 |
|
 |
hallo |
|
 |
|
haai |
Anatomie
De kop van een haai is groot en kegelvormig, de kop bevat kleine ogen aan de zijkant en neusgaten vooraan bovenop de snuit. Langs de kaakrand bevinden zich een of meer rijen sterke zaagtanden met aan de binnenzijde van de kaak nog vele rijen reservetanden. Omdat de tanden regelmatig worden verloren en vervangen door de reservetanden zijn deze altijd vlijmscherp. Aan weerszijden van de kop bevinden zich meestal 5 kieuwspleten, zelden 6 of 7. Hiermee filtert de haai zuurstof uit het water. Het is waar dat veel haaien moeten blijven zwemmen om zich continu van genoeg zuurstof te voorzien, maar er zijn ook soorten die de bek regelmatig open en dicht doen waardoor er ook water langs de kieuwen wordt gevoerd. Hierdoor kunnen ze toch zuurstof opnemen terwijl ze niet bewegen.
De huid van een haai bestaat uit een soort huidtanden, die achterover gekanteld liggen. Hierdoor lijkt de huid qua structuur wat op schuurpapier en werd dat in het verleden ook zo gebruikt. Dit komt doordat de huid vele kleine harde insluitingen heeft die als een pantser dienen, wat handig is bij gevechten met prooidieren en de huid is tevens moeilijk doordringbaar voor parasieten. De romp van een haai bestaat uit de inwendige organen, en draagt tevens een aantal al dan niet gepaarde vinnen. De borstvinnen zijn gepaard en bevinden zich direct achter de kieuwspleten, de enkele rugvin is op het midden van de rug gepositioneerd. De buikvinnen, tweede rugvin en aarsvin bevinden zich meer aan de achterzijde van het lichaam. De buikvinnen zijn gemodificeerd als geslachtsorgaan bij het mannetje.
De staartvin zit achteraan en is bij de haaien vaak zeer groot. Veel soorten zijn alleen al aan de staartvin te onderscheiden, vanwege de verschillende vormen die samenhangen met de levenswijze van de haai.
Het drijfvermogen van een haai berust op een grote hoeveelheid olieachtige stof in de lever, squaleen genaamd. Deze stof is lichter dan water, haaien hebben geen zwemblaas zoals vissen. Squaleen wordt overigens gewonnen en gebruikt in de farmaceutische industrie om de vermeende verjongende werking.
Het darmkanaal is kort en dik. Het inwendig oppervlak is met een wenteltrapvormige spiraalplooi uitgerust, waardoor het voedseltransport sterk wordt vertraagd en het absorberend darmoppervlak wordt vergroot.
23-01-2013, 00:00 geschreven door Matthias 
|
|
Categorie:haai
|
 |
|
haai |
Haaien
De haaien (Selachimorpha, ook wel Euselachii) behoren tot de kraakbeenvissen. De vondsten van fossiele haaien dateren van meer dan 425 tot 455 miljoen jaar geleden.Er zijn meer dan 1000 soorten beschreven kraakbeenvissen, waaronder ongeveer 400 soorten haaien en 600 soorten roggen en pijlstaartroggen en ongeveer 30 soorten holocephaai (draakvissen en chimeren, meestal diepzeevissen waarover vaak nog weinig bekend is). Haaien zijn bij het grote publiek vooral bekend door de (voor de mens) gevaarlijke soorten, maar van de ongeveer 400 soorten zijn slechts vier of vijf soorten als gevaarlijk aan te merken. De meeste haaien zijn slanke, gespierde en snelle dieren die een lengte bereiken van rond de 1 à 2 meter. Het zijn bijna allemaal predatoren (roofvissen) die leven van gewervelde dieren (meestal vissen maar ook zeezoogdieren en vogels), grote kreeftachtigen en weekdieren (macrofauna).
23-01-2013, 00:00 geschreven door Matthias 
|
|
Categorie:haai
|
 |
|
haai |
Voortplanting
De klaspers van de wobbegong.
De geslachtsorganen van mannelijke haaien (zogeheten klaspers) liggen tussen de buikvinnen in. Tijdens copulatie klappen deze organen naar voren uit (soms een van de twee) en penetreren de vrouwelijke cloaca (een spleetvormige opening in de buik die dient voor urine, uitwerpselen en voortplanting) Mannetjes bijten zich daarbij soms vast in de borstvin van het vrouwtje. Bij haaien vindt een paring met inwendige bevruchting plaats. Er bestaan daarbij drie vormen van ontwikkeling voor de geboorte. Sommigen haaisoorten (zoals de kathaai en hondshaai) zijn eierbarend. Deze produceren enkele stevige eieren die in leerachtige zakjes zijn verpakt, waarvan de draadvormige aanhangsels het zeewier of stenen omstrengelen.
De meeste haaien zijn eierlevendbarend; ze produceren levende jongen maar via een embryo dat met een dooierzak is verbonden. Niet zelden eten deze embryo's de nog onbevruchte eieren in de uterus van het moederdier op, zodat er minder jongen worden geboren. Dit noemt men oophagy (letterlijk: eier-etend). De overlevers zijn direct na de geboorte geduchte jagers. Sommige haaisoorten zijn levendbarend, zoals de Carcharhinus (van de requiemhaaien) en de hamerhaaien (Sphyrna). Deze soorten ontwikkelen net zoals zoogdieren een embryo met een placenta.
In vergelijking met de beenvissen, die meestal een enorme hoeveelheid eieren (viskuit) produceren, hebben haaien betrekkelijk weinig nakomelingen. Het zijn draagkrachtstrategen die de hoeveelheid nakomelingen afstemmen op draagkracht van het milieu.
Haaien kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten door parthenogenese: een vrouwelijke haai kan nakomelingen krijgen zonder contact met een mannelijke haai.
23-01-2013, 00:00 geschreven door Matthias 
|
|
Categorie:haai
|
 |
|
hond |
Voortplanting
Puberteit
De puberteit van reuen begint gemiddeld op een leeftijd van 6 maanden en is meestal op een leeftijd van 12 maanden afgesloten. Een teef zal haar eerste loopsheid op een leeftijd van 6 tot 9 maanden vertonen. Dit is echter aan een sterkere variatie onderworpen en kan bij grote rassen duren tot een leeftijd van zelfs 2 jaar.
Cyclus
Teven zijn in het wild mono-oestrische dieren: zij worden maar één keer per jaar loops. Bij sommige van de gedomesticeerde rassen is dit behouden gebleven. Vooral rassen zoals de saarlooswolfhond, waar recentelijk wolvenbloed is ingefokt vertonen deze eigenschap. De resterende gedomesticeerde honden zijn 2 - 3 keer per jaar loops. Tussen de verschillende loopsheden liggen gemiddeld 7 maanden, maar het tijdsinterval is per hond aan grote variaties onderworpen.
De loopsheid wordt in twee fasen opgedeeld, die elkaar opvolgen. In de eerste fase (pro-oestrus) zal de vulva van de teef opzwellen en zal de teef een bloederige uitvloei vertonen. De afgegeven feromonen trekken reuen aan, maar de teef laat zich in dit stadium nog niet dekken. Deze fase duurt gemiddeld negen dagen tot maximaal 17 dagen. In een tweede fase neemt de zwelling van de vulva iets af en wordt de uitvloei minder. De kleur verandert van rood naar geelbruinachtig. De teef trekt nu naast reuen ook andere teven aan. De teef accepteert nu de reu en een dekking kan plaatsvinden. Ook deze fase duurt gemiddeld 9 dagen (varieert tot 21 dagen). Tijdens de tweede fase (oestrus) zal de eisprong plaatshebben.
Als bevruchting heeft plaatsgevonden, wordt deze gevolgd door een dracht, zie Dracht en geboorte. De dracht duurt ongeveer 64 dagen.
Als er geen bevruchting heeft plaatsgevonden, wordt de loopsheid van de teef gevolgd door een derde fase, de metoestrus. Daarna komt een fase van seksuele inactiviteit, de anoestrus die sterk uiteen kan lopen maar gemiddeld 4 maanden duurt. De anoestrus wordt opnieuw gevolgd door een loopsheid.
Dekking
Puppy van een kruising keeshond - Husky.
Waar mogelijk is het aan te raden een teef niet direct tijdens de eerste loopsheid te laten dekken maar te wachten tot een leeftijd van 2 jaar, ongeveer de derde loopsheid.
Na enkele stotende bewegingen treedt er bij de reu een zwelling op van de bulbus glandis, een zwellichaam rond de penis. Hierdoor blijft de reu in de vagina van de teef hangen. Contracties van de vagina lokken bij de reu dan een ejaculatie uit. De ejaculatie treedt in meerdere fracties op en duurt lang. Gemiddeld lost een reu bij een ejaculatie 5 tot 10 ml sperma (variaties van 2-25 ml). In het ejaculaat zijn 200 tot 300 miljoen zaadcellen per mm3 aanwezig. Na enkele minuten komt de reu (na het afzwellen van het zwelllichaam) vanzelf los. Losrukken van reu en teef door de mens is voor beide honden gevaarlijk en pijnlijk. Bovendien kunnen honden agressief reageren op de menselijke interventie.
Sommige hondenrassen hebben door bepaalde kenmerken moeilijkheden met paren. Mannelijke Franse bulldogs kunnen bijvoorbeeld niet een teef beklimmen, zodat dan moet worden gefokt door middel van kunstmatige inseminatie. Ook kunnen door de grootteverschillen bepaalde rassen niet onderling paren (bijvoorbeeld een jack russell en een sint-bernard).
Dracht en geboorte
Na een gelukte dekking zal de teef drachtig worden. Gemiddeld duurt een dracht bij honden ongeveer 64 dagen, maar bij een bouvier kan dit wel 85 dagen zijn. Wanneer de teef een groot nest draagt kan de geboorte enkele dagen eerder plaatsvinden, maar bij een kleine worp kan de geboorte enkele dagen later plaatsvinden. De puppy's zijn de eerste tien dagen nog blind. De teef zal haar puppy's ongeveer drie weken lang zogen. Daarna kunnen de puppy's overgaan op puppyvoeding, en na vijf tot zeven weken zijn ze volledig gespeend.
Levensverwachting
Een hond kan met goede verzorging 15 jaar oud worden. Rashonden worden vaak gemiddeld iets minder oud dan bastaards. Ook zeer grote rassen leven gemiddeld wat korter.
23-01-2013, 00:00 geschreven door Matthias 
|
|
Categorie:hond
|
 |
|
kip |
Voortplanting
Een haan die met een hen wil paren, pakt eerst met zijn snavel een pluk veren achter haar kop, zodat zij niet kan weglopen. Dan duwt hij zijn cloaca tegen de cloaca van de hen aan. De cloaca van de haan stulpt uit, waardoor de zaadcellen in de cloaca van de hen komen. Die bevruchten dan de eicellen in de eileider. De cloaca is een opening onder in de buik van een kip. Nadat de kip het bevruchte ei heeft gelegd, kan het ei op twee verschillende manieren worden uitgebroed. Een broedse hen kan dit doen, of men kan de eieren in een broedmachine uitbroeden. Na 21 dagen (dit kan één tot twee dagen afwijken) zullen de eieren uitkomen. Kuikens die met de broedmachine zijn uitgebroed hebben veel meer aandacht nodig dan kuikens die door een hen zijn uitgebroed. In het laatste geval hoeft men in principe alleen maar voor eten (opfokkorrel of kruimel 1 of 2, afhankelijk van de leeftijd) en drinken te zorgen. Heeft men kuikens uitgebroed met een broedmachine, dan zal men de kuikens warm moeten houden met een warmtelamp of -plaat.
Broeden
Het kan voorkomen dat een hen broeds wordt. Niet alle hennen worden broeds, maar als het gebeurt, gebeurt dit doorgaans in het voorjaar. De kip trekt zich dan terug op de plaats waar zij de eieren heeft gelegd en broedt ze uit. Dit duurt 21 dagen. Gedurende deze periode eet en drinkt de hen niet veel. Ook produceert ze minder ontlasting, zo blijft het nest schoner.
Tijdens de broedperiode stopt de kip met het leggen van eieren. Een broedse hen maakt typische geluiden (het zogenoemde klokken) en verlaat het nest zelden om te drinken, te eten of een stofbad te nemen. Ze houdt de eieren op een constante temperatuur (een kip heeft een lichaamstemperatuur van 41 °C) en keert de eieren op bepaalde tijdstippen.
Als er geen eieren uitkomen, verlaat de broedse kip het nest meestal na verloop van tijd. Er zijn echter ook gevallen bekend waarbij de kip zich letterlijk doodbroedt.
Kuiken
Kuiken Leghorn (2 weken oud)
Een ongetraind mens kan aan de buitenkant van het kuiken moeilijk tot niet zien of het een vrouwelijk of een mannelijk kuiken betreft. Bij sommige rassen is het onderscheid te maken aan de hand van de kleur van het kuiken, bij andere rassen is het mannelijke kuiken groter dan het vrouwelijke.
Kippenkuikens zijn erg kwetsbaar en niet gezegend met een grote intelligentie. Ze zijn een gemakkelijke prooi voor roofvogels, katten en andere carnivoren en kunnen verdrinken in een waterbak of slootje. De moederkloek zal echter proberen haar jongen te beschermen. Kuikens kunnen nadat ze uit het ei gekropen zijn meteen lopen, eten en piepen. Ze zullen de eerste dagen vooral doorbrengen in het zachte, warme dons van de moederkloek; daarna zullen ze meer zelfstandig op stap gaan. Als de moeder vindt dat de jongen te eigenwijs zijn, zal ze ze door middel van haar geklok terugroepen.
Aanvankelijk bestaat de vacht van een kuiken uitsluitend uit dons, maar al na enkele dagen verschijnen de eerste veertjes.
Ei
Eieren in een legbak
Een hen doet er ongeveer 25 uur over om een ei te maken. Als de eicel bevrucht is door een zaadcel, vormt het ei een bescherming voor het kuiken. Het embryo voedt zich met het eigeel en het eiwit en na 21 dagen broeden komt het kuiken uit het ei. Een eicel rijpt in zeven tot tien dagen tot dooier, deze bevindt zich later in het centrum van het kippenei. De dooier gaat door de eileider op weg naar buiten. Doordat het ei door de eileider wordt voortgestuwd, wordt de voorkant puntig, de achterkant blijft stomp. Alles bij elkaar duurt het ontstaan van een ei ongeveer 25 uur, van eicel tot ei.
De volgende dag gebeurt hetzelfde en zodoende legt een kip bijna elke dag een ei.
23-01-2013, 00:00 geschreven door Matthias 
|
|
Categorie:kip
|
 |
|
olifant |
Kenmerken
Slurf
Een van de opvallendste kenmerken van een olifant is de lange slurf. Hiermee kan een olifant allerlei dingen vastpakken. Eigenlijk is de slurf een heel lange neus met een bovenlip er aan vast. Aan het eind van de slurf zitten de neusgaten. Daardoor kan een olifant ruiken waar eten te vinden is. Met een soort vingertje aan de slurf grijpt een olifant zijn voedsel. Een Afrikaanse savanne-olifant heeft zelfs twee van die vingertjes. De slurf wordt ook gebruikt om mee te drinken en te wassen; de olifant zuigt zijn slurf vol water en spuit dat in zijn bek of hij gebruikt zijn slurf als douche. Een olifant kan met zijn slurf een trompetterend geluid maken. Een andere functie van de slurf is om mee te vechten. Uit voorzorg kan een olifant ter bescherming zijn slurf oprollen.
Een slurf van een volwassen olifant weegt zo'n 150 kilo. Het is een bundel van bloedvaten, vet, lymfevaten, zenuwen, bindweefsels en spieren bedekt met een gerimpelde lichtbehaarde huid. Een wetenschapper uit de negentiende eeuw schatte dat de slurf ongeveer 40.000 spieren had. Een recenter onderzoek wees echter uit dat de slurf ruim 148.000 spieren bevat. Aan de buitenkant lopen in de lengterichting van de slurf vier lange spierbundels; één aan de voorkant van de slurf, één aan de achterkant en twee aan de zijkanten. Die zorgen voor het bewegen van de slurf. Verder zijn er van boven naar beneden tienduizenden kleine spiertjes die zorgen voor de fijnregeling.
Slagtanden
Slagtanden van de Aziatische olifant
De slagtanden van een olifant zijn de verlengde bovenste snijtanden.
Tanden
De tanden van de olifanten verschillen van die van de meeste andere zoogdieren. Gedurende hun leven hebben ze gewoonlijk 28 tanden. Deze zijn:
- De twee bovenste snijtanden, de slagtanden.
- De melktanden van de slagtanden.
- 12 premolaren, 3 aan elke kant van elke kaak.
- 12 kiezen, 3 aan elke kant van elke kaak.
23-01-2013, 00:00 geschreven door Matthias 
|
|
Categorie:olifant
|
 |
|
eekhoorn |
Kenmerken
De eekhoorn is 18 tot 24 centimeter lang en 250 tot 350 gram zwaar. De borstelige pluimstaart is van 14 tot 20 centimeter lang. Het is een omnivoor, die tot de knaagdieren behoort.
Anders dan de naam doet vermoeden, kan de kleur variëren van zwart tot gelig, met allerlei tinten rood en bruin daartussen. Melanisme komt voor, maar de mate waarin individuen melanistisch zijn verschilt per regio. Gewoonlijk zijn de dieren roodbruin met een witte buikzijde, 's winters meer grijzig donkerbruin. De kleur wordt ook grijsachtiger naarmate de eekhoorn ouder wordt. De oorpluimen vallen vooral in de winter op. Een eekhoorn kan de haren op de pluimstaart opzetten.
Met zijn lange, gekromde klauwen kan hij makkelijk in bomen klimmen en van tak naar tak springen. Tijdens een sprong spreidt hij zijn ledematen, waarbij de losse huid op de flanken het dier helpt in de lucht te blijven. De pluimstaart dient als roer, waarmee hij zijn sprong kan sturen. Ook kan hij goed zwemmen. De lange staart, de elegante wijze van voortbewegen en de pluimpjes op de oren geven hem een hoge aaibaarheidsfactor.
De eekhoorn voedt zich met name met plantaardig materiaal als noten en zaden van sparren en pijnbomen. Verder eten ze knoppen, paddenstoelen, stukken boomschors, en soms dierlijk materiaal, als insecten, eieren en zelfs jonge vogels. Ook eten ze aarde om mineralen binnen te krijgen. De eekhoorn eet dagelijks vijf procent van zijn lichaamsgewicht aan voedsel. Net als veel andere knaagdieren leggen eekhoorns wintervoorraden aan.
De eekhoorn is een dagdier, dat zich meestal vlak na zonsopgang al laat zien. Ze zijn voornamelijk na zonsopgang en vlak voor zonsondergang actief. 's Winters laten ze zich alleen 's ochtends zien. De eekhoorn houdt geen winterslaap. In plaats daarvan houdt hij zich bij gure dagen in zijn nest verborgen, en bezoekt hij op betere dagen 's ochtends zijn wintervoorraad.
Nest
De eekhoorn maakt gebruik van andere eekhoorns. Een eekhoornnest is rond met een diameter van dertig centimeter, en bevindt zich in een boom, op minstens zes meter hoogte, vlakbij de boomstam. Soms wordt een nest op een tak gemaakt, of in een holle boom. De buitenste zijde van het nest wordt gemaakt van twijgen, en de binnenzijde wordt bekleed met mos en gras. Nesten waarin de jongen worden geboren, zijn bekleed met een dikkere laag.
Levensverwachting
Eekhoorns worden 3 tot 7 jaar in het wild, en tot tien jaar in gevangenschap. De belangrijkste natuurlijke vijanden zijn marters, roofvogels en huishonden en -katten. Ook sterven dieren door verhongering en auto-ongelukken. Vooral in hun eerste jaar sterven veel dieren. Om aan zijn vijanden te ontkomen rent de eekhoorn spiraalsgewijs omhoog tegen een boom.
Sociaal gedrag en voortplanting
De woongebieden overlappen elkaar. Vooral in de winter, waarin de woongebieden groter zijn, is er veel overlap tussen de woongebieden. Vrouwtjes wonen meer verspreid van elkaar dan mannetjes, waardoor overlap tussen de woongebieden van vrouwtjes minder voorkomt. In de paartijd jagen de mannetjes achter elkaar aan, mogelijk om een hiërarchie tussen de mannetjes vast te stellen en zo het recht om te mogen paren te verwerven.
De paartijd is op zijn hoogtepunt tussen januari en maart. De draagtijd duurt 38 dagen. Meestal worden de jongen tussen maart en mei geboren, mits er voldoende goede dennenappels zijn. Anders worden de jongen tussen juli en september geboren.
Per worp krijgt een vrouwtje één tot acht jongen (gemiddeld drie). De jongen zijn bij de geboorte tien tot vijftien gram zwaar. Alleen het vrouwtje zorgt voor de jongen. Bij verstoring draagt het vrouwtje de jongen uit het nest. Na zeven tot acht weken begeven ze zich voor het eerst buiten het nest, en na zeven tot tien weken worden ze gespeend. Als de jongen tien tot zestien weken oud zijn, zijn ze onafhankelijk. De dieren zijn over het algemeen na tien tot twaalf maanden geslachtsrijp.
23-01-2013, 00:00 geschreven door Matthias 
|
|
Categorie:eekhoorn
|
 |
|
giraf |
Levenswijze
Gedrag
De giraffe leeft in losse kuddes van zes tot twaalf dieren. Volwassen mannetjes dulden meestal geen andere volwassen mannetjes in hun vaste territorium. Vrouwtjes leven niet in een vast woongebied, en de woongebieden tussen kuddes overlappen meestal. In de droge tijd, als voedsel en water schaars zijn, leven de dieren in grotere groepen. Slaap
De giraf slaapt met tussenpozen ongeveer 4,6 uur per dag, meestal 's nachts. Bij voorkeur slaapt hij liggend, echter, zijn er staand slapende giraffen waargenomen, in het bijzonder bij oudere giraffen. De giraffe blijft de gehele dag actief en slaapt kort, per keer zo'n 4 tot 6 minuten lang. In totaal slaapt een giraffe 1,5 tot 5 uur per dag. Dit gaat als volgt: hij legt zich neer, draait zijn hals in een lus naar achter en laat zijn kop rusten op z'n romp. Op het heetst van de dag rusten de giraffen in de schaduw.
Nekworstelen
Mannelijke giraffen gebruiken hun nek als wapen in de strijd, een gedrag dat bekend staat als "nekworstelen". Nekworstelen wordt gebruikt door mannetjes om dominantie te winnen en verwerven daardoor meer voortplantings-succes. Dit gedrag treedt op bij lage of hoge intensiteit. Bij nekworstelen met een lage intensiteit, wrijven en leunen de strijders tegen elkaar met hun nek. Het mannetje dat zich het meest rechtop kan houden wint de strijd. Bij nekworstelen met een hoge intensiteit, zullen de strijders hun voorpoten spreiden en hun nekken tegen elkaar aanzwaaien, in een poging elkaar te raken met hun horens. De strijders zullen proberen om elkaars aanval te ontwijken en dan afwachten om vervolgens opnieuw met hun nek te zwaaien. De kracht van een klap is afhankelijk van het gewicht van de schedel en de boog van de zwaai. Een nekworstel-strijd kan tot een half uur duren, afhankelijk van het enthousiasme van de strijders.
Mannetjes bepalen een hiërarchie door met hun nekken tegen elkaar aan te slaan. Ze staan dan schouder aan schouder tegenover elkaar, waarna ze met enkele krachtige slagen met de nek elkaar proberen te laten wankelen. Dit kan met veel letsel gepaard gaan: het komt voor dat een onderkaak of een nekwervel breekt in deze gevechten.
23-01-2013, 00:00 geschreven door Matthias 
|
|
Categorie:giraf
|
 |
|
vleermuis |
De Europese vleermuizen zijn veelal insecteneters. Deze insecten worden in de avondschemer in de lucht gevangen door echolocatie. Omdat er 's winters nauwelijks insecten rondvliegen, houden de in Nederland en België voorkomende soorten een winterslaap, waarbij ze hun metabolisme tot een uiterst laag pitje terugdraaien en hun lichaamstemperatuur maar net boven het vriespunt blijft. Vleermuizen paren vóór de winter, maar de eisprong en bevruchting treden pas een paar maanden later op. Meestal is er maar één jong; dat wordt gezoogd en blijft tijdens de jacht van de moeder op de slaapplaats hangen. Vleermuizen kunnen tot tientallen jaren oud worden en planten zich maar langzaam voort. Ze zijn meestal zeer trouw aan hun standplaats en overwinteringsplaats.
Vleermuizen slapen en overwinteren vaak in grote aantallen in grotten, of, in Noordwest-Europa, bij gebrek aan grotten, in ijskelders, bunkers en forten. Sommige vleermuizen overwinteren ook in boomholten, terwijl dwergvleermuizen hoofdzakelijk in huizen (in de spouw of op zolder) overwinteren. In de zomer verkiezen ze plaatsen die warmer zijn dan bunkers en forten, en komen ze veelvuldig voor op zolders en kerkzolders. Ze hangen daar overdag met hun hoofd naar beneden. Ze kunnen ook ondersteboven in bunkers hangen of aan takken van bomen, onder afdakjes enzovoort. 's Avonds vliegen vleermuizen uit. Ze zijn in de schemering goed te herkennen, in de eerste plaats omdat er in de schemering weinig vogels vliegen, en in de tweede plaats omdat hun vlucht nogal afwijkend is. Op jacht naar vliegende insecten hebben ze een zeer onregelmatige vlucht, ze kunnen snel hun vliegrichting aanpassen. Deze vleermuizen zenden namelijk ultrasone geluiden uit die op een prooi weerkaatsen en weer opgevangen worden. Zo kan de vleermuis de afstand tot zijn prooi en omgeving inschatten en vliegt hij opmerkelijk veilig. Vleermuizen kunnen in het stikdonker door een kamer vliegen waarin zeer dunne draden gespannen zijn, zonder deze te raken.
23-01-2013, 00:00 geschreven door Matthias 
|
|
Categorie:vleermuis
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
|
 |