslag. Als ik zelf jong was wisten al mijn vrienden dat je uit de buurt van die rokkendragers moest blijven. Ja, toen droegen ze nog van die lange zwarte gewaden. Ze waren van heinde en ver herkenbaar. Nu niet meer. Nu dragen ze gewone kleding. Ze zijn vermomd tegenwoordig. Wolven in schaapsvacht. Wat mij verwonderd is het feit dat er zo weinigen zijn die ergens een paar motten op hun gezicht gekregen hebben. Tegenwoordig dan. Vroeger niet. Toen ik jong was moest je zelfs niets insinueren in die richting. In het beste geval kwam je er vanaf met een paar oorvegen. Meestal kwam er politie bij te pas. Niet om die smeerlappen op te pakken. Nee, om de jongere te beschuldigen van leugens, eerroof, laster. Of zoals bij mij. Het scheelde maar een haar of ik zat in een verbeteringsgesticht. Ik had dan ook drastisch gereageerd. Een knal tegen zijn klokkenspel was zijn verdiende loon. Maar dan... Politie erbij. Ondervraging. Straf. Ik was immers een leugenaar. Krapuul. Een misdadiger. Ik zou in de gevangenis eindigen wegens slagen en verwondingen. Al heb ik nooit het genoegen gehad om die verwondingen te zien. Een vermoeden had ik wel. Want dat het raak was wist ik maar al te goed. De man was zowat in tweeën geplooid van de pijn. Hij heeft het nooit meer geprobeerd. Wat mij echter het meest tegen de borst stoot is het feit dat, zelfs nadat het allemaal in de pers verschenen is en een gerechtelijk onderzoek is gestart, er blijkbaar een doofpotoperatie aan de gang is. Gerecht en kerk willen het potje zoveel mogelijk gesloten houden. Buiten het feit dat er hier en daar eentje is gaan lopen als een dief in de nacht, naar een brouwerij dan nog wel, zijn er krachten aan het werk om alles stil te houden. En vooral straffeloos. Wegens verjaring, te weinig bewijs, en nog zo van die zaken. De slachtoffers zijn daders geworden. Maar misschien is er hoop. Hier en daar gaan er politieke stemmen op om dat hele zooitje zonder centen te zetten. Het zou dan toch nog voor iets goed geweest zijn. Misschien worden er schadeclaims ingediend. Al zal dat wel op niks uitdraaien. Zelf hoef ik geen schadevergoeding. Ik heb mijn genoegdoening gehad...
In het voorgaande stukje heb ik het al laten blijken. Kunst is niet mijn ding. Nu heb ik niks tegen iemand die een mooi schilderijtje maakt. Zeker niet. Maar er zijn grenzen. Neem nu ene Jan Fabre. Die man presteert het om, in het jaar 2000, de zuilen van de gentse universiteitsaula met ham te beplakken. Dat is kunst volgens hem. Nu moet je mij eens uitleggen wat er zo kunstzinnig is aan het verspillen van voeding. Ja maar, repliceert een zekere Jan Hoet: Het is vervallen ham. Over datum. Niet meer geschikt voor consumptie. Jan Hoet: De Eddy Wally van de kunst dacht ik eerst. Geweldig, fantastisch, uniek Maar dat is een belediging voor Eddy Wally. Eddy Wally is een zanger die ik kan waarderen. Hij presteert tenminste iets. Maar Jan Hoet. Wie is dat? De kunstpaus volgens sommigen. Wablieft? Een psychiatrisch geval, ja. Laat ons nu eens eerlijk zijn. Als er een psychiatriepatiënt tegen zijn dokter komt vertellen dat hij stukken ham tegen een muur wil plakken, wat denk je dat er zal gebeuren? Ik geef het u op een briefje. Die komt nooit meer vrij. En terecht. Hoe verzinnen ze het? Hoe debiel kan je zijn? Fabre en Hoet, te gek voor woorden. En als je dacht dat dit wel het laagste van het laagste was, dan komt er een zekere Wim Delvoye. Die presteert het om een strontmachine te maken. De cloaca. Langs de ene kant steek je er voeding in en langs de andere kant komt er stront uit. Kunst??? Gaat het een beetje? Nu wil ik die drie het eens zien en horen uitleggen in een derdewerelddorp. Zo van, nee mensen we gaan al dat lekkers niet opeten. We gaan dat tegen de muur plakken en daar laten rotten. Het is over datum. Vervallen. We gaan dat door de cloaca steken en lekkere stront van maken. Ga dat eens uitleggen aan een man wiens vrouw en kinderen liggen te kreperen van honger. Maar het is zoal mijn overleden vader het filosofisch kon uitdrukken. Een zot zonder kuren, is geen zot.
Op aanraden van mijn dokter ga ik regelmatig wandelen. Tenminste, als het niet te koud is. Of niet te nat. Of niet te warm. Zo ga ik dan wel eens naar het gemeentelijk park. We hebben hier een prachtig park rond het gemeentehuis. Met vijvers en bomen en eendjes zoals een normaal park moet zijn dus. Ook een groot grasveld, net voor het kasteel/gemeentehuis. Laatst zag ik op dat grasveld zwerfvuil liggen. En geen beetje. Er lagen drie verroeste en verwrongen ijzeren platen op het grasveld, pal voor het gemeentehuis. De platen waren zowat 2 meter op anderhalve meter. Met een dikte van, naar schatting, 1 cm. Niet iets dat per ongeluk uit je zakken valt. Maar doelbewust achterlaat. Waarschijnlijk met een vrachtwagen ter plaatse gebracht want zoiets is veel te zwaar om dragen. Je moet maar durven, dacht ik nog. Zomaar met een vrachtwagen het verkeersvrije gemeentepark inrijden en daar je afval lossen. Zou dat echt niemand zien gebeuren hebben. Of was dat 's nachts gebeurt. In ieder geval, het lag er. De politie gebeld dus. Ik weet uit ervaring dat in geval van omvangrijk zwerfvuil de politie eerst wil komen kijken om eventuele daders te kunnen opsporen. Nadat ik een telefonische beschrijving had gegeven van het betreffende afval en de plaats begon mijn correspondent te lachen. Wat bleek. Niks afval, mijnheer. En al zeker geen zwerfvuil. Kunst, mijnheer. Kunst met een grote K. Doelbewust daar neergepoot met goedkeuring en medewerking van het gemeentebestuur. Wat die kunstwerken dan precies moesten voorstellen bleef voor mij een raadsel. Normaal staat bij dergelijke gedrochten een plaatje met een titel van het werk en de persoon die het gemaakt heeft. Maar hier niks. Je had geen idee van wat of wie. Als men ergens zoiets neerploft is een beetje uitleg toch nuttig. Dan weet je tenminste dat het geen afval is. Al zie ik meestal het verband niet tussen de titel en het geval zelf. Zo zag ik afgelopen zomer op de pier in Blankenberge ook zaken staan met een plaatje er aan bevestigd. Kunst dus. Geen aangespoeld afval. Al zou je dergelijke constructies eerder in het oerwoud bij een tot nog toe onbekende stam verwachten. Om de kwade geesten te verdrijven. Wat dat op de pier in Blankenberge stond te doen was me ook een raadsel. Of het moet zijn dat men daar de weergoden gunstig wilde mee stemmen. Om zon af te smeken of zo. Je moet wel heel wanhopig zijn om met zoiets de zon gunstig te willen stemmen. Het heeft blijkbaar ook niet gewerkt. Maar we hebben met zijn allen toch kunst gezien. Al vind ik dat er schonere zaken zijn om naar te kijken.