Lesgever, syndicalist, milieustrijder, avondschoolman, groene spruit, partijman en helaas ook nog gemeenteraadslid, het laatste beperkte zich alleen tot ja mompelen, ik had het druk want ik ontwierp ook mijn eigen leermethode en mijn eigen werkschriften en daarnaast moest er al eens en kritiek voor een vrijzinnige tijdschrift over een meestal saai filosofisch of zoiets boek opgehoest worden. Als de vroede gemeentevaderen, mijn eerbiedwaardige collegas over mijn bouwaanvraag wilden spreken verliet ik deontologisch de raadzaal. En dat herhaalde zich maar volle negen maanden. Het definitieve besluit luidde: Afgewezen wegens het ontbreken van een document dat aantoont dat de buurmen die een afwijking gekregen heeft u nu de toestemming geeft uw plan dat volgens de regels is, uit te voeren. Basta! Leve de Rode Vrienden. Mijn broer, als jonge architect was niet op de hoogte van die procedure en ik zat met de gebakken peer, groene, bittere peer. Maar, niet getreurd, stelde de ambtenaar en partijgenoot me gerust. Niets van aantrekken, wij gaan dat niet controleren
Dank U; zei ik , Ge kunt de pot op, ik wil vrij mijn mening blijven zeggen.., zoals een echte boer en ik plantte voort , was zeer gelukkig in mijn miskende bio-tuin voor dat het begrip gebruikt werd. Ik werd nog roder, nog veel roder maar zag geen reden om niet in mijn Partij te blijven, in tegendeel. Weird!!! Druk, druk, drukker maar zoveel genoegdoening in mijn job in mijn hobby, in mijn extra-activiteiten in vakbond in milieubeweging, gewoon geen tijd voor miezerige kleinzieligheid, zelfs met een zogezegde rode schijn. Piet van Aken zou dat een broekscheet durven noemen.
In de ACOD, waarvoor ik afgevaardigde was in een van oudsher Liberaal bastion met liberale, degelijke gerespecteerde collegas kon ik mijn rode overtuiging overbrengen zo dat mijn liberale goeroe, de Heer Studieprefect uit Lierse familie met de vele ministers, mij toeliet elke actie van die rode vakbond tot een succes te brengen. Ja ik was en ben daar vandaag zeer fier op, en in mijn vakbond vonden zij dat knap. Resultaat het middenveld zowel als uiterst Links trokken aan mijnen frak. Ik had toffe vrienden, makkers heette dat toen aan de twee kanten en ik ging doodgraag werken, stel je voor, de groene spruit zonder eigen huis. Vers afgestudeerde germanisten moesten zich bij mij komen inleven in het beroep, voor mij was het een roeping en dat is als Marxist nu wel een vreemde situatie, waar ik later eens moet over nadenken. Je job graag doen, respect genieten, vertrouwen krijgen het zijn voorwaarden die elke ernstige, gemotiveerde werknemer verdiend, en wat zien we
Woorden van lof blijven als met weerhaken in de strot van de overste of baas steken, het kan altijd beter, altijd vlugger, goed moet morgen beter in deze productie maatschappij. Zulke toestanden leer je door je vakbondswerk en uit de daaruit vele contacten. Mij leek dit soms een vreemde wereld,
|