ééntje kon zijn grond niet betalen en met ne flinke scheut er bovenop kreeg ik de optie om op ooit adelijke grond mijn rode vlag met den Che te planten. Mijn rode boeren DNA spoorde me aan gewapend met een mini motorzaag en met de geschreven toestemming van De Wilde en onder zijn leiding loodsen, de leugges af te breken en de balken die nog niet geroofd waren naar mijn eigen grond te slepen. Mijn afsluiting, de enige die er gedurende jaren midden in de weide stond kreeg van de secretaris de naam Bonanza! En ik plantte bomen en struiken en bemestte de uitgemergelde zandgrond waarop vroeger tot uitputting asperges waren gekweekt. Mijn VW was mijn tractor en ik werd boer die me nu kon inzetten voor het groen, voor het milieu in deze van stank geplaagde streek waar grond uitgegraven en verkocht was, groen geen plaats had, en men in de gemeenteraad vroeg wat het woord milieu in godsnaam te betekenen had.
Als rode syndicalist en volgeling van Quaregnon en groene spruit in de Rode Gemeente aan de Rode Rupel moest het al verkeren (zie Bredero) of ik, mede op aandringen van andere groene, maar niet rode jongens mijn evangelisch werk in de Partij wou opnemen. Een collega in de avondschool van Fissers tevens oud-leerling van mijn ouders, deed alles, of toch bijna en na drie jaren wachten kreeg ik de kans opgenomen te worden in het partijbestuur van de Socialisten en werd er verwelkomd door de burgemeester en vooral door schepen Van Dooren. De groene, al vurig rode spruit zat tussen de Rode Rakkers en werd vooral als een vreemd roodgroen verschijnsel aanvaard dat soms vanalles vertelde waarvoor men letterkes moet gegeten hebben en dat is weird! Ik wou planten en kon het niet laten mijn schoffel en spade in het partijbestuur te gebruiken en dat veroorzaakte alleen veel stof. Op mijn vlug gekribbelde analyse van het bizarre schouwspel daar, verklaarde de voorzitter zich volkomen akkoord met mijn rake vaststelling maar dat ze absoluut niet geschikt voor de collegas, die het niet zouden begrijpen en dus, zodoende, je begrijpt, maar goed bedoeld! Met mijn groen bemesting, dat heet nu compostering maar de compostmeesters bestonden toen niet, kreeg ik soms een enorme patat en een te zware kool maar vooral vreemde planten in mijn tuin gesmokkeld met de aanhangwagen wekelijks verse paardenmest. O.K. alles groeide, vooruit met de koe of de geit, ik ploegde niet maar schoffelde des te meer. En toen kwam de onheilsboodschap: Ja wij stoppen de binnenvaart, het schip is te klein, wij worden uit de markt gedreven, de groten wreten de kleintjes
En met meelei voor hen, vroeg ik aan broer Architect-Stedebouwkundige een plan naar mijn smaak, wensen, inzichten, opvattingen en mogelijkheden te ontwerpen en t resultaat was gewoon knap. Alles volgens de vigerende regels, en zelfs een maquette moest het voor slechthorende zichtbaar maken.
|