Inhoud blog
  • De Uplandsteig in het Hochsauerland (voorstelling)
  • De Uplandsteig in het Hochsauerland (etappe1)
  • De Uplandsteig in het Hochsauerland (etappe 2)
  • De Uplandsteig in het Hochsauerland (etappe 3)
  • Vogezen 2014 inleiding
  • Vogezen 2014 dag 1
  • Vogezen 2014 dag 2
  • Vogezen 2014 dag 3
  • Vogezen 2014 dag 4
  • Vogezen 2014 dag 5
  • Droompaden Eifel-Rijn-Moezel 1
  • Droompaden Eifel-Rijn-Moezel 2
  • Droompaden Eifel-Rijn-Moezel 3
  • Droompaden Eifel-Rijn-Moezel 4
  • Habichtswaldsteig 1
  • Habichtswaldsteig 2
  • Habichtswaldsteig 3
  • Habichtswaldsteig 4
  • Trekking.Südtirol 1
  • Trekking.Südtirol 2
  • Trekking.Südtirol 3
  • Trekking.Südtirol 4
  • Trekking.Südtirol 5
  • Trekking.Südtirol 6
  • Trekking.Südtirol 7
  • Trekking.Südtirol 8
  • Trekking.Südtirol 9
  • Grimmsteig (Noord-Hessen – Duitsland)
  • Südtirol: van het Grödental in het Eisacktal
  • Premiumwandelen in het Werratal
  • Wandelparadijs Vordereifel
  • Driedaagse op de Eifelsteig in het hart van de Eifel
  • Via Spluga, culturele langeafstandswandeling
  • Eifelsteig
  • Zuid-Tirol, hooggebergtewandelingen tussen Alpen en Dolomieten
  • De Urwaldsteig-Edersee en Kellerwaldsteig
  • Op de bergkam van de Franse Jura
  • Wandelen in de Karawanken
  • Wandelen in de Nockberge - Oostenrijk
  • Wandelen en fietsen in Slovenië
  • Harzer Hexen-Stieg
  • De wildromantische vallei van de Bocq
  • NIEUW FIETSBOEK VAN EIGEN HAND
  • Land van Herve: Vervlogen tijden, groene weiden
  • NIEUW BOEK VAN EIGEN HAND
  • Wandeling op de Greenspots Heks en Grootloon
  • Het 100-jarige pad rond Monschau
  • Tussen Vesder en Hoegne op de GR 573 en GR 5
  • Dagstapper Esneux; pittige wandeling op de GR576 en GR57
  • Wandelen in Haspengouw
  • BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN
  • Wandellus op de GR412 “Sentier des Terrils” en GR579 Brussel-Luik
  • Wandeling Hoegne op de GR573 en lijn 44
  • Kortessem: wandel-paden-netwerk met knooppuntensysteem
  • De Via Caliga aan de Moezel
  • Wandelen over mijnterrils in het recreatiedomein “De Maasvallei”
  • BOEKEN van EIGEN HAND
  • Wandelen in de Jekervallei
  • Landschapswandeling Heks
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Guy Raskin , en gebruik soms ook wel de schuilnaam Fietscontreien en wandelcontreien.
    Ik ben een man en woon in Tongeren (België) en mijn beroep is zoals mijn passie, avontuur zoeken door er op uit te trekken in de natuur.
    Ik ben geboren op 12/05/1962 en ben nu dus 61 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: fietsreizen en wandelreizen.
    Sonja en ik hebben in 2012 de reportagevereniging "Fiets(wandel)contreien" gesticht met als uithangbord ...
    Mijn website fiets(wandel)contreien
  • fiets(wandel)contreien
  • Foto

    foto boven: Karawanken
    foto onder: Jülische Alpen

    Fiets(wandel)contreien
    Reportagevereniging 'Fiets(wandel)contreien' ter promotie van fiets- en wandelreizen
    Wandelcontreien
    03-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Uplandsteig in het Hochsauerland (voorstelling)

    De Uplandsteig in het Hochsauerland
    Upland, plat Duits voor hoger gelegen land of boven op het land. De Uplandsteig, een pad over de hoogste toppen van het Sauerland dat de negen oorden van de gemeente Willingen vebindt. Een panoramapad in het land der duizend bergen.



    Willingen is één van de bekendste zomer- en wintersportoorden in het Hochsauerland met een grote variatie aan sport- en recreatiemiddelen. Skipistes, zomerrodelbaan, down Hill mountainbikeparcours, Lagunabad, … voor iedereen wat wils. De sneeuw mag smelten, maar de gondelbaan blijft mensen boven op de Ettelsberg, de thuisberg, brengen met opvallende uitkijktoren. Gondels die ook plaats geven aan mountainbikes die dan van de berg naar beneden duiken over het wereldkampioenschap downhill circuit. Siggi’s hut, aan het bergstation van de gondelbaan, is het ontmoetingspunt bij uitstek. Willingen, bekent om zijn stervormig Sauerland Stern Hotel. Een opvallende architecturaal gebouw dat door een hoogtebeperking tot zes etages in de breedte bouwde. Onderaardse gangen maken verbindingen naar nevengebouwen zoals een tentoonstellingshal, het Lagunabad, bowlingbanen, cinemazalen en het toerismekantoor waar de Uplandsteig van start gaat … en daarvoor zijn we gekomen.

     

     

    GPS-tracks:

    www.routeyou.com/nl/route/view/1942539/wandelroute/uplandsteig-etappe-1.nl

    www.routeyou.com/nl/route/view/1942500/wandelroute/uplandsteig-etappe-2.nl

    www.routeyou.com/nl/route/view/1942510/wandelroute/uplandsteig-etappe-3.nl

    03-06-2014 om 23:24 geschreven door wandelcontreien  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Uplandsteig in het Hochsauerland (etappe1)

    Uplandbeisser

    Stijgmeters heeft ie genoeg, maar liefst 1487 hoogtemeters waarvan 450 m op de eerste vijftien kilometer. De start gebeurt nochtans rustig aan. We lopen door het kunstzinnige en bloemrijke kuurpark naar beneden om dan over een zeven kilometer lange aanloop over brede boswegen door ontluikend groenkleurig beukenbos aan het echte werk te beginnen. Van het Itterdal in het Aardal over de Schwalenburg waarnaar een smal pad steil in serpentines naar boven kronkelt. Drie burchtwallen zijn er boven op de kegelberg te zien waarvan de oudste Germaans is en de jongste middeleeuws, opgetrokken ten tijde van Karel de Grote. Op de kop van de heuvel staat een houten uitzichttoren waar we terugblikken op Willingen, op de toren op de Ettelsberg en vooruitblikken op de talloze heuvels die we nog moeten overbruggen. Over de buitenste ring verlaten we de berg om dan padenvrij over de met wilde bloemen bezaaide grasvelden af te dalen. Beneden bij de bron van de Aar is het mogelijk om eens het heilzaam effect van een watertrapbekken uit te testen. Dit om de steile klim van het Frankenpad aan te vatten met verse benen. Het pad dat Karel de Grote met zijn leger gebruikte is nu een bezinningspad met onderweg geschreven leuzen om eens bij stil te staan. De braadpan noemt een tegen de wind beschermde zithoek, waar het zomers bakken gebraden is. Op naar de volgende vallei, het Dommeldal. De Dommel is opnieuw een kegelberg met een houten toren erop. De Uplandsteig verloopt over een bosweg halverwege in de berg. De top bestijgen kost een extra inspanning en maakt de toch al zware etappe nog een tikkeltje lastiger. We wandelen nu door het Natuurgebied Diemelsee, dat verraadt ons het zegel op de oerstevige rustbanken die we geregeld tegenkomen. Diemelsteig en Uplandsteig raken hier elkaar en lopen een tijdje samen. Bij het verorberen van ons meegekregen lunchpakket ontdekken we een Uplandbeisser. Ditmaal geen kuitenbijter om je in vast te bijten maar een gerookt worstje. We wandelen door open weidelandschap over de hoogtes, het Upland, met magnifieke vergezichten. Hemmighausen is ons einddoel vandaag. De prille Diemel stroomt door het dorpje richting Diemelsee. De Uplandsteig is in drie of vier etappes te wandelen. We kozen voor een formule met taxivouchers, interessant omdat je dan zelf het einde van de dagetappe bepaalt. Voor we onze taxi bellen om ons op te halen trakteren we ons op een versnapering in het gezellige Bauern Stübchen. Een half uurtje na ons telefoontje worden we ter plaatse afgehaald. We spreken meteen het tijdstip af voor de volgende dag.

     


     

    03-06-2014 om 22:36 geschreven door wandelcontreien  


    02-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Uplandsteig in het Hochsauerland (etappe 2)

    Geheimtip


    Onze taxichauffeur heeft er geen goed oog in vandaag. Hij voorspelt regen met buien en onweer, niet veel soeps vandaag. Sonja besluit uitzonderlijk een groot rood regenscherm aan mijn rugzak te bevestigen, extra op alle spullen tegen koude en regen die er al in zitten. Starten aan de Diemel betekent de heuvelrug over … over het oude schoolpad door de weiden naar Eimelrod. Er is geregeld dat we onze lunchpakketten afhalen in het familiale Landgasthof Sauer. Het hotel is ideaal gelegen om zowel Uplandsteig als Diemelsteig te bewandelen of te combineren. De eigenaar is een fervent wandelaar en geeft ons enkele geheimtips mee in de regio en voor onderweg. Één daarvan is de Ochsenkopf een bergtop bedekt met hoogheide en voor hem de mooiste panoramaberg in het Upland, een andere tip is een wonderbaarlijk panorama tot in de Harz. Even een picknick afhalen loopt uit tot een visite van een uur. We starten sterk. Bospad door knorrig beukenbos, graspaden over ongeschoren weiden, een brede heuvelrug over met zicht op de hoogten richting Diemelsee. Na een minder interessant overgangsstuk op bredere wegen volgt een traject dat de naamkeuze Uplandsteig, bergpad boven op het land, rechtvaardigt. Daarvoor moeten we eerst naar het laagste punt van de route zakken, een zwemmeertje bij Bömighausen (420 m). Maar we twijfelen omdat onze brochures en gids het oneens zijn wat betreft de lengte van de etappe en de route die ik op mijn GPS overgebracht heb nog eens enkele kilometers extra aangeeft. Ook op de kaart blijkt de ene kilometer niet gelijk te zijn aan de andere. Omdat het een wisselvallige zeer winderige voorjaarsdag is, we niet van plan zijn om pootje te baden en we geen nood hebben aan de camping bij het meer besluiten we de lus naar het spreekwoordelijke dieptepunt af te snijden. Via een honderd meter lang graspad in een boshelling voorbij aan een watertrapbekken geraken we terug op het traject. Paden door weide en bos brengen ons op de Grotenberg (606 m), een beschermd natuurgebied met één der mooiste vergezichten op onze weg. Enkele kilometers verder krijgen we de keuze tussen dalroute of bergroute om de bron van de Diemel te bereiken, het etappedoel in de gids. Beiden zijn even lang volgens onze informatie. De bergroute is zwaarder, maar o zo mooier volgens de gids. Ons eindpunt is echter Usseln dat zowat halverwege op de dalroute ligt. Dat betekent dat als we het bergtracé lopen, we bij de Diemelbron via de dalvariant terug naar beneden moeten en zo nog eens 3 km aan de etappe toevoegen. Daarbij ligt daarop één van de geheimtips die we vanochtend meekregen wat onze keuze nog sterker beïnvloedt. Naar boven dus! Wanneer we de bergkam oversteken, heeft zich de Sauerland Höhenflug wandelweg bij ons gevoegd. Op het eerstvolgende kruispunt volgen we deze enkele honderden meters naar links voor één der indrukwekkendste panorama’s überhaupt. Een tip de moeite waard. De alles verhullende regen krijgen blijft gelukkig uit vandaag. Integendeel, de strakke kille wind zorgt voor een bijzonder zuivere lucht en maakt dat we zelfs de haast 200 km hier vandaan gelegen Brocken (1141 m) in het Harzgebergte kunnen waarnemen. We keren op onze sporen terug en even later betreden we het hoogheidelandschap Kahle Pön. Het bergkruis staat niet op de top maar op een natuurlijk balkon met dieptezicht op Usseln. Niet ver van de heide ontspringt de Diemel. Wij zijn een week te vroeg om de opening mee te maken van de gloednieuwe hut en moeten naar Usseln om in te keren. Het Posthotel heeft een fijne keuken, uitstekend voor Duitse normen en zeer betaalbaar naar Belgische normen. Een bijzonder smaakvolle geheimtip!


    02-06-2014 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    01-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Uplandsteig in het Hochsauerland (etappe 3)

    Uitzichtloos

     

    Goed weer, droog, geen druppel, een prachtige dag volgens onze taxiweerman die ons afzet bij de Diemelsbron. Witte wolkjes voor blauwe hemel, met goed gemoed trekken we richting hoogste bergen van het Sauerland. Brede boswegen herinneren ons aan de eerste etappe. Houtsnijkunstenaars hebben zich uitgeleefd op halfhoog afgezaagde boomstammen. We komen houten sculpturen tegen als een arend, uil, beer en andere wilde dieren. Het meest recente kunstwerk is een miniatuurburcht die in plaats van op een rotsblok op een boomstronk troont. We zien een wild dier op ons toestormen en houden angstvallend in. Naderend blijkt het een uit de kluiten gewassen haas te zijn die ons tegen de strakke wind in blijkbaar niet geroken of gehoord heeft. Gelukkig is hij nu de angsthaas die ons op het allerlaatste moment opmerkt, een haakse bocht neemt en in een hogere versnelling het bos in schiet. Verderop zitten nog vijf soortgenoten gezellig rond te huppelen. Ze merken ons wel op en blijven op afstand bij de bosrand. Als we naderen verdwijnen ze behoedzaam in de bescherming van het woud. Het bos wordt dichter, de paden smaller en donkerder wanneer wij het natuurgebied van de Itterbronnen betreden. De Itter is één van de twee riviertjes die gescheiden door een heuvelrug door Willingen vloeit. Het andere is de Hoppecke waarvan de bron in de Neuer Hagen ligt, het hoogst gelegen heidelandschap van Europa en één der grootste van het Sauerland. Het bronwater zou een constante temperatuur van 8° hebben en zelfs in de winter niet bevriezen. Ook de hemel wordt grauwer, de bergen gaan verscholen achter een regengordijn dat binnen de kortste tijd over ons heen trekt. We beginnen hard te twijfelen aan de voorspellingen van onze taxichauffeur en denken: “man blijf bij uw leest”. Maar toch, op de heide treffen we vele andere wandelaars aan die zich eveneens lieten misleiden. Dauerregen, slechts één keer maar de hele dag lang. Maar niet getreurd! Onze Poncho’s en warme kledij in de rugzak en die grote rode paraplu die ik al vele kilometers meesleur komen dan toch van pas. Aan de bovenkant van de heide boven een leisteengroeve bevindt zich de top van de Clemensberg (838 m) met bergkruis. De top biedt een 360° panorama. Maar niet vandaag, we zien amper de bergen om ons heen. Even verder ligt de Hochheidehut. Opdrogen willen we er en een warme hap naar binnen werken. Iedereen moet dat gedacht hebben want de hut zit overvol. Gelukkig komen er snel twee stoelen vrij en even later doen we ons tegoed aan heideworst met Kartoffelsalat. Bratkartoffeln en Kartoffelsalat zijn nu eenmaal gerechtjes die je in Duitsland moet gegeten hebben. Stoppen met regenen is voorlopig nog niet aan de orde en we gaan weer op stap. Vanaf de hut voegt zich nu de Rothaarsteig voor een tijdje bij de Uplandsteig. Een vochtig pad brengt ons naar de hoogste berg van het Sauerland, de Langenberg (843 m). Grote borden geven aan dat het pad verboden is voor mountainbikers maar aan de wielsporen te zien, geldt dit niet voor iedereen. We komen bij het bergkruis dat de top moet aangeven. De hoogste top is dicht begroeid met bomen, lijkt helemaal niet op een berg en is … zonder uitzicht. Bij het kruis staan een tafel met stoelen en een schommelbank, het zogenaamde Rothaarsteig-meubilair. Leuk om in te ontspannen … als het tenminste droog is. We dalen af naar Willingen, voorbij aan de zogenaamde Richtplatz, een plaats waar vroeger recht gesproken werd. In Willingen loopt de laatste kilometer van de Uplandsteig aan de gondelbaan voorbij. Wie Willingen bezoekt moet hier gewoonweg naar boven. Ons kaartje geeft recht op vrije toegang tot de Hochheidetoren op de Ettelsberg (838 m). De 59 m hoge toren is met het panoramaplatform op 875 m het hoogste uitzichtpunt van Sauerland. Het eentonige grijze wolkendek is intussen verdreven door een buienlucht, met heldere opklaringen die ons toch nog een weergaloos uitzicht bezorgen. In Siggi’s hut is het vandaag rustig, maar in het weekend is hier de hel loos en moet je uitkijken of de vooruitzichten zijn … uitzichtloos.

     

    Praktisch

    AFSTAND Uplandsteig: 65 km (onze GPS gaf 66 km aan)

    AFSTAND Uplandsteig incl. routes naar slaapmogelijkheden onderweg: 71,9 km (door onze GPS aangegeven)

    BEWEGWIJZERING: een witte U op zwarte achtergrond.

    ETAPPE-INDELING:

    Met overnachtingen onderweg (door onze GPS aangegeven):

    Willingen – Eimelrod = 22,5 km

    Eimelrod – Usseln = 24,9 km

    Usseln – Willingen = 24,5 km

    Met overnachtingen in één hotel en transfers naar etappestart en -doel (taxi-vouchers):

    Willingen – Hemmighausen = 21,2 km

    Hemmighausen – Diemelsquelle = 23,3 km

    Diemelsquelle – Willingen = 21,5 km

    www.wanderwelt-willingen.de/pauschalen-angebote/wandertage-am-uplandsteig

    INFO en LOGIES: www.willingen.de, www.uplandsteig.de

    Wij logeerden in:

    Sauerland Stern Hotel; Kneippweg 1, D-34508 Willingen, +49 5632 4040, info@sauerland-stern-hotel.de, www.sauerland-stern-hotel.de

    Aanraders voor overnachtingen in de etappeplaatsen:

    Landgasthof Sauer; An der Bicke 9, 34508 Willingen-Eimelrod, +49 5632 7449, landgasthof-sauer(at)t-online.de, www.landgasthof-sauer.de

    (Ideaal gelegen familiehotel met uitbater die zelf wandelaar is; op samensmelting van Uplandsteig en Diemelsteig)

    Posthotel Usseln; Korbacher Strasse 14, D-34508 Willingen-Usseln +49 5632 94950, info@posthotel.de, www.posthotel.de  

    (uitstekende keuken)

    Fürst von Waldeck; Briloner Strasse 1, D-34508 Willingen, +49 5632 98890, info@fuerstvonwaldeck.de, www.fuerstvonwaldeck.de

    (geliefd bij Vlaamse wandelgroepen)

    Hof Elsenmann; Zur Hoppecke 1, D-34508 Willingen, +49 5632 98180, info@hof-elsenmann.de, www.hof-elsenmann.de

    GPS-TRACKS, KAARTEN, GIDSEN:

    Tourist Information, Am Hagen 10, D-34508 Willingen, +495632 401180, willingen@willingen.de, www.willingen.de


    01-06-2014 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    06-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogezen 2014 inleiding

    Vogezen

    Contrasten in cultuur en landschappen

    Wandellussen op GR’s en compostella route


    Alsace … Elzas …  Frans, Duits en opnieuw Frans. Welche, een eigenheid in de Vogezen … uitheems of inheems? Een mengeling van culturen, een mengeling van landschappen.

    Het hotel, annex gîte, annex herberg, ligt op eenzame hoogte (950 m) aan de bosrand halverwege in een berg. Bergen vol verhalen over de Franken en de Alemannen die hun naam aan beide landen ontleenden, over de Frans-Pruisische oorlog en de frontlijn in WO-I. Het wandelhotel L’Étang du Devin was in de Grote Oorlog een Duits hoofdkwartier net achter de Duitse stellingen. Vandaag berghotel, gîte en herberg met een formule waarin tien Franse hotels zich verenigd hebben. Van individuele tot in de puntjes georganiseerde wandelreizen naar ieders budget en wens.

                                      

    Wandelhotels (Hoteliers Randonneurs)

    Hoteleigenaars verdeeld over de belangrijkste bergmassieven van Frankrijk hebben zich herenigd in de formule Hoteliers Randonneurs. Gemeenschappelijke waarden zijn een hartelijk onthaal, lokale keuken, terreinkennis en een wandelvakantie op maat. Zo heb je bijvoorbeeld de keuze tussen gemakkelijke, middelzware of zware wandeltochten van enkele dagen tot een week en meer. Geen hotelketen, maar individuele berghotels met een eigen identiteit en persoonlijkheid die een wandelprogramma op mensenmaat aanbieden. Ze hanteren een hotelformule terwijl in verscheidene ook overnachten in appartementen, chalets of in een slaapzaal in (jeugd)herbergstijl mogelijk is.

    www.randonnee-hotels.com






    06-05-2014 om 23:12 geschreven door wandelcontreien  


    05-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogezen 2014 dag 1

    Slagveld

    Gewapend met wandelstokken en een goed humeur trekken we door de voormalige Duitse frontlinie, voorbij aan betonresten van allerlei bunkers, een infirmerie en het eindstation van de kabelbaan die diende voor bevoorrading van de stellingen op de Tête de Faux (1200 m). In de bossen zijn nog goed de loopgraven te herkennen en bovenop de berg ontdekken we de resten van een gevechtsbunker met schietgaten richting Frankrijk. Het is te zeggen, destijds richting Frankrijk toen de grens nog over de Vogezentoppen liep. Enkele meters ervandaan een gedenksteen voor de gesneuvelde Franse soldaten die de stellingen bestormden. Een door de Fransen met zware keien bezaaid ezelspad dat diende voor de bevoorrading van de fronttroepen, leidt ons de berg af naar een Frans kerkhof waar de door het dichte sparrenbos schaars binnendringende zonnestralen een ingetogen sfeer scheppen.

    We hebben enkele geocachers in onze groep die een aantal caches in de nabijheid van de route in hun GPS geladen hebben. Hun zoektocht naar de verborgen schatten blijkt tijdrovend te zijn en brengt onze wandelplanning in gedrang. Gelukkig serveren ze het avondeten in Frankrijk pas vanaf 19hr30. Of de naamgeving van de Col du Calvaire iets met de oorlog te maken heeft weet ik niet, maar het pad leidt naar een natuurlijk trap van grote naar beneden gerolde granietblokken waar we naar omhoog moeten tot bovenop de Tête des Immerlins (1216 m). Een calvarietocht in de ware zin van het woord. Achter de top gaat het naar de eigenlijke Col du Calvaire (1150 m). Een skioord bij het Lac Blanc en toegang tot een bijzonder fraai plateau van bergheide- en veen bovenop de Vogezenbreuk.


     

    De Col de Calvaire zal overmorgen ons startpunt zijn voor één der meest imponerende wandelingen der Vogezen. Voor de terugweg wandelen we in een boog omheen de Tête de Faux. We trekken de weiden in met heerlijk zicht op de rechts van ons liggende vallei. Eenmaal terug in de bosrand stoten we opnieuw op Duitse kampresten. Onze eerste tocht was een kennismaking met een grimmige periode uit het Duits-Franse verleden waar de natuur terug de bovenhand kreeg maar het oorlogsverleden zijn stempel drukte.

    05-05-2014 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    04-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogezen 2014 dag 2

    Welche

    Ditmaal gaan we op zoek naar de lokale gastronomie. Stevige kost die we moeten verdienen, want er staan heel wat hoogtemeters te overbruggen vandaag. Vanuit het dorpje Bonhomme (700 m) beginnen we de klim naar de Col de Bagenelles (905 m) die de overgang vormt tussen wat men hier Welche noemt en de Val d’Argent. Welche komt van ‘Welsch’ en slaat terug op zowat alles wat niet streekeigen is. Welche is ook de benaming van het streekdialect dat samengesteld is uit dialecten van verscheidene inwijkelinggroepen die zich in de door oorlogen haast ontvolkte gebieden van de Elzas neergelaten hebben. Hieronder waren ook immigranten uit Duitstalige regio’s zoals Zwitserse boeren die de herbergzamere bergen van de Vogezen verkozen boven het gure hooggebergteleven. Het Welche bezit dan ook duidelijk hoorbare Duitstalige invloeden. De vallei achter de Col de Bagenelles is de Val d’Argent, genoemd naar de zilver-, lood- en kopermijnen die de mensen hier eeuwenlang ontgonnen. Over skipistes, wat kunnen die dingen stijl zijn, gaan we tot boven op Col du Pré de Raves (1005 m), bovenop de Crêtes met opnieuw een prachtig uitzicht.


    Een wandelwegwijzer stuurt ons ditmaal een skipiste naar beneden die slingerend door een bos bij de kaasboerderij Grain Johee eindigt. Munster, Tom d’Alsace en bergkaas zijn de hier meest bereide streekkazen. Er is ook een eetlokaal met een kaart van streekgerechten die wij maar al te graag aanspreken. Franse gerechten met Duitse invloed, of Duitse gerechten op zijn Frans gebracht of een mengeling van beiden verrijkt met uitheemse kookkunst, we laten de twijfel in het midden. Waar we het over eens zijn is dat het machtig bergvoer is, dat ons weer op krachten brengt. Na het Weclche-gastronomie-uurtje staat de beklimming van de Brézouard op het programma en daarvoor volgen we opnieuw op de GR5. Een stevige klim over een grimmig bergpad brengt ons op de top. Van de Grand Brézouard (1229 m) gaat het over de kam naar de Petit Brézouard. Terwijl de eerste een uitzicht geeft naar het noorden hebben we door toedoen van een hevige storm die enkele jaren terug haast alle bomen van de top scheerde, op de tweede een alom panoramazicht. Beneden aan de heuveltop staat een toegankelijke schuilhut van de Club Vosgien, een organisatie die instaat voor ontwikkeling en promotie van wandeltoerisme. Zij zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van het wandelnetwerk en in samenwerking met het Franse nationaal geografisch instituut publiceren zij ook de nodige wandelkaarten. Naast de hut staan grote picknicktafels. De ideale rustplaats om een vesper in te lassen met munsterkaas en een Franse baguette.

     

    Bijna in directe lijn schieten we de berg naar beneden waar bij een oude hoeve een biervat aantreffen. Het uitgangbord van de ambachtelijke brouwerij ‘Brasserie du Pays Welche’. Dit is bij wijze van spreken geen Frans bier, naar de smaak te oordelen heeft de brouwer duidelijk inspiratie gezocht bij de Belgische hopbieren. Na een interessante rondleiding met geur- en proefsessie is het tijd voor het echte werk. Op een geïmproviseerd terrasje met plooitafel en plooistoeltjes geven we een verlenging aan de bierproeverij. De brouwersvrouw biedt gratis koek en gebak aan. Dit om één of andere bizarre wet te omzeilen om bier te mogen schenken, vandaar … (www.brasseriedupayswelche.fr).





    04-05-2014 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    03-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogezen 2014 dag 3
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op de breuklijn


    Hier staan we dan, op de Col de Calvaire (1150 m), gereed voor wat we de koninginnentocht bestempelen. Een contrast tussen berglandschap en hoogteplateaus van heide en venen. Een tocht beneden aan en boven op de breuklijn, van het Lac Blanc over het Lac Noir en Lac Forlet naar het Lac Vert. De meren liggen één voor één in de schaduw van enorme rotswanden en enkele Vogezentoppen. Grote industrieën uit de Rijnvlakte hadden vroeger elektriciteit nodig en plaatsen op de bergriviertjes stuwen waardoor deze meer debiet kregen. De namen van de meren verwijzen naar de kleurschakering van het water. Het Lac Blanc dankt zijn naam aan het heldere kwartszand en het Lac Noir ligt in de schaduw van de enorme rotswand. Het Lac Vert kleurt groen vanwege zweefalgen. Een kleur voor het Lac Forlet is er niet, maar door de forellen die er uitgezet zijn noemt het ook Lac des Truites.

    We wandelen een pad omhoog naar de zogenaamde corniche van het Lac Blanc. Het pad balanceert op de rand van de rotswand en is gewoonweg adembenemend met imponerend dieptezicht op het meer en vergezicht op de bergen. Als bekroning eindigt dit spectaculair pad op de Rocher Hans boven een gapende diepte met zicht op een lager gelegen rotspunt met Mariabeeld. De verbinding tussen de meren gebeurt over rotsige bergbospaden. Het pad Het Lac Noir krijgen we slechts even vanuit de hoogte te zien. Onze geocachers zijn weer op speurtocht waardoor we ze uit het oog verliezen. Eenmaal uit het bos staan we aan de rand van een 200 meter diepe kuip met onderin het Lac de Forlet (1075 m). De gure wind heeft hier vrij spel en de groep gaat de steile afdaling aan over het keienpad. Enkele van ons trekken terug het bos in op zoek naar … de geocachers. Het is zondag en we zijn duidelijk niet alleen onderweg. De groene bergweiden tegen de rotswand zijn beschut tegen de wind en inheemse wandelaars trekken hier naartoe om te picknicken of gewoonweg te zonnebaden.


    We steken een weide over om vervolgens een paadje niet breder dan een wildspoor te volgen doorheen een zompig veengebied. Een geheimtip die enkele jaren terug een berggids mij verraadde en voor een avontuurlijke noot zorgt. Voorbij het laatste meer, het Lac Vert (1075 m) houden we halt bij de herberg van de Tanet. We hebben geluk, er komt net een grote tafel vrij in de door zondagstappers overbevolkte chalet. De blauwbessentaart valt in de smaak, net als het plaatselijke seizoensbier.

    Hier is ook ons keerpunt van de wandeling vandaag. Bovenop de rotskam loopt de GR 5, onze weg terug. Maar om boven te geraken moeten we een steile skipiste omhoog. Het is zwoegen en zweten tot boven op de ‘Crêtes’. De klim eindigt bij een hoop opgestapelde rotsblokken, de top van de Tanet (1293 m). Bij de zuivere en heldere lucht is het mogelijk zowel de bergketens van de Jura, het Zwarte woud, de Zwitserse Berneralpen met de Junkfrau en zelfs de eerste bergtoppen van het Oostenrijkse Vorarlberg waar te nemen. Achter de top ligt een al even bewonderenswaardige bergheide. Het plateau geeft in alle richtingen een hemelsbreed uitzicht, alsof je op het dak van de wereld loopt. De bergheide is een geliefd natuuruitstapje bij dagjestoeristen. Enkele kinderen amuseren zich met ‘Steinmännchen’ te stapelen. Anderen zitten te picknicken of te zonnen op grasperkjes tussen de heideplanten. Het pad loopt op de rand van de heide op enkele meters van de rotswand. We trekken doorheen een bosje van bizar vervormde bomen. De kleur van de schors laat even vermoeden dat het berken zijn, maar de verkleurende getande blaadjes laat onze fout inzien. Het zijn beuken die door de arme rotsachtige bodem en de gure weersomstandigheden bizarre vormen aannemen. Het pad trekt rechtdoor rechtaan door het kreupelbos. Om de haverklap staan betonnen paaltjes waarop een F en een D gekrast. We realiseren ons dat dit de oude grens tussen Frankrijk en Duitsland is, van toen de Alsace nog Elzas noemde.


    Het gaat opnieuw omhoog over een rotswand naar de Ringekbuhlkopf (1302 m), met oriëntatietafel, en de Gazon du Faing (1302 m). Faing is het Vogezisch woord voor veen. Het landschap lijkt op onze Hoge Venen maar dan aan één kant bruusk eindigend met een loodrechte rotswand naar beneden.

    03-05-2014 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    02-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogezen 2014 dag 4

    Patstelling



    Na de zware wandeling van gisteren stonden vandaag twee wandelingen geprogrammeerd vanaf de Col de la Schlucht (1139 m) voor diegene die het eventueel wat rustiger aan wilden doen. Een korte van 5 km naar de Hirschsteine met spectaculaire trapladder en een tweede van 11 km over de Crêtes naar de Hohneck (1363 m) en terug via het beruchte Sentier des Rochers. Een hallucinant bruggen en kabels beveiligde bergpad tegen een steile rotswand. Jammer genoeg vanwege de hoogte en de langs de noordkant van de Vogezenbreuk gelegen paden zijn deze in deze vroege lenteperiode niet toegankelijk vanwege sneeuw en ijs.
    We besluiten dan maar om een kortere wandeling te combineren met een bezoek aan het museum en slagveld van de Linge. Onze wandeling start bij het museum (986 m) en maakt in het begin deel uit van een historisch pad over de beboste bergkegel. Langs het herdenkingsmonument van de Franse jagers wandelen we de Schratmännele, die samen met de Tête du Linge de kegelberg vormt waarop de Duitse stellingen lagen, omhoog. Het pad loopt langs bunkers, schietstellingen en loopgraven. Het bos eindigt bij de Glasbomwasen (950 m), een groot grasveld met zicht op de door ons gisteren belopen breuklijn. In dalende lijn gaat het dan opnieuw een bos in naar het Nationale Franse militaire kerkhof Le Wettsein. 3538 soldaten liggen er begraven waarvan de beenderen van 1337 gesneuvelden verdeeld zijn over twee ossuaria. We dalen door weiden verder naar het gehucht Les Basses Huttes (690 m). Een kerk, enkele huizen en een hotel waar we terecht kunnen voor drank, een dagschotel of een stuk taart. Over boswegen en –paden gaan we de beklimming aan, terug naar de Linge. Maar eerst houden we halt bij het Duitse militaire kerkhof van zwarte afgelijnde kruisjes en een arduinen grafsteen van een gesneuvelde Joodse Duitse soldaat. Realiteit in WO I, ondenkbaar in WO II.



    Het monument van het slagveld van de Linge herdenkt één der bloedigste gevechten uit de grote oorlog. Tussen 20 juli en 15 oktober 2015 sneuvelden hier maar liefst 10000 Fransen en 7000 Duitsers. Een beeldreportage verteld over de betonnen stellingen en loopgraven  van de Duitsers bovenop de kop en slechts tien meter verwijderd de in de berg uitgraven Franse loopgraven. Tien meter afstand waarop beiden partijen elkaar met geweren en vlammenwerpers te lijf gaan. Over een afstand van één kilometer schieten de Duitsers 40000 obussen af. Na een patstelling van enkele maanden en vele mensenlevens verschuift het slagveld naar het noorden, naar de Argonne.


    02-05-2014 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    01-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogezen 2014 dag 5

    Het Prentkaartendorp

    Onze derde wandeling is een wandeling tussen twee pareltjes van Elzasser wijnplaatsjes. Startplaats is Kaysersberg, de geboorteplaats van Nobelprijswinnaar Albert Schweitzer. Het stadje ligt geklemd tussen twee heuvelruggen en geniet een middeleeuwse aanblik met vakwerkhuizen, verdedigingsmuren, Romaanse kerk en burchtruïne. Naar het oosten opent zich de rijnvallei met zicht op de Elzasser wijngaarden, een lappenland doorregen met talrijke veldwegen.


    Het prentkaartendorp Riquewihr ligt achter de linkse heuvelrug. Erheen volgen we bewegwijzerde paden door de bossen over de berg. Vanaf de ronde uitzichttoren hebben we zicht op Kaysersberg, de wijngaarden met daarin de stad Colmar en omliggende wijndorpen. Mooie wandelpaden leiden kriskras door het geurige loofbos waaronder ook vele kastanjebomen.

    Aan de overzijde van de bergrug aan de rand van het woud ligt Riquewihr, een voorbeeld van typische Elzasser architectuur. We treffen een pittoresk decor aan met versterkte stadsmuren, pastelkleurige vakwerkhuizen met smeedijzeren uithangborden, verborgen binnenkoeren, wijnlokalen, wijnkelders, hopen gastronomie en souvenirwinkeltjes. Iedere blik in een zijsteegje heeft wel iets fotogenieks. Hier loop je sowieso dagjesbezoekers tegen het lijf, maar tijdens de druivenoogst lopen de toeristen het stadje plat voor de vin nouveau, ongefilterde wijn van enkele dagen oud die bij overdadig gebruik de darmen wel eens laat grollen.


    Terug wandelen we doorheen de wijngaarden omheen de berg. Geen GR deze keer maar wel de Sint-Jacobsschelp richting Compostella. Via een trap naar beneden, aan de Ruïne voorbij, bereiken we uiteindelijk het middeleeuwse Kaysersberg.

    Praktisch

    WANDELINGEN:

    Tête des Faux = 13,2 km / 5hr (incl. rust)

    Lac Blanc - Lac Noir - Lac Forlet - Lac Vert – Tanet – Gazon - Faing= 18,4 km/8hr (incl. rust)

    Col de Baganelle - Brézouard - Brasserie du Pays Welche = 18 km/7hr30 (incl. rust)

    Le Linge = 10 km/5hr30 (incl. rust + bezoek museum Le Linge en loopgrachten)

    Kaysersberg - Riquewihr = 16 km/6hr30 (incl. rust)

    INFO en LOGIES: L’Étang du Devin, 68650 Lapoutroie/Le Bonhomme, www.etangdevin.com

    GPS-TRACKS:

    www.routeyou.com/nl/route/view/1809085/wandelroute/vogezen-1-tete-des-faux.nl

    www.routeyou.com/nl/route/view/1809088/wandelroute/vogezen-2-le-brezouard.nl

    www.routeyou.com/nl/route/view/1809098/wandelroute/vogezen-3-tanetgazon-faing.nl

    www.routeyou.com/nl/route/view/1809108/wandelroute/vogezen-4-kaysersberg--riquewihr.nl

    www.routeyou.com/nl/route/view/1809111/wandelroute/vogezen-5-le-linge.nl

    01-05-2014 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    06-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Droompaden Eifel-Rijn-Moezel 1
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    26 Traumpfade in de regio Eifel-Rijn-Moezel

    Het maakte de mensen van de Vordereifel een beetje boos dat ze geen STEIG kregen zoals in andere wandelstreken het geval was. Ze gingen opzoek naar een ander concept dat resulteerde in 26 Traumpfade verdeeld over de regio Rijn-Moezel-Eifel. Toevallig of niet is het dorpje BOOS onze uitvalbasis voor kennismaking van deze droomwandelingen. Twee jaar later gingen we terug … in groep.

    Vordereifel

    De Vordereifel maakt deel uit van de vakantieregio Mayen-Koblenz behorend tot het bondsland Rheinland-Pfalz en beslaat de gebieden Middelrijn, Benedenmoezel en het zuidoostelijk deel van de Eifel. De Vordereifel behoort tot deze zuidoostelijke Eifel en geologische gezien tot de oostelijke Vulkaaneifel. Ze beslaat 27 kleinere gemeenten gelegen tussen de Nurnburgring en de Laacher See, in een grote krul omheen de Eifelstad Mayen. Een landschap van kraterkegels en –meren, van bergheide met jeneverbessen en brem en grootse beukenbossen, van weidse uitzichten en diepe valleien. Naast een brok natuur is er ook plaats voor cultuur. Monreal, de parel van het Eltzdal met zijn middeleeuws karakter, burchtruïnes en vakwerkhuizen, is wellicht het bekendst. Daarnaast zijn er nog het authentieke, nooit verwoeste, slot Bürresheim en de burchtruïne Virneburg. Vanaf de uit het landschap oprijzende vulkaankegels heb je bij helder weer zicht op de heuvellandschappen van Eifel, Hunsrück en Westerwald. Van een forser kaliber is de Burcht Eltz, één der meest bezochte kastelen van Duitsland. De ideale bodem voor een gevarieerd wandelgebied, maar in het zog van de gerenommeerde Rijn- en Moezelgebieden lang en onterecht achtergesteld als toeristische wandelstreek.

    26 Traumpfade

    De Vulkaanweg behoort tot de oude gerenommeerde langeafstandswandelwegen in dit gebied. Een Wandersteig met name Vulkaansteig bleef echter uit. In 2006 trekt Wandelscout Dr. Rainer Brämer, erevoorzitter van het Duitse wandelinstituut eropuit op zoek naar attractieve rondwandelingen. Op 12 april 2008 vindt de opening plaats van de eerste 11 droompaden, waarvan 6 in de Vordereifel. De wandelingen op zich moeten uitnodigen tot wandelen door het aanbieden van attractieve landschappen, onverharde ondergrond, rijk aan afwisseling met toeristische highlights en spectaculaire uitzichten. Het concept werkt en op 6 september 2008 krijgt de Virne-Burgweg de titel van Duitslands mooiste wandeling. 8 volgende wandelingen volgen op 12 maart 2010 en op 6 juni 2010 voleindigt zich het project met de laatste 7 droompaden, waarvan 2 in de Vordereifel. De Traumpfade zijn kwalitatief hoogstaand aangelegd. Ze zijn uitgerust met ecologisch en ergonomisch houten meubilair waaronder de zogenaamde droomsofa’s. De bewegwijzering hoort feilloos te zijn. 

    Bergwerkcafé

    Uitgangspunt voor onze verkenning van de Vordereifel is het gasthof Zur Quelle in Boos waar de eigenaar zelf aan de bakermat lag bij de totstandkoming van de eerste Traumpfaden. We arriveren rond de middag want namiddag staat onze eerste wandeling gepland. De Wanderather is hiervoor de ideale instapper. Vanuit het dorpje Baar-Wanderath voert de wandeling over grasvelden omhoog naar een bosrand met zicht op de ruïne Virneburg. Daarna gaat het in het diep uitgesneden dal van de Nitzbach, langs puike leisteenrotsen het rustig kabbelende beekje naar de bedevaartkapel St-Jost. We verlaten de wandeling want even verder in het einde van het dal bij een oude steengroeve ligt het café Bendisberg, een aangename rustplaats met terras en grillplek. Heerlijk zijn de zelfgebakken taarten en verfrissend het bier. Terug volgen we het beekje de Achterbach. Over weidevlakken en beboste vulkaanheuvels gaat het naar het dorpje Welschenbach en vervolgens terug naar Baar-Wanderath.

    Boswachterspaden

    Zigzaggend dalen we een steile boshelling af. Even later lopen we over een pad op een smalle richel steil omhoog naar een uitzichtpunt met zit- en ligbanken. De trend voor de Förstersteig is gezet. Tijd voor een stevig zonnebad onder een heerlijk voorjaarszonnetje met zicht op Mayen en een bedrijvige steengroeve. Een bosweg blijft op hoogte boven het dal van de Nette tot een bergachtig pad ons bij de Funfkantstein brengt. Een historische wegmarkering op een vijfsprong van boswegen. De afdaling in het Nettetal gebeurt over een met sparren begroeide smalle heuvelkam die eindigt bij een prachtige schuilhut met ervoor in de steile hang enkele houten Eifelligbanken. Diep voor ons zien we het authentieke, nooit verwoeste, slot Bürresheim en onder ons de oude watermolen die nu een restaurant is maar waar je ook terecht kunt voor een verfrissing of … taart. In een uniek kader op het verfrissende terras aan de rivier gelegen tegen donkere leisteenrotsen. Een welgekomen rust want over een rammenas van natuurpaden gaat het achteraf 6 km aan een stuk alsmaar omhoog.

    06-05-2013 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    05-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Droompaden Eifel-Rijn-Moezel 2
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Eifeltoren staat hier!


    Tijd om eens het droompad voor de deur te ontdekken. Tegenover ons hotel 'Zur Quelle' staan twee informatiepanelen opgesteld met daarop het Traumpfad Booser Doppelmaartour en de themawandeling Stumpfarmweg. Deze laatste is geen droompad maar een themawandeling met betrekking tot het leven van de éénarmige massamoordenaar Johan Mayer die vijf mensen vermoorde en de lijken in de omgeving verstopte. De tocht verloopt voorbij aan de plaats delicten, door de bossen waar hij stroopte en belangrijke momenten uit zijn leven beleefde. Hij was de laatste ter dood veroordeelde door de guillotine in Duitsland.


    Vanaf het gasthof loopt een toegangsroute stijl omhoog het dorp uit naar de eigenlijke Booser Doppelmaartour bovenop de heuvelrug. Op dit pad komen we vele infopanelen tegen met uitleg over de vulkaanstreek, de fauna en de flora ... en het leven van ‘Stumpfarm’. Boven aangekomen staan we op de hoogste verheffing van deze route, de Schneeberg. Voor ons de Lavabombe waar we een geologische doorsnede te zien krijgen van de aardkorst en zijn lavalagen. Bovenop staat de Eifeltoren. Neen, niet die ijzeren van Eiffel, maar een houten die na het bestijgen van de 125 trappen een panorama biedt over het riante vulkaanlandschap. Het pad volgt de heuvelrug door beukenbos, afgelost door een open passage met weiland. We steken de heuvelkam over en dalen via een holle bosweg in het Nitzbachdal. We lopen in de bosrand langs natuurweiden met daarin de meanderende beek. Een grasweg door een zijdalletje leidt uiteindelijk naar het Doppelmaar, twee naast elkaar liggende kratermeren. De route loopt in de rand omheen de oude kratermonden waarvan in het eerste een bron ontspringt en het tweede opgevuld is met water. Op het verste punt van de tweede krater hangt aan een dikke tak van een oude beuk een schommel met een maximale draagkracht van 60 kg.


    Bergheide en jeneverbessen

    We besluiten de Bergheidenweg en de Wacholderweg in één wandeling te maken. Starten doen we op de wandelparking aan de Raßberg. We maken onmiddellijke kennis met de jeneverbesheide, een typisch heidelandschap met verspreide jeneverbesstruiken. Op het einde ervan staat het Konrad Adenauer-moument. De volgende verheffing is opnieuw een bergheidegebied, het Dr. Heinrich Menke Park. Naast de Hohen Acht krijgen we hier ook zicht op de 22 km lange noordelijke lus van de Nürburgring, de groene hel die na de verschrikkelijke crash van Niki Lauda in 1976 voor de F1-races ingekort is naar het kleinere circuit van 5,145 km. Middenin op een heuvel staat de ruïne Nürburg. Midden op een brede heuvelrug met open graslanden staat een grote zeshoekige schuilhut met een 360° zicht. Tijdens onze picknick hier schuimen onze blikken de einder af. We hebben zicht op de Hohen Acht, met 747 m de hoogste verheffing in de Eifel. Tussen de bomen op de top ontwaren wij de stenen Kaiser-Wilhelm toren, opgericht ter ere van het zilveren jubileum van Keizer Willem II en keizerin Augusta Victoria maar ook ter herinnering aan Keizer Willem I. Via de uitermate diep ingesneden met verdorde beukenbladen bedekte vallei van de Selbach belanden we in het Nettevallei. Aan een boom hangt een everzwijnschedel en achter bruingekleurde beukenhagen gaan typische Netteboerderijen schuil. De Bergheidenweg gaat nu steil door enkele weiden omhoog tot boven op de Heidbüchel, een bergheidegebied boven op een heuvel met daarachter de Raßberg. Maar wij nemen in de Nettevallei de verbinding naar de Wacholderweg die nog even in de vallei blijft. Beide wandelingen staan als gemakkelijk omschreven. We hadden dan ook geen kilometer lange klim verwacht en in vergelijk met de al gemaakte wandelingen ligt de moeilijkheidsgraad niet in het reliëf maar in de gebruikte paden en wegen. Boven ligt de Wabelsberger Wacholderhütte, de uitgelezen plaats om in te keren en op adem te komen. Nu volgt een enig mooi wandeltracé over graswegen op hoogte langs bosrand, over grasvlakten en jeneverheide. Na een bospassage vangen ook wij de klim aan naar de Heidbüchel.



    05-05-2013 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    04-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Droompaden Eifel-Rijn-Moezel 3

    Originele burcht

    Burcht Eltz is een enig mooie architecturale burcht die alle oorlogen overleefde en sinds de bouw in 1157 in familiebezit van de Graven van Eltz. Ze staat op een rots midden in het diepe dal van het riviertje de Elzt en omgeven door het Eltzer woud. Een droomwandeling kon uiteraard niet uitblijven. De benaming Eltzer Burgpanorama is de perfecte omschrijving voor het parcours. Heerlijke vergezichten op de burcht Pyrmont en de Moezelhoogvlakte. Een slingerend pad in de diepe vallei. We trekken doorheen een gekloven rots een heuvel omhoog met om de hoek de imposante verrijzende burcht Elzt. Een lange loopbrug loopt naar het in de hoogte rijkende complex van verdiepenhoge donjons uit baksteen, gele leem en witte vakwerkkunst doorregen met kastanjebruin geverfde balken. In een woongedeelte tellen we wel negen verdiepingen met vensters. Beneden in het bakstenen gedeelte twee etages met kleine openingen met daarboven nog drie met dubbele ramen en roodbruine luiken, daarboven een vakwerkbouw met puntgevel en vier verdiepingen. Een lugubere tunnel leidt naar een donkere binnenkoer middenin de naar de hemel rijkende binnenmuren met erkers en uitspringende trappentorens. Lang naar boven kijken bezorgt je vast en zeker nekkramp. Tussen toegangsbrug en woongedeelte achter de poort vertoeven we lange tijd op één van de twee terrassen, op de picknickbanken tegen de muur leunend lekker genietend van een heerlijk lentezonnetje. Zo mooi de grafelijke burcht oogt zo bekoorlijk is het pad door het Elztdal naar beneden. Een adembenemende klim brengt ons terug op het plateau met zicht op de Moezelvallei en de heuvelkam van de Hunsrück daarachter.

    Duitslands mooiste in 2011

    Monreal is een typisch beschermd Eifelstadje, zo een beetje klein Monschau met smalle kromme vakwerkhuizen en de prille Eltz die doormidden splijt en enkele idyllische hoekjes prijsgeeft al een monumentale brug of een gietijzeren tafeltje langs het water. Vanaf de wandelparking bij het station loopt een aanlooproute naar het stadje. We lopen echter niet rechts richting centrum, maar gaan onder de spoorwegbrug door een graspad achter de spoorweg omhoog naar de twee burchten boven de stad, van de beneden- naar de bovenburcht. Monrealer Ridderschlag noemt de tocht en in onze groep zitten kinderen die riddertje spelen en de slottoren beklimmen een uitdaging vinden. We hebben hier een hemels zicht op de daken van Monreal, dat we op het einde van de tocht zullen bezoeken. De wandeling draagt het predicaat zwaar, niet vanwege de hoogteverschillen maar vanwege de bergachtig smalle paden die kronkelend door de valleiwand en over heuvelruggen trekken. We hebben met ons hotel een Eifelvesper afgesproken en als we een zijvalleitje indraaien staan daar tot onze verrassing twee lange tafels opgesteld. We doen ons tegoed aan een buffet van inheemse producten met lekkers van een lokale kaasboer, everzwijnpaté, bloedworst, leverworst en andere snuisterijen. Bier, wijn en frisdranken zijn ook van de partij. De Eifelpicknick in het vrije is een leuk initiatief, zeker zoals op deze wandeling waar geen mogelijkheid bestaat om in te keren. Hartversterkend ook, want nu gaat het bergop tot op een landbouwplateau om daarna via holle wegen en opnieuw een pad hhog boven de Eltz naar Monreal te dalen.


    04-05-2013 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    03-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Droompaden Eifel-Rijn-Moezel 4

    Beukenbossen alom

    Voor de Hochbermeler wandeling rijden we naar het naburige dorpje Bermel, naar het gehuchtje Fensterseifen om correct te zijn. Onmiddellijk vangen we de klim aan van de Hochbermeler, een 570 m hoge vulkaankegel waarvan een groot stuk afgegraven is tijdens de exploitatie van de basaltsteengroeve. Vandaag heeft de natuur opnieuw de bovenhand genomen in de groeve. We lopen over een smal pad langs de buitenkant van de berg omhoog. Aan de rand staat gloednieuw Eifelmeubilair, dit behoort dan ook tot de laatste zeven die uitgezet zijn. We hebben continue zicht op het weidse vulkaanlandschap, het lijkt wel bultenlandschap van vulkaankegels met daar omheen lappen groene weiden en herfstkleurige bossen. Achter de heuvel liggen meerdere beekdalen die uiteindelijk verder samenlopen als het riviertje de Eltz richting Moezel. De route loopt nu door een diep beukenbos. Drie reebokjes verschieten zich door onze helse afdaling door het bladertapijt en nemen het hazenpad. Even verder bespeuren wij een familie herten maar zij verdwijnen in een diepe beekbedding. Beneden in de vallei lopen we even parallel aan een spoorweg voor we kriskras door het bos opnieuw naar boven kruipen. We trekken over enkele akkers een heuvelrug over naar een laatste bosje.

    Duitslands mooiste in 2008

    Wat maakt de Virne-Burgweg tot Duitslands mooiste wandeling? Is het de doortrek van de romantische Virneburg? De wandeling door het Nitzbachtal of de ultieme klim doorheen een prachtig beukenbos naar de heide op de Schafberg? Zijn het de mosachtige graspaden over de betoverende Blumenrather Heide of het duizelend hoogtepad hoog boven de vallei met dieptezicht op de Virneburg? Of de paden over groene heuvels en door dichtbegroeide holle wegen? Neen, het is alles samen en dit niet op een meerdaagse tocht maar op een wandelingetje van slechts 10 km. Indrukwekkend, niet? Maar hier moet het niet bij stoppen, de op een beugscheut verwijderde Wanderather heeft vast en zeker datgene wat hier ontbrak.


    Traumpfade praktisch

    De bewegwijzering is subliem waardoor een wandelkaart voor de wandelingen op zich niet echt nodig is. De meeste Traumpfade zijn gemiddeld 9 tot 15 km lang met het robuuste Vulkanpfad van 6,6 km in de Vordereifel als kortste en het Bergschluchtenpfad Ehrenburg van 18,6 km aan de Moezel als langste. Iedere wandeling heeft een startpunt met infobord en parkeermogelijkheid. Meestal lenen twee aan elkaar grenzende wandelingen via verbindingspaden zich tot één lange dagwandeling. Wij maakten volgende wandelingen: Booser Doppelmaartour (9,1 km); Virne-Burgweg (9,9) km; Wanderather (12 km, aftakking naar café Bendisberg 13,2 km); Hochbermeler (10 km); Monrealer Ridderschlag (13,7 km); Bergheidenweg + Wacholderweg (17,8 km); Förstersteig 15,5 km; Eltzer Burgpanorama (12,7). Vele van deze wandelingen zijn te combineren: Virne-Burgweg (9,9) km + Wanderather (12 km, aftakking naar café Bendisberg 13,2 km); Hochbermeler (10 km) + Monrealer Ridderschlag (13,7 km); Bergheidenweg (10,3 km) + Wacholderweg (8,8 km)

    Info:

    Website www.traumpfade.info met beschrijving van de 26 Traumpfade en een interactieve routeplanner waar de wandelingen te downloaden zijn in GPS-formaat of af te drukken zijn inclusief wandelkaart, reliëf en trajectinformatie

    Rhein-Mosel-Eifel-Touristik (REMET): www.traumpfade.info, tel: +49 261-10 84 19

    Voor de Vordereifel: Touristik-Buro Vordereifel: Kelberger Straße 26, D-56727 Mayen, tourismus@vordereifel.de, www.vordereifel.de, tel: +49 2651-80 90 20

    Logies: Gashof Zur Quelle: Hauptstraße 27, D-56729 Boos-Eifel, info@eifel-gasthaus.de, www.eifel-gasthaus.de, tel: +49 2656-541

    Brochures: Traumpfade-Tourenguide, Traumpfade overzichtskaart

    Kaart: Topografische Freizeitkarte Traumpfade im Rhein-Mosel-Eifel-Land, 1:50000

    03-05-2013 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    25-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Habichtswaldsteig 1

    (S)Chatten op de Habichtswaldsteig

    Schatten in het landschap en Chatten uit een ver verleden. Je komt ze tegen op de Habichtswaldsteig. Een Premiumwandeling die je leidt door een wonderlijke natuur, Germaanse geschiedenis, de lugubere middeleeuwen en de sprookjeswereld van de gebroeders Grimm.

                                                                 

    Laatwintertocht

    Pasen, we maken ons op voor een voorjaarstrekking doorheen het Habichtswald (Havikenwoud) naar de Edersee in het natuurpark Kellerwald. We reizen met de trein aan en starten onze tocht in Zierenberg. Een schat van een bronzen boerenpaard pauzeert voor het raadshuis, Hessens oudste vakwerkhuis. De kerk met massieve vierkante toren en schaliedak staat model voor de vele verdedigingskerken in deze streek. De middeleeuwse stad is omgeven door heuvels met op de Schreckenberg een toren. Een onheilspellende heuvel waar al menig één uit wanhoop zich van de smalle ronde toren naar beneden wierp. Al gauw beklimmen we de met blauwe stenen bezaaide helling. Basaltbrokken die door waterinsijpeling en hevige vorst in de loop der tijden uiteenspatten en zich uitspreidden in een steenwaterval. Boven wring ik mij letterlijk langs de steile houten trap in de smalle toren naar boven en geraak door mijn rugzak net niet geklemd. Beklemmend is het uitzicht vanaf het kleine portaal. Wat zijn we blij dat we onze wandelstokken bij hebben, ze geven ons steun bij de afdaling van de besneeuwde en verijsde noordkant.

    Herdersbomen

    De tweede heuvel heeft een brede kale kop die omzoomd is door één der grootste Wacholderheidegebieden van Europa, een bergheidelandschap begroeid met verspreide jeneverbesstruiken. Een schrale wind bespeelt even verder een kunstzinnige metalen harp. Een sprookjesrustplaats waar het normaal lekker ontstressen is, maar vanwege de koude houdt dit geen steek. Na een zoveelste bocht ligt voor ons een kale vlakte waar bij mooi weer zweefvliegers de lucht in gaan. Erachter op een ‘Kuppe’, een rond koepelheuvel, de Helfensteine, twee machtige basaltrotsen. In het natuurcentrum leren we over de levensomstandigheden van de oerbewoners uit deze streek, de Germaanse Chatten … en over de fauna en flora. We overnachten op de plek Elfbuchen, een plek op de oostelijke kam van het Habichtswald waar in 1879 een hut stond tussen elf beuken met erlangs een ronde uitzichttoren. Destijds zag je van hier het Herculesbeeld boven aan het bergpark van Kassel. Als de vlag op de toren wapperde was de hut open en kwamen de mensen uit Kassel hier naartoe voor een hapje en drankje. Zelfs de keizerin op het slot Wilhelmshöhe maakte uitstapjes hier naartoe in haar koets. Nu ligt er een dicht loofbos en een enorme herdersweide tussen de hut en de halfgod. We lezen over de hutebüchen, grote beuken waar ze varkens onder hoedden. Goddelijk is het zicht op het grootste bergpark van Europa met beneden het slot en in het verlengde de stad Kassel. Van onschatbare mooiheid zijn de waterspelen die hier op vastgelegde tijdstippen plaatsvinden. Het water klettert dan over cascaden naar beneden, valt in watervallen en via een nagebootst Romeinse viaduct in de kasteelvijver, waar de grote fontein het water 52 m de lucht in schiet.

    25-04-2013 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    24-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Habichtswaldsteig 2

    Sprookjeskoning


    Door een prachtig sneeuwlandschap gaat het richting Firnsbachtal. Een eenzaam dik besneeuwd pad trek een spoor door het bos richting Herbsthäuschen, een chalet met bergkarakter waar we maar al te graag inkeren. Een groep Duitse wandelaars zitten met een halfliterbier voor zich en eten de typische ‘Leberkäse’, geserveerd met een spiegelei erbovenop. Een verijsd pad loopt over een richel en menige brugjes door het smalle Firnsbachtal. Het over de rotsen naar beneden sijpelende water is bevroren in sprookjesachtige ijswatervallen. Op een heuvel buiten het bos staan de resten van de Schauenburg. Schauen betekent kijken en we vragen ons af of dit iets te maken heeft met de naamgeving want de top geeft een spectaculair zicht op de omliggende heuvels. Gezeten aan één van de picknickbanken of gezeteld op één van de vier houten landschapstronen voel jij je de koning te rijk.




    We bezoeken de sprookjeswacht in Breitenbach. Daar waken ze erover dat de aanbrengers van sprookjes aan de gebroeders Grimm niet in de vergetelheid geraken. We spreken over de sprookjesleveranciers, want de gebroeders Grimm schreven zelf geen sprookjes maar lieten de volksmensen tot zich komen. Geletterd als zij waren, penden zij de gesproken sprookjes neer in het verzamelwerk Kinder und Hausmärchen. De gemeente Schauenburg gaat prat op zijn twee sprookjesvertellers Marie Hassenpflug en Johann Friedrich Krause. We ontdekken dat de bij ons bekendste sprookjes zoals Roodkapje, Doornroosje, Sneeuwwitje, De gelaarsde kat, Repelsteeltje, De wolf en de zeven geitjes, Tafeltje dek je … en nog vele anderen door Marie aan de Grimmbroeders zijn overgedragen. Breitenbach is eveneens de geboortestad van de hedendaagse kunstenaar Albert Schindehütte die door moderne pentekeningen, lithografieën en houtsnitten de herinneringen aan de sprookjes hoog houdt. Het resultaat valt te bewonderen in het tot sprookjeswacht omgebouwde oude brandweergebouw. Maar ook elders in het dorp duiken overal sprookjestekeningen op. Geen sprookje is dat de beste appelchampagne van Duitsland ook uit dit dorp komt, appelschuimwijn à la méthode champegnoise.


    24-04-2013 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    23-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Habichtswaldsteig 3
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nostalgie

                             

    Een stukje geschiedenis krijgen we met de ruïne Falkenstein en het keltenkamp Altenberg. We wandelen fictief langs de ringmuur waar infoborden ons wijzer maken. Zo komen we te weten hoe de Chatten leefden en dat beuken godenbomen waren waaronder druïden hun brouwsels brouwden. De etappe vandaag is de kortste waardoor we de tijd nemen voor een bezoek aan het natuurwarm mineraal thermaal bad van Bad Emstal, hopend dat dit een spierontspannend effect heeft. Herbronnen doen we achteraf in de sauna van ons hotel en op krachten komen we aan het mediterraans buffet. Dat is best nodig want morgen wacht ons de langste etappe. We wandelen van de Ems naar de Elbe. Niet de grote rivieren maar naamgenoten en zijrivieren van de Eder. Bij een Noord-Duitse volksverhuizing gaven deze aan twee riviertjes de naam van hun grote broers uit het noorden. Één van de vele verhalen die we op deze tocht tegenkomen. We volgen een tijdje het spoor van de Hessenkoerier, een museumtreintje dat om de vier weken nog rijdt, tot bij de voormalige hengstenweide die nu onder water staat en waar watervogels huizen. Overal op de Habichtswaldsteig zijn op opmerkzame plaatsen sprookjesrustplaatsen ingericht. Ditmaal staat bij een alleenstaande wachttoren een hemelschommel. Bij de ruïne gisteren was dat een orgelwip. Niet alleen deze rustplaatsen trekken onze aandacht. Bij de Zwanenbron komen naar het schijnt de ooievaars de kinderen ophalen voor het naburige dorp Ippinghausen. Een oude appelboom is door een plaatselijke kunstenaar in een oude reus veranderd. Op de reuzenbank erlangs gezeten, voelen wij ons jonge reuzen die neerkijken op het onderliggende landschap. Gekscherend noemen we de Weidelsberg de picknickberg vanwege drie goed voorziene rustplaatsen. Aan de voet aan de picknicktafels, op de top in de Weidelsburg of na de afdaling in de schuilhut in een oude steengroeve. Een leuker idee is het om hierheen een schatkist te bestellen. De eigenaar van ons hotel gisteren, die zelf een verwoede wandelaar is, laat hiervoor het eten en drinken aanrukken. Hij heeft daarvoor speciaal een antieke blikmachine aangeschaft om handmatig blikken te versluiten en zo  warm eten te serveren midden in de natuur. Hij vergast ons op wildsoep, everzwijnragout en een brouwnie als dessert. Hiervoor moeten we wel naar de schuilhut vluchten vanwege een heuse sneeuwbui.



    De imposante burchtruïne bovenop de enorme basaltrotsen bezit twee massieve vierkantige woontorens. Omgeven door de restende verdedigingsmuren is de omvang en indeling nog goed te herkennen. De sage vertelt dat bij de belegering van de burcht de veroveraar in een gulle bui alle vrouwen vrije doortocht verleent en op hun rug mogen meenemen wat hen lief is. De burchtvrouw draagt haar man naar beneden waardoor deze aan de dood ontsnapt. In een serpentinepad gaat het door de verse sneeuwlaag behoedzaam naar beneden.



    We lopen over de tornooiweide waar ooit ridderspelen plaatsvonden. Enige getuige uit die tijd is de meer dan duizend jarige tornooi-eik. De enige plaats op deze lange tocht om in te keren is het chalet Hasenacker. Monstrueus grote taartstukken presenteren ze daar! Het plaatselijke kruidenlikeurtje Hasenblut helpt verteren en verwarmt onze gemoederen. Schatten in overvloed op deze etappe, maar de hoogste vermelding gaat naar het zeer afwisselende parcours variërend van paden in het bos, langs de bosrand, graspaden over open vlaktes, weidepaden, riviervalleien, veldwegen, … Uiteindelijk bereiken we het historisch Naumburg aan de voet van de burchtheuvel. Een schat van een vakwerkstadje maar … de burcht is niet meer.





    23-04-2013 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    22-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Habichtswaldsteig 4

    Allemaal beestjes

    Aan de rand van het stadje ligt een voor Duitsland unieke hommelwerkplaats, een mierenterrarium en een insectenhotel. We passeren een watertrapbekken dat de regeneratie zou bevorderen bij vermoeide benen. De landschapsschoonheid herneemt zijn vervolg. We trekken door enkele beekvalleien, door bos, over weiden en akkers naar Waldeck. Enkele reeën kijken ons vragend aan en nemen dan de benen. Rode wouwen circuleren door het luchtruim op zoek naar een prooi op de grond. Langs de bospaden hebben everzwijnen de aarde omgewoeld en in de resterende sneeuw ontdekken we sporen van de o zo schuwe wilde kat.

    In de kerkers van de burcht Waldeck geselden ze andere katjes, dat leiden we af van de tentoongestelde strafwerktuigen en de uitleg gegeven door de dictafoon. De burcht overziet een groot gedeelte van de Edersee, die aangelegd is om het waterdebiet op de grote rivieren Fulda en Weser te regelen. De Habichtswaldsteig loopt tot aan de stuwdam samen met de Urwaldsteig die omheen het meer loopt.




    Iedere maandag kan je de afdaling maken met een natuurparkwachter die je volledig inwijdt in de geheimen van de natuur. We leren over het nut van rottend hout, naar knoflook geurende zwammen, eeuwenoude knoreiken, … Op de route naar beneden komen we voorbij markante uitzichtpunten. Na een overzet met de veerboot kan je dan met de kabellift terug naar Waldeck. Je kunt deze tocht natuurlijk ook persoonlijk ondernemen.

    Een aanrader is achter de stuwdam het pad langs het meer te volgen tot bij een avonturenparcours in de bomen. De bosweg naar boven brengt ons bij de toegang tot de boomkruinenwandeling. Op het pad ernaartoe zijn op inventieve wijze alle facetten van het leven in het woud uitgebeeld. Over een op metalen palen geplaatste loopbrug lopen we 250 m door de kruinen van de bomen.




    Erlangs ligt een wildpark dat de dieren herbergt die ons in de bossen verborgen bleven. We krijgen ze allen te zien: de everzwijnen, het roodwild, wolven, wilde paarden, … Zelfs die schuwe wilde kat. Rode wouwen raken aangetrokken door het krijsen van de opgesloten roofvogels en verzorgen hun eigen vliegshow. We volgen de bosrand terug naar de stuwdam in Edersee. Onze schattentocht op de Habichtswaldsteig eindigt in het één kilometer verder gelegen Hemfurth, in de wintertuin van ons hotel met zicht op de Eder. Het buitenterras ware schattiger, maar daarvoor is het nog te koud.

     

    Praktisch

    AFSTAND: officieel 85 km;

    Zoals wij het deden in 5 etappes van Zierenberg tot Waldeck - 92 km + etappe Waldeck naar Hemfurth met bezoek aan stuwmeer Edersee, wildpark en boomkruinenwandelpad - 15 km

    BEWEGWIJZERING: een havikskop op een bordeauxrode achtergrond. Naast logos op palen en bomen zijn op regelmatige afstand wegwijzers geplaatst en zijn 600 palen met het logo in het landschap aangebracht. Grote infoborden geven uitleg over bezienswaardigheden onderweg.

    ETAPPE-INDELING:

    1. Zierenberg – Elfbuchen (Kassel) = 19 km

    2. Elfbuchen – Schauenburg = 19 km

    3. Schauenburg – Bad Emstal = 14 km

    4. Bad Emstal – Naumburg = 23 km (deze etappe is op te splitsen in 2 delen van ca. 14 km mits een extra overnachting in Naumburg door de extratoer H8 te nemen na de wachttoren en op deze terug te keren de volgende dag)

    5. Naumburg – Waldeck = 17 km

    6. Waldeck – stuwmeer Edersee (+ wildpark + bomkruinenwandelpad tot Hemfurth) = 7 km (15 km)

    GPS-tracks:

    www.routeyou.com/route/view/742493/wandelroute-habichtswaldsteig-etappe1.nl

    www.routeyou.com/route/view/742495/wandelroute-habichtswaldsteig-etappe2.nl

    www.routeyou.com/route/view/742502/wandelroute-habichtswaldsteig-etappe3.nl

    www.routeyou.com/route/view/742505/wandelroute-habichtswaldsteig-etappe4.nl

    www.routeyou.com/route/view/742503/wandelroute-habichtswaldsteig-etappe5.nl

    www.routeyou.com/route/view/742504/wandelroute-habichtswaldsteig-etappe6.nl

    VERVOER:

    Kassel-Wilhelmshöhe is gemakkelijk vanuit België te bereiken met de ICE met één overstap in Frankfurt. Van daaruit brengt een regionale trein je in 20’ naar Zierenberg. www.b-europe.com, www.bahn.de (Europa-Spezial Belgien ticket vanaf € 39). Terug vanaf de Edersee kan met de taxibus naar Bad Wildungen, dan met de regiotrein naar Wabern vanwaar een IC rijdt naar Kassel of Frankfurt.

    LOGIES, GPS-TRACKS, KAARTEN, GIDSEN, INFO: Haus des Gastes, Hattenhäuser Weg 10–12, D-34311 Naumburg, tel: +49 5625 7909-73, info@habichtswaldsteig.de, www.habichtswaldsteig.de

    Wij logeerden in:

    Hotel Restaurant Kasseler Hof: Marktplatz 2, D-34289 Zierenberg, www.kasseler.hof.de

    Fritze's Goldener Stern: Hauptstraße 21, D-34270 Schauenburg-Breitenbach, www.fritzes-goldenerstern.de

    Waldhotel Elfbuchen: Elfbuchen, D-34131 Kassel, www.waldhotel-elfbuchen.de

    Parkhotel Emstaler Höhe: Kissinger Straße 2, D-34308 Bad Emstal, www.emstaler-hoehe.de

    Land-gut-Hotel Weinrich: Bahnhofstraße 7, D-34311 Naumburg, www.hotel-weinrich.de

    Hotel & Ferienwohnungen Seeschlösschen: Kirschbaumweg 4, D-34513 Waldeck, www.hotel-seeschloesschen.info

    Landhotel Ederaue: Kraftwerkstraße 3, D-34549 Edertal-Hemfurth-Edersee, www.landhotel-ederaue.de  

    22-04-2013 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    19-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trekking.Südtirol 1

    Südtirol – Italië

     

    Eisack-Villnöss-Gröden

     


    Trekking.Südtirol

     

    Wandelpret op eenzame hoogten, tussen ruwe rotsbergen, over groene almen en door spectaculaire ravijnen. Overnachten in berghutten of –hotels … of een trekking vanuit een standsplaats met behulp van een goed geolied openbaar vervoer. In Südtriol kan het allemaal!

     
      

    Klausen       
    Klausen (Chiusa) is sind 2002 opgenomen in de vereniging van mooiste historische steden van Italië. De noordelijke stadspoort ‘Säbenicher Tor’ geeft toegang tot de smalle hoofdstraat van het middeleeuwse stadscentrum. Het centrum is volledig voetgangerszone. De kleine oudstad ligt tegen de rivier gebouwd en heeft enkele mooie verborgen hoekjes en leuke eet- en dranklokaaltjes waaronder enkele vinotheken en een kleine stadsbierbrouwerij. Boven het centrum op een solitaire rots ligt het imposante klooster Säben met barokke Lievevrouwenkerk, de tweetoornige domkerk en de romaanse Heiligkruiskerk. Onze hotelier noemt het met trots de Akropolis van Südtirol. Het hoog gelegen klooster geeft een heerlijk uitzicht over het Eisackdal en de wijngaarden tegen de bergflanken.


    Wij verkozen om deze wandeltrektocht te maken met het Hotel 'Der Rierhof' in Klausen als standplaats. In combinatie met de bus verplaatsten we ons van en naar de etappeplaatsen.


    Hotel Der Rierhof: Fragburg 7, I-39043 Klausen (BZ), +39 0472 847454,  www.rierhof.it, info@rierhof.it

    19-05-2012 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    17-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trekking.Südtirol 2

    Naar de Villander Alm via de Barbian watervallen

     
        


    We nemen de bus die ons na 20 minuten bij de kerk van Barbian afzet. Na enkele straatjes verlaten we het dorp en meteen beginnen we tussen de weiden te stijgen. Een gemoedelijke veldweg gaat over in een gerenoveerd pad met houten trappen en balustraden dat ons bij de onderste waterval brengt.
    Maar liefst 90 m valt het water hier adembenemend naar beneden. Het pad wordt ruiger en we klimmen langs de steile bergflank tot bovenop de waterval. Er volgt een kleinere waterval die in enkele trappen naar beneden stort. Wanneer we ons door een gekloven rots wringen aanschouwen we vanaf een houten brug de bovenste waterval. Gefascineerd kijken we naar de over zwartogende massieve rotswanden naar beneden donderende watermassa. Plots kruipen we haast loodrecht langs een moeilijk in te schatten rotspad omhoog om dan even onstuimig terug te dalen en uiteindelijk een volgende houten brug over te steken bij een brede, niet zo hoge waterval. Er volgen nog enkele door kabels beveiligde passages en enkele houten trappen tegen de steile wand geplaatst. Op een rustbankje aan het einde van de eigenlijke watervalweg kijken we vol ongeloof naar de ijzingwekkende achter ons gelaten diepte. We lopen een hele tijd op een aangelegd rotssteenpad voorbij aan een mooie rotswand, het Hubertuskruis en een laatste watervalletje. Een onherbergzaam en moeilijk zichtbaar pad brengt ons uiteindelijk via een klappoortje op een alm zo uit een Heimatfilm gestolen met een prachtig uitzicht op de omliggende bergwereld. Bij één van die hutten staan picknickbanken, de ideale plaats om ons lunchpakket boven te halen. Nu volgen boswegen voorbij aan een Jausenstation (1903 m), een almhut waar je terecht kan voor een hapje en een drankje. We krijgen doorkijken op de diep gelegen Eisackvallei en op de Geislergroep, rotsbergen die lijken op naast elkaar geplaatste menhirs en één van onze doelen in de volgende dagen. Na een laatste alm nemen we bij een parking het straatje omhoog naar de Gasserhütte, de toegang tot de unieke ‘Villander Alm’.


      


    Etappe 1:
    Barbian Gasserhütte Stöfflhütte (15,2 km / 5h50 / 1578m / 354 m)

    Wandelroute:, 3, Wasserfallweg, 6, 34, 3, 4A, 4, 15

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441612/sentiero-sdtirol-barbian-stofflhtte.it

    Trektocht vanuit standplaats Klausen in combinatie met openbaar vervoer

    Etappe 1: bus heen Klausen Frag Barbian; wandeling Barbian Gasserhütte (13,2 km); bus terug Sambergerhof Klausen Frag

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441627/sentiero-sdtirol-barbian-sambergerhof-in-combinatie-met-bus.it

    17-05-2012 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    16-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trekking.Südtirol 3

    Dit kan ook! Met bus, trein en kabelbaan naar de Villander Alm

     

      

    Onze Mobilcard komt hier goed van pas. Met de bus vanuit Klausen Frag naar het station van Waidbruck (lijn 301), dan op de trein naar Bozen, opnieuw de bus op naar Klobenstein (lijn 161) met aansluiting naar Pemmern (lijn 161). De rit naar de kabelbaan in Pemmern, boven in de bergen, gaat gepaard met vele haarspeldbochten waarbij we ons na iedere bocht telkens weer boven een affreuze afgrond zien hangen of tegen de rotswand zien knallen. Waar mogelijk zijn wijnplantages aangelegd. Het Eisacktal staat immers bekend als wijngebied en levert uitstekende witte wijnen. De kabelbaan is betalend, maar we krijgen wel korting met onze Mobilcard. Bij de planning van de wandelingen is het rekening houden met de openingsperiodes van de liften. De meesten openen tijdens het Pinksterweekend samen met de meeste berghutten. Sommigen gaan al open vanaf half mei, anderen slechts vanaf begin tot half juni. Na iets minder dan twee uur trein en bus staan we op 2071 m bij het bergstation op de Schwarzseespitze. Voor ons ligt een kale groene bergtop met een radiomast erop, de Rittner Horn (2259 m). De berg ziet er eerder mak uit, maar de klim ernaartoe is toch zwaarder dan op het eerste zicht lijkt. De top is een ware panoramaberg, omringt door een prachtig almenlandschap. We lopen over de brede bergrug naar de Sarnerscharte (2056 m), een bergpas die op onze kaart de naam Gasteiger Sattel draagt. De hoge ronde berg linksvoor is de Villanderberg (2509 m) met aan de voet een bergkapel, de Totenkirchl (2186 m) en recht vooruit de bergkam met de Kassianspitz (2581 m) als hoogste bergtop. We zakken in enkele serpentines naar een lager gelegen plateau en wandelen over een breed pad langs een meter hoge muur, het lijkt de muur van Adrianus wel. Op de pas nemen we niet het brede pad naar de Gasserhütte maar het smalle pad richting Villanders en dalen al gauw onder de boomgrens. Het pad trekt door weiden aan enkele almhutten voorbij tot we op een bosweg belanden die we naar beneden blijven volgen. De vegetatie bestaat overwegend uit naaldbomen, eerst lage maar hoe meer we dalen hoe hoger en volumineuzer. Bij een parking (1729 m) volgen we het asfaltwegje omhoog richting Gasserhütte.

     
      

    Alternative gemakkelijke route:

    Schwarzseespitze Gasserhütte Stöfllhütte (13,1 km / 4h / 630 m / 640 m)
    Wandelroute: 19, 1, 7, 24, 7, 15

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441643/sentiero-sdtirol-schwarzseespitze-stofflhtte.it

    16-05-2012 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    15-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trekking.Südtirol 4

    Over de Villander Alm in het Eisacktal

     
      


    Over grindpaden en –wegen klimmen we boven de boomgrens en aanschouwen de weidse Villander Alm met links van ons de Rittnerkam, de
    Sarnerscharte en de Villander Berg, voor ons de Kassianspitz (2581 m) en rechts in de verte de besneeuwde in de wolken hangende dolomietenpieken. De brede grindweg speelt een beetje jojo met ons. Naar beneden, naar boven tot bij de Stöfllhütte waar we op het zuidelijk gerichte zonneterras terugblikken op onze stappen. Na de hut gaat het nog even over de grindweg maar dan steken we via hekjes en overstapjes meerdere weiden door alsmaar gestadig omhoog. Een pad op alsmaar hoger tot we bij een beeldkruis op de rand van de Jocherer Berg (2390 m) staan met zicht op het Latzfonder Kreuz (2304 m), het hoogst gelegen pelgrimskerkje van Europa. Erachter de schuthut. In boogvorm loopt het pad in de steile noordwand richting heiligdom. Rechts diep beneden in het dal zien we het dorpje Latzfons waar we naar toe zakken over bergpaden en –wegen, over almen, weiden en af en toe door het bos met in de diepte het Eisacktal. Via Verdinghs en het gehuchtje Pardell dalen we verder richting klooster Säben dat we al lange tijd als speerpunt gebruiken. Het klooster ligt op een rots tussen de valleien van Eisack en Tinn. Via een tunnel komen we op de kleine binnenkoer, de toegang tot het immense klooster. Enkele trapjes op bij de domkerk staan twee picknicktafels met rustbanken. Bijzonder mooi is de nog hoger gelegen Romaanse Heiligkruiskerk (726 m) met kleurrijke fresco’s. Via twee rotstunneltjes dalen we langs de kloostermuur naar de Lievevrouwenkerk (681 m). Een steil keienwegje door de wijngaarden van het klooster brengt ons bij de sprookjesachtige burcht Branzoll (563 m). Via een trappensteeg bereiken we een pleintje en enkele steegjes uitgevend op het marktplein van Klausen (523 m). Hier laten ons neer op het terrasje van het ambachtelijk stadsbrouwerij ‘Gassl Brau’. Het bronwater gebruikt voor het brouwen stroomt onder de brouwketels door. Achterin het steegje ontdekken we twee boven elkaar geplaatste watermolens. Tegen een muur hangt een straatnaambordje: ‘Rue de la Bière’. Waar dat vandaan komt?

     
      


    Eisacktal / Val d'Isarco

    Doorsnijdt over een afstand van 80 km Zuid-Tirol van noord naar zuid van de Brennerpas tot de provinciehoofdstad Bozen (Bolzano). Het Eisacktal is één der hoofdvalleien van Zuid-Tirol en bezit vele schilderachtige zijdalen. Door aanleg van verzorgde gecultiveerde landschappen en een mild deels mediterrane klimaat heeft zich in de vallei een eeuwenoude fruit-, kastanje- en wijntraditie ontplooid.

     
      
     

    Etappe 2:
    Stöfllhütte Latzfonser Kreuz Latzfons Verdinghs Klooster Säben Klausen (20 km / 6h30 / 392 m / 1926 m)

    Wandelroute: 15, 15A, 1, 9, 1, 1A, 1

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441615/sentiero-sdtirol-stofflhtte-klausen.it

    Trektocht vanuit standplaats Klausen in combinatie met openbaar vervoer

    Etappe 2: bus heen Klausen Frag Sambergerhof; wandeling Sambergerhof Latzfons (21,1 km); bus terug Latzfons Klausen ABHF

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441630/sentiero-sdtirol-sambergerhof-latzfons-in-combinatie-met-bus.it

    Etappe 2a (eventueel samen te voegen met etappe 2 of 3): bus heen Klausen ABHF Latzfons; wandeling Latzfons Klausen (6,1 km)

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441631/sentiero-sdtirol-sambergerhof-klausen-in-combinatie-met-bus.it


      

    15-05-2012 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    14-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trekking.Südtirol 5

    Het Villnösser Tal

     
        


    Door een fietstunnel, een trappenhuis omhoog, de verkeersweg over, onder de autoweg door en we zitten opnieuw in het berglandschap. Over bos- en graspaden klimmen we naar het dorpje Guffidaun (718 m) aan de ingang van het Villnösser Tal. We wandelen door de aardige dorpskern voorbij aan de ridderburcht. Na een zacht natuurbospad komen we in een smalle diep uitgesneden kloof terecht met houten trappen, brugjes en met balustrades afgeschermde passages. Midden erin de
    waterval ‘Hohe Fälle’ (922 m) die langs een met mos bezette rotswand naar beneden valt. Op een alm houden we halt bij het hotel Gnollhof (1161 m) waar we op het terras genieten van de mooie omgeving. Na onze rust gaat het haast continu langzaam de vallei omhoog over smalle donkere paden maar ook over bredere boswegen met ontluikende vergezichten op de schitterende bergwereld. We komen in ruwer terrein en even later lopen we op serieuze hoogte over een smal graspad in een ravijnwand. We steken een beekje over en lopen langs de andere kant van de afgrond. We nemen de afslag richting waterval waar we vanaf een rustbank op een rotsterras door het dennengroen een glimp opvangen van de over de rotsrand stortende Flitzer waterval (1180 m). Om hem in zijn totale glorie te aanschouwen moeten we zo’n 60 m in serpentines over een steil onbeveiligd pad van losse leisteenachtige kiezel haast loodrecht naar beneden … en achteraf uiteraard langs dezelfde weg terug omhoog. Maar de inspanning is lonend, een smalle krachtige waterbundel valt over een loodrechte uit zwart tot roskleurige plaatstenen opgebouwde rotswand recht naar beneden. In de door rotsen omsloten watervalketel verneveld het neerstortende water en zorgt voor een welgekomen afkoeling. Nog even dalen over een smal ravijnpad en dan definitief richting vallei naar Sankt Peter (1135 m).


      
     

    Villnösser Tal / Val di Funes

    Één der mooiste en rustigste dolomietenvalleien. Het dal van de bleke bergen met als blikvanger de Geislergroep met zijn markante rotsspitsen. Op korte afstand zien we een overgang van de wijnterrassen in het benedendal, over glooiende almen naar de indrukwekkende rotsmassieven van de Dolomieten. Aan de opening van het dal liggen de bergdorpen Teis en Guffidaun en er middenin Sankt Peter.

     
       

    Etappe 3: Klausen Sankt Peter (18 km / 5h45 / 1194 m / 585 m)

    Wandelroute: 4, 7, 1B, 1, 1A, 7, 2, 7A, 29, 29A, 31

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441617/sentiero-sdtirol-klausen-sankt-peter.it

    Trektocht vanuit standplaats Klausen in combinatie met openbaar vervoer

    Etappe 3: wandeling Klausen Sankt Peter (18 km); bus Sankt Peter Klausen ABHF

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441632/sentiero-sdtirol-klausen-sankt-peter-in-combinatie-met-bus.it 

    14-05-2012 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    13-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trekking.Südtirol 6

    De pas over naar het Grödental

     

    Sankt Peter (1135 m) ligt in de zonneflank een zestigtal meter boven de valleibodem. We genieten van de heerlijke voorjaarszon en kiezen dan ook laconiek voor de wandelroute ‘Sunnenseitenweg’ (Zonnezijdeweg) die zo halverwege de valleiflank het dal volgt. Een andere mogelijkheid is de iets hoger parallel lopende wandelroute ‘Panoramaweg’. De route loopt enkele malen over asfalt langs enkele boerderijen door. Maar maakt vooral gebruik van smalle weidepaden in de schuine hellingen. De weide zijn getooid met vele gele, witte, lila en blauwe bloempjes en de fruitbomen dragen witte bloesems. Waarom het Villnöser dal één der mooiste dolomietenlandschappen is, krijgen we hier op een presenteerblaadje geserveerd. In de zon blakende groene almen getooid met een kleurrijk bloementapijt, verspreid enkele oude boerderijen. Hogerop een donkergroene woudgordel onder steile hellingen besneeuwd bergruis met daarbovenop bleekgrijze reusachtige naar de blauwe hemel reikende rotspieken. We steken de Villnößer Bach (1330 m) over en lopen stroomopwaarts met het stenen en rotsblokken bezaaide riviertje door de woudgordel omhoog. Bij een splitsing nemen we een bosweg die het Brogles beekje naar boven volgt. We zitten nu overduidelijk aan de beschaduwde noordzijde want al gauw komen we de eerste ijsplekken tegen. Wanneer de bosweg overgaat in een steil pad richting Brogles hut komen we meer en meer in opgehoopte sneeuw terecht. Enkele malen zakken we tot kniehoogte in de witte massa. Eenmaal boven de boomgrens hebben we het steilste gedeelte achter de rug. De zon krijgt ook meer toegang tot de helling waardoor het wandelen weer vlotter verloopt. We staan nu aan de voet van de Geislerberggroep met zicht op de volledig verijsde noordkant van de bergpas ‘Mittagsscharte’ (2597 m) die in hoogzomeromstandigheden via een ontelbaar aantal serpentines te overschrijden valt. Je moet dan wel stapzeker en vrij van hoogtevrees zijn. De ietwat verder gelegen Brogles hut (2045 m) is de ideale plaats om tot rust te komen na de veeleisende klim. Boven aan de weide wisselen we naar het Grödental en zitten we terug aan de zonnezijde. Het zicht is hier fabuleus, achter ons de Geislergroep, voor ons de Heiligkreuzberg en links van ons de Sellagroep met de solitaire Langkofel (3179 m), de Seisner Alm (1826 m) waarvan het lijkt of ze de spits van de berg afgezaagd hebben en daarachter de Petz (2568 m). Op een zeer goed begaanbaar pad wandelen we lange tijd in de licht oplopende almflank parallel aan de iets hoger gelegen bergrug naar de bergpas Flitzer Scharte (2108 m). Deze geeft een doorkijk naar het noordwesten in het Eisacktal en op de Villander Alm met zijn besneeuwde bergtoppen. Moesten we hier naar beneden gaan komen we bij de Flitzer waterval van gisteren. Even verder aan het weerkruis (2131 m) bij de almhut Cason kijken we weer naar het zuiden. We hebben nu de keus: rechtstreeks naar de schuthut Raschötz (2164 m) of via de almhut Cason (2115 m) en het bergstation Raschötz (2092 m) van de tandradbaan ernaartoe.

     
       

    Grödental / Val Gardena

    Het Grödental is met 25 km het langste zijdal van de Eisack. Het strekt zich uit van Waidbruck omhoog naar de berg Sellastock langs de gemeenten Sankt Ulrich, Sankt Christina en Wolkenstein. De vallei behoort door zijn enige planten- en bergwereld tot de mooiste en meest gevarieerde vakantieoorden van Italië. In de winter is Val Gardena een bekende skiregio en in de zomer is het een wandelparadijs waar vele kabelbanen de toeristen op de mooiste almen brengen.

     
      

    Etappe 4:
    Sankt Peter
    Brogles Hütte Schutzhütte Raschotz (Sankt Ulrich) (16,8 km / 5h30 / 1289 m / 258 m)

    Wandelroute: 11, Sunnenseitenweg, 32, 26, 26A, 28, 35, 31, 10B, 35

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441618/sentiero-sdtirol-sankt-peter-raschotzhtte.it

    Trektocht vanuit standplaats Klausen in combinatie met openbaar vervoer

    Etappe 4: bus heen Klausen ABHF Sankt Peter; wandeling Sankt Peter Sankt Ulrich (21 km); bus terug Sankt Ulrich Klausen ABHF

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441635/sentiero-sdtirol-sankt-peter-sankt-ulrich-in-combinatie-met-bus.it


      

     

    13-05-2012 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    12-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trekking.Südtirol 7

    Almenwandeling in het natuurpark Puez-Geislergroep

     

      

    Vanaf het bergstation Raschötz (2092 m) is er de keuze: met de tandradbaan naar beneden naar Sankt Ulrich en met de zeilbaan Secëda terug naar boven naar het bergstation Secëda (2450 m), te voet afdalen naar het tussenstation van de zeilbaan Secëda 1698 m) en zo naar het bergstation Secëda of vanaf het tussenstation verder te voet naar boven naar het bergstation Secëda.

    We zitten nu middenin het natuurpark Puez-Geisler met voor ons de berggroep Geisler met de bergtoppen Sass Rigais (3025 m) en de Furchetta (3025 m), rechts van ons de Puezgroep met de Col dala Pieres (2759 m) als hoogste top. Beide bergruggen lopen naar elkaar toe en zijn enkel te overschrijden via enkele passen die allemaal boven de 2500 m liggen. Tussen de twee bergkammen ligt een droomachtig almenlandschap. Ons pad loopt langs de volledige rotskam van de Geislergroep. Ongeveer in het midden krijgen we zicht op de zuidelijke kant van de indrukwekkende smalle bergpas Mittagsscharte (2597 m), geprakt tussen twee hoge rotswanden waarnaar een uitermate steil pad in scherpe serpentines hoog gaat. Langs de andere kant daal je daarlangs terug in het Vilnösser Tal. Waar de Geisler- en de Puezgroep samenkomen loopt recht vooruit een brede slonk tussen de rotsen omhoog naar de pas Wasserscharte (2645 m) links voorbij aan de Furchetta. Rechts ligt de ‘Steig’ waar wij naar boven gaan. Over grind, ijs en gras vorderen we in langzame tred tussen majestueuze rotswanden, alsmaar hoger tot we na enkele serpentines in de rotsige bodem op de Roa Scharte (2619 m) staan. Voor ons gaapt een angstwekkende diepte waaruit opnieuw bergen rijzen, een ruwe bergwereld waar geen einde aan lijkt te komen. De afdaling langs de noordzijde verloopt opnieuw in serpentines. Deze passen zijn langs de noordzijde vaak zeer lang met ijs bedekt en onoverzichtelijk en slechts enkel in hoogzomer op de voorziene serpentinepaden te bewandelen. Wij maken rechtsomkeer op de Roa Scharte. In de afdaling ontmoeten we een marmot die nieuwsgierig telkens opnieuw tevoorschijn komt om onze aanwezigheid te checken. We naderen tot op één meter van dit anders toch wel uiterst schuw beestje. Beneden volgen we over een grote grasvlakte met Alpenbloemen de Puezgroep naar de aardige Regensburger Hütte (2037 m). Over groene heuveltjes en door groepjes naaldbomen bereiken we de blokhut Odles en het bergstation Col Raiser (2104 m), die deze pure bergpracht via een zeilbaan verbindt met St-Christina (1437 m) in het dal. Terug keren we via de Fermeda hut en de Curona hut. Hierbij overschrijden wij de bergpas Cuca waar wie wil nog even de bergtop van de Pic (2369 m) kan bestijgen. We dalen vanaf de pas naar het tussenstation Furnes van de Secëda kabelbaan. Hier bestaat de mogelijkheid om met de kabelbaan naar Sankt Ulrich (1220 m) te dalen om dan met de tandradbaan omhoog vanaf het bergstation Raschötz terug te keren naar de schuthut Raschötz. Te voet is het 430 hoogtemeter naar omlaag en ongeveer datzelfde terug omhoog. Vanaf het tussenstation is het eveneens mogelijk om verder naar Sankt Ulrich te dalen.


       

    Etappe 5:
    Schutzhütte Raschotz (Sankt Ulrich) natuurpark Puez-Geislergroep → Schutzhütte Raschotz (Sankt Ulrich) tandradbaan naar St-Ulrich en met kabelbaan naar bergstation Secëda (21,2 km / 7h / 1216 m / 1502 m)

    Wandelroute: 1, 2B, 3, Roa Scharte, 3, 4, 4A, 2, 8, 9, 35

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441620/sentiero-sdtirol-bergstation-seceda-roa-raschotzhtte.it

    Schutzhütte Raschötz Bergstation Raschötz (1,5 km / 0h20 / 80 m)

    Niet heen en terug Roa Scharte

    (16,8 km / 5h / 759 m / 1044 m)

    Wandelroute: 1, 2B, 2, 4, 4A, 2, 8, 9, 35

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441622/sentiero-sdtirol-bergstation-seceda-raschotzhtte.it

    Tot tussenstation Furnes van Secëda kabelbaan

    met Roa Scharte (17,1 km / 5h40 / 750 m / 1484 m)

    Niet heen en terug Roa Scharte  (12,8 km / 3h40 / 296 m / 1030 m)

    Trektocht vanuit standplaats Klausen in combinatie met openbaar vervoer

    Etappe 5: bus heen Klausen ABHF Sankt Ulrich, via roltrap en lopende band naar kabelbaan naar bergstation Secëda; wandeling natuurpark Puez-Geislergroep (21 of 17); tussenstation Furnes van de Secëda kabelbaan naar Sankt Ulrich, bus terug Sankt Ulrich Klausen ABHF

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441640/sentiero-sdtirol-bergstation-seceda-roa-sankt-ulrich-in-combinatie-met-bus.it

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441641/sentiero-sdtirol-bergstation-seceda-sankt-ulrich-in-combinatie-met-bus.it


      

       

    12-05-2012 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    11-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trekking.Südtirol 8

    Van het Grödnertal in het Eisacktal

       

    Wij maken deze trektocht vanuit ons hotel in Klausen en reizen dus aan met de bus. De tandradbaan brengt ons vanuit
    Sankt Ulrich (1220 m) in weinig tijd naar het bergstation Raschötz (2092 m). De wolken hangen op zo een 3000 m want de toppen van de Geislergroep steken er net in. We stijgen onmiddellijk boven de boomgrens uit richting Außerraschötz (2281 m), ook wel de ‘Heiligkreuzberg’ genoemd vanwege het grote Christuskruis erop. Door zijn gemakkelijke haalbaarheid een zeer geliefd uitstapdoel voor groot en klein. Deze berg geeft een grandioos panorama op de bergwereld. We zien helemaal beneden het Eisacktal zich een weg banen richting Oostenrijk met op de achtergrond de vergletsjerde Zillertaler Alpen. Een paar honderd meters van de top staat de Raschötzhut en verderop aan de Tonwand, een rotswand, de Raschötzkapel. Via een pad tussen grote losse granietstenen dalen we langs de wand naar de beboste bergpas Pinelder Sattel (1870 m). We dalen kilometerslang door naaldwoud overgaand in gemengd woud naar het aan de ingang van het Grödertal gelegen houtsnijderdorp Lajen (1089 m). Achter het dorp zien we aan de overzijde van het Eisacktal de gigantische waterval van Barbian en staren nog altijd vol ongeloof naar de onwaarschijnlijk steile rotswand langs waar we de eerste dag naar boven gegaan zijn. We trekken naar en doorheen de oude dorpskern van het authentieke bergdorpje Albions (882 m) met zicht op de wijnterrassen aan de overkant van de Eisackvallei. De wandelroute steekt plots links het bos in voor een laatste confrontatie met een heerlijk natuurbospad inclusief houtafrasteringen en trappen. Daarna schieten we letterlijk de berg af richting Klausen (523 m). Waar we terecht kunnen op een lekker terrasje weten we intussen wel!

       


    Etappe 6:

    Schutzhütte Raschotz (Sankt Ulrich) Lajen Albions Klausen (19,2 km / 5h30 / 300 m / 1946 m)

    Wandelroute: 10, 35, 34, Poststeig, 35, 4, 5, 10

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441619/sentiero-sdtirol-raschotzhtte-klausen.it

    Trektocht vanuit standplaats Klausen in combinatie met openbaar vervoer

    Etappe 6: bus heen Klausen ABHF Sankt Ulrich, via roltrap en lopende band naar kabelbaan Secëda, 200 m tevoet naar tandradbaan naar bergstation Raschötz (2090 m); wandeling Sankt Ulrich (Raschötz) Klausen (19,2 km)

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441636/sentiero-sdtirol-bergstation-raschotz-klausen-in-combinatie-met-bus.it


       

       

    11-05-2012 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    09-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trekking.Südtirol 9

      

    Steekkaart

     

    Trekking.Südtirol à la carte

    Een superbe wandelrouteplanner van Südtirol met ingetekende wandelroutes, te downloaden als GPS-track, is te vinden op www.trekking.suedtirol.info. Je kan van Hotel naar hut of van hut naar hut wandelen met al je bagage op de rug. Maar er bestaat nog een andere interessante formule: vanuit een centraal gelegen standplaats het openbaar vervoer nemen naar startpunt of terugkomen en met de dagrugzak op stap. De prijzen variëren tussen € 0,75 en € 2 per rit per bus of je maakt gebruik van de Mobilcard.

    Wij kozen voor de formule trektocht mits gebruik van het openbaar vervoer. We wandelden zowel de zware klimetappe van Barbian naar de Gasserhütte als de gemoedelijke wandeling van de Schwarzseespitze via de berg Rittner naar de Gasserhütte. Wij vatten onze tocht aan vanuit Barbian. Voor diegene die vanuit Klausen willen vertrekken kunnen desgewenst een extra etappe van Klausen naar Barbian inlassen.

    Etappeoverzicht

    Etappe 0: Klausen Villanders Dreikirchen Barbian (9,2 km / 3h10 / 676 m / 364 m)

    Wandelroute: 4, 3A, 4, 11, 11A, 3

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441611/sentiero-sdtirol-klausen-barbian.it

    Etappe 1: Barbian Gasserhütte Stöfflhütte (15,2 km / 5h50 / 1578m / 354 m)

    Wandelroute:, 3, Wasserfallweg, 6, 34, 3, 4A, 4, 15

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441612/sentiero-sdtirol-barbian-stofflhtte.it

    Alternative gemakkelijke route: Schwarzseespitze Gasserhütte Stöfllhütte (13,1 km / 4h / 630 m / 640 m)
    Wandelroute: 19, 1, 7, 24, 7, 15

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441643/sentiero-sdtirol-schwarzseespitze-stofflhtte.it

    Etappe 2: Stöfllhütte Latzfonser Kreuz Latzfons Verdinghs Klooster Säben Klausen (20 km / 6h30 / 392 m / 1926 m)

    Wandelroute: 15, 15A, 1, 9, 1, 1A, 1

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441615/sentiero-sdtirol-stofflhtte-klausen.it

    Etappe 3: Klausen Sankt Peter (18 km / 5h45 / 1194 m / 585 m)

    Wandelroute: 4, 7, 1B, 1, 1A, 7, 2, 7A, 29, 29A, 31

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441617/sentiero-sdtirol-klausen-sankt-peter.it

    Etappe 4: Sankt Peter Brogles Hütte Schutzhütte Raschotz (Sankt Ulrich) (16,8 km / 5h30 / 1289 m / 258 m)

    Wandelroute: 11, Sunnenseitenweg, 32, 26, 26A, 28, 35, 31, 10B, 35

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441618/sentiero-sdtirol-sankt-peter-raschotzhtte.it

    Etappe 5: Schutzhütte Raschotz (Sankt Ulrich) natuurpark Puez-Geislergroep Schutzhütte Raschotz (Sankt Ulrich) tandradbaan naar St-Ulrich en met kabelbaan naar bergstation Secëda (21,2 km / 7h / 1216 m / 1502 m)

    Wandelroute: 1, 2B, 3, Roa Scharte, 3, 4, 4A, 2, 8, 9, 35

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441620/sentiero-sdtirol-bergstation-seceda-roa-raschotzhtte.it

    Schutzhütte Raschötz Bergstation Raschötz (1,5 km / 0h20 / 80 m)

    zonder heen en terug Roa Scharte

    (16,8 km / 5h / 759 m / 1044 m)

    Wandelroute: 1, 2B, 2, 4, 4A, 2, 8, 9, 35

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441622/sentiero-sdtirol-bergstation-seceda-raschotzhtte.it

    Tot tussenstation Furnes van Secëda kabelbaan

    met Roa Scharte (17,1 km / 5h40 / 750 m / 1484 m)

    zonder Roa Scharte (12,8 km / 3h40 / 296 m / 1030 m)

    Etappe 6: Schutzhütte Raschotz (Sankt Ulrich) Lajen Albions Klausen (19,2 km / 5h30 / 300 m / 1946 m)

    Wandelroute: 10, 35, 34, Poststeig, 35, 4, 5, 10

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441619/sentiero-sdtirol-raschotzhtte-klausen.it

    Etappeoverzicht trektocht vanuit standplaats Klausen in combinatie met openbaar vervoer

    Etappe 0: wandeling Klausen Barbian (9,2 km); bus terug Barbian Klausen Frag

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441624/sentiero-sdtirol-klausen-barbian-terug-met-bus.it

    Etappe 1: bus heen Klausen Frag Barbian; wandeling Barbian Gasserhütte (13,2 km); bus terug Sambergerhof Klausen Frag

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441627/sentiero-sdtirol-barbian-sambergerhof-in-combinatie-met-bus.it

    Etappe 2: bus heen Klausen Frag Sambergerhof; wandeling Sambergerhof Latzfons (21,1 km); bus terug Latzfons Klausen ABHF

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441630/sentiero-sdtirol-sambergerhof-latzfons-in-combinatie-met-bus.it

    Etappe 2a (eventueel samen te voegen met etappe 2 of 3): bus heen Klausen ABHF Latzfons; wandeling Latzfons Klausen (6,1 km)

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441631/sentiero-sdtirol-sambergerhof-klausen-in-combinatie-met-bus.it

    Etappe 3: wandeling Klausen Sankt Peter (18 km); bus Sankt Peter Klausen ABHF

    GPS-track:www.routeyou.com/route/view/441632/sentiero-sdtirol-klausen-sankt-peter-in-combinatie-met-bus.it

    Etappe 4: bus heen Klausen ABHF Sankt Peter; wandeling Sankt Peter Sankt Ulrich (21 km); bus terug Sankt Ulrich Klausen ABHF

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441635/sentiero-sdtirol-sankt-peter-sankt-ulrich-in-combinatie-met-bus.it

    Etappe 5: bus heen Klausen ABHF Sankt Ulrich, via roltrap en lopende band naar kabelbaan naar bergstation Secëda; wandeling natuurpark Puez-Geislergroep (21, 17 km); tussenstation Furnes van de Secëda kabelbaan naar Sankt Ulrich, bus terug Sankt Ulrich Klausen ABHF

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441640/sentiero-sdtirol-bergstation-seceda-roa-sankt-ulrich-in-combinatie-met-bus.it

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441641/sentiero-sdtirol-bergstation-seceda-sankt-ulrich-in-combinatie-met-bus.it

    Etappe 6: bus heen Klausen ABHF Sankt Ulrich, via roltrap en lopende band naar kabelbaan Secëda, 200 m tevoet naar tandradbaan naar bergstation Raschötz (2090 m); wandeling Sankt Ulrich (Raschötz) Klausen (19,2 km)

    GPS-track: www.routeyou.com/route/view/441636/sentiero-sdtirol-bergstation-raschotz-klausen-in-combinatie-met-bus.it

    Kaarten en GPS

    Wandelrouteplanner met afstanden, hoogtes, hoogtegrafiek, wandeltijd, GPS-tracks, foto’s en printbaar routeoverzicht: www.trekking.suedtirol.info

    Toerisme Klausen geeft een gratis vrijetijdskaart met ingetekende wandelroutes uit van het omschreven gebied. Ook verkrijgbaar in het hotel.

    Route en bewegwijzering

    Doorlopende routes zijn rood-wit aangegeven met een nummer, lokale verbindingen blauw wit met plaatsnaam

    Logies en hutteninformatie: www.klausen.it, www.villnoess.com, www.groednertal.com, www.valgardena-groeden.com, www.valgardena.it, www.suedtirol.info

    Vanuit het historische Klausen, centraal gelegen t.o.v. onze trektocht, zijn alle start- en einddoelen gemakkelijk te bereiken met het openbare vervoer. Het hotel ‘Der Rierhof’, een echte aanrader kwaliteit/prijs, ligt op 150 m van de busopstapplaats Klausen Frag en naar het treinstation en het daarbij gelegen autobusstation Klausen ABHF zijn het 10 à 15 minuten wandelen. Na een inspannende wandeltocht is het heerlijk ontspannen in het buitenzwembad of recreatiebinnenbad, de verscheidene sauna’s of even bijkomen op het aangename zonneterras.

    Hotel Der Rierhof: Fragburg 7, I-39043 Klausen (BZ), +39 0472 847454,  www.rierhof.it, info@rierhof.it

    Gasserhütte: www.gasserhuette.it, info@gasserhuette.it, +39 0472 843510

    Stöfflhütte: www.stoefflhuette.it, info@stoefflhuette.it, +39 0472 855096 (open: Pinksteren tot Allerheiligen)

    Schutzhütte Latzfonser Kreuz: www.latzfonserkreuz.com, info@latzfonserkreuz.com, +39 0472 545017 (open vanaf Pinksteren)

    Klausner Hütte: +39 0472 545194 (open: Pinksteren tot Allerheiligen)

    Brogles Hütte: +39 0471 655642 (open: 1/07 tot 30/09)

    Schutzhütte Raschotz: www.rifugiorasciesa.com, info@rifugiorasciesa.com, +39 0471-797186 (open vanaf half mei)

    Regensburger Hütte: www.regensburgerhuette.com, info@rifugiofirenze.com +39 0471-796307 (open: 1/06 tot 15/10)

    Info algemeen:

    Südtirol Marketing Gesellschaft KAG, Pfarrplatz 11, I-39100 Bozen, tel: +39 0471 999 888, www.suedtirol.info, info@suedtirol.info 

    Mobilcard

    Een Mobilcard is een soort betaalpas, die je toelaat drie of zeven dagen onbeperkt gebruik te maken van het openbare vervoer inclusief enkele zeil- en tandradbanen in het Eisacktal. Telkens we trein of bus nemen moeten we de Mobil-Card zogezegd ‘entwerten’, afstempelen (dateren) in het daarvoor bestemde apparaat op de bus of in het station voor we op de trein stappen.

    De Mobilcard is te verkrijgen bij bus- en treinstations en toeristische diensten (www.mobilcard.info).

    Dienstregelingen en prijzen voor het openbaar vervoer zijn te vinden op www.sii.bz.it en www.sad.it

    Bereikbaarheid

    Met de auto: ca. 1000 km (reistijd 10 - 12 uur)

    Met de trein vanuit Brussel of Luik via 2 overstappen in Köln en München naar Brixen (Brixano), overstappen op lokale trein naar Klausen. Reistijd afhankelijk van de overstaptijden tussen 11h30 en 12h30 (aankomst ca. 19h30).

    09-05-2012 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    19-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grimmsteig (Noord-Hessen – Duitsland)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Grimmsteig (Noord-Hessen – Duitsland)

     

    Sprookjes en sagen in het Grimmland

     



    Vrouw Holle, sprookjesfiguur en duistere sagendame. Grimmland, sprookjeslandschap en grillige woestenij. Grimmsteig, meerdaagse wandeling in de idyllische bergwereld van de ‘Hoher Meißner’.

    De Grimmsteig is in 2011 opgericht, spreidt zich uit over de gebieden Kaufunger Wald, Meißner en Söhre en verloopt in een grote vijfdaagse wandellus. Starten doen we in Nieste, standplaats van de Niester Wanderschule, een wandelschool in de brede zin van het woord. Wij starten onze tocht vanaf de Königsalm in Nieste dat net buiten de stadsagglomeratie van Kassel ligt. De Königsalm is een Beierse blokhut die oorspronkelijk diende om de sprookjeskerstmarkt in Kassel te sieren maar uiteindelijk een vaste stek kreeg op een alm boven de gemeente, is het trefpunt bij uitstek. Bij mooi weer is het hier altijd een drukke bedoening en ook wij lusten wel een ‘Haxbraten’ op het uiterst gezellige terras met bergachtig zicht. Morgen starten we hier onze tocht en sluiten af met een Beierse avond op vrijdag. Vele dorpsbewoners hebben zich voor deze avonden Beierse kleding aangeschaft. Wij boekten onze wandeling via de Niester Wanderschule. Voor de rest moesten we ons niets aantrekken, de wandelschool zorgt voor alle rompslomp qua overnachtingen, bagagetransport, toebrengen naar de etappestartplaatsen en afhalen op het einde van de tocht. Van gastenkamer naar hotel naar natuurvriendenhuis, naar vakantiehuis, vanuit standplaats of camping, het kan allemaal. De ‘Wanderschule’ draagt zorg voor zijn vlijtige wandelaars.

    GPS-tracks:

    www.routeyou.com/route/view/425495/wanderwege-grimmsteig-1.de

    www.routeyou.com/route/view/425498/wanderwege-grimmsteig-2.de

    www.routeyou.com/route/view/425499/wanderwege-grimmsteig-3.de

    www.routeyou.com/route/view/425500/wanderwege-grimmsteig-4.de

    www.routeyou.com/route/view/425501/wanderwege-grimmsteig-5.de



    Het was misschien juist tijd om deze sprookjes op te tekenen, aangezien diegenen, die ze moeten behoeden, steeds zeldzamer worden. Weliswaar kennen zij, die ze nog kennen, er gewoonlijk nogal veel, omdat de sprookjes de mensen overleven en niet andersom - maar het vertellen zelf gebeurt hoe langer hoe minder, …

    Gebroeders Grimm; Kassel, 3 juli 1819 (Fragment uit het voorwoord van de bundel kinder- en huissprookjes)

     

    Vrouw Holle, het sprookje

    Er was eens een weduwe, die twee dochters had. De stiefdochter was mooi en ijverig, haar eigen dochter lelijk en lui. De stiefdochter moest alle werk doen en elke dag op straat bij de waterput zitten spinnen. Op een dag valt de spoel in de put en het meisje springt uit angst voor de toorn van haar stiefmoeder de spoel achterna. Ze verliest het bewustzijn en ontwaakt in een prachtige weide met duizenden bloemen. Ze loopt de weide af en komt bij een oven vol met brood dat roept: "Haal me eruit, haal me eruit, anders verbrand ik: ik ben al lang gaar!" Ze gaat erheen en haalt alle broden eruit. Verder wandelt ze en komt bij een boom vol met appelen die roept: "Schud me toch, schud me toch, want de appels zijn allemaal rijp!" Ze schudt de boom zodat alle appels vallen alsof het regent. Uiteindelijk komt ze bij een klein huisje. Een oude vrouw met grote bangelijke tanden kijkt uit het venster en roept: "Waarom kijk je zo angstig, lief kind? Blijf bij me. Als jij alle huiswerk wilt doen, zal het je goed gaan. Je moet wel zorgen dat je mijn bed goed schudt, zodat de veren vliegen, dan sneeuwt het in de wereld, ik ben vrouw Holle!"

    Het meisje vat moed, stemt toe en komt bij haar in dienst. Ze doet alles tot grote tevredenheid en schudt het bed steeds met zoveel geweld, dat de veren als sneeuwvlokken rondvliegen. Ze heeft dan ook een goed leven bij vrouw Holle, geen enkel boos woord en elke dag haar natje en haar droogje.

    Toch krijgt ze heimwee naar de bovenwereld en Vrouw Holle zegt: "Ik vind het lief van je, dat je weer naar huis verlangt, en omdat je me zo trouw gediend hebt, zal ik je zelf weer naar boven brengen”. Ze neemt haar bij de hand en brengt haar bij een grote poort. Die gaat open en terwijl het meisje daar onder staat, valt er een regen van goud neer totdat ze helemaal met goud is overdekt.

    Als de moeder hoort, hoe haar stiefdochter tot grote rijkdom is gekomen, wilt ze haar eigen lelijke, luie dochter graag hetzelfde geluk gunnen waardoor die op haar beurt in de put springt. Zij wil echter haar handen niet vuil maken, laat het brood in de oven liggen en de appels aan de bomen hangen.

    De eerste dag bij vrouw Holle doet ze zichzelf geweld aan en is vlijtig want ze denkt aan al het goud dat ze ter beloning zou krijgen, maar de tweede dag begint ze al te luieren en de derde nog meer. Ze weigert zelfs 's morgens op te staan.

    Vrouw Holle ontslaat haar van haar taken en brengt haar naar de poort, maar in plaats van goud krijgt ze pek over zich heen.

     

    Vrouw Holle, de sage

    Er bestaat een legende, waarin een vrouw gehuwd met de aartsluilak Holle, door de speelzucht van haar man alles verliest incluis haar mans vrijheid. Ze staat op straat, dakloos en alleen. Ze trekt zich terug in de beboste heuvels waar ze tussen de dieren leeft.
    Op een dag, als ze de kleine vijver nadert, waar ze gewoonlijk haar water haalt, ziet ze daar een witte vrouwelijke gedaante. Deze wendt zich tot haar en zegt: "Ik ben Hertha, heerseres van de aarde en ik kom vanuit het noorden om dit gedeelte van mijn domein te bezoeken. Ik heb je gade geslagen en heb jou uitgekozen om mij in dit deel van mijn rijk te vertegenwoordigen, zodat ik weer terug kan gaan naar mijn thuis op het eiland Rügen."
    De legende verhaalt verder over enige magische geschenken die Vrouw Holle van de Godin krijgt en waarmee ze andere vrouwen hulp verleent. In andere sagen verandert ze luie en boosaardige meisjes om in katten, kikkers of andere dingen. IJverige en gedienstige meisjes vinden geluk en rijkdom. Volgens duidelijke aanwijzingen stammen de legenden en verering van Vrouw Holle uit de wijd verbreide omgeving van de berg 'Hoher Meißner’ Jonge meisjes namen vroeger een bad in de Frau-Holle-Teich op de Hohe Meißner om vruchtbaar te worden. Het water uit deze vijver zou geneeskrachtig zijn en de vijver bodemloos.

     

    Kriskras door de wildernis

    Starten doen we bij de ‘Niester Riesen’, een reusachtig markante houten sculptuur in de vorm van een noeste oude boom voorstelt. De premiumwandeling 11 leidt voorbij aan enkele exotische woudreuzen als een mammoetboom, een maritieme Douglasspar, een maritieme den en een Hemlockden. Volgens de sage zijn dit door een woudgeest betoverde belagers van de op de op de heuvel gelegen burcht Sensenstein. We lopen langs de woudrand van het Kaufungen Wald naar de gemeente die aan het woud zijn naam geleend heeft. Naast enkele pietluttige gehuchtjes is Kaufungen de enige gemeente waar de Grimmsteig doorheen strekt, voor de rest enkel maar natuur. Reden is de historische achtergrond en zijn mooie oude kern vol vakwerkhuizen. Blikvanger is het voormalige stiftklooster waar in de middeleeuwen ongetrouwde adellijke vrouwen bescherming en onderdak vonden tegen afstaan van giften. Door het centrum loopt het riviertje de Lösse. Omdat de bewoners geen naam vonden voor de rivier besloten ze hem te noemen naar een uitspraak van een inwoner: ‘Lösse’ (laat ze) heten hoe ze wil. Door een fabelachtige holle bosweg trekken we het woud in. Voorbij een bosbegraafplaats waar de menselijke assen teruggegeven worden aan de natuur. Vanaf een hoogte zien we in de vallei beneden ons, haast op reikwijdte, de agglomeratie van het 200000 inwoners tellende Kassel. We trekken door gemengd bos van beuken en sparren, over mooie boswegen maar soms ook over haast onzichtbare paden kriskras door de wildernis. Er volgt hoogveen met kabbelende beekjes afgeboord met helmgras … en modderige passages, zelfs na lange droogte. Het is paddentrektijd, de beestjes steken voor onze voeten de bosweg over naar de vijvers beneden in het dal. De gemeente Söhrewald bestaat uit de drie dorpen Wellerode, Wattenbach en Eiterhagen. Aan de bosrand is vervoer geregeld naar ons hotel/pension in Wattenbach.

    Söhrewald bezit een sprookje over drie dochters van een oude boswachter die één voor één het bos in trekken om hout te sprokkelen. De oudste strooide bonen om de weg terug te vinden. Ze kwam een oude man tegen met een koe, een haan en een kip. Ze vraagt om te mogen overnachten. Éénmaal in bed klapt dit open en valt ze in een diepe put. De tweede dochter strooit erwten en ondergaat hetzelfde lot als de oudere zus. De jongste gebruikt linzen en komt bij de oude man. Ze geeft de dieren eten en verzorgt ze, daarna bekommert ze zich om de oude man. Als ze ´s ochtends wakker schiet bevindt ze zich in een kasteel met drie lakeien … en een liefhebbende prins.

     
       

    Weidse beukenbossen

    Na de rustieke vijver aan de Köhlerplatz, een aangename picknickplek in het bos, volgt een mooi bospad via een houten brugje een beekje oversteekt en door het bos naar boven kronkelt. Uit het woud lopen we over een weide met aan de horizon twee alleenstaande bomen en een hoogzit voor jagers richting enkele windturbines. Wattenbach waar we gisteren overnachtten ligt aan de voet van de heuvel en is van hieruit eventueel gemakkelijk te bereiken via de toebrengroute. We duiken nu een prachtig open gemend bos in en komen er niet meer uit tot Hessisch Lichtenau, ons etappedoel. Geen paden meer maar brede aangename boswegen. Door de ruimte tussen de bomen hebben we heerlijke dieptezichten het bos in. Na een afdaling langs een beekje tot bij de basaltgroeve van het dorpje Quentel trekken we terug de heuvel hoog, 100 m hoogteverschil overwinnen we op korte afstand. Op de picknickplaats ietsje verder bij het middeleeuwse ‘Schwedenkreuz’, halen we ons lunchpakket boven inclusief de plaatselijk ‘Ahleworst’, een gedroogde ringworst die vele gezinnen hier te lande nog zelf draaien. De woudtocht zet zich door tot Hessisch Lichtenau, de Vrouw Holle stad. Een ‘Vrouw Holle park’, de Vrouw Holle wandeling’ en het ‘Holleum’ of Vrouw Holle museum vinden we er. Via de stadspoort ‘Obertor’ komen we bij het oude raadshuis met een trompe-l’oeil van Vrouw Holle in een open raam die haar kussen uitschudt.

      

     

    De sagenberg

    Bij de tramhalte in Hessisch Lichtenau staat een kunstwerk dat deel uitmaakt van het 700 km lange project Ars Natura langs de langeafstandswandelpaden X8 en X3. Op onze tocht vandaag komen we zes van deze kunstwerken tegen waarvan enkele in het teken staan van Vrouw Holle. Het kunstwerk aan de tramhalte beeldt het toverwoud uit en bestaat uit zes houten palen met achter kijkvenstertjes attributen van zes personages uit 6 verschillende Grimmsprookjes. Rara, wie zijn wij?

    Op het begin van onze route vandaag komen we nog vijf kunstwerken tegen. Bij de ruïne Reichenbach staan Goudmarieke en Pekmarieke de representanten voor de beloning van vlijtig en lui of goed en slecht, zoals verhaalt in het sprookje van Vrouw Holle. De ronde toren van de ruïne is gerestaureerd en bezit een 360° uitzichtplatform met zicht op de 753 m hoge ‘Hoher Meißner’, waar we vandaag naartoe moeten. Even verder symboliseren de kunstwerken ‘Red Sticks’, rode houten stokken tegen boomstammen; ‘Subway’, een steen op een omhooggestoken op een rail gelijkende staaf; ‘(Un)Erreichbaar, een appel in een doorkijkvenster naar een appelboom, andere fragmenten uit het sprookje. Vanaf een grindweg over grasland, krijgen we een indrukwekkend zicht op de ‘Hoher Meißner’, die imposant boven onze heuvelrug uitsteekt. Bij een bron met drinkwater aan de rand van het bos boven gehucht Hasselbach houden we een verfrissende pauze. Het dorp zelf situeert zich in een diep dal op 279 m hoogte, de top van de ‘Hoher Meißner’ met 753 m ligt 5 km verderop. Eerst gaat het nog licht bergop langs een beekje door open grasland naar de bosrand aan de voet van de berg. Het is even zoeken naar het pad verscholen in een houtkant die twee weiden scheidt. Twee ruwe kilometer klimwerk over een oerpad door grimmig woud brengen ons bij de ‘Seesteine’, een bospark met een wirwar van met stenen afgeboorde paadjes tussen rotsblokken van basaltsteen opgericht in 1880 door boswachters, natuurvrienden en wandelaars op de plaats van een verzand meertje om het drukke alledaagse leven te ontvluchten. Her en der verspreidt hebben dichters enkele verzen achtergelaten. Het ergste is achter de rug, na een bredere bosweg volgt nog een zigzaggend beukenbospad de berg hoog richting bergpension ‘Hoher Meißner’. We dalen naar het iets lager aan een alm gelegen ‘Meißnerhaus’ waar we ons neerlaten aan een tafeltje op het grote uitzichtbalkon. Degene die intussen door de Vrouw Holle-microbe gebeten zijn, brengen best nog een bezoek aan de ‘Kitzkammer’, een uit meerhoekige basaltzuilen opgebouwde grot. Vrouw Holle betoverde ruziënde ijdeltuiten tot kittens en verbande ze naar deze grot. Deze langste en tevens zwaarste van alle etappes blonk uit in verscheidenheid en had ons veel te vertellen.

      



      

    Vogelreservaten

    De afdaling is opnieuw één en al rauwe natuur. Bijna beneden stort een beekje zich in watervalletjes naar beneden. Daarna volgt een coulisselandschap van weiden, akkers, houtkanten en bospercelen. We wandelen overwegend op bos-, gras-, veld- en af en toe ook een asfaltwegje. Een heuvel met heidelandschap en jeneverbessen is een welgekomen afwisseling. De enige echte ‘Stube’ (café) onderweg op de vijf etappes vinden we in Friedrichsbrück. Even de bewegwijzering volgen los door het bos, dan een natuurgebied annex stiltegebied voor roofvogels en een nog een bos door en zo diep in een vallei het dorp Wickenrode te ontwaren.

     
      

    Natuur puur

    De laatste etappe voert opnieuw door het Kaufunger Wald. Door het bos gaat het over de waterscheiding in het Gläsnertal waar van 1446 tot 1700 glashutten stonden en glasblazers het fijnste glas produceerden. Waar de hutten stonden vinden we vandaag nog aarden glasheuvels terug met glasafval.

    Een sage verhaalt het ontstaan van de drie bronnen van de Nieste: de Magere, de Zwarte en de Witte Nieste. Een oude boer had drie zeer aan elkaar gehechte dochters. Toen hij de oudste wou uithuwelijk vermagerde deze van verdriet zo hard, dat de bruidegom ze niet meer wou. Dan maar de middelste dochter dacht hij, maar zij verschoot bij het horen van de toedracht zo hard dat zij in één nacht volledig witte haren kreeg. De bruidegom vond dit maar niets en wou de jongste. Deze smeerde zich in met roet en verklaarde zo verder door het leven te willen gaan. In een uitzinnige bui verwenste de oude boer zijn dochters in drie rivierbronnen waar ze hun tranen naar believen konden laten vloeden. Zoiets moet je niet doen in het land van Vrouw Holle waarna de drie dochters spoorloos verdwenen. Jaren later ging de jongere zoon op zoek naar zijn zussen en kwam Vrouw Holle tegen aan wie hij vroeg of zij hem kon helpen. Negen volle manen moest hij terugkomen zonder iets te zeggen tegen zijn zussen die één voor één zouden verschijnen, dan zou de vloek verbroken zijn. En zo gebeurde het! Maar de zussen waren zo gelukkig in het woud dat ze het sterfelijke menselijke leven weigerden en leefden verder als de bronnen van Dürrer, Schwarzer en Weißer Nieste.

    We wandelen door ongerepte natuur, dan eens langs het water, dan eens op een hoogte. Het riviertje meandert door smalle graslanden in de diep ingesneden vallei. De grensstenen langs het pad geven de vroegere scheiding weer van het kuurvorstendom Hessen en het koninkrijk Hannover. Op de wandelparking net voor Nieste staat een meters hoge houten sculptuur in de vorm van een glasblazer uit vroegere tijden. Het riviertje kronkelt verder naar het centrum van Nieste. De Grimmsteig klimt omhoog het bos in richting ‘Königsalm’. Een bezoek aan de Wellness Tempel in Nieste is een genot voor onze stramme spieren. Afscheid nemen van onze Hessense sprookjestijd doen we met een Beierse avond op de Königsalm.

     
      

     

    Wandelschool Nieste

    Het gaat hier om een productieve vrijwilligersbeweging in de aard van de GR, maar dan op regionaal vlak. In tegenstelling tot de vergrijzende wandelclubs nemen zij allerhande initiatieven om het wandelen levend te houden en jongeren en families erbij te trekken. Naast wandeltochten richten zij beleveniswandeltochten in voor groepen, geleide en/of gegidste wandelingen en staan in voor planning van individuele eendaagse of meerdaagse wandeltochten inclusief overnachtingen, personen- en bagagetransport. Wandelen onder begeleiding kost € 25 of € 3 p.p. bij 10 personen of meer.

    Daarnaast organiseren ze wandelseminaries met thema’s als bepakking, kleding, kaartlezen, kompasgebruik, GPS, geocaching en outdoor-navigatie, woudfauna- en flora, ... Om een breder publiek aan te trekken presenteren ze eveneens nevenactiviteiten als huifkartochten, boogschieten, mountainbiketochten, ...

     
    Steekkaart


    Etappe
    -indeling
    (Totale afstand volgens de brochure 77 km, maar onze GPS gaf 84 km aan)
    Etappe 1: Söhrewald-Wellerode → Wattenbach → Quentel → Hessisch Lichtenau (19 km)
    Etappe 2: Hessisch Lichtenau → Reichenbach → Hasselbach → Hoher Meißner (20 km)
    Etappe 3: Hoher Meißner → Velmeden → Friedrichsbrück → Helsa-Wickenrode (17 km)
    Etappe 4: Helsa-Wickenrode → Nieste (15 km)
    Etappe 5: Nieste → Oberkaufungen → Söhrewald-Wellerode (13 km)
    Toebrengroutes (ca. 43,0 km)
    www.grimmsteig.de

    Bereikbaarheid
    Kassel is gemakkelijk bereikbaar met de auto of met de (ICE) hogesnelheidstreintrein (Kassel-Wilhelmshöhe) vanuit Brussel of Luik mits één overstap in Frankfurt.
    Met tram 4 kan je vanaf Kassel-Wilhelmshöhe naar Kaufungen (halverwege etappe 5), Wickenrode en Hessisch Lichtenau. Vanaf de stations zijn busverbindingen naar alle etappedoeleinden. Vanuit Kaufungen is aansluiting met de bus naar Nieste.
    Alle wandelingen inclusief de etappen van de Grimmsteig zijn te bereiken met het openbare vervoer. Vanuit alle betrokken gemeenten en steden maken toebrengroutes aansluiting op de Grimmsteig.

    Logies en info
    Voor informatie over en boekingen voor de Grimmsteig alsook andere wandelingen, al dan niet begeleid, kan je contact opnemen met het centrale nummer +49 (0)5605/925218; www.wanderschule-nieste.de; gemeinde@nieste.de
    De goedkoopste overnachtingformule is het natuurvrienden Meißnerhaus (ook voor groepen). Volpension inclusief picknick en bagagetransport voor € 36,50 p.p. www.meissnerhaus.de, meissnerhaus@web.de, +49 5602 2375
    Een vakantiewoning ten huize van de voorzitster van de Wanderschule voor 2 personen in Nieste kost € 45 + € 5 voor het ontbijt, www.hikeappart.de.to, hikeappart@web.de, +49 5605 5991
    Wij overnachten 2 x in de vakantiewoning in Nieste; 1 x Zum Söhrewald in Wattenbach, v.schumann-soehrewald@t-online.de, +49 5608 1382; 2 x in Landhotel Hubertus in Velmeden, www.landhaus-hubertus.de, www.landhotel.hubertus@t-online.de, +49 5602 80090; 1 x Hotel Zum Goldener Adler in Wickenrode, www.zum-goldener-adler.de, info@zum-goldener-adler.de, +49 5604 6203

    Route en bewegwijzering
    De Grimmsteig is bewegwijzerd door een witte ‘G’. De toegangswegen krijgen in de toekomst een gele ‘G’. Nu zijn deze nog wit en dit geeft soms verwarring. De nog prille bewegwijzering wordt continue bijgeschaafd tot een overzichtelijke eenheid is bekomen. Waar mogelijk is bewegwijzerd met groene stikkers met een witte ‘G’ waarin de twee hoofden van de gebroeders Grimm verwerkt zijn.

      

    Tip: 2013 = 200 jaar Grimmjubileum

     

    Tip: Documenta Kassel

    In 1955 in het leven geroepen door de schilder en kunstpedagoog Arnold Bode in het volledig door de oorlog verwoeste Kassel. Deze kwam door zijn kunstvisie al in mei 1933 in aanvaring met het nazi-regime. In 1948 (her)stichtte Bode met zijn kunstvrienden uit Kassel de Kunstacademie, die al in 1932 was gesloten. Zijn eerste georganiseerde grote internationale kunsttentoonstelling in 1955, samenvallend met de in Kassel georganiseerde Bundesgartenschau (de Duitse Floriade), werd meteen een enorm succes. Niemand had toen gedacht dat de tentoonstelling, ook wel ‘museum van de 100 dagen’ genoemd, zou uitgroeien tot een ongeëvenaard succes, een gigantisch media-evenement en een toeristische troef. Carolyn Christov-Bakargiev, curator en artistiek directeur van dOCUMENTA (13), gaat voor dit vijfjaarlijkse evenement voor moderne kunst aan de slag met een uitgebreid tentoonstellingsteam van professionele tentoonstellingsmakers en kunstcuratoren van ‘all over the world’. Meer dan in eerdere edities komen ook kunstenaars, schrijvers, critici, wetenschappers en academici aan bod. dOCUMENTA (13) vindt plaats van 9 juni tot 16 september 2012. Voor DOCUMENTA IX in 1992 kwam die eer toe aan Jan Hoet. De dOCUMENTA(12) in 2007 trok meer dan 750000 bezoekers.

    Een bezoek aan dOCUMENTA (13) in combinatie met de Grimmsteig is misschien de ideale vakantietrip. Kassel is gemakkelijk bereikbaar met de auto of met de (ICE)hogesnelheidstreintrein vanuit Brussel of Luik mits één overstap in Frankfurt.

    Info: info@kassel-marketing.de, www.kassel-marketing.de

     

    19-04-2012 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    21-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Südtirol: van het Grödental in het Eisacktal
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Südtirol: van het Grödental in het Eisacktal

    Met de trein naar Südtirol waar we vier bergwandelingen maken verdeeld over het Grödental en het Eisacktal. Om onze wandelbestemmingen te bereiken gebruiken we het openbaar vervoer. Een hele onderneming, als dat maar goed gaat?

    Klausen
    Klausen is sind 2002 opgenomen in de vereniging van mooiste historische steden van Italië. De oudstad ligt tegen de rivier gebouwd. De noordelijke stadspoort ‘Säbenicher Tor’ geeft toegang tot de smalle hoofdstraat van het middeleeuwse stadscentrum. Het centrum is volledig voetgangerszone. Boven het centrum op een solitaire rots ligt het imposante klooster Säben met barokke Lievevrouwenkerk, de tweetoornige domkerk en de romaanse Heiligkruiskerk. Onze hotelier noemt het met trots de Akropolis van Südtirol. Het hoog gelegen klooster geeft een heerlijk uitzicht over het Eisackdal en de wijngaarden tegen de bergflanken. Klausen is temidden majestueuze panoramabergen gelegen in het Eisacktal met verbinding naar het Grödental (Val Gardena).

    Aan de zuidrand van het stadje ligt het hotel ‘Der Rierhof’’. Ideaal gelegen op 100 meter van de bushalte met bereik tot alle door ons gemaakte wandelingen en een echte aanrader kwaliteit/prijs. Na een inspannende wandeltocht is het heerlijk ontspannen in het buitenzwembad of recreatiebinnenbad, de verscheidene sauna’s of even bijkomen op het aangename zonneterras.

    Hotel Der Rierhof: Fragburg 7, I-39043 Klausen (BZ), tel: +39 0472 847454, info@rierhof.it, www.rierhof.it



    Mobil Card
    Ons hotel ‘Der Rierhof’ ligt op 100 m van de busopstapplaats Klausen Frag waar we voor alle vier wandelingen op de bus stappen om onze startplaatsen van de geplande wandelingen te bereiken. Naar het treinstation en de daarbij gelegen bushalte Klausen ABHF (autobusstation) en BHF (treinstation) zijn het 10 minuten wandelen.

    Een (Museum)Mobil Card is een soort betaalpas, die je toelaat drie of zeven dagen onbeperkt gebruik te maken van het openbare vervoer inclusief enkele zeil- en tandradbanen in het Eisacktal. Waar de Mobil Card enkel telt voor het openbaar vervoer en bepaalde zeilbanen in het Eisacktal, geeft een Museummobil Card recht op toegang tot 78 museums. Telkens we trein of bus nemen moeten we de (Museum)Mobil-Card telkens zogezegd ‘entwerten’, afstempelen (dateren) in het daarvoor bestemde apparaat op de bus of in het station voor we op de trein stappen.

    De Mobilcard is te verkrijgen bij bus- en treinstations en toeristische diensten(www.mobilcard.info).  

    Prijzen 2011 (-14j = ½ prijs)

    3 dagen

    7 dagen

    Mobil Card

    € 18

    € 22

    Museummobil Card

    € 20

    € 25

    Dienstregelingen voor het openbaar vervoer zijn te vinden op www.sii.bz.it

    Informatie over Klausen en Südtirol op www.klausen.it  en www.suedtirol.info  

     

    Over de almen van Rittner Horn naar Barbian (18,1 km / 7h / 597 m / 1830 m)
    Wandelroute: 19, 1, 7, 15, 3, 34, 6, Wasserfallweg

      

    Voor onze eerste wandeling testen we het gebruik van de (Museum)Mobil-Card en het Zuidtiroolse openbaar vervoer al grondig uit. Met de bus vanuit Klausen Frag naar het station van Waidbruck (lijn 301), dan op de trein naar Bozen, opnieuw de bus op naar Klobenstein (lijn 161) met aansluiting naar Pemmern (lijn 161). Terug komen we met de bus uit Barbian (lijn 346). Alles verloopt vlotjes. De lijnbussen noemen SAD en zijn in tegenstelling tot de Belgische lijnbussen echte touringcars. In Bozen is het even opletten, de halteplaatsen van de stadsbussen zijn wel genummerd maar onze lijnbus (SAD) vinden we daar niet bij terug. Een vriendelijke politieagent stuurt ons naar het busstation aan de overkant van een parkje. De rit naar de kabelbaan in Pemmern, boven in de bergen, gaat gepaard met vele haarspeldbochten waarbij we ons na iedere bocht telkens weer boven een affreuze afgrond zien hangen of tegen de rotswand zien knallen. Waar enigszins mogelijk zien we wijnaanplantingen. Het Eisacktal staat immers ook bekend als wijngebied en levert uitstekende witte wijnen. De kabelbaan is betalend, maar we krijgen wel korting met onze (Museum)Mobil Card. Blijft ons toch € 8 per persoon te betalen. Bij de planning van de wandelingen is het rekening houden met de openingsperiodes van de liften. Sommigen gaan open vanaf half mei, anderen vanaf begin tot half juni. Na iets minder dan twee uur staan we op 2071 m op de Schwarzseespitze. We nemen koffie en thee in het bergstation en maken ons op voor de wandeling. Voor ons ligt een kale groene heuvel met een radiomast erop, de Rittner Horn (2259 m). De berg ziet er helemaal niet angstaanjagend uit, eerder mak. Maar de klim ernaartoe is toch zwaarder dan op het eerste zicht lijkt. De top is een ware panoramaberg omringt door een prachtig almenlandschap. We lopen over de brede bergrug naar de Sarnerscharte (2056 m), een bergpas die op onze kaart de naam Gasteiger Sattel draagt. De hoge ronde berg linksvoor is de Villanderberg 2509 m) met aan de voet een bergkapel, de Totenkirchl (2186 m) en recht vooruit de bergkam met de Kassianspitz (2581 m) als hoogste bergtop. Twee wandeldoeleinden die zeker op te nemen zijn bij langer verblijf. We zakken in enkele serpentines naar een lager gelegen plateau en wandelen over een breed pad langs een meter hoge muur, het lijkt de muur van Adrianus wel, naar de pas. We nemen een smal pad richting Villanders en dalen al gauw onder de boomgrens. Het pad trekt door weiden aan enkele almhutten voorbij tot we op een bosweg belanden die we naar beneden blijven volgen. De vegetatie zijn overwegend naaldbomen, eerst lage maar hoe meer we dalen hoe hoger en volumineuzer. Bij een parking (1729 m) aan het einde van een asfaltwegje aangekomen is het gedaan met de pret. We nemen de witblauw gemarkeerde route rechts steil omhoog. De route draagt ook het cijfer ‘0’, wat we niet terugvinden op onze kaart die hier route 15 aangeeft. Omdat op de kaart meerdere wandelingen vermeld staan nemen we aan dat de nul staat voor alle wandelingen te samen. Geen erg, een beetje kaartlezer lost dit wel op en voor de GPS-ers heeft Südtirol een superbe wandelrouteplanner met alle wandelroutes ingetekend en te downloaden als GPS-track (www.trekking.suedtirol.info). Over boswegen en enkele almen komen we bij een Jausenstation (1903 m), een almhut die jammer genoeg gesloten blijkt. Open vanaf Pinksteren dat dit jaar op 12 juni valt, we zijn een week te vroeg! Een gedwongen feit waar we de volgende dagen nog enkele malen mee te maken krijgen. We krijgen doorkijken op de diep gelegen Eisackvallei en op de Geisslergroep, rotsbergen die lijken op naast elkaar geplaatste menhirs. Er volgt een prachtig pad over almen en door weiden met hutten. Bij één van die hutten staan picknickbanken, het is dan geen ‘Jausenplatte’ met gedroogde hesp, worst en kaas maar wel een lunchpakket met enkele broodjes belegt met … ongeveer dezelfde ingrediënten. De alm geeft een prachtig uitzicht op de omliggende bergwereld, het lijkt wel een beeld uit een reclamefilmpje. Route 3 moet ons nu naar Barbian brengen, maar liefst 1050 meter dalen. Het onderste deel van de route noemt op de kaart ook ‘Watervalweg’. Een zeer gevarieerd pad, eerst onherbergzaam en soms moeilijk zichtbaar, dan een ruig keienpad voorbij aan een kleine waterval en een mooie rotswand. In een brochure las ik over twee watervallen en op een splitsing volgen we het wegwijzertje ‘Bovenste waterval’. Het pad versmalt en plots stoten we totaal onverwacht op een bordje met ‘trapzekerheid gevorderd’. Al snel zien we waarom, de wand gaat haast loodrecht naar beneden en we vragen ons af waar daar een pad naar beneden loopt. We komen houten trappen tegen en met kabels gezekerde passages. Niet dat het pad zo duizelingwekkend is, maar het gaat wel spectaculair naar beneden. Over een brug lopen we voorbij een brede, niet zo hoge waterval, een beetje ontgoochelend. Plots kruipen we haast loodrecht langs een moeilijk in te schatten rotspad omhoog om even onstuimig terug naar beneden te gaan om bij een tweede, de eigenlijke bovenste waterval uit te komen. Prachtig valt het water over zwartogende massieve rotswanden naar beneden. Het pad wordt vriendelijker maar blijft nog altijd spannend als we door een gekloven rots kruipen. Via nog een waterval komen we dan bij de onderste waterval. Maar liefst 90 m valt het water hier adembenemend naar beneden. Het wandelpad is vanaf hier gerenoveerd met houten treden en balustraden, waarschijnlijk zal het over aanzienbare tijd compleet vernieuwd zijn en beter begaanbaar. De afdaling langs de twee watervallen die er eigenlijk vijf bleken te zijn nam ettelijke uren in beslag. We dachten lang op voorhand bij de bushalte in Barbian te zijn waar die ene bus naar Klausen stopt, maar we hebben nog net de tijd om een drankje op het terrasje tot ons te nemen wanneer en daar stopt de bus al.

      

      

    Natuurpark Geissler-Puez (15 km / 5h10 /
    715 m / 1389 m)
    Wandelroute: 4, 2, 3, 2B, 13, 2, 1
     

    We zijn vroeg uit de veren om te ontbijten want om 8h27 zitten we al op de bus naar Waidbruck waar we overstappen op de Val Gardena bus die ons afzet in St-Christina (1437 m). De kabelbaan (1536 m) ligt een kilometer bergop verwijderd van de bushalte en brengt ons naar het bergstation Col Raiser (2104 m). We zitten nu middenin het natuurpark Puez-Geisler met voor ons de berggroep Geisler met de bergtoppen Sass Rigais (3025 m) en de Furchetta (3025 m), rechts van ons de Puezgroep met de Col dala Pieres (2759 m) als hoogste top. Beide bergruggen lopen naar elkaar toe en zijn enkel te overschrijden via enkele passen die allemaal boven de 2500 m liggen. Onze eerste doelstelling was om rond de imponerende Geislergroep te trekken en de bus in Zans aan de noordzijde van deze bergrotsen terug naar Klausen te nemen. Maar op onze eerste wandeling zagen we van op afstand dat de bergpassen langs noordzijde volledig besneeuwd waren. De bergpas Roa Scharte waar wij overheen moeten ligt op 2617 m en we stellen ons dan ook vragen hierbij! Ook het weer veronrust ons een beetje, het hoogteplateau tussen beide bergketens is dan wel open maar tegen de bergketens links en rechts van ons prakken dikke wolken tegen de rugzijde die de spitsen tijdelijk verhullen. Het lijkt wel of de wolken klieven op de twee samenlopende bergketens en langs weerzijden aan ons voorbij trekken. Het bergstation is nog gesloten maar de houten blokhut Odles erachter is te uitnodigend om er niet te stoppen.  Vanaf het terras bestuderen we de hoogvlakte. Links boven aan de rand van het plateau zien we het bergstation Secëda (2450 m) waar de zeilbaan vanuit St.-Ulrich pas bij Pinksteren openging en we dus niet konden gebruiken zoals eerst gepland. Tussen de hut en de Geislergroep liggen nog enkele groen heuvels. Richting Puezgroep gaat het naar beneden tot aan de rijzende rotsachtige bergwand. Dit is de door ons te volgen richting naar de lager gelegen Regensburger Hütte (2037 m). We wandelen over groene almen en door groepjes naaldbomen. Na de hut komen we op een grote grasvlakte met Alpenbloemen die trechtervormig samentrekt tussen de twee berggroepen. Recht vooruit gaat het een slonk in naar de pas Wasserscharte (2645 m) links voorbij aan de Furchetta. Links zien we de indrukwekkende smalle Mittagsscharte (2597 m) tussen 2 hoge rotswanden waarnaar een uitermate steil pad in scherpe serpentines hoog gaat. Rechts ligt de ‘Steig’ waar wij naar boven moeten. Over grind, ijs en gras vorderen we in langzame tred tussen majestueuze rotswanden, alsmaar hoger tot we na enkele serpentines in de rotsige bodem op de Roa Scharte (2617 m) staan. Voor ons gaapt een angstwekkende met ijs bedekte onoverzichtelijke diepte waaruit opnieuw bergen rijzen, een ruwe bergwereld waar geen einde aan lijkt te komen. Hier eindigt voor ons ook ons eerste voornemen, de afdaling over de verwaterende ijsvlakte is ondenkbaar en we maken rechtsomkeer naar de Regensburger Hütte. In de afdaling ontmoeten we een marmot die nieuwsgierig telkens opnieuw tevoorschijn komt om onze aanwezigheid te checken. We naderen tot op één meter tot dit anders toch wel uiterst schuchter beestje. Wanneer we terug de grasvlakte bereiken kiezen we voor een ander pad onderdoor aan de Mittagscharte en Geislergroep om de hut te bereiken. Na een welverdiende versnapering vangen we de gemoedelijke afdaling aan naar het 600 m lager gelegen St.-Christina.

     

     

     

     


     

    Rondom Klausen (16,5 km / 5h20 / ↨858 m)
    Wandelroute: 4, 10, 3, 2A, 2, 7, 1, Säbener Promenade, 4

     
    Onze benen wreken zich na twee zware tochten met steile afdalingen en we kiezen vandaag om deel te nemen aan de door de hoteleigenaar begeleide groepswandeling naar de huishut die in de helling aan de overzijde van de vallei ligt. Hiervoor trekken we doorheen het historische centrum van Klausen en over de Eisack (523 m), trekken onder de autoweg door en vatten de klim aan naar de hut. We komen voorbij enkele typische hoeves, half steen half hout. Tegen de buitenmuur hangt een oude houten ar en rieten korf. We vorderen langzaam want bij de groep zijn enkele gelegenheidswandelaars die bij tijd en wijl even halt houden om even op adem te komen. Het zicht op het tegenover gelegen klooster Säben is vanuit alle windstreken een oogstreling, maar vanaf hier zie je de drie kerken en de kloostergebouwen boven op de ruwe rots staan. Erachter de dorpen Verdings en Velthurns gelegen tussen de wijngaarden. Het Eisacktal tussen Brixen en Bozen is immers een wijngebied. In de hut (849 m) wacht de huismeester die voedsel en drank naar boven gebracht heeft. We zetten ons aan de houten tafels voor een Jausenplatte, een houten plaat met gedroogde hesp, worst en kaas. Enkele karaffen huiswijn komen ook op tafel en onze hotelier Thomas Schenk, die hier een gerenommeerde trompettist blijkt te zijn, speelt samen met de huismeester enkele deuntjes op trompet en accordeon. Iedereen is na het eten vrij om op eigen manier terug te keren. Wij beslissen onze wandeling uit te breiden tot een dagtocht en krijgen gezelschap van een Duits koppel die een langere wandeling wel zien zitten. We vertrekken met de zon maar na enkele minuten komen plots donkere wolken van over de bergkam. Een heus bergonweer overvalt ons en op een wip tijd staat het water in onze sokken. Onze bestemming is de waterval ‘Hohe Fälle’ (922 m) die we vooreerst over brede bosweg naderen. Een pad leidt via trappen naar de waterval. Vanaf de rotsen valt het water in een nevelgordijn tientallen meters naar beneden. We volgen nu een mals met dennennaalden pad naar Gufidaun (718 m), een dorpje met twee kastelen, Summersberg en Koburg. In het dorpsmuseum maak je kennis met het dagelijkse leven uit oude tijden. Over gras- en bospaden dalen we terug naar Klausen (523 m). We besluiten nog de klim naar het klooster Säben aan te vatten. Het klooster ligt op een rots tussen de valleien van Eisack en Tinn. Vanuit het centrum van Klausen leidt een trappensteeg langsheen de sprookjesachtige burcht Branzoll (563 m), gevolgd door een steil keienwegje doorheen de wijngaarden naar de Lievevrouwenkerk (681 m). Van de laagst gelegen kerk van het klooster is enkel de Mariakapel toegankelijk. Het gaat langs de kloostermuur verder omhoog. Enkele tunneltjes door de rots onder de kloostergebouwen geven uit op een kleine binnenkoer, trapjes leiden naar de andere kerken. Bij de domkerk staan twee picknicktafels met rustbanken. Bijzonder mooi is de Romaanse Heiligkruiskerk (726 m) met kleurrijke fresco’s. Bij het buitenkomen zien we over de vallei de bergen verdwijnen in een zwarte wolk. Twee rotstunnels leiden het klooster uit, beiden wijzen Klausen aan. We kiezen nu voor het pad dat langs de rotsen naar beneden gaat. We zetten er vaart achter want het onweer nadert. Op het moment dat we het hotel bereiken gaan de hemelsluizen open.


      

    Van het Grödnertal in het Eisacktal (17,5 km / 5h /
    235 m /1783 m)
    Wandelroute: 10, 35, 11, 35, 34, 4, 5, 4

    We nemen opnieuw de bus naar Waidbruck en Val Gardena maar ditmaal slechts tot St-Ulrich (1246 km). We zitten in het centrum van het skigebied Val Gardena en maken dankbaar gebruik van de voorzieningen aangebracht om skiërs en uiteraard in de zomer wandelaars boven op de bergen te krijgen. Via een roltrap en daarna een loopband komen we bij de kabelbaan Secëda, die nog steeds gesloten is. Een paar honderd meters hiervandaan ligt de nieuwe tandradbaan Raschötz (1273 m). Steil omhoog en in een razend tempo staan we in een mum van tijd op het balkon van het bergstation Raschötz (2090 m). De wolken hangen op zo een 3000 m want de toppen van de Geislergroep steken er net in. Het weer is niet zeker en ons noodplan luidt dat bij lage wolken of regen we afdalen naar de Postweg, een parallellopende wandelroute die vooral in de herfst gelopen wordt vanwege de uitbundige herfstkleuren. Maar opnieuw hebben we het geluk dat de wolken zich verzamelen rond de hogere bergketens. We stijgen onmiddellijk boven de boomgrens uit richting Außerraschötz (2281 m), ook wel de Heiligkreuzberg genoemd vanwege het grote Christuskruis erop. Door zijn gemakkelijke haalbaarheid blijkbaar een geliefd uitstapdoel voor groot en klein. Van alle gemaakte wandelingen geeft deze berg het mooiste panorama op de bergwereld. We zien helemaal beneden het Eisacktal zich een weg banen richting Oostenrijk met op de achtergrond de vergletsjerde Zillertaler Alpen. Een paar honderd meters van de top staat de Raschötzhut en verderop aan de Tonwand, een rotswand, de Raschötzkapel. Via een pad tussen grote losse granietstenen dalen we langs de wand naar de beboste bergpas Pinelder Sattel (1870 m). We dalen door naaldwoud af naar het aan de ingang van het Grödertal gelegen houtsnijdersdorp Lajen (1089 m). Achter het dorp zien we in de verte de gigantische waterval van Barbian in de onwaarschijnlijk steile achter bomen verscholen rotswand langs waar we op de eerste wandeling naar beneden gekomen zijn. We nemen de wandelweg naar Klausen en houden nog eens halt in het aardige bergdorpje Albions (882 m). We genieten wat te lang op het terrasje, want wanneer we langs de Dürerstein (562 m) Klausen naderen krijgen we een plensbui over ons heen. De bekende Duitse renaissanceschilder Albrecht Dürer verbleef in 1494 in Klausen en liet er zijn indrukken na. Vele kunstenaars volgden hem en ook wij verpachten even ons hart aan het kunstenaarsstadje.


     

     

      

    21-12-2011 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    21-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Premiumwandelen in het Werratal
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wandelen in Grimmland
    Premiumwandelingen in het Werratal



    Bad Soolen-Allendorf in het Werratal. Vroeger geliefd bij kuurgasten en grenstoeristen. Nu uitgangspunt voor kanoërs, fietsers en wandelaars. Vanuit onze standplaats Bad Sooden wandelden we vier premiumwandelingen in het Grimmland.


                             

    Premiumwandelingen in het Werratal

     

    De benaming ‘Steig’ is in Duitsland uitgegroeid tot een begrip, een doorlopende etappewandeling van oord naar oord die aan verscheidene criteria moet voldoen. Bepaalde regio’s gingen op dit elan door en ontwikkelden vervolgens kwalitatief hoogstaande dagtochten in lusvorm. Het Werratal ontwikkelt 20 zulke wandelingen, waarvan er in 2011 al 14 te bewandelen vallen. De rivier de Werra is omgeven door oude bergtoppen met de Hoher Meißner als hoogste verheffing. Naast rotsformaties, spectaculaire uitzichten en specifieke landschappen, is er ook aandacht voor burchten, kloosters en historische vakwerkstadjes. De afstanden liggen tussen 7 en 22 km. Wij kozen 4 centraal gelegen premiumwandeling uit met als standplaats de kuur- en vakwerkstad Bad Soolen-Allendorf. 4 wandelingen, slechts enkele kilometers van elkaar verwijderd, maar toch zo verscheiden. Van het Söder Wald gaat het via het Meißnerland, een panoramadal, naar de Hoher Meißner himself. Voor de laatste wandeling moeten we naar de andere oever van de Werra naar de voormalige Duits-Duitse grensstreek, ook Hessische Zwitserland genaamd.

    Tip: ons logeeradres ‘Parkhotel Am Schwanenteich’ zorgt voor transport naar de startplaatsen voor wandelaars die per trein aanreizen.

    Parkhotel Am Schwanenteich: Rosenstrasse 4, D-37242 Bad Sooden-Allendorf, Tel: +49 5652 6000, www.parkhotel-schwanenteich.de


     

    Hessische Schweiz, wandelen in niemandsland

    (P4 Weg der Ausblicke; 15,5 km)

     

    Voor de wandeling verplaatsen we ons naar Hitzelrode, dat ingesloten ligt door de heuvelrug Gobert. Links en rechts zien we verscheidene rotspartijen boven de vlakte uisteken. Uitzichtpunten waar we later op de dag bovenop zullen staan. Door beukenbos trekken we naar boven om over de heuvelrug een eerste uitzichtpunt te bereiken aan de Willi-Scheinhut. Door open bos met witbloeiende bosanemonen en maartse klokjes komen we aan de Silberklippe (491 m), een volgend belvédère. Een bordje vermeldt dat we nu op de grensweg lopen. Rechts van ons op de rand van de steile helling staan grijze Oost-Duitse grensstenen, in de diepte ligt het dorpje Kella. Een eindje verder treffen we witzwart geschilderde West-Duitse grensstenen. Ik zeg geur, Sonja noemt het eerder stank. Een zwartroodgeel gekleurde betonnen paal versterkt nog een het Duits-Duitse gevoel. Het pad loopt dus hier in het voormalige niemandsland door een groen tapijt van daslook, een breedbladig groen kruid met een specifieke doordringende geur dat in april wit bloeit. We komen op een bredere bosweg. De uitzichtpunten volgen elkaar nu op. Salzfrau (471 m) is een belvédère op een rotswand. Het Pferdeloch is een ware ravijn in de aard van een gekloven rots en de Wolfstisch (471 m) valt op door een enorme natuurstenen offertafel. Een steenworp verder staat een oude kalkoven  die nu geklasseerd is als industriemonument. Een brede beukenlaan trekt door een groen tapijt van daslook en bosanemonen een heuvel omhoog. Een pad naar de rotsrand brengt ons bij de Schöne Auszicht, een uitzicht dat zijn naam niet gestolen heeft. Voor ons ligt het kasteel Rothenstein met daar achter de Werra en Bad Sooden-Allenberg, het Söder Wald en de achterliggende heuvels. Het ietwat verder gelegen Hohestein (569 m) geeft een soortgelijk panorama. Het pad krijgt nu bergachtige allures: smalle paden in steile bergflanken, rotspaden met uitgehouwen stenen trappen en passages langs hoge rotswanden. We lopen door de Hörnelücke, een bergpas tussen de Hohestein en de Hörne. Deze laatste bereiken we via een smal kamachtig pad boven op een rotswand. Een afdaling door open beukenbos brengt ons terug in Hitzelrode. We kijken om ons heen en bewonderen nog eens de vele rotsmassieven.

     


     

      


    Hoher Meißner, de thuisberg van vrouw Holle

    (P1 Die Königstour; 13 km)

     

    Ons vertrekpunt vandaag heet Schwalbenthal, een klein gehucht in de heuvelflank van de bergrug Hoher Meißner. Zwaluwnest zou hier ook gepast zijn, een uitvliegnest net onder het dak van Hessen. Met een spetterend uitzicht over het Meißnerland tot Eschwege in het Werratal met zijn recreatiemeren en de achterliggende heuvels. Deze berg steekt 200 m boven alle andere heuvels uit. Zijn flanken zijn bebost met loofbomen, het plateau bovenop is een vlakte met venen en naaldwoud. Een in de rotsen uitgehouwen trap brengt ons op het plateau. Hier hangt een zwavelgeur afkomstig van een zwavelhoudend meertje beneden aan de weg. We blijven stijgen en komen bij de Kalbesee, een oude onder water gezette steengroeve. We kijken tegen de trapsgewijs uitgekapte rotsflanken aan. Een pad achter ons brengt ons op een hoger gelegen rotsplateau. De top van de Kalbe (721 m) met alweer een schitterend panorama. De nu brede grindweg loopt verder langzaam omhoog richting hoogste punt op de Meißner (754 m). Maar onderweg mag je de aftakking naar de Frau-Holle-Teich zeker niet overslaan. Een steil pad naar beneden brengt ons bij de vijver van deze onderwerelddame uit het sprookje van de gebroeders Grimm. Waar een boerendochter in de put valt en in de wonderlijke wereld van vrouw Holle terechtkomt. Zij is vlijtig en voert alle haar opgelegde taken uit. Bij haar terugkeer is zij bekleed met goud. Haar zus, een ware ijdeltuit springt bij het zien van al die rijkdom ook in de put, maar verzaakt de werkjes op te knappen. Bij haar terugkeer krijgt ze dan ook pek over haar heen. Langs de vijver staat een houten sculptuur van Vrouw Holle met kussen in de hand. Als het sneeuwt zeggen de mensen hier: “Vrouw holle schudt haar kussen uit”. Het water in de zogenaamde bodemloze vijver heet geneeskrachtig te zijn. Jonge meisjes baden vroeger in het water om vruchtbaar te worden. Op de kikkers heeft dit alleszins effect te zien aan de enorme hoeveelheid parende kikkers en kikkerdril. Om terug op het plateau te geraken volgen we de steile Eulenstieg, een bergachtig pad aangeduid door een metershoge houten sculptuur van een uil in een boom. Na een tijdje opnieuw brede grindwegen te volgen, leidt een pad voorbij aan open grasweiden. We zien de drie radioantennes boven op de Hoher Meißner voor ons, maar we draaien ervan weg om steil naar de Kitzkammer af te zakken waar we een prachtig natuurfenomeen aantreffen. Een enorm rotsblok samengesteld uit meerhoekige blauwe basaltzuilen, restanten van miljoenen jaren geleden uitgevloeid vulkaangesteente. Een trap leidt naar de Kitzkammer, een schacht in de basaltgrot. Vrouw Holle zou strijdende ijdeltuiten betoverd hebben tot kittens en naar deze grot verband hebben. De goede wandelaars tonen zij de weg op de berg, de slechteriken laten ze verdwalen. Wat we vreesden wordt uiteraard bewaarheid, we klimmen het hele end naar de antennes terug omhoog tot bovenop een enorme grasvlakte. Hier maken we letterlijk kennis met de betekenis panoramaberg. De terrassen van de twee berggasthoven zijn geliefde uitstapjes bij mooi weer. We duiken een pad in, zigzaggend naar beneden door het beukenbos. Zo komen we bij het natuurmonument Seesteine, genoemd naar een intussen verzand meertje en gesticht door boswachters, natuurvrienden en wandelaars in 1880. Aan de voet van en tussen enorme basaltrotsblokken zijn afgeboorde paadjes aangelegd die uiteindelijk terug samenkomen in een rotstrap die de rotsen omhoog loopt. Sinds 2004 staan langs de paadjes bordjes met teksten van beroemde dichters. Het mooiste van deze wandeling hebben we nu wel gehad. Net voor we terug bij ons statpunt komen passeren we de toegang tot een basaltmijn. Op het terrein staat een vakwerkhuis en liggen verscheidene soorten basaltstenen. Vanaf Schwalbenthal bestaat de mogelijkheid enkele extra bewegwijzerde lussen te wandelen om de betrekkelijk korte afstand te verlengen, o.a. naar het wildpark Germerode (+6 km).

     

     

    Bad Sooden-Allendorf

     

    De stad ontwikkelde zich door zijn zoutwaterbronnen en zoutmijnen in 1555 tot een belangrijk handelscentrum. Met de opheffing van het zoutmonopolie in 1866 spitst de stad zich toe op de genezende kracht van de zoutwaterbronnen en groeit uit tot een erkend kuuroord. Rond de modern ogende glazen bouwconstructies en de groenzone van het cultuur- en congrescentrum in het stadsdeel Bad-Sooden hangt een romantische sfeer van oude vakwerkhuizen. Bij de stadspoort Söder Tor bevindt zich een 140 m lang en 12 m hoog gradeerhuis uit 1638 waar geneeskrachtig zoutwater langs doornstruiken naar beneden druppelt en vernevelt. In de omliggende straten typeren balkonrijke luxueuze 19de eeuwse villa’s de vergane glorie.

    Achter de historische stadsmuur van het stadsdeel Allendorf gaan eveneens mooie vakwerkhuizen schuil. Wie van musea houdt, kan terecht in het Zoutmuseum en het Grensmuseum dat in teken staat van de bewaking van de voormalige Duits-Duitse grens.

     

     

    Söder Wald, een historisch bos

    (P7 Durch den Söder Wald; 15 km)

     

    Voor deze wandeling vertrekken we vanuit ons hotel bij het kuurpark in Bad Sooden richting kerk. In één van de nevenstraatjes leidt een betonnen trap naar een bospad waar we de geelomcirkelde bewegwijzering P7 aantreffen. Het Söder Wald, een groot beukenbos, loopt onmiddellijk achter de huizen de helling omhoog. Het pad slingert al stijgend naar de eigenlijke startplaats, de Westerburg. De westgevel van deze voormalige burcht is na brand verdwenen, het resterende deel is nu een Italiaans restaurant. Vanaf het terras hebben we een heerlijke blik over Bad Sooden-Allendorf. Na een stukje brede bosweg lopen we over een pad opnieuw door het open beukenbos naar boven. Het is uitkijken naar het ‘Brautbett’ (bruidsbed), een grote steen die volgens het volksgeloof jonge meisjes bij aanraking binnen het jaar aan een man helpt. Boven aangekomen lopen we over een grasweg naar het uitzichtpunt Meißnerblick. Het is opletten dat we geen huisjesslak plattrappen. Beneden ons ligt het Meißnerland, een breed overgangsgebied van weiden en verspreide bosjes. Daarachter verheft zich de Hohen Meißner die met kop en staart boven alle andere heuvels uitsteekt. We duiken terug het bos in, het gaat nu bergaf waar we bij een beekvalleitje belanden. Over een tussen bosflanken geprakt meandert het beekje de Dohlsbach richting Werra. Ons pad volgt het keuvelende watertje in de heuvelwand. Wanneer we uiteindelijk ervan wegdraaien komen we bij enkele Romeinse grafheuvels. Een afsteker over een 1 km lange rondweg door open bos brengt ons bij een voormalig Romeins kamp waarvan enkel nog de aarden wal aan herinnert. Een mooi pad daalt nu terug naar Bad Sooden en brengt ons bij 2 vijvers waar we telkens driekwart rondlopen. Op één van de vele rustbanken halen we onze picknick boven om ons aan te sterken. Want wie dacht dat we er waren is eraan voor de moeite. Een mooie bosweg trekt terug het bos in en kronkelt lustig naar boven. Onverwacht nemen we een pad dat in zigzag ons op een rots brengt, we staan op het uitzichtpunt Rabenstein. Het gaat verder bergop tot bij een enorm rotsblok dat Otterbachstein noemt. Nu rest ons enkel nog afdalen. We zijn er niet treurig om, 581 hoogtemeters hebben we vandaag overwonnen.


     



    Meißnerland, het panoramadal

    (P2 Meißnerland; 22 km, inkortbaar tot 18,5, 17,5 of 14,5 km)

     

    In het Höllental ligt de bezoekersmijn Grube Gustav waar koper gedolven werd en nadien koperkleurige leisteen. De oude slaapkwartieren zijn omgebouwd tot een pension met restaurant en café, de ideale startplaats van onze laatste wandeling. Een panoramadal tussen Hohe Meißner en Söder Wald, wat moeten wij ons hierbij voorstellen. Het hoogste punt op deze wandeling ligt lager dan op de vorige wandelingen, maar met 663 meter hoogteverschil is dit de zwaarste wandeling van de vier. Doordat de wandeling centraal ligt tussen de drie vorige en vooral uit open weidelandschappen bestaat krijgen we zicht op de bergen uit onze vorige wandelingen. We wandelen vandaag over authentieke veldwegen, af en toe een stukje bospad en vele graspaden. Van bosjes gaat het langs weiden naar heuvels met jeneverbesheide en graasvlaktes waar een grote vos ons van op afstand aanstaart en op zijn dooie gemak in het kreupelhout verdwijnt. Aan de dorpsrand van Wolfterode komen we voorbij aan de Mühlstein. De sage vertelt ons dat op het moment dat er plannen waren om een kerk te bouwen, de duivel twee enorme rotsblokken van de Hoher Meißner naar beneden wierp waarvan de ene in moerasland terecht kwam en de Mühlenvijver vormde en de andere in hier in een grasveld belandde. In de volksmond noemt deze steen dan ook duivelssteen. Het hoogtepunt van de wandeling is de lus door het unieke natuurgebied Kripp- und Hielocher bij Frankershausen. Dit natuurmonument is een fossiele restant van een 250 miljoen jaar oude zee met gips- en dolomietrotsen en trechtervormige kuilen. Jaren terug, bij een verzakking van zo’n trechter verdween een koe 35 m onder de grond. De heuvels zijn begroeid met jeneverbesstruiken. Daarna gaat het over graspaden tot in het bos aan de voet van de Hoher Meißner om over landwegjes terug te keren richting het Höllental. In Abterode treffen we zowel een erfgoed- als natuurmonument. In het verlengde van de kerkruïne zien we de Abteröder Bär, een verweerde kalkrots waar men met wat goede wil een beer in herkent. Nu volgt nog een idyllisch stukje langs de Kupferbach (Koperbeek). Wie wil kan nog een pittige boslus door het Höllental maken, maar wij kiezen na 17,5 km om in te keren in het café bij de kopermijn … om zo een lekkere grote slagroomrijke taartpunt!


      

    Documenta Kassel

     

    In 1955 in het leven geroepen door de schilder en kunstpedagoog Arnold Bode in het volledig door de oorlog verwoeste Kassel. Deze kwam door zijn kunstvisie al in mei 1933 in aanvaring met het nazi-regime. In 1948 (her)stichtte Bode met zijn kunstvrienden uit Kassel de Kunstacademie, die al in 1932 was gesloten. Zijn eerste georganiseerde grote internationale kunsttentoonstelling in 1955, samenvallend met de in Kassel georganiseerde Bundesgartenschau (de Duitse Floriade), werd meteen een enorm succes. Niemand had toen gedacht dat de tentoonstelling, ook wel ‘museum van de 100 dagen’ genoemd, zou uitgroeien tot een ongeëvenaard succes, een gigantisch media-evenement en een toeristische troef. Carolyn Christov-Bakargiev, curator en artistiek directeur van dOCUMENTA (13), gaat voor dit vijfjaarlijkse evenement voor moderne kunst aan de slag met een uitgebreid tentoonstellingsteam van professionele tentoonstellingsmakers en kunstcuratoren van ‘all over the world’. Meer dan in eerdere edities komen ook kunstenaars, schrijvers, critici, wetenschappers en academici aan bod. dOCUMENTA (13) vindt plaats van 9 juni tot 16 september 2012. Voor DOCUMENTA IX in 1992 kwam die eer toe aan Jan Hoet. De dOCUMENTA(12) in 2007 trok meer dan 750000 bezoekers.

    Een bezoek aan dOCUMENTA (13) in combinatie met premiumwandelingen in de Grimmregio is misschien de ideale vakantietrip. Kassel is gemakkelijk bereikbaar met de auto of met de (ICE)hogesnelheidstreintrein vanuit Brussel of Luik mits één overstap in Frankfurt. Voor directe aanreis naar Bad Sooden, onze standplaats voor de vier premiumwandelingen, blijf je op de ICE-trein tot Göttingen waar je aansluitng hebt naar Bad Sooden-Allendorf. Fietser kunnen de dOCUMENTA (13) koppelen aan een tocht over de fietswegen Herkules-Wartburg-Werratal-Fulda beschreven in OW5/2009 in het Oost-Europa dossier.

    INFO:


    Werratal Tourismus Marketing GmbH
    Tel.: +49 5651 992 33 1
    Niederhoner Str. 54, 37269 Eschwege
    www.urlaub-werratal.de 

    21-11-2011 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    18-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelparadijs Vordereifel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Welkom in het wandelparadijs Vordereifel!

    Pionier van 26 Traumpfade in de regio Rijn-Moezel-Eifel

     

    Het maakte de mensen van de Vordereifel een beetje boos dat ze geen STEIG kregen zoals in andere wandelstreken het geval was. Ze gingen opzoek naar een ander concept dat finaal uitgroeide tot 26 Traumpfade in de regio Rijn-Moezel-Eifel. Toevallig of niet is het dorpje BOOS onze uitvalbasis voor kennismaking van deze droomwandelingen.

     

    Vordereifel

     

    De Vordereifel maakt deel uit van de vakantieregio Mayen-Koblenz behorend tot het bondsland Rheinland-Pfalz en beslaat de gebieden Middelrijn, Benedenmoezel en het zuidoostelijk deel van de Eifel. De Vordereifel behoort tot deze zuidoostelijke Eifel en geologische gezien tot de oostelijke Vulkaaneifel. Ze beslaat 27 kleinere gemeenten gelegen tussen de Nurnburgring en de Laacher See, in een grote krul omheen de Eifelstad Mayen. Een landschap van kraterkegels en –meren, van bergheide met jeneverbessen en brem en grootse beukenbossen, van weidse uitzichten en diepe valleien. Naast een brok natuur is er ook plaats voor cultuur. Monreal, de parel van het Eltzdal met zijn middeleeuws karakter, burchtruïnes en vakwerkhuizen, is wellicht het bekendst. Daarnaast zijn er nog het authentieke, nooit verwoeste, slot Bürresheim en de burchtruïne Virneburg. Vanaf de uit het landschap oprijzende vulkaankegels heb je bij helder weer zicht op de heuvellandschappen van Eifel, Hunsrück en Westerwald. De ideale bodem voor een gevarieerd wandelgebied, maar in het zog van de gerenommeerde Rijn- en Moezelgebieden lang en onterecht achtergesteld als toeristische wandelstreek.

     

     

    26 Traumpfade

     

    De Vulkaanweg behoort tot de oude gerenommeerde langeafstandswandelwegen in dit gebied. Een Wandersteig met name Vulkaansteig bleef echter uit. In 2006 trekt Wandelscout Dr. Rainer Brämer, erevoorzitter van het Duitse wandelinstituut eropuit op zoek naar attractieve rondwandelingen. Op 12 april 2008 vindt de opening plaats van 11 Traumpfade, waarvan 6 in de Vordereifel. Droompaden gebaseerd op een publiek van gelegenheids- en genotwandelaars die volgens statistieken 80 % van de wandelmarkt uitmaken. De wandelingen op zich moeten uitnodigen tot wandelen door het aanbieden van attractieve landschappen, onverharde smalle paden en wegen rijk aan afwisseling met toeristische highlights en spectaculaire uitzichten. Het concept werkt en op 6 september 2008 krijgt de Virne-Burgweg de titel van Duitslands mooiste wandeling. 8 volgende wandelingen volgen op 12 maart 2010 en op 6 juni 2010 vervoleindigt zich het project met de laatste 7 droompaden, waarvan 2 in de Vordereifel. De Traumpfade moeten kwalitatief hoogstaand zijn en blijven mits grondige controle. Ze zijn uitgerust met ecologisch en ergonomisch houten meubilair waaronder de zogenaamde droomsofa’s. De bewegwijzering hoort feilloos te zijn.


     

    De Eifeltoren staat hier!

     

    Uitgangspunt voor onze verkenning van de Vordereifel is het gasthof Zur Quelle in Boos waar de eigenaar zelf aan de bakermat lag bij de totstandkoming van de eerste Traumpfaden. Tegenover het gasthof staan twee informatiepanelen opgesteld met daarop het Traumpfad Booser Doppelmaartour en de themawandeling Stumpfarmweg. Deze laatste is geen droompad maar een themawandeling met betrekking tot het leven van de éénarmige massamoordenaar Johan Mayer die vijf mensen vermoorde en de lijken in de omgeving verstopte. De tocht verloopt voorbij aan de plaatsdelicten, door de bossen waar hij stroopte maar laat ook belangrijke momenten uit zijn leven zien. Hij was de laatste ter dood veroordeelde door de guillotine in Duitsland.

    Vanaf het gasthof loopt een toegangsroute stijl omhoog het dorp uit naar de eigenlijke Booser Doppelmaartour bovenop de heuvelrug. Op dit pad staan komen we vele infopanelen tegen met uitleg over de vulkaanstreek, de fauna en de flora ... en het leven van ‘Stumpfarm’. Boven aangekomen staan we op de hoogste verheffing van deze route, de Schneeberg. Voor ons de Lavabombe waar we een geologische doorsnede te zien krijgen van de aardkorst en zijn lavalagen. Bovenop staat de Eifeltoren. Neen, niet die ijzeren van Eiffel, maar een houten die na het bestijgen van de 125 trappen een panorama biedt over het riante vulkaanlandschap in herfstkleuren. Het pad volgt de heuvelrug door beukenbos, afgelost door een open passage met weiland. We steken de heuvelkam over en dalen via een holle met bruinverkleurde bladeren bedekte bosweg in het Nitzbachdal. We lopen in de bosrand langs natuurweiden met daarin de meanderende beek. Een grasweg door een zijdalletje leidt uiteindelijk naar het Doppelmaar, twee naast elkaar liggende kratermeren. De route loopt in de rand omheen de oude kratermonden waarvan in het eerste een bron ontspringt en het tweede opgevuld is met water. Op het verste punt van de tweede krater hangt aan een dikke tak van een oude beuk een schommel met een maximale draagkracht van 60 kg. Ik maak foto’s terwijl Sonja … lekker schommelt.

      

    Beukenbossen in herfstkleed

     

    Voor mijn tweede wandeling rijden we naar het naburige dorpje Bermel, naar het gehuchtje Fensterseifen om correct te zijn. Onmiddellijk vangen we de klim aan van de Hochbermeler, een 570 m hoge vulkaankegel waarvan een groot stuk afgegraven is tijdens de exploitatie van de basaltsteengroeve. Vandaag heeft de natuur opnieuw de bovenhand genomen in de groeve. We lopen over een smal pad langs de buitenkant van de berg omhoog. Aan de rand staat gloednieuw Eifelmeubilair, dit behoort dan ook tot de laatste zeven die uitgezet zijn. We hebben continue zicht op het weidse vulkaanlandschap, het lijkt wel bultenlandschap van vulkaankegels met daar omheen lappen groene weiden en herfstkleurige bossen. Achter de heuvel liggen meerdere beekdalen die uiteindelijk verder samenlopen als het riviertje de Eltz richting Moezel. De route loopt nu door een diep beukenbos. Drie reebokjes verschieten zich door onze helse afdaling door het bladertapijt en nemen het hazenpad. Even verder bespeuren wij een familie herten maar zij verdwijnen in een diepe beekbedding. Beneden in de vallei lopen we even parallel aan een spoorweg voor we kriskras door het bos opnieuw naar boven kruipen. We trekken over enkele akkers een heuvelrug over naar een laatste bosje.

      

     

    Bergheide en diepe valleien

     

    Starten doen we op de wandelparking aan de Raßberg. Door gemengd woud wandelen we naar het beschermde jeneverbesnatuurgebied Heidbüchel, een bergheidegebied boven op een heuvel. Het is helder weer en de uitzichten zijn dan ook fenomenaal. Steil naar beneden gaat het in de Nettevallei. Achter bruingekleurde beukenhagen gaan typische Netteboerderijen schuil. Via de uitermate diep ingesneden vallei van de Selbach. De steile valleiflanken en het pad zien volledig bruin van de gevallen bladeren. Boven op de heuvelrug lopen we over open graslanden naar een schuilhut waar we onze picknick boven halen en genieten van het riante landschap rondom. We hebben hier zicht op de Hohen Acht, met 747 m de hoogste verheffing in de Eifel. Tussen de bomen op de top ontwaren wij de stenen Kaiser-Wilhelm toren, opgericht ter ere van het zilveren jubileum van Keizer Willem II en keizerin Augusta Victoria maar ook ter herinnering aan Keizer Willem I. De volgende verheffing is opnieuw een bergheidegebied, het Dr. Heinrich Menke Park. Naast de Hohen Acht krijgen we hier ook zicht op de 22 km lange noordelijke lus van de Nürburgring, de groene hel die na de verschrikkelijke crash van Niki Lauda in 1976 voor de F1-races ingekort is naar het kleinere circuit van 5,145 km. Middenin op een heuvel staat de ruïne Nürburg. Bij het passeren van het Konrad Adenauer-moument bevinden we ons terug op de Raßberg.

     

     

     

    Duitslands mooiste!

     

    Wat maakt de Virne-Burgweg tot Duitslands mooiste wandeling? Is het de doortrek van de romantische Virneburg? De wandeling door het Nitzbachtal of de ultieme klim doorheen een prachtig beukenbos naar de heide op de Schafberg? Zijn het de mosachtige graspaden over de betoverende Blumenrather Heide of het duizelend hoogtepad hoog boven de vallei met dieptezicht op de Virneburg? Of de paden over groene heuvels en door dichtbegroeide holle wegen? Neen, het is alles samen en dit niet op een meerdaagse tocht maar op een wandelingetje van slechts 10 km. Indrukwekkend, niet? Maar hier moet het niet bij stoppen, de op een beugscheut verwijderde Wanderather heeft vast en zeker datgene wat hier ontbrak.

     

      

    Traumpfade praktisch

     

    We liepen vier totaal uiteenlopende wandelingen waarvan drie een grote variatie aan landschappen toonden en een vierde die overwegend een boswandeling was. De Virne-Burgweg kreeg de titel van mooiste, maar de Booser Doppelmaartour, de Bergheidenweg en volgens insiders de Wanderather doen zeker niet onder. De bewegwijzering is subliem waardoor een wandelkaart voor de wandelingen op zich niet echt nodig is. De meeste Traumpfade zijn gemiddeld 9 tot 15 km lang met het robuuste Vulkanpfad van 6,6 km in de Vordereifel als kortste en het Bergschluchtenpfad Ehrenburg van 18,6 km aan de Moezel als langste. Iedere wandeling heeft een startpunt met infobord en parkeermogelijkheid. Meestal lenen twee aan elkaar grenzende wandelingen via verbindingspaden zich tot één lange dagwandeling. In ons geval zijn volgende combinaties mogelijk: Booser Doppelmaartour (9,1 km) verlengbaar met de themawandeling Stumpfarmweg (15,9 km); Virne-Burgweg (9,9) km verlengbaar met de Wanderather (12 km); Hochbermeler (10 km) verlengbaar met de Monrealer Ridderschlag (13,7 km); Bergheidenweg (10,3 km) verlengbaar met de Wacholderweg (8,8 km).

     

    Info:

    Website www.traumpfade.info met beschrijving van de 26 Traumpfade en een interactieve routeplanner waar de wandelingen te downloaden zijn in GPS-formaat of af te drukken zijn inclusief wandelkaart, reliëf en trajectinformatie

    Rhein-Mosel-Eifel-Touristik (REMET): www.traumpfade.info, tel: +49 261-10 84 19

    Voor de Vordereifel: Touristik-Buro Vordereifel: Kelberger Straße 26, D-56727 Mayen, tourismus@vordereifel.de, www.vordereifel.de, tel: +49 2651-80 90 20

    Logies: Gashof Zur Quelle: Hauptstraße 27, D-56729 Boos-Eifel, info@eifel-gasthaus.de, www.eifel-gasthaus.de, tel: +49 2656-541

    Brochures: Traumpfade-Tourenguide, Traumpfade overzichtskaart

    Kaart: Topografische Freizeitkarte Traumpfade im Rhein-Mosel-Eifel-Land, 1:50000

    18-10-2011 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    21-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Driedaagse op de Eifelsteig in het hart van de Eifel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wandelen tussen Vulkaankegels en koraalriffen

     

    Driedaagse op de Eifelsteig in het hart van de Eifel

     

    Vorig jaar bespraken we het noordelijk deel van de Eifelsteig door het Duits-Belgisch natuurpark tussen Blankenheim en Aachen. De bewegwijzering van de volledige Eifelsteig en dus ook van het zuidelijke deel tot Trier is begin november 2008 afgesloten. Deze langeafstandswandeling telt 15 etappen. De drie etappes tussen Blankenheim en Gerolstein in het hart van de Eifel tussen Ahr en Kyll lopen door een bijzonder geologisch landschap van oude vulkanen en koraalriffen.

     

    Luxeschuilhut

     

    We parkeren onze auto aan het station van Blankenheim-Wald. Met de taxi-bus geraak je in Blankenheim (+49-1804-15 15 15; uur -19 minuten; ½ uur op voorrand reserveren). Vanaf het station heb je ook de mogelijkheid om via een bewegwijzerde aanlooproute de Eifelsteig te bereiken en zo in twee extra uren te voet naar Blankenheim te wandelen. De eerste overnachting op deze etappe naar Mirbach of zoals wij naar Leudersdorf geeft tijdens de late periode op het jaar waarin wij de tocht ondernemen een logiesprobleem. De hoteleigenaar van het Hotel Zum Amtsrichter in Hillesheim verzorgt doch een shuttledienst en na een telefoontje zal hij ons oppikken op ons einddoel en ons de daaropvolgende ochtend terug brengen. In feite is het mogelijk opdeze manier de tocht starten aan het station van Blankenheim-Wald, je laten oppikken en ’s anderendaags afzetten in Mirbach. Je overnacht tweemaal in Hillesheim en wandelt de derde dag naar Gerolstein waar je de trein terug naar Blankenheim-Wald neemt.
    Blankenheim aan de bron van de Ahr ligt ingesloten tussen heuvels en het gaat dan ook dadelijk steil omhoog. We krijgen een mooi zicht op het stadje met het kasteel annex jeugdherberg op de tegenoverliggende helling. Het weer is grijs met motregen en af en toe een plensbui. Met de gevallen herfstbladeren is het uitkijken op de glibberige paden en de natte boomwortels, vooral op enkele steile afdalingen. Na een uur staan we aan een schuilhut. Net op tijd, de hemelsluizen trekken open. In de hut staat een tafeltje bedekt met een groenwit geruit tafelkleedje, erop een kaars, een vaasje gevuld met vetkruid en een logboek. Tegen de wand hangt een WC-rol, hier is aan alles gedacht. Buiten staat een mooie zware houten picknicktafel geflankeerd door twee banken. Geen betere plaats om onze lunch boven te halen. De betekenis van het één meter hoge houten kruis in de grond schuin achter de hut hebben we niet achterhaald. De boswegen verbreden en we bereiken een open vlakte. Op een nog hoger gelegen plateau achter de volgende bosgordel ligt Ripsdorf voor het grijpen, maar wij duiken eerst terug het bos in naar beneden in het valleitje van de Dreisbach. We merken vele bremstruiken op, in het vroege voorjaar ziet het hier vast en zeker mooi geel. Een oud karrenspoor trekt parallel aan een verkeersweg uiteindelijk naar Ripsdorf. Dit is de enige plaats op deze etappe om in te keren. We verlaten het dorp over een veldweg die overgaat in een graspad. Langzaam klimmen we naar de kale heuvel voor ons, de Griesheuel. Voor en achter ons is het genieten van dat typische Eifellandschap met zijn groene graslanden afgewisseld met beboste dalen en vulkaankegels. Langs een sparrenbosrand met rechts van ons kale heuvels vol Wacholdersträuchern zoals ze de jeneverbesstruiken hier noemen dalen we naar het witte bedevaartskerkje St-Agatha. Erachter ligt een op een schans gelijkende met van deze Wacholders begroeide heuvel. In het midden op de heuvelrug trekt een grasstrook die uitgezet is als Calvarieberg een brede gang omhoog naar een Christuskruis aan het uiteinde. De heuvel staat bekend als één van de tien Eifelblikken. Dit is de Eifel op zijn mooiste, een landschap in een schilderachtige herfsttooi. Groene naaldbomen met daartussen goudgeel gekleurde naaldverliezende lorken. Vulkaankegels steken als dikke puisten boven het landschap uit. De meest opvallende is de solitair gelegen Aremberg. Verder herkennen we de Nürburg en de bosrijke bergrug van de Sneeuweifel met de Hohe Acht als hoogste Eifelberg. Naast het oriëntatiebord treffen we een bosmeubel aan in de vorm van een ligstoel. Beneden achter het kruis ligt het dorpje Alendorf. Steil gaat het naar beneden in het Lampertsdal, een langgerekt grasdal met meanderend beekje en beboste hellingen. Nu wandelen we hier haast alleen maar de meimaand lokt duizenden bezoekers naar dit dal vanwege zijn wondermooie wilde orchideeënbloei. Na een tijdje verlaten we de vallei via een al even mooie zijvallei. Aan het einde ligt Mirbach met zijn opvallende kerk. Over vochtig grasland wandelen we naar de bosrand. Een lange brede bosweg van mosselkalk trekt doorheen een gemengd woud. Na een houten brugje over een beekje klimmen we het bos uit. Aan onze voeten ligt Leudersdorf, einddoel van deze etappe.


      


    Waterdruppels

     

    Over graspaden en ook al eens door een donker sparrenbos zonder duidelijk pad gaat het in dalende lijn richting steengroeven in de vallei van het beekje de Ahbach. Een opgedoekte spoorweg kreeg een tweede leven als fietspad, de Kalkeifel-fietsroute. Voorlopig blijven we gespaard van het asfalt op een parallellopende veldweg die plots steil naar beneden de rivieroever opzoekt. Het brugje steken we niet over maar nemen het pad naar een met mos overwoekerd rotsblok. Een beekje stort zich van boven op deze rots. In een reuzengrote natuurlijke waterfontein druipt het water over het groene tapijt naar beneden, de Dreimühlen waterval. Het bebladerd pad vervolgt zijn weg langs de steile oever tot bij de spoorwegbrug waar nu fietsers overheen komen. Tweehonderd meter hier vandaan is het leuk inkeren in de Nohner molen voor koffie en gebak. We volgen nu het asfaltfietspad naar Niederehe en waar deze de spoorweg verlaat, loopt de Eifelsteig als pad doodleuk verder over de spoorbedding. Na een doortocht door het dorp omheen de kloosterkerk zoeken we opnieuw de spoorweg op. Bij een oude stilgelegde steengroeve nemen we een bospad tot op een open heuvelrug. De krachtige wind staat op kop en een heuse regenvlaag tart onze ledematen. Op een rotspunt lopen we langs het graf van de Eifelschilder Frits von Wille. Voor ons op het uiteinde van een rots staat het kasteel van Kerpen. Gelukkig stopt het met regenen want we bestijgen over een graspad in open gebied de Weinberg. Geen druivelaars te bespeuren, de Eifeltsteig trekt hier door een stilgelegde steengroeve met loodrechte rotswanden. We dalen naar het dorpje Berndorf, de woonplaats van misdaadromanschrijver Jacques Berndorf en pseudoniem voor Siggi Bauwmeister. We zitten hier midden in de Krimi-eifel, het centrum van de Duitse misdaadroman. Twee Krimi-wandelingen zijn hier uitgezet langs de misdaadplaatsen uit de romans. Via de kruisweg omheen de weerkerk verlaten we het dorp. Over veld- en graswegen bereiken we een gril- en picknickplaats boven het Eifelstadje Hillesheim. Ook hier speelt de misdaad een grote rol. Een must is het café Sherlock waar je terecht kan voor een authentieke Engelse theetafel. Het café is ingericht in Engelse stijl uit de periode van de grote detectives als Miss Marple, Poirot, Sherlock Holmes himself en nog enkele anderen. Langs het café ligt het Kriminaalhaus. De misdaadauteur Ralf Kramp legde in zijn huis een bibliotheek aan met 26000 misdaadromans, de grootste in zijn soort. Overnachten doen we in het oude ambtsgerecht. De kamers noemen cellen die we betreden via een zware grijze celdeur. In het restaurant versterken muurschilderingen van een raam met tralies en een celdeur met luik het gevangenisgevoel. Een wandkaars geeft perspectief aan de tekening. Om hier lekker te eten moet je gelukkig niets uitgevreten hebben.


      
     

    ‘Eifeelgood’

     

    De middeleeuwse verdedigingsmuur van Hillesheim is een mooi voorbeeld van architecturale krijgskunst. Langs de binnenkant loopt een zestal meter boven de grond en houten lambrisering net onder de kantelen met trappen naar de wachttorens. In een hoge nis staat een kanon. We wandelen enige tijd op een grind- annex fietspad door een schilderachtig dal. Op het einde van de vallei in Bolsdorf ligt een café. In het volgende dorp Dohm steken we de Kill over. Aan de horizon op een heuvelrug in het verlengde van het dal onder dreigende wolken staat het silhouet van een ridderburcht, de Kasselburg. Boven op de Wolfsheuel picknicken we in de achthoekige grillhut. Aan de binnenkant op één van de houten panelen lezen we een leuk bedachte slogan: ‘EIFEELGOOD’. We trekken door een verweerd bosje met oude geknotte beuken. Over veldwegen bereiken we een solitaire langwerpige heuvel. In het bos wandelen we recht op een groot rotsblok toe in de vorm van een altaarsteen. Dan volgen enkele bochten waarbij we via houten trappen langs een grote groep met mos beklede rotsblokken omhoog lopen. We komen hier aan twee ijsgrotten voorbij, de Mühlsteinhöhle en de Drachenhöhle. De ene is afgesloten door een ijzeren hek, maar de andere is over een lengte van 40 m te betreden, jammer genoeg hebben we geen zaklamp bij. We draaien en keren door een idyllisch beukenbos de helling verder omhoog, voorbij aan een lavagroeve tot we bovenop de kale met grassoorten begroeide Rother Kopf staan. Een grasweg loopt vanaf de schuilhut in de lengte over de smalle heuvelrug. Een waar bergpanorama openbaart zich, het uitzicht op de vele heuveltoppen en de aan onze voeten gelegen vallei is gewoon fenomenaal.


      

    Koraalrif

     

    Het gaat nu grotendeels bergaf over veldwegen en graspaden tot we uiteindelijk bij een stuwmeertje over een steil straatje omhoog een vakantiepark bereiken. We wandelen tussen de huisjes door naar een grasveld met daarachter de imposante solitaire rots Auberg die op een kegel hoog boven het ommeland uitsteekt. Het pad trekt over de heuvel langs de steenmassa voorbij. Een paadje brengt ons op een rotsplatform waar we zicht hebben op een lange rotswand, restanten van een miljoenen jaren oud koraalrif. De laatste etappe naar Gerolstein is volgens de wandelgids 20,5 km lang, maar de wandelwegwijzer in Hillesheim gaf slechts 16,5 km aan. De verklaring vinden we aan de hoofdweg bij het mineraalwaterconcern Gerolstein dat het bronwater uit de vallei hier naar boven pompt. Naar het centrum loopt een variante1,3 km langs de straat naar beneden. Terwijl de hoofdroute naar het 30 km verwijderde Daun verwijst. Op de hoofdroute ontbreekt de vermelding dat deze eveneens naar Gerolstein loopt. Het zou zonde zijn de extra afstand van 4 km opzij te laten liggen want dit is een topper van de Eifelsteig. We klimmen door een bos omhoog naar het koraalrif waar we op een smal pad aan de rotsen voorbij trekken om daarna in een grote bocht bovenop de Munterley te geraken. Een stuk van de rots staat los, is door betonnen onderstut en met ijzeren kabels aan de rest bevestigd. Door de late periode op het jaar hangen er nog weinig bladeren op de bomen waardoor we ten volle genieten van deze ruige rotswereld. Het stadscentrum ligt diep beneden ons. We lopen door een beukenbos bovenop de rotsen naar een volgend uitzichtpunt en komen daarna bij een volgende attractieve rotswand, de Buchenlochhöhle. Een houten trap van 13 treden geeft toegang tot een hoger gelegen grote ovaalvormige diepe grot. We verlaten het bos en komen bij de Papankaul, een in het grasland afgetekende naar het centrum aflopende droge vulkaankrater. Een volgend grasland geeft toegang tot een pad dat in serpentines langs nog enkele rotsen en door een bos van hoge beuken tot beneden in de vallei daalt … met zicht op de Löwenburg boven het centrum van Gerolstein. Daarboven zien we pas voor het eerst opnieuw een wegwijzer met vermelding van Gerolstein waar de Eifelsteig dwars doorheen trekt. Vanuit Gerolstein rijdt een rechtstreekse  trein naar Blankenheim-Wald. Wie dat wenst kan de volgende etappe naar Daun lopen en met de bus terugreizen naar Gerolstein.


     

      
     

    Tekst en foto's Guy Raskin

     

    Praktische fiche

     

    SITUERING: De Duitse Eifel

    ROUTE: Eifelsteig van Blankenheim naar Gerolstein

    AFSTAND: 65 km (90 km)

    ETAPPE-INDELING 3 of 4-daagse:

    Blankenheim –Leudersdorf = 25 km

    Leudersdorf – Hillesheim = 20 km

    Hillesheim – Gerolstein = 20 km

    (Gerolstein – Daun = 25 km)

    ETAPPE-INDELING 3-daagse met twee overnachtingen in Hillesheim:

    Blankenheim-Wald – Mirbach = 25,5 km

    Mirbach – Hillesheim = 26,5 km

    Hillesheim – Gerolstein = 20 km

    AARD VAN DE ROUTE: gemakkelijke tot gemiddeld zwaar.

    VERVOER:

    MET DE AUTO: E40 naar Eupen en vervolgens via Monschau en Schleiden naar Blankenheim-Wald

    MET DE TREIN: Brussel/Antwerpen – Luik – Aachen – Keulen - Blankenheim-Wald

    TERUG NAAR VERTREKPUNT: trein Gerolstein naar Blankenheim-Wald (reisduur: 26 minuten); www.vrt-info.de; www.bahn.de

    LOGIES:

    Hotel Zum Amtsrichter, Kölnerstraße 10, D-54576 Hillesheim, tel: +49-6593 98 57 31, www.amtsrichter.de (shuttledienst naar eind-en startpunt)

    Hotel Garni Am Brunnenplatz, Raderstrasse 7, D-54568 Gerolstein, tel:+49-6591 98 08 98, brunnenplatzhotel-molitor@t-online.de, www.brunnenplatzhotel-molitor.de

    Gästehaus Maria Leiff, Schützenstrasse 23, D-54579 Üxheim-Leudersdorf (op 500 m van Eifelsteig) (shuttledienst naar eind-en startpunt), tel.:+49 2696 12 22, maria.leiff@t-online.de, www.eifel-leiff.de

    Jeugdherberg in Blankenheim

    KAARTEN: Eifelsteig von Aachen bis Trier 1:50000, www.lvermgeo.rlp.de

    GIDSEN: Eifelsteig Wanderführer door J.P. Bachem Verlag www.bachem.de

    INTERNET: www.eifelsteig.de

    INFO-ADRESSEN:Eifel Tourismus GmbH, Büro Prüm, Kalvarienbergstraße 1, D-54595 Prüm, tel: +49-6551-96 56 0, info@eifel.info, www.eifel.info

    ARRANGEMENTEN: wandelen zonder bagage op maat: +49-6551-96 56 0; www.eifelsteig.de

    21-09-2011 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    25-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Via Spluga, culturele langeafstandswandeling
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Via Spluga, 2000 jaar oude Alpenoversteek

     

    Over bergpas en door drie kloven van Zwitserland naar Italië

     

    Duizenden Romeinen staken de Splügenpas over. De transitroute bloeit in de middeleeuwen en nadien als belangrijke handelsroute. De bouw van autoroutes, spoorwegen en tunnels betekenen de teloorgang van de klassieke route over de Splügenpas. Een grensoverschrijdend samenwerkingsakkoord tussen Graubünden en de Comunità Montana Valchiavenna verschaft de oude route een nieuwe toekomst als culturele langeafstandswandeling.


     
     

    2000 jaar Via Spluga

     

    De Via Spluga is grensoverschrijdend en loopt van Graubünden in Zwitserland naar Lombardije in Italië. Om preciezer te zijn van Domleschg, de groentetuin van Zwitserland, door dennen- en sparrenbossen in de valleien van de jonge Rijn (Hinterrhein), over de bergweiden op de Splügenpas naar de stuwmeren en de kastanjebossen in de vallei van de Liro. De Via Spluga is als langeafstandswandeling in gebruik sinds de eeuwwisseling. Historisch gezien is deze route natuurlijk veel ouder. Graubunden bezit met de Splügen- en de San Bernardinopas twee bergpassen die al in de Romeinse tijd in gebruik waren. De Splügenpas droeg indertijd de titel ‘Colmen d’Orso’ of ‘Urschler’ wat zoveel betekent als ‘Berenpas’. In de middeleeuwen wonnen beide passen aan betekenis door handel in het Rijnwoud waar kooplui een winstgevend inkomen haalden uit het transitverkeer over de bergpassen. De zogenaamde ‘Säumers’ begeleiden in het begin de kooplieden over de bergen om tegen het einde van de middeleeuwen eigenhandig de koopwaren over de Saumpaden of karrenpaden vervoeren. De uitbouw van de Viamalaweg in 1473 zorgde voor een nog levendiger handel tussen de noordelijke en zuidelijke Alpen en de ‘Säumers’ verenigden zich tot genootschappen. Nieuwe opengestelde passen maakten de uitbouw van de Splügenpas noodzakelijk met een florerende economische bloei vanaf de 18de E. De aanleg van de Alpenstraten in de 19de E veroorzaakten een piek in 1856. De aanleg van nieuwe transitwegen over de Simplon (1806), de Splügen (1822) en de Gotthard (1830), de opening van de spoorlijnen aan de Brenner (1867), de Mont Celis (1872) en de aanleg van de spoortunnel door de Gotthard (1882) betekenen de teloorgang van de oude handelsrouten over de bergpassen.

     

    Travesina Steg en Viamala-kloof

     

    Thusis ligt aan de ingang van de Viamala-kloof, daar waar de nog piepjonge grauwgroen gekleurde Rijn, hier ‘Hinterrhein’ genoemd, de ruige bergwereld verlaat om uit te groeien tot de brede rivier zoals de meeste onder ons hem voor ogen hebben. We reizen aan per trein, stappen het perron op en een lift brengt ons vijf verdiepingen hoger tot in de hoofdstraat waar ons hotel ligt. We wagen ons aan een wandelarrangement met bagagetransport. Vanaf het terras van ons hotel ‘Weiss Kreuz’ kijken we uit op, vanuit ons standpunt gezien, het begin van de enge Viamala-kloof waar de ‘Hinterrhein’, de nog piepjonge heldere grauwgroene Rijn, uit loodrechte rotswanden de brede vallei invloeit. Niet te geloven dat dit dezelfde brede vervuilde rivier richting Noordzee is zoals wij hem vooral kennen. Aan de overzijde van de Rijn ligt het dorpje Silz. Op een vooruitstekende rots daarboven staat de burcht annex jeugdherberg ’Ehrenfels’ en op het dak van de rots staat de middeleeuwse burcht ‘Hohenrätien’. Dit is meteen de start van de Via Spluga over de Traversina-route, de meest spectaculaire van de twee routes die de enge Viamala-kloof binnendringen. De oude oorspronkelijke route loopt lager in de kloof op de andere rotsoever. We steken de Rijn over via een hangbrug en vatten de klim aan naar de beide burchten Vanaf de brede donjon van het ‘Hohenrätien’ boven op de rotspunt kijken we neer op de vlakte van Domleschg. Vanaf de brede donjon kijk je neer op de kapel, woonhuis en enkele kleinere torens. Langzamerhand bouwen de eigenaars eigenhandig de burcht weer op. De route is op meerdere manieren bewegwijzerd en de wandelkaart gebruiken we eigenlijk enkel om onze positie te bepalen. Bij deze markeringen treffen we al eens een oud kinderschoentje of een paar versleten bergschoenen aan. We lopen op een bergpad in een smalle boomgordel tegen de steile rotswand, het razende water honderden meters beneden ons. Aan de andere zijde van de kloof zien we op halve hoogte beneden ons mensen wandelen op de oude handelsweg. Ook zij zijn op weg naar het hart van de Viamala-kloof, daar waar deze het smalst en meest spectaculair is. Maar zij missen de Traversiner Steg, een imposante hangbrug met trappen die een zijkloof overspant. Als we de twee grote metalen steunpalen naderen denk ik onmiddellijk aan één van die oude Tarzan-films of een Konan-film waar tussen die twee staanders een hangbrug tevoorschijn komt over een onmetelijke diepte. Met een spanwijdte van 95 m en een hoogteverschil van 22 m maakt dat we via trappen de houten brug afdalen, een eenmalige ervaring. De dalroute en de Via Traversina treffen even verder op elkaar. 321 trappen brengen ons beneden in de Viamala-kloof bij de rivier. Vanaf een galerij zien we hoe de Rijn hier door enkele meters van elkaar verwijderde 300 m hoge rotswanden snijdt. Boven in de kloof zien we de twee oude Wildener bruggen uit 1729 en 1739 die de gevaarlijke doorgang omgingen. Tegen de rotswand staan Romeinen afgebeeld die verwijzen naar de resten van de veel oudere Romeinse galerijen.

    We zakken terug naar de rivier en in een klein keteldal met grote keien verorberen we ons lunchpakket dat we meekregen in een jutten Via Spluga-tas. Enkele andere wandelaars hebben eveneens deze plek aan de Punt da Suransuns, een hangbrug enkele meters boven het wateroppervlak, uitgekozen als bivak. De eerste twee dagen op deze tocht moet je de motorgeluiden van het door de tunnels, galerijen en over bruggen razende autoverkeer van de autoweg bannen of ermee leren leven. Na Splügen gaat deze verder richting St-Bernardtunnel en zijn we van dat lawaai verlost. We klimmen naar de bosrand en trekken over een weide een groen bergketeldal in. We klimmen naar de bosrand en trekken over een weide een groen bergketeldal in. Langs een steil graspad vanuit het oude bergdorpje Reischen bereiken we Zillis waar we een tentoonstelling aantreffen met uitleg over de Viamala en zijn bruggenbouw. We bekijken ook de beroemde plafondschildering over het leven van Christus in de St-Martinkerk met de voorhanden zijnde vergrotende spiegeltjes. In de berg aan de andere zijde van de vallei ligt het dorpje Donat. Een brede bosweg brengt ons vandaar na een goed uur marcheren in Andeer. De smalle straatjes zijn allen geplaveid. Ons prestigieus hotel Fravi is via een lange gang rechtstreeks verbonden met het mineraal thermenbad waar we met plezier in het 34° warme bubbelende water duiken.


      
     

    Roflakloof en zelfbedieningscafé

     

    Onmiddellijk gaat het steil omhoog langs de steenkapperij van de groene marmergroeve naar een hoger gelegen stuwmeertje met elektriciteitscentrale. Een metalen draaitrap brengt ons boven op de autoweggalerij, de enige mogelijke passage in de smalle door kaarsrechte rotsige bergflanken omgeven vallei. We blijven klimmen en via weeral een smal pad langs de door bomen afgeschermde afgrond bereiken we het gasthuis bij de Rofla-kloof. De oude kamer van Christian Pitschen Melchior en zijn vrouw Maria geven toegang tot de door hem zelf uitgegraven rotsengalerij die zelfs onder de Rijnwaterval doorloopt. We lopen verder door de kloof, tussen de oude weg en de over rotsblokken in watervallen uiteenspattende wild tekeergaande Rijn. We springen over stenen, wandelen over een aan de weg verankerde metalen loopbrug. Een groot witte rotsblok, een enorme ronde kei met een doormeter van enkele tientallen meters, is ooit van de berg gevallen en laat langs een smalle doorgang de rivier aan de hand van een mooie waterval in een grote kom vloeien. Het rotsblok ligt in de zon en blijkt de ideale plek voor onze lunchpauze. Zes Duitsers gevolgd door nog enkele andere voorbijgangers vinden dit blijkbaar een geslaagd initiatief en al gauw zitten we wel met zijn tienen over de gigantische kei verspreid. Er volgen nog enkele van die loopbruggen aan de weg en uiteindelijk steken we via een hangbrug opnieuw de rivier over. De kloof is ten einde en de Rijn loopt hier even in een rustige bredere bedding. We wandelen even langs de weg en klimmen dan naar het militaire fort Crestawald. Een kanon steekt uit een schietgat van de in de rotsen verstoken bunker. Op het pad komen we voorbij zogenaamde ijsgaten, luchtgaten naar grotten waarlangs ijskoude grotlucht ontsnapt. De vallei opent zich en ons grindpad loopt nu langs het meer en de autoweg naar het dorpje Surfers. ‘Gaststätte 300 m’ staat op een bordje vermeld. We treffen een ijskast aan in een half houten vat tegen de muur van een schuur geplaatst. Erlangs staat een oud houten tafeltje met een bankje en twee afgezaagde boomstammen. Tegen de muur hangt een ijzeren kistje met een uitsparing vanboven, erboven staat kassa. Vijf biertjes liggen in de ijskast, jammer voor één van de zes, in de verte aankomende, Duitse vrienden. Moet niet fijn zijn om in je eentje de anderen te zien genieten van dat heerlijke verfrissende gerstenat, dus drink ik er zelf maar eentje! Bij het verlaten van het dorp grappen we nog even met een ludiek aangebrachte tweetalige tekst: “Vorsicht, Hühner on the road”. Na een brede bosweg ligt links in een graanveld een ruïne, ervoor hooit een boerin op traditionele wijze met een brede hooivork. Haar twee honden vinden dit best leuk en springen naar het rondzwierende hooi. Achter het volgende heuveltje openbaart zich een beeld waarvan iedere bergwandelaar droomt. Een groene vallei van prachtige almen met houten hutten, spitse bergen op de achtergrond afstekend tegen een blauwe hemel en in de vallei Splügen met zijn oude stadscentrum. Wij ploffen ons voldaan neer op het verhoogde terras van hotel Bodenhaus dat de volledige lengte van het grote rechthoekige geplaveide marktplein in beslag neemt en kijken naar de dreigende wolkenhemel die plots van achter de bergen tevoorschijn komt.


      

      

    Splügenpas en Cardinellokloof

     

    De lucht is de volgende morgen volledig opgeklaard. Ik ben vroeg wakker en maak nog enkele notities. Vanuit ons raam geniet ik van de zonsopgang, een oranje gloed schuift over de bergflanken. Vandaag geen autogeruis meer. We zeggen de Rijn vaarwel en het gaat eerst over een brede bosweg, daarna over een zompig bospad langs de Hübscherenbach staag omhoog. We blikken terug op de imponerende Teurihorn (2973 m) en de daar achter gelegen Alperschällihorn (3039 m) aan de andere kant van het Rijndal. Na een witmarmeren brug steken we een grasland in. Het pad versmalt, grond en stenen wisselen elkaar af. We wandelen over de oude Romeinse annex middeleeuwse handelsweg. Geregeld lopen we over het originele keien pad, een moment zelfs dwars door een bietenveldje van een kleine boerderij. Door weiden naderen we langzamerhand de verkeersweg, autoluw en vooral door toeristen in gebruik. We zijn inmiddels de boomgrens voorbij en we krijgen de 2115 m hoge Splügenpas in zicht. Deze lijkt zo kortbij, maar we zijn er nog lang niet. Na het kruisen van de weg gaat het zigzaggend in chicanes naar boven. De oude weg is duidelijk herkenbaar in het groene almenlandschap, als keienpad of als graspad ondersteund door muurtjes. Boven op de pas komen we tot rust, ploffen in het gras en bekijken de Italiaanse grenscontroles door de carabinieri. Ha, zie daar, onze zes Duitse vrienden. De Italiaanse zijde van de pas is bezaaid met duizenden grote rotsblokken. Op zeker moment is, haast theatraal, een meters hoog stenen pad aangelegd. We dalen naar Montespluga, een vakantieoord aan het gelijknamige stuwmeer. De pasweg is tegelijkertijd hoofdstraat, eraan liggen enkele hotelletjes en op de terrasjes drinken ze cappuccino’s. Een gletsjerrivier voedt het meer, de ideale plaats om even af te koelen en ons lunchpakket boven te halen. Kinderen lopen door de rivier, Italiaanse families houden een zomerpicknick. Ook wij steken onze verhitte voeten in het ijskoude water, maar na een minuutje voelen zij aan als ijsklompjes. Een met rotsblokken bezaaid pad, een tiental meters boven het blauwgekleurde stuwmeer, brengt ons naar de stuwdam. Daar gapen we verbouwereerd in de diepte van de adembenemende Cardinello-kloof. Links in de loodrechte rotswand draait een stenen pad boven een ijzingwekkende afgrond. De oude stenengalerijen zijn verdwenen, nu rest enkel nog een kaal smal keienpad op de ravijnrand. Minder gevaarlijk dan het lijkt maar bij regenweer is het toch uitkijken op die gladde ronde keien. Via een aarden pad met trappen dalen we tot beneden in de kloof en over een houten brug steken we de rivier de Liro over. Deze zal onze leidraad zijn voor de rest van de tocht, tot in Chiavenna. Bij een waterval treffen we koeien en ezels aan. Ook de vallei kent groot verval. In de diepte liggen de bergdorpjes Rasdeglia en Motaletta en nog een stuk lager het aan een stuwmeer gelegen Isola.

    We logeren in de aloude herberg Locando Cardinello. Martino de eigenaar bezit meerdere oude huizen. In het ene is het café met erboven 10 oude kamers, erlangs een gebouw met twee gerenoveerde kamers. Martino de eigenaar serveert het aperitief in het oude handelsmagazijn alvorens we het al eeuwen oud authentiek grootouderhuis betreden voor een rijkelijk avondeten van lokale lekkernijen. De maaltijd eindigt met streekeigen grappa en andere inheemse likeuren.


     

     

      

      
     

    Bedevaartsroute en kastanjebossen

     

    Na een turbulente avond en nacht met onweer en veel regen staat de volgende ochtend alweer een blakend zonnetje aan de hemel. Vandaag staat met uitzondering van enkele kleine vlaktes enkel dalen op het programma. We wandelen links om het stuwmeer van Isola naar de stuwdam. Even lopen we weer over een smal rotspad met een afgrond, maar ditmaal gaat het snel naar beneden tot op de oever van de Liro. De rivierbedding is bezaaid met rotsblokken. We steken de rivier over en wandelen door massa’s waterplanten, het begin van de vlakte van Campodolcino. Een wegwijzertje bij een klein recreatiecentrum vertelt ons dat het Via Spluga museum 1,1 km van de route verwijderd ligt. Wij verkiezen verder te wandelen over de uitnodigende oeverpromenade aan de hier rechtdoor vloeiende Liro tot de volgende voetgangersbrug en komen zo in een wip in het centrum van Campodolcino. Het museum is gewijd aan de geschiedenis van de Via Spluga aangevuld met schenkingen van drie voorname families. Een mooie collectie foto’s en prenten geeft de handel en wandel op de handelsroute weer. De kelder is omgebouwd tot wegenbouwwerf uit vroegere tijden. De vlakte loopt door tot de volgende stuw op de rivier. De oude route is weer even herkenbaar. Het imposante panorama na de stuw laat ons opnieuw inzien dat we nog een immens eind moeten dalen. Miljoenen krekels hebben zich hier verzameld, het helse geratel van de knarsende poten is oorverdovend. Tussen muurtjes van gestapelde stenen zakken we naar de kleine vlakte van Vho. De huizen liggen er verlaten bij en over de hangbrug staan enkel nog ruïnes tussen eeuwenoude geknotte kastanjebomen. De Liro laat zich hier van zijn mooiste kant bewonderen, het heldere water klotst tussen de vele witte rotsen. We maken een afsteker naar de bedevaartskerk van Gallivaggio op de andere oever die bekent staat als het belangrijkste Maria-bedevaartsoord in Lombardije. Vervolgens lopen we door een waar spookdorp gelegen in een enorm kastanjebos. Over rotspaden en –trappen voorbij aan twee kunstmatige watervallen en na de middeleeuwse stenen boogbrug ‘Ponte della Folla’ bereiken we de bedevaartskerk van San Guglielmo. San Giacomo Philippo is het volgende heiligdom aan de rivier. Op een met ijzerwerk verstevigd straatbalkon krijgen we een eerste zicht op Chiavenna dat helemaal beneden aan de monding van de Liro in de Maira ligt en geeft ons zo een gevoel van: “Het lijkt dichtbij maar is toch nog ó zo ver”. Het uitzicht van de stad veranderde in de loop van de tijd van Romeins, middeleeuws naar mediterraans met smalle steegjes, kapelletjes, fonteinen, terrasrijke openbare pleintjes, verborgen binnenpleintjes en tuintjes waar we oleanders, vijgen en palmbomen aantreffen. De zuidflanken van de steile noordelijke bergen zijn in terrasvorm met wijndruiven beplant. De oude kern bestaat uit vele kleine straatjes en Piazze (pleintjes) met fonteinen. Van west naar oost komen we voorbij aan de sepia gekleurde Santa Maria poort met daarachter de Mariakerk en lopen naar het centrale kruispunt in de oude kern, de Piazza Pestalozzi met in het midden een achthoekige stenen fontein met obelisk. Vervolgens voorbij aan de Piazza Crollalanza, de Piazza Bertacchi met brede doorsteek naar het station, de Piazza Pietro, het Palazzo Salis tot de Piazza Castello met zijn paleis. Even ten zuiden van het paleis in de handwerkerswijk bevindt zich het museum van de Bottonera-molen. Ten noorden de collegiale kerk San Lorenzo met zuilenommegang en alleenstaande toren middenin. Daarachter in de rotswanden van de zuidelijk gelegen bergen de ‘Crotti’, natuurgrotten die staan voor traditie en gelden als trefpunt om lokale culinaire gerechten te serveren. Ons hotel Crimea bezit zo een grot waar we op de kaart een menu met typische gerechten uit Chiavenna aantreffen: kaasbolletjes met Bitto-kaas, pasta met oud deeg, aardappelen en kaas, Panchetta met aardappelkoek en een dessert van plaatselijke lekkernijen. Ik gooi de luiken naar ons balkon open en kijk uit op de San Lorenzo, de wijnbergen en beneden op het terras … onze zes Duitse vrienden. De terugreis ’s anderendaags per bus over de Splügenpas is een verhaal apart. Omhoog over smalle wegen langs ontzettend diepe afgronden met vele tientallen bochten, smalle chicanes waar de bus amper zijn draai krijgt. Bij het stuwmeer van Montespluga barricaderen koeien de weg en de chauffeur stopt in het dorp even voor een laatste Italiaanse koffie vooraleer we de grens oversteken. Onder het wandelen maakten wij ons minder gedachten! Maar blijkbaar is dit alles inbegrepen in de rijschema van de bus want we arriveerden drie minuten te vroeg in Splügen voor de aansluiting naar Thusis.


       

       

    Steekkaart

     

    SITUERING: tussen Thusis (Graubunden) en Chiavenna (Lombardije)

    ROUTE: Via Spluga (68 km)

    BEWEGWIJZERING: Bruine pijlwegwijzertjes ‘Via Spluga’ en okergele pijlwegwijzers waarop groen vignet met groot wit nr. ‘50’ en in het zwart ‘ViaSpluga’ van het Zwitserse wandelnetwerk ‘Wanderland Schweiz’; supplementair wit-rood-witte verfstrepen in Zwitserland en gele verfstrepen in Italië.

    ROUTE: (tijden met inbegrip van rusttijden en bezoeken aan bezienswaardigheden behorende tot het arrangement)

    Etappe 1: Thusis (720 m) – Andeer (978 m) = 6,5 uur (klimmen 760 m – dalen 500 m)

    Etappe 2: Andeer (978 m) – Splügen (1457 m) = 6,5 uur (klimmen 690 m – dalen 190 m)

    Etappe 3: Splügen (1457 m) – Splügenpass (2115 m) – Isola (1273 m)  = 6,5 uur (klimmen 660 m – dalen 840 m)

    Etappe 4: Isola (1273 m) – Chiavenna (333 m) = 6,5 uur (klimmen 100 m – dalen 1040 m)

    VERVOER:

    MET DE AUTO: E25 Luxemburg, Metz, Straßburg, Basel – A3 Zurich – A13 Thusis

    MET DE TREIN: ICE van Brussel/Luik naar Keulen, EC van Keulen naar Chur; regionale trein of snelbus naar Thusis

    TERUGREIS NAAR VERTREKPUNT: met de Postbus naar Splügen en vervolgens nar Thusis; dienstregeling: www.postauto.ch

    LOGIES: Hotel Weiss Kreuz, Neudorfstrasse 50, CH-7430 Thusis, tel: +41 (0)81-650 08 50, info@weisskreuz.ch, www.weisskreuz.ch

    Hotel Fravi, Veia Granda 1, CH-7440 Andeer, tel: +41 (0)81-660 01 01, info@fravi-hotel.ch, www.fravi-hotel.ch

    Locando Cardinello: Loc. Isola Via Baldiscio 2, 23024 Isola - Madesimo (SO), tel/fax: +39 0343-53 058

    Hotel Crimea, Viale Pratogiano 16, 23022 Chiavenna (SO), tel: +39 0343-34 343, info@hotelcrimea.net, www.hotelcrimea.net

    KAART: Wandelkaart 1:55000 Via Spluga Kultur- und Weitwanderweg, Thusis - Chiavenna (€ 8,00), internetkaart: http://map.wanderland.ch

    GIDS: ‘viaSpluga Durch Kulturen wandern’ uitgegeven door Terra Grischuna (€ 19,00)

    INFO: Consorzio Promozione Turistica Valchiavenna, Via Consoli Chiavennaschi 11, IT-23022 Chiavenna (SO), tel: +39 343-37 48 5, consorzioturistico@valchiavenna.com, www.valchiavenna.com

    Viamala Ferien, Bodenplatz , CH-7435 Splügen , tel. +41 (0)81 650 90 30 info@viamalaferien.ch,  www.viamala.ch

    Gästeinformation Thusis, CH-7430 Thusis, tel: +41 81-651 11 34, info@myviamala.ch, www.viamala.ch  

    INTERNET: www.viaspluga.com, www.viamala.ch, www.valchiavenna.com

    ARRANGEMENTEN:

    5-daags arrangement vanaf € 254 (cat. C); € 301 (cat. B); € 348 (cat. A) incl. 5 overnachtingen met ontbijt, 4 x lunchpakket, wandeldocumentatie, inkom Viamala- en Roflaskloof, tentoonstelling Zillis, thermaal bad Andeer (2 uur), ViaSpluga-Museum in Campodolcino, bagagetransport 1 koffer/ persoon max. 15 kg- Viamala Ferien, CH-7435 Splügen, tel: +41 81-650 90 30 info@viamalaferien.ch, www.viamala.ch

    - Consorzio Promozione Turistica Valchiavenna, Via Consoli Chiavennaschi 11, IT-23022 Chiavenna (SO), tel: +39 343-37 48 5, consorzioturistico@valchiavenna.com, www.valchiavenna.com

     6-daags arrangement (6 overnachtingen) van ‘Anders Reizen’ € 395 (= 1 extra overnachting in Chiavenna): In Goethe's voetsporen over de Via Spluga: Anders Reizen / Ikaros cvba, Refugiestraat 15, 3290 Diest – België, info@andersreizen.be, www.andersreizen.be

    25-08-2011 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    26-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eifelsteig
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Duitse “Wandersteig” raakt België

     

    Wandersteig? In de bergwereld staat Steig voor een steile klim langs een bergpad. Duitse wandelregio’s gebruiken de laatste jaren deze term als synoniem voor een kwalitatief hoogstaande hoogtewandeling. Vast iedere heuvelachtige tot bergachtige streek ontwerpt zijn eigen Steig. Een nieuwe telg in de rij is de Eifelsteig die al lang voor zijn realisatie het predicaat premiumwandeling kreeg. Hoge verwachtingen dus in onze achtertuin, wij gingen eens kijken wat er te plukken valt.

     

    De Eifelsteig


    Over 250 km trekt deze een lijn van
    Trier over Manderscheid, Daun, Gerolstein, Hillesheim, Blankenheim, Nettersheim, Gemünd, Einruhr, Monschau en Roetgen tot Aachen-Kornelimünster waarbij deze tussen Roetgen en Monschau over Belgisch grondgebied doorheen een veengebied loopt. Onder het motto “Water en rots” wandel je voorbij aan stuwmeren en bronnen in het natuurpark Eifel en de natuurgebieden Hoge Venen en Vulkaaneifel. Typische Eifeldorpen en burchtstadjes sieren de route. Via de Vulkaaneifel trekt de wandelroute naar het jongste nationale park van Duitsland, het Nationaalpark Eifel. Eifelrivieren, vulkanische steenformaties en weidse panorama’s geven vorm aan de Eifelsteig. Kratermeren, beukenwouden, veengebieden, diep ingesneden rotsvalleien, heide- en jeneverbes landschappen lossen elkaar af. Maar dit is niet alles, in het totaal zijn uiteindelijk 1650 km wandelingen gepland, lussen, afgeleiden, aan- en aflooproutes op die Eifelsteig. De volledige bewegwijzering van het noordelijke deel (Kornelimünster-Blankenheim) is gegarandeerd vanaf voorjaar 2008.

     

    Geologie, fossielen en archeologie


    We starten onze vijfdaagse op de Eifelsteig in het middeleeuwse Blankenheim. We doorkruisen de historische stadskern met in de kelder van één der vakwerkhuizen de bron van de Ahr. Enkele trappen leiden naar het bovenste deel van het oude centrum tot bij de trap met toegang tot de burcht, nu jeugdherberg. Hier staan de oudste en indrukwekkendste vakwerkhuizen van de stad, krom en scheef met ludieke opschriften op de gevels. Een curiositeit is het smalste huis van de stad, slechts 2,01 meter breed. Na de trap lopen we richting noorden een stuk van de “Tiergarten-Wanderweg”. Deze omsluit een in Europa uniek technisch en historisch monument, de middeleeuwse waterleiding, die de burcht van Blankenheim van bronwater voorzag. Tiergarten slaat terug op het wildpark dat de vroegere kasteelheer onderhield binnen de muren van de burcht. We wisselen een tijdje het bos in voor weiden om dan in een herfstgekleurd loofbos af te dalen langs het sterk meanderend beekje, de Stahlbuschseifen. Bij de al even fel kronkelende Haubach loopt een af-/aanlooproute naar het treinstation van Blankenheim Wald. Een graspad brengt ons in het Urftdal, ons leidraad voor het verdere vervolg van deze etappe. Tussen bremstruiken gaat het plots steil naar beneden en via enkele houten brugjes bereiken we de Urft. Het Urftdal enkele kilometers verder naar beneden wandelend, bereiken we Nettersheim. Op het belevenispad maken we kennis met een Romeinse steengroeve, een mijlsteen, een natuurvijver en een kalkoven. Het natuurcentrum annex streekmuseum is kennis maken met thema’s als geologie, fossielen en archeologie. We vervolgen de route in de vallei tot een pijlwegwijzer een trapje omhoog aanwijst dat uitgeeft op een steil omhooglopende natuurweide. Even denken we dat we verkeerd zijn wanneer we over een platgelegde prikkeldraad en door een haag heen moeten. Maar achter de haag, bovenop de hellingflank, loopt een oude stenige veldweg langs de bosrand. Over de weiden links van ons marcheerden vroeger Romeinen over de heirbaan. Een in onbruik geraakt bospad met langgerekte serpentines brengt ons bij de
    Romeinse bron “Grüner Pütz”, aan de Urft. De zuidelijkste bron van de 94,5 km lange waterleiding naar Keulen bestaat uit een tachtig meter lang met stenen platen bedekt opvangkanaaltje. Dit opvangkanaal verzamelt door de heuvelflank sijpelend water dat in een soort vergaarbak stroomt die fungeert als filter en van waaruit de gemetste waterleiding vertrekt. Op de grasvlakte bij de rivier zijn op enkele plaatsen delen van deze Romeinse waterleiding vrijgelegd. Over brede grasvelden in de vallei het Eichtertal nemen we even afscheid van de Urft. Een boomstronk in de bosrand is omgevormd tot tweezit. We blijven boven op het plateau een tijdje langs de bosrand wandelen, over veldwegen en grasvelden. Door een bos klimmen we naar het uitzichtpunt Königsfeld, in het dal liggen zowel het riviertje als het dorp Urft en op de volgende heuvel staan de tweelingtorens symbool voor de Eifelbasiliek Steinfeld. Een afdaling, een modderpad door een beemdje en een Steig tussen beuken en we staan bij de basiliek. Een, letterlijk te interpreteren, aflooproute van twee kilometer brengt ons bij ons wandelhotel in Urft.

     

    Minikraters en uit de kluiten gewassen molshopen


    Een pad langs de muren van het klooster Steinfeld brengt ons boven de vallei van de beek Kuttenbach. We blijven op het pad boven in de bosrand tot we langs een droge slonk recht naar beneden moeten. Even wandelen we in het dal, maar niet voor lang. Een typerend stukje Eifelwandelroute over de waterscheiding is wat volgt. Van weide naar weide lopen we naar de volgende beekvallei, die van de Kallbach. Bij het dorpje Golbach klimmen we naar de bosrand. De Eifelsteig maakt hier gebruik van het “Pingenwanderpfad”. In het bos liggen verspreid langs kleine kraters enkele meters grond opgehoopt, resten van oude Keltische toegangen tot ijzerertsmijnen. In de kraters liepen twee schachten loodrecht naar beneden tot in de ertslaag. Één schacht diende om via een touwladder af te dalen, de andere om de ertsen naar boven te hijsen. Een onheimelijk gevoel stel ik mij voor om tientallen meters diep in een groot hol te staan en afhankelijk te zijn van de aanwezigheid van die touwladder. Door het bos steken we de waterscheiding over tussen Urft en Olef. Op het einde van het Sellbachdal ligt het typerende dorpje Olef aan de gelijknamige rivier. Een straat verbreedt tot een met vakwerkhuizen omgeven driehoekig plein met centraal drie beuken en enkele rustbanken, er middendoor loopt een oud stilgelegd treinspoor opgericht voor het transport van ijzererts. Het ideale decor om ons lunchpakket boven te halen. Achter de kerk steken we via een voetgangersbrug de Olef over en al vlug beklimmen we de in herfstkleuren getooide valleiflank. Een steil pad met serpentines, de kortste weg naar boven, brengt ons op een vooruitstekende rots waar ons een hemels panorama over de vallei van de Urft wacht. We stijgen boven de boomgrens uit, zo lijkt het immers wanneer we boven op de heuvelrug de weiden bereiken. Een smal pad door een in herfsttooi gekleed open majestueus beukenbos, de bodem één goudgeel bladerentapijt, oogt aanzien. Na een lange afdaling wandelen we door de voetgangerszone van Gemünd naar één der Eifelpoorten van het nog jonge nationale park Eifel, hier een informatiegebouw met als thema het woud. Opzet van nationale parken is dat de natuur zijn oergezicht terugkrijgt. Sparren moeten plaats maken voor beuken waarna de natuur zijn gang mag gaan, zoals van oudsher toen Duitsland nog Germanica noemde.

     

    Natuurbeheer versus oorloggeschiedenis


    Via een pad in de bosrand langs de Urft verlaten we Gemünd. Het einde van het stadje staat gelijk met het betreden van het nationale park “Eifel”. Na een bosweg in een hellingbos steken we een veenriviertje over om via een nieuw met boomschort bedekt pad de steile helling te beklimmen naar de militaire gebouwen van het voormalige kamp Vogelsang. We laten ze even links liggen en trekken er aan voorbij. De route van vandaag noemt ook Wildnis-Trail en heeft zijn naam niet gestolen, twee herten springen uit het struikgewas en schieten voor ons door om even plots weer te verdwijnen. Op een strategische plaats met uitzicht op het weidse hoogveen- en graslandschap is een picknicktafel neergezet. Bij een volgende richtingaanwijzer gaan we uiteindelijk richting burcht Adlerhof, het hoofdgebouw van het kamp met zijn adelaarstoren. In 1933 startte de bouw van dit opleidingskamp en vanaf 1941 was het complex in gebruik als Adolf-Hitler-scholen, opleidingsscholen voor de Hitlerjugend tot vorming van een Arisch ras. De Amerikaanse bezetting in 1945 maakte hier een eind aan. In 1946 namen de Britten over en in 1950 de Belgen. Vanaf 1955 is het kamp een NATO-oefenplaats onder Belgische Soevereiniteit. Op 8 december 2005 geeft België het grondgebied terug over aan Duitsland dat het op 1 januari 2006 openstelt als forum met uiteenlopende thema’s: het Nationaalparkcentrum over de natuur, de Eifel-Iconen over de regionale geschiedenis en de NS-documentatie over de opvoeding en indoctrinatie in de Nationaal Socialistische staat. Vogelsang heerst bovenop een heuvelrug die steil afloopt naar het stuwmeer de Urftsee. Vanaf het grote balkon achteraan de burcht kijken we neer op de terrassen met de symmetrisch tegen de helling geplaatste barakken. Doe jij je de moeite om naar beneden te lopen dan ontdek je onder de bodem van één der terrassen, het nog originele met mozaïeksteentjes gedecoreerde zwembad. Via een karrenweg dalen we in een volgend valleitje, waar we langs de andere kant weer uitkruipen naar wat eens heette het dorpje Wollseifen te zijn. Het op het oefenterrein gelegen dorpje is naast het oude leegstaande kerkje recentere betonblokhuizen rijk die in gebruik waren om dorpszuiveringen te oefenen. Enkele picknicktafels en een infobord manen wandelaars aan even halt te houden in dit spookdorp. We lopen nu richting Urftstuwdam over de grote hoogvlakte Kellenberg, een grasvlakte met veel bremstruiken en enkele perceeltjes jonge beukaanplantingen. Het karrenspoor begint te dalen richting bosgordel en gaat over in een pad. In een chicane boven het meer staan we op een kale rots boven de stuwdam. Beneden aangekomen leidt een pad door een poortje naar de 90 m hoge, tussen twee steile valleiwanden geklemde, dam die de overgang vormt van Urftsee naar Obersee. De drie rotspunten in de Urftsee naast de dam maken deel uit van een steile heuvelrug die boven het meer uitsteekt. Uiteindelijk bereiken we de meeroever, aan de overkant in het water steekt een bunker net boven de waterrand uit. Het oeverpad langs de Obersee leidt naar een smal schiereiland. Wij ploffen ons neer op de rustbank, halen onze termos thee boven en genieten van de weidse meerblik. We lopen een baai in en verliezen even het meer uit het oog. De weg loopt over een grasvlakte en op het einde daarvan wandelen we langs een slagboom, einde van het ex-militaire terrein. Terug bij het meer maken we plots een haakse bocht en een fikse klim brengt ons boven het dorpje Einruhr bij het begin van de Obersee. Eindelijk, de afdaling naar het dorp gebeurt over graspaden tussen weiden, een aangename afsluiter van deze etappe na een dag stappen op eerder bredere karren- en boswegen. Weggestoken achter het infokantoor lessen we onze dorst aan een bron, de Heilsteinquelle, met drinkbaar licht koolzuurhoudend water. Overnachten doen we in Erkensruhr, 2,7 km verder in een idyllisch zijvalleitje. We klimmen via een rotspad de helling omhoog naar een Eifelblik 
    op de Obersee en Einruhr. Een aftakking op de Eifelsteig gaat hier naar Erkensruhr.


    De wildromantische valleien van Rur en Perlenbach


    Vandaag wandelen we voor een groot deel in het Rurdal. We keren terug naar de Eifelblik op de Obersee en Einruhr, waar we gisteren de hoofdroute verlieten. De wandeling van vandaag voldoet aan de verwachtingen van een Steig, We ruilen het karrenspoor in voor een bospad in de steile valleiflank, gevolgd door een grasweg tussen weiden. Daarna zakken we tot aan de rivier en even later lopen we terug op hoogte aan enkele rotsen voorbij. Loofwoud en sparrenbossen wisselen elkaar af. De route verandert constant van decor. Na het oversteken van de Riffelsbach gaat het door een holle weg, die na de hevige regenval van de laatste dagen meer op een beek lijkt, bergaf naar Hammer. Wij wandelen het dorp binnen via een brug over de Rur. Deze maakt hier, net voorbij het dorpje, een grote meander rond een vooruitstekende rots. De wildstromende rivier klotst met enorm geraas tegen de loodrechte rotswand die het water in een grote meander stuwt. Hammer is een toeristendorpje met inkeermogelijkheden en enkele campings aan het water. Wij trekken rond het dorp heen en gaan een confrontatie aan met de zwaarste klim op onze vijfdaagse, 800 m naar boven kruipen aan een stijgingspercentage van 39 %. Doel is het Weißes Kreuz, een groot wit bergkruis op een vooruitstekende rots hoog boven de vallei. In de schuilhut bij het kruis komen we even op adem om daarna de al even helse afdaling aan te vatten. We zakken niet tot bij de rivier maar tot halverwege waar een rotsig pad via de Stoltzenley en de Uhusley, twee rotspartijen die ons heerlijke panorama’s op de Rur aanbieden. In Widdau steken we de rivier opnieuw over. Bospaden leiden naar een smal pad op de oever van de hier door een engte stromende Rur. Daarna gaan we weer hoger in de vallei wandelen om langs een steile rotsige afdaling bij een houten wandelbrug over de Rur met schuilhut uit te komen. Het wandelpad op de rechteroever leidt rechtstreeks naar Monschau, maar de Eifelsteig kiest voor het zijriviertje dat ontspringt in het op de waterscheiding van Rur en Perlenbach gelegen Höfen. Een natuurleerpad brengt ons bij een zaagmolen annex woudmuseum. In de weiden op het plateau lopen vele pony’s. Het is kersttijd en voor de kerk van Höfen staat een landschapskerststal gevuld met opgezette inheemse dieren waaronder vossen, hoenders, een buizerd en nog enkele andere vogels. In de oude melkerij is nu een Nationalpark-Tor ingericht met betrekking op de ontwikkeling van het nationale park Eifel. Achter het gebouw wandelen we over een pad letterlijk door een Eifelpoort, opgebouwd uit drie lange boomstammen, waaraan een bengelende plank met opschrift “Zum Nationalpark” ons verwelkomt. Steil dalend komen we bij het stuwmeer van de Perlenbach. De rivier ontleent zijn naam aan de plaatselijke riviermosselen die bij wijle parels aanmaakten. Op een rots boven het meer staat een robuust Eifelmeubel bestaande uit een zware beuken tafel met zitbanken, tijd voor een theepauze onder een winterzonnetje dat net genoeg kracht bezit om doorheen de mistvelden te dringen. De oude watermolen op de plek Perlenau die vroeger diende om blauw kleurig Amerikaans hout te malen tot verfstof voor textiel is nu een hotel met inkeermogelijkheid. Het volgende traject door een beschermde bos in een noordoost gerichte steile heuvelflank vond ik persoonlijk het meest de naam Steig waardig. Een bergpad loopt langs en tussen met mos beklede rotsen. De vegetatie bestaat uit zomerlinde, els, bergahorn en zeldzame rotsplantjes. Het pad maakt deel uit van de Jahrhundertweg, een wandelpad opgericht ter ere van het 100-jarige jubileum van de Monschauer Eifelwandelvereniging. Letterlijke hoogtepunten zijn de panoramarotsen Engelsley en Teufelsley. Ley staat voor leisteenrots. We merken wit-rode verfstreepjes op onze route en vermoeden dat deze behoren tot de GR15, de vroegere GR AE. Voor ons in de vallei ligt het geklasseerde Eifelstadje Monschau met op de andere bergflank de burcht. We klimmen nog eens het dal uit voor enkele uitzichtpunten waaronder een Eifelblik op het stadje. Via trappensteegjes bereiken we de weverwijk met zijn typische huisjes uit de tijd dat Monschau als weversstad furore maakte.

     

    De venen, een landschap uit de ijstijd


    Via trappen en steegjes, voorbij aan de burcht, verlaten we Monschau. Het beekje de Kleinen Laufenbach trekt een groene lijn de steile heuvel hoog naar het gehucht Mützenich. Een smal pad springt via brugjes van oever naar oever. Daarna klimmen we verder over een weide en langs een bosrand tot bij een houten uitkijktoren aan de rand van het Brackvenn op de Duits-Belgische grens. De Hoge Venen zijn een hoogmoeras met relicten uit de ijstijd. Even verder staan we bij Kaiser-Karls-Bettstatt. Keizer Karel de Grote zou tijdens een jachtpartij bij deze twee grote kwartsrotsen, waarvan eentje op een enorm bed lijkt, overnacht hebben. Nu volgt de Eifelsteig een loodrecht deels geasfalteerd tracé van de oude pelgrimweg tussen Aken en Trier. Wij zijn niet zo te vinden voor deze lange rechte weg en kiezen bij de Stelinghut het asfaltwegje naar rechts om even verder een knuppelpadvariante door het Imgenbroicher Venn te volgen waardoor we het stuk asfalt van de pelgrimsweg mijden. Over een kilometerlange brede grasweg bereiken we opnieuw de pelgrimsweg. De rechte bosweg eindigt uiteindelijk bij de plek Reinartzhof. Nu staat hier een mooie schuilhut, maar vroeger stonden hier drie hoven waar een eremiet door oorkonde verplicht was de passeerbaarheid van de brug over de Weser voor de pelgrims te verzekeren. De Eifelsteig vervolgt zijn weg over Roetgen naar Kornelimünster waar je per bus naar Aken kan. Vanaf de schuilhut Reinartzhof kan je eventueel door het Kutenharter Venn de GR 15/GR AE opzoeken en zo naar Eupen trekken om de terugreis per trein vanuit België aan te vatten.

     

    Praktisch

    ROUTE: Eifelsteig

    ETAPPE-INDELING

    Etappe 1: Blankenheim – Steinfeld (Urft) = 22,5 (24,5) km

    Etappe 2: Steinfeld (Urft) – Gemünd = 17,5 (19,5) km

    Etappe 3: Gemünd – Einruhr = 21 km (Erkensruhr + 2,7 km)

    Etappe 4: Einruhr – Monschau = 24,5 km (vanuit Erkensruhr + 1,3 km)

    Etappe 5: Monschau – Reinartzhof (11,5 km) – Roetgen = 17 km / Reinartzhof – Eupen = 16,5 km

    Etappe 6: Roetgen – Kornelimünster = 14 km

    SITUERING: Tussen Trier en Kornelimünster (Aken)

    BEWEGWIJZERING: Metalen pijlwegwijzers met blauwe punt en logo van Eifelsteig

    BEREIKBAARHEID:

    MET DE AUTO: E40 Luik-Verviers, E25 richting Trier afrit Gerolstein/Prüm, B51 tot Blankenheim

    MET DE TREIN: Brussel/Antwerpen – Luik – Eupen (Monschau 20 km) of  Brussel/Antwerpen – Luik – Aken (Kornelimünster 15 km) – Keulen;  station in Blankenheim-Wald op de lijn Keulen-Trier; www.bahn.de

    LOGIES:

    Hotel-Restaurant Urfter Hof-Weckmann: Urfttalstraße 30, D-53925 Urft, tel: +49 2441 4259, urfter-hof-weckmann@t-online.de,  www.urfter-hof-weckmann.de

    Hotel Friedrichs: Alte Bahnhofstraße 16,  D-53937 Gemünd, tel: +49 2444 95 09 50, mail@hotel-friedrichs.de,  www.hotel-friedrichs.de

    Hotel Eifelgold Rooding: Erkensruhr 108, D-52152 Erkensruhr, tel: +49 2485 95 55 70, info@eifelgold-rooding.dewww.eifelgold-rooding.de 

    Jeugdherbergen: voor deel 1 in Blankenheim, Gemünd, Monschau (2) en Aken; www.djh.de

    GIDSEN, KAARTEN, BROCHURES EN INFO-ADRESSEN:

    Wanderführer eifelsteig von Aachen bis Trier weg der vielvalt, deel 1: Aachen – Blankenheim

    Eifelverein e.V., Stürtzstrasse 2-6, D-52349 Düren, tel: +49 2421 1 31 21, post@eifelverein.de,  www.eifelverein.de

    INFO: Eifel Tourismus GmbH, Büro Prüm, Kalvarienbergstraße 1, D-54595 Prüm, Duitsland, tel: +49 2253 92 22 15, fax: +49 2253 92 22 23, info@eifel.info, www.eifel.info


    Foto's: http://foto.telenet.be/1784614181

    26-07-2011 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    05-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuid-Tirol, hooggebergtewandelingen tussen Alpen en Dolomieten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Alpine tochten op de Pfunderer Höhenweg en zijn toegangsroutes

     

    Zillertaler, Stubaier en Ötztaler Alpen in het noorden, Dolomieten in het zuiden, Daartussen ligt een eenzaam en onbekend hooggebergte, vrij van grootschalige menselijke inmenging. Centraal hierin liggen de Pfunderer bergen. De van west naar oost georiënteerde hooggebergtewandeling kreeg dan ook de naam Pfunderer Höhenweg. De in alle eenzaamheid op grote hoogte uitgezette wandelweg staat voor het echte avontuur. De zuidelijke steil aflopende zonnebergflanken in het Pustertal bezitten talloze toegangswegen tot die hoogtewandeling. Het Pustertal is dan ook de ideale toegangspoort voor wandelaars en/of families die het risico van een meerdaagse alpine tocht schuwen. Wij onderzochten enkele mogelijkheden.

     

    De Pfunderer Höhenweg

     

    Ten zuiden van de Alpenhoofdkam net over de Oostenrijks-Italiaanse grens in Zuid-Tirol ligt een nog praktisch onaangeroerd berglandschap. In deze bergen is de Pfunderer Höhenweg uitgezet. Op de 72 km lange route kan de trekker slechts in vier berghutten met verzorging terecht. Voor de rest moet deze het doen met zelfverzorgingshutten, bivakken of noodhutten. Door de lengte van de wandelweg die continue boven de 2000 m loopt, was bij het uitzetten van de route, het gebruik van bestaande wandelwegen niet altijd mogelijk. De Pfunderer Höhenweg trekt op bepaalde plaatsen over wegenloze groene almen en over stenige rotskammen. Een rode cirkel met witte kern en stenenmannen, waar passerende wandelaars telkens een nieuwe steen op de al gestapelde steenhoop leggen, verzorgen de bewegwijzering en oriëntering in het niet altijd even overzichtelijk landschap. Een trektocht op deze hoogteroute met een aaneenschakeling van fabuleuze panorama’s op de Italiaanse en Oostenrijkse bergwereld is niet weggelegd voor beginners, vereist een grondige voorbereiding en degelijke uitrusting: regen- en koudebeschermde kledij, rugzak, bergwandelschoen, wandelkaart, kompas, zaklamp, noodrantsoen. Daarbij hoort enige bergervaring, trapzekerheid en zeker geen hoogtevrees. Bij noodweer moet je rekenen op meerdere uren afdalen naar de bewoonde wereld. Onder goede weersomstandigheden zijn goede stappers in de mogelijkheid de route in vier of vijf wandeldagen af te leggen met gebruik van de uitgebate berghutten. Drie zeer lange stapdagen zijn bestemd voor de extremisten, minder ervaren wandelaars trekken best zes dagen uit voor deze toer, telkens gebruikmakend van zowel uitgebate als zelfverzorgingshutten.

    Vanuit Wiesen bij Sterzing trek je over beboste lorkenflanken en almen naar een bergkamroute, waarbij je de Sengesspitze (2268 m) overschrijdt om dan af te dalen naar de Simile-Mahd-Alm (2011 m). Één der hoogtepunten op de Pfunderer Höhenweg is de Wilder See (2532 m) en de overgang over de bergpas Rautaljoch (2808 m) vanwaar je de hoogste bergtop, de piramideachtige Wilden Kreuzspitze (3132 m), kan bestijgen. Na het Rautaljoch zak je naar de Pfannealm, een alm omgeven door een bergcircus met op het einde de Brixner Hütte (2282 m).

    Vervolgens verloopt het parcours door het meest eenzame gedeelte van de eigenlijke Pfunderer bergen. Je wandelt van bergkam naar bergkam en na vijf uur bereik je een bivak voor acht personen aan de Weißstein (2150 m). Nu volgt de Gaisscharte (2700 m) waar de uiterst steile 40 m hoge afdaling door een kabel gezekerd is. In de zuidelijke flank wandel je hoog boven de Eisbruggsee richting Eisbruggjochhütte. De hut is uitgangspunt voor enkele beklimmingen van drieduizenden: de Hoher Weißzint (3371 m), de Niederer Weißzint (3264 m) en de Hochfeiler (3510 m).

    Opnieuw wandel je van de ene bergkam naar de andere met als hoogste overschrijding de Hochsägescharte (2642 m). De Tiefrastenhütte ligt in de volgende bergketel.

    Het laatste stuk van de route ligt bovenop de westoost georiënteerde bergkam tussen het Pustertal en het Mühlwaldertal. In het noorden reikt de blik tot de hoofdkam der Zillertaler Alpen in het zuidoosten naar Kronplatz, het mondaine skicentrum van Zuid-Tirol. Hohen Spitze (2403 m), Zwölferspitze (2351 m), Putzenhöhe 2387 m), Grünseespitze (2438 m), Bärentalerspitze (2450 m), Plattner Spitze (2439 m) en Westlichen Bruggerspitze (2428 m) volgen elkaar in ijltempo op. Geen spek voor hoogtevreesleiders waar je op de toppen enkele keren over en tussen rotsblokken moet kruipen tot bij het bergkruis. Nu neem je de zuidelijk georiënteerde kam richting Sambock (2396 m). Deze noordzijde is voor de ware durvers, over een smalle rotsige richel bereik je de bergtop. Over brede bergrug daalt het nu naar de Platte (2175 m) om dan steil naar beneden te schieten richting boomgrens. Een steil bospad met vele rolkeien en boomwortels eindigt bij het Gasthof Kofler (1487 m) waar zich een bushalte bevindt. Wandelweg 17 leidt verder steil dalwaarts naar Pfalzen waar om het uur een bus naar het station van Bruneck rijdt.

     

    Hoogtevalleien en Gletsjers

     

    Het is niet onze gewoonte om hotels aan te bevelen als uitgangspunt voor het maken van wandelingen, maar de Alpen-adria-Ferienhotels Rogen en Tanzer in het Pustertal zijn twee gastvrije (wandel)hotels met een super prijs/kwaliteit verhouding die bovendien over een transferbusje beschikken met afhaaldienst van en naar het station, maar dat ook kan dienen om wandelgasten te transfereren naar het startpunt van hun geplande wandeltocht of achteraf af te halen.

    Midden oktober, een zuivere helblauwe lucht en het uitblijven van sneeuw in de bergen is voor ons het teken om een wandeling te maken naar de bergpas Rauchtaljoch, met 2808 m de grootste hoogte op de Pfunderer Höhenweg. Daarvoor laten we ons door het transferbusje van Hotel Rogen afzetten op de parking op de Fane Alm (1739  m). Deze ligt hoog boven Vals, het laatste dorpje aan de Valserbach. We wandelen via een houten brug over het bergriviertje naar een wit kapelletje en een tiental hutten. Sommige zijn ingericht als Jausenstations waar vlaggenstokken met wapperende roodwitte vlaggen aangeven dat de hutten voor gasten geopend zijn. Ons klikje bestaat uit vier personen, Bernhard, Sonja, ikzelf en Oswald, met 73 jaar de ouderdomsdeken onder ons. Hij kent deze bergen als geen ander, maar gaat niet op weg zonder een espresso in dezer oude hutten. Kennen doet hij iedereen, het Tirools  (Oostenrijks) dialect is even wennen. Wij zijn niet de enigen die op deze heerlijke najaarsdag onze bergwandelschoenen hebben aangetrokken. Verspreid trekken kleine groepjes de berg hoog. Wandelweg 17 wint snel hoogte, eerst over de alm, vervolgens over het Platten, een plat, om uiteindelijk een klamm, een rotsige leisteenkloof, in te trekken. In groot verval stort de Valserbach zich naar beneden om uiteindelijk in een brede waterval neer te ploffen. Waar de kloof opnieuw verbreedt (1972 m) kiezen we voor wandelweg 18 die een karrenweg links omhoog volgt naar de Labesebenalm (2136 m). Over een grasspoor op de groene alm winnen we snel hoogte. We kruisen een beek met heerlijk zacht drinkbaar water die van de bergflank naar beneden stort. In serpentines komen we hoog boven de beek terecht. Niet echt nodig, maar voor onzekere wandelaars is de passage over de smalle richel beveiligd met een kabel. De beek volgend krijgen we toegang tot de Wilder See (2532 m). We gaan rechts omhoog en komen op een uitloper van een heuvelrug hoog boven het bergmeer terecht. Aan de overzijde boven de andere oever tekent een dunne streep in de bergflank van de Sengesspitze (2268 m) het smalle pad af waarover de Pfunderer Höhenweg zijn weg zoekt. Beide paden komen samen op het Rauhtaljoch (2808 m), het bergzadel tussen de Wilder See en de Pfannealm. Daar vandaan hebben wij zicht op de Zillertaler gletsjerbergen Hochferner, Hochfeiler en Hoher Weisszint. In het midden van deze bergpas ligt een groot kubusachtige rotsblok. Bernhard en Oswald toveren worst, gerookte hesp, spek, kaas, wijn en schnaps uit hun rugzakken te voorschijn en spreiden alles over het rotsblok uit. Iedere wandelaar die het joch bereikt krijgt van Oswald een hartelijk onthaal inclusief borrel. Vanaf de bergpas kan je in twee uur heen en weer naar de Wilde Kreuzspitze (3132 m). De afdaling naar de Pfannealm is steil en loopt om te beginnen omheen een gletsjer. Een bord waarschuwt voor spleten, maar sporen in de hard bevroren verse sneeuw vertellen ons dat de gemakkelijkere afdaling over het ijs vandaag mogelijk is. In serpentines verder de rotswand afdalend bereiken we uiteindelijk de alm die door een bergcircus omsloten is. De opvallend bleker uitziende bergtop is de Sandjoch. De alm heeft de vorm van een pan, de steel vormt de versmalling richting Valserbach. Op het uiteinde van de alm staat de Brixner Hütte. Uren vertoeven we op het zonrijke zuidelijk georiënteerde terras met zicht op een tiental achter elkaar liggende bergkammen in het verlengde van het diepe dal van de Valserbach. Binnen speelt een accordeon. Wijn, bier en grappa zorgen voor stemming, zang en dans. De zon zakt al achter de bergen wanneer we de gemakkelijke afdaling aanvatten door de kloof van de Valserbach. Een uurtje later staan we bij het oude dorp op de Fane Alm … drie vlaggen zijn gehesen.

     

    Goudgele lorken en almen in het Gitschberg-Jochtal

     

    We stappen ons hotel buiten, achter het kerkje Spinges (1100 m) rijst een enorme bult ter hemel, de op een helm gelijkende Gitschberg (2510 m). Links daarvan de kleine Gitsch met een naar ons toe aflopende bergrug richting Meransen, het dorp op de tegenoverliggende hoogvlakte boven het Valsertal. Wandeling nr. 7 daalt in een half uur naar het stadje Mülbach bij de samenvloeiing van Puster en Valserbach in het Pustertal. Met de zeilbaan kan je dan naar Meranzen en van daaruit naar het bergstation (2059 m) op de Gitschberg. Over de top via wandelweg 12, vervolgens via 12A over de Kleine Gitsch en over de heuvelrug keer je terug naar Meransen en Mülbach of door het Valsertal te kruisen terug naar Spinges. Wegens tijdgebrek houd ik deze wandeling tegoed voor een volgende keer, want terugkomen is een vereiste.

    Vandaag staat in het hotel een begeleide wandeltocht op het programma, maar wij willen op de Stonamandl en vertrekken vooruit. Aan het kerkje van Spinges treffen we op wandelroute nr. 9. Tegen de steile weiden klauteren wij omhoog naar de parking Wetterkreuz bij de bosrand van een groot lorkenwoud. Lorken zijn naaldverliezende dennenbomen die in de herfst goudgeel kleuren. Een tijdje volgt het parcours een bosweg, maar plots steken wij het bos in en via een ruig bospad bereiken we de prachtige Hinterleitner Alm (1790 m) met grazende bellende koeien en hutten. We volgen bij een splitsing de wandeling richting Stronamandl. Over veenachtig grasland beklimmen we de berg en komen opnieuw bij een alm. Bij de hut is een verfrissende bron die via een boomstam overloopt in een houten watertrog, eraan hangt een grote metalen beker. De vegetatie verandert naar wij hoger komen, veengrond en grassen maken plaats voor bergheide – en bloemen. De afgeronde top van de Stonamandl (2118 m) ligt net boven de boomgrens, erop staat een groot houten kruis gestut door kabels. Je ziet duidelijk dat dit in de winter een skigebied is, met twee kabelbanen vanuit Vals geraak je boven. Vanaf de top hebben we zicht op de met sneeuw bedekte Ötztaleralpen. Over de kabelbaan heen zien we de Wilden Kreuzspitze, de Gaisjochspitze en de Wurmaulspitze, de bergstreek waar we gisteren wandelden. Trouwens, de wandeling 9 vanuit Spinges loopt noordwaarts naar de Fane Alm en bereik je in circa vijf uur, neem je daarbij het rondje over de Stronamandl erbij reken dan een uurtje extra. Tot de Brixner Hütte ben je dan in het totaal een zes- tot zevental uren onderweg. Wij keren ons terug zuidwaarts naar een open plek aan de bergrand. Midden op de Jöchelboden staat een bank met een houten beeldstok met daarop St.-Hubertus, de beschermheilige van de jacht. Over een niet zo brede beboste kam en via een smalle richel langs een rots, waar het even opletten is, bestijgen we het uitzichtpunt Altes Karl (2030 m). We halen de groep hotelgasten in die met Oswald onderweg zijn. Net op tijd, een rotsblok krijgt opnieuw een tafelkleed en spek, kaas, worst, brood, wijn en schnaps komen weer boven water. Een smal pad loopt tussen lorken naar beneden tot bij de Villa Defregger (1784 m). De kunstenaar trok zich hier met zijn familie terug en bouwde nog twee hutten voor zijn zonen. Over markeerde wegen kunnen we terug naar Spinges, maar Oswald leidt ons over oude stroperspaden naar de eigen familiehut Walser Kaser. Opnieuw krijgen we lekkere streekeigen producten voorgeschoteld en Oswald geeft een demonstratie met de grote zweep. Over almen en weiden dalen we naar Spinges, voorbij aan één der zeven geschutbunkers die tijdens de tweede wereldoorlog de valleien bewaakten.

     

    Balanceren tussen hemel en aarde

     

    We verhuizen naar Issing (987 m) om een wandeling te maken op het laatste stuk van de Pfunderer Höhenweg. Een indrukwekkende wandeling op de bergkam tussen de valleien Pustertal en Mühlwaldertal. Het transferbusje van het Genießerhotel Tanzer zet ons af op de Perchneralm (1828 m). Ben je met de auto dan kan je deze achterlaten op de parking in Platten (1581 m) en dan via wandeling 19, de te volgen route tot op de Bärentalerspitze (2450 m), naar de de Perchneralm. Over de Pfaffensteig, Panoramasteig en Kirchsteig kan je eventueel te voet heen en weer tussen Issing en Platten. De totale beklimming naar de Bärentalerspitze bedraagt dan wel 1463 m en de steile flank kruipt serieus in de benen. Een mooi bospad brengt ons op de Bärentaler Alm. Bij de eerste van de twee hutten ontspringt een bron. Bij een noodhutje op de boomgrens hebben we een prachtig dieptezicht op de achter ons gelaten bossen, almen en het Pustertal. De Bärentalerspitze steeds voor ons in zicht wandelen we over een stenig berglandschap dat in het voorjaar één bloementapijt heet te zijn. Nu bloeit enkel nog de bergheide en hier en daar treffen we een verdroogde edelweiss aan. Om de spits te bereiken moeten we over enkele rotsen springen en omhoog klauteren. Meteen het hoogste punt van deze bergkam waar we over de noordelijke rand in het Mühlwaldertal kijken. Nu volgt een echte kamwandeling van bergkruis naar bergkruis. Via de Plattner Spitze (2439 m) bereiken we de Westlichen Bruggerspitze (2428 m). In het verlengde ligt de Windeck (2411 m), maar wij volgen hier de kam die zich naar het zuiden afscheid. Wie het parcours over de kam met enige argwaan tegemoet kijkt, vermijdt best de smalle ijzingwekkende rotsige op een reusachtige hanenkam lijkende noordkam naar de top van de Sambock (2396 m) en kiest voor de afdaling langs wandelroute 68 die achter de bergrug in de vallei naar beneden loopt. Wie helemaal niet van een kamwandeling houdt kan vanuit Platten over wandeling 67 naar boven komen om bij de Plattner See rechts de ietwat hoger gelegen pas tussen Sambock en Westlichen Bruggerspitze over te steken en via wandeling 68 terug af te dalen. Je wandelt zo in feite volledig rond de Sambock in een variërend berglandschap zonder angstaanjagend dieptezicht. Eenmaal bij het bergkruis van de Sambock wandelen we over de brede bergrug naar het Wetterkreuz der Platte (2175 m), een bergplateau met een imponerend uitzicht op het skigebied Kronplatz en het Pustertal met de steden Bruneck en Pfalzen. Wandelroute 66 schiet nu over de Geigeralm (1962 m) de berg af. Na een zompige weide met stapstenen bereiken we het woud. Ben je rond de Sambock gewandeld, kom je hier van links. Over oneindig lange steile paden met boomwortels, rotsblokken en rolkeien bereiken we aan de onderste bosrand het Gasthof Kofler (1487 m), gelijk ook het einde van de Pfunderer Höhenweg. Het Gasthof heeft een zonneterras met zicht op het Pustertal en Bruneck, voor het huis is een bushalte. Via wandelroute 18 gaat het naar Platten, maar wij wandelen over wandeling 17, de Panoramasteig en uiteindelijk de Pfaffensteig terug naar Issing.

     



    Praktische fiche

     

    SITUERING: tussen Brenner, Brixen en Bruneck

    ROUTE: Pfunderer Höhenweg (72 km) en aanlooproutes

    BEWEGWIJZERING:Pfunderer Höhenweg = rode cirkel met witte punt; andere wandelwegen = rood-wit-rood met nummer

    ROUTE:

    Wandeling 1(Spinges): Vals/Fane Alm (1739 m) – wandelweg 17, 18 – Wilder See (2532 m = 2,5 uur)– wandelweg 18 – Rauhtaljoch (2808 m = ½ uur) – (heen en terug op de Wilde Kreuzspitze 3132 m = 2 uur) – Pfunderer Höhenweg – Brixner Hütte (2282 m = 1 uur) – wandelweg 17 – Fane Alm (1739 m = 1 uur)

    Wandeling 2 (Spinges): Spinges (1100 m) – wandelweg 9 – Parking Wetterkreuz (1200 m = ¾ uur) – wandelweg – 9, 1B, 1A – Stonamandl (2118 m = 3 uur) – wandelweg1A – Altes Karl (2038 m = ½ uur) – wandelweg1A, 1, 5A – Walser Kaser (1600 m = 1 uur) – wandelweg5A, 5B, 7 – Spinges (1100 m = ¾ uur)

    Wandeling 3 (Issing): Perchneralm (1828 m) - wandelweg 19 – Bärentalerspitze (2450 m = 2 uur)  – Pfunderer Höhenweg – Sambock (2396 m = 2,5 uur) – wandelweg 66 – Gasthaus Kofler (1487 m = 1 uur/bushalte)

    Aanlooproute naar Platten vanuit Issing (983 m): Pfaffensteig – Panoramasteig (rode bol) – Kirchsteig (wegwijzer Platten) = 1½ uur

    Aanlooproute vanaf Platten (1581 m) naar Perchneralm (1828 m): wandelweg 19 = 1 uur

    Aflooproute naar Platten (1581 m) vanaf Sambock (2396 m) = 1 uur

    Aflooproute naar Platten (1581 m) vanaf Gasthof Kofler (1487 m): wandelweg 18 = ¾ uur

    De Pfunderer Höhenweg: Wiesen (952 m) – Simile-Mahd-Alm-Hütte (2011 m = 5,5 uur) – Brixner Hütte (2282 m = 4 uur) –  Eisbruggjochhütte (2545 m = 9 uur) – Tiefrastenhütte (2312 m = 6,5 uur) – Gasthof Kofler (1487 m = 6 uur)

    Aanlooproute vanuit Spinges: Spinges (1100m) – wandelweg 9 – Fane Alm (1739 m = 5 à 6 uur) – wandelweg 17 – Brixner Hütte (1,5 uur)

    Aflooproute naar Issing: Gasthof Kofler (1487 m) – wandelweg 17 – Panoramasteig (rode bol) – Pfaffensteig – Issing (983 m = 1,5 uur)

    VERVOER:

    MET DE AUTO: München – Innsbruck – Brennerpas – Mühlbach-Spinges / Pfalzen-Issing

    MET DE TREIN: slechts 2 x overstappen vanuit Brussel of Luik; ICE naar Keulen of Frankfurt en vervolgens naar München, met EC tot Fortezza/Franzensfeste (afhaalservice hotels); voor de Pfunderer Höhenweg tot Brenner en dan naar Sterzing = ½ uur wandelen naar Wiesen

    LOGIES:

    Wandelhotels met transferservice en wandelarrangementen

    Hotel Rogen ***: Spinges 54, I-39037 Mühlbach/Spinges, Italië, tel: 0039-(0)472 84 94 78, info@hotel-rogen.it, www.hotel-rogen.it (1 x per week, begeleide aangepaste versie op wandeling 2 - over stroperspaden met picknick en inkeren in eigen almhut Walser Kaser)

    Geniesserhotel Tanzer***: Dorfstraße 1, I-39030 Pfalzen/Issing, Italië, tel: 0039-(0)474 565366 info@tanzer.it, www.tanzer.it

    Hutten:

    Simile-Mahd-Alm-Hütte: eind juni – eind september, tel: 0039-(0)472 64 71 62

    Brixner Hütte: tel: eind mei – ½ oktober, tel: 0039-(0)472 54 71 31

    Eisbruggjochhütte: ½ juni – eind september, tel: 0039-(0)472 54 92 36 / 86 90 13

    Tiefrastenhütte: ½ mei tot eind oktober: tel: 0039-(0)472 54 91 52

    KAARTEN EN GIDSEN:

    Tabacco nr. 037 Hochfeiler/ Pfunderer Berge en Mapgraphik nr. 33 Pfunderer Berge 1:25000

    Tabacco nr. 11 Sterzing/Wipptal en nr. 9 Brixen/ Pfunderer Berge 1:50000

    Freytag Berndt WKS 4 Sterzing/Jaufenpass/Brixen 1:50000

    Kompass nr. 44 Sterzing en nr. 56 Brixen 1:50000

    WANDELROUTEPLANNER (Zuid-Tirol): www.wandern.it

    INFO: Bernhard H. Höfling, Im Josefsheim, I-39030 Antholz/Mittertal, tel: 0039-(0)474 49 24 22, GSM: 0039-335 648 59 33, info@alpenadria.it, www.alpenadria.it

    INTERNET: www.alpenadria.it

    ARRANGEMENTEN: www.alpenadria.it, www.tanzer.it, www.hotel-rogen.it

    05-06-2011 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    04-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Urwaldsteig-Edersee en Kellerwaldsteig
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wandelen in Buchonia, het rijk der beuken.

    Ten tijde van de Romeinen was Duitsland voor driekwart bedekt met loofwouden met als overheersende boomsoort de beuk. De Duitse kwaliteitswandelwegen Urwaldsteig-Edersee en Kellerwaldsteig laten je kennis maken met het natuur- en nationale park Kellerwald-Edersee, één der grootste overgebleven beukenwouden in Hessen.


    Het nationale park Kellerwald-Edersee

    Midden in Duitsland, aan de Edersee, ligt qua grootte en authenticiteit een uniek beukenwoud. Het ca. 5724 ha grote nationale park Kellerwald-Edersee ligt in een oud middelgebergte en telt een vijfhonderdtal bergen of heuvels. Op de arme grond van de steile leisteenflanken rond de Edersee ontwikkelt zich een voor Europa uniek loofwoud van zeer oude dwergloofbomen met bizarre boomstructuren. Doelstelling van een nationaal park is dat minimaal 75 % van het woudgebied onaangeroerd blijft. In het nationale park Kellerwald-Edersee bedraagt de menselijke inmenging zelfs minder dan 5 %. Onder het motto de natuur zijn gang laten gaan, blijven gevelde bomen liggen. Hierop krijgen zeldzame insectensoorten, waaronder vele soorten kevers, de kans zicht te ontwikkelen. Inheems wild als everzwijn, hert, ree, zevenslaper, hermelijn, das, boommarter, vos zijn bewoners van het woud. Onder de 35 bedreigde vogelsoorten vind je havik, buizerd, oehoe en zwarte ooievaar alsook 15 van de 24 in Duitsland voorkomende vleermuizen. Andere bewoners zijn vuursalamanders, spechten, hertenkever, … Een onderzoek loopt naar de mogelijke terugkeer naar de wouden van de uiterst schuwe wildkat. In 1934 is de Noord-Amerikaanse wasbeer in de bossen uitgezet. Door het uitblijven van natuurlijke vijanden breidt het woongebied van deze lefgozer zich intussen uit tot aan de stadsrand van Kassel. Op nachtelijke strooptochten schuwt hij de civilisatie niet en richt een ware ravage aan in woongebieden op zoek naar eten.

    Wandelen in ongerept oerwoud is niet zonder risico. Gevelde bomen hangen in andere bomen. Door rotting na verloop van tijd of bij een windvlaag bestaat een acuut gevaar voor vallende bomen. Het is dan ook raadzaam op de door de “Rangers” gevrijwaarde bewegwijzerde paden te blijven om dit risico te minimaliseren.


    Urwaldsteig-Edersee versus Kellerwaldsteig

    De 68 km lange Urwaldsteig-Edersee is een unieke wandelroute over veelal natuurpaden door een zeer gevarieerd landschap rondom het stuwmeer “Edersee”. Een totaal aan 3813 hoogtemeters vertelt ons dat de route zich afspeelt op de hoogtes en laagtes van de steile bergflanken die uit het meer oprijzen. Op die hoogtes geniet je van de talrijke panorama’s over het meer of wandel je op een smalle bergrichel voorbij aan knoestige eiken en beuken die in hun groei geremd zijn door de arme leisteenbodem en hierdoor bizarre vormen aannemen. De Urwaldsteig is in drie tot zes dagen te wandelen. Een driedaagse vanuit Waldeck, Waldhotel Wiesemann bij de aanlegsteiger of vanuit Nieder-Werbe Hotel-Restaurant Werbetal, is combineerbaar met het schip. Beide hotels verzorgen eveneens personentransport zowel op de Urwald- als de Kellerwaldsteig. Voor de trekkers, van slaapplaats naar slaapplaats, is een degelijke planning te overwegen omdat aan de zuidoever van het meer, uitgezonderd kampeerders, de overnachtingsmogelijkheden eerder beperkt zijn. Wij trekken met bagagetransport van het Flairhotel in Nieder-Werbe naar een gastenkamer in Harzhausen en een vakantiewoning nabij de stuwdam in Edersee. Alle overnachtingsmogelijkheden die het certificaat “Wanderbares Deutschland” dragen en een arrangement Urwaldsteig aanbieden nemen overnachtingen aan voor één nacht en verzorgen of organiseren bagage- en personentransport.

    De Kellerwaldsteig is 153 km lang en loopt ten noorden van de Edersee vaak parallel met de Urwaldsteig-Edersee. Waar deze laatste iedere landtong meeneemt, schiet de Kellerwaldsteig over de heuvels heen. Hij is zodoende ideaal te combineren met de Urwaldsteig-Edersee om een route te verlengen of in te korten. Op de uiteinden van het meer maakt de Kellerwaldsteig een grote lus naar het zuiden. Ook op deze route zijn fascinerende landschappen te bewonderen, maar daar waar de Urwaldsteig na iedere bocht varieert, zijn hier de specifieke natuurgebieden verbonden door bredere bos- en landwegen.


    Knorrige eiken en hemelsbreedte

    We starten onze driedaagse op de Urwaldsteig-Edersee in Nieder-Werbe. De eerste etappe is gelijk de langste en bedraagt 31 km. Een bosweg langs de zomerrodelbaan brengt ons op een hoogte. Het pad daalt en een pijlwegwijzer wijst ons de weg naar de “Knorreichenstieg”, een pad langs een steile leisteenbergflank waar knorrige eiken zich trachten te handhaven. Het hout van deze macabere vaak uitgeholde bomen met verwrongen wortels is zo hard dat, voordat de bomen bescherming genoten, de houthakkers na verwoede pogingen het hakken voor gezien hielden. Een pad beveiligd door een kabel in de bergflank van de Lindenberg brengt je op het puntje van de smalle landtong met rustbank en infotafel. Een rotsig pad loopt over de bergkam terug landinwaarts, met het vervolg van de “Knorreichenstieg”. Zo bereiken we het boven een inham gelegen Asel. We volgen de “Nelkenstieg”, deel van de Kellerwaldsteig, naar de hoger gelegen dorpskern. Midden op een kruispunt staat een oude linde, erachter ligt het gasthuis “Sauer” waar wij een maaltijd nemen. Tot onze verbazing zijn soep en dessert in de prijs inbegrepen. De volgende grote landtong snijden we af door de Kellerwaldsteig over de berg heen te volgen naar Herzhausen. De route loopt over een kleurrijk klinkerpad op de oever van het meer achter de huizen door ... voorbij aan een laatste terrasje. We wandelen enkele kilometers de vallei van de Eder in, langzaam omhoog doorheen een toegangspoort van het nationale park Kellerwald-Edersee. Het landschap verandert onmiddellijk. In grote bochten, constant en gematigd klimmend, kruisen we over een breed graspad enkele beekvalleitjes. De “Loreley van de Eder”, een vooruitstekende hoge rots, gunt ons een spectaculair uitzicht op de Eder. Een windvlaagje ligt aan de oorzaak van een oorverdovend gekraak. Een in januari door de orkaan “Kyrill” gevelde reus, op enkele meters van ons vandaan, zakt door een boom waarop deze leunde. We verlaten de vallei en trekken dieper het bos in. Even later staan we op de heuvelkam met de ludieke naam “Himmelsbreite”. Door de toegangspoort van het park bereiken we na twee kilometer afdaling het dorpje Harzhausen waar we overnachten in het boerenpension “Büchsenschutz”.


    Buchonia, een beukenwoud dat nooit verveelt

    Vanaf de “Himmelsbreite” loopt een mooi pad in de bergflank op de zuidoever van het meer naar Asel-Süd. Plots klimmen we via een rotachtig pad naar een poortje, een infobord waarschuwt voor vallende bomen over een lengte van 800 m en we denken dadelijk terug aan gisteren. In vele serpentines bereiken we de meeroever die we een tijdje volgen. Via de smalle beekvallei van de “Wieslohgraben” komen we op een vochtig plateau met beemdvegetatie. Om een hap te eten zijn we verplicht af te dalen naar Bringhausen, een gehucht uitgegroeid tot camping- en vakantiehuisjesoord. Het eethuis “Endstation” ligt op het einde van de camping aan het meer, aan de steiger waar de veerboten aanleggen. Vanaf het kerkje loopt een aanlooproute bergop voorbij aan de “Fünfseenblick”, maar wij kunnen maar vier blauwe plekken in het landschap ontdekken. Na een toegangspoortje maakt een graspad hoog in de bergflank van een diep valleitje verbinding met het hoofdpad, eveneens op hoogte boven de beek “Keßbach”. De “Sauermilchplatz” is een kruispunt van boswegen met schuilhut en picknicktafel. Onder een Lindeboom gedenkt een grafsteen de oude hoofdboswachter “Carl Kruhoffer”. In een holle weg klimmen we doorheen het grote open beukenwoud, daarna baant het pad zich een weg door een haag van jonge beuken. “Buchonia” doet zijn naam eer aan, twee uur klimmen we sinds onze middagpauze door een beukenwoud dat om de haverklap verandert van decor, naar de hoogspaarbekkens van de elektriciteitsmaatschappij die ook de turbines beneden aan de stuwdam beheert. Plots gaat het pijlsnel naar beneden, van boom naar boom. Bij regenweer een hachelijke klus. Een pad kronkelt langs de bergflank terug naar boven, voorbij een open plek met vele reusachtige lindebomen. Even verder is een gevelde boomstam bewerkt tot rustbank met een prachtig panorama op de heuvels achter het stuwmeer. Nu gaat het in dalende lijn met vele serpentines naar de Affolderner See, een kleiner stuwmeer in het verlengde van de Edersee. De Kellerwaldsteig komt hier met onze route samen en een variante hierop loopt over Hemfurth naar Edersee aan de stuwdam, waar we overnachten.


    Panorama’s en oerwoudpad

    zomer 2007 is niet van de droogste. De rivieren en beken zijn goed gevuld. Meer dan 900 natuurlijke bronnen telt het nationale park Kellerwald-Edersee. Samen met de Eder vullen deze het stuwmeer en het is 51 jaar geleden dat het stuwmeer nog eens overliep in de zomermaand augustus. Drie dagen stort de enorme watermassa in een brede waterval naar beneden. Op een heuveltop waakt de burcht Waldeck over het stuwmeer. We wandelen over de stuwdam en klimmen via de aanlooproute naar het uitzichtpunt boven de vallei. Van hierboven is het pas echt genieten van de kunstmatige waterval. Een bospad leidt ons naar een volgend panorama. De “Kanzel” biedt een heerlijk zicht op het stuwmeer, de burcht en het stadje Waldeck. Het meer is een paradijs voor zeilers. Aan de steigers in de jachthavens liggen ontelbare zeiljachten. Een oerwoudpad in de ware zin van het woord gaat steil naar beneden langs een omgevallen boomreus doorheen kreupelhout. Gevolgd door een passage over een houten loopbrugje tegen een loodrechte valleiwand geplaatst. Nu gaat het steil bergop in de steile heuvelflank, voorbij aan enkele knoestige eiken naar Waldeck. In het stadje leidt het pad steeds hoger, langs de middeleeuwse buitenmuur tot bij een rustbank op het uiteinde van een rots. Een wegwijzer geeft de kilometerafstanden naar Sidney, Tokio, Singapur, New York… zelfs naar de Noord- en de zuidpool. Voor ons het kasteel waar wij, na een maaltijd op een panoramaterras, langzij naar beneden wandelen. Na enkele bredere boswegen dalen we via een smal pad in het Bärental. Een houten brug brengt ons naar de overkant. Niet veel later een splitsing met naar boven een afgeleide route over de “Mühlecke”, een steile leisteenhelling met eeuwenoude knorrige eiken, en de “Hengstwiese”, een zompige weide. Het hoofdpad loopt onder de “Mühlecke” door in de steile leisteenflank en daalt naar Nieder-Werbe.


    Vuursalamanders en kunst in het woud

    In Hemfurth/Edersee stoot de Urwaldsteig terug op de Kellerwaldsteig en kan je in een etappe van 23 km over Kleinern naar Reinhardshausen dat door een kuurpark verbonden is met Bad Wildungen. Wij slaan deze etappe over en starten in Reinhardshausen voor een tweedaagse op de Kellerwaldsteig. Een aanlooproute leidt naar de bossen en even later stoten we op twee bronhuizen. Het water van de Stahlquelle en even verder dat van de Talquelle zijn ijzer- en zwavelhoudend. Het heeft dan ook een apart smaakje. De bron is het begin van het bergriviertje de Talgraben dat in een smalle diepe door de heuvels trekt. Via een houten brugje komen we in een nog smaller zijvalleitje met groot verval. Het rotsrijke Sondertal is de leefruimte van de vuursalamander. Het pad klimt door een groene gordel naar boven onder het helse lawaai van talrijke bruisende watervallen. Vanaf Oderhausen gaat het over een asfaltstraatje bergop terug naar de bossen, over de waterscheiding in de vallei van de Urff. We volgen het riviertje stroomafwaarts naar Bergfreiheit. Infopanelen geven uitleg over fauna, flora en een steengroeve. Levensgrote krijten beelden van sneeuwwitje en de zeven dwergen verwelkomen ons in Bergfreiheit. Hier zijn twee eethuizen waarvan één in de watermolen van een stenenslijperij. Een pad brengt ons uit het dal op bredere boswegen en op één van de kruispunten met de naam Hermanns Eck staat een troon gemaakt uit berkenstammen. De bodem wordt zanderig en de vegetatie verandert. Het bos bestaat nu uit beuken, berken en dennen, ertussen groeien grassoorten en heide. Steil gaat het naar beneden in de vallei van de Wälzebach. We lopen door een weide en steken de B485, een verkeersweg, over. Op de volgende heuvel komen we kunstwerken tegen, verspreid in het bos. We verlaten de brede grindweg voor een ruig veenachtig pad met hoge varens. Één van die kunstwerken is een 3 meter hoge grote houten letter “R”, met luiken waarin door vocht aangetaste boeken steken. Even verder staat een op een zetel gelijkend groot rotsblok met daarachter een horizontaal geplaatste boomstam. Mensen zetten zich op de “Sorgenstuhl” en laten hun op briefjes geschreven zorgen achter onder stenen op de boomstam. Aan de bosrand liggen de Hoogwald Klinieken van Bad Zwesten. Door het kuurpark bereiken we het centrum.


    Hoog, hoger, hoogst

    De volgende ochtend wandelen we over de velden naar Oberurff-Schiffelborn met in onze rug het silhouet van Bad Zwesten. De Kellerwaldsteig gaat linksaf een graspad naar beneden. Maar wij lopen de klinkerweg verder naar boven, naar de toren van de ruïne Löwenstein voor een verreikend uitzicht. Op het terrein kan je iets drinken in een “Jausenstation”. Na een valleitje waar we rond een vijver draaien beginnen we aan de klim naar de Wüstengarten. De eerste vier kilometer overwinnen we daarbij over brede boswegen 350 hoogtemeter. Op de heuveltop “Hunsrück” loopt een pad over de heuvelkam naar de “Wüstengarden”, met 675 m het hoogste punt in het Kellerwald. De kam deed vroeger dienst als grens want om de haverklap kom je oude grensstenen tegen. Op de top staat een 26 m hoge houten uitzichttoren. De beklimming ervan is bekijvend en dat is niets voor de bek van Sonja die zich op een rustbank legt te zonnen. Zo een houten constructie is uiterst windgevoelig en een licht briesje maakt de toren al aan het wankelen en de adrenaline in je lichaam stijgen. Op het uitzichtplatform krijg ik een spetterende beloning, een 360° panorama zo ver als de horizon reikt. De Wüstengarten is een geliefd wandeldoel, dat merken we als nog enkele andere wandelaars uit verschillende richtingen toestromen. We dalen over een graspad tussen hopen stenen, resten van een Germaanse ringwal, verder over de kam. Een hoopje rotsen met een groot uitstekend blok noemt “Muizenval”. Even verder loopt een paadje naar rechts, naar een volgende rotsformatie. Enkele rotsstenen naar boven klauterend staan we bij een bergkruis op een uitstekende rots hoog boven de vallei, de Exhelmererstein. Aan het kruis hangt een metalen kastje met daarin een logboek. Een bredere bosweg loopt nu alsmaar naar beneden tot aan de bosrand. Deze volgen we een tijdje en dalen dan naar het dorpje Densberg in de vallei van de Gilsa, onze eindbestemming. Vanuit Densberg rijdt enkele keren per dag een bus naar Bad Zwesten. Een andere terugkeermogelijkheid biedt zich aan in Jesberg. Daarvoor volg je 3 km de Kellerwaldsteig tot aan de Helenenbron in de buurt van de kop van de Hundskopf. Een aflooproute van 4 km loopt op de kam naar een recreatiegebiedje met camping in Jesberg. Het centrum ligt 1 km verder en biedt meerdere busverbindingen naar Bad Zwesten.


    Dwars door het nationale park over de Quernstweg

    Een mooie halve dagwandeling om kennis te maken met het leven in de het nationale park Kellerwald-Edersee is de Quernstweg die van zuid naar noord het woud kruist. De eigenaar van het Waldhotel Wiesemann zet ons af bij de Kellerwaldklok aan de bosrand ten noorden van Frankenau. Dit bezoekerscentrum informeert op interactieve wijze over de fauna en flora in het nationale park. Onder begeleiding van twee “Rangers” wandelen we over het woudhistorisch leerpad omhoog naar een grasvlakte met daarop de Quernstkerk die volledig opgebouwd is uit materialen uit het woud. Een oriëntatietafel geeft uitleg over de heuvels aan de horizon. Onderweg verhalen infoborden, reproducties van een kolenmeier, een wolfskuil en andere attributen de geschiedenis van het woud. We blijven langzaam klimmen naar het “Frankenauer Tor”, een kruispunt van boswegen bij de Ahornkopf. Erachter ligt de Traddelkopf, met 626 m de hoogste berg in het nationale park. Aan het volgende kruispunt, de Elisabether Platz, staat de “Bathildshütte”, een oud jachthuis van de Waldecker vorsten. De Quernstweg loopt verder rechtdoor over de kam maar wij volgen links de bosweg in het parallelliggende “Bänfetal”. Door de vallei die dient als rustplaats voor de wouddieren loopt bewust geen bewegwijzerde wandeling. We ontdekken sporen van herten en wroetplaatsen van everzwijnen. De maggie-achtige kruidengeur vertelt ons dat de everzwijnen in de buurt zijn. Bij de monding van de Bänfe-beek in de Edersee steken we de berg over naar Bringhausen. Het schip vaart ons over naar Waldeck Strandbad.


    Foto's: http://foto.telenet.be/9715244201

    Praktische fiche

    SITUERING: 50 km ten westen van Kassel

    BEWEGWIJZERING: Urwaldsteig-Edersee = blauwe bol met “U/E” erin; variante of aan- en aflooproute = blauwe bol

    Kellerwaldsteig: witte gekrulde “K” op rode achtergrond, variante = witte gekrulde “K” op groene achtergrond, aan- en aflooproute = gele gekrulde “K” op zwarte achtergrond

    ROUTE:

    Trekking zoals wij het deden:

    Etappe Urwaldsteig-Edersee 2: Nieder-Werbe – Harzhausen = 31 km; 8:30 uur

    Etappe Urwaldsteig-Edersee 3: Harzhausen – Edersee/Hemfurth = 26 km 7:30 uur

    Etappe Urwaldsteig-Edersee 1: Edersee/Hemfurth – Nieder-Werbe = 15 km; 4 uur

    Etappe door nationale park Kellerwald-Edersee: Frankenau – Grindhausen = 13 km; 3:30 uur

    Etappe Kellerwaldsteig 1: Edersee/Hemfurth – Reichenau/Bad Willingen = 24 km; 7 uur of 29 km; 8:15 uur

    Etappe Kellerwaldsteig 2: Reichenau/Bad Willingen – Bad Zwesten = 24 km; 7 uur

    Etappe Kellerwaldsteig 3: Bad Zwesten – Densberg/Jensberg = 19 km; 5:30 uur of 24 km; 7 uur

    VERVOER:

    MET DE AUTO: A7 afrit Homberg/Efze

    MET DE TREIN: ICE naar Frankfurt en Kassel Wilhemshöhe, met bus naar Bad Wildungen, Edertal-Hemfurth en Waldeck

    LOGIES:

    Waldhotel Wiesemann, Oberer Seeweg 1-2, D-34513 Waldeck, tel: +49 5623-53 48, www.waldhotel-wiesemann.de, waldhotel-wiesemann@t-online.de 

    Krüger Holidays, Hagebuttenweg 2, D-34549 Edertal,  tel: +49 5623-20 19, www.krueger-holidays.de, gast@krueger-holidays.de 

    Hotel-Restaurant Werbetal, Uferstraße 28, D-34513 Waldeck-Niederwerbe, tel: +49 5634-97 96 0, www.hotel-werbetal.de, werbetal@aol.com 

    Bauernhofpension Büchsenschütz, Seestraße 24, D-34516 Vöhl-Harbshausen, tel: +49 5635-28 6, www.edersee-bauernhof.de, info@edersee-bauernhof.de 

    Hotel-Restaurant Schwanenteich, Hauptstraße 4, D-34537 Bad Wildungen-Reinhardshausen, tel: +49 5621-78 60, www.hotel-schwanenteich.com, hotel-schwanenteich@t-online.de 

    Landhotel Kern, Brunnenstraße 10, D-34596 Bad Zwesten, tel: +49 5626-99 70, www.landhotel-kern.de, hotelkern@aol.com 

    BROCHURE:

    KAARTEN EN GIDSEN: Rad- und Wanderkarte Kellerwald-Edersee 1:35000; Outdoor-gidsje Kellerwaldsteig www.conrad-stein-verlag.de; wandelgids Urwaldsteig-Edersee Wanderführer

    INFO: Touristik Service Waldeck-Ederbergland GmbH, Südring 2, D-34497 Korbach, tel: +49 5631-95 43 62, info@waldecker-land.de, www.waldecker-land.de

    INTERNET: www.urwaldsteig-edersee.de, www.naturpark-kellerwald-edersee.de

    ARRANGEMENTEN: 

    Waldhotel Wiesemann: Wandelen op de Kellerwald- en Urwaldsteig: 2 nachten = € 160; 3 nachten = € 240; 5 nachten = € 375; 7 nachten = € 460; inclusief ontbijt, lunchpakket, 3-gangen menu, transfer naar startpunt en afhaling eindpunt, wandelkaart, zwembad, één rug en nek massage, …

    Hotel-Restaurant Werbetal: 3 dagen wandelen op de Urwaldsteig: 3 nachten in HP incl. toegang saunalandschap vanaf € 175; arrangementen voor Kellerwaldsteig op aanvraag

    Landhotel Kern: Wandelen in het natuur- en nationale park Kellerwald-Edersee: 3 N of 6 N in VP (= lus 99 km in 5 etappes op Kellerwaldsteig ten zuiden van Edersee); prijs afhankelijk van aantal deelnemers, transfer niet inclusief = € 39 of € 66



    04-05-2011 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    02-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op de bergkam van de Franse Jura
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    "Crêt de la Neige" en "Grand Crêt d'Eau"

    Het middelgebergte van de Jura bestaat uit een reeks langgerekte heuvelruggen die het grensgebied tussen Frankrijk en Zwitserland van noordoost naar zuidwest doorkruisen. In Frankrijk beslaat het de departementen Doubs en Jura in de regio Franche-Comté en het departement Ain in de regio Rhône-Alpes.
    Hier beweegt jong en oud zich het ganse jaar in wandelschoenen, op mountainbikes of op langlauflatten. Uitgestrekte plateaus, uitgestrekte beuken- en sparrenwouden, zacht glooiende heuvels, eindeloze sneeuwvlaktes, een enige fauna en flora en mooie panorama's maken van de Jura een paradijs voor de vrijetijdssporter. De hoogste toppen vind je in het land van Gex in het departement Ain, op enkele stappen van de Zwitserse grens. Bij helder weer geniet je vanaf de bergkam en de toppen van de bergketens "Crêt de la Neige" en "Grand Crêt d'Eau" van prachtige panorama's op de Alpen en het Centraal massief. De VTT-route en de langlaufroute zijn respectievelijk 370 km en 175 km lang. De totale lengte van de wandelroute tussen Mandeure en Culoz bedraagt 400 km, varianten laten een inkorting van de afstand of luswandelingen toe. De organisatie GTJ (Grandes Traversées du Jura) staat individuele wandelaars bij in hun zoektocht naar overnachtingen, wandelroutes en transport naar de routes. Ze stelt eveneens gidsen en kaarten ter beschikking. www.gtj.asso.fr

    De Jura is een oud berggebied aan weerszijden van de grens tussen Frankrijk en Zwitserland. Hoewel deze regio al behoorlijk bergachtig is, vormt ze slechts een aanzet tot de hogere toppen van de Alpen. Van noordoost naar zuidwest liggen de toppen parallel aan elkaar. De lengtedalen zijn onderling verbonden door bergpassen of door rotskloven (cluses). Naar het zuidoosten daalt het gebergte met een hoge, steile wand af naar het Zwitserse Mittelland. In het zuiden zijn de hoogste bergtoppen: Crêt de la Neige (1717,6 m) in Frankrijk, en de Mont Tendre (1678,8 m) in Zwitserland. Naar het noordoosten toe zijn de bergen betrekkelijk lager.
    Het gebergte is voor veertig procent bedekt met bos en is dan ook genoemd naar het Latijnse "Jura" (bos). De meest voorkomende bomen zijn, afhankelijk van de hoogte, eiken, beuken (500 - 800 m) en sparren (boven de 1000 m). Het Juragebied kent grimmige vormen: opvallende bergplooien, grotten, eigenaardige waterstromen en zoutformaties. Het klimaat is, vooral in de Franse Jura, vochtig en 's winters ruw en koud. De zomers zijn, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in de Alpen, niet uitgesproken warm. Op de bergrug kom je zeker gemzen tegen en met wat geluk ontwaar je enkele koningsadelaars.
    De bergen zijn er minder hoog dan in de Alpen. De hoogste toppen vind je in de bergketens Crêt de la Neige en de Grand Crêt d'Eau. De wandeling loopt grotendeels over de bergkam van top naar top, waar bij helder weer het genieten is van spectaculaire panorama's op het Mont Blanc massief in de Alpen, het Centraal massief en het meer van Léman. In drie dagen tijd leg je 49 km af op uitstekend bewegwijzerde paden. Bellegarde-sur-Valserine is goed bereikbaar met openbaar vervoer. Het openbaar vervoer per bus naar het startpunt in Mijoux is frequent, maar rijdt niet op zondag.

    Van Mijoux naar de Refuge de la Loge (Lelex) (6u)

    De gîte de Michaille in Mijoux serveert aan nieuwe gasten die logeren op basis van half pension een authentieke maaltijd. Een kaasfondue à la jurrassiene met de kazen Bleu de Gex, Comté en Morbier als ingrediënten. De eigenaar biedt wandeltochten aan per ezel, maar niet op het door ons gevolgde parcours, draaipoortjes en draadafrasteringen beletten dit. Een bijzonderheid is het tuintje tegenover de gîte dat afgebakend is door afgedankte skilatten. De mengeling van blauw, groen, wit en rood zorgt voor een kleurrijke omheining. De kerk uit golfplaten muren is een andere rariteit. De wandeldriedaagse loopt over de hoogste pieken van de Jura parallel aan de volledige lengte van de bergrivier de Valserine. Bij uiterst slecht weer in de bergen kan het mooie wandelpad op de oever van deze rivier naar Lelex een alternatief lijken voor de eerste etappe. Via de GR9 bereik je dan de refuge de la Loge. Dit boek behandelt doch bergvakanties en de Col de la Faucille (1323 m) aan de verkeersweg van Mijoux naar Gex is de geknipte aanloop naar de hoog geprezen bergkam. De klim vanuit Mijoux (985 m) naar de parking van de Col de Faucille (1318 m) gebeurt via boswachterswegen onderbroken door een ruw rotspad. De verdere klim naar de Grand Montrond (1596 m) blijft de GR9 volgen met hetzelfde concept aan paden ... langs de chalet van de Col de Crozat. Ondertussen ben je de boomgrens gepasseerd en het pad dat in de vegetatie verdwijnt, neemt een directere weg naar de kam, recht tegen de bergflank aan. Boven het mos steken dertig centimeter korte paaltjes uit, met daarop de GR-beschildering. Opzet van dit systeem is dat je bij het aangekomen paaltje letterlijk op zoek gaat naar het volgende, dit zijn de enige steunpilaren die je hebt om de kam te bereiken. De gîte-uitbater zal je dan ook bewust wijzen op de gevaren bij mist of sneeuwval. Gelukkig hangen de wolken en de mist vaak in het dal en steekt de bergkam er bovenuit. Stel je de emoties eens voor, boven op de bergkam staand in de mist, en in een vingerknip ... een oogpink, sta je oog in oog met een bergtop ... de wolken tegen de ene bergflank beukend en langs de andere wegglijdend. De vraag stellend wat het meest imponerend is, het dieptezicht op het meer van Léman bij helder weer of de bergeilanden in een onstuimige zee van wolken. Over de bergkam gaat het nu voorbij aan de pas van l'Echine en de Cirque de Branveau naar de Colomby de Gex (1688 m). Reeds van ver herkenbaar door zijn eifeltorenachtig ijzervlechtwerk. Over de kam wil niet zeggen zonder enig niveauverschil, integendeel tot de Colomby de Gex liggen vier toppen tussen de 1614 m en 1597 m. Telkens voorafgegaan door een korte stevige klim en gevolg door een gelijkwaardige afdaling. Daarbij ligt de pas van l'Echine (1580 m) net voor de Colomby de Gex. De bergflank naar Zwitserse zijde is een diep rotsig ravijn met een dieptezicht van duizend meter op het land van Gex en de vlakte van Léman. De Cirque de Branveau staat gelijk met het einde van deze afgrond. De terugblik op de Grand en Petit Montrond (1533 m) is beklemmend net als de blik op het meer van Léman en het alpenmassief met de Mont Blanc. De berg in de verte achter de Montrond-tweeling is de Döle (1678 m). De parallel lopende bergkam aan de overzijde van de vallei van de Valserine noemt de Hautes Combes met de Crêt de Chalam (1545 m) als hoogste top. Buiten de eerder beschreven geografische meesterwerken krijg je vanaf de top van de Colomby de Gex als extraatje de met bomen begroeide flank van de Crët de Neige (1717,6 m) te zien. De bergkam verbreedt zich, het ravijn vervalt en het wandelpad verwijdert zich van de rand. Opnieuw een zoeken naar de korte paaltjes en verfstrepen op stenen. Op en neer deinend over nogmaals twee toppen (1680 en 1631 m) om dan af te dalen naar het bergstation van de kabelbaan van Lelex en de refuge de la Loge. Beiden zijn bij helder weer al van ver zichtbaar. Gelukkig, want de met skipistes uitgeruste brede bergrug in de buurt van het bergstation bezit meerdere hernieuwde boswachterswegen waar de wandelmarkingen blijkbaar onder geleden hebben en bij wijlen uitblijven. Een rotsig pad leidt vanaf het bergstation naar de bewaakte refuge de la Loge (1436 m). Deze refuge is een berghut die in de komende jaren een renovatie wacht. Op de zolderetage met schuifvenstertjes, zicht gevend op de rustieke gemeenschapskamer, liggen dertig matrassen met zuivere overtrekken. De bevoorrading van de wasbakken gebeurt door regenwater, opgevangen van het dak. De uitbater wijst op zijn twee Turkse toiletten, wij noemen dit Franse ... Slapen gaan voor de zonsondergang in de bergen is uit den boze.

    Van de Refuge de la Loge (Lelex) naar Menthières (6u45)

    Vanuit de refuge de la Loge (1436 m) krijg je twee mogelijkheden aangeboden om de Crêt de la Neige te bereiken waarnaar de bergketen genoemd is. Indien je gekomen bent om zoveel mogelijk over de bergkam te lopen, kan je deze rechtstreeks beklimmen. Kies voor verandering van spijs de route over de Brulat d'en Haut (1505 m). Een op en neer dansende boswachtersweg door een hemels dennenbos eindigt bij de chalet aan deze berg. Een stenig pad met heerlijke uitzichten op de vallei van de Valserine eindigt bij de draadafrastering op de bergkam. De top van de Crêt de la Neige (1717,6 m) ligt ietsje naar links en de Reculet (1717,4 m) een eindje verder rechts. De hoogtes aan deze toppen meegegeven zijn relatief, recente metingen geven weer dat de Reculet hoger is dan de Crêt de la Neige. In ieder geval is de Reculet door zijn kaalheid, puntige top en groot ijzeren bergkruis imposanter dan de langgerekte met bomen begroeide Crêt de la Neige. Indien je richting Zwitserland kijkt vanaf de top van de Reculet (1717,4 m) aan de voet van het immense kruis, krijg je in alle richtingen grootheden te zien. Voor je de Mont Blanc (4808 m) omringd door andere Alpenreuzen, links de Crêt de la Neige (1717,6 m), rechts de Crêt de la Goutte (1621 m) en achter de Crêt de Chalam (1545 m) en beneden alle andere al opgesomde fenomenen. De blik naar rechts is even slikken, het pad loopt over een sterk versmalde bergrug met bizarre vormen en steeds steilere flanken. Bij de Roche Franche, een sikkelachtige rotswand aan de rechterzijde, verander je van berghang (1654 m), het begin van een pad over de smalle kam, langs loodrechte rotswanden op steil naar beneden lopende grasweiden. Je moet achterdoor aan een boven de kam uitstekende rots (1644 m), een passage waar je even naar opkijkt. Langs de voorkant loopt een smal pad naar de "Grotte de la Marie du Jura". Een weesgegroetje komt best van pas bij een eventueel bezoek aan de Mariagrot. Een misstap staat voor honderden meters vrije val. Het einde van de rotswand geeft uit op tachtig meter lager liggende grasweiden met nog dieper de chalet "La Polvette" (1443 m). De eerste meters moet je afdalen over een, van de loodrechte rotswand wegdraaiende, meterbrede richel met los gesteente. Daarna kan je in het gras neerploffend genieten van de groene hoogvlakte aan je voeten. Nog even op de nu wat bredere kam met loodrechte rotswand en dan ga je opnieuw dalen richting Gralet voorbij aan de "Passage du Gralet", een bergpas waar de mist en de wolken doorheen trekken ... indien die er zijn. Je komt nu bij de boomgrens en de bewaakte refuge van de Gralet (1461 m). Even loop je over een boswachtersweg die je in een bocht verlaat voor een pad. Het lijkt wel de rimboe maar dan aangevuld met dennen en sparren: smal, rotsig, groen, vochtig, op en neer, even naar de andere bergflank en terug ... het hoort er allemaal bij. De deels onbewaakte refuge van de Poutouille (1446 m) is een schuilhut in geval van uiterste nood. De slaapbritsen bestaan uit vier aan elkaar geklopte halve boompjes met een matras ertussen, in een hoek ligt gekapt hout voor de roestig zwart geblaakte stoof. Verwijderd van de hut staat een toilethuisje ... erin een gat in de grond. Een alles behalve hygiënische verblijfplaats, maar dit hoort bij een tocht in de bergen. Nog even naar beneden om daarna de Pelaz (1375 m) te bestijgen. De wandelwegwijzer naar Menthières met geel-rode markering van de GR de pays Grand Tour de la Valserine luidt een afdaling in naar het kleine skioord in een hoogtevallei. Afdaling is een mooi woord, regelrecht naar beneden langs de met enkele dennenbomen getooide supersteile bergflank naar de boskant om daar verder te glijden tot op een boswachtersweg (1240 m). Menthières (1066 m) telt slechts vijftien inwoners, maar bezit wel twee skiliften en een skidorp. De gîte "Ferme Chez Felix" telt vier gezinsleden en maakt dus een kwart van de bevolking uit. De eerste eetwarenwinkels zijn vijftien kilometer verwijderd, proviand in de gîte aangeboden is hierdoor grotendeels van eigen makelij ... en smakelijk.

    Van Menthières naar Bellegarde-sur-Valserine (7u)

    Deze etappe maakt van begin tot einde deel uit van de GR de pays Grand Tour de la Valserine. De klim van Menthières (1066 m) naar de Crêt de la Goutte (1621 m) van de bergketen Crêt d'Eau is even op de tanden bijten. Op vijf kilometer overwin je liefst 556 hoogtemeter, waarvan de eerste drie het zwaarst doorwegen. De benaming van deze bergketen bezit twee etymologische versies. Eerst zijn er de protestanten uit Bourges en Genève die in 1590 pelgrimeerden naar het klooster van Chézery in de vallei van de Valserine. De katholieken dulden dit niet en bakenden hun gronden af met borden met de Latijnse inscriptie "Credo" (ik geloof). Een andere uitleg is dat herders in de twaalfde eeuw als eerste de almen gebruikten voor hun kudden. Bij gebrek aan bronnen, legden zij kunstmatige poelen aan. Kuilen die zij met klei uit valleien van de Rhône en de Valserine bekleedden om zo de regen en het sneeuwwater op te vangen voor hun dieren.
    De in de bergflank uitgeholde skipiste omhoog wandelen is één, maar een open bosstrook omhoog kruipen is een ander paar mouwen en gelukkig van korte duur. Ter hoogte van de skilift stoot je op een bosweg met mooi zicht op die enkele huizen van Menthières. Deze vlakt volledig uit om vervolgens opnieuw aan te trekken tot aan de boomgrens (1400 m). Begin van een pad dat via een hek met groen wildrooster over de grasweiden verder de berg optrekt. Bij een handwijzer krijg je opnieuw te maken met geel-rode verftekens op één meter hoge palen en zijn dus beduidend hoger als deze tijdens de eerste etappe. Dit is best nodig, want ook hier is het vanaf de ene paal zoeken naar de volgende. Bij de laatst zichtbare paal wandel je gewoon rechtdoor naar de draadafrastering. Hier geen steile rotswanden maar minder agressieve naar beneden glooiende groene bergflanken. Op de Crêt de la Goutte (1621 m) zelf zijn geen verfstreepjes terug te vinden. Een wandelwegwijzer stuurt je langs de afrastering omhoog en een graspad bepaalt het volgende traject de berg op ... met kruis en oriëntatietafel. Alle zichtpunten op deze tafel vernoemen is van het goede teveel; aan de al vermelde in de eerste twee etappes kun je volgende nog toevoegen: de meren Annecy en Bourget, de vallei van de Rhône, de Colombier, Genève en het Centraal Massief. Langs de andere zijde daal je af naar een grote waterpoel waar je de bewegwijzering terugvindt. Tussen de Crêt du Milieu (1597 m) en de Crêt de Miroir (1584 m) doorwandelend ben je aan een afdaling begonnen met een niveauverschil van maar liefst dertienhonderd meter. Eerst over een groen tapijt tussen rotsige hellingen en bosstroken, één grote picknickzone met een hemelse terugblik op de Crêt de la Goutte en een blik in het ijle recht vooruit. De laatste berg en uitloper van de Crêt d'Eau noemt de Sorgia (1410 m). Tussen de chaletruïne van de Sorgia d'en Haut en de chalet Sorgia d'en Bas loopt het wandelpad even een bosstrook binnen en kiest dan, na opnieuw de grasvlakte te dwarsen, voor een spectaculaire afdaling langs de steile bosflank. Eenmaal zonder kleerscheuren beneden geraakt te zijn, blijf je over grindwegen, straatjes en paden, waarvan enkele weer zeer steil, dalen naar het dorpje Lancrans. Beneden het dorp loopt een oude tramweg die uitgebouwd is tot recreatieve bosweg voor wandelaars, joggers, VTT ... Ze verbindt over eenentwintig kilometer het gehucht La Pierre, aan de Valserine even ten noorden van Bellegarde, met Chézery, productieplaats van de kazen Bleu de Gex en Comté. Eventjes wandel je over deze tramweg, maar al vlug daal je verder naar de bergrivier de Valserine. De "Pertes de la Valserine" is het eerste wat je van de rivier te zien krijgt. Deze verdwijnt in een meters diepe kloof in het kastgesteente. Het water in een zijarm van de kloof dreef in de negentiende eeuw een molenwiel van een gieterij aan. Het wandelpad op de linkeroever loopt deels over een houten passage tegen de rotswand. Een smalle waterval zorgt voor waternevel. Aan het stuwmeer van Métral staat een oude watermolen met pompen die de Papeterie in Bellegarde (papierfabriek) van water voorzagen. Aan de Rhône-promenade aldaar zijn de oude drooggewelven van deze Papeterie te bezichtigen, langs de moderne hedendaagse bouw met mooi fresco. Aan de overkant stort een waterstroompje zich van de steile rotswand in het stuwmeer. Een ruïne van een volgende molen is omgebouwd tot picknickruimte en over een passerelle gaat het naar de andere oever. De rotswanden komen korter naar elkaar en de Valserine verandert in een smalle kloof. Het wandelpad zoekt zijn weg langs de kolkende rivier via trappen en brugjes, op de rotsige oever en langs passages in de door erosie uitgeslepen rotswand. Op het einde loopt het wandelpad nog door tot aan de oude elektriciteitscentrale uit 1884, de eerste hydrokrachtcentrale van Frankrijk. De trap onder de treinviaduct geeft verbinding met het station en centrum van Bellegarde. Net zoals de Valserine in de Rhône zijn einde vindt in Bellegarde zo eindigt ook hier deze wandeldriedaagse over de toppen van de Haut-Jura.

    Alle nodige praktische informatie van deze en 11 andere meerdaagse bergwandelingen vind je in het boek "Korte Bergwandelvakanties" uitgegeven door Lannoo

    Foto's over dit artikel vind je op: http://foto.telenet.be/8715244114

    02-04-2011 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    02-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen in de Karawanken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bodental en Bärental, toegangswegen naar de Hochstuhl

    De Hochstuhl-groep is de belangrijkste toeristische berggroep in de Westketen van de 120 km lange bergketen der Karawanken die de grens vormt tussen Oostenrijk en Italië/Slovenië. Ze bezit met de Hochstuhl (2237 m, in het Sloveens: Stol) en de Vertacha 2181 m de hoogste bergen der Karawanken. Het ruwe en wild in de hoogte schietende kalkgebergte staat garant voor attractieve bergtochten.

    Sprookjesvalleien tussen giganten

    Oostenrijk telt tien langeafstandspaden, genummerd van 01 tot 10. De Karawankenwanderweg 603 behoort tot de Südalpenweg 03 en is 260 km lang inclusief enkele kleine varianten. Het pad begint in Lavamünd aan de Sloveense grens en is van west naar oost in elf etappes te bewandelen, einde aan de Italiaanse grens. Aan Sloveense kant van de Hochstuhl passeert de transversale Alpenweg "Via Alpina", een 800 km lange wandelroute tussen Maribor en Koper nabij Triest. Buiten deze grote routes tref je ook nog genummerde nationale wandelpaden aan en in het Bodental rijgen genummerde kortere wandelpaden de mooiste plekjes aan elkaar. Het Hochstuhl-gebied strekt zich uit van de Bärensattel (1681 m) tot de Loiblpaß (1365 m) en wordt in tegenstelling tot de rest van de Karawankenkam in het zuiden en noorden geflankeerd door parallellopende bergketens. In het noorden is dit deze van de Sinaghergupf - Singerberg en in het zuiden op Sloveense zijde de Begunscica. De bergwereld van de Hochstuhl is een paradijs voor wandelaars en bergbeklimmers. Het wilde hooggebergtekarakter der kalkalpen komt hier volledig tot zijn recht. De hoofdketen telt elf toppen boven de 2000 m en bezit zeven berghutten waarvan zes op Sloveense bodem en één op Oostenrijkse.
    Het Draudal tussen Rosegg in het westen en Gallizien in het oosten noemt het "Rosental". Dit ligt geklemd tussen de noordwand der ruwe Karawanken en de zachte heuvelrug van de Sattnitz-keten. Op het Obere Rosental komen twee valleien uit het zuiden toe: het Bärental en het Bodental. Twee romantische wilde valleien die de noordelijke keten doorklieven richting Hochstuhl. Het zicht aan de voet van de bergketen is er eentje van vlak achter elkaar geplaatste steile pieken. Beklemmend, op elkaar plakkend, uit het niets haast 2000 m recht omhoog rijzend ... moeten we daar naar boven?

    Tscheppakloof, Märchenwiese en Ogrisalm

    Deze kloof in het Loibldal is een kaskraker. Net buiten het dorpje Unterloibl is de ingang. De wandelweg nr. 653 door deze kloof maakt deel uit van de Hemma-pelgrimsroute die vanuit Sveta Ana (Slovenië) via de Loiblpas (grensovergang) Karintië binnentrekt met als einddoel de basiliek in Gurk. Zevenentwintig jaar terug bewandelde ik als tiener de eerste maal dit natuurfenomeen. Over smalle houten balustraden verankerd op duizelingwekkende hoogte tegen de loodrechte rotswand, via een ijzeren ladder en een niet ongevaarlijke passage over in de rots uitgehouwen trapgaten en enkel een staalkabel als steun geraakte je aan het einde. Nu is de kloof nog steeds indrukwekkend, maar de avontuurlijke passages waar de adrenaline zweetdruppels op het voorhoofd tevoorschijn toverde zijn niet meer. De kloof is naar massatoerismenormen toegankelijk gemaakt voor groot en klein. De vervaarlijke doorgangen zijn extraveilig gemaakt. De open ijzeren ladder van rots naar rots met beangstigend dieptezicht tussen de sproten op het vijftig meter dieper kolkende water is nog, maar waar eens de staptrapjes waren staat nu een indrukwekkende toren. De oude brug bij de Tschauko-waterval is vervangen door een moderne ijzeren hangbrug, de Duivelsbrug. Binnen kom we de kloof langs de oever van de Loibl-beek bij het gouden bronnetje, maar al snel winnen wij hoogte en zakt het water letterlijk onder ons weg. Na de kloof gaat het naar Gatshof Sereinig, uitgangspunt voor een tocht naar de "Märchenwiese", een sprookjesachtige alm. Hier en ook op meerdere plaatsen in het Bodental en bij het gasthof "Deutscher Peter" in het Loibldal rijden bussen terug naar de parking van de Tscheppakloof. Ben je met de auto dan kun je met wat geluk hem hogerop ook nog kwijt bij het gasthof Bodenbauwer, waar enkele parkeerplaatsen zijn. De wandeling door de wildromantische Tscheppakloof tot aan Gatshof Bodenbauer in het Bodental neemt zonder al te veel drentelen drie uur in beslag. Hiervoor neem je bij de Tschaukofall (waterval) de wandelweg nr. 662 door de Bodenbach-vallei naar gasthof Sereinig of wandel je verder over wandelweg nr. 653 langs de Loiblbach naar het gasthof "Der Deutscher Peter". Daar stoot je op de Karawankenwanderweg nr. 603 die door het Bodental voorbij aan gasthof Sereinig richting Hochstuhl-groep trekt. Wij zullen dit Langeafstands-Karawankenpad gebruiken bij onze terugkeer en kiezen bij het gasthof Sereinig voor wandelweg nr. 662 voorbij aan het gasthof Bodenbauer. Zonder veel erg ben je al 400 m geklommen en in vals plat bereik je over een brede landweg de "Märchenwiese". De sprookjesweide, een sappige groene alm, inclusief koeien met bellen, is omgeven door hoge dennen met doorkijk op de geweldige grijze noordflank van de Vertatscha. Een mooiere picknickplek is moeilijk indenkbaar. Door een beukenbos klim je nu in westelijke richting naar de Ogrisalm. Nog zo een bloemenrijke alm die niet onderdoet voor zijn grote broer van daarnet. Ditmaal met private hut waar je op een bankje lekker kunt genieten van het uitzicht op de ruige bergwereld met de loodrechte noordwand van de Kosiak. Vanaf nu gaat het steil terug naar beneden over de Karawankenwanderweg nr. 603 naar de boerderij Ogrisbauer, vanwaar het lokale wandelpad nr. 10 door een bosstrook boven de groene weiden je eventueel terug brengt naar de Bodenbauer (parking) ... of vanwaar een wegje naar het gasthof Sereinig leidt. Goed voor twee uur wandelgenot en samen met de Tscheppakloof een aanrader voor een dagtocht van 5 tot 6 uren die geschikt is voor de ganse familie.

    Stinzesteig, overgang naar het hooggebergte

    Op onze klim van de "Märchenwiese" naar de "Ogrisalm" nemen we links het wandelpad nr. 603 richting Vertatcha en Klagenfurter Hütte waardoor we de Ogrisalm voor later behouden. Al snel verlaten we het beukenbos en krijgen links vrij zicht op de Weiße Wand, een witte rotswand onder de bergspits Rjauca . Voor ons de enorme bergwand van Zelenica (2026 m), Pauc (2024 m), Vertatcha (2181 m) en Bielschitza (1969 m) waarvan de kam de grens met Slovenië vormt. De alleenstaande noorderwand rechts van ons is die van de Kosiak (Geißberg 2024 m). Het bergkruis er bovenop is ons piekpunt voor vandaag. Waar de vorige wandeling het label gemakkelijk meekreeg, is het nu tijd voor het serieuzere werk. We lopen in de kale bergflank naar een rotspartij voor ons, de Stinzesteig. Op eerste zicht onoverkomelijk mits bergbeklimmerervaring, maar hoe dichter hoe minder beklijvend de rotswand eruitziet. Een staalkabel beveiligt de uiteindelijk vrij gemakkelijke klim. Uiteindelijk steken we de kam over door een rotsopening met prachtig zicht op de Vertatcha, achter ons een dieptezicht in het mooie Bodental. We genieten van dit enige panorama en verwoorden onze bewondering in het gastenboek. We dalen even in een keteldalletje met manshoge lariksen om daarna de met bomen begroeide "Matschacher Sattel" over te steken. De daarop volgende hoogtevallei leidt in dertig minuten naar de Klagenfurter Hütte. Wij nemen hier weliswaar het pad 666 naar rechts en beklimmen de steile alm aan de zuidzijde van de Kosiak (Geißberg 2024 m). Deze vlakt uit richting top met bergkruis waar we opnieuw het gastenboek invullen. Naar het noordoosten toe genieten we van een ongelooflijk dieptezicht in het Bärental en de noordelijke bergketen van de Sinacher Gupf en Singelberg, in het zuiden de grijze stenen kam van Bielschitza (1969 m), Klagenfurter Spitze (2103 m), Hochstuhl (2237 m) en Weinasch (2104 m) die gelijk de Oostenrijks-Sloveense grens voorstelt. In serpentines dalen we langs de andere zijde van de alm af naar de Klagenfurter Hütte (1664 m). De hut is sprookjesachtig gelegen op sappige groene weiden van de Matschacher alm, omsloten door schrale rotswanden. De hut is uitgangspunt voor menige bergtocht en een der geliefdste uitstapplaatsen in de Karawanken. De hut bezit twee gastenkamers voor telkens vijftig personen en een heerlijk panoramaterras waar de eigenaar lokale gerechten, bieren en "Schnäpse" serveert. Slapen kan in mooie massief houten kamers van twee tot zes personen of op zalen van negen en elf personen. Bij koudere nachten kan je terecht in twee winterlagers met acht bedden. Vanaf de parkeerplaats in het Bärental is deze hut in 1,5 uur te voet over een met steenslag verharde toeleveringsweg te bereiken. Vanuit het Bodental over de "Stinze" zoals wij dat deden in 2 uur, voor de beklimming van de Kosiak tel je er nog een uur bij. Een aan te raden tocht is over voorheen vernoemde weg in het Bärental naar beneden te wandelen naar de Stou Hütte (960 m). Hier klimmen we terug naar de Sloveense grens, met name de "Bärensattel" (1703 m) en steken deze over. Loop je hier naar beneden kom je bij de berghut "dom Pristava". Net achter het zadel kruist de Transversale route "Via Alpina" dit pad. De beschildering van dit transversale pad gebeurd door een rode cirkel met witte stip en het cijfer "1". Naar links hierop, onder de bergkam en de Weinash-top (2104 m) voorbij gaat het richting Hochstuhl (2237 m). Net daaronder ligt de berghut Presernova Koca, een mogelijke etappeplaats die je na circa zeven uur stappen bereikt. Over de Klagenfurter Spitze (2103 m) en de Bielschitza (1969 m) is het nog eens twee uren stappen naar de Klagenfurter Hütte. Dit is een hooggebergtewandeling van de zuiverste aard waarbij trapzekerheid vereist en hoogtevrees niet op zijn plaats is. Tussen de Klagenfurter Spitze en de Bielschitza loopt de Via Alpina onder de Vetatcha (2181 m) door naar de berghut "dom na Zelenici". Vanaf hier kun je afdalen naar de ingang van de Loibltunnel (Sloveense zijde) met de kerk van Sveta Ana, uitgangspunt van de Hemma pelgrimsroute over de Loiblpas in het Loibldal en via de "Tscheppaschlucht" richting noorden naar Gurk. Voor liefhebbers is de Hochstuhl vanaf de Klagenfurter Hütte ook te beklimmen via de gloednieuwe via ferrata op wandelpad nr. 664 in 2,5 uur. Terugkeren in het Bodental doen wij opnieuw via de Stinzesteig, maar nu wandelen we rechtdoor over de Ogrisalm. Spectaculaire impressies hielden we over aan deze tocht, een aanrader voor liefhebbers van de ruwere bergwereld.

    Steekkaart

    SITUERING: Karintië op de Oostenrijks-Sloveense grens ten zuiden van Klagenfurt
    ROUTE:
    KARAWANKENWANDERWEG:
    Etappe 1: Lavamund - Bleiburg, 17 km, +768 m, -636 m
    Etappe 2: Bleiburg - GH Riepl, 21 km, +1730 m, -987 m
    Etappe 3: GH Riepl - Eisenkapeller Hütte, 21 km, +1134 m, -710 m
    Etappe 4: Eisenkapeller Hütte - Koschutahaus, 18 km, -1050 m
    Etappe 5: Koschutahaus - Waidisch, 16 km, +715 m, -1450 m
    Etappe 6: Waidisch - GH Sering Bodental, 16 km, +1710 m, -1560 m
    Etappe 7: GH Sering Bodental, Klagenfurter Hütte, 7 km, +734 m, -80 m
    Etappe 8: Klagenfurter Hütte - Maria Elend, 18 km, +210 m, -1367 m
    Etappe 9: Maria Elend - Bertahütte, 24 km, +1950 m, -890m
    Etappe 10: Bertahütte - Wurzenpaß, 22 km, +410 m, -1904 m
    Etappe 11: Wurzenpaß - Thörl-Maglern, 16 km, +480 m, -910 m
    KORT WANDELVOORSTEL in de Hochstuhl-keten met twee overnachtingen in de berghutten de Klagenfurter Hütte en/of Presernova Koca (Slovenië)
    Dag 1: Tscheppa Schlucht (650 m) - Bodental (1010 m) - Märchewiese - Stinzesteig (1650 m) - Kosiak (Geißberg, 2024 m) - Klagenfurter Hütte (1664 m) (wandelpaden 653 - 603 - 662 - 603 - 666 = 7 uur)
    Dag 2: Klagenfurter Hütte (1664 m) - Bärental (960 m) - Bärensattel (1703 m) - Via Alpina aan Sloveense zijde - berghut Presernova Koca (2174 m) of verder naar Klagenfurter Hütte (1664 m) (wandelpaden 603 - 672/603A - Via Alpina - = 5,5 uur + 665 tot Klagenfurter Hütte = 7 uur)
    Dag 3: Presernova Koca (2174 m) - Hochstuhl (2231 m) - Klagenfurter Hütte (1664 m) (etappe 7 van de Karawankenwaderweg) - Bodental (1010 m) (wandelpaden 665 en 603 = 2,5 uur, eventueel 662 tot in het Loibl-dal = +1,5 uur, vanaf berghut Presernova Koca nog eens + 1,5 uur)
    Terug kan ook in een dagtocht via de Loiblpas en de Hemma-Pelgrimsweg (zie tekst)
    BEWEGWIJZERING: Rood-wit-rode strepen (Oostenrijkse vlag) met nummer, rode cirkel met witte stip en nr.1 op de Via Alpina aan Sloveense zijde.
    AARD VAN DE ROUTE: Ruw hooggebergte en groene almen, je wandelt zowel in hoogtevalleien als op de bergkam
    VERVOER:
    MET DE AUTO: E40 naar Aken - A4 tot Kerpen - A61 naar Manheim - A6 naar Heilbronn - A6 naar Nurnberg - A9 naar München - A8 naar Salzburg - A10 naar Villach - A2 naar Klagenfurt - afrit Klagenfurt-West, volg dan Loiblpas/Slovenië
    MET DE TREIN: Brussel - Keulen - München - Klagenfurt
    MET HET VLIEGTUIG: Goedkope vluchten zijn te bekomen bij Ryan Air vanuit Charleroi en HLX vanuit Keulen/Bonn
    www.hlx.kaernten.at; www.hlx.com; www.ryanair.com/site/NL
    LOGIES:
    Gasthof Sereinig, Bodental 40, A-9163 Unterbergen, tel: +43 4227 63 00, sereinig@gmx.at, www.gasthof-sereinig.com
    Gasthof Bodenbauer, Bodental 125, A-9163 Unterbergen, tel: +43 4227 63 28
    Der "Deutsche Peter", Loibltal 4, A-9163 Unterbergen, tel: +43 4227 62 20 0, Email: gasthof@deutscher-peter.at, www.deutscher-peter.at
    Berggasthof Lausegger, Bodental 182, A-9163 Unterbergen, tel: +43 4227 62 60, fax: +43 4227 62 60 60, lausegger.andreas@aon.at, www.lausegger.at
    Berghutten:
    Klagenfurter Hütte, Heinz Schüttelkopf, Schlatten 45, A-9183 Rosenbach, tel: +43 4253 85 56, GSM: +43 664 220 2929, schuette1@utanet.at, www.klagenfurterhuette.at
    Presernova koca, GSM: +386 50 61 13 66
    Jeugdherbergen: Klagenfurt, Velden
    KAARTEN: Freytag &|Berndt Wander-, Rad- und Schitourenkarte Carnica Region - Rosental - Klagenfurt 1:40000
    GIDSEN: Vrijetijdsgidsje Freytag &|Berndt meegeleverd bij wandelkaart
    Alpenvereinsführer van Hans M. Tuchar: Karawanken, uitgeverij Bergverlag Rudolf Rother-München
    Naturparadies Karawanken/Steiner Alpen van Ingrid Pilz, uitgeverij Styria
    BROCHURES: Bodental Poden uitgegeven door Carnica Region Rosental, Sponheimer Platz 1, A-9170 Ferlach, tel: +43 4227 51 19, info@carnica-rosental.at, www.carnica-rosental.at
    INFO-ADRESSEN: www.bodental.at, www.carnica-rosental.at, www.hemmapilgerweg.com
    INTERNET: www.bodental.at: onder "Sommer" vind je wandelvoorstellen met hoogtes, moeilijkheidsgraad en wandeltijd

    Voor kaartjes, info en foto's kun je terecht op:

    http://users.pandora.be/fietscontreien/karintische_meren_in_oostenrijk
    en
    http://foto.telenet.be/8710244106

    02-03-2011 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    02-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen in de Nockberge - Oostenrijk
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wandelen in het Nationale park Nockberge, de Karintische familiebergen

    Groene eilanden in een reusachtige stenen zee, zacht glooiende bergen, de "Nocke", opgebouwd uit kristalgesteente, gaven het oudste berglandschap in Karintië zijn naam. Wandelen in de Nocky mountains onder het toezicht van de rangers, nauw in het oog gehouden door de schuwe "Murmeldieren". "Heimat-bergen" geliefd bij de plaatselijke bevolking, waar ligt hun aantrekkingskracht?

    Het Nationale park Nockberge

    De Nockberge in het noorden van Karintië tellen tot de interessantste middelgebergtes in Europa. Een Himalaya expeditieleider verklaarde eens dat er twee specifieke bergketens op de aarde zijn, de Himalaya en de Nockberge. In tegenstelling tot de ruige hooggebergtes zoals in het westen de Hoge Tauern, in de het oosten de Lage Tauern, De Karawanken en Karnischen Alpen in het zuiden bestaan de Nockberge uit zacht glooiende bergen. Het 184,3 grote nationale park strekt zich uit tussen het Liesertal in het westen, Bad Kleinkirchheim in het zuiden, Innerkrems in het noorden en de gemeente Ebene Reichenau in het oosten. De grenzen van het nationale park liggen grotendeels tegen de onderste boomgrens waardoor de woonkernen erbuiten vallen. Geologisch bestaan de Nockberge uit het oergesteente van Gurktaler Alpen en zijn dus ouder dan de aangrenzende bergketens. 30 miljoen jaar geleden vormden zich hier uit modder en zond, diep in de aardbodem, onder hoge druk en hoge temperaturen kristalgesteenten waaronder kwarts. Een geologische bijzonderheid is een drie kilometer brede breuk van kalk- en dolomietgesteente die van noord naar zuid dwars door het nationale park trekt. Deze is gevormd door kalkhoudende erosie van het oermeer zo een 230 miljoen jaar geleden. De Zunderwand, een kilometerslange uit de aarde rijzende rotswand, illustreert dit ten volle. Na de in gebruik name van de 34 km lange Nockalmstraße in 1979 was eerst gedacht een groot skicircus met meerdere skidorpen, skipistes, kabelbanen en tennisplaatsen te creëren. Op grond van protesten van de Karintische bevolking, gevolg door een opiniepeiling ketste dit voornemen af. Een project als natuurgebied kreeg in 1980 de volledige steun en in 1987 was het nationale park Nockberge een feit.

    Luxevakantie in wandelparadijs

    Uitgangspunt voor onze driedaagse Nockberge wandelvakantie is Sankt Oswald aan de zuidzijde van het nationale park, in een noordelijke vallei van het luchtkuuroord en skicentrum Bad Kleinkirchheim. Het einde van deze vallei is het ideale vertrekpunt voor wandelingen in de kern van de Nockberge over de hoogste nokken van het ene bergkruis naar het andere. In de herfst van 2005 kreeg het nationale park een spiksplinternieuwe, door de EU geïnitieerde, wandelbewegwijzering. Een eenduidige beschildering die zal gelden voor geheel Europa, bijgestaan door gele opvallende pijlwegwijzers met daarop het nummer van het wandelpad, de bestemming en de wandelduur. Een luxe wandelstreek verdient een luxe verblijf en wij kiezen voor een buitensporige kortvakantie in het prestigieuze hotel St-Oswald. Inclusief zijn een uitgebreid ontbijtbuffet, een koffietafel in de namiddag waarop wij door onze geplande wandeltochten verzaken en een zevengangen menu met keuze uit enkele gerechten per gang en inbegrip van saladebar en kaastafel. De maaltijden krijgen de ene avond opluistering door live jazzmuziek en de andere door een operettekoppel. Zwembad, sauna, Turks stoombad, bubbelbad, fitnes onder begeleiding, gezondheidsthee staan kosteloos ter beschikking. Dit alles draagt natuurlijk zijn prijskaartje, maar enkele dagen buitensporige luxe na een avontuurlijke, maar charmante trektocht in Slovenië doet deugt. Wij maken niet snel reclame maar bezit je de middelen dan is dit hotel, geleid onder de alom geroemde Oostenrijkse familiale gemoedelijkheid, meer dan een aanrader. Natuurlijk zijn logement in budgetvriendelijke "zimmer frei" formule, overnachten in een berghut in de vallei, een regelrechte huttentocht met overnachting in hoger gelegen berghutten of een gratis overnachting in de hooischuur van de Erlacher Bockhütte andere opties. Een tip van een totaal andere aard is de KärntnenCard. Een soort betaalkaart te verkrijgen aan € 32,00 en geldig voor twee weken. Deze verschaft toegang tot bijna alle Karintische bezienswaardigheden, musea, kabelbanen en geeft aanzienlijke kortingen op het openbaar vervoer (tot 45%). Ook op de Nockbergebus die een verbinding verzorgt tussen Bad Kleinkirchheim of andere plaatsen aan de rand van het nationale park en de halteplaatsen bij hutten op de panoramaweg Nockalmstrasse. Als je weet dat de kabelbanen € 15,00 per persoon per enkele rit kosten en de toegang voor gemotoriseerde voertuigen tot de Nockalmstrasse € 13,50 voor auto's bedraagt, dan is de keuze snel gemaakt.

    Eeuwenoude kuurbadhut

    Op onze driedaags wandelverblijf kiezen wij natuurlijk voor de mooiste wandelingen naar de hoogste bergtoppen van het nationale park Nockberge. Voor onze eerste wandeling rijden wij naar het Karlbad (1693 m) op de Nockalmstrasse. Je kunt hier vanuit Bad Kleinkirchheim met de bus naartoe en wie tegen de eerste klim opziet, kan eveneens op de parking (2049 m) bij de Eisentalhöhe uitstappen. Het Karlbad is een eeuwenoude kuurhut. In de schuur staan een twaalftal houten troggen gevuld met heilzaam water uit de onder de hut ontspringende bron. Gekapte stenen worden in een oven verhit tot 800° C en dan in de badkuipen geworpen. Wanneer het water een temperatuur bezit van circa 40° C kruipen de gasten voor een uur in het zweetbad. Bij afkoeling zorgt een extra steentje opnieuw voor verhitting. Op wandelweg 122 over en langs een bergbeek klimmen wij naar de Friessenhalssee op de Friessenhalshöhe. Van links komt het pad over de Eisentalhöhe. Het is nog vroeg en de laaghangende wolken maken dat ons zicht zich beperkt tot de oever van het meer. We klimmen nu over wandelweg 125 verder naar de Großer Königstuhl (2336 m) die normaler wijze een prachtig panorama biedt. Vanaf dit drielandenpunt blijft ons het voorspelde uniek zicht op de Karintische,de Salzburgse en de Steiermarkse bergwereld onthouden. Vandaag krijgen we enkel het bergkruis verhult in de mist te zien, wat wij dan ook vermelden in het logboek. Eerst dalen wij nog langzaam naar de onbeduidende Karlnock om dan via wandelweg 117 terug naar het Karlbad te keren. Bij de afdaling trekken de wolken omhoog en krijgen we toch nog heerlijke panorama's. Ook de Königstuhl (2336 m) geeft zijn top vrij, jammer wij waren enkele uurtjes te vroeg. We nemen plaats op het terras van het Karlsbad en bestellen een Brettlejause met locale vlees en kaasspecialiteiten. De uitbater speelt op zijn accordeon een jodeldeuntje.

    Wonderbaarlijke bergwereld

    De tweede wandeling is wat later zal blijken eentje zonder weerga, de crème de la crème. Tot de kabelbaan, Nationalparkbahn Brunnach, is het vanuit ons hotel veertig minuten wandelen. De cabine brengt ons tot op 1902 m. Over de bergrug Brunnacherhöhe met aan weerszijde diepe valleien wandelen we richting Klamnock 2226 m die zich voor ons verheft. Links aan de andere zijde van het dal liggen de Großer Rosennock (2440 m), de Kleiner Rosennock (2361 m) en de Predigerstuhl (2170 m). Er staat een hevige wind bij een temperatuur van 9° C. We zijn nog niet halverwege augustus en degelijke wandelkledij met inbegrip van een winddichte jas is nu al op zijn plaats. We wilden de Rosennock beklimmen maar door de koude bitsige wind stellen we die tocht uit tot morgen en kiezen voor de Malnock 2226 m, de Klomnock (2331m) en de Steinnock. (2197 m). Bij de beklimming van de Malnock verhult deze zich, net als de Großer Königstuhl gisteren, in de wolken. Ook hier staan we aan het bergkruis zonder uitzicht. Over de nok of kam kunnen wij nu door de laaghangende wolken naar de Klomnock. Honderd meter onder de kam loopt parallel een ander wandelpad in de zuidelijke flank. Wij besluiten daarlangs te wandelen en zijn zo gelijktijdig beschermd tegen de alsmaar aanwakkerende wind. Het pad loopt net onder het wolkendek en de uitzichten zijn fenomenaal. In het zuiden De Kärnische Alpen en de Karawanken, in het westen Hoge Tauern en in het oosten de Lage Tauern, hun rotsige grijze bergtoppen schraal boven de groene Nockberge uitstekend. Tussen de Klomnock en de Steinnock ligt de Flache Scharte, een bergzadel waar vandaag de wind doorheen raast. Van hieruit daalt een pad terug het dal in naar de Lärchenhutte (1670 m) en richting Sankt Oswald (1319 m), maar wij verkiezen verder net onder de kam te wandelen richting Steinnock (2197 m), Falkertkopfl (2197 m) en Falkert (2308 m). De Steinnock ligt vrij, maar er loopt geen pad naar boven. Steil loop ik tegen de grashelling naar boven, en beland op een rots waaruit ik mag afleiden dat de Steinnock hieraan zijn naam te danken heeft. Eindelijk sta ik op een bergspits en geniet ik in alle richtingen van de eindeloze bergwereld, jammer genoeg mis ik hier het bergkruis en het logboek. De Falkert heeft een kenmerkende vorm en in de bergflank lopen verschillende bergbeken naar beneden. Ook bij de Falkertköpfl loopt een pad terug naar de Lärchenhutte in het dal, rechtdoor gaat het op de Falkert waar eveneens de mogelijkheid bestaat in het dal af te zakken. Het is al middag voorbij en wij besluiten de Lärchenhutte op te zoeken. Het pad loopt langs een bergbeek naar beneden. Aan de zwaar houten terrastafels van de Lärchenhütte doen we ons opnieuw tegoed aan een Brettlejause. Eentje want we hebben gemerkt dat drie goede eters nodig zijn om zo een met vlees- en kaaswaren gevulde houten plank te verorberen. Het is een lachwekkend zicht de waard iedere keer van de nieuwe hut naar de oude zien te rennen om terug te keren met halve liters bier, omdat voorlopig daar de frigo's nog staan. We zoeken opnieuw, de door het overtollige regenwater van de voorbije nachten, ruige beek op en dalen zo naar St. Oswald. We komen de hoteleigenares met dochter en zoon tegen, ook zij trekken in hun weinige vrije uurtjes nog even de bergen in voor een gemoedelijke wandeling en tijd voor een vlotte babbel kan er ook nog van af.

    Alpenmarmotten, hooizolder en koevlaaien

    We wandelen opnieuw naar de kabelbaan Brunnach, Even nadat we gisteren boven kwamen, lag de kabelbaan stil vanwege de hevige wind. In het naar boven gaan vandaag krijgen we enkele windstoten te verduren en de cabine waggelt vervaarlijk. Ook nu staat op de kam van de Brunnacherhöhe een forse wind, gelukkig verlaten we deze al snel door op de brede wandelweg te blijven die ook bewegwijzerd staat als Nordick Walking route. De Oswalter Bockhütte ligt er zo vroeg in de morgen nog rustig bij, maar ook het weer zal zijn rol hierbij spelen. Het wolkendek ziet er niet bepaald vriendelijk uit. Langs de bron hangen enkele wastobben, vast en zeker om naderhand flessen drank in te koelen. Even rijst twijfel, twee paden verwijderen zich van de hut, maar na enkele passen bergop herenigen zich deze opnieuw. Het onderste pad liep naar de bij de hut nog verstoken pijlwegwijzers, het bovenste snijdt de hoek af. We volgen nu wandelweg 122, die ook als route 14 vermeld staat op de wegwijzers. Verkeerd lopen is uit den boze, de Oostenrijkse vlag is overal vers op rotsen aangebracht en de bewegwijzering is overduidelijk, zoals al vermeld, super de luxe. We stijgen door een drassige vallei die alsmaar meer de vorm van een oerlandschap aanneemt naar de Oswalder-Bock-Sattel (1956 m). Wij zagen ze al meer, maar dit is klaarblijkelijk één van de plekken die de "Murmeldieren" of beter de Alpenmarmot uitkoos zich als favoriete verblijfplaats. Geschud door de wind in de komvormige bergvallei ontdekken wij talrijke burchten met pijpen. Stevig handwerk van die beestjes in die rotssteen. Ik verschiet me vast een aap wanneer er plots een schelle sirene weerklinkt, net het sein om aan te geven om een rots op te blazen. Al snel begrijp ik dat dit de alarmkreet van een Alpenmarmot was die zeer kortbij zat. Deze dieren hebben twee gevarensignalen: deze fluitsirene die een waarschuwing voor nakend gevaar aangeeft en een enkel hels fluitsignaal dat onmiddellijk gevaar betekent en waarop alle Alpenmarmotten hun pijp inschieten. Dit kan duiden op een steenarend, aartsvijand nummer één waarbij zeker niet te talmen valt We gaan niet over het zadel maar gaan links de rotsige helling naar boven. De wandelweg 122 loopt hier aan de andere kant van de bergpas naar beneden, naar de Wolitzenhütte en het bergwoudmuseum aan de Nockalmstrasse die als een kronkelende slang door het landschap trekt. Na wat klauterwerk staan we bij twee hoogmeertjes, de Ffannockseen. Ik begin die Oostenrijkse expeditieleider in de Himalaya te begrijpen over zijn bewondering voor dit oergebergte, ook al ontbreken hier de puntige rotsspitsen, dit landschap bezit iets magisch, een onvoorstelbare aantrekkingskracht. Nu wij het toch over puntspitsen hebben, de Pfannock voor ons is misschien wel de spitste Nock van allemaal. We klimmen naar de kam boven de meertjes en zien tot onze ontsteltenis dreigende wolken bezit nemen van de top. Te laat, ik haast mij naar het andere einde van de vrij korte kam waar een kastje met logboek staat, maar wanneer ik mijn foto schiet, hebben de eerste wolkensluiers mij al ingehaald. Wij zetten de terugtocht aan naar de meertjes en nemen het pad naar de Erlacher Bockhütte (1930 m). Opnieuw een Bretlljause met spek, hertenworst en ander lekkers. De hut heeft slechts één slaapkamer voor vier personen, maar origineler en romantischer is misschien een gratis nacht op de hooizolder in je slaapzak. Wandelweg 171 leidt ons via enkele door staalkabel beveiligde passages onder aan de Zunderwand voorbij. Dit is de meest opvallende rotsformatie opgeworpen uit de drie kilometer brede kalkbreuklijn die van noord naar zuid door de harde kristalbodem van de Nockberge trekt. Boven op de wand prijkt het kruis van de Predigerstuhl (2170 m). Wandeling 13 vormt een lus vanuit de Erlacher Bockhütte langs beneden en bovenop de Zunderwand voorbij het kruis van de Predigerstuhl. Bij de splitsing klimmen wij doch verder door de vallei over enkele dikke rotsblokken naar de Naßbodensee (2029 m). Dit is weer zo een plek om even te vertoeven. Eerst een bron met een beekje dat over en tussen kristalrotsen kabbelt op de mosgroene alm. Daarna een idyllisch meer aan de voet van de Rozennock (2440 m). Jammer genoeg ligt ook de hoogste top in het kerngebied van de Nockberge verscholen in de wolken. Op de eerstvolgende splitsing nemen we dan ook niet de afslag naar rechts naar de top, maar verkiezen om rechtstreeks af te dalen in het dal naar het Erlacherhaus (1636 m). Onderweg een ven dat precies over de bergrand lijkt leeg te lopen, even verder een oude schapenhut en nog wat lager enkele moeders die genieten van de ravottende kinderen op de alm. Typische taferelen rechtstreeks uit onze heimatfilm, enkel de traditionele kledij ontbreekt. Alhoewel in de hotels, het onze althans, is de ontvangst en bediening nog in de originele klederdracht. Wie een standplaatsvakantie plant met overnachting in een hut kan in het Erlacherhaus terecht. Deze met de auto bereikbare hut in het einde van het dal ligt in de kern van de Nockberge, is omgeven door de mooiste bergen en dus uitgangspunt van vier wandelwegen die aansluiting geven op vele andere. Via wandelweg 162 klimmen wij langs de andere kant terug de vallei uit, vrij steil door het bos omhoog. De wind blaast nog uit alle hoeken en wij kiezen voor de Nockalm-rundweg of Hangroute die nr. 162 blijft dragen. Hier kan je eventueel verder naar boven naar de kabelbaan Brunnach waardoor je twee uur uitspaart. Hangroute staat voor een pad, een honderdtal meter onder de kam van de Brunnacherhöhe, dat letterlijk hoog boven in de berghang ligt. Een heel andere vegetatie dan de mosgroene almen en de kristallen rotsen. Onbegrijpelijk is dat loslopende koeien dit smalle pad gebruiken en de vele gaten en koevlaaien maken dit tracé tot een helse onderneming. Uiteindelijk belanden wij op een skipiste met beneden de Schartenalm, hogerop ligt de Scharte (1745 m), de kam waar wij overheen duiken. Duiken, want langs de andere kant gaat het in serpentines uiterst steil naar beneden naar het dorpje St. Oswald met zijn mooie kerkje, zijn ultrasmal kostershuisje dat deels over de kerkhofmuur leunt, zijn houten huisjes en in zijn schaduw ons hotel. Op de Scharte kan je ook nog over de kam verderwandelen naar de Wiesernock (1974 m) en de Priedröf (1963 m) die meer dan 1200 meter boven de vallei uitsteekt. Met de Nockalm-kabelbaan kun je dan naar beneden, het dalstation slechts enkele honderden meters van het hotel. Tijdens ons verblijf was deze kabelbaan jammer genoeg buiten werking. Negen uur waren wij onderweg, een vermoeiende maar zeer lonende dag in een uitzonderlijke omgeving onder een immer dreigende hemel die ons gelukkig goedgezind bleef. In het saunalandschap zoeken wij verkwikking, het zeven gangenmenu opgeluisterd met live operettemuziek brengt ons terug op krachten. De perfecte combinatie!

    Steekkaart

    SITUERING: ten noorden van de Karintische meren, aan de zuidzijde van Tauerngebergte
    ROUTE: bewegwijzerde wandelingen van het nationale park Nockberge
    AFSTAND: wandelingen van 4 tot 9 uur (rustpauzes inbegrepen)
    ETAPPE-INDELING: dag 1: wandeling Karlshütte - Königstuhl = 4 uur
    dag 2: wandeling Brunnacherhöhe - Mallnock - Klomnock - Steinnock (- Falkert) = 6 uur
    dag 3: wandeling Brunnacherhöhe - Pfannock - Zunderwand - Großer Rosennock = 9 uur of 7 uur door gebruik te maken van de kabellift.
    AARD VAN DE WANDELING: gemakkelijke tot gemiddeld zware bergwandelingen

    LOGIES:
    Hotel: St. Oswald, Fam. Scheriau, A-9546 Bad Kleinkirchheim/St. Oswald, Tel: +43 4240 591, Fax: +43 4240 591-72, reservierung@hotel-st-oswald.at, /www.hotel-st-oswald.at
    Berghutten:
    Lärchenhütte, Mathias Steinkellner, Falkertweg 30, A 9546 St. Oswald/Bad Kleinkirchheim, Tel: +43 4258 217 of +43 664 172 65 85, laerchenhuette@net4you.at, www.urlaubaufderalm.com/Laerchenhuette.htm, 3 tweepersoonskamers k+o € 18,00 tot € 20,00 / persoon; HP op aanvraag
    Falkerthaus 1557m, Familie Schneeweiss, 12 bedden, Tel: +43 676 544 77 63 of +43 4240 690
    Erlacherhaus 1636 m, Josef Erlacher, 30 Bedden, Tel: +43 676 421 05 45 of +43 4246 44 60, met de auto bereikbaar
    Erlacher Bockhütte 1930 m, Erich Erlacher, 1 vierpersoonskamer, gratis slapen in slaapzak in hooi, Tel +43 4246 23 20
    Karlbad 1693 m, Georg Aschbecher, 8 tweepersoonskamers, Tel: +43 4246 34 30
    Wolitzenhütte 1777 m, Mittenberger Elmar, 8 bedden Tel: +43 4240 85 85 21
    Jeugdherberen: in Döbriach aan de Millstätler See en in Feldkirchen aan de Ossiacher See, beiden op ca. 20 km van het nationale park Nockberge
    KAARTEN: Wander- und Bikekarte 66, Nationalparkregion Nockberge, Liesertal 1:50000, Wander-, Bike-, Langlauf und Skitourenkarte 063, Bad kleinkirchheim, Nationalpark Nockberge 1:25000; beide uitgegeven door Kompass, www.kompass.at, prijs € 6,95 per stuk
    GIDSEN: Kompass-gidsje meegeleverd bij wandelkaarten
    INFO-ADRESSEN:
    Nationalparkverwaltung Nockberge
    A-9565 Ebene Reichenau 22
    Telefon: 04275/665,
    Fax: 04275/7089
    E-mail: nationalpark.no@net4you.co.at
    www.nationalparknockberge.at

    Voor kaartjes en foto's over dit artikel kan je terecht op:

    http://users.telenet.be/fietscontreien/karintische_meren_in_oostenrijk.htm
    en

    02-02-2011 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    02-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen en fietsen in Slovenië
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nationaalpark Triglav in Slovenië

    De fiets is één der zaligste manieren om door de Julische Alpen te reizen.. Ieder toerismekantoor biedt kaarten aan met ingetekende fietsroutes, gemakkelijke familieroutes maar ook zware panoramawegen. De procentuele toename van toeristen in het Nationaalpark Triglav in het noordwesten van Slovenië piekt de laatste jaren het hoogst bij de Belgen. Vooral de actieve vakantiegangers zoals bergwandelaars, fietsers, mountainbikers en liefhebbers van watersporten als canyoning, rafting en kajak vinden hun weg hier naartoe.

    Het Nationaalpark Triglav

    Het Nationaalpark Triglav behoort tot de oudste van de Alpen en omvat praktisch de gehele Julische Alpen. Reeds in 1908 is door Professor Albin Belar een eerste aanvraag tot Nationaalpark gelanceerd en in 1924 kreeg het 1600 ha grote Zeven-zeeën-dal het predikaat natuurpark. Pas vanaf 1961 onderging het park verdere uitbreiding (2000 ha) tot zijn huidige vorm in 1981 (83807 ha). Het hoogste punt is de bergtop van de Triglav (2864m) en het laagste de Tolminka-kloof (180 m). Het park is dus genoemd naar de Triglav, wat drie koppen betekent, en is 83807 ha groot. Het telt ongeveer 150 bergen over de 2000 m waarvan 25 boven de 2500 m. Naar het oosten gaan deze over in de hoogvlaktes Pokljuka en Mežakla. Talrijke valleitjes snijden in het gebergte als boter. Het karstgebergte uit poreuze kalksteen met vele grotten en diepe smalle spleten zorgt ervoor dat het water diep in het binnenste van de bergen in grote onderaardse kommen en schachten sijpelt. Door de opgestapelde druk komt het water dan onder de vorm van talrijke watervallen uit de rotswanden gespoten. De Sava en Soça zijn de belangrijkste rivieren en omsluiten het majestueuze Triglav-gebergte. Vooral de Soča met zijn helder smaragdgroen water, zijn vele kloven en stroomversnellingen lokt de recreatieve watertoerist. De bergkam tussen beide rivieren vormt de waterscheiding tussen de Adriatische en de Zwarte Zee. Tot de grote rijkdom van het Nationaalpark behoren de gletsjerzeeën met het Bohinj-meer in het dal en de Triglav-, Križ- en Krn-meren in het hooggebergte. Tweederde van het gebied bestaat uit bos. Aan de zijde van de Soça ligt de boomgrens op 1600 m en is de beuk het hoogst voorkomende exemplaar. Centraal en in het noorden ligt deze bij 1800 m en zijn dit spar, lariks en dwergdennen. Kenmerkend voor de bergen is de grote verscheidenheid aan bergweiden, almhutten en nederzettingen. Duizend jaar erfgoed zijn terug te vinden in de Triglav-regio met traditionele weidelandbouw, melk- en kaasboerderijen. Voor fauna en flora ben je hier in het gebied van steenarend, lynx, adder, alpenmarmot en gems. De almen en de overgangszone aan de boomgrens zijn ware plantentuinen vol wilde bloemen: distels, gele monnikskappen, klokjesbloemen, geraniums, cyclamen, lelies, sleutelbloemen, lijmkruid, duizendknoop, margrieten, asters, zeepkruid, guldenroede, Johanneskruid, wildemanskruid, zonneroosjes, akeleien, gentianen, orchideeën en nog veel meer. Vele planten zijn typisch en komen enkel in deze regio voor. Zo is er de Triglav-roos die in feite een ganzerik is: de potentilla nitida.

    Zlatorog

    Triglav gaat gepaard met Zlatorog. Zlatorog is alom vertegenwoordigd aan het meer van Bohinj. Het hotel aan het einde van het meer noemt Zlatorog, de camping en zelfs het bier. Zlatorog, de sage uit de Julische Alpen en Bohinj, genoemd naar "bog" - God - dat de mensen uit Bohinj "boh" noemen. Toen God de wereld onder de mensen verdeelde, bemerkte hij een groepje bescheiden en geduldige mensen die niet aandrongen zoals de anderen. Daarom kregen zij zijn deel, het mooiste stukje van de aarde. In de Julische Alpen onder de Triglav richting het meer van Bohinj lag eens een aards paradijs bewoond door de witte vrouwen die geen indringers toelieten tot hun bergwereld. Hun kudde witte gemzen begraasden hooggelegen bergweiden die zeer steil in het Soča-dal afhingen. De leider was een bok met gouden hoorns. De witte vrouwen voorzagen hem van toverkracht die hem voor alle verwondingen vrijwaarde. Op de aarde waar zijn bloed druppelde, ontbloeide de Triglav-roos en het opeten van één enkel blad was voldoende om volkomen te genezen. De gouden hoorn zou ook wonderen verrichten, één splinter zou voldoende zijn om tot de door meerhoofdige slangen bewaakte goud- en zilverschat te leiden in de berg Bogatin. Een jonge jager, de beste schutter uit de buurt, drong het verboden paradijs binnen. Niet alleen uit lijdensschap voor de schat maar het mooiste meisje uit het dal vroeg hem de Triglav-roos als bewijs voor zijn liefde. De jager verwondde Zlatorog maar door de toverkracht at deze de roos ontbloeiend uit zijn bloed, stond snel terug te poot en stootte de jager in de afgrond. Uit woede verlieten de witte vrouwen het paradijs en vernielde Zlatorog de mooiste almen. Wat vandaag zichtbaar is in de kalkrotsen zijn de hoefslagen van zijn machtige poten en de groeven van zijn hoorns.

    Een goddelijke meer

    Het meer van Bohinj is langs drie zijden omgeven door bijna loodrechte bergwanden die door weerspiegeling in het meer een droomwereld scheppen. Vanaf de toegang aan de oostzijde van het meer is het zicht op deze grote ketel dan ook imponerend, dat vlakke wateroppervlak omsloten door immense bergwanden die 1000 m en meer langs de oevers de hemel in schieten. Een meer van 4,1 bij 1,2 km hoofdzakelijk gevoed door de rivier Savica. De vele vaste als periodieke nevenrivieren zorgen ervoor dat het water in het meer drie maal per jaar volledig ververst. De gemiddelde temperatuur bedraagt 8,5° C en dat in de zomer tot 23° opwarmt. Rond het meer loopt een wandelweg van 12 km, aan de noordzijde loopt deze op de rand van het Nationaalpark geklemd tussen meer en bergwand. Op de zuidelijke oever ligt deze op een hoogte langs de rijweg. Het gehucht Ukanc met het hotel en de camping Zlatorog ligt helemaal achteraan aan het meer. Vanaf dit hotel is het een uur wandelen naar de waterval Savica. Deze ontspringt in de rotswand van de berg Komarča, op 836 m hoogte en valt 89 m omlaag. Je wandelt over een houten brug van de Savica onder door aan de Prsivec (1761m) over een schaduwrijk bospad. Onderweg staat een wandelboom met afstanden naar Brussel, Parijs, Amsterdam en enkele andere hoofdsteden. Relatieve afstanden want Brussel en Amsterdam liggen beiden op 900 km? Bij de parking, je kan hier dus ook met de fiets of de auto naar boven, moet je 552 trappen beklimmen om bij het dranghek te komen dat de toeristenmassa van de waterval scheidt. Ben je te voet dan daal je zoals wij dit deden het best langs dezelfde weg terug naar het meer. We kiezen dan voor het pad langs de noordoever om vrij van alle verkeer naar Stara Fusina te wandelen aan het andere einde van het meer. Deze wandeling langs het meer stond niet op ons programma, maar door de slechte weersvoorspelling voor deze dag waren we verplicht onze huttentocht met één dag op te schorten. De bergtoppen rond het meer hangen dan ook in een onheilspellend zwart wolkendek. Gelukkig blijft de regen hier beneden voorlopig uit. We komen voorbij enkele chalets en ons oog valt op een kapelletje in een boomstronk. Een kleine tegel met Mariabeeltenis opgesmukt met enkele bloemen. Even later trekken we door een droge witstenen bedding. Vijf maal per jaar stroomt hier water afkomstig van de Govic waterval. Bijna duizend meter diep onder het oppervlak ligt hier een grote ondergrondse bassin dat zich langzaam vult met water dat door het broze kalkgesteente sijpelt. Wanneer deze dan uiteindelijk vol geraakt, krijgt de waterval vorm door met kracht uit de rotswand te spuiten. Het u-vormige dal op het einde van het meer laat uitschijnen hoe hier ooit de gletsjer doorheen trok. In Strara Fusina bezoeken wij een museum over de almbedrijvigheid met een almhut, een kaaskuip en boterpersen. In een aanpalende uitspanning proeven wij streekeigen producten als kaas, botermelk en worst. Tegen de muur hangen oude sneeuwschoenen en potten. Nog een kilometer verder ligt het historische bergboerendorp Studor met typische schuren. We nemen de boot terug naar het andere eind van het meer, lekker droog want de hemelsluizen staan nu uitbundig open. Op de oever staat de Heiliggeestkerk, een pelgrimsoord, ergens iets met bidden voor water. Hoe kan het anders, maar het fijne ervan ben ik vergeten. De boot legt aan op de camping en op weg naar het hotel kom je voorbij het dalstation van de kabelbaan Vogel. Het eindstation bij hotel Vogel (1535 m) ligt haast 1000 m loodrecht boven onze standplaats en is één der steilste kabelbanen van Europa. Wie de uitdaging aandurft geniet boven van een machtig zicht op de bergen en het meer.

    Een plek zonder water

    Een frisse bries blaast over het meer wanneer wij op de bus stappen naar Stara Fusina van waaruit wij onze huttentocht aanvangen. Boven dit dorp begint de Mostnica-kloof. Helder groen water stroomt in een diepe kloof, watervalletjes eindigen in metersdiepe natuurlijke watervergaarbekkens. Het pad valt uiteindelijk samen met het riviertje om dan er weer van weg te lopen. Over de "Voje", een grote weide met vele zomerhutten, komen we bij de Mostnica-waterval. Geen massatoeloop hier maar in alle eenzaamheid lekker genieten van het natuurlijke schouwspel. In het begin van de weide bevindt zich de Planini Koça na Vojah, een berghut, en bij de waterval een uitspanning. Wil je nog een hapje of een drankje dan is dit het juiste moment. Nu volgt drie uur omhoog kruipen over een uiterst steil rotspad in de woudzone, maar liefst 1000 m hoogteverschil overbruggend tussen dichter op elkaar naderende bergwanden. Links de Jezerski Stog (2040 m) en de Prevalski Sog (2075 m), rechts de Tosc (2275 m). Nog even over een alm en dan een kleurrijk bloemenlandschap en verspreide dwergdennen om bij een meertje te komen dat ... droog staat. Nog een helling op en we staan op de "Velo Polje", wat niets anders betekent dan grote weide. Enkele oude stallen, een zomerhut en vele koeien sieren het berglandschap. We nestelen ons op de zitbank voor de hut en aanschouwen de Triglav (2864 m) die voor ons uit de wolkenslierten rijst. Voor de rotswand van de Vernar (2225 m) staat de Vodnikov dom, een berghut die als overnachtingsplaats kan fungeren bij een drie- of vierdaagse opdeling van de tocht. Wij hebben slechts twee dagen gepland en dat zal ons, vooral Sonja mijn wederhelft, de volgende dagen nog heugen. De kaasboer verblijft drie maanden op de alm, hij bereidt juist kaas en wij mogen een kijkje nemen. Na het vullen van onze drinkbussen laten we de alm achter ons en steken boven de boomgrens uit. De Velska Dolina leidt ons langzaam richting zadel, in de verte te bespeuren. Dolina betekent vallei ... Velska? Misschien wel veldkei want het dal is één grote hoop reuzenveldkeien. De vallei is omsloten door bergreuzen, in het zuiden de Miselj vrh (2350 m) en de Miseljska Glava (2273 m), in het noorden de Rjavec (2568 m) met daarachter de Triglav. Ertussen de Dom Planika, een berghut die vanuit Stara Fusina als kleine stip hoog in de bergen al te zien was. Het pad zoekt de noordelijke rotswand op. De zadelpassage voor ons is voor morgen, rechts tussen de rotswanden waar vier paden samenkomen ligt onze berghut Trsasska Koca (2151 m) of in de volksmond de Dolic-hut, genoemd naar de berg (2164 m) De hut ligt geprangd tussen de Smarjetna glava (2358 m) en de Konjavec (2568 m). Voor ons een duizelingwekkende diepte waarachter andere bergtoppen weer naar boven schieten en daarachter weeral een bergketen. 8,5 uur in alle eenzaamheid klimmen om dan in een volgepropte berghut te overnachten. 93 bedden verdeeld over kamers en een slaapzaal voor 51 personen en dan lagen er nog enkele op matrassen in de gang. Dit is blijkbaar de springplank naar de beklimming van de Triglav. Wat erger is: geen stromend water en Franse toiletten ... buiten. Met vriestemperaturen liever geen nachtelijke avontuur. Wanneer jij je eigen linnen slaapzak mee de berg opsleept overnacht je aan halve prijs. Eten en drank zijn gelukkig wel verkrijgbaar.

    De paradijselijke vallei

    Het is even zoeken naar onze schoenen die we gisteren samen met honderden anderen in de hal van de hut achterlieten. Het prachtige ochtendgloren maakt dat de witte bergen schitteren. Nog even vergapen we ons aan het unieke panorama. Je hebt hier de keus: of je beklimt de Konjavec (2568 m) achter de hut of je wandelt over de Via Alpina over het zadel dat gisteren lang onze leidraad was. Wij kiezen voor de Via Alpina. Ook hier moet je klimmen, een enorme puinhelling omhoog. Het lijkt de Echternach-possessie wel, twee stappen voorwaarts en eentje terug. De pas ligt tussen de Konjavec (2568 m) en Mišeljski konec (2464 m). Dit is ook de overgang tussen twee bergvalleien: de Velska Dolina van gisteren en de Dolina Triglavskih Jezero of het dal der zeven Triglav-meren. Op rotsblokken zien we dan ook in rode verf geregeld de markering "7 Jez". Bij het afdalen na de pas ligt rechts in de verte op de rotskam de berghut Zasavaska Koča (2071 m) met de twee eerste meren. Wij laten dit rechts liggen en dalen af naar het volgende, het Zeleno Jezero of groene meer, vanwege de kleur. Over rotsen tussen twee bergkammen in dalen we naar het volgende meer. Rechts de bergwand van de M. Spicje (2312 m) en V. Spicje (2389 m) links die van de V. Zelnarika (2320 m) en M. Zelnarika (2310 m) met puinsteenwand, langs het pad liggen grote en kleine witte rotsblokken die van de wand losgekomen zijn. Het V. Jezero Ledica of niermeer, genoemd naar de vorm, ligt enkele tientallen meters beneden het wandelpad dat hier in de gruishelling ligt. Veruit de mooiste waterplas in de vallei, niet verwonderlijk dat vele wandelaars zich een uitgebreide rustpauze veroorloven op een groene heuveltop aan het einde van het meer. We dalen naar de boomgrens, opnieuw de dwergdennen en een geel-paars bloementapijt. Het pad loopt een smalle slonk binnen en we verplaatsen ons in een paradijselijke omgeving, witte kalkstenen en bergwand van de Kopica (2190 m) en de V. Ticarica (2091 m) aan één kant, de zich openende vallei met bloemenpracht en vele vlinders aan de andere. Moci vec noemt het volgende meer, net erachter ligt de berghut Koca pri Triglavskih jezerih (1685 m) en daarachter weer het Dvojno jezero of dubbelmeer. Het is intussen middag en het ideale moment voor een dikke bonen- of noedelsoep met of zonder worst. Je moet weten dat alle extra ingrediënten en brood apart geprijsd staan, je betaalt hier dus apart voor soep, brood en worst. Hier hebben we de keuze, rechtstreeks naar het volgende meer crno jezero (1294 m) en dan over een met een staalkabel beveiligd rotspad naar de Savica warterval of verder de Via Alpina volgen naar de berghut Dom na Komni (1520 m). Wij kiezen voor het alpenpad, dalen snel steil naar beneden in de vallei Lopucniska Dolina en klimmen langs de andere zijde er weer uit. Rotsen, bloemen, dwergdennen op en neer deinend door een schitterend landschap. De voornaamste bergen rechts van ons is de Mahavscek (2008 m) met rechts ervan de Bogatin (1977 m) en links de Vrh skrli (1926 m), erachter de Krn (2244 m). De Bogatin van Zlatarog, is dit het paradijs? Het landschap heeft er in ieder geval veel van weg. De totaal gerestaureerde berghut Dom na Komni met goederenkabelbaan ligt op een rotspunt en we mogen nog eens kort naar boven kruipen. Het uitzicht vanaf het terras op het bijna duizend meter lager liggende meer van Bohinj met de gletsjermorene is adembenemend. Een oud ezelspad met 66 serpentines, aangelegd door de partizanen in oorlogswoelige tijden, brengt ons bij de Savica waterval. Op rotsblokken vinden we in rode verf het nummer van de bocht terug. Na negen en half uur stappen staan we terug aan ons uitgangspunt: hotel Zlatorog. Zlatorog zullen we niet gauw vergeten, we hebben genoten en geleden onder zijn bewind. Aan de hand van de conditie van de wandelaar en het weer kan je deze tocht door de aanwezigheid van de veelvuldige berghutten in twee tot zes dagen wandelen. In de zomermaanden is reservatie aan te raden maar niet noodzakelijk, in de weekends en begin augustus is het er superdruk. Wij moeten hotel Zlatorog nog eens vernoemen en dit om twee redenen. Dit hotel is vanaf 2006 het eerste bio-hotel in Slovenië en bij minstens twee overnachtingen is het mogelijk fietsen te huren voor meerdere dagen, een pluspunt voor mensen die fietsen willen huren voor een fietstocht rond het Triglav-gebergte. De huurprijs per dag bedraagt in 2006 € 20.

    Koninklijke behandeling

    Door de wandeling een dag op te schuiven en de geboekte overnachtingen niet allemaal te moeten veranderen rijden we na terugkeer van onze huttenwandeling diezelfde avond nog door naar Tolmin om daar de volgende morgen onze fietstocht te starten in plaats van aan het meer van Bohinj. Tolmin ligt op een heuvel bij de monding van de Tolminka in de Soca. Kenmerkend voor dit plaatsje zijn de burgruïne op de heuvel Kozlov rob, de oude stadskern en het mooie sportpark Brajda dat vaak als trainingsbasis fungeert voor gerenommeerde sportsclubs. Ook kunstenaars en artiesten van internationaal allure zijn te gast in dit stadje. Tolmin is de festivalstad bij uitstek, liefst vijf zomerfestivals vinden plaats op de grasvelden en picknickplaats aan de samenvloeiing van Tolminka en Soca. In Tolmin bevindt zich slechts één hotel, het Krn-hotel. Het grote gezellige terras aan de rand van het oude centrum is s'avonds dan ook de ontmoetingsplaats bij uitstek. De nabijgelegen dorpen bieden gastenkamers aan en voor wie met de tent onderweg is, campings vind je op de fietstocht rond het Triglav-gebergte in overvloed. Alles ligt in Tolmin centraal, naast het hotel vind je het bureau voor toerisme en erachter het sporttoerisme-centrum Maya die o.a. wandelingen, fietstochten, rafting, kajak, canyoning en speleologie in hun programma hebben. Zij bieden en raden onervaren recreanten dan ook gidsen aan voor alle denkbare evenementen die enig risico inhouden en geen probleem raakt onopgelost (www.maya-bn.si).
    Hier en over de gehele fietsroute zijn resten uit WO I te bespeuren en vele kleine partizanenmonumenten. Het mooiste monument bij uitstek is de Heiliggeestkerk van Javorci ter herinnering aan de Oostenrijkse en Hongaarse gesneuvelden die hoog boven het Tolminka dal uitsteekt, één van de twee ten noorden van Tolmin gelegen bergvalleien. Tolmin kan als uitvalbasis dienen voor enkele dagen fiets-, wandel- en wildwaterpret. Ze geven een toeristische kaart uit over de regio Tolmin-Kobarid, hierop vind je 27 fietsroutes met aanduiding van tijd en moeilijkheidsgraad en 12 gemarkeerde wandelpaden.

    Intermezzo Tolmin

    Wil je ten volle van het natuurschoon genieten rond Tolmin trek je best één of twee extra dagen uit. Het gebied Tolmin-Kobarid noemt niet voor niets het land van het levende water. De monding van de Tolminka in de Soca is uitgangspunt van een bewegwijzerde wandeling naar de meest bezochte natuurlijke bezienswaardigheid in de Tolmin-regio: de Tolminska korita, het ravijn op de samenvloeiing van Tolminka en Zadlascica. De rondwandelweg loopt eerst langs de Zadlascica tot aan een tussen de smalle kloof geklemde rotsblok, de Medvedova glava of de Berenkop. De terug weg draait de Tolminka vallei in waar je naar de straat klimt. Enkele bochten hoger ligt de Zadlaska of Dante-grot. Het verhaal gaat dat de beroemde Italiaanse Renaissancedichter Dante Alighieri in de periode van zijn verbanning aan deze rivier inspiratie vond voor de afgrijselijke beelden voor zijn werk "Hel". Naar beneden wandel je over de Hudicev most of de duivelsbrug die 60 m boven de Tolminka ligt. Je kan bij de ingang van het ravijn ook het wegje inwandelen in het dal van de Tolminka naar de wondermooie Heiliggeestkerk van Javorci en de Planini Polog, een alm waar nog een kaasboer actief is. Op weg kom je voorbij aan een oorlogsbegraafplaats van enkele verzetstrijders. Rechts van de Planini Polog achter de boerderij aan de bedding van de Tolminka ligt een oorlogsbunker die toegankelijk is, maar de nodige verlichting en voorzichtigheid vereist. Diepe gaten in de vloer en een in een schacht weggestoken trap zonder steun zijn niet ongevaarlijk. Beneden aan de bunker moet je zeker een kijkje nemen bij de afdamming van de rivier. Wij wandelden niet over de gemoedelijke door het bos klimmende grindweg naar de alm maar gebruikten onze fietsen die wij daar achterlieten. De afstand vanuit Tolmin naar de alm bedraagt heen en terug toch 20 km en de wandeling naar de bron en terug neemt neemt ook nog enkele uren in beslag. Zie dat je fiets stevig staat, want die Sloveense koeien zijn nieuwsgierig of je komt aan zoals wij met Sonja's fiets die kantelt en met het stuur in een koeienvlaai terecht komt. De alm is uitgangspunt naar één van de idyllische plekjes uit onze Triglav-onderneming, de bron van de Tolminka. De op het einde al sterk verslechterende grindweg gaat over in een ezelspad dat in serpentines hoogte wint. Af en toe is een bocht afgesneden, doordat grote kalkrotsblokken, door een aardverschuiving in 1988 naar beneden gekomen, de weg blokkeren. Uiteindelijk komen we bij een berghut met picknickplaats en ... houten toiletten. De bron bestaat uit zeven gaten die vandaag door gebrek aan regenwater droog staan. De vallei opent zich in een droom van een Cirque, een schitterend keteldal omringt door rotswanden. We lopen even richting rotswand en draaien dan naar rechts naar een enorme witte steenwoestijn, een droog liggende waterbedding. Even rechts nar beneden steken we een natuurlijke dam over waarnaar we schuin links een helling omhoog wandelen. We steken rechtsdraaiend opnieuw een witstenen beekbedding over en belanden zo op een beboste bergkam die vlak verloopt maar door het grote verval van de beekbeddingen aan hoogte wint. Heerlijke uitzichten in een wild romantisch kader. We dalen en komen voorbij aan enkele berghutachtige vakantiehuisjes op een alm waar de huurders te voet naar toe moeten. In de verste verte is hier geen weg, hier sleur je jouw spullen de berg op. We zakken snel naar de Tolminka voor een avontuurlijke overtocht van de heldere over rotsen kletterende smaragdgroene rivier, een kabelconstructie met een zelfbedieningsplatform van twee meter op één dat door middel van een zwengel ons handmatig naar de overkant moet brengen. Nog even dalen over de grindweg van daarstraks en we staan opnieuw bij onze fietsen ... omsingeld door nukkige koeien.

    De panoramawegen rond Tolmin

    Bij goed weer en goede thermiek zal de lucht boven Tolmin zwart zien van parachutes. Paragliding is hier een begrip met wereldfaam. De weg naar de Planini Strador met berghut is voor de sportievelingen een uitdaging om naar boven te fietsen. Of voor de extremisten onder ons verder omhoog over onverharde wegen en paden naar de Planini Razor (1315 m), eveneens met berghut en dan terug over het gehucht Tolminske Ravne naar Tolmin (180 m), goed voor 39 km hard labeur.
    Vanuit Tolmin loopt op de linkeroever een parallelweg met de op de andere oever gelegen hoofdverkeersweg. Deze weg doorkruist enkele typische boerendorpjes met authentieke gebouwen. De weg versmalt in de dorpskernen en slingert zich tussen de huizen door. Volarja en Kamno zijn geschikte voorbeelden. Tussen beiden dorpen staat het eenzame kerkje van St. Bric en in Kamno heb je de keuze. Of je blijft in de vallei of je klimt naar het dorpje Vrsno en eventueel naar het dorp Krn aan de voet van de gelijknamige berg (2244 m). De specifieke vorm van deze berg springt in het oog en maakt hem tot één der best herkenbare in de Julische Alpen. In de geschiedenis staat hij bekent als frontlinie tijdens WO I met uiterst bloederige gevechten. Vrsno is de geboorteplaats van Simon Gregorcic, geestelijke, aanbidder van de rivier Soca en Slovenië's meest geliefde dichter. Zijn geboortehuis is nu een museum. In dit gebied bevinden zich drie beken die zich in de nabijheid van Volarja verenigen om in de Soca te vloeien. Zij zijn gezegend met talrijke stroomversnellingen en watervallen waaronder de 104 m hoge Brinta van de beek Malenscek, de 88 m hoge Gregorcic waterval van de Volarja en de 70 m hoge Dvojni waterval van de Mrzli potok. Een bezoek aan dit natuurgeweld is aan te raden onder begeleiding van een ervaren gids. Via het dorpje Smast krijg je vanuit Vrsno terug aansluiting op de parallelweg in het Soca dal naar Kobarid.
    Kobarid op het kruispunt van twee valleien heeft steeds een strategische positie bekleed. Resten van nederzettingen uit de IJzertijd, talrijke Romeinse vondsten en de antieke burcht Tonovcev bevestigen dit. We fietsen het stadje binnen over de Napoleonbrug waaronder de uit een lange kloof vloeiende smaragdgroene Soca zich opent. In Kobarid lag ook de frontlinie, het Isonzofront, in WO I tussen de Italianen enerzijds en de Duitsers en Oostenrijkers anderzijds. Het knekelhuis in de zuilenkerk boven op een heuvel, resten der verdedigingslinies en het Kobarid museum zijn trieste getuigen van dit schouwspel. Het museum van Kobarid opende in 1990 zijn deuren en is vooral gewijd aan het Isonzofront, het grootste slagveld in de geschiedenis van de bergwereld. Het museum fungeert als anti-oorlogsmuseum en kreeg hiervoor in 1993 de prijs van het beste Europese museum. Een multimediavoorstelling maakt de bezoeker vertrouwd met de gruwelijke levensomstandigheden aan het front, de erbarmelijke toestanden in de bergen en het gebruik van het eerste gifgas. Maquettes van de bergen met ingetekende linie weerspiegelen de werkelijkheid. Iedere kamer stelt een ander aspect uit de oorlog voor. Aangrijpend is een gesproken brief van een Duitse soldaat (levensgrote pop) in een blokhut aan zijn familie. De opgenoemde bezienswaardigheden samen met misschien wel de mooiste waterval, de Kozjak, zijn verbonden in een 5 km lange historische wandelweg waar je gerust enkele uren voor uittrekt.
    Terugkeren naar Tolmin kan over de hoofdverkeersweg maar ook over de panoramaweg op de bergkam van de Kolovrats. Deze weg loopt eerst omhoog naar het dorpje Livek (690 m) en bevindt zich op de bergzadel tussen de Matajur (1642 m) en de Kuk (1243 m), de hoogste top van deze bergketen. Op de kam op de Sloveens-Italiaanse grens is het genieten op de Soca en de Julische Alpen in het noorden en op het heuvelland van Venetië, de Po-vlakte en de Golf van Triest aan de andere zijde. Naar beneden gaat het dan na 42 km en 940 m hoogteverschil over Volče terug naar Tolmin.

    Waterrijk

    Vanuit Kobarid kun je een vlakke fietslus van 25 km in het dal van de Nadisa maken, één der zuiverste en warmste alpenrivieren. Volgens de locale bevolking bezit de rivier een heilende werking. Verleng je deze tocht met 20 km tot in het oord Breginj dat tijdens de aardbeving in 1976 op de kerk na volledig vernield is en het meest westelijk gelegen dorp van Slovenië Robidisce, dan krijg je 450 m hoogteverschil te verwerken. Na de aardbeving is er werk van gemaakt niet alleen de huizen opnieuw op te richten en oude gebouwen tot vakantiehuizen te herstellen maar ook nieuwe fiets- en wandelpaden aan te leggen.
    Wij fietsten van Tolmin over de parallelweg naar Kobarid waar we opnieuw een keuze moesten maken. Of over de hoofdweg met betrekkelijk weinig verkeer of 5 km bergop met 300 m hoogteverschil naar het mooie dorpje Dresnica (540 m) met op een hoogte de Heilig Hartkerk. Indien je geen berggeit bent en de panoramawegen rond Tolmin links hebt laten liggen dan kan je nu eventueel inschatten hoe je morgen de tocht over de Vrsic-pas zal verteren die 10 km lang is met een hoogteverschil van 900 m. Na de gehuchtjes Jecerca en Magozd verandert de weg in een steenslagweg die alsmaar verslechtert. Wij fietsten deze laatste route maar ondervonden dat hij enkel geschikt is voor stevige fietsen, waarover wij gelukkig beschikken, en zeker niet voor bagagekarretjes of kinderwagens. De hoofdweg is anders ook zeer mooi en loopt op een hoogte boven de Soca tegen een rotswand en geeft mooie panorama's op de bergketen. Je moet sowieso even in de richting van Dresnica fietsen maar na enkele honderden meters ga je links een grindweg op naar de parking van de Kozjak waterval. Een wandeling van een halfuur brengt je bij enkele loopplanken tegen de rotswand en even later sta jij, op een houten platform boven een smaragdgroen bassin met overhellende rotswanden, je te vergapen aan de naar beneden stortende watermassa. Of je nu wel of niet de berg op fietst op weg naar Bovec, in ieder geval moet je naar de hangbrug over de Soca in Trnovo ob Soci (bij de camping en het watersportcentrum) om een kijkje te nemen naar de rafters en de kajakers in de immens spectaculaire kloof. Over de hoofdweg gaat het dan verder naar Srpenica en Zaga. Na eerst een hellinkje omhoog fietst het vlot en lang gezapig naar benenden. We komen terug bij een brug over de rivier die we eerst nog even rechts laten liggen. In de volgende bocht ligt een langere brug over een beekvallei met een spectaculair zicht. Uit de rotswand spuit de grootste massa water van alle watervallen in de Julische Alpen, 106 m in vrije val met een verlengde van nog eens 30 m. De Boca is via een wandelpad in 1,5 uur aan de linkerkant van de brug te bereiken. We fietsen terug naar de brug over de Soca, die we over een gladde zandweg stroomopwaarts volgen op de andere oever. Het dal opent zich en wij fietsen de Bovec-vlakte in, een komvormig dal tussen de bergen. Het eerste dorpje is Ceszoca waar zich een leuke uitspanning bevindt. Fiets je rechtdoor op het kruispuntje in dit dorp dan blijf je rechts van de Soca die je dan pas oversteekt aan het begin van de Trenta-vallei. Zo mijd je de verkeersweg maar ook het toeristische stadje Bovec.

    Intermezzo Bovec

    Bovec (460 m) is het toeristenplaatsje bij uitstek aan de Soca. Tussen de twee gotische kerken ligt een plein met typische huizen, restaurants en hotels. De vlakte van Bovec is omgeven door steile bergwanden met de Kanin (2587 m) als hoogste berg. Een kabelbaan brengt je in een half uur over vier stations op 2200 m hoogte van waaruit prachtige bergwandelingen vertrekken over gemarkeerde paden. Vanaf het eerste tussenstation (979 m) kan je downhill mountainbiken naar het dalstation (436 m). Het pittoreske stadje bezit vele overnachtingsmogelijkheden waaronder vier campings in de nabije omgeving. In het centrum heb je twee grote uitnodigende overdekte terrassen, maar een aanrader is zeker de gerestaureerde Dobra-Vila-Bovec. Een trendy hotel-restaurant, stijl jaren 60 met kleurrijke kamers, een modern ogend restaurant en wintertuin. Bovec is net zoals Tolmin standplaats voor de sportieve recreant en geeft een kaart uit met bewegwijzerde wandelwegen en 15 fietswegen. Het gaat hier om zogenaamde mountainbikepaden waarvan vele geëigend zijn voor degelijke hybriden. Ook de panoramawegen, de Trenta-vallei en enkele zijdalen zijn hierin opgenomen als fietsroute. In Bovec komen de valleien van de Soca en de Koritnica samen. Beiden rivieren stromen door bergengten waar nog juist extra plaats is voor een weg. De weg langs de Koritnica loopt naar de Perdelpas (1156 m), de grens met Italië. Aan de samenvloeiing van de Koritnica en de Sumnik ligt het fort Kluse. Diep onder de brug stroomt het water in een smalle diepe kloof. Een strategische plek waar eerst een vesting en later een versterkt fort deel uitmaakten van het eeuwenlange strijdgewoel. Op de weg naar de Predel-pas ligt ook het dorp Log pod Mangrtom, je bevind je nu in het dal van de honderd watervallen. Bij voldoende regen storten zich hier tientallen watervallen naar beneden, niet zichtbaar vanaf de weg maar verborgen in duistere kloven waar gemarkeerde wandelpaden naartoe voeren. Ieder nevendal vergezeld door een straatje is de moeite om omhoog te fietsen of te wandelen, allen eindigen bij een bron, watervallen of in een cirque van bergwanden die dan weer startpunt zijn voor een bergwandeling. Net voor de grens vertrekt de 11 km lange Mangrt panoramaweg ( 1100 m - 2040 m), een tolweg van slechts € 3,00 die eveneens vergezeld is van een bewegwijzerd wandelpad. De tolweg is een uitdaging voor wielerfanaten van alle pluimage, zowel mannen als vrouwen zien wij naar boven kruipen. De weg is smal en de dieptes oneindig. Drie onverlichte tunnels en geiten op de weg spreken boekdelen. Op het hoogste punt van de route, de Mangrt-zadel, wacht je een hemels panorama. Over het zadel, naar het noorden, vergapen wij ons in het Italiaanse dal, de Valle della Lavna, met in de diepte de Laghi di Fusine of de Mangrt-meren (924 en 929 m). Van hieruit wandel je in twee uur (drie uur voor de via ferrata) naar de top van de Mangrt (2678 m). Hiervoor heb je drie mogelijkheden: de rechtse Sloveense weg vooral in gebruik als toegangsweg, hoogtevrees is hier niet op zijn plaats en trapzekerheid is vereist. De linkse Italiaanse weg is gemakkelijker en zelfs geschikt voor onervaren wandelaars en kinderen. Aan Italiaanse zijde ligt ook nog een via ferrata, de steilste in de Julische Alpen waarbij de laatste honderd meter over een loodrechte wand voeren. Terug op de weg tussen de panoramaweg en de pas Predel tref je op een ruïne van een Oostenrijks fort. Aan de weg een monument, een grafsteen in de vorm van een piramide, met aan de voet ervan een gewonde leeuw. Oostenrijkse grensbewakers leverden hier op 15 mei 1809 drie dagen lang een bitsige strijd tegen de overmacht van Napoleons leger. Van overgave wilden zij niet weten, ze streden met de moed van een leeuw en stierven een heldhaftige dood. Interessante nevenvalleien met Gorges en watervallen zijn het bovendal van de Koritnica, de Nemclja en de Šumnik.

    De wildromantische Soča

    Smaragdgroen helder water en volgens insiders de mooiste bergrivier van Europa is vanaf de bron tot Tolmin een langgerekte grote bezienswaardigheid. Tussen Srpenica en Kobarid vloeit hij met grote kracht doorheen de Kobarider dalengte, een kloof waar kajakers, rafters en andere wildwaterfanaten de enorme waterkracht trotseren. De stroming richting Tolmin neemt daarna in sterkte af en het water vloeit door een bedding van ronde witte rolkeien. Veel aandacht van het natuurbeheer gaat uit naar de kweek van de unieke reuzenforel, de Soca Forel of Salmo marmoratus met een gemiddelde lengte tussen 50 en 70 cm. Een logo van deze vis is eveneens het embleem van het wandelpad van de Soca in de Trenta vallei. Dit is 20 km lang en het oudste pad in het Nationaalpark Triglav. Het loopt van de bron tot in het dorpje Krsovec op de grens van het natuurpark in de buurt van Bovec en is te combineren met de bus. Waar de weg langs de Soca terug de bergengte opzoekt staat het bord dat je opnieuw het nationaalpark betreedt. Parkeren doe je op de parking bij een oude kabellift. Net voorbij de bocht daalt een steil voetpad naar de hangbrug bij de ingang van de Gorge at Kršovec Zmuklica, een zeer nauwe kloof. Hier begint ook het wandelpad van de Soča. Een kilometer verder tref je opnieuw een hangbrug waar je alweer geniet van het onstuimige water. Van de andere kant van de brug kom je wanneer je voor Bovec in Ceszoca op de linkeroever van de Soca verder fietst. Op deze grindweg zal je enkele honderden meters wel verplicht zijn de fiets ter hand te nemen. Het is omwille van de spectaculaire kloof ook raadzaam al deze hangbruggen langs de route op te zoeken. De volgende hangbrug fiets je opnieuw over. Opnieuw rechts van het water gaat het over een zandweg in het dal van de Lepenjica voorbij aan een camping en gastenkamers (450 m). De Lepenjica vallei eindigt na 6 km bij de Dom Dr. Klementa Juga (700 m), een berghut en is zeker de moeite om naartoe te fietsen. Deze berghut is ook uitgangspunt voor een gemakkelijke twee urenwandeling naar het Krnska jezero of Krn-meer (1394 m) en de top van de Krn (2244 m) die nog een uurtje verder ligt. Aan de ingang van de vallei bevindt zich de Lepena Gorge. We blijven rechts van de Soc;a en naderen het gelijknamige dorp. Pal ervoor ligt de grote Soca Gorge die 750 m lang is en 15 m diep. Net voorbij het dorp stoot je op de volgende nevenvallei, die van de Vrsnica en de Suhi-potok ... weeral met Gorges en watervallen. Over de hoofdverkeersweg gaat het dan verder naar Trenta. Typerend is de bouwstijl van de zogenaamde Trenta-huizen met lang overhangend houten dak en daaronder een balkon met trap. In het gehucht Na Louga kun je in het informatiecentrum van het Nationaalpark Triglav via multimediavoorstellingen en exposities alles te weten komen over hydrologie, geologie, milieu, natuur en cultuur. Op het bovenverdiep bezoek je een restauratie van een Trenta-huis met schapenalm. Vanuit Trenta (620 m) is een mooie twee- of driedaagse huttentocht (twaalf uren wandelen in het totaal) te maken naar de top van de Kanjavec (2568 m) met overnachting in de berghutten Tržaška Koca (2151 m) of de Zasavska Koca (2071 m).Een ander natuurschouwspel is de Botanische alpentuin "Julijana" die tot stand kwam door Albert Bois de Chesne (1871-1953), geholpen door diens bergvriend Julius Kugy. Je vindt hier niet alleen alpenplanten uit het nationaalpark maar ook planten uit omringende bergketens, zoals de Karawanken en Kamnik-Savinja Alpen. Even verder voor de eerste haarspeldbocht richting de Vrsic-pas loopt een weg naar de parking om de bron van de Soca te bezoeken. Een half uurtje wandelen brengt je in een wilde vallei. Beneden zie je een ruige bergstroom in ettelijke watervallen naar benenden storten. Voor de bron moet je naar boven en via een staalkabel balanceer je op een smalle richel een zevental meters boven het water. De bron is een bassin in een grot, meestal staat deze in de zomer te laag om naar buiten te spuiten, maar wees toch op je hoede.

    De Vrsic-pas

    De Vrsic panoramaweg bestaat uit 50 bochten, 24 omhoog vanuit Trenta en 26 omlaag naar Kransjka Gora. Een reden om de route in deze richting te fietsen is dat je tot aan het begin van de bergpas haast geen merkbaar hoogteverschil hebt moeten overwinnen, de hoogteoverwinning verliep vooral in een lang vals plat. De 11,6 km lange klim naar de pas gaat geleidelijk aan een bijna continue stijging naar boven. De bochten zijn genummerd, maar was het nu in bocht 39 of 38 dat die waterval lag? Voor wie er tegen aan ziet kan altijd proberen zijn fiets op de bus te zetten en boven uit te stappen. In de tweede bocht naar boven staat het standbeeld van Julius Kugy waarnaar de Julische Alpen genoemd zijn. Op de pas zelf liggen enkele berghutten en heb je een heerlijk uitzicht op de Prisojnik (2547 m). De afdaling is in 26 bochten opgedeeld over een afstand van 12,4 km. Ergerlijk zijn hier de kasseien in de bochten. Wanneer je op je zadel zit te wroeten en dan nog die ellendige kasseien moet verwerken in de klim is een reden te meer om de route in de door ons voorgestelde richting te fietsen. In de afdaling kom je voorbij een houten donkerbruine Orthodoxe Russische kapel. In de bergwand voor ons, na lang zoeken, herken je een gezicht. Peter, onze begeleider vroeg of we de persoon tegen de bergwand zagen, daar bij die witte stip. Die bergwand was zover af en wij vroegen ons af waar hij die persoon zag. Dat meisje daar, herhaalde hij. Welk meisje, hoe weet jij dat het een meisje is. Door dat lange haar, antwoordde hij. Een lachbui volgende toen bleek dat wij naar een reuzengroot gebeeldhouwd gezicht in de rotswand moesten uitkijken, dat van die lange haren had hij even erbij gefantaseerd. Bij de eerste huizen van Kransjka Gora houden wij halt bij een grote vijver. Op de oever staat een monument van Zlatorog, de gems met de gouden hoorns. Ons gasthuis Gostilna Cvitar ligt pal in het centrum van Kranjska Gora, op de markt langs de kerk. Het was een drukke dag vandaag en al laat. Van vroeg in bed kruipen komt echter niets in huis, tijdens een nagesprek met de waart vergast die ons op blauwbessenjenever. Na enkele glaasjes moet Sonja de specialiteit van het huis proeven, een pruimenstrudel. Nadat Peter en ik de fles schnaps geledigd hebben, laat de waart ons los ... inmiddels zijn we middernacht al ver voorbij.

    Ogen te kort

    Kranjska Gora ligt aan de bovenloop van de Sava Dolinka op enkele kilometers van de Italiaanse en Oostenrijkse grens. De stad is bekend om zijn wintersportcentrum dat in richting Italiaanse grens ligt. De volgende morgen fietsen we parallel aan de hoofdweg voorbij aan die skipistes naar de bron van de Sava. Onze fietsen laten we achter bij de toegang tot een bosje. We gaan te voet verder want borden maken ons duidelijk dat fietsen hier verboden is. De met grind verharde wandelpaden in het natte boslandschap Zelenci zijn een aangename verrassing. Een oase in de bergen waar een goed uitgezette bewegwijzering ons de weg toont. Uiteindelijk komen we bij een magnifieke biotoop, een veenachtig gebied met smaragdgroene plas, een uitkijktoren en infoborden. Een plaats van rust, een plek om even te verwijlen. De bron zit verborgen onder de struiken, bij iedere sprong op de oever ontsnappen luchtbellen uit de bodem en wij creëren even een bubbelbad. Terug in Kranjska Gora verlaten wij het stadje langs de andere zijde over een geasfalteerd fietspad op een oude spoorwegbedding, een fietssnelweg door bomen onttrokken aan de hoofdweg. In Gozd Martuljek draaien we rechts de vallei in en laten onze fietsen achter op de wandelparking. We wandelen een kloof binnen met loodrechte wanden en een met witte keien bezaaide bedding. Via enkele brugjes komen wij tot bij de onderste Martuljkov waterval. Imposant hoe het water in zes stages naar beneden stort, met zekerheid is dit in zijn totaliteit de hoogste waterval op onze rondreis. Het nog steeds bewegwijzerde fietspad op de voormalige spoorweg naar Mojstrana veranderd in een goed fietsbaar grindpad. In dit dorp lopen twee wegen naar het zuiden. De rechtse naar de Vrata vallei met de bergrivier Bistrica die na 11,5 km eindigt bij de noordwand van de Triglav. Net voorbij de laatste huizen fietsen we links naar de rivier en stuiten op een prachtig stukje groen, een voortreffelijke picknickplek aan de met witte keien bezaaide beekbedding. Na 5 km staan wij op de parking van de Pericnik waterval. Een half uurtje wandelen brengt ons bij de van een overhellende rots vallende watermassa, 52 m hoog naar beneden. Onder in de waterval ontwaren wij een regenboog. Leuk is ook dat je achter de immense watermassa door kunt wandelen in de uitgeholde rotswand. Nat is het wel, door condens ontsnap je niet aan een frisse douche. Langs de waterval gaat het omhoog naar het op een rots gelegen waterbekken en merken wij dat ook daar een waterval van 16 m naar beneden klettert. Aan deze kleinere waterval zit een familie lekker Vlaams te praten, de wereld is klein, niet? Boven op de rots kun je vanaf de richel in de diepte kijken, niets voor mensen met hoogtevrees. Na de waterval wacht ons een klim van 25 % over twee kilometer die daarna uitvlakt. Sonja besluit bij de blokhut op de parking te wachten zodat ik mijn bagage bij haar achterlaat. Peter en ik pakken de helse klim richting Triglav noordwand aan. Gelukkig is de steilste helling geasfalteerd en wanneer ik mij omdraai zie ik Peter mijn gezel, mountainbiker en 20 jaar jonger, zijn tanden stuk bijten om dat Belgske te volgen ... hij ziet af en ik maar grappen over plattelandfietsers en ouderdomsdekens. De Triglav-wand is hier maar liefst 1500 m hoog en geliefd bij bergbeklimmers. Bij een reusachtige monumentale kettingschakel ter herinnering aan Partizaanse bergbeklimmers, aanschouwen we nogmaals de wand en keren daarna terug. Ditmaal bergaf en in geen tijd staan zijn wij terug bij Sonja. Terug in Mojstrana draaien we naar rechts, de tweede weg naar het zuiden, en klimmen gelijkmatig de vallei uit. Na 4 km in een bocht net voorbij de top nemen we rechtdoor een smalle weg omlaag door het bos. Deze mondt uit in de machtige Radovna vallei met in het verlengde de Krma vallei, die ik maar niet vastgelegd krijg op camera. Drie-dimensioneel zicht omzetten in twee- dimensioneel beeld is niet evident en brengt niet altijd het verwachte resultaat. In het gehucht Zgornja Radovna bevindt zich de museumboerderij Pocar. De langzaam door het bos dalende grindweg langs de Radovna is van onbeschrijfbare schoonheid, dit is genieten. Deze vallei is top: partizanenmonumenten, almen, hutten, hooidroogrekken, kapelletjes, bergwanden en een zuivere bergrivier. Een tiental informatiebordenborden geven uitleg.

    Massatoerisme in Bled

    De vallei van de Radovna krijgt naar het einde toe een asfaltlaag en in Gorje verliezen we de rivier even uit het oog. We vinden hem terug in de kloof Vintgar. Wellicht het bekendste natuurmonument uit de omgeving en omwille van het massatoerisme het best vroeg in de morgen of laat in de namiddag te bezoeken. Zo mijd je op de smalle loopplanken en paden de grote horten toeristen per bus aangevoerd. De kloof, sinds 1893 toegankelijk gemaakt, is een 1,6 km lange en 100 m diepe engte met loopbruggen beneden langs de wanden, enkele meters boven het wateroppervlak. Aan het einde zorgt een afdamming onder een spoorwegbrug ervoor dat de waterdruk op de 16 m hoge waterval Sum behouden blijft. Voor een foto moet je een lange trap naar beneden, een eindje verder over een brug en langs de andere oever over een bospad terug naar de voet van de waterval. Het ovale meer van Bled (475 m) met in het midden het eilandje is bekend als vanwege zijn pelgrimskerk met wensklok. Het kerkje is vooral in gebruik voor huwelijksplechtigheden. Rond het meer ligt een wandel- en fietsweg van ca. 8 km. Op een rots boven het meer staat de burcht van Bled waarin een streekmuseum is ondergebracht. Aan de hoofdweg richting het meer met zijn winkels, hotels en restaurants is veel bedrijvigheid. De pelgrimskerk op het eiland is bereikbaar per boot. Over de breedte van het meer staan twee banen getrokken voor de roeiclub. Slovenië is bekend om zijn vermaarde roeiers die hier en op het meer van Bohinj hun trainingsbasis hebben, zij leverden zelfs enkele wereldkampioenen. Bled geeft een toeristische kaart uit met ingetekende fietswegen en 15 wandelwegen met op de achterkant een kleine uitleg en de geschatte tijdsduur.

    Autotrein voor fietsvervoer

    Deze etappe gaat naar de autotrein in Bohinjska Bistrica die ons de smalle weg over een weinig zeggende bergpas moet besparen. De trein rijdt ongeveer om de twee en half uur. Je hebt twee mogelijkheden om deze trein te halen. De eerste gaat over de hoogvlakte Pokljuka (1200-1500 m), een heuse klim dus. Boven op de top gaat de route linksaf over een grindweg door moerassig natuurgebied. Wij kiezen voor de geleidelijk aflopende hoofdweg naar Bohinjska Bistrica nadat we eerst eens rond het meer fietsten. Op deze weg liggen drie dorpjes aan onze rechter kant waar wij telkens de hoofdweg voor enkele kilometers verlaten. Het eerste dorpje is Bohinsjka Bela. Bela, belle, mooi, zo mag je het dorpje wel omschrijven. De straat klimt naar het centrum en wringt zich tussen enkele oude typische huizen en schuren doorheen het dorp. Boven het dorp bij een rotswand bevindt zich een onbeduidende waterval die te bereiken is via nauwe straatjes. Interessanter is een geleid bezoek aan de druipsteengrot Pod babjim zobom. Afspraak van mei tot september op zaterdag om 10 uur voor het gasthof Rot, in juli en augustus op woensdag, zaterdag en zondag. Het volgende dorp is Nomenj en via het eerste wegje verlaten wij opnieuw de hoofdweg. Als Bela voor mooi staat, dan is men dat hier in veelvoud vergeten te vernoemen. Let ook eens op de kleurrijke bijenhutten in de weiden of gewoon langs de weg. Hutten, want daar lijken ze op, alleen dat de façade bestaat uit vele op brievenbussen lijkende bijenkorven die de bijen toelaten naar binnen en buiten te vliegen. De Carnica- of Carniola-bij is bij imkers een gewaardeerd insect en net zoals in Karinthië aan de andere kant van het Karawankengebergte is de honing van deze vlijtige beestjes een gegeerd product. Vanuit het dorp kun je te voet nog naar enkele watervallen. Wij fietsen niet de hoofdweg op na het dorp maar nemen de in verval geraakte oude, in het begin haast overwoekerde, weg. Wanneer wij uiteindelijk dan toch op de hoofdweg geraken, steken we deze over en via een houten brug geraken we op de andere oever van de Sava Bohinjka met een picknickzone aan de rivier. We leggen ons in het gras en kijken naar de vissen in het water. Aan de andere kant van de weg boven een huis stort nog een smalle waterval naar beneden. Even verder verlaten we opnieuw de hoofdweg en fietsen door het gehucht Bitnje. In een weide op de rand van het gehucht staat een typisch kerkje met vierkante toren en gekleurde bakstenen op de hoeken. Hier komt ook de route over de hoogvlakte Pokljuka naar beneden. Na nog drie kilometer verkeersweg staan we bij het stationnetje van Bohinjska Bistrica. Een half uur voor de trein van half twee, goed op tijd dus. Wie de huttenwandeling de eerste twee dagen niet gedaan heeft raad ik aan om minstens één overnachting in hotel Zlatorog of op de gelijknamige camping te overwegen en een bezoek te brengen aan de Savica waterval, het goddelijke meer en al het andere moois. De oude autotrein is na aanleg van de smalle bergweg over de bergpas haast niet meer in gebruik, maar voor fietsers is dit een meevaller. In zes minuten sta je na een 6339 m lange tunnel in Podbrdo (508 m) aan de andere kant van de bergketen en dit voor € 6,25 voor twee personen en twee fietsen. Bovendien bevinden zich in de aparte fietswagon achttien fietshaken en enkele in de bodem verankerde riemen om karretjes en zo vast te maken. We fietsen nu door de Baska grapa of de vallei van de Baca. De weg is verlaten, smal en loopt op een hoogte langs de rivier tegen de rotswand. Op een helling naar een dorpje boven in de vallei na loopt de 25 km lange weg naar beneden tot de rivier uitmondt in de Soca in het dorpje Baca. De oude spoorbaan uit 1906 met mooie viaducten is uitgegroeid tot een historisch en architectonisch monument. De spoorweg brengt je tot in Postaja tot op 7 km van Tolmin en kan dus dienen als alternatief. Onderweg lagen maar enkele uitspanningen waarvan er slechts ééntje die dag open was, een combinatie van minisuperette en bar met een terrasje van twee tafeltjes in een bocht boven het dorpje Knesa. In Baca komen we op de hoofdweg terecht naar Most na Soci, ertussen ligt het station van Postaja voor wie de trein tot hier nam. Most na Soci ligt aan het stuwmeer op de samenvloeiing van de Soca en de Idrijca. Halverwege dit meer is het heerlijk vertoeven in een uitspanning met Zuiderse sfeer ... een strandhut met cocktailbar en schaduwrijk terras. De weg loopt langs het langgerekte meer ... Tolmin is niet ver meer.

    Foto's, kaart en praktische informatie:

    http://users.telenet.be/fietscontreien/slovenian_triglav.htm
    en
    http://foto.telenet.be/8712244112

    02-01-2011 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    01-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Harzer Hexen-Stieg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Harzer Hexen-Stieg in de Natuurparken Harz en Hochharz

     

    De Harz is het noordelijkst gelegen middengebergte in Duitsland, een ruw oud berggebied aan weerszijde van de voormalige grens tussen Oost- en West-Duitsland. De hoogste berg noemt de Brocken met 1142 m. De nationale parken Harz (Niedersachsen) en Hochharz (Sachsen-Anhalt) beschermen een uniek stuk natuurbrok midden in Duitsland. Het op 1 oktober 1990 gestichte nationale park Hochharz is vandaag 8900 ha groot en beslaat het Brockengebied, het Ecker- en het Ilsedal. Op 1 januari 1994 kwam het nationale park Harz erbij en strekt zich met 15800 ha uit van Bad Harzburg in het noorden naar Herzberg en het Oderstuwmeer in het zuiden. Beide parken zijn sinds 2003 internationaal erkend en verplichten zich hierbij gedurende 20 tot 30 jaar voor 75 % de natuur aan zijn eigen dynamiek over te laten. Geniet van een specifieke fauna en flora met sub-Alpijnse dwergstruikheide, bezemheide, heidebessen, turfmos, moeraszegge, de Brockenanemoon, het Brockenhavikskruid of het Alpenhavikskruid. Vos, haas, lynx en wildkat behoren tot de dierenpopulatie.

     

    De winderigste plek van Duitsland

     

    De boven het dorp Altenau (560 m) gelegen jeugdherberg is onze startplaats. Langs het kerkhof lopen we over een skipiste naar de bosrand. Vanaf hier volgen we een watergrachtje, de Dammgraben, naar Torfhaus. Het pad loopt op de rand van het 23 km kunstmatig aangelegd grachtje, aangelegd voor de zilverontginning. Houten infoborden vertellen over de zilverontginning. het water en de gracht. We komen voorbij aan talrijke sasjes. Het pad loopt langzaam langs de gracht omhoog en kruist de rivieren de Grote en Kleine Oker.  Op onze route liggen de Silberbrunnen (Zilverbron) en de Förster-Ludwig-Platz. Een gedenksteen herinnert aan de gestorven boswachters tijdens de eerste wereldoorlog. De plek Wiege des Dammgraben is in feite het aanvangpunt van het grachtensysteem. Hier begint het zwaardere klimwerk. De Maagdeburgerweg klimt naar de Steile Wand, een rotsflank met een dieptezicht van enkele honderden meters. Plots een grondige verandering, rotsen maken plaats voor veengebied. We naderen het gehucht Torfhaus (800 m), de poort naar de Brocken, hoogste berg in de Hochharz. Het voormalige huis voor turfstekers is nu Nationalparkhaus met o.a. een multimediavoorstelling met betrekking tot de Harz en het belang van natuurgebieden. Vanuit Torfhaus begon Johann Wolfgang von Goethe op 10 december 1777 zijn eerste Brockenbestijging in de winter. De onberoerde natuur en bizarre vormen aan de wegrand beïnvloedden hem dusdanig dat Goethe zijn Brockenbelevenis in Faust verwerkte. Vanaf hier trekken we over het “Goethepad” de Hochharz in. De veengebieden behoren tot de oorspronkelijke natuurlandschappen van de Hochharz. Het Großen Torfhausmoor bezitten ijstijdrelicten zoals dwergberk en moeraszegge. Het turfmos vormt hier grote grastapijten met een uitzonderlijke dikte van vijf meter die door de vochtigheid in de hoogte wassen, terwijl de onderste lagen afsterven en turf vormen. De Harzer-Hexen-Stieg volgt de Goetheweg in gezelschap van de Abbegrabens, een 1540 m lang deelstuk van het Oberharzer waterregaal en dit tot de Eckesprung (900 m). Bij deze bron steken we de voormalige grens tussen de DDR en de Bondsrepubliek Duitsland over. Een houten hut is omgebouwd tot wc-huisje waarvan je er meerdere aantreft in het natuurpark. Enkel hier en nergens elders is een toiletgang toegestaan. Via een oude betontrack die diende voor de grensbewaking klimmen we naar het smalspoor van de Brockenbaan dat al in gebruik is sinds 1898. Ons pad loopt parallel aan dit toeristisch spoor over houten knuppelpaden en granietblokken, voorbij aan het Goethemoor (veengebied). De Brocken is één der drukst bezochte attracties in Duitsland met 30000 bezoekers op topdagen. Op de top genieten we een uitzicht in alle vier windrichtingen, honderden kilometers ver en 1000 m diep. Geluukig genieten we, de hevige rukwinden achterwege gelaten, van een heldere hemel. Met jaarlijks driehonderd neveldagen en een gemiddelde jaartemperatuur van 2,6° bezit hij een klimaat vergelijkbaar met IJsland, met Siberisch koude winden. Dit is immers de eerste hindernis voor de Atlantische windstromingen. De kale bergtop staat bekend als de windrijkste plek van Duitsland, waar orkaanwinden tot 264 km per uur geen uitzondering zijn. Door dit ruwe klimaat bezit de Brockentop met een hoogte van slechts 1142 m een natuurlijke boomgrens, een rariteit voor een middelgebergte. De top is bebouwd met militaire gebouwen die dienst deden voor spionage doeleinden der DDR, kunststofkoepels met radartechniek van het Sovjetleger, antennegebouwen van de staatsveiligheid, een weerpost, een televisiemast uit 1938 en een uitzichttoren met café-restaurant. Het Brockenhuisje bezit een expositie over natuur en geschiedenis van de berg met beroemde bezoekers als Goethe, Gauß, Guericke, Heine, Bismarck en Lons. Op het hoogste punt (1142 m) staat een rotsblok met hoogtevermelding, eromheen de Brockenklok, koperen platen op de bodem met vermelding van afstanden en windrichtingen. De Brockentuin met typische Brockenplanten is een aanrader, net als de Brockenrondwandelweg voorbij aan grillige rotsen met namen als Teufelskanzel en Hexenaltar en het smalspoorstation.

    De steile afdaling naar Schierke gebeurt via de Eckerlochstieg, een pad over enorme granietblokken, kilometers dalen over knuppelpaden en houten trappen.


    Snurkende granietrotsen

     

    We wandelen de hoofdstraat door Schierke (610 m) naar beneden. Bij het kerkje vertrekt de Pharstieg, een steil pad dat de smalspoorbaan kruist. Nog even klimmen en we staan bij de Ahrensklint (822 m). De omgeving is rijk aan granietklippen die door verwering in het Pleistoceen als harde kern bleven staan. Oppervlaktewater drong hierbij de spleten binnen, temperatuurveranderingen rond het nulpunt lieten het alsmaar bevriezende water als springstof werken. Ik beklim de Ahrensklint via de ijzeren ladders met een spectaculair uitzicht over Schierke en omgeving. Op de Wurmberg aan de overzijde van de vallei staat boven op de top een springschans. Inmiddels wandelen we terug op de Harzer Hexen-Stieg. Na een volgende graniethoop met laddertjes, de Trudenstein (671 m), loopt een mooi bospad naar beneden. Een kastanjedreef waartussen enkele esdoorns, beuken en ander loofhout geeft uit op het smalspoorstation de Brockenbahn in Drei Annen Hohne (540 m). De Harz beschikt met 131,24 km over het langste samenhangende smalspoornetwerk in Duitsland. Dit technisch waardevolle treinpark met 25 stoom-, 16 stoomlocomotieven en historische passagierswagons, maakt het Harzer smalspoor met de Harzquer-, Selktal- en Brockenbahn tot één der interessantste van Duitsland. De oudste locomotieven dateren uit 1897 en zorgen mede met het unieke smalspoor ertoe dat deze sinds 1972 onder monumentenzorg vallen. Sinds 1992 rijden opnieuw treinen tussen de top van de sagenrijke Brocken, de hoogste berg van Noord-Duitsland, en de Drei Annen Hohne. De Harzquerbahn dwarst de Harz over 60 km van noord naar zuid. Hij komt van Wernigerode omhoog naar Drei Annen Hohne en verder naar Nordhausen. We maken voor een klein stukje gebruik van dit historische smalspoor en sporen naar Elend (520 m). Dit dorpje met pittoresk houten kerkje is net als Schierke gelegen aan het riviertje de Kalte Bode. De top van de Wurmberg ligt 451 m hoger, een deftige klim staat ons te wachten. Een brede grindweg brengt ons bij de Schnarcherklippen (671 m), een natuurmonument bestaande uit twee granieten rotstorens. Één ervan is te beklimmen via zes ijzeren ladders. Boven is het genieten van het silhouet van de springschans op de Wurmberg. Op zijn tweelingrots staat een wit bergkruis. Aan een kompas heb je hier niets, door blikseminslag volgde magnetisering en polarisatie van het gesteente met een afwijking van het nooden tot gevolg. De rotsen verdanken hun naam aan de snurkachtige geluiden die bij zuidoostenwind klinken, Schnarchen betekent immers snurken. Deze beide imposante granietrotsen fascineerden Johann Wolfgang von Goethe bij zijn bewerking van Faust: "Seh die Bäume hinter Bäumen, wie sie schnell vorüberrücken, und die Klippen, die sich bücken, und die langen Felsennasen, wie sie schnarchen, wie sie blasen!"

    Een boogsscheut verder stoten we op de Mauseklippe en de Scherstorklippen (694 m). Een steile klim, deels over de oude betonnen grensbewakingweg, brengt ons bij de springschans. Een ongelooflijk lange metalen trap leidt naar de top van de Wurmberg [4] (971 m), de hoogste berg van Niedersaksen. De beklimming biedt schitterende panorama’s op de Brocken (1142 m), de hoogste in Saksen-Anhalt. Boven op de schans prijkt een uitzichttoren. De skihut met Wurmberger kabelbaan is uitgangspunt voor de afdaling. Steil dalen we over de ski- en rodelpiste af naar Braunlage (630 m), het grootste toeristencentrum in de Harz. De jeugdherberg ligt een dikke kilometer buiten het centrum.

     

    Het Natuurpark Harz

     

    We dalen naar de Silber Teig (Zilvervijver). Grindwegen wisselen af met bospaden, laaghangende wolken creëren een feeërieke sfeer. Een pad daalt af naar de Rinderstall (495 m), een “wandelgaststätte”, aan de Oder. De runderenstal diende vroeger als woning voor de herten en als stal voor de runderen. De herdersfamilie hield in een gesepareerd deel van de stal enkele runderen voor eigen consumptie terwijl voorbijtrekkende wandelaars verse melkprodukten aanboden kregen. Een fikse klim over een rotsachtig pad door het Windelträppetal is het meest bergachtige gedeelte in de aanloop naar de Jordanshöhe (723 m). Aan de voet van deze verheffing ligt Sankt-Andreasberg, bekend om zijn zilvermijn en een wel zeer origineel museum,het enige Kanarievogelmuseum ter wereld. In 1485 ontdekte een Spaanse monnik dat een vinkachtig vogeltje in kooi te kweken valt. In 1555 krijgt hij de naam Canariam aviculam of Suikervogeltje. De handelsschipvaart verspreidt de kanarie in Frankrijk, Italië en Engeland. Via de Alpen belandt hij in Sankt-Andreasberg dat na later onderzoek de beste kanaries kweekt. Meer dan 350 families kweken eind 19de eeuw het zangvogeltje, ook nu zijn er nog kanarievogelliefhebbers te vinden. In het Natuurpark Harz wandelen we in tegenstelling tot de Hochharz grotendeels op brede grindwegen. De afdaling naar het riviertje de Sieber door het Fischbachtal gebeurt over de Alten Briefträgerweg, een romantisch hol graspad waarover vroeger de postbodes de post naar het boswachtershuis Schluft brachten. Het dalende pad door een prachtig naaldwoud geeft een fenomenaal uitzicht op het dal van de Sieber. Beneden aan de Sieber (560 m) bij de Schlufter Wiesen (weiden) staat een schuthut. In vele bochten klimmen we over grindwegen terug het dal naar de Acker, een bergrug. Over de kam wandelen we door veengebied naar Stieglitzecke (796 m). We verlaten het natuurpark Harz bij een zendmast en drie windturbines. En wandelen op de vegetatiegrens van venen en hellingbossen  op de afgevlakte flank van de Bruchberg. Bij de Branderklippe (765 m) daalt de route tussen reusachtige dennen in één ruk naar Altenau (560 m).

     

    Steekkaart

     

    Route: Harzer Hexen-Stieg

    Afstand: 69,5 km in 3 wandeldagen

    Etappeindeling:

    Etappe 1: Altenau - Schierke = 24,5 km (wandeltijd 7:30 uur)

    Etappe 2: Schierke - Braunlage = 23,7 km (wandeltijd: 7 uur)

    Etappe 3: Braunlage - Altenau = 21,3 km (wandeltijd: 6:20 uur)

    Alternatieven:

    De route is opgedeeld in drie dagtochten: 24,5 – 23,7 – 21,3 km. Wie het rustiger aan wil doen kan de tweede etappe inkorten tot 14 km door de, achter de jeugdherberg van Schierke vertrekkende, lokale wandeling rechtstreeks naar de Schnarcherklippen te nemen en vervolgens aan te sluiten op de beschrijving over de Wurmberg naar Braunlage.

    Een vierdaagse met overnachting in jeugdherbergen: vertrek vanuit de jeugdherberg in Torfhaus met volgende etappe-indeling:

    Torfhaus – Brocken – Schierke; Hexen-Stieg + Eckerlochstieg = 15,5 km (5:30 uur);

    Schierke – Drei-Annen Hohne – Elend – Schierke; Pfarstieg + Hexen-Stieg + smalspoortrein + locale route door de vallei van de Kalte Bode = 14 km (4:30) uur;

    Schierke – Wurmberg – Braunlage; locale route naar de Schnarcherklippen en de Wurmberg + Hexen-Stieg (B)-variante (B staat voor Brockenumgehung) rond Braunlage = 14 km (5 uur);

    Braunlage – Jordanshöhe – Oderteich – Torfhaus; Harzer Hexen-Stieg (B)-variante 19 km (6 uur)

    Een standplaats driedaagse vanuit Schierke: Brocken heen en terug: 15,5 of 17,5 km (6 tot 7 uur);

    Wurmberg heen en terug via de Wurmbergstieg en terug over de Scherstorklippen, Mauseklippe en Schnarcherklippen: 13 km (5 uur);

    Schierke – Drei-Annen Hohne – Elend – Schierke; Pfarstieg + Harzer Hexen-Stieg + smalspoortrein + locale route door de vallei van de Kalte Bode = 14 km (4:30 uur);

    Bewegwijzering:

    Etappe 1: Naar de Brocken loop je over de Harzer Hexen-Stieg, bewegwijzerd door een Heks op bezem. Onderweg staan ook borden met benamingen die je op de kaart terugvindt. De afdaling van de Brocken gebeurt via het kortste pad naar Schierke, aangeduid door een groen kruis.

    Etappe 2: wandelwegwijzer Pfarstieg en wandelwegwijzer Ahrensklint; daarna Harzer Hexen-Stieg (groen heksje op bezem) tot Drei Annen Hohne; trein naar Elend; wegwijzers Schnarcherklippen, Mauseklippe, Scherstorklippen, Wurmberg en Braunlage

    Etappe 3: Groen heksje op bezem met B erin van Harzer Hexen-Stieg Brockenumgehung tot Jordanshöhe; wandelwegwijzers Siebertal en daarna Stieglitzecke, ook rood kruis X en daarna X / E6; wandelwegwijzer Branderklippe en Altenau; ook X / E6

    Internet: www.hexenstieg.de

    Alle nodige praktische informatie van deze en 11 andere meerdaagse bergwandelingen vind je in het boek "Korte Bergwandelvakanties" uitgegeven door Lannoo


    Foto's van dit artikel vind je op: http://foto.telenet.be/7717244206

    01-12-2010 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    21-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wildromantische vallei van de Bocq

    De wildromantische vallei van de Bocq

        

     

    De afgedankte spoorlijn 128 gekoppeld aan de GR126 staat gelijk aan avontuurlijk wandelen langs de Bocq. Een onstuimige en temperamentvol riviertje in een rotsachtige bedding dat in Yvoir de Maas invloeit. Yvoir was sinds de Gallische periode tot het einde van de 19de eeuw een belangrijk centrum van de ijzerindustrie. Het stadje bezat maar liefst 12 hoogovens die in 1866 een nieuw leven kregen als molen of zagerij. De ijzerindustrie maakte plaats voor ontginning van zandsteen en in mindere mate blauwe steen.

    We starten onze wandeling in het centrum van Yvoir. Ze loopt richting Godinne naar de klimrotsen. Wie geen hoogteangst heeft en stapzeker is kan via een rotspad over een richel naar boven en zoekt dan op kaart de GR126 op. Anders keer je terug op je passen en volg een pad naar boven voorbij aan het kasteel van Tricointe treffen we eveneens op de GR126 maar dan vanuit de andere richting. Onmiddellijk verlaten we hem al weer en trekken door het bos van Tricointe met een biotoop van weiden en loofbossen naar het bos van Godinne. Hier staat de ‘chêne de l’image’, een majestueuze knoestige oude eik met daaraan een postkaart met de beeltenis van de heilige maagd Maria. De knoesten op de schors zijn het gevolg van inkervingen gemaakt door pelgrims die vrome plaatjes onder de schors plaatsten. Aan de nagels in de stam hingen ze medaillons en rozenkransen. Via verborgen paden dalen we naar de Bocq en lopen over de met gras begroeide oever tot we verplicht worden de berm te beklimmen van spoorlijn 128, ook wel de Bocq-spoorlijn genoemd. De lijn is ruim 20 km lang en verbindt Spontin met Yvoir. De spoorlijn is onderdeel van de verbinding Ciney-Yvoir. De aanleg gebeurde van 1898 tot in 1907. Op 31 juli 1960 werd het reizigersverkeer op de lijn afgeschaft en op 7 november 1983 reed de laatste goederentrein tussen Ciney en Spontin naar de steengroeve La Rochette. Uit militair oogpunt is de lijn nooit opgebroken. Intussen is de spoorlijn met wildgroei overwoekerd. We volgen deze tot in het gehucht Bauche. We planten ons neer op het terras van het enige café op deze route. Jammer genoeg is het gesloten vanwege de jaarlijkse verlofperiode en zodus verorberen we buiten onze picknick. We volgen nu de GR128 de heuvel omhoog. Bij de eerste huizen van Évrehailles draaien we terug richting Bocq. Via een steil pad naar beneden bereiken we opnieuw de rivier. In tegenstelling tot de GR128 die naar rechts de rivier volgt en deze dan oversteekt. De GR gaat over de heuvel naar Yvoir, maar wij beklimmen naar links opnieuw de spoorwegberm. Bovenop loopt een pad door het struikgewas, dat zich intussen meester gemaakt heeft van de rails, naar een kilometerlange spoorwegtunnel. Aan het uiteinde staan we terug in Yvoir.

    Voor de wandeling gebruiken we de topografische kaart met wandelroutes van Yvoir uitgegeven door het NGI. Onze wandeling is een avontuurlijke variante op wandeling 2 op deze kaart en is ca. 15 km lang.


      

       

    21-10-2010 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    07-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIEUW FIETSBOEK VAN EIGEN HAND
    Klik op de afbeelding om de link te volgen  

    Op de fiets naar Lourdes       (ringbandversie)

    Fietsend van stad naar dorp, langs rivieren, langs het kanaal van Orléans, over kleine wegen en spoorwegbeddingen komen we o.a. door de Ardense bossen, de sprankelende Champagne, de ­Koningsvallei aan de Loire, het natuurpark Berry, de ­Bordeauxstreek, het echte Frankrijk van de Charente, de pijnboombossen van Les Landes, het Toscaanse Gascogne uiteindelijk aan in Lourdes aan de voet van de Pyreneeën.

    Een fietsgids opgesteld als doorlopende route zonder vaste etappeplaatsen waardoor hij bruikbaar is voor zowel de occasionele fietser als de getrainde in functie van de fysieke mogelijkheden van het individu. Op de 1467 km lange route is met zorg uitgekeken naar zoveel mogelijk voor de fietser geschikte overnachtingen. Zo veel mogelijk logies op de route staan zowel in de geschreven tekst vermeld als op de gedetailleerde kaarten ingetekend. Zowel de kampeerder als de trekker op zoek naar gastenkamers, pensions, hotelletjes, … vinden hun gading in deze gids. De fietsgids is zo opgesteld dat je geen specialist kaartlezer moet zijn om je weg te vinden. Het traject is zo eenvoudig mogelijk gehouden met respect voor de doelstelling van een fietsgids, zo weinig mogelijk confrontatie met gemotoriseerd verkeer.

    ‘Op de fiets naar Lourdes’ is een gids met slechts één doel: in Lourdes geraken. Van de Onze-Lieve-Vrouwe­basiliek in Maastricht via de Onze-Lieve-Vrouw ­‘Oorzaak Onzer Blijdschap’ in Tongeren naar de Onze-Lieve-Vrouw ‘Onbevlekte Ontvangenis’ in Lourdes. Een land van contrasten met kerncentrales, krokodillen, Merovingische graftomben en fresco’s. Een land van eenzaamheid met eindeloze vlaktes en graan­plateaus. De vier Heemskinderen, Jeanne d’Arc, St-Émilion, D’Artagnan en uiteraard de Heilige Maagd Maria vergezellen ons. We maken kennis met streekproducten zoals Chaource, Fois Gras, Magrat de ­Canard, Andoulettes, macarons, lange vingers en chocolade. Bier, appelcider, wijn, champagne, ­cognac en armagnac drinken we onderweg, maar naar huis komen we met water uit Lourdes.

    BESTELLEN EN MEER LEZEN HIEROVER KAN OP ...

    http://users.telenet.be/fietscontreien

    en het korte reisverhaal vind je op ...

    www.everyoneweb.com/OpdefietsnaarLourdes

    07-09-2010 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    09-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Land van Herve: Vervlogen tijden, groene weiden

    Vervlogen tijden, groene weiden

     

    Een karakterwandeling over velden en weiden, langs en over beekjes, vergezichten en beboste dalen. Neufchâteau herinnert aan barre oorlogstijden. In het dorp vind je op enkele huizen nog verwijzingen naar de aanwezigheid van het Amerikaanse 740ste tankbataljon in WO II. Het fort was het kleinste van de vier forten in de verdedigingsgordel van Luik. We parkeren bij het monument ter gedachtenis van de gesneuvelde Amerikanen van het 740ste tankbataljon in november en december 1944. Het dorp situeert zich boven de pittoreske vallei van het riviertje de Berwinne. Een ideale plek voor een fort met vrij zicht richting oosten, vanwaar de vijand kwam. Fruitplantages omringen het dorp. We maken een bocht langsheen een herenhoeve en nemen een holle weg tussen de plantages door. Plantages maken plaats voor velden, holle weg voor veldweg en karrenspoor. Bruusk daalt het in de vallei naar de Berwinne en een spoorbedding uit vervlogen tijden. Eens spoorweg ten dienste van de koolmijn van Blegny. Na sluiting kreeg deze een nieuw leven als toeristisch treintje, maar ook dit was geen lang leven geschoren. Resten twee rails opgevuld met zwart koolgruis dienstdoend als wandel- en fietspad. Het gaat in het diep uitgesneden valleitje van het beekje de Asse. Een hekje geeft toegang tot een weide met betonnen brugje over het watertje. Een overwoekerd vochtig pad loopt parallel aan het meanderende beekje, maar dan zonder die bochten. Langs het beekje staan talrijke knotwilgen, maar wij lopen tussen metershoog struikgewas. Een pad steil omhoog door het hellingbos geeft, eens boven gekomen, mooie uitzichten over het enorme keteldal van Herve. Met aan de horizon de bedrijven en de watertoren van Battice/Herve, middenin op een reuzenterp het immense witte kruis van Charneux. Via draaipoortjes en overstaphekjes steken we een weidelandschap door. Machtig is het doorkruisen van een dieper gelegen slonk. Het groene tapijt trekt naar boven tot aan een poortje en een kruis afgetekend tegen de horizon. In de diepte van de vallei ontwaren we de mosgroene kerktorens van de Cisterciënzerabdij van Val-Dieu. Le Casse-Croûte, zo noemt het gezellige gewelfde lokaal, vroeger de stal, met terras op de binnenkoer. Cisterciënzerorden waren over de hele wereld gekend als ervaren bierbrouwers. Sinds 1997 mogen we hier opnieuw spreken van een echt abdijbier, gebrouwen in de gebouwen van de abdijhoeve aan de overzijde van de abdijkoer. Smaken doet het gerstenat: Blond, Bruin, Triple en de laatste telg de Grand Cru. Maar niet te veel! Vóór ons ligt een imposante heuvelrug. Het gaat omhoog een weide in naar een wegje dat achteraf als holle bosweg tegen de heuvel aantrekt naar de fruitplantages boven op de kim met langs één zijde het keteldal en aan de andere zijde de heuvels van de voerstreek. Nog even de dieperik in en nog een laatste passage met hekjes door enkele weiden. Boven ons het fort met afweerkanon boven op de muren, een knallend einde van een pittige wandeling door een uniek en typerend ketellandschap.

                     


    Praktische fiche

     

    SITUERING: Land van Herve

    AFSTAND: 19,7 km

    BEWEGWIJZERING: geen, enkele stukjes van de GR563

    INKEREN: abdij van Val-Dieu

    VERVOER:

    MET DE AUTO: A25 afrit Visé-Berneau-Warsage-Neufchâteau

    KAARTEN EN GIDSEN: Wandelkaart ING 1:50000 nr. 42 Liège

    ROUTE/GPS-TRACK: www.routeyou.com/route/view/200072/balade-ou-randonnee-a-pied-wandeling-neufchateau.fr


    09-03-2010 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    30-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIEUW BOEK VAN EIGEN HAND
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Gallo-Romeinse cityhopper
    1114 km fietsen tussen Gallo-Romeinse steden
    in Noordoost-Gallië

    Naar eigen vermogen in zestien tot twintig etappes door
    België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Nederland

    fietsvriendelijke ringbandversie

    Uitgegeven op
    10 juni 2008


    ook geschikt voor wandelaars en cityhoppers per trein of ander transportmiddel
                                     meer ...

    http://users.telenet.be/fietscontreien/#De_Gallo-Romeinse_cityhopper

    30-06-2008 om 12:53 geschreven door wandelcontreien  


    21-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandeling op de Greenspots Heks en Grootloon

    Wandeling op de Greenspots Heks en Grootloon

     

    Het Regionaal Landschap Haspengouw pakt uit met drie nieuwe Greespots: Alden Biesen, Schulensmeer en Grootloon. Deze laatste leunt aan bij de Greenspot Heks en door deze beide te combineren, laat dit toe een buitengewone langeafstandswandeling te maken. Je vertrekt aan het startpunt van de Greenspot Heks bij de Herberg de Horne in het gehucht Heurne te Vechmaal. Naast de eeuwenoude herberg is dit gehucht twee kastelen rijk en de mooie Sint-Pieterskapel. waar kasteel en kerk buiten de woonkern liggen. We volgen de rode driehoek over een oude tramweg, een grasweg en een aarden dreef van het kasteel van Heks. Dan schakelen we even over op het oude traject van de GR128 doorheen een bosje. Op het gele kruisje van de greenspot Grootloon wandel je tussen de laagstam appel- en perenplantages door. In Grootloon is een voorheen overwoekerd pad vrijgemaakt en loopt voorbij aan boomgaarden met hoogstamkersen. Achter het pittoreske kerkje van Grootloon wandel je over een met houten takken afgerasterd graspad opnieuw door de boomgaarden. Vervolgens door de fruitplantages die bekend zijn uit de TV-serie Katarakt. Borgloon kom je binnen via verborgen wegeltjes die driekwart rond het domein van het kasteel ‘De Motte’ draaien. Op de burchttoren, verstoken achter de bibliotheek aan het marktplein, geniet je van het mooiste panorama van Haspengouw. Door beemd- en grasgebieden verlaat je de gele rechthoekjes volgend de Gravenstad. Op de Bollenberg loop je door vochtig grasland en even verder over een graspad langs de bosrand. Rustbanken laten je genieten van het prachtige agrarische landschap met kleine bosjes, jachtpercelen. Beneden ligt de Manshovenhoeve en hier loop je terug op de rode driehoeken van de Greenspot van Heks. Je wandelt richting kasteel Hex dat bekend staat om zijn open rozen- en groentendagen. De praktische fiche onderaan verwijst naar de evenementendagen op het kasteeldomein. Zo kan je overwegen de wandeling te combineren met een bezoek aan de kasteeltuinen tijdens één der opengestelde weekenden.  Over een grasweg tussen velden en beemdgebied, dat je via een slingerend knuppelpad even betreedt, wandel je terug naar de oeroude Herberg ‘De Horne’, de perfecte afsluiter na een prachtige zeer gevarieerde tocht.

     

    Guy Raskin

     

    Praktische fiche

     

    ROUTE: combinatie van wandelingen rode driehoek van Greenspot Heks en oranje kruis en gele rechthoek Greenspot Grootloon

    SITUERING: tussen Heers en Borgloon

    LENGTE: 19 km

    BEWEGWIJZERING: combinatie van wandelingen rode driehoek van Greenspot Heks en oranje kruis en gele rechthoek van Greenspot Grootloon

    VERTREK: Herberg De Horne in Vechmaal of aan stadhuis in Borgloon

    KAART: wandelbrochures Regionaal Landschap Haspengouw

    TREIN: stations in Tongeren of Sint-Truiden; bus 23a tot Borgloon

    TIP: wandelen in combinatie met een bezoek aan de tuinen van het kasteel Hex kan op volgende data in 2009:
        Rozendagen 12-13-14 juni
        Groentendagen 12-13 september

    ROUTEBESCHRIJVING: Met rug naar Herberg De Horne = rechtaf rode driehoek voorbij aan herenhoeve Munkhof; op einde kasteeldreef op asfaltwegje LA; boven op heuvel RA = veldweg met twee betonsporen; langs bosje (kan modderig zijn); RD op asfalt; volg wandeltekens oranje kruis via Grootloon naar Borgloon = RD betonweg volgen; vanuit Borgloon oranje kruisje; op eerste splitsing oranje kruisje en gele rechthoek = oranje kruisje volgen; op samenkomst oranje kruisje en gele rechthoek = RA gele rechthoek; na graspad langs bosrand = rode driehoek naar rechts voorbij aan herenhoeve Manshoven en kasteel Hex tot aan Herberg De Horne.



         

       

       

      

       

    21-04-2008 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    13-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het 100-jarige pad rond Monschau

    Het 100-jarige pad rond Monschau

     

    Het 100-jarig pad kwam er ter gelegenheid van de 100-jarige viering de Eifelverein Monschau. Het eigenlijke vertrek van de wandeling is de parking Burgau in Monschau, maar wij vinden het aangenamer om Monschau halverwege op het parkoers aan te treffen om in te keren. 
    Vanaf de wandelparking kan je een afsteker maken naar het ‘Kreuz im Venn’. Een enorm wit kruis staat boven op een grote losstaande rotspartij. Via ijzeren trappen en brugjes beklim je de rots met een 360° panorama over de bossen en het veengebied. Onder aan de rots staat een Lourdesgrot met Mariabeeld. Je merkt hier ook de verfstreepjes op van de nieuwe GR15 die je meerdere malen op deze wandeling aantreft. Terug aan de Norbertuskapel trek je via het klooster Reichenstein naar de wildstromende Rur die je op de linkeroever stroomafwaarts volgt tot een heuse steile klim met trappen je boven op een uitstekende rots, de Ehrensteinsley, brengt met majestueus zicht op de vallei. De eerste grote parking die je tegenkomt is ‘Burgau’, met het eigenlijke vertrek van de route. Zij loopt achter de parking omhoog. Maar wij raden hier een afsteker aan doorheen het pittoreske Eifelstadje Monschau. Volg hier de markeringen van de Eifelsteig. Via trappenpaadjes verlaat je de weverswijk met zijn typische vakwerkhuisjes. Je komt boven de stad bij één der Eifelblikken die op een bijzonder panorama duiden. De Eifelsteig daalt terug naar de parking ‘Burgau’. Een prachtig pad beklimt de steile beboste valleiflank en brengt je bij enkele uitzichtpunten bij macabere rotsen zoals de Teufelsley en de Engelsley. Daar tref je terug op de 100-jarige wandeling die je over een rasechte bergkam begeleidt om vervolgens via enkele rotstrapjes naar het beekje de Perlenbach te dalen. Vroeger, toen het milieu nog reiner was, maakten riviermosselen hier in de beek parels aan. We wandelen over de dam van het stuwmeer van de Perlenbach en verlaten de vallei via een lang getrokken klim naar een Eifelplateau bestaande uit graslanden en weiden. Een fikse afdaling over een pad dat de verbinding maakt tussen een landweg op het plateau en een bosweg in de valleihelling geeft een prachtige doorkijk op het klooster Reichenstein. Je bereikt de Rur en volgt deze tot de Norbertuskapel.

     

    Guy Raskin

     

    Praktische fiche

     

    ROUTE: Het 100-jarige pad

    SITUERING: Monschau

    LENGTE: 20 km

    BEWEGWIJZERING: houten wegwijzers en markeringen ‘100’

    VERTREK: Wandelparking Nobertuskapelle aan de Rur tussen Monschau en Kalterherberg

    KAART: Wander- und Freizeitkarte Nationalpark Eifel; Rureifel – Hohes Venn

      

    13-02-2008 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    11-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tussen Vesder en Hoegne op de GR 573 en GR 5

    Tussen Vesder en Hoegne op de GR 573 en GR 5

    Wandelen op de GR573 kruipt in de kuiten. Hartig flirt deze GR met de hoogtes en laagtes in de vallei van de meanderende Vesder. De lus in deze tip loopt over een minder sterk geaccidenteerd gedeelte van de GR 573 en omvat gelukkig voor de enen of spijtig voor de anderen slechts enkele serieus te nemen langere stijgingen. Wij kozen als vertrekpunt het station van Nessonvaux om de reden dat je van hieruit de tocht prima indeelt wat betreft rustpunten met aanwezigheid van een horecazaak. In de vallei van de Vesder wandel je door de beboste heuvelflank naar Pepinster. Gestaag klim je nu naar het plateau boven de vallei. Bossen maken plaats voor weidelandschap. Je trekt over veldwegen door een groen keteldal. Een afsteker naar de kapel van Tancrémont is voor taartliefhebbers een must. Enorme taartpunten krijg je in de twee lokalen bij de kapel geserveerd.
    Le Vieux Bon Dieu, wat "de Oude Goede God" betekent, is hier al sinds de 9de E een bedevaartoord, lang voordat de verschijningen in Banneux plaatsvonden. In de kapel staat een bijzonder cultusobject, een triomfkruis in de vorm van een Tau-teken (een ‘T’), bekend uit verhalen rondom de Heilige Franciscus van Assisi. Bij een beekje aan de bosrand verlaat je de GR. Door het bos en langs het beekje trek je in rechte lijn naar het bedevaartsoord Banneux, de plaats waar de Maagd Maria acht maal aan het meisje Mariette Beco verscheen tussen 15 januari en 2 maart 1933. Op de brede wandelboulevard tussen de kapellen staat een fontein met een gebed dat aanmaant de handen in het water te steken. Aan weerszijden van de fontein tappen pelgrims aan kranen in de muur het zuiverende bronwater af in flessen en bidons. In het verlengde van de bidplaatsen ligt het commerciële centrum met horecazaken en souvenirwinkels. Je volgt nu de GR5 die eerst langzaam maar eenmaal terug in de bossen alsmaar sterker gaat dalen naar een uitzichtpunt op een vooruitstekende rots boven de Vesder. Aan de rivier ligt Fraipont waar je terug overschakelt op de GR573 naar Nessonvaux.

    Praktische fiche


    ROUTE: GR 573 + GR 5

    SITUERING: Tussen Luik en Verviers

    LENGTE: 22,4 km

    BEWEGWIJZERING: witrode verfstreepjes op de GR 573 en GR 5

    VERTREK: Nessonvaux, maar kan ook vanuit Fraipont of Pepinster

    KAART: wandeling nr. 3 uit de Luikse dagstapper “Randonnéées en Boucle dans la Province de Liège” van SGR uitgegeven door Lannoo

    TREIN: stations in Nessonvaux, Fraipont en Pepinster



     

    11-02-2008 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    04-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagstapper Esneux; pittige wandeling op de GR576 en GR57
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De wandelingen uit de Luikse topogids, naar het idee van onze eigen dagstappers, hebben iets wat wij in Vlaanderen jammer genoeg moeten missen, met name het bergachtig karakter. De wandellus geïnspireerd op tracés van de GR576 en GR57 is dit ten voeten uit. Esneux is een typisch Ardens stadje aan de Ourthe met, tussen het station en de brug, een rij cafés, eethuisjes en enkele ijssalons. Erboven op een vooruitstekende rots prijkt het kasteel, het waarteken van dit stadje. Een monumentale trap leidt naar het eveneens hoger gelegen mooie dorpsplein en zijn stadhuis. Esneux ligt op het einde van een gigantische meander in de Ourthe.

    Bovenop dit verheven schiereiland ligt het twee straten groot grijsstenen gehuchtje Ham. Een eenheid aan oude huisjes in dezelfde bouwtrend en aan het eind van de 19de E een geliefkoosde ontmoetingsplek van meerdere schrijvers en kunstenaars. Bereiken en verlaten doe je deze entiteit telkens via natuurpaden, door bos en weiden. Tegenover, op het verste punt in de meander achter het gehuchtje Féchereux, rijst de rots “Rocher aux Faucons” recht omhoog uit de Ourthe. Met enige fantasie herken je in de kale rotsflank tussen woekerend groen een valk. Het pad erbovenop lijkt op een alpinepad. Denk de bomen hier weg en je waant je op een bergkam, maar dan met een afgrond van slechts een goede honderd meter diep. Maak je deze wandeling zoals wij in de late herfst heerst dit gevoel nog sterker. De wandeling is een opeenstapeling van leuke en verrassende momentopnames. Stenen bergachtige paden, passages door drassige weiden, een nauwelijks zichtbaar trekspoor dat uiterst steil de beboste helling omhoog loopt. Om een weide te doortrekken moet je een vijf sproten hoog ijzeren rechtop geplaatst laddertje over. Tussen rotsen, gevolgd door een enig mooie holle weg, beklim je een bosflank. Wanneer je denkt boven te zijn, begint pas de echte klim; honderden meters recht vooruit steil omhoog door een open loofbos. Even wandel je boven op de heuvelkam om dan rechttoe rechtaan door een schitterend valleibos af te dalen naar het al even zo majestueuze “Parc de Marie”. Je komt bij de Ourthe en even verder sta je terug bij de brug in Esneux. Een prachtwandeling, een Ardennenlandschap waardig, waar vijf fikse hellingen en heel wat ruwe boskilometers en weidepassages borg staan voor een intense natuurbelevenis. Let wel, vorderen op de met bladeren bedekte stenige ondergrond op de steile hellingen kan zich uiten in een ware slijtageslacht. Neem voldoende rantsoen en drank mee want op een eenzaam ijssalon na, gelegen op de ludieke plek “Houte-si-Plout” (hoort het regenen), kom je onderweg geen bevoorrading tegen.

     

    Steekkaart

    ROUTE: GR576 en GR57

    STARTPLAATS: Esneux

    LENGTE: 21,6 km

    BEREIKBAARHEID:

    Met de auto: E40 Luik en E26 uitrit Tilff, langs de Ourthe naar Esneux

    Met de trein: station in Esneux op de lijn Luik-Jemeppe

    KAARTEN EN GIDSEN: Topogids: Randonnées en Boucle dans la province de Liège


    Guy Raskin

    04-12-2007 om 19:27 geschreven door wandelcontreien  


    27-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen in Haspengouw

    Wandelen in Haspengouw

    Wandelen tussen Tongeren, Hasselt, St-Truiden, Bilzen en Maastricht

    GR's in Haspengouw

    Haspengouw wordt doorkruist door de GR128 en de GR564 terwijl de GR5 een boog er omheen maakt. De GR128 "Vlaanderenroute", die een deeltraject is van de "Niederstraße Compostella", beschrijft een oost-west verbinding net ten noorden van de taalgrens. De GR564 "Kempen-Condroz", tussen Huy en Lommel, komt Haspengouw binnen bij Landen, loopt oostwaarts naar Borgloon en draait dan noordwaarts naar Hasselt. Alhoewel de GR's ouder zijn, maken zij ongewild een verbinding tussen vele van deze Haspengouwse wandelgebieden. Zo zul je op de GR128 van west naar oost volgende wandelgebieden tegenkomen. Beide GR's kruisen elkaar bij de wandelboom op de Tjenneheuvel nabij Mettekoven. De GR128 levert in Tongeren in combinatie met een stadsvariante een aanbevelingswaardige wandellus op van ca. 18 km.

    Wandelgebieden in Haspengouw

    De voorbije jaren zijn in Haspengouw prachtige wandelingen in de meest waardevolle landelijke gebieden uitgewerkt. Deze wandelgebieden zijn herkenbaar aan een uniform systeem van bewegwijzering met kleur-symboolcombinatie op een zeshoekig bewegwijzeringsbordje. Aan de vertrekplaatsen vind je altijd een duidelijk overzichtsbord van het wandelgebied. De meeste van de hieronder vermelde wandelgebieden zijn volgens dit systeem uitgewerkt.

    Wandelgebieden Regionaal Landschap Haspengouw (RLH)

    Het Regionaal Landschap Haspengouw heeft ook een aantal prachtige wandelingen volgens hetzelfde systeem uitgewerkt. Hiervoor werden enkel de meest waardevolle gebieden (GREENSPOTS) geselecteerd, waar kwaliteit en belevingswaarde voor wandelaar centraal staan. Na Kiewit, Mettekoven, Nieuwenhoven, Rullingen, Vrijhern en Zammelen was Heks aan de beurt. Elke wandeling is in twee richtingen bewegwijzerd.

    NIEUWENHOVEN

    In het noorden van de gemeente Sint-Truiden ligt het bos van Nieuwenhoven. Het maakt deel uit van het grootste aaneengesloten bosgebied in Zuid-Limburg. Het ligt verspreid in de vallei en op de helling van de Kelsbeek. De ondoordringbare kleilaag in de ondergrond maakt het gebied op sommige plekken nat. Dit is 100% vochtig Haspengouw. Het bos biedt heel wat bijzondere planten onderdak waaronder bosbes en struikheide. In het voorjaar vooraleer de bomen blad krijgen, stelen bloemen zoals bosanemonen, slanke sleutelbloemen en wilde narcissen de show. Dieren zoals de eikelmuis en de rode bosmier profiteren van de natuurlijke rijkdom. Dat het bos sporen draagt van haar kasteelverleden, merk je aan de vaak kaarsrechte lanen.
    startplaats: kasteel Nieuwenhoven
    oranje cirkel, lengte 4 km
    blauwe ruit, lengte 2 km
    groene rechthoek (mindervalidenpad), lengte 1 km

    METTEKOVEN

    Dit piepkleine dorpje in Heers staat model voor het landelijke Haspengouw. Gelegen te midden van de akkers en omringd door hoogstamboomgaarden, straalt het een Provençaalse warmte uit. Gedomineerd door drie gigantische vierkantshoeves, lijkt het alsof de tijd hier heeft stilgestaan. Het landschap is zacht heuvelend en lijkt eindeloos, een échte "grand cru"! Vanuit het centrum vertrekken vier landschapswandelingen het weidse boerenland in. We wandelen op een leemplateau dat langs weerszijden is begrensd door natte natuur in de valleitjes van de Herk en de Herkebeek. Vanop een aantal plaatsen heb je prachtige uitzichten op de kerkdorpjes in de buurt.
    startplaats: Martenshof
    rode driehoek, lengte 7 km
    oranje cirkel, lengte 4 km
    blauwe ruit, lengte 3 km
    groene rechthoek (mindervalidenpad), lengte 1.5 km

    RULLINGEN

    Ergens halverwege tussen Kuttekoven en Berlingen, in het overgangsgebied tussen Droog en Vochtig Haspengouw, ligt het kasteeldomein van Rullingen. Het landschap is er wat heuvelachtiger dan doorgaans in de rest van Haspengouw. Het leemplateau van Midden-België grenst er aan de zandleemstreek. Door de erosiewerking van de riviertjes werd het plateau sterk versneden. De vaak zeer steile hellingen zijn niet geschikt voor akkerbouw en worden meestal ingenomen door boomgaarden. De natte valleigronden worden gebruikt als weilanden of populierenaanplanten. Akkers liggen op de hogere en drogere plateaudelen. Dit gevarieerd landschap en het dichte net aan holle wegen maken van deze omgeving een heerlijk wandelgebied.
    startplaats: kasteel Rullingen
    rode driehoek lengte 6.5 km
    groene rechthoek, lengte 4.2 km

    VRIJHERN

    In de omgeving van Vrijhern ontspringen talrijke bronnen. Kleine beekjes vormen er samen het begin van de Demer. Dit is vochtig Haspengouw te voeten uit! In deze grond hebben mensen doorheen eeuwen gezwoegd en geploeterd. Dat heeft zijn sporen nagelaten. Een uiterst gevarieerd landschap van bronbossen, weilanden en akkers kreeg zijn huidige vorm. De landschapswandeling vertrekt aan de Kluis van Vrijhern, een prachtige lemen woning die je helemaal terugbrengt tot in de 17de eeuw.
    startplaats: Kluis van Vrijhern
    rode driehoek, lengte 8 km
    oranje cirkel, lengte 6 km
    blauwe ruit, lengte 4 km

    ZAMMELEN

    Het pittoreske dorpje Zammelen is het vertrekpunt van drie landschapswandelingen die het typische karakter van deze streek tonen. Historische paden en kerkwegels leiden je doorheen een sterk heuvelend landschap. De Mombeek zorgde voor een grote afwisseling tussen nat en droog. De beek is nooit rechtgetrokken en kan nog heerlijk kronkelen doorheen de vallei. Het gehucht Zammelen ligt op de steile westelijk gerichte valleihelling. Iets noordelijker ligt het kasteeldorp Gors-Opleeuw. Op de wandelingen maak je kennis met een grote variatie aan natuur: hellingbosjes, poelen, hoogstamboomgaarden,... en hoewel je hem wellicht niet ontmoet op je wandeling, hij is er wel: de das. Dit is zijn geliefkoosde leefomgeving.
    startplaats: kerk van Zammelen
    rode driehoek, lengte 7 km
    oranje cirkel, lengte 6 km
    blauwe ruit, lengte 4 km
    combinatie van de drie routes, lengte 11 km

    KIEWIT

    Het natuurgebied van Kiewit is de groene uitlaatklep voor vele Hasselaren. Waardevolle en boeiende natuur in de directe omgeving van de grootste stad van Limburg. Het is een landelijk en bosrijk gebied met een grote variatie aan natuur. Op wandelafstand vind je een mozaïek van park, bossen, open graslanden en plassen. Vanaf het kasteeltje van Kiewit vertrekken verschillende gemarkeerde wandelpaden die tot in Bokrijk lopen. Jarenlang waren de domeinen Kiewit en Bokrijk van elkaar gescheiden door een groot privaat bosgebied. Voor het eerst kan er tussen beide domeinen vrij gewandeld worden. Tijden de wandeling bots je op heel wat verrassingen: zo kom je oog in oog te staan met een Schotse grazer of loop je over een poel zonder natte voeten te krijgen!
    startplaats: kinderboerderij Kiewit
    rode driehoek, lengte 8 km
    oranje cirkel, lengte 6 km
    blauwe ruit, lengte 4 km
    groene rechthoek, lengte 1,5 km

    HEKS

    Vanaf een authentieke herberg vertrekken drie bewegwijzerde wandelingen het landschap van droog Haspengouw binnen. Een buitengewoon boerenland met uitgestrekte akkers en spaarzame bosjes die als koepels boven de horizon uitsteken. De landelijke sfeer van weleer vind je terug in oude dorpskernen, omringd door monumentale vierkantshoeves en kastelen. Deze omgeving met holle wegen en heerlijke uitzichten vormt een ideaal wandeldecor.
    startplaats: Herberg de Horne (Heurne-Vechmaal)
    gele zeshoek, lengte 12 km
    rode driehoek, lengte 9 km
    oranje cirkel, lengte 6 km

    MUNSTERBILZEN

    In het Munsterbos is het heerlijk wandelen door bossen, moerassen en graslanden. Centraal ligt een prachtig vijvergebied waar tal van zeldzame water- en moerasvogels leven.
    startplaats: park in centrum
    rode driehoek, lengte 8 km
    oranje cirkel, lengte 6 km

    ALDEN BIESEN

    De commanderij van Alden Biesen is omgeven door een prachtig heuvelachtig vochtig Haspengouws landschap. Wandelen over kasteeldreven, door boomgaarden met hoogstamkersen en beemdgebieden. De langste route is maar liefst 16 km lang en maakt een verbinding met het wijnkasteel van Genoeldselderen.
    startplaats: commanderij Alden Biesen
    gele rechthoek, lengte 16 km
    oranje kruis, lengte 8,5 km
    blauwe ruit, lengte 4 km
    groene rechthoek, lengte 4 km

    BORGLOON

    Uitzonderlijk start je hier vanuit het centrumhet stadje Borgloon. Prachtige wandelingen tussen en door de vele fruitplantages tussen Borgloon, Grootloon en Broekem. Je maakt ook kennis met de verstoken wegeltjes van de Gravenstad Borgloon met zijn wijngaard en kasteel 'De Motte'. De blauwe route is ook in gebruik als Katarakt-route, gewijd aan de serie op TV1.
    startplaats: stadhuis Borgloon
    gele rechthoek, lengte 12 km
    oranje kruis, lengte 8,5 km
    blauwe ruit, lengte 5,5 km
    groene rechthoek, lengte 4 km

    SCHULENSBROEK

    Wandelen aan het Schulensmeer en in het overstromingsgebied van de Demer met zijn specifieke fauna en flora.
    startplaats: oude kerk Schulen
    gele rechthoek, lengte 10 km
    rode driehoek, lengte 6 km
    groene rechthoek, lengte 5,5 km

    startplaats: 'Vloot Linkhout
    gele rechthoek, lengte 10 km
    oranje kruis, lengte 7 km
    blauwe ruit, lengte 5 km
    groene rechthoek, lengte 2 km

    INFO:

    info@rlh.be, www.rlh.be

    Het Waterburcht- en Mergelgebied in Riemst

    De provincie Limburg heeft de uniciteit van een wandelgebied gedefinieerd aan de hand van de waardering van een gebied in de landschapsatlas. Voor de gemeente Riemst betekende dit in fase 1:de dorpen Millen, Val-Meer, Zichen-Zussen-Bolder alsook Genoelselderen en Membruggen. Toerisme Riemst ontwikkelde, met de financiële steun van Toerisme Vlaanderen en het provinciebestuur van Limburg twee wandelgebieden.
    Wandelgebied 1: in Millen en Val-Meer (8)
    startplaats: Waterburcht Millen
    Millerpad: blauwe ruit, lengte 5 km
    Waterburchtpad: rode driehoek, lengte 9 km
    Kuilenpad: oranje cirkel, lengte 8 km
    Wandelgebied 2: in Val-Meer en Zichen-Zussen-Bolder (9)
    startplaats: restaurant 'Delicia' - Visésteenweg 224 - 3770 Zichen-Z-B
    Mergelpad: rode driehoek, lengte 8,5 km
    Kampernoeliepad: blauwe ruit, lengte 5 km
    Kerkepad: oranje cirkel, lengte 7 km
    Kaart te verkrijgen bij Toerisme Riemst: mevrouw Reinhilde Gielen, toerismeambtenaar - tel. 012-45 19 30

    Er zijn toekomstplannen voor de realisatie van andere wandelgebieden in Riemst. De dorpen Genoelselderen en Membruggen zullen tezamen met Ketsingen en 's Herenelderen (Tongeren) opgenomen worden in het kader van de ontwikkeling van een "Greenspot" onder leiding van het Regionaal Landschap Haspengouw. Het dorp Kanne kadert dan weer in het Interregioproject "De Sint-Pietersberg". Maar liefst dertien partners uit Vlaanderen, Nederland en Wallonië werken samen aan de opwaardering van het gebied "Tussen Jeker en Maas". Eén van de projectonderdelen is de realisatie van een toeristisch en recreatief wandel- en fietsnetwerk, over het ganse gebied van de Sint-Pietersberg, met een zelfde signalisatie in alle gemeenten, conform de signalisatie van de huidige wandelgebieden van Riemst. Betrokken gemeenten zijn Maastricht, Visé, Oupeye, Bassenge, Eijsden (NL) en Riemst.

    Wandelgebieden Hoeselt

    De nieuwe wandeltracés weerspiegelen de rijke diversiteit dat vochtig Haspengouw te bieden heeft aan landschappelijke bakens. Typisch zijn het sterke reliëf van vlakke plateaus afgewisseld met smalle, vochtige beekvalleien, droge heuvelruggen, bosjes, holle wegen en kasteelparken. De huidige verwevenheid tussen het plaatselijk agrarisch gebruik en de natuur is bepalend voor het landschap. De horizontale integratie wordt in het noorden sterker agrarisch geaccentueerd, centraal en zuidelijker is het groene accent sterker aanwezig.
    De natuurlijke dragers zijn de talrijk aanwezige kleine landschapselementen, de bosgebieden en enkele bijzonder waardevolle (beschermde) natuurgebieden die liggen verspreid in het Catsbeekgebied en het Demergebied.
    Wandelgebied Hoeselt-Romershoven (10): wandelkaart met 4 wandelroutes
    startplaats: gemeentehuis, Dorpsstraat 17, Hoeselt
    Verzenwandeling, blauwe ruit, lengte 5 km
    Tweekruizenpad, gele zeshoek, lengte 9,5 km
    Winterbeekvalleiwandeling, oranje cirkel, lengte 6,7 km
    Stinzenwandeling, rode driehoek, lengte 7,5 km
    Wandelgebied Hoeselt-Althoeselt-Werm (11): wandelkaart met 4 wandelroutes
    Demervalleiwandeling, rode driehoek, lengte 7,5 km
    Buckenlindewandeling, groene rechthoek, lengte 3 km
    Bronnenwandeling, oranje cirkel, lengte 5,7 km
    Gerlabeekwandeling, groene rechthoek, lengte 3 km
    Info en kaartverkoop: Toeristische dienst Hoeselt, gemeentehuis, Dorpsstraat, 3730 Hoeselt, tel: 089-51 03 35, info@hoeselt.be, www.hoeselt.be

    Wandelroutenetwerk Sint-Truiden

    Het wandelroutenetwerk Sint-Truiden bestaat uit diverse wandelgebieden. Het eerste bevindt zich in de drie deelgemeentes Engelmanshoven, Gelinden en Groot-Gelmen. Het tweede bevindt zich in de deelgemeentes Ordingen, Zepperen en Brustem. In deze gebieden vindt u telkens drie startplaatsen van waaruit telkens een of meer bewegwijzerde wandelingen vertrekken. Deze startplaatsen zijn goed bereikbaar en er is parkeergelegenheid. De wandelingen zijn alle in twee richtingen bewegwijzerd met vrijstaande palen uit 100 % gerecycleerd materiaal. De zwarte pijl geeft de richting aan, de kleur van het symbool verwijst naar de lengte van de wandeling. Een blauwe wandeling is telkens tussen 1 en 5 km lang, een rode wandeling is 6 tot 8 km. Aan ieder startplaats staat een overzichtsbord. Onderweg komt u diverse leuke stopplaatsen tegen: een mooie picknickplek, een typisch dorpscafé, een gezellige taverne, een goed restaurant...
    Wandelgebied Engelmanshoven, Gelinden en Groot-Gelmen (13) met 5 wandelroutes
    Startplaats 1: Engelmanshoven: parkeerplaats aan de school van Engelmanshoven
    blauwe ruit-wandeling, lengte 4,3 km
    Startplaats 2: Gelinden: parkeerplaats aan de Sint-Quintinuskerk van Gelinden
    blauwe rechthoek-wandeling, lengte: 5,7 km
    rode driehoek-wandeling: lengte 8,8 km
    Startplaats 3: Groot Gelmen
    blauwe cirkel-wandeling, lengte 4,3 km
    rode vierkant-wandeling, lengte 7,5 km
    Wandelgebied Ordingen, Brustem en Zepperen (14) met 5 wandelroutes
    Startplaats 4: Brustem: aan de Singel nabij het voormalig gemeentehuis van Brustem
    blauwe cirkel-wandeling, lengte 3,5 km
    oranje zeshoek-wandeling, lente 5,9 km
    Startplaats 5: Ordingen: de parkeerplaats aan de H. Harlindis en Relindis-kerk van Ordingen
    blauwe ruit-wandeling, lengte 3,7 km
    Startplaats 6: Zepperen: aan de Sint-Genoveva-kerk van Zepperen
    blauwe rechthoek-wandeling, lengte 4,4 km
    rode driehoek-wandeling, lengte 7,36 km
    Prijs wandelkaart per wandelgebied: € 4,50
    Info: Hilde Hendricx, diensthoofd Toerisme Sint-Truiden, Stadhuis Grote Markt, 3800 Sint-Truiden, tel: 011-70 18 10, hilde.hendricx@sint-truiden.be of hilde.hendricx@skynet.be

    Wandelroutenetwerk "Bokkerijdersroute" in Wellen

    Het wandelroutenetwerk in Wellen bestaat uit 10 wandelroutes gaande van 3,5 km tot 10 km, die onderling combineerbaar zijn. U kunt dus probleemloos overschakelen van de ene naar de andere wandelroute en zo de totale lengte van uw wandeling zelf bepalen. De wandelroutes lopen deels over de gewone weg en deels over veldwegen. De veldwegen zijn meestal goed begaanbaar maar best zorgt u toch voor stevig, waterdicht schoeisel. De 10 wandelroutes zijn verdeeld over 2 netwerken van 5 routes die verbonden zijn met 2 verbindingstukken, bewegwijzerd met bruine zeshoek.
    Startplaats 1: kerk dorp Wellen (15)
    oranje rechthoek, lengte 5 km; langs de oude molen naar de Broekbeemd, een beschermd natuurgebied met hooglandrunderen
    oranje driehoek, lengte 5km
    oranje ruit, lengte 5 km
    oranje zeshoek, lengte 4 km; door het gehucht Bos, de "Grote beemd" en over de oever van de Herk
    blauwe cirkel, lengte 4km; langs de stroopstokerij van Vrolingen, de enige nog actieve ambachtelijke stroopstokerij van België
    Startplaats 2: dorpsplein Ulbeek (16)
    oranje cirkel, lengte 4 km; langs de mooie Mariakapel Oetersloven en het kasteel van Trockaert
    oranje vierkant, lengte 4,5 km; door een prachtig stukje natuur met name "Ulbeek bos"
    rode cirkel, lengte 8,5 km; langs de mooie Mariakapel Oetersloven, het kasteel van Rullingen met Jachthuis en de "moordkuil", Wellens bekendste holle weg
    rode vierkant, lengte 6,5 km, door het gehucht Russelt en de "Grote beemd", een prachtig natuurgebied aan de Herk. Langs het recreatiegebied "Maupertuus" en de "Graetmolen", een vroegere molen
    blauwe vierkant, lengte 3,5 km

    Wandelnetwerk Kortessem

    Kortessem (17) heeft d.m.v. kleine pijlwegwijzers met nummer en plaatsnaam op zijn grondgebied een wandelnetwerk in de aard van de fietsroutenetwerken uitgezet. Meer dan 62 km bewegwijzerde wandelwegen in en rond Kortessem, waarbij je zelf de lengte of de vertrekplaats van je wandeling kan bepalen.
    Prijs: wandelkaart € 1,24

    Stadswandelingen

    Vermeldenswaardig zijn ook de ca. 4 km lange stadswandelingen van Tongeren en St-Truiden. Deze doen alle monumenten, historische gebouwen en parken aan. In Tongeren is deze door koperen klinknagels met Ambiorixhoofd in het wegdek aangegeven, in St-Truiden zijn dat metalen klinknagels.
    info: www.tongeren.be en www.sint-truiden.be

    Wandelen langs de Jeker

    van bron tot monding
    Een wandeling in de Jekervallei maakt een verbinding tussen de GR579 "Brussel - Luik" enerzijds, de GR5/E2 "Noordzee - Riviera" en GR128 "Vlaanderenroute" anderzijds. De bron ligt in de nabijheid van Lens-St-Remy en zijn monding in de Maas vindt hij in Maastricht wat deze tocht een tikkeltje internationaal maakt. Het Jekerdal flirtend met de taalgrens tussen Luiks en Limburgs Haspengouw is een uitgesproken wandelgebied met nog veel ongekende en onverharde paden.

    27-10-2007 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    02-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In april 2001 ging ik als redacteur bij het fietstijdschrift "Recreatief fietsen" van Grote Routepaden van slag dat in 2003 fusioneerde met het wandeltijdschrift "Recreatief wandelen" uit hetzelfde huis tot het wandel- en fietstijdschrift "Op Weg".

    Ik verleende ook mijn medewerking aan de fiets- en wandelgidsen "Fietsvakanties dicht bij huis" (2003) en "Korte Bergwandelvakanties" (2005) uitgegeven door Lannoo.

    02-10-2007 om 22:16 geschreven door wandelcontreien  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandellus op de GR412 “Sentier des Terrils” en GR579 Brussel-Luik
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Franstalige topogids GR412 oost stelt in de buurt van Luik 3 wandellussen voor in de agglomeratie van Luik. Buiten het thema van de GR412, de verbinding tussen een aanzienlijk aantal terrils of in Nederlandse termen slakkenbergen, zijn de twee oostelijk gelegen lussen (12,7 en 18,9 km) de naam GR jammer genoeg onwaardig. Je wandelt daar op enkele kilometers na constant op straten in de randgemeenten van Luik. Ten westen van de Luikse agglomeratie richting Namen trekt de GR412 over het Haspengouwse plateau. Jammer genoeg zijn ook hier de veldwegen en paden eerder schaars. Deze zijn vaak ingenomen door smalle asfalt- en betonwegen, maar bezitten toch enige charme. Daarbij is dit een verbindingsstuk tussen de Luikse en Naamse steenkoolmijnen en ontbreken dan ook de terrils. Over dit plateau loopt eveneens de GR579 die de steden Brussel met Luik met elkaar verbindt. Beide GR’s combinerend is het mogelijk enkele aardige wandellussen samen te stellen.

    Je verlaat het gehucht Cahottes via een veel belovend pad, één der zeldzaamheden op het stuk GR412 dat we hier beschrijven. Je wandelt langs het spookdorp Fontaine met zijn verlaten huizenruïnes, onteigend ten gunste van de uitbreiding van de vlieghaven van Bierset. Tussen Hozémont en Dommartin wandel je in het beekvalleitje van de Bobesse en over het plateau gaat het dan naar Verlaine. Deze typische Haspengouwse dorpjes zijn meerdere fraaie boerderijen rijk, maar liefhebbers van onverharde wandelwegen moeten we tot zover ontgoochelen. In Verlaine kruisen de GR412 “Sentier des Terrils” en GR579 Brussel-Luik elkaar. De GR579 kent gelukkig meer afwisseling en dit zowel in landschap, bezienswaardigheden als in paden. Een pareltje op de route is de omgeving van het kasteel van Jehay, één der mooiste kastelen van Wallonië gelegen in een prachtig stukje natuur. Geen terril maar wel een tumulus met een witte kapel er bovenop tref je aan in Yernawe. Op een steenworp daarvandaan loop je langs een minuscule chocolaterie, een hutje groot. Over een majestueuze dreef bereik je het classicistische kasteel van Warfusée. Een mooi onverhard pad, een oud tramspoor, gevolgd door een pad langs een houtkant dat naar de vallei van de Awirs daalt. Bovenop de andere valleiwand heerst het kasteel van Hautepenne. Doorheen het hellingbos in de vallei bereik je de gemeente Awirs die je via een cité weer verlaat. Je wandelt doorheen een bosje, over velden en langs een appelplantage naar de Flemalse wijken Les Trixhes en Souxhon. Via een mooi steil pad langs een hellingbos omhoog, met boven een prachtig panorama, bereik je een volgende woonwijk. Enkele glooiende veldwegen en paden leiden je uiteindelijk terug naar het gehucht Les Cahottes. Een leuke landelijke wandeling op het rijke Haspengouwplateau gevolgd door een heuveltocht in de hellingwand van de Maasvallei, dit alles gekoppeld aan een brok historisch erfgoed. Je kunt de route eventueel in twee lussen opdelen door middel van een mooie eigen route in het dal van de Awirs.

    ROUTE: GR412 + GR579

    STARTPLAATS: Gehucht Les Cahottes (Flemalle)

    PARKEREN: grote parking op 100 m van kerkje

    LENGTE: 36 km

    Eventuele etappe-indeling:

    Les Cahottes – Jehay = 16 km

    Jehay - Les Cahottes = 20 km

    Lus Les Cahottes met eigen route in het dal van de Awirs = 18 km

    Lus Jehay met eigen route in het dal van de Awirs = 25 km

    BEWEGWIJZERING: wir-rode verfstreepjes voor de GR412, GR579 en verbinding via circuit 1 van de GR412 tussen Les Cahottes en de GR579 te Souxhon (Flemalle)

    SITUERING: ten noorden van de Maas tussen Flemalle en Andenne

    BEREIKBAARHEID:

    Met de auto: vanuit Brussel E411, in Namen E42 richting Luik, afslag nr. 4 Flemalle

    Met de trein: Station van Flemalle

    KAARTEN EN GIDSEN: NGI-kaart 1;25000 Namur (wandel-, fiets- en MTB-kaart)LOGIES: Chambres d'Hôtes max. 5 personen, Mme Timmermans, Rue Zénobe Gramme 19 a, 4540 Jehay, tel: 085-31 33 49, www.chambrehotejehay.be

    Prijs: € 48,00/2 pers. incl. ontbijt
    € 26,00/pers. incl. ontbijt
    -11 jaar = ½ prijs

    02-10-2007 om 21:19 geschreven door wandelcontreien  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandeling Hoegne op de GR573 en lijn 44
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De vallei van de Hoegne

    Jaren terug was de bovenloop van de Hoegne nog een ruig en bij nat weer ontoegankelijk gebied, waar je tot enkelhoogte in de modder wegzakte. Nu wandel je over grindpaden en knuppelpaden probleemloos richting bron. Modder vind je wel nog op het wandelpad van Lijn 44, maar voor hoe lang nog? De bedding staat op het RAVeL-verlanglijstje. We ontwierpen een eendaagse wandellus aan de hand van de GR 573 en Lijn 44.
    Vooral het laatste decennium is hier drastisch ingegrepen om de natuur toegankelijker te maken. Smalle rotspaden zijn gedynamiteerd, dichtbegroeide wegels verbreed en veenpaden verhard met grindlaag of een knuppelpad. Boomstammen en rotsblokken maakten plaats voor mooie verstevigde houten bruggen. De natuur is nu ook toegankelijk voor de mountainbiker en de buggy, ten koste van de avontuurlijke wandelaar.
    Het onstuimige veenriviertje, de Hoegne, moest dit op zijn mooiste tracé lijdzaam ondergaan. De watervalletjes en het over rotsen kletterende water, imponeren nog steeds.
    Bij de stenen brug Pont de Centenaire zoek je de bedding van spoorlijn 44 op, nu ingericht als wandelverbinding tussen Stavelot en Spa. Rotswand aan de ene zijde, heerlijke blikken op de Hoegnevallei aan de andere. Op verscheidene plaatsen hangt een houtschors met het opschrift "Lijn 44", ter herinnering aan de spoorweg. Het station van Sart is nu een villa in privé-bezit, even eromheen en dan het tracé van de spoorweg opnieuw opzoeken. De doorgang onder de E42 kan bij slecht weer ontaarden in een waar modderpad, maar echte GR-wandelaars laten dit niet aan hun hart komen.
    Het pad op Lijn 44 versmalt bij iedere wegkruising en een beekje maakt eveneens een tijdje gebruik van de bedding. Links over de helling kun je dit waterpad omzeilen. De bosrand nadert, het pad blijft versmallen, rechts een prachtige kijk op de vallei en de residenties op de heuvel. Je kruist enkele straten, loopt achter enkele huizen door en staat plots op een hoogte boven een weg. Het spoorviaduct is niet meer, daal de steile helling af en neem voor je de straat rechts van de berm. Even verder verandert deze in een pad. Bij een dwarsstraat loop je links van de omheining door een bosstrook verder naar beneden. Daar ligt het meer van Warfaaz, een recreatieve attractiepool van Spa. Het is omringd door een asfaltpad. Op de andere oever loopt de GR 573. Een korte krachtige klim brengt je uit de vallei bij de eerste huizen van Sart.

    STARTPLAATS: Marktplein aan de kerk van Sart; op 2 km van uitrit 8 (E 42) en 7 km van Spa
    BEWEGWIJZERING: Wit-rode beschildering van de GR 573, deels zwarte kruisjes op het pad over de voormalige spoorlijn 44
    BEVOORRADING: café na 6 km en picknickplaats na 9 km aan de Hoegne; na 19 km cafés en restaurants aan het meer van Warfaaz
    LOGIES: Hotels in Jalhay en Hockai
    KAART: NGI 1/50.000 nr. 49
    TOPOGIDS: GR 573

    02-10-2007 om 21:17 geschreven door wandelcontreien  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kortessem: wandel-paden-netwerk met knooppuntensysteem
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De gemeente Kortessem (Limburg) bezit al sinds het jaar 2000 daadwerkelijk over een 62 km lang wandelnetwerk dat zich baseert op knooppunten. Het Wandel-paden-netwerk laat toe het Kortessemse cultuurlandschap al wandelend tot in zijn verste uithoeken te ontdekken langs goede en veilige wandelwegen. De bewegwijzering bestaat uit kleine richtingaanwijzers tussen de knooppunten waar verschillend van de fietsnetwerken niet de knooppunten een nummer toegekend krijgen maar de curiosa onderweg. Dit nummer is terug te vinden op de achterkant van de wandelkaart samen met een beknopte omschrijving van de bezienswaardigheid. Aan de hand van deze wandelkaart stel je zelf de lengte en de startplaats van je wandeling vast. Het volstaat hierbij de kilometersafstanden tussen de geselecteerde knooppunten op te tellen. Kom je met de wagen, dan start je best in de buurt van één van de zeven parochiekerken, waar je de nodige parkeergelegenheid aantreft. Horecazaken staan op de kaart aangeduid zodat ook comfortabele wandelstops in te plannen zijn. Het wandel-paden-netwerk geeft om de één, twee of drie kilometer een keuzemogelijkheid om je weg voort te zetten. Enig minpunt van dit wandelnetwerk is dat vele vroegere veldwegen en -paden door verkaveling een bestrating kregen waardoor meer dan de helft van de wandelroutes over verharde ondergrond verloopt. Deze zijn echter nooit breder dan drie meter en het mooie glooiende landschap in de noordoostelijke uithoek van vochtig Haspengouw, evenals de resterende onverharde paden, compenseren dit gebrek ruimschoots. Naast de fruitplantages bepalen canadapopulieren en beemden op de meest vochtige gronden in de Mombeekvallei het landschap van Kortessem. Op basis van de eisen voor GR-wandelingen hebben wij twee lussen op het kaartje van het netwerk ingekleurd, waarin de mooiste en een maximum aan onverharde paden zijn opgenomen. Eentje met vertrek in Kortessem en de ander in Zammelen, waar rekening is gehouden met een mogelijke verkorting … en uitbreiding naar de landschapswandeling in het beemdgebied van de Mombeek, een uniek natuurreservaat met knuppel- en natuurpaden.

    De wandeling vanuit Kortessem loopt voorbij aan de kapel van Mersenhoven en de Sint-Annakapel naar Wintershoven. Achter de Sint-Pietersbandenkerk ligt een klein natuurparkje met vijvers. Het recreatief fiets- en wandelpad op de verlaten spoorwegbedding was vroeger in gebruik als interstedelijk tramspoor tussen Hasselt en Tongeren. Een mooi lokaal pad brengt je op het plateau. Vanaf het in een godvergeten uithoek gelegen gehucht Sitsingen heb je prachtige vergezichten. Het “Jong bos” van kasteel Jongenbos is een eik- en haagbeukenbos met op de meest vochtige plaatsen aanplantingen van canadapopulieren en de spontane ontwikkeling van elzenbroeken. De Bombroekmolen is nu een watermolen zonder beek. De Mombeekbedding is verlegd en de vijver is een restant van de vroegere slotgracht van het vroegere kasteel. De Valikhoeve is een vierkanthoeve in stijl- en regelwerk. Deze rustieke bouwstijl bezit een gebinte van balken, stijlen, schoren en regels opgevuld met leem bestreken gevlochten twijgen. Het houtwerk zwart geteerd en het leem gewit. Authentieke gevels zijn eveneens te bewonderen in het eens agrarisch gehucht Bekes met daarnaast ook neovakbouw, waar de opvullingen tussen het houtwerk bestaan uit leem of baksteen.

    De wandeling vanuit Zammelen bezit door erosie van de Mombeek en haar zijbeken een heuvelachtig reliëf. De vallei van de Mombeek vormt een waardevol natuurgebied met afwisselend beemden, hooilanden met canadapopulieren, moerassen en broekbosjes. Zammelen grenst aan een enig mooi natuurreservaat, bestaande uit een alluviaal bosje (door aanslibbing ontstaan bosje), een rietland, een hooiland en een ruigte en is toegankelijk via enkele uitzonderlijk mooie wandelpaden. Gors-Opleeuw is een Haspengouws pareltje. De kern van dit dorp bestaat uit het plein met de Sint-Martinuskerk, een antieke dorpspomp, het van kasteel Gors, een imposante kwadraatshoeve, het bakhuis en de rijschool … een flashback naar vorige eeuw. Even buiten de dorpskom staat het neorococokasteel van Opleeuw met kasteelhoeve en voormalige wachtershuis. Tegen de straatgevel van de zuidelijke gevel is een zonnewijzer geplaatst. De Oude Winning met vakwerkschuur en de kasteelhoeve Haagsmeer met Engels park, aan de rand van het Belle-Vuebos, zijn verdere pronkstukken. De wandelweg loopt dwars doorheen dit Belle-Vuebos en is onaangeroerd natuurreservaat. Het noordelijke gedeelte is via een wandelpad toegankelijk gemaakt en is een aanrader, wandelpaneel bevindt zich aan de oostzijde van dit bos. Het Rood kasteel, eens verblijfplaats van de heren van Guigoven, is na vele verbouwingen en stijlen omgevormd tot tavernerestaurant. Zeer recent valt hier ook een kruidentuin te bezichtigen. In Wintershoven wandel je eveneens het mooie landschapstukje zoals in vorige wandeling beschreven. Even wandel je boven op een Haspengouws plateau tussen de fruitplantages, maar al snel daal je via een vochtig pad naar Schabos. Een bosje vol met vakantiehuisjes, je moet hiervoor wel even van de wandeling afdwalen. Nog even het prestigieuze restaurant Clos-St-Denis bekijken vooraleer terug te keren naar Zammelen.

    Beide beschreven wandelingen zijn ongeveer 20 km lang die door de netwerkmogelijkheden naar believen in te korten zijn. Met vertrek vanuit Zammelen is dit misschien raadzaam en combineer je de netwerkwandeling met de rode driehoekenwandeling van het Regionaal Landschap Haspengouw (7 km) die door en rond het prachtige natuurreservaat loopt over grotendeels unieke onverharde paden. In Zammelen vind je aan de kerk, op 50 m van elkaar, zowel een infopaneel van het Wandel-paden-netwerk als van de wandelingen van Regionaal Landschap Haspengouw.

    Ook al zijn ontbrekende of afgebroken pijlwegwijzers een rariteit, de kaart is het aangewezen middel om de geplande tocht, waar het nodig blijkt, zonder problemen te kunnen voleindigen.

    Kaart van het Wandel-paden-netwerk Kortessem is aan 1,5 €  te bekomen bij Toerisme Kortessem, Kerkplein 14, 3720 Kortessem, tel: 011 37 93 30, toerisme@kortessem.be, www.kortessem.be

    02-10-2007 om 21:09 geschreven door wandelcontreien  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Via Caliga aan de Moezel

    De bovenloop van de Moezel vormt de grens tussen Duitsland en Luxemburg. De Romeinen hielden ook al van deze streek en al 2000 jaar lang is de Elbling een rariteit onder de witte wijnen. Wijnen die je vandaag de dag kunt proeven in de wijnlokalen of bij de wijnboer zelf. Talrijke wandelingen verkennen een afwisselend landschap van wijnbergen, akkers en bossen. De wijndorpjes Palzem en Wincheringen op Duitse zijde werkten een geo-wandelroute uit en gaven deze de naam “Via Caliga”, een 34 km lange wandelroute die opsplitsbaar is in twee lussen van 19 en 21 km. Bewegwijzerd is de route door de “Caliga”, de Romeinse riemsandaal. 34 km is ook de afstand van een dagmars van de Romeinse legioenen die tussen de 30 en 40 km bedroeg. De wandelroute loopt deels over de oude heirbaan Metz-Trier en de verbindingsweg tussen de oostelijk en westelijk gelegen heirbanen van de Moezel waarbij de Romeinen een brug aanlegden in Palzem. Een modern monument en een infobord geven de plaats aan waar ooit deze brug beide oevers verbond. Het infobord maakt deel uit van 24 panelen. Deze geven informatie over de Romeinse wijn, de heirbaan, fauna en flora, cultuur en geschiedenis van de bovenloop van de Moezel. Op de wandellus vanuit Palzem ontdekt de wandelaar sporen van de Romeinse heirbaan in het bos en op de akkers. Verder zijn er de middeleeuwse versterking van het dorpje Wehr en de domkerk in Helfkant. Boven op de heuvelrug, op de Romeinse weg, is het genieten van schitterende uitzichten over de Moezelvallei en de omliggende oude gebergten. Buiten deze langeafstandswandeling vind je in Palzem en Wischeringen nog een tiental kortere lokale wandellussen. Het wijndorp Remich (Luxemburgse Moezelzijde) ligt op wandelafstand. Op de machtige Moezelpromenade staat een fontein met een bruisende fontein … Bachus, de wijngod heft de beker al zittend op een wijnvat. Nabij Palzem zie je in de heuvelflank het Schloß Thorn. De Romeinen besloten op een vooruitspringende rots een wachttoren te plaatsen. Deze toren leidde regelrecht tot naamgeving van het kasteel. Thorn is afgeleid van het Latijnse “turris”, turm en betekent toren. Meer antieke herinneringen vind je de Romeinse villa in Nennig met het best bewaarde mozaïek ten noorden van de Alpen. In hetzelfde dorp vind je ook een reconstructie van de heirbaan en een tumulus. En wie niet genoeg krijgt moet naar Borg om origineel Romeins te tafelen in een volledig gereconstrueerde Romeinse villa … compleet met tuin.


    ROUTE: Via Caliga

    LENGTE: 34 km opsplitsbaar is in twee lussen van 19 en 21 km

    BEWEGWIJZERING: Bordjes met daarop de “Caliga”, de Romeinse riemsandaal

    SITUERING: Aan de Moezel tussen Frankrijk en Trier

    BEREIKBAARHEID:

    Met de auto: over Luik E25 naar Luxemburg, dan A13 tot afrit Remich, N16 naar Remich, D406/D419 naar Palzem

    Met de trein: trein via Luxemburg of Keulen naar Trier en van daaruit naar Palzem

    KAARTEN EN GIDSEN: brochure Via Caliga, Römischer Wanderweg Palzem-Wincheringen

    LOGIES: Camping: Campingplatz Opa Schuler, Obermoselstrasse 1, D-54439 Palzem, Deutschland, Tel: +49 (0)6583 678

    Pension: Pension Brunnenhof, Römerstrasse 14, D-54439 Palzem, Deutschland, Tel: +49 (0)6583 452, E-mail: WeingutBrunnenhof@gmx.de, Internet: www.weingutbrunnenhof.de

    INFO: Verkehrsverein Dreiländereck Palzem, Römerstrasse 14, 54439 Palzem, tel: +49-6583 452

    Verkehrsverein Wicheringen, Am Markt 15, 54457 Wicheringen: tel: +49-6583 1789

    Tourist-Information Saarburg, Graf-Siegfried-Strasse 32, 54439 Saarburg, tel: +49-6581 81290, Saarburg-info@t-online.de

    WEBINFO: www.strasse-der-roemer.de, www.saar-obermosel-touristik.de

    02-10-2007 om 20:10 geschreven door wandelcontreien  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen over mijnterrils in het recreatiedomein “De Maasvallei”
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Grootse plannen waren besteed aan de mijnsite Eisden-mijn. Een heus recreatiepark met bungalowpark, subtropisch zwemparadijs, … was hier gepland achter het kledingmerkendorp, Maasmechelen Village. Het prestigieuze project ketste af en het terrein ontpopte zich als een mountainbike- en wandeldomein. Het 250 ha grote ongerepte natuur- annex recreatiegebied beschikt hierdoor over een unieke fauna en flora. Drie met vegetatie begroeide mijnterrils waarvan twee toegankelijk en een 100 ha groot meer met moerassen en schiereilandjes geven het geheel een bergachtig uitzicht met een verscheidenheid aan landschappen opeen relatief beperkte ruimte. Op het domein zijn zes routes uitgezet van 5, 7, 9, 11, 12 en 13,5 km die bestemd zijn voor zowel wandelaars als mountainbikers. De bergroute van 12 km (donkerblauw) en de Dodentochtroute 13,5 km (rood) beklimmen beide de twee toegankelijke mijnterrils (slakkenbergen). De eerste van deze kunstmatige bergtoppen gaat gepaard met een kilometerlange fikse klim. De tweede klim is gemoedelijker, een asfaltwegje met een aantal serpentines leidt naar boven. Iedere bocht geeft een spectaculairder zicht op het meer. Bovenop beide bergtoppen, want daar lijkt het wel op, heb je schitterende panorama’s over het meer, de twee andere terrils en de weidse Kempische bossen. Als wandelaar combineer je best beide routes. Tot na de eerste mijnterril volg je de blauwe bergroute in tegengestelde richting, deze is grotendeels identiek aan de rode route, waardoor je in het begin extra om een ven heenloopt. Je beklimt de eerste terril, de dubbel terril, dan wel langs de gemakkelijkere kant, maar loopt dan na de afdaling een tijdje aan de bergflank langs het meer. Lukt het niet de juiste route te vinden volg dan gewoon de rode route. Eenmaal beide routes terug samen lopen kies je voor de rode route. Een houten trap gevolgd door een golvend en zwierend bostraject leveren dan een extra lusje op via deze route. Daarna wandel je rond de immense plas. Bij de tweede berg, de grote terril, krijg je een splitsing waarbij je uiteraard eerst kiest voor rood “1X” (eerste maal) met een prachtige heidepad over een schiereiland. Daarna op rood “2X” beklim je de grote terril. De top geeft opnieuw het voorheen besproken panorama met hier als extra de oude mijnsite, de mijnwijk van Eisden en het Leisure park Maasmechelen Village. Na vier uren Kempisch bergwandelen, inclusief picknick op een picknickplaats aan het meer tussen beide terrils, stonden wij terug bij de toegang van het domein. Toegang tot het domein kost € 1,00 en officieel opent de site om 10 uur. Langs de toegangspoort is een passage die een vroeger bezoek mogelijk maakt of wanneer de opzichter afwezig blijkt te zijn. Betalen doe je dan achteraf en wees niet ongerust als je later op jouw tocht de parkwachter ontmoet, deze maakt daar helemaal geen punt van. Deze wandeling is absoluut een aanrader indien je kennis wil maken met een uniek natuurlandschap gecreëerd door toedoen van de teloorgang van de mijnindustrie.

    ROUTE: combinatie van de blauwe en de rode route
    LENGTE: combinatie van blauwe en rode route = ca. 14,5 km
    BEWEGWIJZERING: eerst blauwe, daarna rode pijlen
    SITUERING: Achter het winkelcentrum Maasmechelen Village
    BEREIKBAARHEID: Met de auto: E314 tot Maasmechelen volg hier de omleidingsweg naar Maasmechelen Village
    KAARTEN EN GIDSEN: Foldertje met info over de routes is te bekomen aan de ingang van het terrein
    INFO: De Maasvallei, Hoeveweg 59, 3650 Dilsen-Stokem, tel: +32 (0)89-75 10 81, GSM: 0473-240634, info@maasvallei.be, http:///home.scarlet.be/~dm033414 of +32 (0)472 86 37 03, walterwuyts@hotmail.com

    02-10-2007 om 20:08 geschreven door wandelcontreien  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEKEN van EIGEN HAND
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nadat ik mijn tocht over de Heirwegenroute verdeeld over twee jaar in "Op Weg" neerpende, bewerkte ik voor de uitgeverij Elmar mijn bevindingen in mijn eerste persoonlijk boek, de fietsgids "Fietsen op Romeinse Heirwegen".

    Sinds mijn jeugd ben ik geïnspireerd door fietstochten met geschiedkundige thema's. Als Tongenaar (inwoner van Tongeren) kan je niet omheen de Romeinse geschiedenis. In negen etappes fietst de lezer door Frankrijk, België, Nederland en Duitsland van de Atlantische Oceaan naar de Rijn. Aan de hand van zeventien zeer gedetailleerde routekaarten keert deze met een uitgebreid pakket achtergrond- en praktische informatie terug naar de antieke wereld... op ontdekkingtocht naar sporen in het landschap in de voetsporen van de Romeinen. Deze route onderscheidt zich van andere fietsroutes vanwege zijn historische achtergrond. Over 600 km ga je op zoek naar het Romeinse verleden, de antieke wereld, naar sporen in het landschap. Zo zijn er de lange rechte tracés op zich; een voetstuk van een mijlpaal; bedrijven, winkels, cafés met Latijnse benamingen; tumuli; Romeinse muren en torens; straatnaamborden als Chaussée Romaine, Romeinseweg, Römerweg en Römische Straße. De musea onderweg pronken met authentieke Romeinse vondsten. Maar het meest indrukwekkend zijn de archeologische sites als Thérouanne, Bavay, Nemetacum in Arras, het Thermenmuseum in Heerlen en de Romeinse stad Tongeren. Optische sporen als muurresten, Jupiterzuilen, een mijlpaal, een katapult of ander tuig, een marmeren zuil met Romeins opschrift en het café "Aux Centurions" krijgen aandacht. Bij de etappes steeds detailkaarten met extra inzetkaartjes van de grotere plaatsen, trajectkaartjes, veel toeristische informatie, Romeinse geschiedenis, overnachtingsmogelijkheden, voorstelling musea met Romeinse vondsten, aanlooproutes, tips voor meerdaagse tochten, fietslussen, varianten, dagtochten, combinaties met trein, nuttige adressen en nog veel meer praktische informatie. Maak in Frankrijk, België, Nederland en Duitsland kennis met de 'Via Appia van het Noorden' met zijn talrijke grafheuvels en monumenten, de archeologische sites en de antieke vondsten in musea. Archeologen willen deze route evolueren in de aard van de route naar Compostela. Ben je uit op nieuwe ontdekkingen, een aardig (fiets)geschenkje of wil je bij de eersten de Romeinen achterna dan is dit boek absoluut een aanrader. Zeker nu ook allerhande projecten betreffende deze Romeinse Heirbaan op til staan ... zoals een doorlopende tentoonstelling in de belangrijkste Romeinse pleisterplaatsen (Bavay, Waudrez, Liberchies, Tongeren, Heerlen, ...) en dit tijdens de zomer van 2006. Deze gids is trendsetter voor meer... en een uitdaging voor elke fietstoerist.

    Begin 2008 komt mijn tweede fietsgids annex wandelgids en city-hopper eraan
    De Gallo-Romeinse cityhopper

    Verwacht: april 2008

    1114 km fietsen tussen Gallo-Romeinse steden in Noordoost-Gallië

    Naar eigen vermogen in zestien tot twintig etappes door België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Nederland

    02-10-2007 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen in de Jekervallei

    Wandelen in de Jekervallei, van bron tot monding

    Naar voorbeeld van streken met een sterk reliëf leent het Jekerdal zich uitstekend voor een meerdaagse wandelroute. De groene vallei wringt zich door Luiks en Limburgs Haspengouw, eens beneden en dan weer boven de taalgrens. De Haspengouwse dorpjes bezitten vele kwadraatshoeves en vaak een kasteel. De Haspengouwse plateaus aan weerszijde van het dal mogen dan een eentonige akkerbouw vertonen, de vallei is daarentegen zeer variatierijk. Bij de bron loop je door vochtig grasland, tussen Lens-St-Servaes en Hollogne loop je op de oever van de Jeker (op Franstalige bodem noemt deze Geer) door dichte bossen. Daarna wandelen we noodgedwongen een eindje van de rivier over rustige, veelal betonnen landwegen naar Waremme. Dit gaat zo verder tot Oreye met zijn suikerraffinaderij waar we de beton tot Tongeren min of meer achter ons laten. Doorheen het natuurreservaat de "Kevie" verlaten we de oudste stad van België. De vallei krijgt een grillige structuur wanneer ze terug op Waalse bodem komt. Diep ingesneden tussen steile mergelwanden die we enkele keren beklimmen, gaat het richting Maas. Eben-Ezer met zijn "apokalyptische" toren en monumentale Cherubijnen, Eben-Emael met zijn fort en Kanne "de parel aan de Jeker" geven een extra dimensie aan de prachtige natuurgebieden die we doorwandelen naar Maastricht.

    Achter de kerk te Lens-St-Remy in een weide tref je in een weide één van de bronnen van de Jeker aan. Een andere ligt op het kasteeldomein in het twee kilometer noorderlijk gelegen Blehen. De bron in Lens-St-Servais krijgt doch de vermelding van de bron van de Jeker. Deze bevindt zich in het bos rechtvooruit wanneer je het pad langs de kerk van Lens-St-Servais afdaalt. Ongeloof en lof over de eerste 7 km tussen Lens-Saint-Remy en Hollogne die pal aan de Jeker liggen. Groene paden door beemden, kreupelhout en dicht woud over talrijke brugjes langs een kabbelende Jeker schrijf je niet onmiddellijk toe aan Haspengouw maar eerder aan de Voer of de Ardennen.

    Dit gevoel gaat daarna totaal verloren en maakt plaats voor verharde landwegen waar stille dorpjes met kwadraathoeves, kastelen zoals die van Longchamps en Oreye en de stad Waremme het eentonige landbouwlandschap doorbreken. Wie een overnachting in Batsheers overweegt wandelt over een twee meter breed asfaltwegje met weidse uitzichten over het Haspengouwse landschap. Enkele huizen groot is dit gehucht. Een immense kwadraathoeve omgeven door enkele weiden vol ezeltjes is een niet alledaags beeld en typeert de verrassende hoekjes in het vruchtbare Haspengouw.

    Limburg binnenstappend verandert dit grondig. Door vochtig gebied loop je over paden opnieuw pal aan de Jeker. In Lauw verlaten we even het dal voor een prachtige holle weg en ontmoeten opnieuw de Jeker bij de Daalmolen, een schaliemolen met ijzeren rad. Op een boogscheut is de Ruttermolen opnieuw in werking gesteld en een deel van het complex dient voor verblijfstoerisme.

    De route verlaat opnieuw het dal voor een tracé aan de Ezelsbeek. Rutten bezit een aardig pakketje historisch erfgoed. De Romaanse toren van de St-Martinuskerk kijkt uit over de vallei. De Evermaruskapel is gewijd aan de pelgrim Evermarus die door roofridder Hacco hier vermoord is. De Lenartshoeve behoorde eens toe aan de abdij van Burtscheid nabij Aken. De torenruïne van de burcht van roofridder Aynchon van Hognoul herinnert aan de strijd met het kasteel van de Heren van Hamal, op een boogscheut verwijderd. Een pad door een houtkant maakt opnieuw verbinding met de beemden in het Jekerdal.

    Je wandelt nu terug aan de Jeker en dat tot in Tongeren dat je via het stadspark betreedt. Wie Tongeren grondig wil bezoeken neemt hier best de tijd voor. Belgisch oudste stad heeft heel wat geschiedenis te bieden. Het Romeins erfgoed met inbegrip van muren en zijn Gallo-Romeins museum, de Middeleeuwse omwalling met de "Moerenpoort", het begijnhof, de basiliek met schatkamer en Romaanse kloostergang en natuurlijk het standbeeld van Ambiorix de Eburonenkoning zijn de belangrijkste bezienswaardigheden. Deze en nog meer vind je op een 4 km lange stadswandeling bewegwijzerd door in het wegdek aangebrachte klinknagels met Ambiorixhoofd.

    Je verlaat Tongeren langs het natuurgebied de “Kevie”. Eerst over een breed grindpad tussen vochtige weiden, daarna over graspaden langsheen moerasgebied met kreupelhout, maar ook vogelbroedgebied. Nog maar net bestaat ook de mogelijkheid de Jeker doorheen de "Kevie" volledig over de oever te volgen, tijdens de broedtijd - 15 maart tot 15 oktober - is een deel hiervan wel afgesloten voor het publiek.

    Op de grens van de dorpen Mal en Nerem staat het Jugendstilkasteel Rosmeulen en de “Dubbelmolen”. Deze laatste is eveneens aangepast voor verblijfstoerisme en heeft een waterrad in ieder dorp, vandaar de naam. Het pad naar de kerk van Sluizen heeft iets idyllisch, temidden van groen leidt een trap naar een hek in de kerkhofmuur. Een mistsliert creëert hier ongetwijfeld een feeëriek tafereel. Daarna zoek je de valleihelling op om vervolgens enkele holle wegen in te schieten. Je bevindt je nu terug in de provincie Luik. De vallei is hier grilliger en de wandeling zoekt vaker de beboste mergelhellingen op. Nog even raak je Limburg in het gehucht Elst. Op het hoogste punt van Limburg is het genieten van het panorama. Even later sta je bij de “Arbre de Gibet”, een galgenboom. Ook hier een mooi uitzicht over de vallei en de omgeving.

    Veldwegen en paden zakken terug in de vallei naar Roclenge. Een nostalgisch plein met muziekkiosk vertoont gelijkenis met de Avesnois in Frankrijk. Ook op deze zijde van de vallei beklim je de beboste helling bij een mergelwand, om dan een schitterende holle weg in te duiken.  Bassenge is bekend van zijn kopie van de Lourdesgrot. Voor deze moet je wel even uitwijken voorbij aan de kerk.

    In Wonck bij de kerk bevinden zich rozentuinen en een mergelgrot die op afspraak voor groepen te bezoeken is. Hier stoot je op de GR5 die het verdere verloop naar Maastricht kan bepalen. Deze beklimt door een houtkant de valleihelling, maar meer aangeraden is het prachtig stukje GR5 op de oever van de Jeker te volgen. Na even over een betonnen fietspad te wandelen, de GR gaat hier over een brugje naar de andere oever, kun je over een met silexstenen afgeboord pad ook naar boven. Zo passeer je de "apocalyptische" toren met monumentale Cherubijnen van Eben-Ezer.

    Tussen Eben-Ezer en Eben-Emael kreeg de GR5 een betonnen ondergrond ten voordele van het fietsnetwerk. Op de andere oever loopt een piepklein straatje dat uitgeeft op een biotopisch parkje langs de Jeker en is een andere mogelijkheid om bij het fort van Eben-Emael uit te komen. Net voor Kanne kun je in de buurt van de grottoegangen een smal pad tussen weiden naar boven nemen. Even waan jij je hier in de bergen. Een aardeweg leidt terug naar beneden aan de voet van de slingerberg.
    Maar ik verkies in Eben-Ezer de GR5 te verlaten en de waterscheiding tussen Jeker en Maas te beklimmen. Op de Maashelling bevindt zich immers een immens natuurgebied voor vogelliefhebbers dat eigendom is van RNOB, de evenknie van het Vlaamse "Natuurpunt". (www.rnob.be, www.natuurpunt.be). Bomen overwoekerd door lianen en klimop scheppen een oerwoudsfeer aan de voet van de mergelwand met zijn vele grotten. Over de oever langs het Albertkanaal, dat hier letterlijk doorheen de mergelberg gehakt is, gaat het dan naar Kanne. Wil je evenzeer nog een bezoekje brengen aan het Fort van Eben-Emael, dan kun je op het einde van de mergelberg over een asfaltpad langs de natte gracht de ingang bereiken en zo opnieuw aansluiten op de GR5. Over de kanaalbrug ligt Kanne, "de parel aan de Jeker" met zijn mergelgroeven en kasteel “Neercanne”. De natuurgebieden bij de hoeve “Caestert” en de “St-Pietersberg” geven een extra dimensie op weg naar Maastricht. Vaak grazen er schapen en kun je met hun dagdromen over deze heerlijke trektocht die haast ten einde is. Maar eerst kun je nog de “Observant” beklimmen, een 120 m hoge kunstmatige grindberg met schitterende panorama’s op de Maas, Maastricht en de weidse omgeving.

    Maastricht bereik je door de GR5 in te wisselen voor de GR128 en LAW9 die hier samen lopen. Het station van Maastricht ligt in het verlengde van de oude Servaesbrug over de Maas die in gebruik is als fiets- en voetgangersbrug.

    STARTPLAATS: Kerk van Lens-St-Remy (bushalte)
    LENGTE: 79 tot 88 km afhangend van de gekozen wandelweg
    WEGDEK: vele onverharde wegen en paden afgewisseld met smalle geasfalteerde of betonnen landwegen

    ETAPPEPLAATSEN: overnachten kan in Boëhle, Opheers, Batsheers, Rutten (weekend of midweek), Tongeren, Nerem-Mal, Kanne en Maastricht. Wie een overnachting in Boëhle overweegt kan hier een lus inlassen van 13 km. Tot Tongeren is er enkel de Ruttermolen die gastenkamers verhuurt, met vertrek vanuit Boëhle kort je zo de etappe in tot 29,4 km i.p.v. 32,7 km. Een andere mogelijkheid om te overnachten is in Oleye uitwijken naar Opheers of Batsheers. De eerste etappe is dan ca. 20 km, de tweede etappe kun je dan doortrekken tot Tongeren met meerdere overnachtingsmogelijkheden en verkiest mijn voorkeur.
    ETAPPE-INDELING en AFSTANDEN:
    (1) Boëlhe - Lens-St-Remy - Boëlhe = 13 km
    (2) Boëlhe - Ruttermolen = 29,4 km
    (3) Lens-Saint-Remy - Boëlhe = 5,7 km
         Boëlhe - Opheers = 16,7 km (Batsheers = 16 km)

    (4) Lens-Saint-Remy - Opheers = 20 km (Batsheers = 19,3 km)
    (4a) Opheers - Ruttermolen = 20 km (Batsheers = 20,5 km)
    (5) Lens-Saint-Remy - Ruttermolen = 32,7 km
    (6) Ruttermolen - Jeugdherberg Tongeren = 8,8 km
    (6a) Opheers - Jeugdherberg Tongeren = 25,5 km
    (7) Stadswandeling Tongeren = 4 km
    (8) Jeugdherberg Tongeren - Dubbelmolen = 5,5 km
    (9) Dubbelmolen - Kanne = 26,4 km
    (10) Kanne - Maastricht = 7,6 km

    OVERNACHTEN:
    voor Luiks Haspengouw: www.accueilchampetre.be
    voor Limburgs Haspengouw:
    www.toerismelimburg.be
    Michaëlhoeve: Opheersstraat 31, 3870 Opheers, tel.: 011-48 41 23, michaelhoeve@hotmail.com, www.toerismelimburg.be/michaelhoeve.html
    Karrehof **: Batsheersstraat 35, 3870 Batsheers, tel: 011-48 51 77, karrehof@yucom.be, www.toerismelimburg.be/karrehof.html
    Ruttermolen: Ruttermolenstraat 20, 3700 Rutten, tel.: 012-24 16 24, GSM: 0473-82 90 30, info@ruttermolen.be, www.ruttermolen.be, www.toerismelimburg.be/ruttermolen.html
    Jeugdherberg "Begeinhof": Sint-Ursulastraat 1, 3700 Tongeren, tel: 012-39 13 70, tongeren@vjh.be, eddymanet@yahoo.com, www.vjh.be, www.toerismelimburg.be/jeugdherbergtongeren.html
    Campola (aanrader): Koninksemstraat 186, B-3700 Koninksem-Tongeren, België, tel +32 (0)12 23 36 65, GSM (0)495/94.14.81, info@campola-traiteur.be of josvancampfort@gmail.com, http://users.skynet.be/campola.traiteur

    Het Stulpke
    :
    Eburonenstraat 9, 3700 Tongeren, tel.: 012-23 71 05, GSM: 0478-45 60 16, vervoortirene@hotmail.com, www.toerismelimburg.be/hetstulpke.html
    Het Regulierenhuisje: Regulierenplein 30, 3700 Tongeren, tel: 012-23 76 62, GSM: 0475-33 50 86, www.toerismelimburg.be/hetregulierenhuisje.html
    De Dubbelmolen: Tweemolensstraat 38, 3700 Nerem, tel: 012-26 11 32, info@heurwinning.com, www.heurwinning.com, www.toerismelimburg.be/dedubbelmolen.html
    Graaf van Monte Cristo
    :
    Rue d'Once 42, 4690 Boirs, www.jankasteel.nl, montecristo@zeepost.nl

    Huize Poswick **: Muizenberg 7, 3770 Kanne, tel: 012-45 71 27, poswick@belgacom.net, www.hotelposwick.be, www.toerismelimburg.be/huizeposwick.html
    Hotel Limburgia: Op 't Broek 4, 3770 Kanne, tel: 012-45 46 00, hotellimburgia@pandora.be, www.hotellimburgia.be/Ned/Home.htm
    Hotel Lorraine: Grenadierslaan 81 - 4690 Eben-Emael, tel: 042-86 40 74, www.comonline.be/lorraine, lorraine@british.be

    KAARTEN
    : Topogids GR128 oost ,GR5 en GR579, www.groteroutepaden.be, topografische kaarten NGI 1:50000 nrs. 41, 33, 34 www.ngi.be
    OPENBAAR VERVOER:
    Treinstation in Waremme, Tongeren en Maastricht. Deze drie steden hebben een treinverbinding naar Luik
    Tussen Waremme en Lens-St-Remy rijdt buslijn 128 van TEC om het uur, deze heeft aansluiting op de treinen naar Brussel en Luik. Tussen Waremme en Oreye rijdt buslijn 147 van TEC alle onderhalf uur. Voor Oreye en Tongeren buslijn 575 van TEC (donderdagochtend naar Tongeren en s'middags terug) of via Borgloon en Heers: buslijn 3 van "de Lijn" Waremme-Heers-Borgloon, één rit 's morgens en in de namiddag en 23a van "de Lijn" Tongeren-Borgloon-St-Truiden om het uur. Buslijn S4 van "de Lijn" verzorgt om het uur een verbinding tussen St-Truiden, Heers en Oreye. Tussen Maastricht en Tongeren rijdt buslijn 62 van "de Lijn" om het uur. Baasenge ligt op buslijn 39 en 39b van "de Lijn" tussen Tongeren, Visé en Voeren.

    http://www.delijn.be (dienstregeling buslijnen Vlaanderen)
    http://www.tec-wl.be
    (dienstregeling buslijnen Wallonië)

                                           Wegwijzer

    Neem pad links van kerk van Lens-Saint-Remy, = bushalte;
    RA GR579 achter kerk, is weg naar Abolens;

    RD in bocht = graspad GR579 door beemden;
    !!! RD op T-kruising van graswegen, paal met GR-beschildering is verplaatst;
    GR579
    beschildering gaat hier rechtdoor;
    LA op N637, volg GR579 beschildering;
    LA pad na kerk van Lens-Saint-Servais,= pad links van toegangspoort van boerderij, volg GR579 beschildering;
    RA op verbindingsweg, volg GR579 beschildering;
    onmiddellijk LA pad naar Jeker, volg GR579 beschildering;
    steeds RD pad rechts van Jeker, volg GR579 beschildering;
    LA op N637, over Jekerbrug, volg GR579 beschildering;
    onmiddellijk schuin RA na Jekerbrug, = pad links van Jeker, volg GR579 beschildering;

    LA op einde op verbindingsweg, GR579 gaat hier naar rechts;

    RA na Jekerbrug, = pad tussen Jeker en draadafrastering;
    2 x RD weg kruisen, = pad langs Jeker;
    RA op weg, = richting Jeker;
    LA pad langs Jeker;
    LA grindweg bij spaarbekken;
    LA op N637 in Hollogne;
    RA in bocht, weg naar Berloz;
    RD voorrangsweg kruisen;
    Onmiddellijk RA, betonnen landweg;
    RA op einde, betonnen landweg;
    LA betonnen landweg, draait links en daarna rechts bij boerderij;
    RD op einde bosje in;
    Onmiddellijk RA door bosje parallel aan 10 m gelegen betonnen landweg;
    LA op betonnen landweg, wordt verder kasseienweg (kasteel Longchamps);
    RD op kruispunt, onder spoorweg door richting sportcentrum (visvijver met taverne);
    RD op kruispunt op einde sportcentrum;
    LA op einde, = N572;
    RA na 150 m, = N743 over autoweg;
    RA wegje na autowegbrug, = weg naar Oleye, volg ruitvormige borden Chouette & Nette;
    RA na circa 2 km, = 3de straat rechts, volg ruitvormige borden Chouette & Nette;

    Voor overnachting in Batsheers:
    ga niet RA;
    LA op volgend kruispunt, = asfaltwegje voorbij aan kerkhof;

    LA
    op Y-kruising, = asfaltwegje

    steeds RD, door Batsheers tot bij het "Karrehof";
    terug langs zelfde weg richting kerk;
    LA weg naar Opheers;
    steerds RD en vierbaansweg kruisen = N69;
    RA na 1 km, = verbindingsweg;
    (*) onmiddellijk LA in bocht,
    = pad achter huis met brugje over Jeker;
    Voor overnachting in Opheers:

    ga niet RA;
    LA op volgend kruispunt, = asfaltwegje voorbij aan kerkhof;

    LA
    op Y-kruising, = asfaltwegje

    RA op kruispunt van asfaltwegjes na ca. 1km;
    steeds RD tot in Opheers;
    RD verbindingsweg kruisen;
    RA na containerpark, = aardeweg;
    LA op N784 tot "Michaëlhoeve";
    RA net voorbij "Michaëlhoeve", betonnen landweg;
    RA op kruispunt van betonnen landwegen;
    LA op volgend kruispunt van betonnen landwegen;

    steerds RD en vierbaansweg kruisen = N69;
    RA na 1 km, = verbindingsweg;
    (*) onmiddellijk LA in bocht,
    = pad achter huis met brugje over Jeker;
    LA op N784, voor kerk van Oleye door, volg ruitvormige borden Chouette & Nette;
    RD op groot driehoekig plein, volg ruitvormige borden Chouette & Nette;
    RD op kruising met holle weg, wandeling Chouette en Nette draait hier na rechts;
    RA op einde;
    RD vierbaansweg kruisen, = N69, volg Bergilers 1 km;

    (*)(*) RA in bocht naar links in Bergilers, = pad met brugje over Jeker;
    LA na brugje over Jeker, = voorbij aan kerk van Bergilers
    RD verbindingsweg kruisen, langs enkele kwadraathoeves door, wordt betonnen landweg;
    LA op Y-kruising van betonnnen landwegen;
    Onmiddellijk RA op volgende Y-kruising, = betonnen landweg tussen waterbekkens door;
    LA aardeweg na waterbekkens;
    LA op einde bij Jekerbrug in Lens-sur-Geer, = weg bergop haaks op Jeker;
    RD klimmende holle asfaltweg;
    Scherp LA bij kapel van Frenay;
    Scherp RA bij verbindingsstraat, = verharde landweg;
    LA op T-kruising, betonnen landweg onder N3 door;
    RA op kruispuntje bij eerste huizen van Oreye;
    LA op T-kruising, = betonnen landweg voorbij aan grote vierkantshoeve;
    RA op verbindingsweg na Jekerbrug;
    LA betonnen landweg tegenover toegang tot kasteel van Oreye;
    Onmiddellijk RA op T-kruising, = betonnen landweg;
    Schuin RA graspad naar huizen;
    RD tot beneden;
    LA beneden op betonnen verbindingsweg;
    RA op kruispunt in Otrange, = weg over Jeker;
    LA na Jekerbrug in bocht naar rechts;
    LA op kruispuntje met aardeweg, betonnen landweg wordt verder pad;
    RA na brugje over Jeker, voorbij aan zuiveringstation, = aardeweg langs Jeker;
    RD betonnen landweg kruisen, = grasweg langs Jeker tot in Lauw, is daar asfalt;
    LA op einde, 300m na voormalig voetbalveld, = straat omhoog;
    RA op kruispuntje met landweg;
    RD op kruispunt, weg draait naar links, niet rechtdoor holle weg naar beneden;
    RA eerste betonnen landweg bij picknickbank aan laatste huizen van Lauw;
    Onmiddellijk RA langs weide achter huis, = pad door houtkant naar beneden;
    LA = holle asfaltweg bij rustbank, volg borden fietsnetwerk;
    Schuin RD betonnen verbindingsweg kruisen, volg borden fietsnetwerk over brugje Jeker bij Daalmolen;
    LA op betonnen weg, richting graansilo;
    LA over gescheiden fietspad langs N614, voorbij aan Ruttermolen (gastenkamers);
    RA aardeweg voor Jekerbrug;
    RA op T-kruising na 100 m, = betonnen landweg omhoog;
    RA op T-kruising met aardeweg;
    LA op asfaltwegje bij eerste huizen van Rutten;
    RA op weg;
    LA kasseien trappen naar beneden, links van Mariakapel en kerk van Rutten, = Kapittelstraat;
    RA op straat beneden;
    LA weg naar beneden (café), langs Evermaruskapel door en over beek, weg draait naar links omhoog;
    LA aardeweg net achter Lenaertshoeve, = eerste hoeve links;
    RA op straat, = Beekstraat;
    RD enkele straten kruisen, straat wordt landweg en daarna pad;

    LA op einde , = asfaltpad;

    LA op asfaltweg bij burchtruïne van Rutten;
    onmiddellijk schuin LA, = fietsstrook langs betonnen verbindingsweg terug richting Rutten;
    Na 200 m scherp RA, = graspad;
    RD op einde, = betonnen landweg;
    LA op T-kruising van betonnen landwegen;
    RA na 100 m, = asfaltpad, volg borden fietsnetwerk;
    LA op T-kruising bij rustbank over beek, = aardeweg;
    RA op einde, over Jekerbrug;
    RA na Jekerbrug, straatje langs Jeker wordt verder pad door weide;
    RD op einde bij eerste huizen van Tongeren;
    RD bij Jekerbrug, over gras achter huizen door pal aan Jeker;
    RD weg kruisen, = straat links van Jeker;
    RD ringweg kruisen, = rechts langs cultureel centrum door;
    Schuin LA pad langs vijver aan achterkant van cultureel centrum (taverne);

    LA op asfalt tussen de twee vijvers;

    Onmiddellijk RA door hekje het park in;
    Onmiddellijk LA, = grindpad links langs afrastering van dierenparkje ;
    RD naar uitgang, metalen hek (taverne bij vijver);
    LA op straat;
    Onmiddellijk RA over wandelboulevard voorbij aan gevangenis en begijnhof (jeugdherberg en café);
    RA voor de brug, volg GR-tekens GR128 stadsvariant;
    LA op einde, volg GR-tekens GR128 stadsvariant;
    Scherp RA op einde, = Wijkstraat, volg GR-tekens GR128 stadsvariant;
    LA (Neremweg), volg GR-tekens GR128 stadsvariant;
    LA in bocht, onder spoorwegviaduct door, volg GR-tekens GR128 stadsvariant;
    RD grindweg, volg GR-tekens GR128 stadsvariant;

    Periode 15 augustus tot 15 maart

    RA na Jekerbrug,
    RD pad links van Jeker door vogelbroedgebied van "Kevie" (hekje), grindweg draait hier naar links;
    RD tot einde, = brugje met hekje;
    RA naar uitgang van drassige weide;

    Periode 15 maart tot 15 augustus, = vogelbroedtijd
    RA na Jekerbrug, volg grindweg naar links, volg GR-tekens GR128 stadsvariant;
    RD op asfalt, GR-tekens GR128 stadsvariant draaien hier scherp naar links;
    RD op T-kruising, voorbij aan Blaarmolen;
    RA na ca. 300m op T-kruising bij einde asfalt, = grasweg, wordt verder graspad;
    Hoofdpad blijven volgen, draait uiteindelijk naar rechts langs beek;
    RD op einde bij hek, = door drassige weide;

    RD voorbij aan waterzuiveringcentrale, = links van de Jeker;
    RD straatje links van Jeker;
    RA op einde, over Jeker in Mal;
    LA bij laatste huis van straat aan linker kant, = over parking (café);
    Onmiddellijk LA straat voor betonnen fietspad, (Dubbelmolen, gastenkamers) wordt grindweg rechts van Jeker;
    LA bij eerste huizen van Sluizen, = pad over Jeker naar kerk van Sluizen;
    RA op einde bij kerk van Sluizen, = N 618;
    Onmiddellijk LA, = weg naar Millen;
    RA holle betonnen landweg omhoog;
    !!!
    RA op 100 m van einde van beton na ca. 1 km, = aardeweg naar beneden;
    Net voor N618, 2 x LA en terug naar boven, wordt prachtige verwilderde holle aardeweg;
    Op einde LA aardeweg tussen fruitplantages;
    Onmiddellijk RA door einde van perenplantage;
    LA aardeweg, wordt pad door houtkant;
    RD op einde over strook van 50 m veld, daarna opnieuw veldweg en later betonwegje;
    RA op einde op T-kruising, = holle asfaltweg omhoog en over autowegbrug;

    RA na autowegbrug;

    LA ca. 300 m na alleenstaande galgenboom, = aardeweg;
    RD op T-kruising aardewegen;
    RA op asfaltweg;
    Onmiddellijk RA grindwegje steil naar beneden, wordt asfalt;
    LA pad voor eerste huizen van Roclenge; = pad tussen bos en weide;
    RD op betonnen weg, = berg op;
    RD bij straat komende van rechts;
    RD bij straat komende van links;
    !!! RA na ca. 150 m na vorige straat van links, = moeilijk zichtbaar smal pad langs omheining van laatste huis, = steil naar beneden;
    RA op asfaltstraatje;
    RD naar beneden op Y-kruising;
    RA op N618;
    Onmiddellijk LA naar dorpsplein van Roclenge;
    schuin RD op kruispunt op einde van dorpsplein bij gemeentehuis en muziekkiosk in Roclenge, = eventjes links uitwijken;
    RD betonweg onder spoorwegviaduct door, niet de doodlopende weg volgen;
    Scherp LA na spoorwegviaduct, grindweg draait in enkele haarspeldbochten steil naar boven;
    LA op kruispunt van veldwegen, holle aardeweg naar beneden;
    RD naar beneden tot op N618;
    LA op N618;
    RA net voor spoorwegviaduct van Bassenge (voor Lourdesgrot onder viaduct door voorbij aan kerk);
    Onmiddellijk LA op T-kruising;
    RD in haarspeldbocht; = pad met spoorweg aan linkerhand;
    RD pad blijven volgen bij volgend spoorwegviaduct;
    LA bij volgend spoorwegviaduct, onder spoorweg door = asfaltstraatje;
    RD N619 kruisen;
    RA op T-kruising, = grindweg, wordt verder pad;
    steeds RD, = grindpad;
    RA op einde op T-kruising voor brugje over Jeker bij kerk van Wonck, = pad dat niet over brugje gaat (voor rozentuinen over brugje gaan);
    LA op straat;
    LA op T-kruising;
    Onmiddellijk RA op Y-splitsing;
    Onmiddellijk RA op volgende Y-splitsing, wordt verder pad langs Jeker, volg GR5-beschildering naar rechts;
    (hier kun je ook LA omhoog wandelen, GR5-beschildering volgen naar Kanne en de St-Pietersberg, vervolgens de GR128 en LAW9 beschildering volgen naar Maastricht)
    RD op betonnen fietspad (GR5-beschildering gaat hier naar rechts);
    LA na ca. 200 m, = pad afgeboord door silexstenen in bosje;
    RA op einde, GR5-beschildering naar rechts volgen (steeds rechts aanhouden, GR5-beschildering voorbij aan Vredestoren uit silex met Cherubijnen - gevleugelde dieren - naar Eben-Ezer);
    RA na wegviaduct in Eben-Ezer, volg GR5-beschildering;
    LA op N617, volg GR5-beschildering;
    !!! RD N 617 verlaten in bocht naar links na rotonde, = rechtse omhoog lopend straatje met haarspeldbocht (GR5 gaat hier RD op linkse straatje);
    Schuin RA op Y-splitsing;
    RA op einde op T-kruising van veldwegen;
    Onmiddellijk LA, = grasweg, wordt even verder pad steil naar beneden met trapjes door natuurreservaat;
    LA beneden bij bosrand;
    Trapjes naar boven na ca. 750 m, pad houdt zelfde richting aan;
    LA na nog eens ca. 1 km, = houten trapjes steil naar boven;
    RA na ijzeren hekje bij mergelgrotten;
    RD naar beneden in haarspeldbocht van verbindingsweg;
    LA voor brug van Lixhe, = jaagpad langs Albertkanaal volgen tot aan brug in Kanne;
    RA over brug, volg GR5-beschildering

    GR5
    -beschildering volgen door Kanne en naar de St-Pietersberg, vervolgens de GR128 en LAW9 beschildering bij arduinen monument volgen naar Maastricht, deze loopt RD over de kam terwijl de
    GR5 links de helling afgaat.

    02-10-2007 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  


    01-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Landschapswandeling Heks
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De voorbije jaren werden in Haspengouw prachtige wandelingen in de meest waardevolle landelijke gebieden uitgewerkt. Deze wandelgebieden zijn herkenbaar aan een uniform systeem van bewegwijzering met kleur-symboolcombinatie. Aan de vertrekplaatsen vind je altijd een duidelijk overzichtsbord van het wandelgebied. Het Regionaal Landschap Haspengouw heeft een aantal prachtige wandelingen volgens hetzelfde systeem uitgewerkt. Na Kiewit, Mettekoven, Nieuwenhoven, Rullingen, Vrijhern en Zammelen was Heks aan de beurt. Elke wandeling wordt in twee richtingen bewegwijzerd met vertrek in Heurne, een gehucht van Vechmaal.

    Vanaf een authentieke herberg “De Horne” vertrekken drie bewegwijzerde wandelingen van 6, 9 en 12 km. Dankzij afspraken met de graaf van Hex en enkele grote boerderijen zijn volledig nieuwe wandelpaden getrokken waardoor dit buitengewone boerenland met zijn koepelbosjes nu ook toegankelijk is voor de wandelaar. De 6 km wandeling doet het dorp en de Hinnisdael-mergelgrotten aan. De mergelblokken uit deze grotten diende o.a. voor de bouw van de basiliek van Tongeren, die je op de langere afstanden af en toe aan de horizon kan ontwaren. Je passeert ook langs het eigendom “Hinnisdael”. In de 12de E stond hier de ridderburcht van deze familie die eeuwenlang het leven in de streek bepaalde. Een mooie 13de E gerestaureerde toegangspoort met toren siert de kasteelhoeve en het in mergelblokken opgetrokken herenhuis.

    De 9 en 12 km lopen vooreerst tezamen. Op de eigendommen van het kasteel van Heks en het Monnikenhof, een machtige kasteelhoeve,  of “Munkhof” in de volksmond, is een meterbreed graspad aangelegd dat de grote landschappelijke waarde doet beleven. Even is dit graspad onderbroken door een passage over een oude trambedding, om uiteindelijk te eindigen op één van de kasteeldreven. De 9 km daalt dan over een landweg in de Herkebeekvallei met daarin het Manshovenhof. Het dorp Heks, opnieuw een meter breed aangelegd graspad langs een bosrand en het gehucht Heurne met enkele monumentale kasteelhoeves vervolledigen dit traject.

    Het typische Haspengouwse kasteeldorp Bommershoven, de kastelen Tenhoven en het kasteel van Widooie zijn hoogtepunten op de 12 km met doortocht door de vallei van de Molenbeek. Hier krijg je een drietal kilometers verharde wegen onder de voeten. De monumentale gebouwen eraan gelegen rechtvaardigen ruimschoots de ondergrond. Eenmaal terug op het grondgebied van Vechmaal treft de 12 km wandeling op die van 6 km. Kies je hier voor de bewegwijzering van de 6 km dan krijg je een onverhard surplus van ca. 1 km met twee prachtige holle paden en langsheen de mergelgrotten. De zo bekomen “13 km” wandeling is een ware topper die gespijsd is met een grote diversiteit aan ingrediënten: de landelijke sfeer, de oude dorpskernen omringd door monumentale vierkantshoeves en kastelen, holle wegen en heerlijke uitzichten vormen een ideaal wandeldecor. Voor een blik op het kasteel van Heks op de langere afstanden, zul je even van de wandeling moeten afwijken.


    Steekkaart

    ROUTE: Wandelgebied Heks

    SITUERING: op het grondgebied van de dorpen Vechmaal, Heks en Widooie, driehoek Tongeren, Borgloon en Heers

    LENGTE: 6, 9 en 12 km

    BEWEGWIJZERING: zeshoekige bordjes met kleuren conform de wandelafstand

    VERTREK: Herberg “De Horne” te Vechmaal (gehucht Heurne)

    BESCHRIJVING/KAART: vouwblad is te bekomen bij de plaatselijke Toeristische Diensten, bij Toerisme Haspengouw of bij het Regionaal Landschap Haspengouw.

    INFO: Regionaal Landschap Haspengouw: Vorststraat 2, 3500 Hasselt, tel: 011-313898, E-mail: info@rlh.be, www.rlh.be

    01-10-2007 om 00:00 geschreven door wandelcontreien  




    Archief per jaar
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2008
  • 2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    MIJN WEBSITE (fietsen + wandelen)
  • FIETS(WANDEL)CONTREIEN

  • Foto

    Sonja, mijn trouwe partner, volgt mij op al mijn tochten

    Foto

    foto boven: Urwaldsteig
    foto midden: Wilder See/Zuid-Tirol
    foto onder: Bärentalspitze/Zuid-Tirol


    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs