Papa wordt erger. Hij praat tegen zichzelf en tegen het hotel. Hij schreeuwt iets over medicijnen, ik hoor het van uit mijn kamer of wanneer ik aan het spelen ben. Ik hoor hem denken, het gaat snel. Mama wordt ook bang, ik voel het. Het slechte zit opnieuw in papa. Of misschien was het nooit weg, heeft hij het al die tijd voor zich gehouden. Ik denk dat papa langzaam gek wordt...
Vandaag heb ik het gevoeld, het slechte in het hotel. Ik zat op de schommel in de speeltuin toen ik plots het gevoel kreeg dat iemand naar me keek. Niet iemand, maar meerdere personen... Of dingen. Toen ik rond me keek zag ik ze, de grote heggen, die men iedere lente in de vorm van dieren snoeit. Ze bewogen, net zoals Hallorran me had verteld. Ik was bang, wou dat mama bij me was. Of meneer Hallorran. Ze kwamen alsmaar dichter en ik kroop in de tunnel van de speeltuin, zodat ze niet bij me konden komen. Maar het gevoel dat iets of iemand naar me keek, werd sterker. Het voelde alsof het slechte bij me was, in de tunnel, en ik kon niet weg. Het hield me vast en ik wou huilen maar kon het niet. Ik probeerde uit de tunnel te kruipen. En ik zag GALSDOOD opnieuw. Flitsend, in de hotelkamer. En voor ik het goed besefte lag ik op mijn rug, in het besneeuwde gras van de speeltuin. Ik moest uit de tunnel gevallen zijn...
Vandaag dacht ik aan het slechte. Ik dacht eraan toen ik pijn had in mijn arm. Papa heeft het slechte in zich, denk ik. Een tijdje terug was ik de werkkamer van papa aan het spelen. Hij heeft liever niet dat ik er kom, maar ik was nieuwsgierig naar het stuk waar hij het altijd over heeft. Ik weet dat het stuk heel belangrijk is voor papa. Op zijn bureau lag een stapel papieren, netjes geordend. En ik weet niet goed waarom, maar ik had enorme zin om ze door elkaar te halen. Ik veegde ze van de eikenhouten tafel en zag ze naar beneden dwarrelen. Het was best mooi. Ik dacht dat mijn pas gemaakte kunstwerk misschien nog mooier zou worden als ik papa's koffie erover goot... Op dat moment kwam papa binnen en ik was fier op mijn werk, dus ik lachte naar hem. En plots... Plots ging alles snel. Papa keek niet geschokt of niet boos. Hij keek eerst volkomen neutraal en toen zag ik iets omslaan in hem. Dat slechte kwam boven en papa nam me bij mijn arm, boog hem om. Het deed pijn, ik wou sorry zeggen, maar kon het niet. Ik denk dat ik gilde. En toen voelde ik iets knappen en zag alles er anders uit. Papa liet me los en mama kwam gillend binnen. Mijn arm zag er raar uit. Het deed pijn.
Veel weet ik niet meer van de autorit naar de dokter. Alleen dat alles pijn deed en mama huilde.
Mama, papa en ik kregen een rondleiding in de keuken van het Overlook vandaag. Ze is gigantisch, ik had nog nooit zoveel eten bij elkaar gezien. Meneer Hallorran leidde ons rond, hij is de chef van het hotel. Hij is grappig en ik mocht hem al van toen ik hem voor het eerst zag. Ik kreeg zo'n gevoel... Toen we samen in de vriezer stonden noemde hij me 'Doc', zoals mama en papa doen. Maar hij zei het niet luidop. Hij dacht het. En ik hoorde hem, helder, alsof hij gewoon tegen me praatte. Ik schrok en toch voelde het goed. Even later vroeg Hallorran of ik hem wou helpen met zijn bagage en toen we in zijn wagen zaten, vertelde hij het. Hij vertelde over het licht, iets dat zijn grootmoeder de Shining noemde. Wetenschappers noemen het 'helderzienend' of zoiets. Ik ben niet alleen, Hallorran kan het ook. En ik heb hem over Tony verteld en over mama en papa. Zij hebben het licht niet, zegt Hallorran (Dick voor de vrienden, dacht hij). Maar Dick vertelde me ook over het hotel, dat hij er ook rare dromen had. En dat er iets slechts is, maar dat wanneer ik het zie, ik alleen maar moet wegkijken...
Morgen vertrekken we naar het Overlook. Ik hoop dat mama en papa gelukkiger zijn daar. Mama gelooft dat het hen goed zal doen, ze denkt er veel aan, ik hoor het. Zelf heb ik er geen zin in, ik hoop alleen dat papa er zijn stuk kan afwerken. En dat mama er tot rust kan komen.
Ik mis Tony. Soms wou ik dat hij meer verscheen. Zoals nu. Mama noemt hem mijn 'denkbeeldige vriendje'. Ik hoor het niet graag. Ik weet niet goed wat denkbeeldig betekent, maar het klinkt niet juist. Tony is wel mijn vriend, maar hij komt niet veel bij me. Alleen als ik me heel hard concentreer. Ik hou niet van alles wat Tony me laat zien, soms maakt het me bang. Zoals die keer dat hij me vertelde dat papa een ongeluk had gehad en papa toen ook later was thuisgekomen. Ik vertelde mama over de droom die ik had gehad, want zo noem ik het wanneer ik erover praat, en ik hoorde dat ze bang was, dat ze mijn droom misschien zelf geloofde. Maar toen was papa thuisgekomen en ontkende hij het toen mama hem vroeg of hij een ongeluk had gehad. En toen GALSDOOD.