Zeg moeder, gebruikt gij uw zuurstofmasker eigenlijk nog? vraagt mijn vader. Of kik da gebruik? Neeje. Oeh, ma hebt ge da dan ni nodig? Kunt gij goe ademe s nachts? Da zal wel zijn. Anders zat kik hier nu ni. Oma grinnikt even.
En hoe is t in Antwerpen? Hebde nog geen vriendje? vraagt ze me voor de tweede keer. Ik vertel haar dat ik een massa minnaars heb, ginder in t Antwerpse. Ze kijkt me ondeugend aan. Onze twee handen liggen naast elkaar op de tafel. Een jonge en een oude. Gij zijt nog jong hè, Sévrientje
Ik kijk op en lach even naar haar. Geniet der maar van, voor dat ge t weet is t allemaal gedaan. Met een vinger streel ik haar hand en bemerk hoe dun het vel is. Gij hebt ook zon witte huid. Ge moet wa meer buitenkome, zegt ze. t Is winter hè oma, dan moogt ge wit zien. En gaat gij vaak naar buite nu t zo kou is? Nee. Maar ik zen oud en gij zijt nog zo jong. Da wilt toch niks zegge. Vanuit mijn ooghoek zie ik een foto waarop ze glunderend lacht. Hij is meer dan vijftig jaar oud. Ik zit hier gewoon te wachten totda k helemaal verslete zen, zucht ze verbitterd. Ge moogt ni te veel verslijte. Nog efkes wachte. ... Dromerig vraagt ze dan weer: En hoe is t in Antwerpen? Wat studeert ge daar ook alweer?
01-01-2009 om 00:00
geschreven door Woelahoep 
|