De winter is begonnen en het hotel is helemaal ingesneeuwd. Ik wou vandaag de radio van het hotel uittesten. Ik zette hem op een andere golflengte en draaide langs de muziek en het nieuws. Plots hoorde ik een bekende stem uit de radio. Mijn vaders stem. Onmenselijk, krijsend en gekmakend. Hij zei dat ik ze moest vermoorden. Omdat iedereen datgene vermoordt waarvan hij houdt. Hij zei dat ik een borrel moest nemen en ze halfdood moest slaan met een stok. Hij probeerde me gek te maken. Het hotel probeert me gek te maken.
Ik heb de radio op de grond kapot gegooid. Nu is de sneeuwscooter onze enige verbinding met de buitenwereld.
Ik zou mijn gezin nooit iets aandoen, toch? Ik mag mijn zelfbeheersing niet verliezen, maar ik wil echt een borrel.
|