Wat een goed team: de fotoshoot werd perfect voorbereid door de medewerksters grime & kostumering, i.s.m. Leen (productieleiding). Dirk, onze huisfotograaf, nam de foto's en Alain, onze ontwerper ging er mee aan de slag. Resultaat is deze prachtige affiche.
Nog even iets praktisch de korte inhoud, speeldata en locatie, reservaties
Korte inhoud: Pakweg 100 jaar geleden. In een adembenemende maar armtierige Gentse havenwijk Muide, wordt Sies, knecht van een schildersbaas Stevens, verliefd op Colette, een bevallig weeuwken dat een kruidenierswinkel uitbaat in het puurtse. De vreselijke schildersbaas Stevens ziet ook wel zijn kans bij Colette, maar de lelijke pokkemuile van Gent vangt bot en zint op wraak . Sies belandt op straat, mede door zijn vrekkige zus Stance, maar uiteindelijk valt alles in de juiste plooi.
·Opvoeringen:
18 maart 2011 - 19 maart 2011 - 25 maart 2011 - 26 maart 2011 - 27 maart 2011 - 01 april 2011 - 02 april 2011
Onze fotoshoot vond plaats op maandag 24 januari 2011. Het gaf meteen een goed beeld én een bevestiging van wat we voor ogen hadden. De kostumes, grime, pruiken... Alles paste de acteurs meteen. De schakering zwart/wit die ik voor ogen had, komt meteen goed uit. Oef.. deze etappe lijkt ook geslaagd.
Kijkt hij die enkel vooruit blikt, verder dan wie ook achter zich ziet?
In sommige Gentse toneelkringen doet men nogal nostalgisch over t Weeuwken van de Muide, alsof het om een superproductie gaat. De schrijver Leopold Speeckaert heeft ongetwijfeld zijn verdienste met dit revueachtig toneelstuk, dat men in Gent klasseert onder operette : komische opera. Maar van een komedie is er al even weinig sprake als van een opera. Toch zal het destijds wel zo bedoeld en gesmaakt zijn, getuige daarvan zijn de vele opvoeringen. Het stuk had vooral tussen de twee wereldoorlogen een overdonderd succes. De schrijver zelf vertolkte meer dan honderd keer Sies, een van de hoofdrollen.
Leopold, Pol, Speeckaert was een bedrijvig man die in het centrum van Gent een bloeiende rijtuigenschilderij, later autocarrosserie runde, maar s avonds toch de moed en de tijd vond om mee te werken aan talrijke revues en toneelstukken. Bovendien was hij ook een zeer populair zanger van kluchtliederen. Zijn bekendste lied is ongetwijfeld "De Stirkste man van Gent", over een Gentse leegloper die zich onder invloed van drank de sterkste waande. Ook sommige deuntjes uit t Weeuwken van de Muide vonden spontaan hun weg naar het collectieve Gentse chansonverleden.
Andere tijden, andere gewoontes
Wat nu in 2010? Het herentoneelstuk (want, hm, hm, destijds werd toneel enkel op de planken gebracht door mannen) kun je vandaag inderdaad in een oorspronkelijke versie reproduceren, maar de vraag is dan natuurlijk wie daar nu zit op te wachten. Het zou wel eens saai en langdradig kunnen uitvallen. En de lachspieren zouden niet echt gemasseerd worden Met de snelheid van de televisie en de bioscoop is het publiek een ander kleur en ritme van humor gewoon.
Heeft het dan wel zin om deze productie te brengen? Dan zeg ik ja, mits wat afborstelwerk, een nieuwe glanslaag er op, en wat moderne montagetechnieken.
De bladrand
Het begint al met de tekstbrochure, welke ik aangeboden kreeg in dansende letters door een driftig typewerk op een schrijfmachine.Sommige letters werden meer doorgeslagen dan andere. En over fouten werden onverwijld x-maal de x getypt. Je begrijpt het al, de meest actuele brochure bleek dus een oude getypte versie te zijn, naar ik schat uit de zeventiger jaren van vorige eeuw. Je kunt dit koesteren, maar het is niet bepaald gemakkelijk om hierop verder te werken, ook al omdat vele woorden tot aan de rand van het blad werden getypt met als gevolg dat de laatste letters onvermijdelijk van de bladrand zijn getuimeld. Neen, in onze moderne tijd vragen de medewerkers een nette, overzichtelijke en vooral gemakkelijk leesbare brochure.
Dus dacht ik: als ik toch alles moet hertypen op mijn PCtje, waarom dan niet meteen alles herwerken. Een beetje zoals een tuinman zijn snoeiwerk doet: wegsnijden of bijplanten.
Brotweei aan de Leie
Omdat operette niet bepaald veel bedreven wordt door amateurtoneelspelers, drong zich een ander probleem op. Pol Speeckaert liet zijn spelers soms meer zingen dan in The Sound of Music en de hele reutemeteut van Broadway samen. Wat doe je dan als je in je vereniging net op dat punt niet voldoende talenten hebt? Daarom verkoos ik om er een extra rol aan toe te voegen, namelijk een verteller-recitant die zingend en pratend toelichting geeft (maar die ook meteen de grote zangpartijen voor zich neemt).
Tegen de sociale achtergrond van deze ruige Gentsche buurt uit 1910, met het afbrokkelend industriële verleden en de opkomende macht van de arbeiders, dacht ik enige gelijkenis te vinden tussen mijn recitant en de Gentse straatzanger Karel Waeri, zoon van arbeiders in het handweven. Waeri zong politiek geëngageerde liederen, waarin hij de schrijnende armoede van de arbeiders in Gent aanklaagde, maar ook ontspannende liedjes en "vetjes" die gezongen werden later op de avond, deze waren niet alleen komisch, maar ook erotisch dubbelzinnig.
In feite heeft Speeckaert, misschien ongewild, ook een element van engagement door laten schemeren in zijn operette, waarin enkele van die typisch schrijnende zaken aan bod komen die we voor altijd koppelen aan het droevige Gentse arbeidersbestaan, namelijk de uitbuiting, het ongezonde bestaan in de beluiken en alcoholisme.
Allemaal sociale themas waarover Karel Waeri had kunnen zingen maar door Speeckaert even aangeroerd, en dan naar de achtergrond weggeschreven. Het moest tenslotte geestig blijven, vermakelijk.
Monding
Toch heeft hij verdienstelijk het decor vereeuwigd: De Muide. Het woord duikt al op sinds de 13de eeuw en zou monding of samenloop betekenen. Inderdaad kan dit verwijzen naar de verschillende armen van de Leie die de regio van Gent Noord doorkruisen. Later valt dit gebied binnen de stadsomwallingen en wordt het een onderdeel van Meulestede. Met de voorhaven en de aanleg van het kanaal Gent-Terneuzen ontstaat er een maritieme nijverheid, dat zich op heden laat herkennen door de loodsen en industriële panden.
Maar de industrie vroeg om arbeiders en deze leefden samengepakt in dichtbevolkte buurten in kleine huizen, smalle straten en beluiken. Met een absoluut onverantwoord gebrek aan licht, ruimte, comfort was het leven er ongezond. Toch bruisten de steegjes van het leven. Er werd volop geleefd. Iedereen deelde met iedereen, of je nu arbeider, dokwerker en schipper was. Iedereen kende elkaar. Later na de Tweede Wereldoorlog zal het verval definitief intreden, tot het Gentse stadsbestuur er recent nieuw leven inblies. En met succes, de Muide leeft weer op.
T relaas
In dit benauwend, armtierig schoon decor wordt ene Colette verliefd op Sies, een knecht van schildersbaas Stevens. Colette is de weduwe van de Muide, maar ze is jong en mooi, wat men eigenlijk niet verwacht van een weduwe. Maar Colette is op jonge leeftijd weduwe geworden nadat haar vent zich in het graf zoop. Alcohol maakte hem razend en brutaal, en dus heeft Colette voor de rest van haar leven een afkeer van drinkende mannen, de slagen die ze kreeg in gedachte.
Op een dag komen Sies en Jan haar steegje kalken en de vonk slaat over. Sies en Colette lijken voor elkander geboren. Maar ja, het lot wel toch wel dat Sies een verstokte jeneverdrinker is. Exit Sies Colette rouwt er wel om, maar ze wil niet nog eens bedrogen worden in het leven door een zuipende echtgenoot. Het leven kabbelt ondertussen verder en Stevens, de baas van de schilders, komt bij Colette de werken inspecteren. Stevens is de lelijkste pokkenmuil van Gent, gierig, arrogant, achterdochtig. Maar rijk, oud en nog steeds ongetrouwd. Hij ziet zijn kans wel bij Colette, maar zij helemaal niet.
In de rand maken we ook kennis met Jozef, de broer van Colette. Jozef gaat elke week kaarten met Stevens en die ziet in de combinatie Colette-Stevens een stevige financiële verankering van de familie. Maar Colette buigt niet: de pokkenmuil doet haar huiveren, terwijl ze in haar hart wel hunkert naar Sies. Maar ja, deze moet dan wel de fles afzweren.
Woedend omdat hij afgewezen werd door Colette, die verliefd is op zijn knecht Sies, besluit Stevens Sies te ontslaan. En voor Sies begint de kalvarie, want zijn zus, zowat de vuilste en stoutste tong van gans de Muide bij wie hij een kamertje huurt, besluit hem buiten te steken. En zo komt het dat Sies niets meer overhoudt aan het einde De straat lonkt Bedelen dringt zich op.
Maar door het grote smartlappengehalte geldt ook hier: eind goed, al goed. Het plot werd er naar mijn gevoel wat snel aan gebreid en doet nogal slapjes aan. Het einde boeiend maken wordt dus één van de opdrachten voor ons.
Van voren achteruit bekeken
In menig opzicht maken deze figuren het verhaal aantrekkelijk, bijna lijkt het een poppenspel te zijn want anders dan karikaturen kan ik ze niet omschrijven.
Zeker de slechterikken zijn boeiend zoals Stevens die zich in deze bewerking op zijn Frans Stévans laat noemen: zien we hier geen Gentse Scrooge in? Misschien daarom ook dat ik de grime en kostumering bewust theatraal wil maken, Charles Dickes Oliver Twist-achtig.
Bovendien gaan we Stevens nog slechter maken want Jozef, de broer van Colette, heeft schulden gemaakt bij Stevens en probeert daarom zijn zus te overtuigen met Stevens in het huwelijk te treden, in de hoop zichzelf hiermee uit de moeilijkheden te werken.
En Stevens maken we bovendien ook de huisbaas van Stance, die gedwongen wordt om haar broer Sies buiten te steken. Ja, die Stevens wordt de ultieme uitbeelding van een crapuul van een schoft die zich opgewerkt heeft.
Maar ook Stance, de flakke van Gent, heeft een niet onaardig gemeen profiel om verder uit te diepen. En ze wordt zo lyrisch bezongen: ze roept, ze briest, ze schimpt, ze spot, ze knettert, ze snoert, ze kwetst
Daar tegen over staat dan de bijna kwetsbare, breekbare Colette, onder druk gezet door Stevens en haar broer, beproefd door Sies Vertwijfelde ziel, gebroken hartje
Zonder rechten maar vooral met veel plichten. Schrijnender kunnen we ons het lot van de vrouw uit die tijd uit die buurt niet voorstellen. Precies of Speeckaert voor ons even het thema van de rechten van de vrouw wil aanreiken Zeer subtiel keert hij zich af tegen het onrecht haar aangedaan
De clash: muziek
Je leest het al, er is veel garen te spinnen. Met zoveel materiaal en talrijke gedachtespinsels, is er wel iets boeiend te doen, op voorwaarde dat de spanning gegarandeerd blijft. Daarom opteer ik voor de grote clash. Johnny Rotten zou het uitgeschreeuwd hebben: There is no future. Maar wij gaan het subtieler aanpakken, al blijft de neiging om er het publiek toch aan te herinneren dat dit olijke zangspel zich afspeelde tegen een verrotte maatschappij. Pol Speeckaert had het allicht nooit zo bedoeld, maar zo ga ik het doen. Een beetje sociale kritiek mag ik me wel veroorloven.
Met dit alles in gedachte hoop ik ook een deel van de muziek opgepept te krijgen. Het is tenslotte de enige Gentse operette. Misschien komen er flarden van volksmuziek naar boven, die ons nog meer doen mijmeren over Karel Waeri en andere Gentse muzikale chronikeurs, in kontrast met modernere muziektendensen. Ja, een electrische gitaar kan er bij gebruikt worden, waarom niet. Klinkt Blues tenslotte ook niet wat melancholisch?Was Rock soms niet striemend pijnlijk?
De clash: decor, belichting
Wetende dat de beluiken witte werden gekalkt, boven de zwarte band van teer, zijn dit de basistonen van de productie: zwart-wit. Maar we weten ook dat die beluiken duister waren Een moeilijke opdracht voor het lichtdecor. Samengevat verkies ik een modern decor met een knipoog naar het historisch kader. Ik opteer om alle spelers en figuranten op de scène te houden, zittend op banken, ze gaan niet wachten achter de coulissen tot ze weer moeten opkomen maar kijken stil mee naar de andere spelers.
De clash: kostumes en grime
Vaak worden historische interpretaties herleid tot het opsommen van historische attributen: omas zolder wordt dan leeggeroofd op zoek naar oude materialen en gebruiksvoorwerpen. Ik wil meteen duidelijk stellen dat er ten eerste wel oude voorwerpen mogen en kunnen gebruikt worden, maar dat ik ten tweede uiterst kritisch ben omtrent het aantal en het nut hiervan. Met andere woorden wil ik geen heemkundige kring-toestanden waarin figuranten met rode zakdoek en witte bolletjes door de zaal huppelen. Integendeel, de kostumes moeten werkelijk afgesleten zijn tot op de naad, moeten getuige zijn van de slijtage die ook de karakters uit deze productie treft.
Met de grime wil ik dan het element theater benadrukken: de schmink mag duidelijk zichtbaar met de bedoeling het karikatuur te benaderen.
De clash: taal
Ook hier verkies ik met verschillen te werken, al was het maar dat het één het ander zal versterken. Het Gentsch, het gewauwel van de allerlaagste bevolkingsklasse, is de basistaal, dat scherp afsteekt tegen het boerse dialect van de recitant want de verteller is een observator die eigenlijk van buiten de stad komt.
Tenslotte is er ook nog Stevens die er flink wat Franse termen zal doordraaien, want deze streber met gedeukte chapeau buse probeert tenslotte aan zijn afkomst te ontsnappen. Hij wil boven de andere schooiers en straatlopers uitstijgen, ze domineren en vernederen. Naar gelijkenis met de Gentse bourgeoisie gaat deze dus Frans met haar op klappen, wat ook wel het komische in de karikatuur kan versterken.
De clash: Speeckaert Van Durme
Respectvol buig ik het hoofd voor Pol Speeckaert. Misschien zonder dat hij het zelf besefte, schreef hij in tegenstelling tot de klassieke verhalen, een toneelstuk/operette waarin de held een verarmde, zuipende, soms satirische, klungel is, met name Sies.
De eerste keer dat zoiets gebeurde in de toneelliteratuur was in 1728. Toen koos Joh Gay voor criminelen en bedelaars als hoofdfiguren in zijn beroemde The Beggars Opera, die later bekend werd door de bewerking van Bertold Brecht Dreigroschenoper (Drie Stuivers Opera) met muziek van Kurt Weill. Thema en muziek bleven tot op heden ijkpunten in de theatergeschiedenis. Dat wil ik bescheiden eren.
Laat het bovenal een feest worden met oplaaiende emoties, een sabeldans tussen verdomd slecht en breekbaar goed, een ontwaken van liefde tegen een ruw en schurend decor waar geen plaats en tijd is voor elkander in een obscuur milieu zonder licht waar ieder voor zich vecht om te overleven ook al kan dat ten koste zijn van een ander. Maar toch wordt het feest aan het einde
Maar misschien niet voor iedereen, of wat had je anders gedacht, Stevens