Trier - D Luxemburgerstrasse 81 aan de Moezel juist ervoor is een grote parking waar je gratis kan staan.
Plattling - D Freizeit- und Sportzentrum Georg Eckelstrasse wordt aangegeven - gratis services betalend
Hegykö - H parking bij thermaalbaden 1,30€ - na 18u gratis
10-05-2009
Tata
We zijn in Tata, een gezellig toeristisch stadje gelegen aan een groot meer. Hier loopt een mooi fiets/wandelpad van ongeveer 8 km. Albert gaat die afstand lopen, ik ga mee met de fiets. We vertrekken vroeg want het is heel warm. Een andere reden is dat er veel dagjesmensen naar het meer komen om te zwemmen en te wandelen, maar die zijn er pas vanaf 10 of 11 uur. Als we terug aan de camper zijn is het al behoorlijk warm. We besluiten tot na de middag te wachten alvorens de calvarieberg te beklimmen.
De valse calvarieberg
Om half vier nemen we onze fietsen om naar de calvarieberg te gaan. Daar vandaan zouden we volgens de reisgids een mooi uitzicht hebben over het meer. Ik zeg tegen Albert, moet je de reisgids niet meenemen? Neen zegt hij, het is makkelijk te vinden; vanuit het dorp, de berg op. We rijden dus naar het dorp en daar slaat Albert een weg is. Hier is het zegt hij. Het is een hele klim naar boven en het is snikheet. Ik rijd in de kleinste vitesse maar geef niet op. Uiteindelijk staan we op de top van de heuvel want een beetje verder gaat de weg terug naar beneden. Maar hier is geen kappelletje te zien, wat er normaal op de calvarieberg zou moeten staan. Het zal hier niet zijn zegt Albert. En inderdaad, op een bord zien we dat de calvarieberg aan de andere kant van het meer is. We hebben voor niets, heel dat stuk naar boven gereden. Nu ja, naar beneden zal veel gemakkelijker gaan. En we bollen naar beneden. Albert laat zich echt gaan, ik doe het een stuk kalmer aan. Plots komt er een kar getrokken door 2 paarden zomaar de weg op rijden als Albert daar komt aangereden. Hij kan ze nog juistontwijken. Maar de paarden schrikken zo, dat ze beginnen te steigeren. De man op de kar probeert ze in toom te houden. Gelukkig heb ik geen tegenliggers en in een wijde boog rijd ik om de paarden heen. Beneden zeg ik tegen Albert, dat was nogal wat met die paarden hé? O ja? Vraagt hij; veel heeft hij niet gezien, hijwas er in een flits voorbij..