Je verlaat de E40-autosnelweg via: de uitrit BattÎce en je rijdt naar deze gemeente.
In Battice sla je voorbij een tankstation rechtsaf richting Aubel.
In een afdaling neem je links de weg naar Val-Dieu. Er staat een wegwijzer.
Routebeschrijving
Je verlaat de abdij , steekt de brug over de Berwinne over en neemt de 'Holiguette', een weg die omhoog loopt naar Charneux. In de eerste bocht ligt links een trap. Je loopt naar boven en komt uit op een met bomen afgeboorde weg. Daarna kom je al vlug op een weg die je volgt tot boven op de helling.
Hier ga je niet rechtsaf, maar rechtdoor. Halfweg, in de buurt van een kruisbeeld, neem je links 'la Groumette', een klein weggetje dat over enkele meters geasfalteerd is.
Ruraal landschap
Het enorme 'Croix de Charneux' staat op 'le Bois del Fiesse', een 269 m hoge heuveltop in
het glooiende landschap, waarin de boerderijen verspreid liggen tussen de velden.
Je loopt langs een sparrenbos en passeert onder het groen.
Aan een T -kruispunt neem je links, dicht bij een huis in baksteen en kalksteen uit 1767.
Wat verder zie je duidelijk de torenspits van de abdijkerk.
De route loopt naar beneden tot aan de weg naar Froidthier. Die steekje over. Je komt langs een gerestaureerd huis in natuursteen en wat verder langs een brug over de Berwinne.
Je laat vervolgens een asfaltweg links en een doodlopende weg rechts liggen en loopt door tot op de top van een heuvelrug. Aan je linkerkant zie je tegen een boom een kruisbeeld hangen.
De weg die hier vertrekt laat je links liggen en je volgt verder de weg die een bocht naar rechts maakt.
Opvallende gebouwen
Links, in het zeer mooie zandstenen huis met de houten vakwerkgevel, is een meubelatelier gevestigd.
Je loopt voorbij een elektriciteitscabine en ontdekt dan het kasteel van Altena (1620) met links ervan de boerderij. Een met wilgen omzoomd vijvertje herinnert eraan dat het kasteel ooit omringd was door een slotgracht. Een klein bruggetje is in de plaats gekomen van de oude ophaalbrug.
De massieve, vierkante donjon is opgetrokken uit zandsteen en heeft twee niveaus. Boven op de zware toren staat een met leien beklede spits. De ingang heeft de vorm van een rondboog en wijkt iets terug. Je ziet hier nog sporen van het mechanisme dat de brug bediende.
Je loopt langs een mooi huis met kruisvensters en schuin dak, en komt dan aan een T-kruising met een 'stop'. Hier neem je links, richting Aubel. Je loopt vervolgens langs het park en het kasteel van Gorhez . Dit kasteeltje werd in 1767 gerenoveerd in Lodewijk XV -stijl. De bouwstijl is klassiek, met drie verdiepingen, in witgeschilderde baksteen en kalksteen. Boven op het dak prijkt een bolvormig torentje.
Het hoofdgebouw staat met de achtergevel naar de weg gekeerd en wordt geflankeerd door een gebouw uit 1858 en een hoeve.
Het oude gerechtshof van de heerlijkheid Gorhez, een beetje verder aan de linkerkant, hing af van de abdij van Val-Dieu. Het gebouw (17de eeuw) heeft een perpendiculaire vleugel. In het verlengde ervan staan twee huizen uit dezelfde periode, opgetrokken uit ruwe, gespleten kalksteenblokken. In de gevel zitten op de benedenverdieping kruisvensters.
De schietgaten zijn nog duidelijk zichtbaar.
Oude landbouwbedrijven
Je vervolgt je weg naar de Emmahof-hoeve, rechts van de weg. Deze hoeve in neo- Maaslandse stijl (17 de eeuw) werd in het begin van deze eeuw gerestaureerd en uitgebreid.
De Langstraet-hoeve ligt wat verder aan de linkerkant. Je ziet eerst de achtergevel, die er heel anders uitziet dan de voorgevel. Deze hoeve in Maaslandse renaissancestijl werd gebouwd in de 17de eeuw.
De acht trayeeën worden gevormd door hoge ramen. Naast de stallen en de hooischuurstaat nog een ouder vakwerkhuis in hout en leem. Boven öp de helling neem je de weg naar links. Hij loopt langs een hoeve in zandsteen (1736) met vensterlijsten in kalksteen. In de verte zie je de kerk van Aubel.
Wat verder, aan een splitsing van. de weg, zie je rechts de kasteelhoeve Donsart . Het kasteel werd vernield in 1811. De hoeve is een prachtig staaltje van Maaslandse renaissance uit 1670.
Je neemt aan de splitsing links en volgt de weg naar de Sint- Rochuskapel (1972).
Vlakbij, aan het eind van een dreef links, ligt la ferme de Petit Creft . Deze hoeve bestaat uit een hoofdgebouw met vakwerk, stallen en een hooischuur uit de 17deen 18deeeuw.
De gebouwen van la ferme de Grand Creft , een beetje verder rechts, dateren uit 1729. Ze staan evenwijdig en de vakwerkgevels kijken uit op een binnenplaats.
De asfaltweg verandert in een stenen-en-aardeweg, die zich tussen twee hagen voortslingert naar de weg tussen Aubel en Val-Dieu. Je loopt in de richting vaq de abdij.
Je kunt ook rechtdoor de weg naar Saint- Jean-Sart nemen. Rond de imposante kerk van dit kleine dorpje vind je oude huizen, een pastorie stijl Lodewijk XVI, een kerkhof met grafstenen, versierd met wapens, een vakwerkhoeve en een oude fontein.
Je loopt dan naar beneden naar Val-Dieu en komt zo weer bij het vertrekpunt.
Het Land van Herve
is altijd een landbouwstreek geweest, vermaard voor de produktie van stroop, cider, boter en de beroemde Herve-kaas, de remoudou.
Vroeger had iedere boerderij zijn eigen boomgaard, zijn eigen gistkuip en zijn eigen strooppers.
De stroop wordt gemaakt van gekookt en gezuiverd appel- en peresap, zonder enige toevoeging van suiker. De verhouding is drie peren voor één appel. Voor één kilo stroop heb je zeven tot acht kilo vruchten nodig.
De produktie verloopt in vier fasen: het koken van de vruchten, eerst snel en dan verder op een laag vuurtje, gebeurt in een grote ketel en duurt een hele nacht; door het persen wordt het vruchtvlees gescheiden van het sap; het zuiveren heeft plaats na enkele uren koken op een heet vuur; de vloeistof verandert langzaam aan in een dikke stroop, die wordt afgekoeld in een koelkuip en ten slotte in potten wordt gegoten.
Voor het maken van cider zijn alleen appelen nodig. Ze worden geplet in kuipen en vervolgens in een pers gegoten. Het sap wordt opgevangen in tonnen en begint zeer snel te gisten. Een eerste aftapping na een periode die varieert van twee tot acht dagen, geeft een heldere, nog zoete cider. Na enkele weken verkrijg je een drank met een alcoholgehalte van vier tot zeven graden.
Iedereen kent, hetzij uit eigen ervaring hetzij uit verhalen, de beroemde remoudou, in zachte of pikante versie. De oorsprong van deze kaas ligt in de 15de of 16de eeuw. De melk stremt op een temperatuur van 32 tot 35 graden en wordt in een gietvorm met gaten gegoten, zodat de melkwei kan wegvloeien. De nog zachte kazen gaan dan naar een uitlekinstallatie, waar ze gedurende twee of drie dagen regelmatig worden gekneed en omgedraaid. Op die manier worden ze hard en stevig. De volgende operatie, het zouten, gebeurt met grof zout en wordt enkele dagen herhaa1d. De kazen blijven zowat twee weken in de droogkamer~. Daarna gaan ze naar een donkere kelder om te rijpen. Hier krijgen ze hun bruinachtige kleur. Het opperste genot voor kenners is een remoudou-kaas met daarbij een boterham met stroop. Abdij van Val-DieuLa cour intérieure de l'abbaye de Val Dieu
is een historische vestingstad ten zuidwesten van Charleroi in de Belgische provincie Henegouwen. Thuin is de hoofdplaats van het arrondissement Thuin en ligt in de historische streek Thudinië. De stad telt ruim 14.500 inwoners.
De stad werd gebouwd op een heuvel die de Samber en de Biesmelle scheidt. De ligging is daarom bijzonder mooi.
Thuin is een heel oude stad. Een Gallo-romeinse begraafplaats, ontdekt in de wijk Petit Paradis, bewijst de Romeinse aanwezigheid in de 2e en 3e eeuw. Onder de naam Tudinium Castellum wordt ze voor het eerst vermeld in de 9e eeuw, als eigendom van de abdij van Lobbes: de versterkte bovenstad diende in tijden van nood als vluchtoord voor de monniken, en ze bleef dan ook nauw verbonden met de geschiedenis van de abdij.
De stad is verdeeld in 'la Ville-Haute' en 'la Ville-Basse': de bovenstad en de benedenstad. De belangrijkste bezienswaardigheden zijn de stadswallen (met Notgertoren) en het belfort uit de 17e en 18e eeuw (vroeger de toren van de collegiale kerk).
Het belfort staat sinds 1999 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.
De spantôles, een soort biscuits, is de lokale specialiteit van Thuin. De lekkernij kreeg haar naam van La Spantôle, een kanon (te zien in de rue Alphonse-Liégeois) dat door de inwoners in 1654 zou buitgemaakt zijn op de troepen van Condée, toen in dienst van de Spaanse koning
De derde zondag van mei wordt in Thuin de militaire mars ter ere van de heilige Rochus gehouden. Dit folkloristische gebeuren vindt zijn oorsprong in 1654, toen de stad belegerd werd door de Spanjaarden, en op wonderbaarlijke wijze van hongersnood en ziekte gered zou zijn door de heilige Rochus, beschermheilige van de melaatsen.
hangende tuinen
De gedichten van de schrijver uit Thuin, Mathieu Anciaux, die schreef onder het pseudoniem "Jean de la Biesmelle", bevestigen wat destijds de pracht en praal van de hangende tuinen van Thuin moet zijn geweest : "de in terrassen aangelegde tuinen, die trapsgewijs als een waterval op de heuvels lagen, boden, van de rivier tot aan de hemel, hun manden vol planten, vruchten en bloemen" Thuin en de hangende tuinen Ingang van bois du grond bon Dieu De Samber en de Biesmelle
is een zeer uitgestrekt gebied van bijna 1800 ha dat beschermd is als landschap. Je vindt er bos, zandwegen, vennen en landbouwvelden doorkruist door tal van bomenrijen. Het strekt zich uit over de gemeenten Brecht, Malle, Schilde en Zoersel.
In de Brechtse Heide kan je gaan wandelen, fietsen en paardrijden. Het is er fijn vertoeven. Je kan er volop genieten van de rust en de natuur.
Door de afwisseling van bos, vennen en landbouwgronden voelen een heel aantal soorten vogels (± 170) en planten (± 400) zich er thuis. Je vindt er bijvoorbeeld akkervogels als patrijs, fazant, velduil en een tal van zangvogels zoals nachtegaal. Langs de velden kan je fluitekruit, zevenblad, wilde peen, enkelwortel opmerken. Struikheide en dopheide zijn natuurlijk ook te vinden in de Brechtse heide.
De waarde van het gebied bestaat vooral uit de uitgestrektheid, de verlatenheid en de weidevennen. In afwachting van het verzamelen van gegevens op het gebied van planten, zoogdieren, insecten (libellen !) en amfibieën geven we een beeld van de vogelrijkdom, toch wel de grootste blikvanger van het gebied:
De Kooldries
dankt zijn ontstaan aan de graafwerken van het kanaal Dessel-Schoten in de 19de eeuw. Tijdens het graven werden namenlijk omvangrijke kleilagen ontdekt. Heel wat steenfabrieken probeerden deze "Klei van Rijkevorsel" te exploiteren.
Eén van die steenfabrieken was gevestigd ten noorden van de Kooldries. In de jaren '50 moest de fabriek echter haar deuren sluiten omdat de kleilagen in Brecht te dun en ondiep waren. Dat kan je nu nog zien aan de onregelmatige vormen van de kleiputten.
De Poppelaer - Brecht
Kempens Landschap verwierf dit domein in februari 1999. Na goedkeuring van het beheersplan door ANB en Onroerend Erfgoed, heeft Kempens Landschap een beheersovereenkomst gesloten met de gemeente Brecht. Die doet op haar beurt voor de uitvoering van bepaalde werken een beroep op verschillende andere, locale organisaties.
Karakteristieken
De Poppelaer is een uniek gebied dat rechtstreeks toegang biedt tot de Brechtse Heide. Dat is een geklasseerd gebied met een grote landschappelijke en natuurlijke waarde. Het Klooster De Brechtse hei
De GPS route op :http://nl.wikiloc.com/wikiloc/view.do?id=603611
Plaatsen:
* Theehuis Visdonk
* Manege Visdonk
* Rozenven
DE ROUTE :
De wandeling van circa 9 km kan gestart worden bij het Theehuis Visdonk of halverwege de route bij het rozenven.
Op beide startpunten is een auto parking aanwezig.
De wandeling loopt door bossen en weilanden, langs vennen, een hertenkamp en trimbaan met oefen toestellen.
Ook kan u de hond meenemen tijdens uw wandeling
Nispen is een dorp binnen de gemeente Roosendaal, in de provincie Noord-Brabant. Het dorp telde in 2004 circa 1.500 inwoners.
Nispen is een oude plaats, in 1157 wordt het als kerkdorp vermeld onder de naam Nisipa. Het wordt genoemd in een oorkonde die een schenking van diverse goederen van Arnulfus de Brabander aan de abdij van Tongerlo bevestigde. De plaats was tevens de zetel van de parochie Nispen, deze was onder meer uitgestrekt over de plaatsen Kalmthout, Essen, Nieuwmoer, Achterbroek en Wildert in het huidige België en Nispen, Roosendaal en Zegge in het huidige Nederland.
De plaatsnaam Nispen is waarschijnlijk ontleend aan de betekenis watertje door een laaggelegen land of in het water stekend land. Er wordt echter ook wel gezegd, dat het ontleend is aan de betekenis het heilzame water of het geneeskrachtige water.
In het dorp bevindt zich de Molen van Aerden, een beltmolen met een uniek zelfzwichtingssysteem. Deze molen heeft geen zeilen, maar kleppen op de wieken.
Routebeschrijving Wandelroute "Visdonk"
1. Verlaat de parkeerplaats voor Theehuis Visdonk en ga RA ( Dennescheerderdreef).
2. RD de verharde weg ( Rozenvendreef) oversteken.
3. De weg volgen, na de bocht rechtdoor ( Marterdreef).
4. Na de manege het eerste zandpad RA( Vossendreef).
5. Bij de verharde weg LA ( Visdonkseweg).
6. Deze volgen tot in de bocht.
7. 1e wandelpad LA.
8. Einde wandelpad RA (Marterdreef).
9. Deze volgen tot aan verharde weg.
10. LA ( Boswachterdreef).
11. In de bocht LA de parkeerplaats op.
12. RD het bos in.
13. Het wandelpad blijven volgen.
14. Na de S-bocht RA de heide op.
15. Bij verharde weg RA (Rozenvendreef).
16. Meteen LA het bos in
17. Dit pad volgen tot aan de T splitsing.
18. Bij T-splitsing LA en meteen weer RA
19. Dit pad rond het Rozenven volgen.
20. Bij de kruising RA
21. RA langs weiland af. Paadje blijven volgen
22. Bij verharde weg LA ( Nederheide).
23. Deze weg blijven volgen tot voorbij de T-splitsing.
24. Bij de schuine T-splitsing met zandpad RA.
25. Op het einde RA ( Snollenvendreef).
26. Deze gaat na de bocht over in de Kattevendreef
27. Bij de kruising met de verharde weg ( Katteven) LA ( Bosmierdreef).
28. Vanaf hier kunt u rechtdoor richting Theehuis Visdonk lopen
of door het bos teruglopen 't theehuisje foto : Cynthiatjuh
Neidenbach is een plaats in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts, en maakt deel uit van het district Bitburg-Prüm. Neidenbach telt 899 inwoners
Ligging:
Ongeveer 15 km ten zuiden van Prüm ligt Neidenbach.
Rustig gelegen met beperkte inkoopmogelijkheden.
Rond Neidenbach treft u een prachtig decor van bossen en wandelpaden aan Typich Reinlandse kapel Erntehof, Hawk Battery Balesfeld Der Waldecken bei Neuheilenbach
Een vrij korte ( 5,5 km ) maar zeer mooie wandeling die je van Durbuy langs de oever van de Ourthe naar Bohon brengt,en dan weer afdalen naar Durbuy langs een weg door het bos.
Van in het centrum van Durbuy wandel je richting de hoge rotsen en de fonteinen naar het wandelpad waar je op deze wandeling komt.
Het is bijna volledig geasfalteerd en dus heel goed te doen met een kinderbuggy, enkel het laatste stukje om terug naar Durbuy te gaan is modderig na regen. Echt een heel aangename wandeling om te doen met kids.
In het centrum van Durbuy kun je nog wat gezellig verder wandelen en een terrasje doen
Durbuy
Durbuy is een van de bekendste vakantieplaatsjes van de toeristische Ardennen en noemt zichzelf graag het kleinste stadje ter wereld. Het ligt in het noordwesten van de provincie Luxemburg, aan een fraai stuk van de Midden-Ourthe. Het wordt beheerst door een kasteel (dat niet kan worden bezocht) en een van de mooiste geplooide rotsen van het land. Le Vieux Durbuy, het oude stadsdeel, is op een voorbeeldige manier bewaard gebleven en is een kuiering waard. Maar ook de omgeving, een overgangsgebied tussen Condroz en Ardennen, is een aantrekkelijk wandelgebied.
Landschappen van de Midden-Ourthe
De Ourthe is een van de bekendste Ardense rivieren. Ze ontstaat uit de samenvloeiing van de Oostelijke en de Westelijke Ourthe en kronkelt dan 115 km lang door de Ardennen, de Famenne en de Condroz, naar haar eindpunt in Luik, waar ze uitmondt in de Maas. De bovenloop, ongeveer tot in La Roche-en-Ardenne, is qua landschapsschoon subliem. In haar middenloop kabbelt de rivier een stuk rustiger door het noordwesten van de provincie Luxemburg, langs bekende toeristenstadjes als Durbuy, Barvaux en Bomal.
De Torreelen was in vroeger tijden een van de drie leenhoven van de burcht van Veurne. Nog in de eerste helft van de 17 de eeuw was het een groot kasteel, dat in 1640 door de bliksem werd getroffen en afbrandde. Er bleven nog wel een aantal muren en drie forse torens overeind die men zo goed en zo kwaad als het ging inrichtte als hoeve. Twee van de drie torens bleven tot op vandaag bewaard, weliswaar in een verlaagde vorm, want in de Eerste Wereldoorlog verdween hun bovendeel.
De Torreelen staat op een terp en is omringd door een driedubbele omwalling:
een eerste rond de 'upperhof met het woonhuis,
een tweede rond de 'nederhof met schuur en stallingen
en ten slotte een derde omwalling die het hele domein omsluit, weiden en boomgaard incluis. Op de gevel hangt een groot, houten kruis, bedoeld om de pest buiten te houden.
Het hoevekasteel kan men niet bezoeken, maar het is goed zichtbaar vanop de wandelweg.
Bachten de Kupe
Als men zegt: 'Hij is van Bachten de Kupe', dan klinkt dat nogal ongunstig; men wil ermee zeggen dat de betrokken persoon een boertje is, niet veel opvoeding en ontwikkeling heeft.
Daarmee wordt de oude, middeleeuwse benaming van de Bachten-de-Kupenaren wel heel veel geweld aangedaan. Toen werd het land Kerlingaland genoemd, en de bewoners ervan 'kerels' (van het Oudsaksische woord 'ceorl'), wat 'vrij man' betekent.
Iemand van Bachten de Kupe is dus, in de oude, edele betekenis, een 'vrij man'.
Maar hoe zit het met de benaming 'Bachten de Kupe' zelf?
Wie twee woorden West-Vlaams kent, weet dat 'bachten' gelijkstaat met 'achter' en dat 'kupe' wil zeggen: 'kuip'.
Bachten de Kupe staat dus voor 'achter de kuip'.
Met 'kuip' bedoelt men de Yzer. Bachten de Kupe is bijgevolg het land tussen de Yzer, de Franse grens en de Noordzee.
Kasteel Beauvoorde is een van de best bewaarde geheimen in de Westhoek. Het kasteel is gelegen in het dorpje Wulveringem, nabij Veurne. Het kasteel ontstond wellicht in de 12de eeuw en werd rond 1600 grondig verbouwd door hoogbaljuw Jacob de Bryarde. In 1573 werd de naam Beauvoorde geïntroduceerd, naar analogie met een landgoed in het grensgebied met Noord-Frankrijk van de eigenaars. Het kasteel bleef eigendom van de familie de Bryarde tot 1838. Kasteel van Beauvoorde Zicht op het dorp
Bewegwijzering : paaltjes met zeshoekig bordje met de naam van de route
GPS : N51 12.079 E3 56.295
Kruisstraat 9180 Moerbeke-Waas
DE ROUTE :
Ten noorden van de N49/E34 start aan de kerk op de wijk Kruisstraat een natuurwandelpad dat u langs de kreken tot in de wijk Koewacht brengt. Dit Provinciaal wandelpad werd geopend op 9 oktober 2004.
Wegen: eerste deel onverhard, tweede deel gedeeltelijk verhard
Blikvangers op deze wandeling zijn zonder twijfel de Grote Kreek en de Pereboomsgatkreek in het noorden van het Waasland.
Beide kreken vormen een oase van rust met schitterende fauna en flora.
Het tweede deel van de route voert je langs Koewacht, een gehucht op het grondgebied van drie verschillende gemeenten.
Het Pereboomsgat en de Grote Kreek in Moerbeke zijn overblijfselen van grote overstromingen tijdens de middeleeuwen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog gebruikten de Spanjaarden deze kreken als transportader naar hun forten. Nu gaat het er veel vredelievender aan toe en zijn de kreken een oase van rust, met een schitterende fauna en flora.
Moerbeke is in de omstreken vooral bekend om zijn suikerfabriek, die deel uitmaakt van de groep Iscal Sugar. Op tweede kerstdag 2007 kondigde het bedrijf echter aan dat het de vestiging in Moerbeke-Waas sluit.[1]
De officieuze naam "Moerbeke-Waas" wordt soms gebruikt om onderscheid te maken met het andere Moerbeke, deelgemeente van Geraardsbergen
Moerbeke-Waas is een karakteristieke landelijke gemeente. In het zuidelijke deel van de gemeente, onder de Moervaart, bestaat het landschap uit meersen, ingedeeld in akkers die afgezoomd worden door typische rijen van canadapopulieren. Boven de Moervaart ligt een zandrug, die tussen de naaldbossen ruimte biedt aan het unieke natuurdomein Heidebos, dat zich uitstrekt over Moerbeke en Wachtebeke. Noordelijker (boven de Expresweg Antwerpen-Knokke) bestaat het landschap uit uitgestrekte polders met twee kreken, de Grote Kreek en het Pereboomsgat.
De aardgas-natuurwandeling van 9 km is te herkennen aan het blauwe aardgas vlammetje.
Halverwege kan de wandeling utigebreid worden (12 km) met de extra lus rond de bovenloop van de Schoorbroekbeek.
De extra wandellus is aangegeven met rode vierkantjes.
De kortere wandeling van 7 km is aangeduid door wegwijzers met groene ruitjes.
Deze wandeling loopt gedeeltelijk parallel met de aardgaswandeling, maar wijkt op een bepaald af en loopt dan dwars doorheen het begrazingsraster over ongebaande paden.
Deze laatste (kortere) wandeling is niet aan te raden voor wandelaars met kinderwagens
De wandelroute gaat rakelinks langs schattige dorpjes zoals
Het één straat grote gehucht Nerm en het dorpje LEcluse,net over de taalgrens
Rosdel :
Tussen Hoegaarden en lEcluse-Beauvechain slingert zich een prachtig valleigebied met steile flanken waar de kalkrijke Gobertangesteen dagzoomt. Dankzij de inzet van Natuurpunt Velpe-Mene kwamen de Schoorbroekbeekvallei en haar flanken ecologisch versterkt uit een grootschalige ruilverkaveling. Het natuurgebied Rosdel en Schoorbroekvallei vormen nu een aaneengesloten eenheid natuur in een weids akkerlandschap. Deze flanken zijn ondertussen uitgegroeid tot soortenrijke en structuurrijke graslanden met vele kalkminnende soorten zoals marjolein, borstelkrans en donderkruid. De brouwerij het gehucht Nerm
Er zijn verschillende routes die allemaal vertrekken aan domein Bovy
-2,6 km -- groen
-4,5 km -- geel
-5,0 km -- blauw
-8,2 km oranje
-10,5 km - rood
Je wandeld over zand,langs vijvers en door bossen en hei.
Bij regenweer best waterdichte laarzen aan
Op wandel in BOLDERBERG-VIVERSEL vang je glimpen op van een eeuwenoud verleden.
In het natuurrijke gebied van Heusden-Zolder en Viversel zie je vooral veel water en wandel je van het ene kasteel naar het andere
Het landgoed van kasteel Terlaemen bestaat uit dennenbossen, heide en véél vijvers. Vanaf de zestiende eeuw werden die gebruikt voor de viskweek: jonge karpers, besteld door de Russische tsaren, werden pertrein naar Sint-Petersburg vervoerd.
Ook Kasteel Vogelsanck spreekt tot de verbeelding: het landgoed werd in meer dan duizend jaar tijd slechts één keer verkocht.
Tot op vandaag wordt het bewoond door baron deVillenfagne de Vogelsanck : en du Saint-Empire. :
Route:
voor de vijvers en het kasteel van Terlaemen neem je de blauwe of rode wandel route,
voor het kasteeldomein van Vogelsanck de gele, blauwe of rode route.
Paradijsje voor kinderen
Het Domein Bovy, vertrekpunt voor de wandelingen langs Bolderberg en Viversel, is een uitgestrekt park van 34 ha. Rond deze 18de-eeuwse hoeve liggen speelterreinen en wandelpaadjes voor de
kleintjes.
De rozentuin, het kabouterpad, de bijenhal en de dierenweide vinden ze vast sprookjesachtig.
In Brasserie De Schuur kun je terecht voor lekkere snacks, en in het Pannenkoekenhuis... jawel! : Brasserie de Schuur en het Pannenkoekenhuis zijn van 1 november tot en met 30 april open op
zon- en feestdagen. Domein Bovy, Galgeneinde 22, i 3550 Heusden-Zolder.
Trendy eetcafé
Eén van de meest trendy adressen in MiddenLimburg is De Spork, een eetcafé waar je geregeld
BV's en sportlui aantreft. De inrichting is gezellig rommelig, met houten vloeren, retro accessoires en een leuvense stoof. Voor de heerlijke Franse en Italiaanse keuken betaal je wel
een tikje meer dan in de doorsnee brasserie.
Route: even afwijken van de oranje wandelroute die langs Viversel gaat.
In de tijd van het Middelnederlands dierenepos, toen de dieren nog spraken, leefde Reinaert de Vos. Reinaert had meer dan één hol, maar de woonst, die hij" Malpertuus" heette, was veruit zijn zekerste schuilplaats. Daar stak hij zich weg bij harde wintertijden en bij slechte dagen wanneer hij zelf opgejaagd werd; dan kroop hij in het donkerste hol van zijn kasteel Malpertuus; daar waren holen en gangen en gaten, diep en donker, lang en smal, waarvan alleen Reinaert al de in- en uitgangen kende en ze bij nood van binnen uit met zand of plaggen dichtscharrelde. Vanuit dat kasteel Malpertuus plande hij al zijn rooftochten of speelde hij zijn parten aan de andere dieren, 't zij vriend of vijand.
Toen koning Nobel, de leeuw, eens een rijksdag hield, kloegen alle dieren hem aan, Isegrim de wolf, Bruin de beer, Tybaert de kater, Cuwaert de haas, Canteclaer de haan, Belijn het schaap of de ram, Pancer de bever, Tiecelijn de raaf, Rosseelde de eekhoorn, Bruneel de ezel, Boreel de stier en vele anderen; alleen Grimbert de das verdedigde Reinaert die tot de galg veroordeeld werd. Maar Reinaert praatte en loog zodanig dat Koning Nobel hem vrijsprak en Reinaerts grootste vijanden, Bruin de beer en Isegrim de wolf, zwaar liet straffen. Reinaert beloofde als pelgrim naar Rome te trekken en sloot zijn kasteel Malpertuus af.
Het Malpertuus hier te Bel is, evenzeer als het hol van de vos, in een zandduin ingegraven. Er is een eet- en slaapzaal voor jeugdgroepen. Het heeft zijn naam gegeven aan de omliggende bossen, waar Reinaert nog regelmatig verblijft. :
Op het hoogste punt van het duin is er een breed vergezicht te bewonderen, met als middenpunt de koolmijn van Beringen en met vooraan de kerken van Hulsen en Olmen en uiterst rechts Meerhout. Geel ligt achter de dennebossen verborgen.
En als het misschien wat laat is geworden, hoed u voor ..
Malpertuus is afgeleid van het Frans mal pertuis, wat betekent slecht gat, moeilijk neembaar slot.
Budel-Dorplein is een dorp in de gemeente Cranendonck in Nederland met ongeveer 1500 inwoners. Het is ontstaan toen de fabrikantenfamilie Dor omstreeks 1892 een zinkfabriek bouwde in het vennengebied tussen Budel en Weert. In de omgeving van de fabriek lieten de Dors huizen en voorzieningen voor de arbeiders bouwen.
Begin 1892 wilden enkele Belgen een Zinkfabriek stichten in België.
Omdat ze daar, in de omgeving van Luik, geen toestemming kregen zochten ze hun heil in Nederland. Het waren de heren Lucien en Emile Dor en Francois Sepulchre, alledrie uit de omgeving van Luik.
In eerste instantie probeerden ze uit te wijken naar Weert, maar daar kregen ze ook geen toestemming. Grenzend aan Weert lag echter de gemeente Budel, een agrarische gemeenschap met weinig economisch perspectief.
Op 7 juli 1892 kochten zij van de gemeente Budel ongeveer 628 hectare grond. Het gebied lag tussen de spoorlijn Antwerpen-München-Gladbach en de Zuid-Willemsvaart. Deze spoor- en waterweg vormden een onmisbare schakel in de aan- en afvoer van grondstoffen (zinkerts, steenkool, bouwmaterialen) en gerede producten.
Op 14 september 1892 vond de officiële oprichting plaats van de Kempensche Zinkfabriek.
Het moerassige terrein werd gedraineerd. De grote vennen, zoals het Ringelsven, bleven bestaan om als koelreservoirs te kunnen dienen. Er werd een dijk aangelegd, waarop later de trein naar Budel-Schoot zou rijden. Ook werd een haven aangelegd, die gereed was in 1896. Smalspoorlijnen vormden de verbinding met het kanaal en het station in Budel-Schoot. Dit maakten het vervoer mogelijk van zowel producten als personeel. De wegen werden met de bij de zinkwinning vrijkomende zinkassen (sintels genoemd) verhard.
In het land van de Vulkan-Maare, tussen Daun en Manderscheid, in het romantische natuurpark van de Zuid-Eifel, ligt het vakantiedorp Deudesfeld .Deudesfeld is omgeven door oude loof- en naaldwouden en biedt vele mogelijkheden met onder meer wandelingen naar de Eifelmaare en naaroude burchtruïnes. Indien u graag gaat zwemmen dan vindt u in de nabije omgeving in Manderscheid een verwarmd zwembad met grote ligweide.In de zuivere en kruidige eifellucht vindt u in ons landelijk vakantieoord, ver van de drukte en het lawaai, verpozing en diverse mogelijkheden om de vrije tijd door te brengen zoals tennisbanen, een trimbaan en alles wat de vakantieganger nodig heeft.
Het Meerfelder Maar is tussen de 80.000 en 30.000 jaar geleden ontstaan, maar de precieze ouderdom is moeilijk vast te stellen. In 1978 werd de bodem van het meer onderzocht en er zijn talrijke boringen gedaan in het maar. Het maar is ontstaan door een freatomagmatische explosie, waarbij heet opstijgend magma in contact kwam met grote hoeveelheden water. Door de explosie is een krater ontstaan die zich nadien vulde met regenwater. Omdat de bodem van het ontstane meer, bestaand uit stollingsgesteente ondoordringbaar is, blijft het water erin staan. Door onderzoek heeft men vastgesteld dat de vulkaanpijp zich ongeveer 2 tot 6 kilometer in de ondergrond onder het Meerfelder Maar bevindt.
Afstand : Afstand 12,5 km; 8 km enkel zuidelijke lus, 4,5 km wanneer enkel de noordelijke Bewegwijzering : Geen; de wandeltocht valt echter bijna overal samen met gedeelten van andere bewegwijzerde trajecten
GPS :
Deigné ligt circa 15 km onder Luik, dicht bij de E25, afrit 45 (via Louveigné) of 46 (Remouchamps).
Gemeente Aywaille (Provincie Luik)Condroz In een weelderige vallei tussen twee hellingen strekt het dorp zich op het ritme van de reliëfverschillen rond de kerk en het plein uit. Deigné is omgeven door omhaagde velden en beboste hellingen waarop zich de befaamde grenspalen van Stavelot bevinden. Het straatbeeld wordt bepaald door de telkens anders georiënteerde woonvolumes en daken van de huizen, en door de weggetjes die door het dorp slingeren. De huizen zijn bijna allemaal gerenoveerd, wat erop wijst dat de bewoners hun patrimonium en het landelijke karakter van het dorp willen in stand houden. De kern van het dorp wordt gevormd door stenen, meestal halfopen boerderijtjes, die doorgaans uit de 18de eeuw dateren.
Deigné, Mooiste Dorp in Wallonië, is een landelijk plaatsje met huizen in kalk- en zandsteen waarvan de meeste in de 18de eeuw werden opgetrokken. De huizen liggen gegroepeerd rond de kerk en het met een fontein opgesmukte plein, en vormen een merkwaardig homogeen geheel.
In 1975 kreeg Deigné een prijs vanwege de Commissie van Architecturaal Patrimonium van de Raad van Europa.
De laatste titel die het dorpje in ontvangst mocht nemen was die van Mooiste Dorp in Wallonië met een ontdekkingswandeling doorheen het dorp en de omgeving.
Op een steenworp van het dorp, in het safaripark "Monde Sauvage" kan u te voet, per treintje of met de wagen verschillende dieren ontdekken die bijna helemaal vrij rondlopen op de uitgestrekte beboste en groene terreinen. Om de kinderen te animeren zijn er een miniboerderijtje, een speeltuin en een 3D-filmzaal.
De cafetaria en het restaurant liggen naast een exotische volière zodat u bij uw snack of verfrissing in een originele omgeving vertoeft. de dorpstraat foto.zita.be
Start : église Saint-Martin in Tourinnes-la-Grosse. Parking in de omgeving.
Afstand: 9,5 km.
Bewegwijzering: geen.
GPS :
Wandeling door de bosrijke vallei van de Mille, aan de rand van het Meerdael bos. De charme van zijn middeleeuwse kerk, de pittoreske dorpssfeer en de gastvrijheid van zijn inwoners zijn drie grote troeven van Tourinnes-la-Grosse.
Aard van de weg: voornamelijk verharde (geplaveide) en steenpaden
DE ROUTE :
Tegenover de kerk van Saint-Martin , op de place Saint Martin, neem je links de rue de la Bruyère Saint-Martin. Voorbij het kruisbeeld neem je de geplaveide weg naar beneden. Bij de Y-splitsing ga je links. Wanneer je beneden komt, neem je rechts de rue du Moulin. Neem vervolgens links de rue des Brasseries. Enkele tientallen meter verderop steek je de Mille rivier over.
De weg gaat over in een veldweg. Die loopt via de heuvel omhoog tot het gehucht Saint-Corneille. Even hogerop gaat de aarden weg weer over in een asfaltweg. Loop de eerste zijweg rechts van de rue Saint-Corneille voorbij, maar neem de tweede. Die doorkruist het gelijknamige gehucht. Hij wordt gevolgd door een nieuwe geplaveide veldweg. Bij de Y-splitsing wandel je links in de rue Des Boeufs. Loop tot de volgende splitsing met een scherpe hoek. Je bent nu slechts enkele passen verwijderd van de ingang van de voormalige abdij van Valduc , en de vroegere hoeve van de abdij die nog steeds te zien is, naast de abdij.
Bij de splitsing met de scherpe hoek neem je rechts de weg omhoog. Bij de volgende Y-splitsing ga je rechts. Het Meerdael bos ligt links van je. Het volgende kruispunt wordt gedomineerd door de hoeve ferme des Biches .
Ga rechtdoor. Op een bepaald moment loop je langs de rand van het bos. Voorbij het bos loop je verder langs een wei, tot je op het einde een weg tegenkomt die een scherpe bocht naar rechts maakt. Deze plaats heet Petit Champ .
Volg de weg. Neem daarna de volgende weg links die zachtjes de vallei afdaalt tot de T-splitsing met de rue du Stoquoi. Ga nu rechts. Je komt even later bij de chapelle du Rond-Chêne .
Loop de weg recht voor je omhoog. Die loopt voorbij de hoeve in de richting van de Champ Sainte-Barbe. Wandel ongeveer 1,5 kilometer verder, terwijl je alle zijwegen negeert. Aan de Y-splitsing ga je rechts de hoger gelegen weg in. Je komt in de ruelle Saint-Barbe. Op de bank kan je even op adem komen. Bij het naderen van de eerste woningen neemt deze weg de naam ruelle Collin aan. Deze eindigt in de rue de la Bruyères Saint-Martin, die je links in wandelt en die leidt tot de église Saint-Martin .
Bevekom ligt op de drempel van Brabants Haspengouw, aan de rand van het Meerdaalwoud en aan de Boven-Nete. De gemeente is vooral bekend voor het militair vliegveld, maar het overgrote deel van de 3900 ha die de gemeente groot is, heeft in hoofdzaak een agrarische bestemming. Kortom, landelijke rust en schoonheid alom: grote hoeven, een rist kerkjes en kapellen en bescheiden woonkernen, waar soms op feestdagen nog een processie door de straten trekt.
Historisch
Beauvechain en Tourinnes-la-Grosse waren tot op het einde van het Ancien Régime een Luikse enclave in Brabant. De eerste vermelding van Beauvechain dagtekent uit het begin van de 11de eeuw, toen de bisschop van Luik, Balderic II, het patronaat van de parochiekerk aan de abdij van Gembloux afstond.Het kasteel van Valduc stamt uit de 19de eeuw, maar het domein behoorde vanaf de 13de eeuw toe aan een abdij die door graaf Hendrik II van Brabant gesticht werd. Die abdij verdween bij de Franse Revolutie, alleen de hoeve en enkele bijgebouwen staan er nog.Tourinnes-la-Grosse dankt z'n naam aan de kloeke 13de-eeuwse kerktoren, die onafgewerkt bleef.
We starten aan het prachtige plattelandscafeetje t Roodhuis en via de
Babilliestraat wandelen we voorbij de kleiputten met hun natuurreservaat.
Genietend van het mooie landschap komen we vervolgens langs de Zwarte Kapel
en de boerderij Dadizeleleengoed.
Na een stevige wandeling in de Kantinestraat bereiken we de Penemolenstraat , op
het einde ervan zie je t Chiepens Kruis, een kruiskapel die haar naam dankt aan een
etymologische sage.
Wat verder bereiken we de Duizendzinnenstraat die eveneens haar naam dankt aan een etymologische sage.
In deze straat komen we de prachtige vleeshoeve het Goed der Duizendzinnen tegen.
Via de Bergstraat, één van de laatste kasseiweggetjes van Roeselare,
bereiken we het eindpunt.
De vrij schaarse groene longen vindt men in het "Sterrebos" en natuurreservaat de "Kleiputten"
Dit ruim 4,2 ha grote natuurgebied maakte deel uit van een kleigroeve die zich verder naar het zuidwesten uitstrekte.De kleilagen liggen hier vrij ondiep en waren gemakkelijk bereikbaar voor uitbating en verwerking tot bakstenen.De hoge schoorsteen is nog altijd een getuige van de vroegere industriële activiteit.Een kale, wijde en diepe put met wanden met verschillende niveaus bleef over ; de natuur kon aan een herovering beginnen natuurreservaat de "Kleiputten
Elst is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van de Brakel. Elst was tot 1971 een zelfstandige gemeente. De plaats is gelegen op de heuvelrug tussen de wateren de Perlinckbeek en de Zwalm, op de grens van de Vlaamse Ardennen en de Zwalmstreek. De patroonheilige van Elst is de H. Apollonia.
Hoe ontstonden geutelingen ?
Toen de Nederlanden bezet werden door de Spaanse overheerser, waren ook in Elst troepen van Alva gekazerneerd.
Na verloop van tijd zagen zij hun voorraad maïs opgebruikt, zodat zij geen tortillas meer konden maken.
De legeraanvoerders gaven aan de plaatselijke bevolking bevel een soort tortillas te maken van het lokale meel: tarwebloem. Aldus zouden geutelingen ontstaan zijn.
Het verhaal voegt eraan toe dat in de universiteitsbibliotheek van Bilbao een factuur zou berusten voor levering van enkele honderden geutelinos door de Elstenaars aan het Spaanse leger. Of zij betaald werd is niet geweten.
DE ROUTE :
Parcours : langs landelijke wegen, vrij lastig.
De wandeling vangt aan in het dorp, aan de kerk. De binnenin mooi onderhouden Sint-Apolloniakerk dateert van 1775; de toren is veel ouder en is laat-gotisch. Het "Sint-Apolloniaplein", waar we staan, was vroeger het kerkhof.
We verlaten het dorpsplein met de rug naar de kerk en slaan links de Apolloniastraat in; aan de Ommegangstraat gaan we rechtdoor en komen aldus in Terwalle. Juist voor Terwalle hebben we aan onze linkerzijde de pastorie ( huisnr. 2) en een goede vijftig meter verder het klooster waar vandaag nog onderwijs gegeven wordt. Iets dieper aan onze rechterkant, "in de brakke weeden", merken we het historische Hof-Ter-Walle, waaraan deze weg zijn naam te danken heeft. Deze dalende weg maakt het ons gemakkelijk en weldra ligt het dorpje Elst achter ons. Aan het Groot Kapittel blijven we rechts Terwalle volgen.
In de volgende bocht, op het hoogste punt van Terwalle gekomen, kijken we achterom en kunnen we genieten van een prachtig panoramisch zicht rondom ons: bij mooi weer kan men heel wat kerk- en kapeltorens tellen. Na een korte bochtige afdaling bemerken we links van de weg een beekje.
We komen aan de Smisstraat; op de hoek staat hier een kapel, gebouwd in 1885, een typisch Vlaamse uiting van vervlogen vroomheid. Deze Smisstraat ontleent haar naam aan een smidse die hier reeds in de 17de eeuw bestond, doch nu verdwenen is. We stappen rechtdoor Taalman : een nieuw dal strekt zich voor ons uit, met aan de linkerkant een beboste flank tegenaan de Dorrebeek. Als u deze betonweg bekijkt, begrijpt u dadelijk waarom hij in de volksmond wel eens "de skipiste" wordt genoemd.
Halfweg de afdaling slaan we rechts het Sonkpad in. Waar het Sonk-, Beuken- en Wederspad samenkomen, nemen we het laatste pad dat ons linksaf naar beneden voert. Enkele tientallen meter verder wandelen we over de Dorrebeek.
We volgen het Wederspad langs de populieren, met een zware klim als toetje. Op de Twaalf bunderstraat, slaan we lin ks af. Op onze rechterkant is het huisje nr. 53, ietwat weggestoken. Bekijk het prachtig in eer gehouden kapelletje. Als u goed toekijkt merkt u in het raam boven de inkomdeur nog de vage witte letters: "IN DEN HENGST". Dit is één van de oudste café's in Vlaanderen, tot in september 1992 bewoond door een 99-jarige caféhoudster. De nieuwe bewoners ontdekten in 1994 drie muurschilderingen in de gelagzaal. De sfeer is echt oud-Vlaams met een leuvense stoof, een paar oude volksspelen en een stokoude cafétoog. Het café is enkel tijdens de week-ends open en u kan er een paar speciale bieren proeven. (Verder op het parcours is er nog een herberg).
Na een eventuele rustpauze wandelen we verder en weldra bemerken we twee linden bij twee hoeven op het kruispunt met de Valkenbergstraat. Die linden staan daar niet zomaar. Naast de huizen werden eertijds lindebomen geplant om bij eventuele brand van de strooien daken de andere woningen te beschermen tegen rondvliegende gensters. Omdat de wind hier zowat voor negentig procent uit de westelijke richting komt, staan de bomen ook doorgaans aan de overkant van de hoeve.
Op het einde van de Twaalfbunderstraat volgen we de Bijstierstraat, op het grondgebied van Michelbeke. Op onze linkerhand zien we in de diepte het beukenbos, in de volksmond "Den bos 't Elst" of "de Dompels" genoemd. We wandelen voorbij enkele afgelegen boerderijtjes en als we na een langzame afdaling aan het kruispunt met de Dorrebeekstraat komen, volgen we die linksaf.
We kruisen de Nieuwstraat - hier is een herberg voor het eventuele noodzakelijke "streekbruintje" - en vlak daarna de Dorrebeek, die hier reeds wat breder is : deze Dorrebeek ontspringt in Elst - nabij de watertoren die aan het andere uiteinde van de Twaalfbunderstraat staat - en stroomt dwars door het centrum van Michelbeke om daar in de Zwalm uit te monden.
Aan het kruispunt met de Lepelstraat gekomen kunnen we het mooie kapelletje bekijken, opgedragen aan de H. Antonius. Uit de dikte van de twee linden, die het kapelletje flankeren, kunnen we afleiden dat dit reeds vele tientallen jaren oud is.
Het laag gelegen Elst ligt achter ons en de wandeling brengt ons nu door het hoge Elst. We volgen de Poorterij die naar een heuvelkam leidt. Aan een houten kruis maakt de Poorterij een bocht naar rechts in de richting van Michelbeke.
Aan de Nederpoorterij gekomen verlaten we de Poorterij links af. Nu volgt een laatste klim tot aan Vissegem, waar we links inslaan. Naast ons genieten wij van een uitzonderlijk mooi vergezicht (met zicht op de kerk van Rozebeke).
We wandelen dus nogmaals op een heuvelkam; voorbij een boerderij met twee linden verlaten we het grondgebied van Michelbeke en komen terug in Elst. Wat verder, aan de rechterkant, staat nog een hoeve, terwijl we links, tussen twee linden een Kruislieveheer bemerken. Vlak hierachter slaan we de kouterweg Klein Kapittel in, die ons voor de laatste maal over een voor Elst zo typische heuvelrug voert.
Via dit Klein Kapittel dalen we tenslotte af naar Elst, dat voor ons ligt. Aan de visvijver gegraven op het einde van de jaren zestig, aanvankelijk voor particulier gebruik maar daarna openbaar uitgebaat - nemen we rechtdoor de Heringstraat. We kruisen opnieuw de Lepelstraat om het 2de gedeelte van de Heringstraat te volgen. Na ongeveer 30 m, in de bocht naar links, ziet u rechts een smalle verharde wegel. Deze leidt u naar de kerk.
Eenmaal aan de kerk herneemt u de wandeling (links Apolloniastraat). In plaats van echter rechtdoor Ter Walle te nemen draait u rechts de Ommegangstraat in waar u na ongeveer 30 meter het ovenmuseum vindt. Van het 3de week-end in januari tot eind februari kan u elke zaterdag- en zondagnamiddag geutelingen zien gieten (en proeven). D Geuteling
Bewegwijzering : zeskante bordjes met de naam van de route
GPS : Scherpenheuvel
DE ROUTE :
Langs de Demer, een oude spoorwegbedding en lange veldwegen gaat het naar Scherpenheuvel.
Wie Scherpenheuvel zegt, denkt meteen aan de bekende basiliek die de eindbestemming is van vele bedevaarders.
En is "de Witte" niet onlosmakelijk verbonden met Zichem?
Scherpenheuvel-Zichem ligt in het noorden van de provincie Vlaams-Brabant en grenst aan de provincies Antwerpen en Limburg.
Haar landelijk karakter en het ontbreken van zware industrie charmeert heel wat toeristen. Zowel met de auto als met het openbaar vervoer is de stad makkelijk bereikbaar. Vooral fietsers, wandelaars en natuurliefhebbers voelen zich aangetrokken door de talrijke bossen en ongeschonden natuurgebieden zoals de Kloosterbeemden en het Vierkensbroek.
De alombekende basiliek van Scherpenheuvel, de Maagdentoren in Zichem en de Abdij van Averbode zijn namen die heel wat bezoekers lokken.
Het heuvelachtig landschap zorgt voor mooie vergezichten en om uit te rusten met een hapje en een tapje is er keuze te over.
Een bezoek aan de geboortstreek van schrijver Ernest Claes die "de Witte" van Zichem tot leven riep, is beslist de moeite waard.
De Sint-Jansberg, bij het dorpje Plasmolen (gemeente Mook en Middelaar) was in de ijstijd meer dan 200 meter hoog. Met zijn zeventig meter hoogte telt hij nog steeds mee.
Zoiets mag in Nederland berg genoemd worden.
Tijdens deze schitterende route geniet u van fraaie uitzichten, wandelt u door bossen, langs varens, beekjes en langs landerijen.
Onderweg kunt u pauzeren voor een pannenkoek of een bezoek brengen aan de boerderij die boerenroomijs bereidt.
De Sint-Jansberg is een landgoed met beboste hellingen, akkers en weilanden. De landbouwgronden worden doorsneden door 'holle' wegen. Het bosgedeelte bestaat uit fraaie oude loofbossen en naaldbos. Dit landgoed op de Nijmeegse stuwwal staat bekend om de vele bronbeekjes. Vanaf enkele hoge punten heeft u een prachtig uitzicht op de door houtwallen omgeven akkers en weilanden. In het voorjaar vindt u in het loofbos een tapijt van bosanemoon en speenkruid.
Tip: tijdens natte periodes kan het hier en daar (erg) modderig zijn: draag de juiste schoenen. Gaat u op een zondag op pad, dan zult u een aantal mountainbikers tegenkomen.
Plasmolen (Limburgs: De Plasmeule) is een dorp in de gemeente Mook en Middelaar, in de provincie Limburg in Nederland. Het is gelegen tussen de Maas en de gemeente Groesbeek. De N271 scheidt het dorp van de stuwwallen, waaronder de Sint-Jansberg. Op 1 januari 2005 telde het dorp 326 inwoners.
Plasmolen
Stuwmeertje bij de Sint Jansberg .De Sint-Jansberg is een uniek wandelgebied, gelegen op de stuwwal. het gebied bestrijkt circa 250 hectare en is eigendom van Natuurmonumenten. Het Pieterpad loopt door dit gebied.
De Bovenste Plasmolen, een watermolen die volgens het ankerjaartal uit 1725 stamt, maar waarschijnlijk ouder is, en de resten van de grootste Romeinse villa die ooit in Nederland zijn gevonden liggen in dit gebied. De villa werd ontdekt in 1931 en is vermoedelijk uit de 2de eeuw na Christus.
Voorheen strekte het heidegebied Mookerhei zich uit van Plasmolen in het zuiden tot aan de stadswallen van Nijmegen in het noorden. Op de heide vond in 1574 de Slag op de Mookerheide plaats.
Honderden kunstenaars vestigden zich vanaf 1900 in de natuur van Plasmolen en omgeving. Jacques van Mourik was een van hen en zijn aanwezigheid deed in de jaren 1900-1940 meer kunstschilders besluiten zich in deze omgeving te vestigen. Van Mourik geldt dan ook als de nestor van de Plasmolense kunstenaarskolonie. Het was de enige kunstenaarskolonie die in de provincie Limburg ontstond. Van een "Plasmolense School" is geen sprake omdat alle kunstenaars, hoewel de meesten de ongerepte natuur als inspiratiebron hadden, werkten in hun eigen stijl en volgens hun eigen voorkeuren.
Tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de groep behoren naast Van Mourik: Dirk Ocker, Gerard Cox sr., Julius of Jules Brouwers, Leo Niehorster, Theo Deckers en Jopie van Kampen. Met de dood van Jacques van Mourik, verdween de laatste vertegenwoordiger van de eerste kunstenaarsgroep, maar tot op de dag van vandaag wonen en werken tientallen professionele kunstenaars in Mook en omgeving sint jansberg zicht op groesbeek
pad naar kiekberg sint jansberg richting mookerheide
Een tochtje over de Groene Boulevard, aangelegd op de vroegere stadswallen, is een uitstekende manier om een eerste indruk van Hasselt te krijgen. Op deze stadsring zijn er tal van beelden met een eigen verhaal. Bovendien heb je een goed zicht op de eerder kleine stadskern.
Start : Station, Bampslaan, Hasselt
Afstand : 4.5 km
Bewegwijzering : Geen
> Aard: stadswandeling
> Wegdek: overal verharde wegen
> Toegankelijk voor rolwagens: ja
> Hoe te bereiken: het best kan je zich naar de startplaats begeven met het openbaar vervoer, de vertrekplaats ligt immers aan het trein- en busstation. Gratis parkeerplaatsen voor de auto zijn er niet in de directe omgeving.
ROUTEBESCHRIJVING
Hasselt werd voor t eerst vermeld in 1165, toen als Hasluth, een verwijzing naar hazelaren of een
hazelarenbos. Toen was het nog een klein dorpje aan de Helbeek, gelegen op de kruising van twee
wegen. Al in het begin van de 13de eeuw kreeg de stad een vrijheidskeur. Daardoor verwierf ze het
recht om versterkingen te bouwen. In de volgende eeuwen ontwikkelde de stad zich geleidelijk tot het
bestuurlijke en economische centrum van het oude graafschap Loon. In 1839 werd Hasselt
hoofdstad van Limburg. Van op de binnenste stadsring, beter gekend als groene boulevard
dringen we het hart van de stad binnen.
1/ Vanaf het station wandel je door de Bampslaan richting centrum. Kruis de groene boulevard (hier De Schiervellaan) en stap naar rechts. Een eind verder ben je op het groenste deel van de kleine stadsring, met het indrukwekkende standbeeld van de Boerenkrijg. Ietwat verscholen achter het kunstwerk Paardenkracht, met drie steigerende paarden, begint de Nieuwstraat (= Kon. Albertstraat), één van de belangrijkste winkelstraten.
Het standbeeld van de Boerenkrijg, opgericht in 1898, herinnert aan de definitieve
nederlaag van de Boeren tegen de Sansculotten op 5 december 1798 bij het Kapelletje Ter
Hilst, op een paar kilometer van hier
.
Het fraaie kunstwerk Paardenkracht, bij de ingang van de Nieuwstraat, is van de hand van
Jan Desmarets, die hiermee de kracht en de energie van de Hasselaren wilde symboliseren.
De naam Koning Albertstraat, ingevoerd in 1935, is nooit aanvaard door de Hasseltse
bevolking. Die heeft het nog steeds over de Noestroat (Nieuwstraat), een naam die al in
1309 voorkwam.
2/ Bij het kruispunt met de Toekomststraat en de Sint-Jozefstraat heb je links de grote torens
van de TT-wijk in het vizier, met op de onderste verdieping een winkelcentrum. Net na dat
kruispunt ligt rechts het Virga-Jessecollege en wat verder het Moederhuis. Niet veel verder
wacht aan de rechterzijde van de kleine stadsring het sinds kort verlaten klooster van de
Zusters Clarissen.
Op de hoek vande Sint-Jozefstraat en de Guffenslaan staat het bronzen beeld De
toekomst, de scholier, een verwijzing naar de onderwijsrijke buurt en de jeugd, die de
toekomst van Hasselt vormt. Bij de ietwat oudere Hasseltenaren is het Virga-Jessecollege
beter gekend als het Sint-Jozefscollege. Sinds 1882 krijgen vele generaties hier een zeer
gedegen humanioraopleiding. Wat verder op de Guffenslaan staat ook zuidpoolreiziger
Adrien de Gerlache te kijken. Hij werd geboren in Hasselt in 1866.
Ontzettend veel Limburgers openden voor t eerst hun ogen in het Moederhuis, een
materniteit uit 1912 die inmiddels is omgevormd tot een school voor vroedvrouwen.
In Hasselt waren de Zusters Clarissen eigenlijk medestanders van voormalig VRT-weerman
Armand Pien, die liefst mooi weer voorspelde. Talrijk waren de inwoners van Hasselt die met
een mandje eieren (of ander voedsel) kwamen aankloppen bij de zusters in het klooster
(het Monasterium van de Clarissen en Coletinen) met de vraag om te bidden voor mooi weer
op een bepaalde dag. Het eieren brengen naar de Clarissen was een Hasseltse traditie bij
uitstek die nu helaas tot het verleden behoort.
3/ Het eerstvolgende belangrijke kruispunt is dat bij het Kolonel Dusartplein. Rechts achteraan
op het plein herinnert een muur, aan de voormalige Kazerne genoemd naar Commandant
Hoebanx, een van de bevelhebbers van het Elfde Linieregiment. De goed ingerichte en
gebruiksvriendelijke Provinciale Bibliotheek staat op het einde van het plein bij de
Badderijstraat.
Van aan de Provinciale Bibliotheek heb je zicht op het prison. De gevangenis was in
gebruik sinds 1859 maar nu zijn de 58 cellen leeg. Er zijn plannen om er een afdeling van de
Universiteit Hasselt in onder te brengen, met name de faculteit Rechten!
4/ Wandel links in de Badderijstraat totdat je na twintig meter, net voorbij de Provinciale
Bibliotheek rechts in de Witte Nonnenstraat kunt, waar het Nationaal Jenevermuseum zijn
deuren voor je opent.
Vanaf de 17de eeuw werd jenever een populair drankje in de Lage Landen. Met zijn vele
stokerijen en bijhorende activiteiten speelde Hasselt hierin een hoofdrol. Het hoogtepunt van
de jeneverindustrie situeerde zich net na het midden van de 19de eeuw, toen er in Hasselt
26 jeneverstokerijen waren. In één ervan, jeneverstokerij Stellingwerff is nu het Nationaal
Jenevermuseum gehuisvest. Je kunt er het productieproces van volgen en diverse jenevers
proeven. Regelmatig wordt hier nog jenever gestookt in authentieke apparatuur.
5/ Aan het kruispunt met de Demerstraat volg je deze naar links. Mocht je rechtdoor stappen
dan beland je bij het Modemuseum. Een van de bakkers waar je de lekkere echte Hasseltse
speculaas kunt kopen is gevestigd op het nummer 57, in het oud huis Werner Grauls
.
De huidige gebouwen van het Modemuseum dateren uit 1868, maar al sinds 1626 werd er
hier aan ziekenverzorging gedaan. Sinds 1995 heeft mode er de bovenhand, met zowel
permanente als tijdelijke tentoonstellingen.
6/ De Walputstraat rechts brengt je naar de achterzijde van het Stadhuis. Voor het gezellige
gebouw ga je links naar de Lombaardstraat, die je naar links volgt.
Het Hasseltse Stadhuis werd in de 17de eeuw opgetrokken in Maaslandse reniassancestijl;
ongeveer anderhalve eeuw later werd het in gerenoveerd in laatclassicistische stijl. De
Dienst Toerisme ligt om de hoek.
7/ Kruis de Demerstraat naar de Botermarkt. Op het kruispunt beneden, met links de
Zuivelmarkt en haar gevarieerde horeca-aanbod, loopt je route rechts naar de Fruitmarkt en
de Sint-Kwintenskathedraal.
De Sint-Quintinuskathedraal kreeg haar huidige uitzicht in de 15de en 16de eeuw, maar de
oorsprong ligt ergens in het midden van de 13de eeuw. Onder de kunstwerken dienen zeker
vermeld: koorgestoelte uit 1549, een koorlezenaar uit 1536, heiligenbeelden vanaf de 15de
eeuw, tal van kunstwerken vanaf de 16de eeuw. De belangrijkste kerkschat is de oudste
torenmonstrans ter wereld (uit 1286), maar die wordt tentoongesteld in het Stadsmus (hoek
Guido Gezellestraat en Maastrichterstraat).
8/ Loop op de Fruitmarkt voorbij de hoofdingang van de kathedraal, maar niet verder rechtdoor
naar de Grote Markt. Stap naar links om de kathedraal heen via de Kortstraat (ingang
Beiaardmuseum) naar de Vismarkt. Volg de Maastrichterstraat, met of zonder drankje in de
Kleine Hal (op nr. 30) totdat je op het nummer 38 links in de Kadetjessteeg kunt. Op dit
binnenhof (Kadetjesplein) wandel je net voor Het Kookpunt rechts via een doorgang naar de
Maastrichterstraat, die je naar rechts volgt naar de Kleine Maastrichterstraat. Op de hoek
daarvan, tevens een kruispunt, wacht het Borrelmanneke. Rechtdoor brengt dit gezellige
winkelstraatje je naar de Grote Markt.
Een vertegenwoordiger van de jeneverindustrie ontbreekt niet in het lijstje bekende
Hasseltenaars: het Borrelmanneke zit hier op een os. De aanwezigheid van dit dier is niet
vreemd: de pulp van het tot jenever gestookte graan werd eeuwenlang aan ossen
gevoederd.
De Grote Markt van Hasselt is één van de grootste terrassen van Vlaanderen. Je wordt er
opgewacht door Hendrik en Katrien, het eerste inwonerspaar van Hasselt, gezellig zittend op
een bankje.
9/ In de overstaande hoek, naast de apotheek ondergebracht in t Sweert, het oudste huis van
de stad, vervolg je de wandeling door de Kapelstraat, die vaak beschouwd wordt als de wat chiquere winkelstraat omwille van de duurdere modezaken. Plots sta je bij de Virga Jessebasiliek, met op het pleintje een standbeeldje van een zittende Langeman.
De Virga Jessebasiliek dateert uit 1729; ze wordt vooral bezocht omwille van het
miraculeuze beeld van de Virga Jesse uit 1345. Je moet het op het pleintje stellen met een
bronzen beeldje van de Langeman, een werk van de befaamde Hasseltse kunstenaar
Robert Vandereycken, want de échte Langeman is moeilijker te vinden. Die komt slechts
naar buiten om de 7 jaar, tijdens de Virga-Jessefeesten. Deze historische reus (15de eeuw)
in volle wapenuitrusting deelt dan erwtensoep uit op dit pleintje; een traditie die mogelijk
steunt op het feit dat er vroeger behoorlijk wat erwtenteelt was rond Hasselt.
10/ Tegenover het kerkpleintje loop je door de Onze-Lieve-Vrouwstraat en rechtdoor in de
Zwanestraat, vervolgens links in de Lombaardstraat en dan spoedig rechts in de
Schrijnwerkersstraat. Het straatje mondt uit tegenover de Minderbroederkerk, veel beter
gekend als de kerk van het Heilig Paterke.
In een populariteitspoll zou zelfs een bekend hedendaagse politicus het moeten afleggen
tegen Valentinus Paquay (1828-1905), zalig verklaard in 2003 en beter gekend als het Heilig
Paterke. Hij kan bezocht worden links vooraan in de Minderbroederkerk.
11/ Wandel links omlaag in de Minderbroederstraat en rechtdoor in de Dorpsstraat naar een
pleintje, waar je opgewacht wordt door Hendrik van Veldeke, jaar in jaar uit zittend op een
koude steen in een parkje op het pleintje met de mooie Hasseltse naam Reddelberg.
Hendrik Van Veldeke, de vader der Dietsche dichters altegader, werd rond 1140 geboren
in Veldeke, een gehucht van de Hasseltse deelgemeente Spalbeek. Zijn belangrijkste werk is
de Sint-Servaaslegende, geschreven in versvorm in de taal van het volk, het Diets. Een
ander gekend werk van zijn hand is de ridderroman Eneïde, neergepend in het Nederduits.
12/ Je wandeling over de Groene Boulevard vervolgt over de Thonissenlaan, naar links. Het
grote bruine bakstenen gebouw wat verder is de Kunstzaal Onder de Toren, bekend uit de
beginjaren van de kleinkunst, maar nu ook deels bevolkt door de Politie.
Wat er tussen 1950 en 1970 in Zaal onder de Toren gebeurde lag eigenlijk in het
verlengde van wat Van Veldeke deed, die trouwens ook minstreel was. In die periode waren
hier herhaaldelijk optredens en opnames (voor Radio Limburg) van Miel Cools, Jos Ghysen
en Louis Verbeeck. Ook Jacques Brel maakte hier zijn eerste opnames.
13/ Even voorbij deze zaal met een verleden stap je links in Thonissenlaan 9b, zoiets als een
privé-parking met bankje: de Ossekopsteeg (naambordje aanwezig). Laat je even verder niet
tegenhouden door het metalen hekken links, dat doet vermoeden dat je hier op privé-terrein
bent. Stap dit binnenplein over.
Volg de Dr. Willemsstraat naar rechts totdat je rechts, tegenover modewinkel Helsen, in de Diesterstraat kunt.
Je bent weer op de Groene Boulevard en bemerkt wat verder naar links aan de overzijde de Bampslaan.
MET DANK AAN REISROUTES.BE
Boerenkrijgmonument café "de witte non" De botermarkt Hasselt