Het is nu zondagavond in Christchurch. We zijn weer thuis na ons restaurantbezoek in het vroegere huis van de conservator van de schtitterende botanische tuin. De eigenaar van het restaurant is een Madrileen -kennelijk gaan groot ict-man, want voor het eerst op deze reis was er een probleem met zoals Wims als mijn kredietkaart. Toen een van de kelners, een man uit Sri Lanka, zich er even mee bemoeide, was het zo opgelost!
Na een rustige ochtend, met verse broodjes, hebben we het groen opgezocht. Eén derde zowat 3000 ha., van de publieke ruimte van Ch. is groen en dat is van meet af aan, halverwege de 19de eeuw een optie geweest. Het Hagleypark waar ons motel naast ligt, is 161 ha. groot. Het bevat o.a. een golfterrein, maar liefst 40 korfbalvelden, diverse cricketvelden en ook de botanische tuin. Doorheen dat alles loopt de Avon River.
Langs de sportvelden kuierden we naar de Botanic, waar ik mijn hartje kon ophalen aan allerhande bloemen en planten. Wim raakte vooral onder de indruk van de vele reusachtige bomen. In de grote serres zagen we twee tijdelijke tentoonstellingen: één met reuzegrote begonia's en één met vleesetende planten. Voor de gezinnen is er een grote picnic area voorzien, compleet met ploeterbad en speeltuigen. Daar zijn wij af gebleven!
Op de middag kwamen we thuis eten. We hoorden dan op TV het nieuws over de aardbeving in Chili en ... de tsunamidreiging aan de oostkust van NZ, dus waar wij logeren!! Dat was even schrikken. Op het journaal deed men er niet dramatisch over. Wij hopen dat er een systeem is om zo nodig de bevolking, incl. toertisten tijdig te verwittigen. Stel je voor!!
Op dit moment (20u40) maakt Wim de valiezen klaar voor de terugtocht. We hebben niet zo heel veel gekocht, dus het zou moeten lukken ...
Morgen moeten we hier om 10u uitchecken. Ons vliegtuig vertrekt omstreeks 15u. We vliegen dan eerst naar Sidney in Australië, een vlucht van ruim drie uur. Een uurtje later gaan we de lucht in voor een vlucht van 23u, met een stop in Singapore. Op de heenreis was de stop in Bangkok. We hoefden onze spullen niet uit de lockers te halen. Na een uurtje zagen we hoe elke schoonmaker gefoullieerd werd. Toen we instapten was alles weer netjes. Dat verwachten we nu ook in Singapore.
We voelen ons nu fit en uitgerust, de gestolen of gekochte zomermaand heeft ons echt deugd gedaan. We zijn benieuwd wat we thuis zullen aantreffen: komt de lente er aan?
Misschien kunnen we op de één of andere luchthaven nog een berichtje plaatsen en zo niet, dan zien we jullie life terug, één van de komende dagen of weken!
Dit wordt onze laatste volle dag in NZ en wel in Christchurch, de garden city.
Wim is weg gereden naar de supermarkt om vers brood te halen of nog beter, verse broodjes als die er zijn. Supermarkten zijn hier elke dag van de week open, meestal van 7u 's morgens tot negen uur 's avonds. Ook andere winkels zijn altijd open. Wel handig.
Gisteren zijn we om 8u vertrokken uit Twizel, naar Lake Tekapo Airport. En jawel, om 10u steef er een vliegtuig op met Wim op de eerste rij. Gedurende een uurtje vlogen ze over de Zuiderse Alpen. Ik vraag hem daar zelf een stukje over te schrijven. Kwart over elf reden we verder richting Christchurch. We moesten een kleine bergpas over en kort daarna verlieten we de bergen om gedurende enkele uren door vlak gebied te rijden. Overal werden weiden besproeid. Hun diepgroene kleur contrasteerde mooi met de gouden en bruine droge stukken. Overal graasde vee: grote kudden koeien, kleur op kleur (zwart, bruin, beige, zelden gevlekt), honderden schapen - sommige wel, andere nog niet geschoren - en lammeren, herten. We verbaasden er ons altijd over hoeveel dieren er op een relatief kleine weide stonden. We vermoeden nu dat men ze daar maar enkele dagen laat staan en ze dan naar een andere plaats brengt. In het noorden zagen we soms wel honder koeien achter elkaar aan sjokken, op weg naar ... ?
Het was zowat twee uur toen we in Christchurch aankwamen. Ons motel is prima gelegen: aan de overzijde ligt het grote park van C. en dat grenst dan weer aan de bekende Botanic Garden. Rond die tuin kronkelt de Avon, waarop je zoals in Oxford, kan "punteren". Voor wie dat niet kent: een punter is een boot die wat lijkt op de Venetiaanse gondel. De bootsman staat achterin op een platformpje en hij duwt de boot met een lange stok verder.
Als je het park helemaal door loopt, kom je bij het museum, waar ook de hoofdstraat van C. begint. Dat alles hebben we gisteren al vluchtig verkend. En daarna hebben we heerlijk gegeten op het binnenplein van één van de historische gebouwen.
Lieve.
De vlucht was mijn vierde poging. In de plaats Franz-Jozef (gelijknamig aan de gletsjer) ging de eerste dag niet wegens het slechte weer. Dan wel ter plaatse geboekt voor 's morgens vroeg alvorens naar de volgende bestemming te rijden. Mooi weer, klaar om op te stijgen...en uitgesteld omwille van plotse weersverandering. Afgezegd dan maar, want men kon niets beloven voor de rest van de dag. Dan in Wanaka nieuwe poging. Prachtig weer, maar niet voldoende kandidaten. Op het informatiecentrum daar geboekt voor een vlucht vanuit Lake Tekapo (op weg van Twizel naar Christchurch) als allerlaatste mogelijkheid. En jawel, prachtige weersomstandigheden en 9 passagiers.
Deze inleiding om enigszins de ontlading te omschrijven. Maar dan. Het is makkelijk om grote woorden te gebruiken, maar hier durf ik iedereen te zeggen dat de zichten adembenemend waren. Het landschap bij het opstijgen droog en bruin, waarin turqoise meren contrasteren. Dan naar de hoogte van de bergen en de gletsjers. De Mt Cook, de Mt Tasman, de Fox en de Franz-Jozef. Er tussen en er over naar de westkant van het zuidereiland. Hier enigszins bewolkt en doorgroen van de bush met zicht op de Tasman zee. En weer terug naar de basis. Voor de geïnterreseerden laat ik bij gelegenheid mijn 60 tal fotos (dat was er één per minuut) bekijken zodat ze zelf de woorden als "fantastisch" of "onwaarschijnlijk mooi" kunnen uitspreken.
Bij Tasman wil ik nog even een bedenking kwijt. Abel Tasman was een Nederlander die als eerste Nieuw-Zeeland had "ontdekt" (als Europeaan, want de Maori waren hier al natuurlijk). Maar aangezien hij had "ontdekt", maar niet "geclaimd", deden de Engelsen bij het horen van dit bericht het nodige om dit aan het Brits Imperium toe te voegen door "afspraken" met de plaatselijke bevolking te maken. Peter Stuyvesant gaf destijds New-York de naam NIeuw-Amsterdam. Abel Tasman vergat Nieuw-Zeeland te claimen. De geschiedenis had zo kunnen ontwikkelen dat het Nederlands een wereldtaal had kunnen zijn. Wim
Het was 8.24u toen we vanochtend ons motel verlieten en op weg gingen naar Twizel. Ik weet het, mijn verhaal wordt eentonig, maar we reden alweer onder een blauwe hemel en een stralende zon, langs blauwgroene meren, groene valleien en tal van verschillende types heuvels en bergen. We maakten omstreeks 9u15 al een eerste top om de Moeraki Boulders te gaan bekijken. Aan het strand van Moeraki liggen een aantal heel grote ronde zwerfkeien - of moet ik zeggen rotsblokken? Ze zijn helemaal rond afgesleten en het is niet helemaal duidelijk hoe ze daar gekomen zijn. Tenzij voor de Maori, die er in hun mythologie weg mee weten: het zouden de versteende voedselkorven zijn waarmee een mythologische figuur daar na een lange reis aanspoelde. Wat het ook is, het is bijzonder en mooi. En dat geldt ook voor de strandwandeling naar de boulders toe.
Een uur later hielden we halt in Oamaru, een klein stadje aan de Pacific. Het ziet er heel anders uit dan zijn soortgenoten, omwille van de vele grote 19de-eeuwse gebouwen in de roomwitte kalksteen van de streek. Het waren destijds vooral banken en hotels, maar ook enkele kerken. Eén daarvan, Saint Luke, wilden we ook binnenin bekijken, maar alle deuren waren dicht. Plots kwam de dame die in de tuin rond de kerk (een echte kerkhof dus) aan het werk was, op ons af en vroeg of we binnen wilden. Promt liep ze de tuin weer in, een huis binnen om er buiten te komen met een halve plank waar de grote sleutel hing. Ze was erg trots op de recente restauratie van de kerk en we hebben alles met grote eerbied bekeken.
De baan boog weg van de kust, landinwaarts, langs de brede Waitikirivier en diverse grote meren en omstreeks 13u reden we Twizel binnen. Twizel is een geval apart. Het dorp is ontstaan aan het einde van de jaren zestig,door de werken aan grote hydrocentrales in de buurt. De mensen die er aan de opbouw werkten, werden hier gehuisvest, in the middle of nowhere. Eenmaal de centrale klaar was, zouden de huizen weer gesloopt worden. Maar de bewoners vonden dat maar niks en in de plaats van vernieling kwam opbouw en ontstond er een gewoon dorp. Het is erg bekend geworden omwille van talloze sportmogelijkheden hier in de buurt en het schijnt er in december en januari (zomervakantie) heel druk te zijn. Nu is het vrij rustig. We logeren er in het Chalet Motel. Een toepasselijke naam, want we zijn opnieuw in de Nieuw-Zeelandse Alpen aanbeland. Op een goede 6Okm hiervandaan liggen de Mount Cook en de Mount Tasman. Cook is de hoogste berg van NZ, met een grote gletsjer. Men zegt dat het de langste is buiten de Himalaya. Om vier uur zijn we er heen gereden en het was weer onverstelbaar mooi. Dit is echt de mooiste reis die we ooit gedaan hebben, en we hebben al wat vergelijkingsmateriaal ... Het zuidereiland heeft daarbij zeker onze voorkeur.
Morgen een nieuwe poging van Wim om de bergen te overvliegen en daarna rijden we naar onze laatste bestemming, Christchurch.
Vandaag een stadbezoek. Dundedin is één van de grotere steden in NZ. Er zijn 123.000 inwoners (op een totale bevolking van 4 miljoen). De stad zou gesticht zijn door Schotten en de naam Dunedin zou teruggaan op dun-Edinburgh. Je ziet hier inderdaad nogal wat Schotse invloeden. Zo kwamen we in een winkel van tartans en andere typische dingen.
Dunedin is een universiteitsstad met een 20.000 studenten. Deze week kwamen ze na hun zomervakantie teBaldwinstreet, de rug naar de unief en dat was te zien. Er waren heel veel activiteiten, ... behalve cursussen- denken we. Universiteit & studenten hebben in de stad een eigen wijk en die hebben we natuurlijk ook bezocht. Terwijl ik in de botanische tuin rondwandelde, stapte Wim naar steilste straat van de wereld. Hij stapte de straat omhoog en kreeg daarvan, zoals gebruikelijk, een certificaat!
Hier zijn meer stenen huizen dan in andere steden, de meesten Victoriaans. Jammer genoeg worden ze ontsierd door de lelijkste reclamepanelen, waardoor de stad het uitzicht krijgt van een lelijke Amerikaanse provinciestad. Maar als je boven de panelen kijkt, zie je duidelijk de sporen ...
We bezochten drie kerken. In één ervan konden we het enige stenen gewelf van NZ bewonderen: overal elders zijn kerkgewelven van hout. Uiteraard bezochten we ook het Museum van Otago, met o.a. een afdeling over de Maori, over wie we overigens in het zuiden veel minder horen dan in het noorden.
Vanmiddag hebben we een soort scapmi's gegeten in "The Reef", dat bekend is voor zijn seafood. Ze werden ook nog zeer origineel opgediend. voorbijgangers op straat gaven door het open raam commentaar en wij, die soms lachen met toeristen die per se een foto maken van hun groepje aan tafel, maakten nu zelf een kiekje.
In de late namiddag reden we o.l.v. Hortense (onze gps) moeiteloos de stad in en weer naar onze voorstad, Sint-Kilda. Ons Motel ligt op vijf minuten van de Stille Oceaan. Thuisgekomen zijn we daar nog even naartoe gelopen, over het veld van de locale rugbyploeg. Tegen de tijd dat we terugkeerden, waar ze warempel aan het oefenen!
Acht uur is het nu. Wim wil nog de valiezen "reorganiseren", zodat we één ervan niet meer hoeven open te maken. Zo'n moment wijst er ook op dat het einde van de reis stilaan nadert. We zullen NZ node verlaten, maar we komen wel graag weer thuis. Zo'n dubbel gevoel heb ik bij elke geslaagde reis.
Toen we vertrokken uit Te Anau, hingen er zware en donkere wolken. Na een uurtje reden we onder die koepel uit, zodat we weer onder een blauwe lucht naar een nieuwe bestemming konden bollen. De tocht was ruim 280km lang en we reden meestal door een vlakte, een soort brede vallei tussen tussen twee bergketens. We bereikten Dunedin tegen de middag. Ons motel, Adrian genaamd, lijkt helemaal vernieuwd en voor NZse normen erg modern. We hebben ook veel ruimte en alles is perfect proper. Dat is elders ook wel eens anders geweest!
Op naar de supermarkt, een snelle lunch en weer de auto in voor een bezoek aan het schiereiland. Op weg daar naartoe zagen we achter de stad een grote bruine wolk. "Bosbrand", zei Wim. Dat bleek te kloppen: zowat 700 hectare in de onmiddellijke buurt stonden in brand. Enkele woningen moesten geëvacueerd worden. men voorziet dat de brand dagenlang kan doorgaan. Er zijn voortdurend 30 brandweerlui met blussen en bewaken belast.
Het schiereiland is heel mooi. De combinaties van heuvels, groen en zee zijn talrijk en steeds de moeite van een stop waard.
Opeens zagen we langs de weg een bord met "Roselle's farm. Annettes cottage". Ons moeke heette Rosselle. Het weglaten van die s hoeft niet te betekenen dat het geen familie zou kunnen zijn. Op de terugweg stelde Wim voor om aan te bellen. Spijtig genoeg was de mevrouw bij wie het bord stond zelf met vakantie. De man die op het erf aan het werk was, verwees ons door naar haar zoon, in het tegenoverliggende huis, maar die was er ook niet. Jammer!
Op het schiereiland zijn er kolonies zeehonden, geelogige pinguïns en albatrossen. Je kon ze echter alleen zien onder de leiding van een natuurgids en voor een niet al te zacht prijsje. Bovendien kon niemand garanderen dat je ze dan ook werkelijk zou zien. We hebben dan, zoals de meeste mensen, buiten het domein naar de albatrossen gespeurd en ik denk er ook één of twee te hebben gezien. Kijken wat de foto's laten zien ....
De twee gsm's wekten ons om 5u30. Ik zette snel een kop (oplos)koffie (1) en om 5u40 trokken we de deur achter ons dicht. Het was toen nog pikdonker buiten en ... 18°! De wind, die ook vannacht nog flink van katoen gaf, was gaan liggen. Op weg dus naar Milford Sound, in elk boek en elke brochure bezongen als één van de mooiste, zoniet de mooiste plek van NZ.. Elke dag rijden er tientallen bussen over de smalle weg en honderden auto's, allemaal vol met mensen die in de fjord willen rondvaren in één van de vele cruiseboten. Bijna overal in NZ zijn de bruggen niet breed genoeg voor twee wagens. Er is aangeduid wie voorrang heeft en dat loopt perfect.Maar het is dan ook bijna nergens druk. Behalve op de weg naar Milford dus. Er is ook nog een tunnel door de bergen, eveneens met één rijstrook. Verkeerslichten geven aan wie er door mag. In principe laten ze beurtelings de ene en de andere richting gedurende een kwartier aan bod komen. Niet moeilijk te zien wat er halfweg de ochtend gebeurt: je kan daar makkelijk een half uur of langer staan wachten. Verder zijn er stroken waar je best geen bus kruist, of zelfs waar twee personenwagens beter beurtelings passeren. De weg vanuit Te Anau is maar 120 km lang, maar als je er binnen de twee uur bent, zegt men, dan mag je blij zijn. Wim wilde dat gedoe graag vermijden en daarom vertrokken we voor dag en dauw. We kwamen vier tegenliggers tegen en vier auto's zijn ons voorbijgereden - wellicht autochtonen op weg naar hun werk aan de Sound. Zoals verwacht werd er ook nog aan de weg gewerkt, gelukkig maar op één plaats. Om 7u40 kwamen we aan. tijd voor het ontbijt, dat ik de avond voordien had klaar gemaakt en ingepakt. Op de parking stonden enkele wagens, meestal campers, zodat we niet als enigen zo vroeg naar het bezoekerscentrum liepen.
Wij hadden al eerder gereserveerd op de eerste boot, die van 8u50. We kozen voor een kleine boot, met plaats 75 passagiers. Deze boot kon inhammen binnenvaren waar de grote schepen niet binnen kunnen. Er was maar één probleem: het weer. Al bij zonsopgang zagen we de grote grijze wolken rond de bergtoppen zweven en ze zijn blijven hangen tot ... we weer in de auto stapten.Toen scheen de zon. We hebben zeehonden gezien en een enkele dolfijn, maar het geheel was voor ons niet de topper die iedereen voorspeld had. Ach ja, het kan niet elke dag van deze maand even mooi en betoverend zijn. Eén voordeel aan de bewolking: we hebben nauwelijks zandvliegen gezien en zijn niet gestoken. Dat schijnt meestal een verschrikking te zijn.
Even over 11u zijn we teruggereden. Buiten de boottocht kan je daar alleen wandelen in de bush; er zijn lange wandelingen uitgestippeld. maar spijtig genoeg kan ik zoiets niet doen. We zagen uiteraard nu veel meer tegenliggers, maar aan onze kant van de weg viel de drukte erg mee. Aan de tunnel moesten we zelfs niet wachten. Kwart voor één waren we weer thuis, waar we de resten van onze voorraad hebben opgegeten. Vanavond eten we "in de stad" en voor morgen haalden we al nieuwe voorraad aan. Verder hebben we eens "echte toerist" gespeeld en zijn we door de hoofdstraat gelopen om "de winkels te doen". ik heb in een tweedehandswinkel een (nieuw uitziend) boek gekocht voor $ 5 NZD, dat is ongeveer 2,5. De boeken die ik van thuis had meegenomen, vijf in totaal, zijn bijna uitgelezen, maar ik ben nu weer gerust! O ja, als we vanmiddag thuis kwamen was het al 23°. Zo mag het nog een tijdje blijven ...
(1) Als ik iets mis, is het fatsoenlijke koffie. In hotels/motels, café's en restaurants bieden ze nochtans een heel gevarieerde lijst aan, maar geen van de varianten kan ons bekoren. Meer zelfs: we hebben er al geregeld één laten staan .... In bepaalde motels staat er een pugler (kannetje met een duwer, ook bij ons bekend). Daarbij hoort dan één zakje koffie. Dat ziet er uit als een zakje thee en het smaakt als iets tussen thee en koffie. Bovendien kan je er nauwelijks twee koppen mee maken. Ik kocht dus een zakje koffie en keek goed na of het geen oploskoffie was, want dat drinken de mensen meestal als ze geen thee nemen. Thuis zag ik dat het gevriesdroogde gemalen koffie is, maar hij smaakt bijna zo slechts als de oploskoffie. Vandaag deed ik dus een nieuwe poging.
We hoefden vanmorgen niet zo vroeg op, omdat de rit naar Te Anau (aan het gelijknamige meer) maar 174 km bedraagt. Het was alweer een mooie rit, maa&r voor Wim ook een spannende rit, want het waaide verschrikkelijk hard en op vele plaatsen had hij er last van.Tegen de middag kwamen we er aan en we konden meteen onze kamer in het motel betrekken. Even naar het zgn. towncenter. Dat is één straat met de gebruikelijke lelijke winkelgevels en een vijftal heel korte zijstraten. Dat alles staat geheel in het teken van het toerisme. Op straat hoorden we iemand zeggen dat daar in de winter niets te zien is. De meeste inwoners, die langs brede straten
wonen buiten het centrum, leven (gedeeltelijk) van het toerisme. Er zijn veel motels, soms heel grote en deze dagen zijn ze allemaal volzet. Te Anau wordt dan ook beschouwd als de poort naar het Fiordland National Park. In het Park zelf is uiteraard zeer weinig bewoning, dus wie het wil bezoeken moet buiten het park logeren.
In het towncenter vonden we een bescheiden Italiaans restaurantje, waar Wim pizza at en ik pasta. Lekker, maar niet gezellig... Daaran na de supermarkt, zodat we voorraad hadden voor het avondeten "thuis".
Rond halfdrie vertrok Wim voor een wandeling door een stukje bush. Tegen halfzes kwam hij tevreden weer thuis. Ik had ondertussen een wasje gedaan, gedoucht en wat geborduurd.
We zijn vroeg gaan slapen, omdat we dinsdag vroeg op moeten.
Niet tot morgen, ik heb nog iets te vertellen over het vervolg van die fijne zondag! In de late namiddag las ik dat er verder aan het meer nog een heel mooi plaatsje zou liggen, Glenorchy. We zagen die naam telkens we van de "stad" naar ons hotel reden. Klinkt erg Schots, vinden we, maar je ziet hier welk vaker namen die verwijzen naar de herkomst van de eerste settlers.
In de brochure noemt men Glenorchy de parel van Lake Wakatipu. Dat mochten we niet missen, dus allen daarheen! Een smalle weg, met de ons reeds erg bekende bochten, leidde ons langs de oevers van het meer naar boven. We zagen maar twee of drie auto's op die 44km naar het Noorden. De weg was eens te meer schitterend. We vertrokken pas om 19u. Het is dan nog lang niet donker, maar het zonlicht is veel zachter en op de bergen en heuvels rondom het meer gaf dat schitterende kleuren. Iets anders was erniet te zien: op heel die afstand zagen we, geloof ik, maar één of twee huizen; verder geen gebouwen. Vol verwachting keken we uit naar het dorp. Het igt inderdaad in een bijzonder mooie omgeving, maar als dorp stelt het werkelijk niets voor: enkele typische huizen, zoals gewoonlijk in hout; een kleine werf, een informatiecentrum, een stukje strand... We denken echt dat diegene die de brochure geschreven heeft, er nooit geweest is. Weer naar Fernhill dus, opnieuw 44km en die waren zo mogelijk nog mooier dan op de heenreis. Meer dan voldoende als compensatie voor de foute info.
Thuis gekomen was het al 21u en iets te koud voor het avondeten op het terras, maar met de deuren open kon het nog prima. De dag werd afgesloten met een boek en een goed glas van de lokale wijn.
Opgestaan met stralende zon en een superblauwe lucht. Daarvan en van het meer en de bergen konden we al bij ontbijt genieten: het restaurant heeft een groot panoramaraam met zee uitzicht "als in de boekskes".
We zijn even over 9u weggereden naar Queenstown zelf; wij zitten in Fernhill -vermoedelijk een fusiegemeente. Geparkeerd aan het Saint-Omerpark en een rustige ochtendwandeling gemaakt tot aan de werf. Om 10u vertrok de stoomboot naar Walters Peak, aan de overkant van het meer. De overtocht duurt op die plek maar 45 minuten(1), maar geeft je de kans om veel mooie plaatjes te schieten. We hadden ons ingeschreven voor een combinatie boot - farm visit en BBQ. Hoewel dit soort trips echt toeristisch zijn, hebben we er enorm van genoten. Het domein van Walters Peak (een berg van 2000m hoog) is heel mooi. Een grote oude kolonistenwoning uit 1880 werd volledig gerestaureerd, evenals de bijbehorende tuin. In de tuin, die aan het meer ligt, kon ik een massa foto's maken van bloemen en planten: nieuwe inspiratie voor wenskaarten die misschien ooit in jullie brievenbus vallen.
Bij aankomst kregen we "morning tea" met allerhande typische gebakjes in één van de kamers van het huis. Daarna werden we opgehaald door Lindsay (anders dan de naam doet vermoeden, een man), die ons rondleidde op de typisch NZse farm. We maakten kennis met diverse schapenrassen, waaronder de fameuze merinosschapen en met een heel apart soort runderen, Highlanders die destijds uit Schotland zijn ingevoerd. Ze hebben lange wol, die gebruikt wordt voor fluweel. Door die dikke vacht hoeven ze minder vet aan te maken om zich warm te houden. Hun vlees zou van alle rundsvlees het meest vetarm zijn. Mij goed, maar daarom zal ik nog geen rundsvlees beginnen eten! Onze gids was niet alleen farmer, maar ook een ware stand up comedian die met grappen tussendoor zijn publiek bleef boeien. De farm kweekt ook herten en alpaca's.
Lindsay gaf samen met zijn hond Storm een interessante dog handling demonstration. Met korte bevelen en vooral met fluitsignalen, zegt de herder wat de hond moet doen. Deze benadert de schapen dan op verschillende manieren: heel traag, bijna sluipend of juist keihard rennend. De schapen weten meteen wat hij wil. Ze lopen meteen in de richting waarin de hond kijkt. Zo brengt hij ze waar ze moeten zijn. Zijn opleiding start als het zes maanden is en pas als hij drie jaar is, kan hij echt aan de slag. Nooit mogen deze honden blaffen, omdat ze dan de schapen zouden opschrikken. De farm had een vijftal van deze dieren. Zij hoeden mee de kuddes als die in de bergen verblijven, soms weken na mekaar.
De tweede demonstratie betrof sheep shearing. In enkel minuten wist Lindsay een schaap van zijn drie kilo wol (dat is een hele berg!) te ontdoen. Meteen daarna nam Laura een deel van de wol mee om te spinnen. Dat gebeurde in de giftshop, als jullie begrijpen wat ik bedoel...
Tevreden kuierden Wim en ik dan naar de BBQ, op een terras met zicht op het meer natuurlijk. Bleek dat die BBQ al een uur eerder was begonnen en dat iemand ons bij de start per ongeluk in een verkeerde groep had ingedeeld. "Ze hadden ons gezocht...". Maar jullie kennen Wim. Onder het motto: we hebben dat betaald, dus moeten we het krijgen, wist hij de manager zo ver te krijgen dat we bij een andere groep mochten aansluiten en met een latere boot terugvaren. Dat was eigenlijk een meevaller: we konden langer op het eiland blijven, genieten van de zon, de tuin wat grondiger bekijken en enkele van de banken op het domein uittesten.
Tegen halfvier waren we weer op de andere oever. We liepen nog de supermarkt binnen. Winkels zijn hier 7 dagen op 7 open, de meest ook "till late", zoals ze dat afficheren. Vanavond kiezen we voor een picnic op ons terrasje. Maar dat moet nog even wachten: de zon zit er nu volop op en het is ... 27°. Wim is zojuist in slaap gevallen. Straks leest hij, zoals elke dag, mijn verslagje even na voor ik het op de blog zet. Ook onze mails vragen we straks nog op. Dan nog bekijken wat er ons morgen te wachten staat op de tocht naar Te Anau, de poort naar het fjordengebied. Het is "maar" 174 km vanuit Gueenstown, we hebben dus ruim tijd voor excursies onderweg.
Tot morgen!
Lieve
(1) Het Wakatipumeer heeft een heel vreemde vorm. Het meer is 84km lang, het tweede langste van heel NZ, maar niet erg breed. Een vreemde kronkel verdeelt het a.h.w. in drie stukken. Op het diepste punt is het 410 m breed. De temperatuur is gemiddeld 12°C, maar het verschil tussen winter en zomer is erg klein; het meer wordt immers gevoed door smeltwater van de gletsjers. Heel typisch is volgend verschijnsel, dat nog niet echt verklaard kan worden: om de zes minuten rijst en daalt het water met 7,5 cm en af en toe is het verschil op die korte tijd 20cm.
Waar waren we gebleven? O ja, Wim zou een helivlucht maken... De eerste poging mislukte omdat het regende, de tweede omdat er plots, na een stralende zonsopgang en mooi blauwe lucht, een hoop wolken naar beneden kwamen en de vlucht van 9u werd afgelast. Jammer, maar helaas.... We vertrokken rond 9u30 uit Franz Josef, op weg naar Wanaka. Het was toen 13°. Onze eerste top: een uitkijkpunt op de Mount Fox Galcier, die lag te stralen in de zon en onder blauwe lucht. Dat was echt het ommetje waard.
Naarmate we verder reden werd de lucht steeds blauwer en was er geen wolkje meer te zien; de temperatuur klom geleidelijk aan op tot zo'n 23° na de middag. De weg was fenomenaal mooi, de mooiste trip tot nu toe. Gelukkig waren er deze keer ook meer uitkijkplaatsen voorzien. Wim kan dan ook iets meer zien, want als chauffeur is hij wel een beetje benadeeld. We hebben water gezien in alle vormen en kleuren van groen en blauw. Na een stukje berggebied kwamen we ten noorden van Bruce Bay weer aan de Tasmanzee, die een zachtgroene kleur had. Weer landinwaarts. Een dringende sanitaire stop (uiteraard voor mij, want zelfs op de smalle wegen hier vinden de heren zo nodig een natuurlijke oplossing), bracht ons op een kampeerweide aan het Paringameer, zo mooi dat ik voor het plassen nog eerst een foto maakte. Het was er, ondanks kampeerders, zo stil als bij ons 's nachts. Iets verder lake Moeraki en dan weer een stukje langs de kust. Knight's Point was de mooiste stopplek. Bij Haast ging het weer oostwaarts, het binnenland in. De Haastpas hebben we ondanks zijn naam, op ons gemak gedaan. Voor haast was er teveel moois te zien. Door de overvloedige regen van de dag voordien, stroomden overal kleine watervalletjes naar beneden; voor een grotere zijn we even de bush ingestapt. Dat bood ook de kans de benen te strekken. Onze middagboterham aten we op bij weer zo'n idyllische plek aan een vrij brede rivier, waar het water alweer een andere kleur had. Rond 15u zijn we in Wanaka aangekomen. De laatste kilometers reden we langs en tussen twee heel grote meren, zo blauw dat je je ogen niet gelooft: de twin lakes Wanaka en Hawea. Mooi hotel, moderner dan we tot nu toe zagen, maar met even vriendelijk personeel. In het hotel gegeten, waar we bediend werden door een meisje dat op een cruisboot tussen A'dam en Brugge had gewerkt.
Ondertussen hadden we gezien dat je vanuit Wanaka ook naar de gletsjers kan vliegen. We besloten vroeg op te staan, zodat Wim klaar stond aan het visitor's centre tegen dat het open ging. Hij zou proberen een vlucht te boeken, maar wilde ten laatste tegen de middag weer bij het hotel zijn, waar ik op hem wachtte. Maar ... de vlucht ging niet door: te veel wind en te weinig passagiers. Een supervriendelijke bediende wees hem op andere mogelijkheden, verder op de reis. Wim is ingeschreven voor de 23ste. Zou het dan lukken, of wordt het een verhaal als dat van het Toearegfestival?
Nu is het halfvijf en we zitten in Queenstown, dat net als Wanaka vooral gekend is om zijn skimogelijkheden, in juli en augustus natuurlijk! Het hotel ligt wat hoger, maar kijkt wel uit op het Wakatipumeer. Net als gisteren zien we in de verte besneeuwde bergtoppen. heerlijk toch? Ook vandaag was de weg formidabel. Bergen, rivieren en meren. Grote boomgaarden met vooral steenfruit en meerderen grote wijngaarden. Tegen de middag waren we hier. Wandeling langs het meer tot aan de oude werf, waar we een lichte lunch hebben gegeten. Ze zijn zo groot dat je ze haast niet in één hap kan eten en zijn biezonder smakelijk. Het was vrij druk in Queenstown, een stadje vol café's en restaurantjes en leuke winkels. In één ervan heeft Wim me een prachtige gebreide cape cadeau gedaan, uit merinos- en possumwol en zijde. De possum is de grote vijand van de kiwi, maar hij heeft een superzachte pels. Vanavond gaan we echt uit eten en de keuze staat al vast: seafood platter for two!!