Zeggen dat ik het grootste respect heb voor slaap, is een understatement. Volgens mij zou het recht op slaap moeten opgenomen worden in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Iemand storen in zijn slaap, als was het maar een middagdutje, moeten we scherp veroordelen als een ontoelaatbare inbreuk in het privéleven.
Toen ik gisteren doodmoe naar bed ging na een drukke dag, kon ik dan ook niet bevroeden dat zelfs de hoogste regionen in dit land er een andere mening op nahouden. Want klokslag middernacht ging mijn telefoon. Als dat niet is voor de boodschap dat een familielid schielijk is overleden, ben ik gegarandeerd uit mijn hum. Dat is trouwens de reden waarom ik nooit mijn gsm op mijn nachtkastje leg. Je weet maar nooit welke pipo in een zatte bui de onweerstaanbare drang voelt om de flauwe plezante uit te hangen. Mijn vaste lijn is mijn enige verbinding met de buitenwereld tijdens de nachtelijke uren. En net op die lijn kwam er dus een telefoontje binnen.
Meneer Jensen? Met het koninklijk paleis. Zijne Majesteit de koning vraagt u. Een ogenblikje, ik verbind u door. Half versuft ging ik rechtop zitten en keek op de wekker: ik had nauwelijks een uur geslapen. Moeizaam traden mijn hersenen in werking. Wat zou Albert nu weer willen? Maar onmiddellijk daarop realiseerde ik mij dat Yves Leterme net het ontslag van zijn regering had aangeboden en dat de koning met zijn consultatie was begonnen. Logisch dus dat hij mij opbelde, want sedert ik een paar hoge pieten heb geïnterviewd, wordt mijn nummer blijkbaar doorgegeven in kringen van de high life.
Het zou ongepast zijn om het gesprek met de vorst hier te herhalen, maar ik kan wel zeggen dat ik in niet mis te verstane bewoordingen heb duidelijk gemaakt dat ik geen ambities heb om me te mengen in het politieke reilen en zeilen van dit land. Er verslag over uitbrengen is één zaak, mij er actief mee bemoeien is een andere. En Albert is oud en wijs genoeg om zijn eigen boontjes te doppen al wordt dat met de dag moeilijker.