Morgen vertrekken we naar het Overlook. Ik hoop dat mama en papa gelukkiger zijn daar. Mama gelooft dat het hen goed zal doen, ze denkt er veel aan, ik hoor het. Zelf heb ik er geen zin in, ik hoop alleen dat papa er zijn stuk kan afwerken. En dat mama er tot rust kan komen.
Ik mis Tony. Soms wou ik dat hij meer verscheen. Zoals nu. Mama noemt hem mijn 'denkbeeldige vriendje'. Ik hoor het niet graag. Ik weet niet goed wat denkbeeldig betekent, maar het klinkt niet juist. Tony is wel mijn vriend, maar hij komt niet veel bij me. Alleen als ik me heel hard concentreer. Ik hou niet van alles wat Tony me laat zien, soms maakt het me bang. Zoals die keer dat hij me vertelde dat papa een ongeluk had gehad en papa toen ook later was thuisgekomen. Ik vertelde mama over de droom die ik had gehad, want zo noem ik het wanneer ik erover praat, en ik hoorde dat ze bang was, dat ze mijn droom misschien zelf geloofde. Maar toen was papa thuisgekomen en ontkende hij het toen mama hem vroeg of hij een ongeluk had gehad. En toen GALSDOOD.