Hallo, mijn naam is Noah en ik ben een negende generatie afstammeling van Adam en Eva. Ik ben door De Schepper gekozen om de wereld te redden van de hebzuchtige daden van de mens. Hij gaf mij de opdracht om een ark te bouwen om alle diersoorten op aarde te kunnen herbergen voor de zondvloed komt. Voor deze moeilijke opdracht krijg ik hulp van Naäma mijn vrouw, Ila en mijn drie zonen: Ham, Sem en Jafet. In de hoop de wereld te kunnen redden en een nieuwe kans te geven aan het leven al dan niet aan de mensheid.
Vandaag kwamen er uit het niets duizenden insecten en reptielen. Van elke soort twee, een man en een vrouw. Ze namen plaats aan boord van de half afgewerkte ark om het voortbestaan te verzekeren na de zondvloed. Maar we kregen niet enkel bezoek van dieren, uit het bos verschenen kwamen mensen. Eén man kwam naar voor uit de massa, ik herkende de man in een oogopslag. Tubal-Kaïn, de moordenaar van mijn vader maar hij had Ham aan zijn zij. Ik riep Ham om terug te komen bij ons en dat deed hij ook. Ook al was hij nog boos voor het punt dat De Schepper geen plaats heeft aan boord van de ark voor hem en Jafet. Tubal-Kaïn kwam meteen ter zake, hij wil en zal plaats hebben aan boord van de ark. Maar ik antwoordde dat De Schepper hebzuchtige mensen als hij. Tubal-kaïn was op zijn tenen getrapt en stuurde zijn troepen aan om de ark over te nemen. Maar op dat moment stonden Og en de andere wakers op uit hun stenige camouflage van hun skelet. Tubal-Kaïn keek verbaasd toe en trok zich terug naar de bossen maar dreigde hij dat hij zou terugkomen met legioenen. Maar dat laatste bracht toch wel mijn hoofd in de war, weer een extra zorg. Zullen de wakers en ons gezin de ark wel tijdig afkrijgen? En wat zal Tubal-Kaïn nog teweegbrengen? Ik ben zo bang, maar ik moet dit doen Hij rekent op mij.