Ik ben opgestaan om 09u. Ik heb koffie gemaakt. Ik heb ontbeten en ben me dan gaan wassen. De krant heb ik gelezen en daarna heb ik een woordzoekpuzzel gemaakt. Roland is met Anita en mij naar Mechelen gereden omdat hij daar de trein naar Antwerpen heeft genomen. Anita en ik zijn naar de Lidl gereden. Daar kochten we een Valentijnstaart en andere voedingswaren. Dan zijn we naar huis gereden. Toen we thuis waren hebben we pannenkoeken opgewarmd en gegeten.