Afgelopen maandag op bezoek geweest bij de Arbo-arts. Ik heb hem verteld hoe het gaat en tevens voorgesteld om vanaf dinsdag 13 april weer te beginnen met werken. Startend met 2 ochtenden per week. Hij was eerst sceptisch daarover en vroeg zich af of ik hier al aan toe ben. Maar als ik beloof om goed naar mijn lichaam te luisteren en te starten op therapeutische basis dan is er groen licht. We hebben een vervolg afspraak gemaakt voor 9 mei, maar na 2 weken wil hij toch even telefonisch contact om te weten hoe het gaat. Zoals ik al vorige week heb gemeld, is het morgen 50 jaar geleden dat ik voor het eerst werd geconfronteerd met kanker. De afgelopen dagen hebben dan ook al die minder leuke herinneringen weer door mijn hoofd gespookt. Dat was niet altijd makkelijk, want in 1961 was de geneeskunde nog lang niet zover als nu. Na mijn eerste ziekte verschijnselen dacht men dat ik een besmettelijke ziekte had. Heb dan ook 3 weken in quarantaine gelegen. Mijn vader, moeder, broers en zussen mochten alleen maar buiten voor het raam staan. De verpleegsters en doktoren waren goed ingepakt als ze bij mijn binnen kwamen. En geloof mij, zo'n soort eenzame opsluiting is echt niet plezant. Na 3 weken mocht ik naar de grote zaal, mijn ziekte bleek niet besmettelijk. Daar heb ik nog 14 dagen gelegen en zijn er alle soorten onderzoeken gedaan. Op een maandagochtend kwam de hoofdzuster mijn vertellen dat ik mijn spullen moest inpakken en dat ik tijdelijk naar het voorste kamertje zou gaan. Er zou een kleine operatie worden gedaan, maar het stelde niets voor volgens haar. Ik wist intussen wel beter. Als je naar het voorste kamertje moest dan ging het niet goed met je. Daar kwam je alleen maar te liggen als je erg ziek was. Tijdens mijn opname heb ik 2 keer meegemaakt dat een kind dat daar lag was overleden. Er was dus veel meer aan de hand. Ik verlangden dan ook naar mijn vader en moeder, misschien konden zij uitleg geven. Maar 50 jaar geleden was er geen bezoek elke dag. En omdat je al op zaterdag en zondag bezoek had gehad, was de maandag bezoekloos voor iedereen. Met mijn ziel onder mijn arm heb ik doelloos op de afdeling rondgelopen. 's-avonds was ik bijna het ziekenhuis uitgevlucht om naar mijn ouders te gaan. Maar helaas vond de portier het vreemd dat een jongetje van 9 jaar in zijn pyjama naar buiten wilden. Hij heeft mij dan ook tegengehouden en teruggebracht naar de afdeling. De nachtzuster was eerst boos, maar begreep al gauw mijn verdriet. Ze heeft, voor dat ze mijn naar bed bracht, nog geprobeerd wat op te vrolijken. De hele nacht ben ik wakker geweest en heb mij ontzettend verlaten en eenzaam gevoeld. Ik was boos op mijn ouders dat ze er niet waren. (Later vernam ik dat ze nog alles hebben ondernomen om mij te mogen zien, maar geen toestemming kregen.) Om 8.00 uur 's- morgens werd ik na de operatiekamer gereden. Volgens wat ik naderhand van mijn ouders heb gehoord heb ik 7 1/2 uur op de operatietafel gelegen. De chirurg had mijn gehele maag verwijderd. Na enkele weken kregen mijn ouders te horen dat het gezwel wat in de maag had gezeten een kwaadaardig soort kanker was. Ze kregen het advies om te genieten van de korte tijd dat ik nog te leven zou hebben. En zie 50 jaar later leef ik nog steeds. Helaas kunnen mijn ouders dit niet meer meemaken, maar morgen zal ik met een traan toch aan hen denken.
Tot volgende week.
10-04-2011 om 00:00
geschreven door Winy Knippen 
|