Nog steeds wat pips door mijn plotse misselijkheid van de vorige avond ging het er heel rustig aan toe die ochtend. Het was ook goed mogelijk dat ik zo ziek was geworden van al die jonge Egyptenaren in het internetcafé die met oude Duitse dames aan het skypen waren en hun onvoorwaardelijke liefde aan deze vrouwen betuigden. Van alle kanten klonk het van: 'But I do love you, you have to believe me!' en 'Soon I will come to Germany, but I need more money for the visa!' Misselijkmakend dus!
Ik had eerst met Khaled afgesproken om langs wat souvenirwinkels te gaan, maar die afspraak kon ik niet meer nakomen. Ik probeerde die ochtend mijn fietspakket nog wat steviger te maken met nog meer tape. Khaled had een big car beloofd om mijn fiets naar de luchthaven te vervoeren. Die big car bleek een Sedan Citroen te zijn, ik zag van mijlenver aankomen dat die fiets daar nooit in ging passen, maar de mannen wilden het toch proberen, moedig! Zelfs na metingen van mij met een geïmproviseerd meetlint waren we niet overtuigd en propten we tevergeefs het pakket langs de achterdeur naar binnen. Een uur later kwam er een Toyota minibusje aanrijden en was het probleem opgelost. Ik was ondertussen wel zenuwachtig naar de klok aan het kijken, ik vloog 2 uur later al.
We bolden naar de luchthaven en daar bleek het razend druk. Nu was ik echt wel gestressed. Een Egyptenaar die 5 euro wou verdienen, gidste me als VIP langs de wachtrij, en reorganiseerde de stoelen van een compleet café om mijn breed pakket tot bij de x-ray te krijgen. Die man was elke euro dik waard en 3 minuten stond ik vooraan bij de check-in van Jetair. Naast al die perfect ingepakte Gucci-tassen waren er enkele argwanende blikken van de medetoeristen naar mijn 2 enorme plastic pakketten, zeker omdat ik als VIP behandeld werd. Al snel was ik ingecheckt en doorliep ik de verschillende controles tot bij het vliegtuig, dat ondertussen al aan het boarden was. Ik zat naast een koppel Limburgers, dus viel al snel in slaap ;-).
De vlucht was lang, 5,5 uur, en leek ook lang!
Ik bleef in Brussel als laatste aan de bagageband wachten op mijn fiets en mocht dan, lichtjes zenuwachtig, naar buiten. Daar stonden ze dan, het ganse gezin De Maeyer, even stralend als toen ze mij in augustus op de trein hadden gezet. Een mooi spandoekje versterkte het "welkom thuis" gevoel nog een beetje. Even later begonnen we mijn fiets in elkaar te steken, want het was de bedoeling dat ik nog tot in Mechelen ging rijden, om daar in Hotel Vé te slapen, maar al merkte ik dat mijn achterwiel verbogen was. Zelfs als de achterrem los stond, kon het wiel met moeite draaien, echt jammer... Als dit in Tel Aviv was gebeurd, was er wel een groter probleem geweest. De rest was wel perfect in orde toegekomen, maar fietsen ging dus niet meer. We reden, na een eerste pintje, tot bij het hotel in Mechelen en daar troffen we een geweldig en onverwacht verrassingscomité aan! We maakten er een gezellige avond van, het was echt tof iedereen terug te zien, en daarna mocht ik, rond half één, mijn kamer betrekken. Maike, die in dit hotel werkt, had me een upgrade kunnen bezorgen, zodat ik in één van de suites kon slapen, echt gigantisch!!! Van de douche naar de wc wandelen duurde gemakkelijk 10 seconden, en eer ik alle schakelaars van de lampen had gevonden, was ik echt klaar om te gaan slapen. Er was zelfs een open haard!
De volgende morgen werd ik wakker vijf minuten voor de wekker en koos ik voor een bad (een regendouche had ook gekund, maar die was er buiten al). Om 10 uur zat iedereen aan het uitgebreide ontbijt (maike, wout, jan en natasja waren ook blijven slapen). Omeletjes werden op bestelling gemaakt en er was grote keuze aan broodjes, beleg, fruitsla, ... gewoonweg zalig. Ik had ook net op het goede moment mijn eetlust teruggevonden na de appetijtloze dag voordien.
Nu was het tijd om naar Mortsel te bollen. Ik voelde al nattigheid omdat Maike er op stond om mee tot daar te komen...ze hadden versieringen gehangen, inkopen gedaan voor avondeten, middageten en enkele ontbijtjes, een overvloed aan chocola, mandarijntjes en Stassen gekocht. Daarbij had de mama nog eens de enorme taak op zich genomen om al mijn kleren van de kelder naar boven te verhuizen (gestreken en al!) en alles proper in de kleerkast te hangen. Jade had een prachtig vingerverfwerkje gemaakt en daarbij kwamen nog eens bons voor het Wijnegem Shopping Center, om helemaal in de kerstsfeer te komen. Als kers op de taart stond er nog een klein, maar wel een echt, kerstboompje. Gewoon geweldige familie, right? Ik dacht het wel!!! Zalig thuiskomen is dat...
Ik ben terug thuis als ik dit schrijf, maar wil de blog wel nog even proper afwerken, dat het dagboek compleet is!
Mijn eerste dag in Hurghada moest ik een deftige kartonnen doos zien te vinden om mijn fiets in op te bergen voor het vliegtuig. Dit bleek niet gemakkelijk. Er waren wel enkele fietsenwinkels, maar die verkochten allemaal in China gemaakte tweewielers. Deze worden gemaakt met het oog op transport, dus die lege kartonnen dozen zijn belachelijk klein. Ik fietste de dag lang door de stad en vond uiteindelijk niets beters, dus nam ik drie kartonnen dozen mee naar het appartement, om daar iets te fabriceren. Met behulp van heel wat touw, 2 rollen tape, en een plastieken zeil van Sam had ik een deftig pakketje in elkaar gesjord, dacht ik.
Aangezien je, naast de fiets, maar één stuk bagage op de vlieger mag meenemen, moest ik al mijn afzonderlijke fietstassen ook bundelen in een grote plastieken tas, die ik vond op een marktje in de buurt. Mijn complete bagage zag er erg Afrikaans uit!
Die avond nodigde ik mijn gastheer uit om iets te gaan drinken op de boulevard aan het water. Khaled dacht dat ik om een bepaalde reden naar Hurghada was gekomen, en zei me dat hij de ideale plek wist om een pintje te pakken. Toen we de bar binnenkwamen, kwamen er direct twee dames bij ons aan tafel vinden. Gezellig toch? Ik gaf Khaled gedurende tien minuten het voordeel van de twijfel, maar zijn vraag 'Which one do you like?' liet weinig aan de verbeelding over, dit was een veredeld bordeel. Ik liet al snel blijken dat ik vroeg wou gaan slapen, en dat ik nog werk had in het internetcafé. Lichtjes verrast dat ik niet inging op de avances van de prostituees (niets op de dames aan te merken, behalve dat je moest betalen) inging, besloot hij me later in het internetcafé te komen zoeken. Toen hij me daar aantrof, gingen we nog een koffie drinken in een andere bar (wéér een bordeel bleek al snel) en moest ik hem weer teleurstellen. 'You like the young one, don't you?' Ik antwoordde: 'The one that is 14, or the one that is 16?' Die meisjes zagen er echt héél jong uit, en ik was gedegouteerd door Khaled, die voor de rest een heel aangenaam gastheer is. Ik liet mijn vermoeidheid blijken en lag een halfuur later (alleen!) in mijn bed.
Ik wou een dag weg uit 'Hoer'ghada en schreef me in voor een duikexcursie van één dag met een boot. Ik betaalde voor alle vervoer, de boot, materiaal, instructeur, 2 duiken, eten 's middags en drinken heel de dag door 21 euro, belachelijk weinig eigenlijk. Khaled had dit voor mij geregeld en had me gevraagd om niet met andere passagiers over de prijs te praten, zij betaalden gemakkelijk het vierdubbele, bleek.
De boot was gevuld met Duitsers, Letten, Russen, Denen, en ik. De Russische vrouwen blonken uit in opzichtige borstvergrotingen en dit in combinatie met hun zeeziekte door de woelige zee was echt een triestig zicht.
Het was een zalige dag vissen kijken, vooral veel roggen daar! De instructeur deed op een diepte van 12m meter zijn ademtoestel uit zijn mond en liet de poetsvissen zijn tanden reinigen, echt grappig eigenlijk. Toen er enkele visjes bij mij in de buurt kwamen, -ik had nochtans gedoucht die ochtend- probeerde ik hetzelfde, en al snel zaten er twee vissen mijn tanden te poetsen.
Die avond was ik doodop, ik moest enkel nog mijn vliegticket uitprinten. Toen ik achter de computer zat, werd ik plots erg misselijk. Ik leek even gewichtloos en terug onder water en voelde de deining van de boot op die bureaustoel. Ik spurtte net op tijd het internetcafé uit en vond een vuilbak om daar het resultaat van mijn maagreflex in te ledigen. In 4 maand tijd zelfs geen buikpijn gehad, of enig ander ongemak, en nu de avond voor thuiskomst plots dit... Misschien een iets te diepe ademhaling aangehouden tijdens de duik, waardoor ik teveel stikstof in mijn bloed had opgebouwd, of misschien was er toch iets mis met het eten op de boot. Ik kruip aansluitend maar mijn bed in, klaar voor de laatste dag!
Vandaag maar 60km, dus besluit ik nog even te gaan snorkelen vooraleer ik op de fiets stap, alles om zo lang mogelijk uit Hurghada weg te blijven! Het leek een goed idee, ware het niet dat er tijdens mijn snorkelpartij een stevige noorderwind opsteekt. Ik vertrek rond de middag en geraak echt niet vooruit. Het eerste uur doe ik slechts 12km, dus ik zie me al in het donker toekomen in een grote, onbekende stad. Gelukkig zwakt de wind geleidelijk wat af, waardoor ik mijn gemiddelde wat kan opkrikken. De weg is aartslelijk: een brede, lange, rechte baan tussen opgeblazen resorts en vuilnisbelten en over ronde punten zo groot als een voetbalveld! Ik betrap me er wel op dat ik van vol plezier tegen de wind in aan het fietsen ben, waarschijnlijk omdat het de laatste kilometers zijn. Ik ben blij als ik mijn laatste kilometer op deze baan afmaal en bij zonsondergang in de buitenwijken van Hurghada terecht kom. Ik bel een nummer dat ik gekregen had van een man in Qena en vind een goed gelegen en veel te ruim dakappartement voor 11 euro per nacht! Ik ga een stukje eten op de Corniche en val daarna als een blok in slaap.
Om stipt 6u30 stroomt mijn slaapkamer vol Russen! Allemaal op weg van hun resort in Hurghada naar de tempels van Luxor op dit vroege uur zijn het eerder slaapwandelaars. Ik mag niets betalen als ik na mijn ontbijt vertrek, ik krijg zelfs nog een sjaal vande vriendelijke mannen van het restaurant.
What goes up, must come down! En vandaag ben ik dat. Van de 800 meter van gisteren daal ik terug af naar zeeniveau, om bij de Rode Zee aan te komen. De route is echt prachtig, vooral door de rotsformaties die nog in de weg staan tussen mij en de kust. De weg zelf is slecht. Op veel plaatsen ligt de weg open zonder dat er gewerkt wordt, dus vorder ik echt traag. Het is wel afwisselend fietsen, moet ik zeggen. Politie-escortes blijven gelukkig achterwege. Vlak voor de kust passeer ik enkel nog een paar verontwaardigde agenten die niet snappen waar ik vandaan kom met mijn bisjiklet. Ahmed uit Luxor had me een cheapass hotelletje aan het strand in Safaga aangeraden waar ik met zijn groeten zeker kon verblijven. Eens ik het gevonden had was het nog maar 16u maar het schemerde toch al. `s Avonds at ik samen met een Duitser die zijn Zwitserse vriendin in Luxor ten huwelijk had gevraagd 2 dagen voordien. Ze had ja gezegd! Toen ze me verzekerd hadden dat ik geen tete a tete verstoorde, schoof ik mee aan.
Dag 116 - 10/12 - Qena (Dendara) - Chemse I Tamanin
Ik bedankte Said en slaagde er zelfs in om hem te vergoeden voor het verblijf, dat aanvaarden was niet evident voor hem. Het was nog vroeg, rond half zeven, en ik moest twee truien aanhouden om het niet koud te hebben. Ik doorkruiste met behulp van mijn gps de stad Qena een laatste maal en zag voor een laatste keer de Nijl, die ik nu voorgoed overstak. Mijn route voor de komende twee dagen leidt dwars door de Oostelijke woestijn, die tussen de Nijl en de Rode Zee ligt. Ik rijd oostwaarts richting Safaga, een dikke 160 km, met een lange gestage klim tot 800 meter. Tussen Qena en Safaga is er niets op de kaart, maar enkele mensen zeggen dat er een tankstation met restaurant is halverwege, genaamd Chemse I Tamanin (wat `85 km` wil zeggen). Ik reken daarop! Ik koop eten voor 2 dagen in in Qena en vertrek. Het eerste politiecheckpoint komt er na 11km. `You will need to put the bike in a car, the road is not safe.` Als ze horen dat ik van Aswan tot daar gereden ben trekken ze grote ogen en laten ze me alsnog vertrekken, ook omdat er niet direct een pickup beschikbaar is. Ik kraai te vroeg victorie. Na een 10-tal km zet ik me aan de kant van de weg om mijn ketting te smeren en er stopt een politiewagen naast me.Ze zeggen niets, maar stappen uit en blijven rustig kijken hoe ik mijn bagage op de fiets laad. Vreemde bende, denk ik bij mezelf. Wanneer ik verder fiets, stappen de mannen in hun pickup en rijden op mijn tempo 20 meter achter mij. Ik vraag hen wat de bedoeling is. `Escort, sir!` Ik probeer hen uit te leggen dat hun escort zowat de hele dag zal duren, maar dat deert hen niet. Gedurende de volgende 20 km (een uur) hijgt die wagen in mijn nek, en rijd ik eigenlijk iets te snel om het tempo vol te houden. We komen aan bij de volgende politiepost en ik neem een pauze. Daar spreekt er iemand Engels (hoezee!), en de man legt me uit dat de pickup oververhit doordat ik zo traag rijd, dus ik zal het zonder escorte moeten doen. Zalig! Na een fotosessie trap ik er vandoor. Ik kan een 20-tal kilometer genieten van het prachtige woestijnlandschap en ik merk dat ik erg langzaam aan het stijgen ben. De wind zit me in de rug, waardoor ik toch nog een aardige snelheid haal. Plots stopt er, op 30km van het tankstation, een andere politiewagen. Deze mannen hebben nog een beter voorstel! `You will get in the car, and my colleague will ride the bike.` Zowel ik als de colleague trekken grote ogen en ik weiger dit ridderlijke voorstel! De agent zegt dat ik mag verder rijden, weer onder begeleiding. Deze achtervolger is wel leuk, want hij heeft een luidspreker! Continu moedigen ze me aan door `Yalla, yalla Belgica` te roepen, mee te hijgen op het tempo dat ik trap, of klassieke muziek te spelen door de woestijnduinen. Magnifieke escorte! Bij een volgende politiepost eet ik mijn picknick op en komt er plots een politiewagen met 1 kopje hete thee (voor mij) aangereden. Waar ze die in de woestijn vandaan toveren krijgen ze niet uitgelegd. Ik mag de rest van het traject doen zonder begeleiding, driewerf hoera! Ik kom aan bij het tankstation en mag van de politie in het restaurant slapen. De uitbater van de plek kijkt over mijn schouder mee als ik foto`s van gisteren bekijk, en zegt: `I live 50 metres from that temple!` Al snel blijkt hij de broer van Said te zijn, mijn gastheer van de vorige nacht, weer blijkt de wereld geweldig klein. Prompt belt hij zijn broer, die niet bijkomt van het lachen, en het geeft me de kans om hem nog eens te bedanken voor de overnachting. Na een avondmaal van kip en rijst blaas ik mijn matje op en leg het in een hoek van het restaurant, morgen om 6u30 gaat de keet terug open!
Ik vertrok zo vroeg ik kon, dat probeer ik altijd te doen als ik geen zicht heb op een slaapplek. Qena is slechts sinds een jaar vrijgegeven als toegankelijk voor toeristen, voordien moest je je steeds onder politiebegeleiding verplaatsen. De weg erheen is meer van hetgeen ik de vorige dagen gezien heb. Veel frisgroene velden, nog meer mensen die erop werken, en hier en daar een marktje waar de landbouwers hun spullen aan de man (vooral aan de vrouw) proberen te brengen. Het is daar een drukte van jewelste, vooral doordat veel marktkramers gebruik maken van een luidspreker om de aandacht te trekken. Ik blijf ook vandaag op de Westelijke oever van de Nijl fietsen en arriveer rond de middag in Qena. Ik passeer de drie hotels die de stad rijk is sowieso, dus ga ik maar ineens poolshoogte nemen, alvorens de tempel te gaan bezoeken. Eerste hotel, New Palace, volzet...Hmmm, vreemd (welke toerist komt er nu hierheen?). Maar geen probleem, hotel Yasmin is achter de hoek. Ook volgeboekt. Helemaal raar. Het derde en laatste hotel vraagt 150 dollar voor een nacht, het tienvoudige van enig ander hotel, dus weiger ik. Om een of andere reden moeten ze toeristen hier niet, zelfs niet in hotels. Achteraf blijkt dat buitenlanders wel mogen verblijven in Qena, maar er moet door het hotel een toelating aan de politie worden gevraagd, en dat vinden ze voor 1 nacht teveel werk, dus overleven ze op Egyptenaren en langblijvers. Lastig! Ik besluit dat probleem voor me uit te schuiven en alvast de tempel van Dendara te gaan bezoeken, 10km buiten de stad. Ook weer een `recent` bouwwerk (rond het jaar 0), is deze tempel, gewijd aan godin Hathor, echt knap en bijna volledig intact. Er zijn amper toeristen, en de zon staat al redelijk laag, dus neem ik mijn tijd om wat foto`s te nemen. De tempel staat midden in de groenen velden. Uitzonderlijk is dat de Romeinen boven op het dak van deze tempel extra tempels hebben gebouwd, om zo dicht mogelijk bij hun godheden te kunnen zijn. Op weg naar buiten besluit ik de stad langs de noordzijde uit te fietsen, om om een slaapplaats te bedelen bij de politiepost die daar ongetwijfeld zal zijn. Ik leg dit plan voor aan enkele taxichauffeurs aan de tempel: ze hebben een beter idee. Ze bellen ene Said, die in de bazaar van de tempel werkt en vlakbij woont. Said komt even checken wat voor vlees hij in de kuip heeft (ik dus), en zegt dan toe. Ik mag bij hem en zijn familie overnachten. Ik twijfel even, gezien mijn gebrek aan vertrouwen in bazaareigenaars, maar besluit het er toch maar op te wagen. Said is een geweldige mens. Voor de verandering zie ik het lastig vallen van toeristen eens van de kant van de hasslers zelf. Die mannen zitten vaak een uur lang (met al hun waar rond de schouders gedrapeerd) te wachten op een prooi. Gezien het lage aantal toeristen bij deze tempel worden er vaak hele aanvalsplannen voorbereid, om de prooi op een bepaalde locatie te krijgen. Ze veranderen vaak van strategie, afhankelijk van het type toerist. Een voordeel van hun business is dat de hele bazaar in handen is van 1 familie, dus als er iemand verkoopt, wint iedereen. Het kwaad worden op concurrenten is gespeeld, om de toeristen het gevoel te geven dat ze bij meerdere kraampjes iets moeten kopen. Geweldig om te zien hoe de nervositeit toeneemt als er een bus Japanezen toekomt. Stoelen worden strategisch klaargezet om obstakels te vormen voor `avoiders`, goederen worden omgewisseld om te passen bij het doelpubliek en dan kan het roepen en benaderen beginnen. Ik probeer wat te helpen door met hen mee te wandelen en bepaalde spullen extra aan te prijzen. Als de tempel sluit ga ik met Said in de familieruimte van het nabije dorp (er woont enkel familie in het dorp) thee drinken en waterpijp roken. Het is een soort van clubhuis, betaalt door het hele dorp, en ziet er gloednieuw uit. Al snel komen er meer en meer mannen meedrinken en -roken en word ik voorgesteld aan de hele (mannelijke natuurlijk) familie. Echt een supergezellige avond! Het blijft vreemd voor mij dat de vrouwen totaal afgeschermd worden van de buitenwereld, zelfs bedanken voor het avondeten wordt me niet toegelaten. Na het avondeten met Said ga ik rond 22u slapen op een bank in zijn huis. De bank is steenhard en het dekentje dat erop ligt brengt weinig soelaas. Ik wil Said niet beledigen door mijn eigen matje boven te halen en slaap onrustig maar goed genoeg.
Dag 1 neem ik de oostoever onder handen, en dag 2 fiets ik langs de monumenten op de westoever. Het zijn drukke dagen geweest, en erg vermoeiend, door al zijn schoonheid.
Ik kan hier niet uittypen wat ik allemaal gezien heb, maar het was echt prachtig. Ik zal zoveel mogelijk foto`s posten, dat vertelt het veel beter!
Dag 1 bezocht ik:
- Karnak Temple (gigantisch complex, best `s morgens, voor de Hurgada-russen)
- Mummification Museum (leuk, klein museum met enkele lugubere dingen)
- Luxor Museum (heel mooi, goede uitleg, indrukwekkende albaster standbeelden)
- Luxor Temple (in de stad, best bij zonsondergang, heel knap om zien!Obscene muurschilderingen!!!)
Dag 2:
- Collosi of Memnon (2 prachtige reuzen bij het ochtendlicht)
- Temple of Hatshepshut (ziet er van ver erg modern uit, maar is absoluut de moeite, gigantisch groot!)
- Valley of Kings (tombes van Merenptah,Tutankhamun, Ramses 3, Tawosret) (heel vreemd om in die tunnels rond te dwalen, doet je wegdromen, tunnels versierd met prachtige schilderingen, in heel goede staat)
- Valley of Queens (tombes van Amunherkhepshef en Titi) (in nog betere staat, door het weinige volk, enkele fotos kunnen nemen)
- Habu Temple (mooi bij zonsondergang!)
- Noble Tombs (Nakht en Menna) (een extraatje, kleine tombes, toebehorend aan hoge functionarissen van de farao`s)
Op veel plaatsen was het verboden foto`s te maken. Soms kwam daar een bewaker naar je toe: `You want to take picture? It`s ok...` Voor 10 pond mag er veel. Zelfs over balustrades kruipen om iets van dichterbij te bekijken. Zo gaat dat hier, voor alles moest je baksheesh geven. De man die je kaartje controleert, liet je soms pas binnen als je iets geeft, geen idee waar dat ticket dan voor dient...
De verkopers van souvenirs waren het ergst. Ik denk dat ik na deze reis een cursus zelfbeheersing kan geven in Aswan (beginners) of Luxor (gevorderden). Vele mensen negeren de verkopers maar daar worden ze enkel maar assertiever van. Ik probeer vriendelijk nee te blijven zeggen, en excuses te verzinnen. `Ik reis met de fiets, ik kan niets meenemen.` En dan laten ze je na een tijd wel gerust.
Hierdoor wordt de rust in de buurt van deze bezienswaardigheden wel nog benadrukt, door de drukte van de bazaar daarbuiten.
Het waren twee turbulente dagen, fietsend van de ene dynastie naar de andere, van de ene verbazing in de andere. Dit is het grootste openluchtmuseum ter wereld en je moet hier eigenlijk een week voor uittrekken, omdat elke plek zijn ideale bezoekmoment heeft. Het is ongelooflijk hoe de Egyptenaren dit ooit hebben kunnen bouwen...
Een stevig dagje vandaag! We hebben al langere afstanden gedaan op een dag, maar dat was steeds ongepland. Ik moet vanavond in Luxor zien te zijn, een kleine 120 kilometer, gelukkig allemaal vlak! Lang leve de Nijl. Vandaag volg ik de Westoever heel de dag. Dat zijn iets meer kilometers maar ik reken erop dat het een pak vlakker zal zijn dan gisteren.
De zon kwam op terwijl ik al op mijn zadel zat, en vol verwachting pakte ik langs de kant van de weg mijn ontbijtpakket van het hotel uit. Niet erg origineel, maar gelukkig wel genoeg: brood, kaas, confituurtjes, honing, een hardgekookt ei, en een appelsiensapje, feest!
Op de weg lagen heel wat kruispunten, dorpjes en scholen, waardoor er overal verkeersdrempels liggen. Over deze drempels kan je zelfs met de fiets niet over zonder te vertragen, echt lastig als je net op dreef bent!
Ik kwam weer langs een paar vreemde voertuigen en ook zag ik een outdoor internetcafe!
Vlak voor Isna besloot ik een foto te nemen van enkele onschuldig uitziende kinderen. Bij het zien van het fototoestel werden ze gek! Ik zag regelrechte waanzin in hun ogen, om schrik van te krijgen. Alsof ik hun lokale Justin Bieber was, werd ik een seconde na onderstaande foto overrompeld door kinderen. Ze hielden mijn armen en fiets vast en ik kon geen kant meer uit. Een enkeling begon `Money, money` te roepen en al snel deed iedereen mee. 2 volwassenen baanden zicht roepend en op de kinderen slaand een weg tot bij mij, om mij uit de greep van hun handen te krijgen. `It is time for you to go.` zei een van de twee. Ze vormden een minibarricade rond mij en zo kon ik wegfietsen, nageroepen door de joelende kinderen. De situatie leek me heel de tijd redelijk onschuldig, maar die mannen zullen het wel beter weten dan ik.
Op de middag, nabij Isna, had ik er al 70 kilometer op zitten en ik kon het in de namiddag dus iets rustiger aan doen. Het Mubarakregime had beslist om deze weg opnieuw aan te leggen. Ze hadden ijverig de bovenlaag van de resterende 50 kilometer afgeschraapt, maar toen kwam de Arabische lente de planning in de war sturen. Morsi heeft de komende jaren geen plannen om de asfaltlaag er terug op te leggen. Zwaar fietsen dus!
Mijn route loopt langs een parallelkanaal van de Nijl en brengt me uiteindelijk bij de grote brug over de Nijl bij Luxor. Daar kwam er plots een wagen voorbij die 100 meter verder stopte. Er stapte een Europees uitziende vrouw uit die in het Engels vroeg of ze een foto mocht nemen. Ziedaar: Nikki uit Kapellen! De wereld is inderdaad een dorp.
We spraken af van die avond samen iets te eten en ik reed het laatste stukje tot in het dorpje Al Gezira, net tegenover Luxor, waar de Lonely Planet mij een hartelijk welkom en een warme douche in een rustig hostel beloofde. Beide beloftes werden spoedig vervuld en daarna trok ik naar het Amon Hotel, waar Nikki verbleef. Ze woont ondertussen in Alpe d`Huez en vult haar dagen daar met het ontvangen van skitoeristen, ook mooi! Ze komt al vele jaren in Luxor en kon me dan ook veel goede tips geven voor mijn komende twee bezoekdagen...
Wat ik niet gezien had de vorige avond, was de lange file auto`s die voor het `hotel` geparkeerd stonden. Al die wagens stonden in de lijn om benzine te krijgen, want om een of andere reden is er een tekort of wordt er gerantsoeneerd. De tankwagen kwam om 3u `s nachts en dan begon het gewriemel en geclaxonneer onder mijn venster. Ik moest mijn mp3-speler aanzetten om verder te kunnen slapen.
Om 6u zat ik op mijn fiets, want ontbijt was er uiteraard niet te krijgen, en ik wou voor de middagzon in Idfu zijn, om mijn volgende tempel te bezoeken. Het was lekker fris, ik kon zelfs mijn eigen adem zien, en de weg was rustig.
Weer een dag van veel vreemd verkeer en mensen die helemaal door het lint gaan als ze me zien aankomen. Ik stak ter hoogte van Idfu de Nijlbrug over en werd gedurende heel de brug lastig gevallen door een jongeman op een gemotoriseerde riksha, die koste wat het kost een cadeautje wou, maar geld was ook goed. De brug is drie kilometer lang, dus ik moest me naar het einde toe wel beheersen.
Ik vond algauw een pension en ging na een douche richting de tempel van Horus, een van de recentste tempels in Egypte, en dus ook in prima staat. Ik was even de weg kwijt en belandde uiteindelijk via een erg smerig stukje Idfu bij de tempel. Ik was de enige toerist, en dat is erg lastig. De ganse bazaar schoot in actie om me vanalles en nog wat aan te smeren, en ik was erg blij dat, eens binnen de tempelmuren, niemand me daar kon volgen.
De tempel, gewijd aan Horus, was inderdaad in prima staat, ook doordat hij gedurende 2000 jaar begraven lag onder het droge woestijnzand. Dit is de eerste tempel die ik bezocht die opgedeeld wordt door pylonen. Dit zijn enorme muren in trapeziumvorm die de verschillende hallen scheiden. Op de zijdelingse vlakken van deze pylonen staan er reuzegrote afbeeldingen van goden en pharao`s, allemaal uitgesneden uit de steen, echt indrukwekkend.
`s Avonds ging ik nog iets eten en werd me een variant op het dominospel uitgelegd door de uitbater, die door het bar slechte toeristenseizoen toch niets beters te doen had.
Dag 110 - 4/12 - Aswan - Komombo 62km (Totaal 5066km)
Na een laat ontbijt dat Hegazi weer trouw kwam brengen was het tijd om afscheid te nemen. Na een weekje vertrouwde gezichten is het toch vreemd om plots weer alleen te zijn. Hoebert, Hegazi en Ahmed waren er om me uit te zwaaien terwijl ik met de boot van Mustafa naar het vasteland werd gebracht.
De weg kwijtspelen was moeilijk, ik moest enkel de asfaltbaan op de Westelijke oever zo dicht mogelijk bij de Nijl blijven volgen. De mensen waren enthousiast, soms laaiend enthousiast. Dit is de eerste dag dat ik door minder toeristisch gebied in Egypte fietste, en het was overweldigend. Naast de luide claxons van het gigantisch drukke verkeer was ik continu bezig met waaien, groeten, roepen en lachen naar iedereen die langs de weg stond. De begroetingen die mijn richting uitkwamen gingen van `Hi everybody!`, `Whereyoufrom?`, `Howmuch?` (geen idee op wat dat sloeg), `Watyourneem?` over `Modafokka!` tot `Nice bike!` Lekker afwisselend wel. Auto`s vertraagden om een praatje te maken, een busje stopte zelfs 100 meter voorbij mij om iedereen te laten uitstappen en me eens goed te bekijken. Stoppen deed ik zelden want dan begonnen er naast de positieve reacties ook steeds meer mensen om geld te vragen. Om problemen te vermijden moest ik er dus wel een beetje de pas in houden. Stoppen om te eten en te drinken deed ik ook steeds buiten een dorpje.
Ik waande me midden in Afrika. Overal zwaar beladen ezels, koeien en geiten op de weg, luide aftandse brommertjes van Chinese makelij, zwaar overladen minibusjes die alles vervoerden wat er te vervoeren valt, pickups die zo hoog beladen zijn dat een bocht levensgevaarlijk lijkt, ik keek mijn ogen uit! Openbaar vervoer is hier erg openbaar! Alles kan mee: minibussen puilen sowieso uit van de mensen, maar daarnaast is er ook plaats voor koeien(!), kruiwagens, gras, ladders (hoe langer hoe liever), en zo voort.
Mijn doel vandaag was de tempel van Komombo -klinkt ook weer lekker Afrikaans-. Aangekomen in de stad had ik redelijk wat moeite om de tempel te vinden. Hij bleek net aan de oever van de Nijl te staan, waar de zon ondertussen al aardig laag stond. De tempel zelf was gewijd aan zowel Sobek als Haroeris, die beiden gespiegeld hun eigen ruimtes toebedeeld kregen, wat wel uitzonderlijk is. De tempel was bijgevolg erg symmetrisch. Er stond nog erg veel recht en de uitsnedes waren erg gedetailleerd. Een leuk iets van deze tempel is de geheime ruimte tussen de twee gebedsruimtes, van waaruit priesters de stem van de twee godheden konden nabootsen, terwijl de stervelingen hun gebeden opzegden.
Ik kon, volgens enkels obers, slapen in het koffiehuis naast de tempel, gratis en voor niets. Terwijl ik me een uurtje aan mijn leesboek had gezet kwam de manager echter roet in het eten gooien. De politie zou dit nooit toestaan, was zijn uitleg, dus zat er niets anders op dan op te krassen.
Enkele kilometers verder vroeg ik bij een politiepost of ik daar mijn tent kon opzetten. `Veel te gevaarlijk, zoek maar iets anders.` Ik snap niet hoe een fietser zonder zicht op een slaapplek wegsturen bij zonsondergang minder gevaarlijk kan zijn, maar de man moest er niets van weten...
Ik kwam ondertussen terug aan in Komombo. Sommige mensen zeiden dat er een hotel was: `Al Funduq Redwan` scheen het te heten. Anderen hielden dan weer vol dat ik naar Aswan (65km) of Luxor (170km) moest rijden, wat dus ook geen oplossing was. Na lang rondvragen wist ik dat ik echt vlakbij het hotel was, maar vinden deed ik onze Redwan niet. Er moest een reden zijn dat het zo moeilijk te vinden is. Die reden bleek gegrond toen ik het etablissement eindelijk had gevonden. Het was erbarmelijk. De verf hing overal in dikke pellen van de muur, sloten op de deur waren allemaal weg, de krakende trap was aardig weggerot, het bed was steenhard, en de (gedeelde) douche/toilet is een verhaal apart en kan een foto veel beter omschrijven, op de stank na natuurlijk.
Het grappige was dat de uitbater een man was die me een halfuur voordien ten stelligste had ontkend dat er een slaapplek was voor mij in Komombo. Met het schaamrood om zijn wangen gaf hij toe dat hij zijn `hotel` onder de toeristenstandaard vindt en daarom had gelogen over het bestaan ervan. Hij gaf me een fikse korting, ik moest maar 3 euro betalen. Het hotel was vooral bewoond door mensen die ver weg wonen en normaal op de velden rond de stad werken.
Ik spreidde mijn matje en slaapzak uit op het keiharde bed en viel snel in.slaap.