And I wonder if
anyone is really happy. I hope they are. I really hope they are.
Beste vriend,
Ik lig hier nu
al twee weken in het Thomas King Psychology centre. Ik slaap slecht, want ik
beleef het moment steeds over en over en over.
Het was op
kerstdag. De hele familie was net de deur uit. Plots kreeg ik het gevoel dat
tante Hellen me voor de deur stond op te wachten met een groot pak met een
grote rode strik. Ze zou zeggen: Zalige Kerst, Char. Ze hield er altijd van
om me Char te noemen. Ik barstte in tranen uit en besefte dat ik niet te recht
kon bij Susan. Ook niet bij jou, Michael. Ik kan het moment gewoon nooit
vergeten wanneer we telefoon kregen en hoorden dat jij jezelf had opgehangen.
Ik geloof nog steeds dat ik zelf ook schuld tref, omdat ze je niet op tijd
konden helpen en ik je niet op tijd kon helpen. Ik ben compleet in de war. Ik
hoorde de dokter tegen mijn ouders zeggen op de gang zeggen dat ik last heb van
een posttraumatische depressie.
Ik ben compleet
in de war.
Ik weet niet
wat te doen.
Het liefst van
al wil ik hier weg.
Veel liefs,
Je niet zo
goede vriend Charlie
CHBOSKY, S., 'Hoofdstuk 10', in: The
Perks Of Being A Wallflower, Simon
& Schuster BELIUM, Brussel, 1999, p. 189.
|