Uren hadden we al gereden tot ineens Soldaatje-soldaatje bij mij komt. Hij pakt zijn spullen en haalt een paar verfrommelde bankbiljetten uit zijn tas. Ik kijk hem vol onbegrip aan. Hij legt de biljetten op mijn schoot. Ze zijn kennelijk voor mij. Ik blijf hem aanstaren alsof die bankbiljetten mij niets doen. Hij pakt zijn gouden polshorloge en legt het bij de bankbiljetten op mijn schoot. Ik concentreer mij terug op de weg. Snel voegt hij nog een gouden vulpen bij de stapel, hij denkt blijkbaar dat ik het te weinig vind. Ik mag dat geld niet aannemen anders zou de moord onzuiver zijn. Met een snel gebaar gooi ik alles van mijn schoot zodat de biljetten, de pen en het horloge tussen Soldaatje-soldaatje en mij vallen.Wanhopig legt hij nog een paar gouden knopen op de stapel. Hij pakt mijn tas en wil het er in steken. Snel maak ik de teugels vast en pak zijn arm beet. Met een kort gebaar neemt hij de tas in zijn andere hand en stopt het goud er in. Ik sta recht en gooi hem in de verste hoek van de koets. Ik heb veel zin om hem hier ter plekke te vermoorden. Hier of straks, wat maakt het uit? Die lui vermoorden al jaren mensen in het bos! Ik omklem zijn dunne armpjes, zodat hij begint te kermen. Hij denkt dat ik hem op een boertige manier wil bedanken, ik trek hem naar mij toe. Voorzichtig schuif ik de bijl vanonder het hooi en hou hem aan mijn dij. Angstig vraag ik God om raad en vergiffenis. Het enige waar ik kan aan denken is de manier waarop ik hem zal doden. Ik zal hem met één klap doden zodat hij niet lijdt. Ik kijk nog eens snel om mij heen om zeker te zijn dat er niemand in de buurt is. Mijn ogen sperren zich wijd open. In de verte komt er een Duitse patrouille op een zijweg aangereden. Soldaatje-soldaatje schrikt op, snel pakt hij zijn wapen en verbergt zich achter de wand van de koets. De Duitse patrouille had ons nog niet gezien. De bosjes onttrokken hen aan ons zicht. Soldaatje-soldaatje is duidelijk zeer bang van zijn soortgenoten en ik heb weer een kans verloren mij te ontdoen van één van de twee Duitsers.
De vervloekte Duisters hebben mijn echtgenoot enkele dagen geleden opgehangen. Hij had juist enkele cementzakken gestolen. Het was een waarschuwing zeiden ze. En nu komen 2 van die Duisters mij verplichten om hen met mijn koets weg te brengen over de grens. Mijn wraak zal zoet zijn! Ik lust dit volkje rauw!! De ene soldaat, Soldaatje-soldaatje, loopt steeds voor de koets, zijn geweer in de aanslag. Ik hou hem nauwlettend in de gaten. Het is een klein mannetje met een kinderlijk stemmetje, hem kan ik met mijn robuust postuur zeker aan... En de andere, die ligt half dood bloedend op de koets. Het enige wat hij doet is af en toe zijn hoofd oprichten om over de rand van de koets bloed over te geven. Na enkele kilometers is die zeker dood zonder dat ik iets heb moeten doen. Dus de enige die ik moet vermoorden is Soldaatje-soldaatje, dat is rechtvaardig denk ik. Stiekem heb ik voor ons vertrek een bijl meegesmokkeld die ik onder het hooi op de koets verstopt heb. Wanneer het geschikte moment zich voordoet, zal ik niet aarzelen en toeslaan. Ondertussen is Soldaatje-soldaatje zenuwachtig voor de koets de zoom van het bos aan het afstaren. Plots verbreekt het geluid van geweerschoten de stilte. Snel verschanst het mannetje zich achter de koets, zijn geweer in de aanslag om elk ogenblik te kunnen schieten. Het lawaai houdt op, soldaatje-soldaatje springt in de koets en langzaam gaan we verder. Soldaatje-soldaatje beveelt links van de weg te rijden maar ik blijf koppig in het midden van de baan rijden. Soldaatje-soldaatje springt van de koets en geeft een ruk aan de teugels van het paard. Na enige tijd krijgt hij de paarden links van de baan op het gras. Nu maken de wielen minder lawaai, hij moet enorm bang zijn, denk ik. We komen bij een open vlakte, Soldaatje-soldaatje beveelt mij te stoppen. Hij kijkt op zijn kaart en kompas en beveelt dan verder te rijden. We zijn nog geen honderd meter ver of Soldaatje-soldaatje vliegt met een sprong bovenop de zwaar gewonde soldaat in de koets. Hij neemt de revolver die de man had genomen uit zijn handen. Ik had gezien dat hij een revolver genomen had, hij wilde een einde aan zijn leven maken. Voor de zekerheid haalt Soldaatje-soldaatje de patronen uit de revolver. Ik vloekte, één kans verloren om mij van die ene man te ontdoen. Na enkele kilometers merk ik dat de hoefijzers van de paarden steeds losser komen te zitten. Ik stop en stap van de koets. Dreigend richt Soldaatje-soldaatje zijn geweer op mijn hoofd. Met een gebaar maak ik hem duidelijk wat de bedoeling is. Ik probeer enkele nagels uit het hout van de koets te trekken om de hoefijzers terug te kunnen vastzetten. Behulpzaam pakt hij zijn lemmet van zijn bajonet dat onder het hooi ligt. Ik hou mijn adem in, stel dat hij de bijl ontdekt... Gelukkig merkt hij niets, snel maakt hij enkele nagels los. Hij maakt de hoefijzers vast zodat ze terug kunnen vertrekken. Er ritselt iets in de struiken, angstig sluipt hij erheen. Zonder hij het merkt schop ik zijn bajonet die hij in de grond had gestoken om en verstop hem onder een struik. Eén wapen minder, nu nog de spuit en de revolver...