Inhoud blog
  • Niet in het plaatje
  • Oven nummer drie
  • We Found Love!
  • Foto Foto
  • De grote lezingen hal
    Gastenboek van Kelan
  • heen en weer
  • Happy 2012!!!
  • bah i found you!
  • hoi
  • Nog de beste wensen voor 2011 Kelan!

    Schrijf hier neer hoeveel u mij mist, uit uw blijdschap/droefnis of lul gewoon een beetje ;)

    Laatste commentaren
  • LRF (Philip Vanhaelemeersch )
        op Niet in het plaatje
  • 88 (Philip Vanhaelemeersch )
        op Foto Foto
  • Li Jun & haar vraag van één miljoen (Philip Vanhaelemeersch )
        op Oven nummer drie
  • Li Jun & haar vraag van één miljoen (Philip Vanhaelemeersch )
        op Hostel Par(ad?)ijs
  • justin (Philip Vanhaelemeersch )
        op We Found Love!
  • Zoeken in blog

    Startpagina !
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    frankloopt
    www.bloggen.be/franklo
    Kelan in China
    Al haar spannende belevenissen op één blog!
    26-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op zoek naar een nieuwe sound
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Hi folks!

    Het is vrij stilletjes op mijn blog en dat heeft zo zijn redenen. Ik ben momenteel zo druk bezig met allerlei activiteiten, waaronder de zangwedstrijd 寻找新声带赛 ('Op zoek naar een nieuwe sound') van mijn universiteit. Aanstaande vrijdag zing en dans ik in de finale, en ik sta er versteld van hoe de Chinezen het allemaal organiseren. Hun organisatie staat in schril contrast met het feestje dat aanstaande zaterdag door onze studentenkring wordt georganiseerd ter ere van ons nieuwe magazine. Die 'Launch Party' gaat nog steeds door, maar zal veel minder groots zijn dan we aanvankelijk gehoopt hadden. Het office steunt ons niet voldoende, noch financieel noch mentaal (zelfs de boeking van de zaal is in het honderd gelopen, en daar hebben wij niets mee te maken). Ik heb dagelijks repetities, voornamelijk voor de zangwedstrijd. Vanavond hadden we een eerste volledige doorloop, en de afgelopen dagen bestonden voornamelijk uit dansen (streetdance jawel, niet echt mijn ding, maar we doen ons best - het is gelukkig maar een kort dansje dat we aan het begin van de show moeten opvoeren). Vorige week was er zomaar eventjes een fotoshoot, en onze make-up en haartooi werden voor ons gedaan (!). Hoewel de repetitietijden aan de late kant worden doorgegeven, is het verder op en top in orde. Van de eerste auditie tot op dit moment is alles vlot verlopen, en er zijn erg veel Chinese studenten - voornamelijk eerstejaars- betrokken bij dit event: van onze dansleraar en fotograaf tot persoonlijke assistentes (经济人) voor de deelnemers. Het is de zevende keer dat deze wedstrijd georganiseerd wordt, en we zijn vertrokken met 528 deelnemers, waarvan er nu nog 16 overschieten. Na de finale van vrijdag zullen er nog 5 overblijven, en in november volgt dan een grote finale van zowel de noordelijke campus als de zuidelijke campus. De repetities zijn erg gezellig omdat Chinezen zich helemaal niet schamen om te zingen of te dansen. Doe daar nog een gitaar bij en we zijn vertrokken :), er wordt tijdens het dansen en de repetities door veel gebabbeld en gezongen. Het merendeel van de deelnemers zijn jongens, en naarmate de repetities vorderen, leert iedereen elkaar beter kennen en wordt de sfeer steeds beter. Ik merk dat ik op de campus steeds meer Chinezen herken (zij het dat ik hun namen nog steeds niet kan onthouden), en ik word ook vaker aangesproken, zelfs na de lessen. Afgelopen zondag heb ik nog op een pleintje tussen de Chinese kotengebouwen gezongen omdat een vriendin van me, Peng Ziling, er samen met de leden van haar English club allerlei activiteiten organiseerden. Het was al donker buiten en iedereen zat dicht bij mekaar. Tijdens mijn liedje werd ik luidkeels toegejuicht. en op het einde van de avond was ik omringd door Chinese studenten die allerlei vragen op me afvuurden tijdens de 'English corner'. Het blijft makkelijker om herkend te worden dan zelf te herkennen, maar we doen ons best :). Tijdens al mijn lessen ben ik trouwens de enige blondine.

    Ik wilde aanvankelijk een link posten (weibo), maar die werkt blijkbaar niet in het buitenland. Het lijkt er dus op dat een aantal buitenlandse sites niet werken in China , en dat een aantal Chinese sites niet werken in het buitenland... Op de site staat een foto van me met daarboven een korte uitleg over wie ik ben (in het Chinees). Er staat geschreven dat ik kandidate nummer 6 ben en uit België kom. Ik hield van jongsafaan reeds van zingen, en in het verleden was ik zangeres in twee bands. 'Een meisje dat Chinese nummers nog charmanter zingt dan Chinezen'. Gevolgd door een eigen commentaar: 'Zingen maakt me gelukkig, en ik hoop dat ik door te zingen dit geluk ook kan delen met anderen'. Ik heb de foto onderaan toegevoegd in bijlage.

    来自比利时的06号选手珂兰,是一名进修生,从小热爱唱歌,曾经是比利时两个乐队的主唱。一个唱中文歌唱得比中国人更有韵味的开朗女孩~“唱歌使我快乐,我希望通过唱歌也能把快乐带给别人。
    De link: http://t.panjk.com/index.php?m=ta&id=2180154282

    Ik zou nog veel meer kunnen schrijven, maar de dag is weer voorbij en ik moet op tijd gaan slapen om mijn stem genoeg rust te gunnen, haha. Ik heb gehoord dat we tijdens week 13 examens gaan hebben van al onze vakken... en dat nieuws kwam als een complete verrassing. Ik geloof dat we nu al week 9 zijn: er staat me dus nog veel werk te wachten.

    Tot binnenkort!

    Bijlagen:
    ik xinshengdasai.jpg (41 KB)   

    26-10-2011 om 00:00 geschreven door Kelan  


    17-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boom, Slim en Mug

    Wist je dat?

     - De Engelse namen van Chinezen er soms toch echt wel over gaan. Zo heten de administratieve bedienden op mijn appartement ‘Smart’ en ‘Tree’. Een paar weken geleden ben ik ook nog ‘Mosquito’ tegengekomen, een meisje dat aan een naburige universiteit studeert. Toen ik haar vroeg waar ze die naam vandaan had, antwoordde ze dat haar Chinese naam het karakter ‘Wen’ bevatte. De uitspraak van het karakter voor ‘mug’ is ook ‘wen’, en daarom vond ze ‘mug’ een gepaste naam  . In het verleden was ik reeds verschillende grappige namen tegengekomen, waaronder bijvoorbeeld Frodo, Tulip en Money

    -         -  Rollerskating hier erg populair is, en waarschijnlijk is de hoofdreden daarvan dat hier bijna geen verkeer is. De brede lanen zijn ideaal om te inline-skaten, lopen, fietsen… En in Nanqu is zelfs een rollerskate-terrein. Het is precies een ijsbaan: rond, met in het midden een eilandje waar je even kan rusten. Je kan er rollerskates (met vier wieltjes) huren, en voor 5 kuai kan je er skaten tot sluitingstijd. Gaan kijken op zich is eigenlijk al de moeite: sommige Chinezen zijn vrij professioneel en skaten zelfs met een sigaret in de hand. Ik houd mijn handen daarentegen liever netjes op de railing 

    - Je beter goed uit je doppen kijkt wanneer je hier op straat loopt. Hoewel het merendeel van de wegen nieuw is, kan je soms voor een verrassing komen te staan. Zo liep ik overlaatst langs een rioolput waarvan het deksel verwijderd was zonder dat er enig bord bij stond. Ik geloof dat de werkman lunchpauze had, want toen ik er nadien opnieuw langs liep, lag het deksel er weer op. Ik hoop dat er in tussentijd niemand is ingevallen.

    -         -  Ik hier al heel wat leuke diertjes ben tegengekomen. Vorige week zag ik bijvoorbeeld een reusachtige slak. Ik had op dat moment mijn fototoestel niet bij, dus ben ik snel even naar mijn appartement gereden om het te halen. Wat een geluk dat slakken zo traag zijn . Vannacht zag ik een klein kikkertje, en een paar weken terug zag ik vuurvliegjes.

    -          - Mijn roze fiets gestolen is  . Ik wist dat de omgeving van het metrostation gevaarlijk was, maar ik veronderstelde dat als ik mijn fiets echt goed vastlegde (aan een hek, met een echt slot en een nepslot – een kapot slot dat ik nog gebruikte om de indruk te wekken dat er 2 sloten op mijn fiets liggen), er geen probleem kon zijn. Toch wel dus – mijn dierbare roze fietsje was afgelopen vrijdagnacht nergens nog te bespeuren. Het fietsenpikken lijkt hier nog ergere proporties aan te nemen dan in Leuven. Toen ik op zaterdag met een Kazach babbelde, vertelde die me dat ook hij zijn fiets vorige maand kwijt geraakt was. Hij wist daarnaast dat Juman niet één, maar twee fietsen verloren was, en dat ten slotte nog twee goede vrienden van hem hetzelfde was overkomen. Ik ben alvast niet de enige die het even zonder fiets zal moeten doen.

    -        - Mensen in Guangzhou redelijk beleefd zijn. Zo geeft bijna iedereen zijn zitje in de metro af wanneer er een oude man of vrouw binnenkomt. Voorsteken is hier echter wel nog populair, en het is een hele opgave om op de piekmomenten UIT de metro te geraken en je door de stroom mensen naar huis te begeven.

    -       -  De leerkracht van ons vak toerisme ons (buitenlandse studenten) vraagt om elk een korte powerpoint-presentatie te geven voor de hele aula, maar tijdens de presentatie druk met zijn gsm bezig is.

    -        -  De vergaderingen van onze buitenlandse studentenkring soms wel 3 uren in beslag nemen! Mensen lijken hier wel serieus en verantwoordelijk te zijn, maar zijn dit vooral wat betreft buitenschoolse activiteiten  .

    - Chinezen fruit geven wanneer ze iemand bezoeken. Pralines, wijn of bloemen zijn hier niet de gewoonte. Toen ik mijn huisbaas betaalde, heb ik hem dan ook een fruitmand kado gedaan. Het kostte me zo'n 8 euro, mand inclusief. Ik was op dat moment met de fiets, en ik kon de mand op dat moment onmogelijk meenemen. De eigenaar van de fruitkraam sprong daarop onmiddellijk op zijn (bak)fiets en reed met me mee tot aan mijn appartement. Wat een service!

    Eind september vertelde een Chinese vriendin van me dat ik zeker en vast naar de opendeurdagen van de Chinese studentenclubs moest komen. Het was inderdaad de moeite: tientallen standjes waren verzameld op het voetbalveld vlakbij de koten. Ze waren allemaal druk aan het werk om zoveel mogelijk leden te rekruteren. Er was voor ieder wel wat wils: een gitaarclub, een Chinese literatuurclub, een taartenclub (maak je eigen taart), een knutselclub, een fietsclub, een reisclub, een financiële club, de public -relations-club, de inline-skate-club, de guangzhou-club, de schaakclub, de gezelschapsspelletjes-club, …….. Ik heb me ingeschreven bij de public-relations-club. Ik ben benieuwd wanneer ze me op de hoogte zullen brengen van een eerste activiteit. Intussen word ik steeds actiever in onze eigen studentenkring. Het Internationale Studentenmagazine zou normaalgezien volgend weekend gelanceerd worden. Nathan en ik zouden het geheel presenteren. Daarnaast zouden er ook een paar optredens zijn, waaraan ik ook een bijdrage zou leveren. Gisteren is echter beslist dat deze openingsceremonie zal uitgesteld worden naar 28 oktober, een dag waarop ik al plannen heb, en ik weet bijgevolg niet hoe het nu verder zal gaan. Ik heb dit weekend namelijk deelgenomen aan de zangwedstrijd van de SCUT (onze school, South China University of Technology). Op zaterdag was er een eerste auditie, en ik was verbaasd over de professionaliteit waarmee de Chinezen deze auditie aanpakten. Gisteren was er een tweede selectie voor publiek, en die heb ik gewonnen. Ik geloof dat er nu in de zuidelijke campus 9 personen overblijven die mogen deelnemen aan de ‘Finale van de zuidelijke campus’ op 28 oktober. Op 6 november zou de finale van zowel de noordelijke als zuidelijke campus plaatsvinden, maar het valt af te wachten of ik zo ver zal geraken.

    Het weer is hier momenteel subliem: het is zoals een prachtige zomer in België. Warm, maar niet te warm, veel zon en geen wolkje aan de hemel. Vorige week was het nog helemaal anders, want toen hebben we heel wat regen en onweer gehad. Regen kan hier soms plots met bakken uit de lucht vallen, zonder dat je het ziet aankomen. Wanneer de eerste paar druppeltjes beginnen te vallen, is het aangeraden zo snel mogelijk een schuilplaats te zoeken  . Als ik het weer in Wuhan met dat in Guangzhou vergelijk, dan is dit toch een pak beter hoor .

    17-10-2011 om 17:36 geschreven door Kelan  


    05-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Steffi in Guangzhou

    Van 20 tot 23 september heb ik bezoek gehad, jawohl! Steffi en Marion van Duitsland, goede vrienden die ik heb overgehouden aan mijn jaar in Wuhan, waren voor een drietal weken op reis in China. Naast een aantal plaatsen in Yunnan, waaronder Dali, Lijiang en de Tiger Leaping Gorge, stond ook Guangzhou op hun lijstje om mij speciaal een bezoekje te komen brengen. Jammer genoeg werd Marion al in het begin van de reis ernstig ziek, en heeft ze besloten terug naar huis te gaan. Steffi is daarna samen met een aantal Duitsers die ze onderweg heeft leren kennen doorgereisd en is nadien op haar eentje voor 3 daagjes naar Guangzhou afgezakt. Ze arriveerde `s avondslaat op dinsdag 20 september. Na een blij weerzien zetten we koers naar huis, en omdat ze zo vermoeid was, besloten we het rustig te houden en gewoon even met de fiets even tot Nanqu te rijden om daar wat barbecue te proberen. Juman (Libanon) heeft namelijk twee fietsen – één voor zichzelf, en één voor als er een vriend of familielid op bezoek komt – waarvan ik er eentje mocht lenen. Ik verschoot ervan dat hij een tweede fiets heeft durven kopen, aangezien hij tijdens zijn eerste week in Guangzhou al het slachtoffer geworden was van fietsendiefstal. Net zoals in Leuven worden ook hier constant fietsen gepikt; meestal bij het metrostation, maar ook op de campus zelf.

    In Nanqu is een heel populaire eetplaats waar het elke avond/nacht vol zatte Chinezen zit. Ik was er tot dan nog nooit gaan eten. Steffi en ik schoven aan tafel en probeerden het luide geroep van de tafel jongeren achter ons te overstemmen. Naar goede gewoonte bestelden we van alles wat: wat championnetjes, wat aubergine, Chinese prei, mantou (kleine broodjes, gefrituurd of gebakken), een beetje kip en een beetje rund. Steffi was vermoeid en daarom niet echt hongerig, in tegenstelling tot ik. Maar zelfs ik was niet opgewassen tegen wat op tafel gezet werd. In Wuhan kreeg je al wat je bestelde op een stokje: bestelde je aubergine, dan kreeg je kleine stukjes aubergine op een spie, en bestelde je mantou, dan kreeg je een stuk of drie kleine broodjes op een stokje. Ik had echter niet gezien dat achter de aubergine in plaats van ‘per stokje’ (/) eigenlijk ‘per aubergine’  (/) stond. We vielen dan ook bijna van onze stoel toen ons plots een hele aubergine geserveerd werd. En dat niet alleen: achter de Chinese prei stond 'per da’ (/打) in plaats van ‘per stokje’. Ik had dat wel gezien, maar had me daar geen verdere vragen bij gesteld. ‘Da’ bleek echter ‘dozijn’ te betekenen, met als gevolg dat men zomaar even 12 spies Chinese prei voor onze neus legde. Steffi had nog maar pas tegen me gezegd dat ze genoeg gegeten had, of daar kwam aubergine nummer twee al aan. De tafel stond zo vol dat we er de slappe lach van kregen, en wij niet alleen. Het hele restaurant had intussen gezien welke flater we begaan hadden, en zelfs de Chinees die onze bestellingen had opgenomen stond erbij te grinniken. Diezelfde ober had me wel gewezen op het feit dat twee keer rijst te veel ging zijn, maar niet op het feit dat 24 stuks Chinese prei ook wat te veel van het goede was. Ik besloot de Chinese prei aan de tafel jongeren achter ons te schenken, en zij trakteerden ons op hun beurt op Chinese Iced tea. Twee politieagenten aan de tafel naast ons besloten ons uit ons lijden te verlossen en namen één van de aubergines op zich. De overige gerechtjes die nog niet klaargemaakt waren, werden van de rekening geschrapt. Een tweede lading Chinese prei was echter al wel klaar… Intussen probeerden de agenten ons oesters en champignons te voeren, maar wij zaten zo vol als een ei en konden niet meer van het lachen . Toen we er twee dagen later nog eens gingen eten, checkte de ober onze bestellingen zorgvuldig. Voila, daar kennen ze me ook weeral .

    De volgende dag had ik les, en daarna moest ik naar het centrum van de stad om mijn medische resultaten op te halen. Steffi besloot lang te slapen en nadien met me mee te gaan. Ik hielp haar met het kopen van een vliegticket naar Shanghai, en zij vergezelde me weer naar huis voor een afspraak met de internetmevrouw (waarvan de uitkomst reeds bekend is). We besloten in Garlic te gaan eten, en aangezien Robin daar op dat moment ook rondhing, nodigde ik hem uit om samen met ons te eten. We sloten de avond af met een potje pool in openlucht. Van zulke poolplaatsen moet je meestal niet te veel verwachten, dus pro’s zoeken beter een ander stekkie om te oefenen . Ik zal nooit vergeten hoe in Wuhan alle ballen terugrolden omdat de tafel scheef stond .

    Op donderdag ben ik na de les met Steffi naar de Sun Yat-sen Universiteit in het centrum van de stad getrokken. Het meisje dat Chinese les gaf aan de Duitsers gedurende dat jaar in Wuhan doctoreert momenteel aan die universiteit. Haar naam is Annie. Ze is even lang in Guangzhou als ik, en dus ook nog niet echt heel bekend met deze stad. Ze toonde ons de prachtige, tropische campus van haar universiteit. Ik was echt onder de indruk: het is moeilijk te geloven dat deze historische gebouwen zich in het midden van een metropool bevinden. Vanuit sommige plaatsen op de campus kan je, wanneer je tussen de grote bomen en bananenplanten naar boven kijkt, de moderne wolkenkrabbers zien.  We doorkruisten de hele campus van zuid naar noord, en toen we uit de campus kwamen, bleek dat we op de oever van de parelrivier stonden. De locatie van deze campus is ronduit magnifiek! We deden ons tegoed aan een heerlijke lunch, en ik was voor de eerste maal getuige van een lokaal gebruik: in Guangzhou krijg je bij de thee een grote kom, waarvan de bedoeling is dat je hier je bestek (stokjes) in wast. Eerst worden de kopjes vol met thee gegoten, waarna de thee over de stokjes in de grote kom gegoten wordt. Daarna pas worden de kopjes opnieuw met thee gevuld en kan je beginnen eten. Voor maar 1 yuan namen we de boot en voeren we tussen de wolkenkrabbers door. Het was een hele tocht die wel anderhalf uur duurde. Het weer was perfect: warm, maar niet te warm. Na een tijdje gingen we er bij zitten en lagen we met andere woorden te zonnebaden op de parelrivier, met uitzondering van Annie (Chinezen hebben het niet zo op de zon staan en houden van een witte huid). Ik genoot er met volle teugen van en voelde me plots erg blij met mijn keuze voor Guangzhou. We dronken iets op een terras op de campus (gezellig!) en zetten koers naar de kantine. Annie’s kot bleek in hetzelfde gebouw als de kantine te zijn, en ze nam ons mee naar boven om het ons te tonen. Ik was vrij geschokt toen ik haar kamer zag. Ze heeft gelukkig nog geen kamergenote, en de kans is groot dat die dit semester ook niet meer zal opdagen, maar buiten het feit dat ze nu redelijk wat ruimte heeft, stelt de kamer niet veel voor. Er is zelfs geen matras: een dun matje is alles waarop ze slaapt. Ik bestudeerde de kamer: boven haar bed hing een muggennet (de bedden zijn daar speciaal op voorzien, want ook hier zijn muggen een groot probleem), haar bureau stond stampvol boeken en kleine spulletjes, maar verder was alles kaal. Aan elke kast hing een hangslot en in het midden van de ingang lag een baksteen om voor de deur te schuiven. Er is een kleine badkamer, maar warm water is er maar op bepaalde tijdstippen. In Wuhan krijgen doctoraatsstudenten een eigen kamer, maar hier zitten ze dus gewoon bij de bachelorstudenten, in een piepklein, vuil, versleten kamertje. Ik besefte plots in wat voor luxe-situatie ik me op dit moment bevind, en ik voelde me eerlijk gezegd best slecht toen ik haar kamer verliet. We hadden een geweldig gezellige namiddag samen en ik zal Annies warme onthaal niet gauw vergeten.

    Steffi en ik wandelden een heel eind over de ‘bund’ van Guangzhou, die ik persoonlijk mooier vind dan de bund in Shanghai. De tv-toren, de arena waar de openingsceremonie van de Asian Games heeft plaatsgevonden, de IFC-toren, de verlichte bootjes op het water… het was prachtig. We bezochten de tv-toren van Guangzhou (600 meter hoog, je kan ongeveer tot 430 meter hoog gaan, inkomprijs 150 kuai), genoten van het uitzicht en zetten daarna weer koers naar huis. De volgende ochtend om half 7 was Steffi alweer foetsjie. Het was een geslaagd blitzbezoek.

    05-10-2011 om 14:08 geschreven door Kelan  


    28-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Let the fun begin!

    ! Hou wel rekening met het tijdsverschil, dat momenteel 6 uren bedraagt. Op 30 oktober (ingang wintertijd in België) is het weer 7 uren.

    Maandag: geen les

    Dinsdag:

    8.50 – 10.25: 中国对外经贸概论 (Een introductie tot de economie en de handel van China met het buitenland)

    10.35 – 12.10: 国际商务导论 (Een introductie tot de internationale handel)

    14:00 – 15.35: 中国概况 (Algemene kennis over China)

    Woensdag

    8.50 – 10.25: 旅游学 (Toerisme)

    10.35 – 12.10: 商务汉语 (Business Chinese)

    Donderdag

    8.50 – 10.25: 中国对外经贸概论 (Een introductie tot de economie en de handel van China met het buitenland)

    10.35 – 12.10: 旅游学 (Toerisme)

    Vrijdag

    10.35 – 12.10: 国际商务导论 (Een introductie tot de internationale handel)

    14:00 – 15.35: 商务汉语 (Business Chinese)

    28-09-2011 om 09:33 geschreven door Kelan  


    27-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de nachtegaal en de kat

    Ik heb al eens vermeld dat ik op een appartement woon, en niet in de koten op de campus. De hoofdreden is dat de koten te lawaaierig zijn, en niet bepaald comfortabel. Daarnaast vallen de prijzen voor appartementjes hier best mee. De locatie van mijn appartementje is ideaal: vlakbij de metro en vlakbij de campus. Daarnaast is naast het metrostation een terrein met enkele restaurantjes en winkeltjes, genaamd 南区 Nanqu. Masta P had me hier in het begin al mee naartoe genomen, en toen waren we er in het onder buitenlanders bekendste restaurantje gaan eten: Garlic. Die naam komt niet uit het niets, want je kan er onder andere frietjes met knoflooksmaak krijgen. Het eten dat er geserveerd wordt, is westers: je kan er onder andere spaghetti, hamburger en sandwich krijgen. Maar ik vind het niet echt lekker en de prijzen zijn hoog voor wat het is. Geef mij maar de 铁板牛肉 (beef on iron plate) van het Chinese restaurant er vlak naast.

    Mijn appartement is klein, aangezien het een eenpersoonsappartementje is, maar het is ruim genoeg vind ik (veel poetsen moet ik dus al niet, hiep hoy )
    . Het bestaat uit een slaapkamer (waar ook mijn bureautje staat), een badkamer en een klein koertje met wasmachine. Het uitzicht vanuit het grote raam in mijn slaapkamer is subliem: temidden van de appartementsgebouwen is een groot zwembad. Jammer genoeg zit er nog geen water in  dat zou voor volgend jaar zijn. En toen ik de douche zag, kon ik mijn geluk al helemaal niet op: het is een douche met meerdere spuiters (of hoe heet zoiets) tegen je rug . Wanneer je binnenkomt, is links van je een klein keukentje met een elektrische kookplaat, en ik heb zelfs een afwasmachine en een microgolfoven. En last but not least: recht voor mijn bed staat een
    reusachtige plasma-televisie met bijhorende dvd-speler! Praise the Lord! De airconditioning werkt perfect, en ik heb altijd warm water. Wat een luxe
    ! Wat een verschil met de koten! Aanvankelijk was de prijs van mijn appartement 1400 per maand. De appartementen aan de straatkant kosten omwille van het lawaai van de bouwwerken minder (1300 per maand). Toch ben ik erin geslaagd mijn appartement aan 1300 per maand te krijgen, omdat ik mijn huisbaas in één keer uitbetaal. Ik ben reeds in contact gekomen met verschillende van mijn buren (zelfs onderburen) via mijn zoektocht naar internet – een heel ander verhaal. Rechts van mij woont een Chinees meisje dat conservatorium doet. Zij heeft het echter niet getroffen met haar buurman (ik bedoel de man die links van mij woont): Mister Brandon. Mister Brandon is een zwaarlijvige Amerikaan van middelbare leeftijd, met een piercing in zijn linkeroor, en één van de leerkrachten van Robin en Njekwa. Zij zijn vol lof over hem, ik net iets minder. Toen ik twee weken geleden bij hem aanklopte om te horen of hij misschien geïnteresseerd was de kosten voor het internet te delen, begon hij onmiddellijk over het lawaai dat de Chinese zangeres maakte. Ik vermoed dat hij al enkele dagen erg gefrustreerd moest geweest zijn, want de dag erna begon hij er weer over, en vertelde dat hij het geluid zelfs had opgenomen zodat hij ‘bewijs’ had wanneer hij ging klagen. Zingen zal ik dus al niet veel moeten doen dit jaar vrees ik . Ik heb dat meisje trouwens nog maar twee keer horen zingen, en vond het niet zo heel storend.

    Wat betreft het internet, dat is een heel gedoe geweest. Omdat ik van verschillende buitenlandse studenten gehoord had dat internet in University Town prijzig is, en dat daarom de meeste mensen in de appartementen internet delen, besloot ik op zoek te gaan naar een buurman of buurvrouw om de kosten te delen. Die Sängerin had reeds genoeg vriendjes om mee te delen, en Mister Brandon was geloof ik niet toegestaan te delen. Hij verwees me door naar ene Billy van Indonesië, één van mijn onderburen, maar die had zelf nog geen internet en was niet gehaast om het te installeren. Nog een andere onderbuur had ten slotte geen internet nodig. Ik was bijna uitgepraat, toen in het appartement schuin tegenover mij plots tekenen van leven waar te nemen waren. De twee appartementjes schuin tegenover mij bleken gehuurd te zijn door een bedrijf waarvan werknemers er een nacht konden slapen wanneer zij voor zaken in University Town moesten zijn. De man die op dat moment in het appartement was, belde me de volgende dag met het blijde nieuws dat men de kosten wilde delen. Ik moest een wifi-apparaatje kopen, waarna er iemand langs zou komen om verbinding te maken. Een paar dagen later was het zover: ik werd gebeld door een jonge vrouw met een ongelooflijk irritant stemgeluid. Ze was in het appartementje dat het verst van me verwijderd was, en zou me helpen met de installatie. Vanaf het eerste moment dat ik haar zag, wist ik al hoe laat het was: no internet today. De vrouw, ik schat haar iets ouder dan ik, was een eerder plompe vrouw met een mollig gezicht en veel te schattige kleren voor haar model. Naast haar op het bed zat een werknemer van hetzelfde bedrijf gebiologeerd naar het scherm van de televisie te staren. Hij was alvast niet van plan ons te helpen. Al gauw bleek dat deze vrouw niets van internet en wifi-apparaatjes afwist. Waarom men haar gestuurd heeft, is me tot op heden dan ook een raadsel. Ik gaf haar mijn wifi-apparaatje, moest haar helpen met het inbrengen van de kabel, waarna ze me vroeg: ‘En, werkt het?’ Wat volgde was anderhalf uur geprul (ik dacht echt dat ze mijn wifi-apparaatje kapot zou maken) en gebel naar China Telecom, waarna ze de conclusie maakte die ik reeds lang gemaakt had: Het werkt niet zonder code. Op 21 september kwam ze nog eens langs, en toen was Steffi hier (een Duits meisje waarmee ik in Wuhan goed bevriend geraakt was). Hetzelfde tafereel herhaalde zich: het was zo belachelijk dat we er de slappe lach van kregen. En ik denk dat de man van China Telecom aan de andere kant van de lijn er ook stilaan zijn buik vol van had. Hoewel de Chinese vrouw er zelf plezier in leek te vinden, was het voor mij genoeg. Na een kleine maand besloot ik uiteindelijk zelf internet te kopen - geen dag te vroeg - en een dag later was het al gefikst.

    27-09-2011 om 13:52 geschreven door Kelan  


    26-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chinees op hoog niveau 高级汉语

    Op dinsdag 13 september, de dag na het Mid-Autumn Festival, begonnen de lessen. Ik had echter nog steeds geen lessenrooster ontvangen. Op het office hadden ze me gezegd dat ze dat ‘later’ wel zouden regelen. Met zo’n termen moet je voorzichtig zijn in China, wist ik al. Ik ben een speciaal geval: de meeste studenten studeren hier voor 3 of 4 jaar (en maken dus een heel bachelor- of masterprogramma af). Ik ben hier maar voor één jaar, en op mijn toelatingsformulier stond ‘ordinary student’ aangevinkt. Ik veronderstelde dat, indien men deze optie aanvinkt, men ook wel zou weten wat die optie net inhoudt, maar daar was ik goed fout. Op het office wisten ze vanaf dag één geen blijf met me. Aanvankelijk dachten ze dat ze me bij de Chinese masterstudenten toerisme-management konden plaatsen, maar ik had een bachelorjaar aangevraagd (omdat ik dacht dat master te moeilijk zou zijn met mijn achtergrond). Achteraf gezien had ik misschien toch beter een masterprogramma aangevraagd, omdat ze dan voor een tutor (begeleider) zouden gezorgd hebben. Op dinsdag 13 september trok ik opnieuw naar het office om te vragen wat, waar en met wie ik precies zou gaan studeren. Ik werd bij de studenten derde bachelor toerisme-management geplaatst met Chinees als buitenlandse taal. Het kwam erop neer dat ik nog wel Chinese les zou krijgen, maar dat ik daarnaast ook enkele toerisme-vakken in het Chinees zou krijgen. Het leek me wel wat, en het programma zag er goed uit. De Chinese lessen waren: schrijfles, Chinees op hoog niveau, en ten slotte business-Chinees. De andere vakken – in het Chinees – waren: de principes van hotelmanagement (het is eens iets anders he ), een algemene inleiding tot China (zowel cultuur en geschiedenis als economisch en politiek – zij het dat dit voor mij herhaling is), en ten slotte toerisme. De eerste les business-Chinees beviel me, ook al was de grammatica tamelijk simpel en de klas te rumoerig. De woordenschat kan ik echter goed gebruiken, dus dit vak zag ik wel zitten. Over de rest van de Chinese lessen was ik echter niet te spreken. De schrijfles was zo rumoerig dat je de leerkracht vaak zelfs niet hoorde. We waren met veel te veel studenten in de les en er is een enorm niveauverschil tussen de studenten onderling. De woordenschat kan er wat betreft moeilijkheid mee door, maar de grammatica is gewoon herhaling van mijn eerste jaar in Leuven en is met andere woorden tijdverlies. Ook ‘Chinees op hoog niveau’ was een ramp. De leerkracht, een relatief jonge man met volgens mij amper of geen ervaring staat meer tegen zichzelf te brabbelen dan tegen de klas. Hij geeft les op slakkentempo en schrijft gewoon op het bord wat in het boek staat. Een hoger niveau is er niet op deze campus ... Het is moeilijk te geloven dat het de studenten uit deze les zijn die ook samen met Chinese studenten les volgen. Van hotelmanagement (2,5 uren aan een stuk, jawel) kon ik amper iets begrijpen, laat staan de studente uit Kirgistan naast me, die al moeite heeft met de lessen Chinees. De micro echode enorm, en het tempo van de leerkracht lag hoog, maar ik vermoed dat dat wel went. Het ergste was dat de airconditioning het had begeven, zodat ik meer bezig was met het afdeppen van mijn zweet dan met het volgen van de les. Na deze akelige ervaringen besloot ik naar het office te gaan om een interessanter lessenrooster te fiksen, maar dat bleek allemaal niet zo simpel te zijn. Ik zei hen dat de lessen Chinees te gemakkelijk waren, en de lessen in het Chinees niet interessant genoeg. Jammer genoeg worden vakken zoals human resource management in de noordelijke campus van de SCUT gegeven, die hier een busrit van een uur vandaan ligt. Daar studeren ook de buitenlanders die enkel Chinees komen studeren. Ik kreeg de lessenroosters van de Chinese studenten mee naar huis, maar er werd me direct bijverteld dat, indien ik deze lessen zou volgen, examens afleggen onmogelijk was. Toen ik vroeg waarom, antwoordde Luo laoshi (leerkracht Luo, die liever op QQ zit dan naar de studenten luistert – QQ is het populairste Chinese chatprogramma, vergelijkbaar met onze MSN) dat dit administratief gezien niet haalbaar was, en dat de lijsten met namen van studenten die de lessen volgden reeds vast lagen. Ik was nog steeds niet tevreden, en vroeg of er niet nog een andere optie was, zodat ik wel examens kon afleggen. Daarop gaf hij me het rooster van een andere richting met Chinees als buitenlandse taal: business. Tijdens de lessen Chinees had ik al een aantal buitenlanders gezien die deze richting volgden, en de vakken leken me interessant, dus besloot ik vakken uit beide roosters te combineren en andere vakken te laten vallen. Intussen heb ik een paar business-vakken gevolgd, zoals ‘een introductie tot de internationale handel’ en ‘een introductie tot de economie en de handel van China met het buitenland’, en ik heb besloten die verder te blijven volgen. Op het merendeel van mijn boeken ben ik nog aan het wachten... Erg vervelend. Tot dusver de stand van zaken wat betreft de lessen.

    26-09-2011 om 00:00 geschreven door Kelan  


    18-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Public Relations of China (PRC)

    De volgende nacht bracht ik door in de dorms, en ’s ochtends trokken Robin en ik naar de appartementen om er opnieuw te gaan informeren. Hij nam me mee naar het appartement van Njekwa, een kerel van Zambia en de beste maat van Robin. Hij woont sinds kort alleen op een appartement voor 2 personen. Aanvankelijk zou Robin bij hem gaan inwonen, maar door omstandigheden is dat niet doorgegaan. Ook met Njekwa zou ik later regelmatig wat tijd spenderen. Hij is een apart, maar sympathiek figuur. Hij is de rust zelve, weet veel en hij spreekt goed Engels. We waren hongerig, maar wachtten op Juman, omdat die van een andere stad moest komen en mijn hulp nodig had omdat hij geen Chinees spreekt. Hij was op dat moment nog niet honderd procent zeker of hij ook zou verhuizen, maar mijn besluit stond vast, al moet ik toegeven dat de sfeer in de dorms meestal best goed is. Nuja, het is eens wat anders, en het comfort kan ik toch echt wel gebruiken. ’s Avonds nam Robin me mee naar Guangwei, één van de meer levendige plaatsen in Daxuecheng (University Town), met een groot aantal eetkraampjes en prullenwinkeltjes. Ik voelde me opgelucht omdat ik nu eindelijk wat gezelligheid had gevonden.

    [Ik ga even onderbreken omdat ik op dit eigenste moment op de kamer van Robin zit te bloggen, en er buiten plots lawaai is uitgebroken. Er is blijkbaar een voetbalmatch bezig en veel studenten zijn uit hun kamer gekomen om naar elkaar te fluiten en te roepen. Ik zag zonet mensen met t-shirten zwaaien, en een gast op deze verdieping had zelfs even de brandslang vastgenomen om water op de koer te spuiten… Het heeft wel iets, maar ik kan niet zeggen dat ik het niet een beetje eng vind , vooral omdat er nu ook een bewaker beneden is komen staan.]

    De volgende dag nam Robin me mee naar Guangda. Guangda is een ander deel van Daxuecheng en bestaat uit een groot winkelcentrum (het is dus niet op straat, zoals Guangwei), ook weer met talrijke eetkraampjes en prullaria. Bij deze heb ik dus de twee meest interessante regio’s van Daxuecheng gezien. De rest van de week was gevuld met oriëntatie-activiteiten. Robin vertelde me dat er sinds dit jaar een oriëntatieprogramma is, omdat het in het verleden voor nieuwe buitenlandse studenten veel te moeilijk was om alles zelf uit te dokteren. Ik was inderdaad erg verbaasd toen ik bij de registratie drie boekjes in mijn handen gestopt kreeg: een oriëntatiegids, een studiegids en een leefgids. In die boekjes staat eigenlijk zo goed als alles wat je moet weten, alsook Zo was er op maandag de openingsceremonie van de School of International Education, dat niet enkel bestond uit een aantal speechen, maar ook uit buikdans en zang. Er waren niet enkel Russische buikdanseressen, maar ook een Chinese buikdanser die in zijn eentje de show stal. Hij kwam er nogal door , en ik kon het niet laten een stukje van zijn dans te filmen. De sfeer zat er op een gegeven moment goed in! De rest van de week bestond uit informatiesessies over studeren, de werking van de campus, de visumaanvraag en de aanvraag van de verblijfsvergunning etc. Op een gegeven moment kregen we uitleg van de politie, en de rechercheur waarschuwde ons voor bepaalde wijken in Guangzhou. Ze zei dat ze er moeite mee had het te vermelden, maar dat het haar plicht was ons te waarschuwen voor ‘Afrikaanse vrienden’ die bepaalde buurten in Guangzhou onveilig maken en het vooral op buitenlanders gemunt hebben. Het zijn dus niet zozeer de brave Chinezen waarvoor je moet uitkijken, maar wel andere buitenlanders. Afrikanen zitten hier inderdaad met de massa, dat heb ik ook gisteren ondervonden toen Robin en ik gingen eten in een Nepalees restaurant, pal in het midden van de Afrikaanse wijk van Guangzhou. Geloof het of niet, maar ik zag op een gegeven moment meer Afrikanen dan Chinezen :o.

    Die eerste week in Daxuecheng was chaotisch omdat ik alles tegelijk moest doen. Het duurde een tijdje voor ik het contract van het appartement eindelijk getekend had, en dan kon de verhuis beginnen. Alles moest te voet, en omdat het buiten zo warm was, was elke kleine taak een hele opgave. Uiteindelijk heb ik mijn valiezen ’s nachts verhuisd. Zoals ik al zei, zijn hier geen taxi’s te vinden, en als je er toch één nodig hebt, dan moet je hem bestellen. Een andere activiteit was het bezoek aan het University History Museum. Op zich niet zo heel boeiend, maar ik was blij dat ik hierdoor de kans kreeg de Noordelijke Campus van de SCUT te zien. Ten slotte heb ik ook deelgenomen aan de Language Evening. Een aantal Chinese studenten hadden spelletjes voorbereid met de bedoeling contacten te leggen met buitenlanders. Ik ontmoette een aantal lieve Chinese meisjes, en met twee daarvan ben ik deze week in Dongmen gaan eten.

    De speech van de leider van de Student Union voor internationale studenten (Nathan) op de openingsceremonie heeft indruk op me gemaakt, en het lijkt alsof deze studentenkring best goed georganiseerd is. Ook Robin is lid van de Student Union, waar hij instaat voor de Public Relations. Op dit moment zijn Njekwa en hij van plan een magazine te publiceren. Aanvankelijk zagen ze het nogal groots: ze wilden het verspreiden over de hele Daxuecheng en er geld voor vragen, maar daar zijn ze intussen al van teruggekomen. Het zal nu een gratis magazine worden, en ik vermoed dat er in het begin niet zoveel exemplaren van verspreid zullen worden. Het zal afhangen van de populariteit van het magazine. De titel van het magazine is ‘New Heights’. Op dit moment ben ik ook een kort artikel aan het schrijven voor dat magazine, en ik hoop dat in de toekomst meer te kunnen doen. Omdat ik zoveel met Robin optrek, ben ik in zekere zin al geïntroduceerd in de studentenkring. Dat was vorige week al duidelijk, toen hij me tijdens het weekend belde om te vragen of ik wilde zingen op de Mid-Autumn Festival Party. Jawel, de tijd van de zware onverteerbare maankoekjes was weer aangebroken. Ik was nog lang niet vergeten hoe ik in Wuhan met twee zakken vol verschillende maankoekjes had lopen sleuren, om nadien tot de vaststelling te komen dat er niet één koekje was dat ik lustte. En dat is nog steeds niet veranderd, zo ontdekte ik afgelopen maandag (12 september). Het eerste maankoekje waarvan ik gek ben, moet blijkbaar nog uitgevonden worden. Hoewel pas op zaterdag beslist werd dat er op maandag een feestje op de eerste verdieping (in China is dit het gelijkvloers) zou plaatsvinden, was op maandag zo goed als alles tiptop in orde. Er waren lampionnen voorzien, een mooie affiche, lantaarns om in de lucht te laten vliegen (孔明灯 kongmingdeng) (zo’n lantaarn had ik in Wuhan al eens de lucht ingestuurd), maankoekjes, snacks… De host en DJ van de avond was Robin, die twee uren lang aan een powerpoint-presentatie gewerkt had om die uiteindelijk niet te gebruiken. Er was vrij veel volk opgedaagd, en de sfeer zat goed. Ik was de eerste act van de avond, en buiten de drie geplande acts volgden nog een paar ‘spontane’ acts, zoals een Afrikaan die spontaan vooraan kwam rappen en een Chinees die kwam beatboxen. We lieten lantaarns vliegen en daarna heeft iedereen nog een tijd staan dansen. Met de ‘leiders’ van de verschillende departementen van de Student Union trokken we het dak op, waar ieder een klein woordje in de groep gooide en we nog een paar lantaarns de lucht instuurden. Het was een speciaal gevoel op dat moment al deel te kunnen uitmaken van zo’n hechte groep studenten. Een soortgelijk gevoel had ik de zaterdag daarvoor reeds gehad, toen Robin me meegenomen had naar de campus van de Sun Yat-sen Universiteit om de verjaardag van een landgenoot te vieren. Het draaide erop uit dat ik de enige buitenlander in een groep van negen Nepalezen was. Het was een verrassingsbezoek, en Robin en zijn vrienden hadden gezorgd voor een taart. Na het zingen en uitblazen van de kaarsjes kwam één van hen rond met een stuk taart zodat we er allemaal een hap van konden nemen. Daarna pas kreeg ieder een eigen stuk. We gingen eten in een Italiaans restaurant in de buurt en deden nadien nog een wandeling langs de Guangzhou Toren (dezelfde plaats waar ik met Piers had gelopen). Hoewel ik ook ditmaal maar heel even de verlichte toren kon aanschouwen, bleef de grondverlichting nog een hele tijd aan (de grond is verlicht met verschillende kleuren). De sfeer was goed en op een gegeven moment stonden we zelfs met zijn allen te dansen, aan de voet van de Guangzhou Toren.

     

     

    18-09-2011 om 00:00 geschreven door Kelan  


    02-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sunparks

    Tot half 12 lag ik in mijn bed, en nog had ik niet genoeg geslapen. Ik vermoed dat de eerste nachten allemaal nogal onrustig gaan zijn. Vanop het balkon keek ik naar de kleine palmbomen en het verwaarloosde zwembad beneden. Ik at in een restaurantje vlakbij het hostel, en opeens kreeg ik in de gaten dat ze ook aan huis leverden, maar dan met de fiets en niet met de brommer. Er stonden een heel aantal fietsen buiten met mandjes, en constant zag ik mensen met regenjassen aan weg en weer rijden (ook van een ander restaurant je in de buurt). Het was immers nogal betrokken buiten, en regelmatig was er een hevige bui. De temperatuur voelde warmer aan dan de dag waarop ik gearriveerd was, maar door de regen koelt het met momenten wel een beetje af. Ik vind de hitte in Wuhan veel erger dan dit soort hitte, dus voor mij is dit een meevaller, zij het dat het zweet met momenten nog van me afdruipt. Ik nam een taxi naar de universiteit, en dat kostte me geloof ik iets meer dan 50 kuai (toch vrij veel voor iets dat volgens de eigenaars van het hostel ‘vlakbij’ was). De rit was bevreemdend; ik wist wel dat we naar een soort van eiland reden, maar niet dat dit gebied zo afgezonderd is dat je effectief de stad uit moet, een soort van tol moet betalen om in de universiteitsstad te kunnen, en daarna in een groot netwerk van brede wegen en kruispunten die allemaal op elkaar lijken verzeild geraakt. En het toppunt was dat op die brede wegen gewoon geen kat te zien was. Af en toe een fietser of een brommer, of een enkele wandelaar, maar verder was alles doodstil. Ik zag grote borden waarop de universiteiten in die zone aangegeven waren, en na een tijdje doemde uit het niets mijn universiteit op: South China University of Technology (华南理工大学). Ik was dinsdagavond nog naar Sunparks geweest, en toen ik uit de taxi (met airco) stapte had ik het gevoel dat ik daar opnieuw was. Het regende een beetje, maar de regen was zo warm dat je ze amper voelde. De vochtigheid was enorm hoog en dat zie je ook aan de lucht en de tropische planten die hier groeien. Het registratiegebouw bleek vlak naast de hoofdingang van de campus te zijn, en het heeft net zoals alle andere gebouwen op deze immense campus een oranjerode kleur. Eenmaal binnen werd me onmiddellijk de lift gewezen door één van de vele Indonesische studenten van de studentenkring van buitenlandse studenten die je hier helpen met de administratie. Ik heb de neiging om Chinees met hen te spreken, maar ze volgen bijna allemaal een major in het Engels, dus hun Engels is vrij goed. Ik heb gehoord dat de buitenlanders die Chinees volgen in de noordelijke campus zitten (ook wel de ‘oude’ campus genoemd, omdat het deel waar ik zit later gebouwd en veel moderner is). Het gebouw is vanbinnen heel deftig en proper, net zoals de rest van de campus. Er werd me een nummertje in mijn handen gestopt, ik moest een formulier invullen en daarna… inderdaad, wachten. Het heeft toch wel een dikke 2 uren geduurd voor ik eindelijk aan de beurt was, en al gauw sloeg ik aan de praat met andere wachtende studenten. Het klikte onmiddellijk met een jongen van Libanon, Juman (van 1992, jong he), die eerder al in de noordelijke campus van mijn universiteit gestudeerd had. Ook met zijn vader heb ik gepraat, hij doet business in Guangzhou (handel in constructie). Verder zag ik vooral Indonesische studenten en (surprise surprise) veel Afrikanen. Ik zag een supermoderne drankautomaat, maar buiten cola was die zo goed als leeg en moesten we bijgevolg dorst lijden.

     

    De éénpersoonskamers waren ‘al heel lang geleden’ verdeeld, dus probeerden ze me een 3-persoonskamer aan te smeren (ik denk zelfs dat het eigenlijk een 4-persoonskamer was), waarmee ik niet akkoord ging. Mijn beurs geeft me recht op minstens een 2-persoonskamer, en nadat ik dat gezegd had, fiksten ze zonder gemor een 2-persoonskamer voor me. Daarna kon ik eigenlijk direct naar mijn kamer (de organisatie lijkt hier dus wel een pak beter dan in Wuhan). Buiten stond een busje, en samen met een paar studenten van eilanden vlakbij Indonesië die al langer hier zijn, reden we naar het gebouw met koten voor buitenlandse studenten. Daar liep ik Juman (Libanon) weer tegen het lijf, en die wist me direct te vertellen dat ze hem een 4-persoonskamer hadden aangesmeerd die op geen zak trok. Ik wist genoeg, en zonder al te hoge verwachtingen trok ik met de hulp van een student naar verdieping 6, kamer 622. Mijn kamergenote bleek er (nog?) niet te zijn. Mijn lage verwachtingen werden min of meer ingelost, zij het dat het gebouw op zich beter is dan de gebouwen in Wuhan. Toch zal er van dat nieuwe binnen de kortste keren niets meer overschieten, als je ziet hoe hier geleefd wordt. Ik zag een aantal meubels, veel zwarte haren op de reeds vuile grond, 2 bedden met matrassen (waarvan één ook niet al te proper), een airco, een blazer en een deur naar het balkon. Eenmaal op het balkon zijn er rechts twee deurtjes: het eerste deurtje is de douche, het tweede deurtje is het hurktoilet. Hoewel deze ‘faciliteiten’ in zekere zin binnen zijn, moet je langs buiten, en zal het er in de winter zeker niet warm zijn, en op dit moment snikheet natuurlijk. De douche en het toilet waren in Wuhan dus toch net iets comfortabeler dan hier. Verder is er een grote wasbak en een spiegel op het balkon. Het gaat op zich, maar ik zie me er niet direct mijn make-up doen J. Anders dan vorig jaar kreeg ik nu geen paniekaanval en beredeneerde ik de situatie rustig – ten minste, voor zover dat ging, aangezien het hier nogal lawaaierig is. Er is een soort van receptie, en je kan gaan klagen over lawaai hoorde ik, maar studenten mogen net als in Wuhan eigenlijk doen wat ze willen, hoewel de regels sinds kort verstrengd zijn. Zo hoorde ik dat te veel lessen skippen vanaf nu uit den boze is, en dat er vorig jaar zelfs studenten zijn weggestuurd. Ik denk dat veel universiteiten stilaan strenger tegenover buitenlanders beginnen op te treden, en terecht. Ik denk dat Chinezen dat aanvankelijk niet durfden, maar dat die mentaliteit aan het veranderen is. De rechthoekige kotengebouwen staan in een soort van kleine open cirkel, met in het midden een plein, en dat heeft wel iets, omdat veel studenten ’s avonds rondhangen, een babbel doen of naar elkaar roepen vanop de gangen (die in openlucht zijn, zodat je iedereen kan zien, wel apart). Het is dus niet zo dat er een poort is, en thuiskomen of weggaan kan op elk uur. Veel studeren zie ik hier dus eerlijk gezegd niet gebeuren. Studenten arriveren op dit moment nog maar; ik ben benieuwd hoe het hier zal zijn als iedereen zich gesetteld heeft. Voor mij was echter al gauw duidelijk dat ik hier niet wil wonen. Het gebouw ligt zonder zwanzen in het uiterste, meest afgelegen hoekje van de campus, zeer ver van de hoofdpoort, en er is gewoon NIKS. Zelfs aan de hoofdpoort is niks, en het was me tot voor kort een raadsel waar hier ergens ‘leven’ te vinden is. Een winkeltje ben ik gepasseerd, maar de gezellige straatjes met voedselkraampjes en kleine winkeltjes, of barbecueplaatsjes leken hier volledig te ontbreken. De befaamde ‘universiteitsstad’ leek een geheel van grote straten met amper verkeer, grote kale gebouwen, gehuld in een doodse stilte. Ik ben naar beneden gegaan, op zoek naar iemand om mijn talrijke vragen te beantwoorden, en vond die persoon direct in ‘Masta P’, die me vergezelde op mijn eerste ontdekkingstocht door de campus. Masta P (ik heb geen flauw idee waar die naam vandaan komt, maar hij klinkt cool, niet?)  is een jongen uit Ghana die me als eerste de gebouwen in de directe omgeving van de campus toonde. Ik zag cantines, basketbalvelden, de metro, en hoewel het donker was en ik me helemaal niet kon orienteren, was deze wandeling meer dan welkom. Iets later liepen we langs bouwwerken in de buurt van de campus, allemaal appartementen. Ik had in de orientatieboekjes (ja, ze hebben me informatieboekjes gegeven! Wat een verschil met Wuhan!) gelezen dat veel studenten in een appartementsgebouw net buiten de campus wonen, en Masta P toonde me dat gebouw. Ik zag onmiddellijk dat het een deftig gebouw was, en besloot de dag erop contact op te nemen met de eigenaar. Later hoorde ik dat die boekjes er op vraag van de studentenraad gekomen zijn, omdat nieuwe studenten ook hier tot voor kort aan hun lot overgelaten werden. Ik heb een boekje over studeren, leven en dan nog een orientatieboekje met uitleg over onder andere het visum, medische toestanden enzovoort. Er staan simpele kaartjes in, met uitleg in zowel Chinees als Engels. Ik was onder de indruk.

     

     

    Ik had nog geen lakens, kussen en eerlijk gezegd ook gewoon geen zin om in de koten te slapen, dus schreef ik een briefje aan mijn toekomstige roommate (met oa mijn telefoonnummer en een welkomstwoordje ) om daarna richting het centrum te trekken. Ik sprak af met Piers, een jongen die ik vorig jaar in Harbin had leren kennen en hier al een paar jaar Engelse les geeft. Hij woont op een appartement voor 2 personen en had een vrije kamer – goed nieuws voor mij dus. We aten iets, liepen langs de Canton-tower (die jammer genoeg niet meer verlicht was) en het International Finance Center en een prachtig operagebouw langs de Pearl River. Ik was Piers ongelooflijk dankbaar voor de leuke avond en stond de volgende ochtend met goede moed op. Ik kocht lakens en nam de metro terug, omdat ik rond de middag met Juman had afgesproken dat we naar appartementen gingen kijken. De appartementen vlakbij de campus bleken gloednieuw te zijn, en van prijs vielen ze ook erg goed mee, maar knopen doorhakken durfde ik op dat moment nog niet, dus keerde ik weer naar de dorms. Ik opende de deur van mijn kot, maar kwam tot de vaststelling dat mijn roommate er nog steeds niet was, en ik voelde me plots wat verloren. Er was me nog steeds niet duidelijk gezegd of ik nu bij de bachelorstudenten of de masterstudenten zou studeren, en aangezien deze universiteit nog een campus heeft in een ander stadsdeel, wilde ik eerst nog wat meer informatie en zekerheid over of ik al dan niet op deze campus moest blijven. Ik verzoop in het zweet toen ik aankwam op het office, en ik was een beetje gefrustreerd. Ik herkende het gevoel van in Wuhan: er komt zoveel op je af en je weet niet waar je moet beginnen. Ik wilde me installeren, maar kon nog niet beslissen waar ik wilde wonen (te weinig info, zowel over mijn studie als over mijn toekomstige roommate). Er moest zoveel gebeuren, maar bepaalde zaken kun je maar op bepaalde tijdstippen doen, en een goede planning is daarom cruciaal. Ik wilde de campus verkennen, maar ik had geen goede kaart. Ik wilde mensen leren kennen, maar ik was vermoeid en slechtgezind. Ik zat een tijdje voor me uit te staren en sloeg dan toch aan de praat met een paar mensen. Uiteindelijk was naar het office trekken achteraf gezien de beste keuze die ik op dat moment had kunnen maken. Even later ontdekte ik op mijn eentje de Oostpoort van de campus, waar er iets meer leven was (een aantal restaurantjes, fruitkraampje en winkel). Mijn kot bleek nog even leeg als toen ik het had achtergelaten, en ik snakte naar internet, dus liep ik de kamer van mijn buurman binnen. Ik had die dag reeds met Robin Sharma (Nepal) gepraat, en het moest lukken dat hij mijn buur was. Hij wist me te vertellen dat mijn roommate wel degelijk op kot geweest was, maar dat hij haar misschien had weggejaagd met zijn te luide muziek  (ze was ’s nachts nogal boos op zijn deur komen kloppen wegens te veel lawaai). Daarna heeft hij haar niet meer gezien. Uiteindelijk bleek dat ze inderdaad niet meer op de campus woont, maar in de appartementen waar ook ik van plan was te gaan wonen. De volgende dagen zou ik bijna allemaal met Robin spenderen.

    02-09-2011 om 00:00 geschreven door Kelan  


    01-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.China, hello there again

    Dag allemaal,

     

    Zoals jullie kunnen zien is dit geen ‘nieuwe’ blog, maar een blog die reeds bestond. Al sinds ik deze blog precies een jaar geleden beëindigd had, hoopte ik stiekem dat ik hem op een gegeven moment terug zou kunnen opstarten; een wens die bij deze vervuld is.

     

    Het begon allemaal tijdens een reis naar China in de zomer van 2005, een reis die in de eerste plaats geboekt werd omdat ik met het idee speelde Chinees te gaan studeren. De reis beviel me goed, en in 2006 startte ik mijn studie sinologie aan de KUL. Nadat mijn bachelor afgerond was, kon ik een beurs van de Volksrepubliek China bemachtigen om gedurende een jaar in Wuhan (Centraal China, de hoofdstad van de provincie Hubei) Chinees te gaan studeren. In 2009 richtte ik daarom deze blog op, die eerst de titel ‘Kelan in Wuhan’droeg. Ke Lan 珂兰 is mijn Chinese naam: de ‘Ke’ betekent ‘jade’ en de ‘Lan’ betekent ‘orchidee’. Ik moet eerlijk toegeven dat de eerste zes maanden in Wuhan niet gemakkelijk waren. Het klimaat is er een van extremen: zeer heet in de zomer en zeer koud in de winter. Daarbij heeft Wuhan geen echte lente of herfst. Daarnaast was de universiteitscampus immens groot, en de organisatie vanaf dag één een regelrechte ramp. Maar na een tijdje leer je relativeren, en besef je dat alles went, maar dan ook alles: de ratten op kot, de schimmel op de muur, het lawaai van de waterleiding en de krenterige ayi in het campuswinkeltje. Ik had genoeg tijd om meer van China te zien, maakte ongelooflijk veel vrienden en verbeterde mijn Chinees. Enerzijds lijken veel dingen in China een ‘struggle’(strijd) te zijn, zoals het bemachtigen van een plaatsje op de trein, bus of metro. Er zijn namelijk nogal wat Chinezen . Anderzijds sta ik er steeds weer van versteld hoe gemakkelijk
    leven hier is. Je springt op het vliegtuig zoals je op de bus springt, en bussen rijden met de regelmaat van de klok. Eten is er overal op straat van ’s morgens tot ’s avonds, en zelfs om 5 uur ’s nachts is er ergens nog wel een plekje te vinden waar je kan bikken . Mijn jaar op Wuhan University werd dan ook onvergetelijk, en het afscheid viel me zwaar. Toen ik in 2010 aan mijn master in de sinologie begon, zat ik met mijn hoofd dan ook nog meer in China dan in België. Ik deed mee aan de Chinese Bridge Competition en kon dankzij die
    wedstrijd een 13 dagen op reis gaan in China, een verhaal dat ik bij gelegenheid wel eens zal doen. Ik besloot opnieuw een beurs aan te vragen, een masterbeurs ditmaal, en kreeg ze. Eind juli kreeg ik te horen waarheen ik zou gaan, en net zoals vorige keer kreeg ik mijn eerste keuze toegewezen. Ditmaal was dat Guangzhou, een stad waar ik nog nooit geweest was, maar al veel over gehoord had. Guangzhou is het kleinere broertje van Shanghai en Beijing, en ligt aan de Parelrivierdelta in het zuiden van China. Het klimaat is er subtropisch en zeer vochtig omwille van de moesson. Temperaturen zijn in het algemeen vrij aangenaam, en echt koud wordt het hier in de winter niet. De gemiddelde temperatuur is 22 graden, en dit is meteen een van de vele redenen waarom ik voor Guangzhou gekozen heb. Je bent daarnaast op een wip in Hong Kong of Macao. Een ander interessant iets aan Guangzhou is de taal die men hier spreekt, namelijk Cantonees. Hoewel ook bij deze taal gebruik gemaakt wordt van karakters, is deze taal toch volledig verschillend van het Mandarijns dat ik gestudeerd heb. Het is dan ook Chinees voor mij. Ik heb vandaag echter al ondervonden dat dit geen probleem zal zijn, aangezien bijna iedereen Mandarijns kan spreken.

     

    Op 31 augustus rond 19.30 vertrok ik met een beetje vertraging in Zaventem, en om 20.15 was ik al in Frankfurt. De stad was ronduit prachtig in de avondschemering, en ook de luchthaven zelf had vanuit de lucht iets magisch. Ik werd echter al gauw uit deze waas gerukt doordat ik dacht dat ik nog amper een half uur de tijd had om aan mijn gate te geraken, dus spurtte ik van terminal A naar terminal B. Ik had net enkele mensen voorgestoken aan de paspoortcontrole (wel op een beleefde manier) toen ik tot het besef kwam dat het niet 20 na 9, maar 20 na 8 was. Ergens was dit ook wel logisch, maar ik was er echt van overtuigd dat ik me serieus moest haasten. De terminals lagen dan ook ver uit elkaar. Als ik volgende keer nog eens 2 keer vlak na mekaar in China kom, moet ik toch maar de moeite nemen mijn klok weer op Belgische tijd te zetten… Na een uur gewacht te hebben, hingen we om stipt 21.40 we in de lucht en sloeg ik aan de praat met de Chinese man naast mij. Het bleek een fabrieksbaas uit Dongguan te zijn, een industriestad niet ver van Guangzhou. Hij was met een aantal fabrieksbazen-collega’s uit dezelfde streek naar een tentoonstelling in Frankfurt geweest. We praatten over alles en nog wat, en hij toonde me wat foto’s van de Huashan in de provincie Shaanxi (bekende berg in China) die hij begin augustus beklommen had. De beklimming van die berg blijkt wel degelijk zo gevaarlijk te zijn als ik gelezen en gezien had. De fabrieksbaas raadde me aan dat, als ik ooit zou gaan, ik vooraf voldoende gesport moet hebben zodat ik in conditie ben, ik geen last van hoogtevrees mag hebben en vooral op de weg moet letten in plaats van op het landschap. Zoek maar eens wat foto’s op: de paden zijn op sommige plaatsen naar mijn mening onverantwoord gevaarlijk.

     

    De vlucht was aangenaam, en we kregen zelfs kussentjes en een menukaart! (in het Duits, Engels en Chinees). Het is grappig op te merken hoe men zich probeert aan te passen aan de Chinese passagiers en bijvoorbeeld van elk gerecht twee versies voorziet: één westerse en één Chinese versie. Zo konden we als ontbijt kiezen voor ofwel omelet, ofwel chaofan (rijst met ei onder). Ook waren er stokjes voorzien en kwam men rond met jasmijnthee . Ik kon weer niet slapen en dus bood de man naast mij zijn opblaasbare kussentje aan, en kort nadien viel ik dan toch eventjes in slaap (ik weet niet of het echt aan zijn kussentje lag, maar laten we aannemen van wel). Eenmaal geland liet ik het thuisfront onmiddellijk weten dat alles in orde was, aangezien ik vorige keer geen gsm meegenomen had en mijn ouders naar eigen zeggen doodsangsten hebben doorstaan omdat ze niets van me hoorden. Het aanschuiven aan de paspoortcontrole – er waren verschillende rijen ‘foreigners’- duurde enorm lang. Toen ik beneden kwam, waren bijna alle valiezen dan ook reeds van de band gehaald. Eventjes paniek toen ik maar een van mijn valiezen vond, en ook de Colombiaan naast me zocht tevergeefs zijn bagage. Nadat we het waren gaan melden, zijn enkele Chinezen gaan zoeken. Godzijdank kwamen ze terug met mijn valies, maar die van de Colombiaan was er niet bij. Ik heb hem nog even geholpen met het papierwerk dat dit met zich meebracht, en ben daarna in een taxi gesprongen. 150 kuai naar het centrum (zo’n 16 euro), maar het was het comfort waard. Mijn hostel bleek in Dongjing Huayuan te liggen, in een appartementsgebouw, en was daarom moeilijk te vinden. Bellen met mijn gsm lukte vreemd genoeg niet, dus heb ik de hulp ingeroepen van enkele omstaanders, die felle bedenkingen hadden bij het hostel dat ik geboekt had. Geen enkele van de bewakers van het gebouw had ooit gehoord van het Sunflower Hostel, maar toen ik uiteindelijk opgepikt werd door een Chinees meisje, bleek dat het wel degelijk daar te doen was. Het hostel bleek een appartementje te zijn dat omgebouwd was. Niet groot, bijna niet te vinden (zelfs op de deur van het appartement staat niet aangegeven dat het om een hostel gaat, waardoor je riskeert rechtsomkeer te maken omdat je denkt dat je bij een Chinese familie gaat binnenvallen). Het was er gezellig en er zaten nog een aantal andere buitenlanders. De uitbaatsters kookten en we konden mee-eten. Ik ging nadien even de straat op voor een gsm-kaart, tandpasta, wat geld en een honingmeloen-melkthee. Dat alles was te vinden vlakbij het hostel op één enkele straat. Dat is wat zo comfortabel is aan China . En zo eindigde mijn eerste dag (van dit avontuur) in China, zij het dat hier bijna elke dag een avontuur is.

    01-09-2011 om 00:00 geschreven door Kelan  


    16-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fotosite almost gone
    Hoi!

    Zoals jullie misschien al hebben gezien, zijn de foto's van Tibet ook geuploaded. MAAR binnen 6 dagen vervalt mijn gratis lidmaatschap (hoe kon het ook weer anders), en kan ik maar 40 foto's in elk album steken, met daarbij nog eens een limiet op het aantal albums. Ik vrees dus dat ik de foto's van Yunnan (en eventueel Tibet nog een keertje) op een andere fotosite ga moeten zetten, en ik moet nog eens nadenken over dewelke dat zal zijn.

    Enjoy the pics!

    Keri

    16-09-2010 om 01:15 geschreven door Kelan  


    01-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.the final countdown

    Dag trouwe bloglezers

    Het is vandaag 1 september, en ik ben nu welgeteld 5 dagen thuis. De verveling heeft al toegeslagen, en ik mag dan wel in mijn vertrouwde Mol zijn, met mijn hoofd zit ik nog steeds in China. Vorig jaar, op 2 september, net een jaar geleden, begon mijn avontuur. En, mocht je het je nog afvragen: ik zou het zo opnieuw doen.

    Na mijn Peking-tripje en mijn verjaardagsfeestje, ben ik op 29 juli naar Shanghai vertrokken om mijn mama te gaan verwelkomen. Ik zat in het jeugdhostel “Le Tour” naast een metrostation. Van locatie dus goed, van lawaai net iets minder. Ik ben op mijn gemakje in Pizzahut gaan eten  waarna ik met onder andere Bon (die op de expo werkt, in het Surinaamse paviljoen) afsprak om naar een feestje op de Expo-site te gaan. Bon dacht dat zowel hij als Ziff (een vriend van hem die daar ook werkt) elk iemand mee naar binnen mochten nemen. Eenmaal aan de ingang bleek echter dat dat niet het geval was: geen kaart, geen toegang. Jammer, maar niets aan te doen. We zijn er nog ene gaan drinken, waarna ik per taxi terug naar het hostel gegaan ben. De metro in Shanghai sluit erg vroeg; om kwart na 11 is het overal al gedaan.

    De volgende dag stond er eerst een emotioneel weerzien met mama op het programma in Pudong International Airport. Vanaf het hostel was het toch een kleine 2 uren metro naar de luchthaven, en toen we eindelijk terug op de kamer waren, besloot ons mama eerst even in haar bed te kruipen. Ik contacteerde Bon weer, en via een kaart die hij gewonnen had, kon ik die namiddag al een eerste blik werpen op een aantal paviljoenen op de Expo. Het Surinaamse Paviljoen bevond zich in het Caribische gebouw, waar ook andere kleinere landen en eilandjes zoals Jamaica, Saint-Lucia, Barbados en Dominica hun standje hadden. Klein maar fijn . De voornaamste taak van mijn Surinaamse vrienden bestond uit stempelen. Je kan op de Expo namelijk speciale Expo-paspoorten kopen, waarin elk land zijn pagina heeft. In elk paviljoen zit er dan iemand die stempels in die paspoorten zet. Deze gadgets zijn onder de Chinezen natuurlijk weer een heuse hype geworden, en het gevolg was dat al gauw alle Chinezen tegen sneltempo van het ene paviljoen naar het andere vlogen voor een stempel, zonder ook maar één blik op het paviljoen zelf te hebben geworpen. Ik heb een tijdje in dat gebouw rondgelopen (buiten was het snikheet) en besloot na een 3-tal uurtjes terug naar mama te trekken. Die zat reeds uitgeslapen buiten op een verhoogje het Chinese verkeer gade te slaan. We aten ergens op de bovenste verdieping van een shopping mall, want daar bevinden zich vaak enkele goede restaurants.

    De volgende ochtend wierpen we eerst een blik op de St. Ignatiuskathedraal. Een toerist met slippers aan de voeten mocht er niet binnen. Nog even langs de bibliotheca ernaast, maar daar was nog niet veel te zien aangezien de rondleidingen pas in de namiddag van start gingen. We besloten dan maar iets te gaan eten in de Yuyuan Garden (waar ik met Gong Yiwei nog geweest was). Dat hadden we beter niet gedaan, want het was er zo druk dat je amper om je heen kon kijken. Iets verderop hebben we dan toch smakelijk gegeten, alvorens terug naar de bibliotheek te trekken om er een rondleiding te volgen. Die duurde uiteindelijk maar een tiental minuten (dankzij mijn vragen, want anders had ze maar 5 minuten geduurd). Om dan toch het gevoel te hebben er iets langer geweest te zijn, probeerden we mee te kijken over de schouder van een meneer die iets aan het opzoeken was, maar ook daaraan maakte het personeel snel een einde. De weinige uitleg die we van onze persoonlijke Engelssprekende gids gekregen hadden, was echter wel indrukwekkend. Zelfs prins Filip was er de maand tevoren nog over de vloer geweest.

    Na ons blitzbezoek aan de bibliotheca stond het maritieme museum op de campus van de Jiaotong Universiteit op het programma. Een hele verdieping was gewijd aan CW Tung, een reder met 150 schepen die intussen overleden is. Op de weg terug kochten we een paar kettinkjes met tekens van de Chinese dierenriem. Een Chinese klant was er van overtuigd dat mama een kip was, dus kochten we voor haar een kip. Later bleek dit niet te kloppen: mama is geen kip, maar een aap .

    De volgende ochtend vlogen zowel mama als ik naar Kunming, elk wel met een ander vliegtuig (ik had 2 goedkope tickets rond hetzelfde uur gevonden op internet). Ik vertrok een half uurtje later dan mama, en zou maar een tiental minuutjes later in Kunming aankomen. Het was drukker op de luchthaven dan ik had gedacht, en het duurde een tijdje voor mama me vond. 17 yuan later waren we al in Youthostel The Hump. Ik vond het hostel super: goed gelegen (pal in het centrum), met dakterras, lekker eten, proper. Net eronder is trouwens een heel goed hotpot-restaurant, waar het elke avond stampvol zit. Daar zijn we de eerste avond al direct gaan eten, aangezien het buiten regende en we onze wandeling dus even moesten uitstellen. Voor mama was het de eerste keer: alles bij elkaar smijten in een grote pot kokende bouillon (vlees, vis, noedels, groenten), en maar smullen. De Chinezen zijn dol op een soort van hammetjes met veel bot, en trekken maar al te graag hun plastieken handschoentjes aan om te knabbelen. Naast handschoentjes worden er ook kleine zaagjes voorzien om het bot open te snijden en het merg eruit te peuteren. Wat een festijn!

    Na ons avondmaal begonnen we aan de wandeling, en al gauw belandden we in een aantrekkelijke buurt met allerlei stalletjes met kruiden, gedroogde champignons (Kunming heeft gedurende drie maanden per jaar een overvloed aan champignons), gedroogde vissoorten, kokosnoten, eetstalletjes met eitjes aan spietjes, zeewier, enzovoort enzovoort.

    De volgende ochtend begon de dag goed met wentelteefjes als ontbijt. We hielden even halt aan het pleintje onder ons hostel om foto’s te nemen van bendes oudjes die aan taiji en dans deden. Zoals altijd deden ze dat weer vol enthousiasme, met allerlei accessoires. We namen de taxi naar het zuidelijk busstation, want vandaag stond Shilin (het stenen woud) op het programma. In het zuidelijk busstation wist men ons te vertellen dat we op de verkeerde plaats waren en dat we naar het nieuwe oostelijke busstation van Kunming moesten. Ver kon dat niet zijn, of toch? De busstations in Kunming liggen echt belachelijk ver uit elkaar. Ik kan aannemen dat ze zich willen voorbereiden op een eventuele uitbreiding van de stad, maar dit gaat er toch wel wat over. Na een lange rit arriveerden we inderdaad op een plaats waar er wél bussen naar Shilin vertrokken. In Shilin vielen we bijna achterover van de hoge inkomprijs: 130 yuan voor mij, en 175 yuan voor ons mama (175 yuan is een dikke 20 euro). Dan zou het maar beter de moeite zijn natuurlijk… We volgden de aangelegde paden tussen de rotsen, met wat verbeelding zagen we onder andere een olifant in een stuk rots, we beklommen een paviljoen om een uitzicht te hebben op het hele park. Op zich best leuk, maar als je al in Cappadocia (Turkije) geweest bent, is het waaw-effect er helemaal niet. Daarnaast is Cappadocia veel groter, zij het dat er ondertussen ook paadjes tussen de rotsen zijn aangelegd. We waren nog niet lang binnen toen het plots begon te stortregenen, waardoor het er ook nog eens gevaarlijk werd. Rond half 3 waren we er klaar en namen we de bus terug (25 yuan pp enkele rit). ’s Avonds in het restaurant bestelden we dan maar … champignons, maar die bleken achteraf erg prijzig te zijn. We hebben dan ook geen enkele champignon overgelaten .

    Op dinsdag 3 augustus vertrokken we vanuit het westelijke busstation naar Dali. Klokslag 9.30 vertrok de bus, en het was bijna half 4 toen we in Dali arriveerden. Tijdens de busrit was het weer beginnen regenen en het regende nog steeds bij onze aankomst. We vreesden terecht voor de rest van onze trip in Yunnan. Het was erg moeilijk onze weg naar het “oude Dali” te vinden, maar na een tijdje vonden we dan toch bus 8, die ons na nog eens een vrij lange rit aan de Westelijke poort van de oude stad dropte. We vonden al snel een goed hostel (Four Seasons), voor een goede prijs, breakfast included. We gingen nog even langs de 3 pagodes van Dali, waar we toch niet zochten binnen te gaan (hoge inkom en het was al vrij laat), namen een paar foto’s en trokken terug het centrum in met een “brommerriksja”. Het avondeten namen we in de buurt, in een restaurantje waar we eerst een Engelse menu (zonder prijzen) kregen, die ik omwisselde voor een Chinese (met prijzen). De rekening klopte niet, dat moest dus recht gezet worden, maar over de gerechten viel niet te klagen. Een eindje links van ons hostel bevond zich het reisbureau van Michael (“highly recommended by Lonely Planet”, zo hangt het althans in zijn bureel), waar we gingen informeren naar de bus naar Lijiang. Michael overviel ons echter met een ander aanbod: een dagtoer rond Erhai Lake met enkel hij, als gids, en zijn chauffeur. Aangezien we in Dali maar één volledige dag hadden, sprak ons dat wel aan, en na wat “haggling about the price” tekenden we voor 360 yuan (voor 2 personen).

    Stipt om half 9 stonden we bij Michael aan de deur. Al snel kwam de auto met chauffeur aangebold en vertrokken we richting meer. De dagtrip was echt de moeite. We reden langs verschillende Bai-dorpjes (de Bai is een minderheid die aan die kanten gevestigd is). We stopten op een lokaal marktje en zagen de voorbereidingen voor het fakkelfestival, dat van 4 tot 7 augustus zou plaatsvinden. Tijdens dit festival wordt de god van het vuur vereerd, en worden alle dorpjes volgezet met toortsen, versierd met bloemen. ’s Avonds worden die dan in brand gestoken. Op het marktje liep iedereen rond met een mand op de rug, zoals we nog vaak zouden zien. Ferm gemakkelijk, maar in Mol zou ik het niet proberen, want dan is uw mandje terug leeg voor je thuis bent . We bezochten hier en daar een tempeltje, en in één daarvan waren de minoriteiten druk bezig met offervoedsel klaar te maken. Zelfs de beste stukjes werden geofferd, en iedereen was zo in de weer dat je je amper kon voorstellen dat alles echt geofferd zou worden. We stopten in een batikmakerij (batiks zijn typisch in deze streek), waar we even keken naar de uitgestalde waar. Aanvankelijk wilden we niets kopen. We hoopten dat we nog de kans zouden krijgen om in andere winkeltjes rond te kijken, maar we bedachten ons. De vrouw vroeg 140 yuan, en met veel moeite speelden we het klaar de prijs tot 85 te herleiden. We werden bestempeld als verstandige kopers die een goede zaak hadden gedaan. Joepie, we hadden een koopje gedaan! Ten minste, dat dachten we toch. Toen we even daarna in een restaurantje stopten, merkten we echter dat daar de batiks zomaar als tafellaken werden gebruikt!... Ze mochten dan wel kleiner zijn, maar we hadden ergens al het vermoeden dat er iets niet pluis was. We reden verder naar de westelijke oever, die omwille van de natuur en de uitzichten op het meer mooier was dan de oostelijke oever. Overal langs het meer lagen visjes en garnalen te drogen op netten. Het grijzere weer van ’s ochtends was inmiddels omgeslagen tot stralende zonneschijn, en dat maakte de uitzichten op het meer nog meer idyllisch. Vissers waren in een bootje hun netten aan het repareren, terwijl op korte afstand daarvandaan kinderen in het meer ploeterden. Verder op het meer dobberden enkele eenzame bootjes, en er was eigenlijk niets dat de rust verstoorde, behalve Michael. Van half 9 ’s ochtends tot 6 uur ’s avonds weerklonk in onze auto zijn iet of wat nasale en opgejaagde stemgeluid. Hij was dan wel onze gids, maar het merendeel van de tijd had hij het tegen zijn kompaan achter het stuur, die al even erg was als Michael zelf. Het was niet simpel de twee viswijven te onderbreken als ik een vraag wilde stellen. Op een gegeven moment was het dan toch stil, en al gauw werd duidelijk hoe dat kwam: Michael had zichzelf in slaap gezaagd. Op het einde van de rit werd er nog gestopt voor een bezoek aan een zeer mooie tempel. Helaas was de batterij van mijn fototoestel toen plat en konden we er niet meer op los trekken. Daarom leende ik eventjes het fototoestel van een Chinese, stak er mijn geheugenkaartje in, en zo heb ik dus toch nog een paar foto’s kunnen nemen. We kregen die avond in een restaurant weer maar eens een toeristenmenu, die ik snel omruilde voor een Chinese menu, en de rekening moest ook weer recht gezet worden. We hadden goed gegeten en zijn vermoeid maar voldaan in ons bed gekropen.

    Op donderdag 5 augustus gingen mams en ik eerst nog eens rondkijken voor een mooie batikdoek, maar omdat de verkoopster haar prijs niet wilde laten zakken, hebben we het moeten opgeven. Afdingen is daar geen sinecure. We aten nog snel een portie tomaat-met-ei-soep en begaven ons weer naar het travelbureau van onze goede vriend Michael. Om 13.05 (weer stipt, naar Chinese gewoonte) stopte de minibus naar Lijiang pal voor diens deur. De buschauffeur had weer luide muziek opstaan (jammer genoeg óók naar Chinese gewoonte), en al gauw kreeg ik weer hoofdpijn. De bus was eerder krap, en geregeld gingen en kwamen er nieuwe mensen. De rit duurde uiteindelijk iets langer (4 uren ipv 3 uren zoals we gehoord hadden), waarschijnlijk omdat het een minibusje was. Kort na aankomst besloot ik het hostel “Mama Naxi” te bellen (Lonely Planet). Ik kreeg te horen dat er nog kamers vrij waren, en ze kwamen ons zelfs persoonlijk oppikken aan het busstation. De kamer was klein, maar deftig, met een eigen badkamertje (120 yuan). We zijn een wandeling gaan doen en besloten in een klein eetplaatsje de lokale “mixi” (noedels met kruiden en vlees) te proeven. Niet echt lekker, eerder waterig, en het restaurantje zelf was ook niet al te hygiënisch. We schrokken even toen de baas een vis in één klap doodsloeg op de houten tafel in de keuken achterin. Tegen de avond lichtten de eerste fakkels op, want ook hier werd het vuurfestival uitbundig gevierd. Het dorp was een zee van mensen, die zich door ministraatjes wrongen, met daartussen ook nog eens brandende fakkels. Toch best wel gevaarlijk. Daarom stond er ook een brandweerbrigade paraat, die we met jeep-achtige voertuigen over de kleine trappen van Lijiang’s oude stad zagen bewegen ( moeizaam, en belemmerd door omstaanders). We kwamen langs een menigte mensen die rond een vuur (brandend hout) aan het dansen waren, en ik voegde me even bij hen. Souvenirshops en eetkraampjes waren er met de massa, maar toch is het niet raadzaam hier veel te shoppen, aangezien de prijzen torenhoog zijn en je amper iets van de prijs af krijgt. We gingen even een terrasje doen, iets waar in Lijiang zeer veel gelegenheid toe is, in tegenstelling tot elders, dus ook iets wat ik al lang niet meer gedaan had. Ik schreef in ons mama’s dagboek, onder het constante gefotografeer van Chinese toeristen. Lijiang is een heuse doolhof, en de kaart die je er bij de toeristenstand kan kopen, brengt je enkel meer in de war. Een vriendelijke man bracht ons te voet naar huis.

    We aten de volgende ochtend voor de eerste keer Chinees ontbijt. Mama heeft namelijk liever iets lichts (eventueel westers) op de maag, en dat is moeilijk te vinden. Nochtans verkopen ze in China op sommige plaatsen “youtiao” (letterlijk: gefrituurde lange repen – gemaakt van ei), en dat is best te doen ’s ochtends. Daarnaast dronk ik jakyoghurt, en aten we een beetje van de lokale (te zoete) specialiteiten. Een Franse vrouw vroeg me in het pinyin op te schrijven hoe je “gelieve geen zout (MSG) toe te voegen” in het Chinees zegt. Haar vriendin was namelijk allergisch aan MSG, en dat kan in China een groot probleem vormen, aangezien Chinezen daar nogal kwistig mee zijn.

    Na ons ontbijt begaven we ons naar de Wanfulou (een 33-meter hoge toren van 5 verdiepingen met uitzicht op de daken van Lijiang). Het was een redelijke beklimming. Ik kocht uiteindelijk toch nog een batik (verslavend hoor) en we gingen stilaan richting het park van de “Black Dragon Pool”. Onderweg aten we iets, en hielp ik een Nederlandse familie verder die moeilijkheden had met het vinden en bestellen van eten. Eten is er in overvloed, maar als je je niet kan behelpen in het Chinees, is een goede maaltijd vinden nog de grootste uitdaging van al. Het Black Dragon Park was mooi, en een verademing omdat het er wat rustiger was. Ernaast is het Dongamuseum, dat gratis is, en dat toch wel de moeite is om eens door te lopen. We trokken naar het express-busstation om al een ticket te boeken terug naar Kunming en hadden een rustig avondje in Lijiang.

    Zaterdag namen we bus 11 (van de buurt van het Schoepenrad, een reusachtig rad in het centrum van Lijiang) naar Shuhe, een klein dorpje in de buurt. We konden bijna niet geloven dat het er zo druk was. Het was al bijna hetzelfde als Lijiang zelf. We wandelden uit de drukte weg en kwamen zo tussen de simpele huisjes van het dorpje terecht. We namen een wegje door de velden toen we plots 3 Chinese studenten tegen het lijf liepen die naast een gewone fiets ook een tandem gehuurd hadden, maar er niet op konden rijden. We wandelden samen wat verder en bleken op de weg naar het volgende dorp (Baisha) te zitten. Een Chinees vertelde ons dat het nog wel een eindje was, maar ik wilde per se verder, en overtuigde mama. Even wat regen, dan weer een stralende zon, en het werd een mooie wandeling. Baisha was het tegenovergestelde van Shuhe: heel rustig. Hoewel hier qua batiks minder keuze was, kocht ik er nog 2 (surprise surprise) en ons mama kocht er ook nog één, om de pijn van onze eerste te dure aankoop aan het Erhai Lake wat te verzachten, want hier waren de prijzen (soms toch) goed te doen, en ging afdingen vlot. We aten een pannenkoek in een restaurantje dat uitgebaat werd door een buitenlander en bezochten nog snel het kleine, niet zo indrukwekkende frescomuseum. Het zouden de mooiste fresco’s van China geweest zijn, maar daar geloof ik niks van. Geen aanrader. Ik kocht onderweg naar het centrum van Lijiang nog 2 cd’s met Tibetaanse muziek, want die stijl kan ik wel smaken.

    De volgende ochtend weer vroeg uit de veren, en na ons ontbijt bracht het personeel van het hostel ons naar het busstation. Het ontbijt was weer Chinees. Ik wilde een ei, en had de keuze tussen eieren gekookt in een donkerbruin mengsel, en daarnaast ‘nieuwe’ eieren die er geweldig goed uitzagen. Dus pikte ik er een mooi ei uit, waarbij de dienster me met grote ogen aankeek. “Dat is nieuw”, zei ze, maar dat wist ik natuurlijk al. Ik snapte het nadat ik één hap had genomen, en eindelijk ken ik nu ook het procédé van het goor uitziende bruine Chinese ei. Eerst worden die blijkbaar in heel zout water gekookt, en daarna nog eens in dat bruine mengsel, waardoor de zoute smaak volledig verdrongen wordt. In de bus terug naar Kunming stond natuurlijk weer lawaai op. Ditmaal geen irritante Chinese karaokemuziek, maar een film. En daarna nog één, en nog één, en nog één … 5 FILMS hebben we gezien, en het toppunt was dat niemand keek. Zowel mama als ik kregen barstende koppijn, en we konden onze stoel niet eens achteruit zetten omdat het merendeel van de stoelen stuk was. Ik had gevraagd of het een beetje stiller mocht, maar veel heeft het niet geholpen. We stopten even in een wegrestaurant, waar we in een soort eethok aan een ronde tafel met andere reizigers een sobere maaltijd kregen voorgeschoteld (inbegrepen). Het vulde de maag, maar dat was dan ook alles. Na een rit van 11 uren kwamen we eindelijk in Kunming aan, in ons hemelse hostel met dakterras en wentelteefjes. We aten in Dicos (daar ben ik toch stiekem een beetje fan van hoor) en sliepen om half 12.

    De volgende ochtend namen we de taxi naar het busstation. Welk busstation het was, dat ben ik al vergeten, maar het leek op een rit van Mol naar Herentals. Zo ver was het. En dat was ook aan het bedrag op de teller te merken. Gelukkig konden we snel op een bus naar Jianshui, een stadje met zo’n 20 000 inwoners, onze tussenstop op weg naar de rijstterrassen in Yuanyang. Stipt om 11.10 waren we weg, en ditmaal stond de film in de bus niet erg luid. Om 14.00 waren we ter plaatse. De startprijs van de taxi in Jianshui is trouwens 4 yuan (ter vergelijking: Wuhan 6 yuan, Kunming 8 yuan). We sliepen de eerste nacht in het Tianhe Hotel, vermeld in de Trotter. 80 yuan voor de kamer, 220 yuan waarborg; een beetje vreemd maar goed. We besloten al snel de plaats te verkennen en trokken naar de mooie Confuciustempel (de tweede of derde grootste, al naargelang het boek, van China). Het was er ronduit prachtig! En ruim! Je zou het Jianshui niet aangeven, zo’n tempel. Natuurlijk was men er weer trouwfoto’s aan het nemen. Het stadje is echt Chinees, buitenlanders hebben we er amper gezien (tenzij in de omgeving van de toeristische attracties), en we vonden het dus echt de moeite om er te stoppen. We aten in een gezellig restaurantje (pas toch op voor toeristenprijzen), waar we door sympathieke Chinezen onmiddellijk gevraagd werden ons bij hun tafel te voegen, maar dat was buiten de waardin gerekend, die dit ten alle koste wilde vermijden.

    We hadden nog graag de tuinen van de familie Zhou bezocht, maar het was al vrij laat, en in het donker moet je dat ook niet meer doen. De avondmarkt van Jianshui hebben we niet gevonden, en ook locals hadden geen flauw idee van waar die zou kunnen zijn.

    Ondanks de drukke baan en het getoeter (het was ofwél lawaai, ofwél een kamer zonder airco…) toch redelijk geslapen. We pakten alles in, want we hadden aan de overkant van de straat een ander, goedkoper, maar ook veel rustiger gelegen en zelfs properder hotel gevonden. Met rozijnenbrood in de hand trokken we na onze verhuis naar het busstation, waar we in een wip de bus naar Yuanyang op mochten. Na 3 uur rijden, stopten we even in Nancha. Van daaruit reden we door naar Yuanyang – Xinjie(zhen), een rit van nog een uur. Bij aankomst was alles nogal chaotisch. We hadden gedacht dat we daar al rijstterrassen te zien zouden krijgen, maar Xinjie was enkel de vertrekplaats naar de omliggende dorpjes met zichten op de rijstterrassen. Echter, zoveel tijd hadden we niet. Een man probeerde ons een rit aan te smeren langs enkele dorpen, want het bleek dat de bussen terug naar Jianshui al redelijk vroeg vertrokken. Ik kon amper geloven dat de laatste bus al om half 2 reed, en ik vroeg het nogmaals aan de loketbediende. Die weigerde echter me ook maar iets meer te vertellen. Ik heb in China zelden zo’n venijnige vrouw gezien. We werden niet direct wijzer, en informeerden bij enkele chauffeurs. Eentje stelde voor ons met een nachtbus (vertrek om 5 of 6) naar Kunming mee te nemen, en ons dan onderweg in Jianshui te droppen. Dat voorstel was oke, en we vertrokken naar de rijstterrassen. De man die ons langs dorpjes wilde rijden, verlaagde zijn prijs tot 150, maar we hebben niet toegehapt omdat we helemaal niet de tijd hadden zoveel te doen. Ik hield een vrouw met een klein busje tegen, en die bracht ons voor 40 yuan naar Qinkou (6 km verder). Een Israëliet sprong nog op het nippertje bij in het busje, en zo waren we even met 3. De jongen liep te voet verder, en wij bleven op dat plaatsje. Na een tijdje zagen we een paadje dat in de velden liep, en nadat we dat even gevolgd hadden, kregen we een prachtig zicht over de rijstterrassen. Er was een man zijn ossen aan het hoeden, en enkele vrouwen van één of andere minoriteit sprokkelden hout. We rustten er uit en genoten van het plaatje, en namen daarna de riksja terug naar Xinjie. In het centrum waren festiviteiten van alle minoriteiten uit de regio aan de gang: een mix van zang en dans. Toen we voor alle veiligheid nog een kijkje gingen nemen in het busstation, stond daar een minibus die naar Jianshui zou rijden. Omdat het geen zin had nog veel langer in Xinjie te blijven, zijn we dan maar direct ingestapt (90 yuan voor 2). De man zei dat we ons moesten haasten, maar we hebben uiteindelijk nog 45 minuten in het busje mogen wachten. Om 20 na 4 waren we dan eindelijk weg, maar we stopten alweer in Nancha. Daar mochten we van bus wisselen, en pas om 18.40 (!!!) vertrokken we daar weer. We werden echter beloond met een prachtige, weliswaar gevaarlijke tocht langs de Mekong-rivier, bruin omwille van het slib. Het was magnifiek! Bananenplantages, rijstterrassen, de rivier, vergezichten vanuit de bergen … Het is een enorme kloof die de rivier daar heeft uitgesneden, en in de avondschemering was het allemaal nog mooier. We waren pas laat thuis, en namen nog een snelle hap in de ‘food-express’. We ontdekten dat in het hotel prostituees verbleven, en we hadden zo’n vermoeden dat dat in het vorige hotel niet anders was.

    De volgende dag lieten we onze bagage ‘s morgens tijdelijk achter aan de balie van het hotel en zetten we koers naar de tuinen van Zhou: een grote tuin met daarin maar liefst 42 binnenhoven, een vijver en een hotel. Na een citroendrankje en een ijskoffie bezochten we verder de Poort van de Zon (de Oostelijke Poort) en de moskee. Daar ontmoetten we een 80-jarig vrouwtje met ingebonden voetjes. De praktijk van ingebonden voeten is sinds 1940 verboden. Het was voor mij de eerste keer dat ik het zag, en misschien ook wel de laatste, aangezien de kans klein is dat je zulke mensjes tegen het lijf loopt. We deden nog een fruit- en groentenmarkt (champignons) en begaven ons terug naar het hotel. Om 18.10 namen we de bus terug naar Kunming (een rit van 3 uurtjes). De chauffeur reed als een gek. Op een autosnelweg met aan elke zijde maar liefst 3 rijvakken vond hij het vaak toch nodig om op de strook van de tegenligger in te halen. We reden over reeds omgevallen kegels, die dienden om wegenwerken te markeren. We reden ze nog platter dan ze al waren, en toen mama en ik het wat benauwd kregen op de eerste rij, vond de chauffeur dit grappig en werd hij nog overmoediger. Na nog eens een taxirit van 52 (!) yuan waren we dan toch eindelijk weer op ons vertrouwde stekkie, hostel The Hump. We besloten ons avondeten in het hostel te nemen, en een gezellige Hollander (Michiel) schoof bij aan tafel. Michiel bleef de hele avond met ons kletsen en ik besloot om half 1 nog met hem en een paar andere hostelbewoners naar de bar onder de Hump gegaan. We hebben het nog getrokken tot een uur of 6…

    Om 9 uur liep de wekker al weer af, en met slaapoogjes maakte ik me klaar. We deden de bloemen- en vogelmarkt van Kunming, die eigenlijk ook een honden-, katten-, cavia-, schildpadden-, slangen-, en tarantulamarkt was. Nog even langs het Cuihu-park in de buurt, een gewoon openbaar park waar het ongelooflijk druk was, en dat op een donderdag! Er waren muzikanten, (opera)zangers, dansgroepen, mensen die een ommetje of een tukje kwamen doen, mensen die gewoon een boekje kwamen lezen enzovoort enzovoort. De sfeer zat er goed in. In het midden van het park was dan ook nog eens een soort Lunapark, waar je ook kon hengelen. Geen eendjes, maar goudvissen… echte goudvissen. Toch wel een beetje schrijnend. ’s Avondslaat liepen we langs de typische blinde masseurs van Kunming. Enkele keren per week verzamelen die zich in één bepaalde straat, zetten ze er stoeltjes neer, en masseren ze er voorbijgangers. Ze hebben een hele hoop klanten, en zowel masseur als klant genieten ervan. Die avond vlogen we naar het broeierige Wuhan, waar het, toen we aankwamen (rond een uur of 10, nog 32 graden was. Na de lange busrit van de luchthaven naar Wuchang, kwamen we eindelijk per taxi aan de koten van Wuhan University. Ons mama was gechoqueerd bij het binnentreden van mijn kot , en moest er toch even van bekomen. Coco, die nog steeds op ons appartementje woonde, verwelkomde ons.

    Ik had 2 namaaksleutels van zowel mijn kamer als de kamer waar mama verbleef, maar die werkten opeens niet meer. Eén sleutel draaiden we de eerste avond zelfs over. Er zat niets anders op dan de volgende ochtend naar de shifu te gaan en te hopen dat die me de 2 originele sleutels wilde overhandigen. Ik kon nu natuurlijk niet meer verbergen dat mijn moeder ook een eigen kamer had, maar ik denk dat hij dat al wel verwacht had. Het bleek uiteindelijk allemaal geen probleem te zijn, en ik mocht de sleutels ’s avonds bij hem gaan oppikken, want overdag zou er geschilderd worden (??!). Dat was maar goed ook, want ik had hem betaald om er mijn spullen in augustus nog te mogen laten staan. Hij wist dat ik met ons mama ging reizen en dat ik nog voor een paar dagen terug zou komen.

    We trokken naar de Yellow Crane Tower (voor mij ondertussen al de tweede keer, en ook de tweede keer zonder korting, beuh). Ons mama vond het de moeite, maar het weer was onaangenaam heet en vochtig. Daarna nam ik haar mee naar Simenkou, waar ik Cliff en co ook mee naartoe had genomen. Daar heerst altijd een gezellige sfeer. Spiesjes, gevulde schelpjes, chips op een stokje, allerlei drankjes … We passeerden een inham langs de rivier waar een heleboel mensen aan het zwemmen waren. De stroming van de rivier was er nochtans erg sterk, en sommige Chinezen zwommen zo ver dat het eigenlijk onverantwoord was. Ook kinderen ploeterden in het water, met zwembandjes en al. Iets verder waren 2 gehandicapte mannen aan het zingen, en ze waren geliefd, want om hen heen stond een reusachtige kring van vrijgevige Chinezen.

    Ik deed met mama de intussen al traditie geworden boottocht naar Hankou en nam haar mee de moderne winkelbuurt in. We eindigden in Pizzahut en namen daarna de taxi terug naar huis. Er bleek inderdaad geschilderd te zijn op het appartement, zij het dat enkel de grofste schimmel in de buurt van de “hypermoderne” airconditioning was weggewerkt.

    De volgende dag stond de botanische tuin van Wuhan op het programma. Het was een groot park met een vijver vol lotusbloemen, tropische serres, bamboebossen, grote kiwiplantages enz. Leuk om in rond te lopen, maar veel te heet. Op sommige plaatsen was de tuin ook helemaal niet goed onderhouden. De serres zagen er dan wel heel goed uit. Hierna nam ik mama mee naar Guanggu om sushi te eten bij mijn favoriete restaurant: de Japanner. Langs Guangbalu reden we weer de campus binnen. We gingen nog even op het dak van de oude Chinese koten staan, wierpen een blik op de oude bib, liepen langs mijn leslokalen en eindigden op het dak van mijn eigen kotgebouw voor een schitterend zicht op het Oostelijke meer.

    Om 4.30 op, en om 5.20 werden we reeds opgepikt door een “zwarte taxi” (met een chauffeur die ik vrij goed ken). Weer met de bus (50 minuten, omdat het verkeer nog rustig was) naar de luchthaven om op het vliegtuig naar Shanghai te springen. We logeerden in het Blue Mountain Hongqiao Hostel, oftewel 1 uur en 45 minuten metro van Pudong Airport! Ik wilde nog een kamer boeken voor de 23ste (mijn laatste nacht in China), maar het was er vrij duur, en ik besloot dan maar bij mijn Surinaamse vrienden te overnachten als dat mogelijk was. We liepen ’s avonds nog over Nanjing Road en kropen die avond eens iets vroeger in ons bed. De volgende dag zou een dagje Expo zijn!

    De inkom voor de expo was 160 yuan voor mama (iets meer dan 19 euro) en 100 yuan voor mij (12 euro). We hadden schrik van de voorspelde drukte, maar die schrik was ongegrond. Het was immers al geen weekend, en als je je dag een beetje goed plant en de drukste paviljoenen mijdt, kan je op een dag heel wat gedaan krijgen. We hebben zomaar even 17 paviljoenen gedaan: België, Turkije, Oekraïne, Peru, Suriname, Marokko, De Verenigde Emiraten, Israël, Qatar, Brazilië, Pakistan, Turkmenistan, Sri Lanka, Oman, Canada, Mexico en nog iets. Bijna had ons mama een Expo-stempel in haar echte paspoort . Van 10 uur ’s morgens tot 10 uur ’s avonds (sluitingstijd) hebben wij op die Expo rondgesjokt. De mooiste paviljoenen waren voor ons vast en zeker de Emiraten en Marokko. De wachttijd voor het paviljoen van de Emiraten was 2 uren, maar we slaagden erin via de VIP-ingang binnen te geraken. De paviljoenen die voor ons tegenvielen waren Canada en Turkije. We waren onder de indruk van het Belgische paviljoen. Alle aspecten van ons land werden belicht, van Kuifje en Manneken Pis tot Frank de Winne in de ruimte en onze diamantslijpkunst. Er werd zelfs chocolade uitgedeeld. We aten ’s avonds nog snel in de McDonalds. Enkele opmerkingen over de Expo:

    - drinkwater (vaak lauw) is er gratis (aan kraantjes)

    - er is rookgelegenheid voorzien op vaste plaatsen met aanstekers en uitdovers

    - tijdens het aanschuiven brachten verstuivers en blazers vaak afkoeling

    - voorkruipen doen ze met de massa, maar dat was al geen verrassing meer

    - telkens er een nieuwe lading Chinezen een paviljoen mocht binnengaan, liepen ze erg gejaagd, schreeuwend en roepend naar binnen

    - ook als er gratis gadgets uitgedeeld worden, zijn Chinezen er als de kippen bij (het lijkt dan echt een bende kleine kinderen!)

    Op 17 augustus brak mama’s laatste volledige dag in China aan. We vulden de dag met een bezoek aan het Shanghainese Madame Tussaud’s, waar naast een aantal Chinese bekendheden toch ook heel wat westerse beroemdheden stonden (100 yuan inkom voor mij, 135 voor mama). Je krijgt er in het begin nog een andere attractie bovenop: een wandeling door een spookhuis. In een grote groep heeft dat echter niet zoveel effect. ’s Avonds gingen we met Gong Yiwei eten in een Brazilian Barbecue restaurant. Mams en ik deden nog een wandeling over de Bund. Deze toeristische trekpleister heeft volgens ons inderdaad een van de mooiste skylines ter wereld.

    Nog een paar opmerkingen:

    - regelmatig zie je in China op het einde van een werkdag het personeel in groep buiten staan, netjes in de rij, met daarvoor de baas, die de dag zo’n beetje samenvat. Hij geeft opmerkingen over wat goed was, en over wat beter kan.

    - het gebak in China ziet er altijd subliem uit, maar valt meestal tegen. Gewoon brood is bijna niet te vinden: alles is te zoet. Zwijg me maar van de echte zoetigheden, waar je vaak de gekste dingen in terug vindt, zoals bijvoorbeeld rode-bonen-pasta. Chinezen maken geen onderscheid tussen “zoet” en “hartig”

    - als een restaurant vol zit, moet je buiten op een stoeltje wachten tot men je nummertje afroept

    - in Dali heeft ons mama een paar Tibetaanse gebedsmolentjes gekocht. Toch oppassen dat je tijdens het zwieren niets in je oog krijgt. Gebedsmolentjes kunnen dus eigenlijk ook als wapen gebruikt worden…

    - Dali en Lijiang zijn zééééér toeristisch, maar het zijn toch voornamelijk Chinese toeristen, dus dat maakt het minder erg. Nochtans heb ik nog nooit een dergelijke drukte als in Lijiang gezien. Shangri-La, dat vooraan in het hooggebergte ligt, hebben we daarom maar gelaten voor wat het was. Ik had Noordwest-Sichuan immers al gedaan, en veel authentieker dan dat kon Shangri-La onmogelijk zijn.

    - in Lijiang kan je mooie kammen uit jakgebeente vinden. Een mooie souvenir, maar afdingen is moeilijk.

    - vooral in Kunming, maar ook elders in Yunnan zijn we vrij veel bedelaars tegengekomen. In China had ik dat tot op heden nog niet zoveel gezien, maar in Kunming zitten ze erg dik. Niet enkel kinderen die kunstjes opvoeren of zingen, en zwervers, maar ook veel gehandicapten.

    De volgende dag dropte ik mama eerst op Pudong Airport. Ze zou weer via Moskou naar Brussel vliegen. Het afscheid viel niet zo zwaar, want mijn vertrek uit China was nu niet veraf meer. Ik ging nog even iets eten, en op weg naar het hostel kwam ik op de metro een andere hostelbewoner (Chris uit Ohio, US) tegen. Ik was van plan samen met Bon (van Suriname) naar de Chinese film “Aftershock” te gaan kijken, en ik nodigde ook Chris uit. De film was prachtig. Omdat ik vlak daarna had afgesproken met Gong Yiwei, stelde ik aan Chris en Bon voor om met me mee te gaan. Gong Yiwei nam ons mee naar Tianzifang, een supergezellige buurt in Shanghai, en daarna zijn we daar ook gaan eten.

    Op 19 augustus vloog ik terug naar mijn geliefde Wuhan om mijn spullen te pakken, en om nog 2 extra dozen bagage naar huis te sturen. Ik bracht de laatste avonden voornamelijk met een paar vrienden uit Angola door. We zijn nog naar Vox geweest en hebben binnen en buiten rondgehangen. Sam was niet in Wuhan en heeft het niet op tijd gehaald, en ook Ayrton heb ik niet meer kunnen zien. Ik heb wel kaartjes voor hen achtergelaten. Ik ben nog eens met Sarah (Sri Lanka) gaan uiteten, en ook met Vishala (India). Coco en Esmeraldo wuifden me uit.

    Op 23 augustus nam ik terug mijn intrek in Shanghai op het appartementje van Bon en Ziff. Het was er druk, want de vriendin van Ziff sliep er ook, eveneens zijn zus, zodat Bon uiteindelijk in de woonkamer belandde. We wilden weer eens uitgaan op de Expo-site, en dus hadden zowel de zus van Ziff en ik (kadootje van Bon) een avondticket bij ons. We kwamen er echter pas om kwart na 9 aan, en om 9 uur sloten de toegangspoorten. Tevergeefs hebben we de bewakers proberen te overtuigen, en wij niet alleen… Jammer, maar helaas, we zijn moeten afdruipen. We bestelden nog wat Chinees en gingen slapen, het was ondertussen toch al laat. Mijn laatste dag in China zat erop… dacht ik.

    De volgende ochtend liep ik op de luchthaven al onmiddellijk Vincent tegen het lijf. We gingen aanschuiven aan de balie, waar het helemaal niet vooruit ging, en plots kreeg ik telefoon. Ik wist niet direct wie het was, en de persoon aan de telefoon wilde het me niet zeggen. Het was een buitenlander met wie ik Chinees moest praten, maar ik kon amper geloven dat het Ibrahim was. Uiteindelijk bleek het toch zo te zijn, en ik zei hem dat ik normaal gezien binnen anderhalf uur op het vliegtuig naar Londen zou zitten. Ibrahim was speciaal vroeger van Turkije naar China gekomen, en had zich van dag vergist . In de waan dat ik nog een dag langer in Shanghai zou zijn, belde hij me op zijn dooie gemak op om te vragen waar ik was. Hij is toen als een haas de taxi ingesprongen en heeft daarna de metro genomen, maar er was geen schijn van kans dat hij het nog zou halen. Ik was nog steeds aan het aanschuiven. Langzaamaan werd het echter duidelijk dat de vlucht wegens een defect afgelast was en dat we allemaal op andere vluchten zouden gezet worden. Toen ik hoorde dat we ook de mogelijkheid hadden om 2 dagen later pas te vertrekken, heb ik geen moment getwijfeld. Vincent wilde eerst nog een vlucht nemen die eindigde in Amsterdam, maar die bleek net volzet. Aanvankelijk ging hij dan ook pas de 26ste naar huis, maar omdat hij écht niet wilde wachten, ging hij terug informeren. Even later holde hij ervan door. Hij is nog nipt op een andere vlucht (via Frankfurt) geraakt. Die vlucht vertrok eigenlijk op hetzelfde tijdstip als onze oorspronkelijke vlucht, dus hij heeft geluk gehad. Maar Vincent was niet de enige die geluk heeft gehad . Even later bevond ik me (hetzij zwaarbeladen) terug in het centrum van Shanghai, samen met Ibrahim. We zijn iets gaan eten, de koffer naar Bon gaan terugbrengen, en daarna zijn we met z’n allen (Bon, Ziff, zus van Ziff, Ibrahim en ik) naar de film geweest. We liepen nogmaals over Nanjing Lu en ik nam Ibrahim mee naar Tianzifang. Daar was jammer genoeg bijna alles al dicht (om 11 uur gaat alles toe), behalve 2 gezellige tavernes ergens in een zijstraatje.

    We besloten om de volgende dag nog eens naar de Expo te gaan. Naast nogmaals het Belgische en Turkse paviljoen, zijn we langs onder andere de USA, Chili, Kazachstan en een paar Arabische landen geweest. In het Turkse paviljoen kregen we gratis kebab, omdat de “kok” en Ibrahim stadsgenoten bleken te zijn. Ibrahim genoot er met volle teugen van, en voor mij was het ook leuk onverwachts toch nog eens op de Expo te kunnen zijn. We probeerden regelmatig via de achterpoortjes binnen te geraken, maar de regels waren er verstrengd omwille van boze Chinezen. Ibrahim haalde zijn beste Arabisch en Japans boven, maar het mocht niet baten. We zijn naast het Japanse paviljoen nog wel een film over de contacten tussen Japan en China gaan bekijken, zodat we toch een beetje het gevoel hadden dat we Japan gezien hadden . ’s Avondslaat zijn we weer naar de Bund afgezakt, en daar hebben we nog tot ’s morgens gezeten, tot de zon van achter de wolkenkrabbers in Pudong oprees. We zijn even mijn spullen gaan oppikken bij Bon en daarna heeft Ibrahim me nog vergezeld tot op het absolute einde. Jammer genoeg was het vliegtuig toen niet kapot.

    Ik heb weer 10 bladzijden neergepend, en dit verhaaltje mag dan wel geëindigd zijn, maar ik hoop nu al dat er een vervolg komt  )
    TO BE CONTINUED !

    01-09-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    28-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerry`s birthday

    Hello sweeties,

     

    Jaja, raar maar waar, er is reeds een nieuwe post . Mijn verjaardag is ondertussen (hier toch) achter de rug, gelukkig, want het laatste uur bestond uit schimmel afkuisen, achter een rat aanhollen en muggen doodslaan. Geen mens wil zulke dingen op zijn verjaardag doen, toch? Ik ben blij dat ik dit berichtje kan schrijven, aangezien ik daarstraks (het is nu half 4 ’s nachts) mijn laptop niet meer opgestart kreeg. Er was iets cruciaals (en duurs) kapot, en ik dacht dat ik mijn laptop de eerstvolgende dagen zou moeten missen, maar vakbij de campus is een erkende Sony-winkel en in 2 uurtjes was het al gefikst. Ondertussen had ik telefoon van Sam gekregen, die ook in de buurt van het Oostelijke Meer was, en samen hebben we dan de hele namiddag rondgereden op een scooter. Die scooter is van een Arabische vriend, maar Sam mag hem gedurende de hele vakantie lenen, en hij geniet er met volle teugen van. Geregeld kan ik eens mee en het is echt comfortabel en plezant om zo rond te toeren door Wuhan, ook al houd ik soms mijn hart vast. Er zijn namelijk weinig regels in het Chinese verkeer, en ook Sam heeft zich daar vlotjes aan aangepast. Hij is nu net vertrokken, na een Indisch filmavondje. De film “Kites” is een aanrader vind ik, een liefdesverhaal.

    Gisteren heb ik in Helen’s café (een heel gezellig cafeetje hier in de buurt) een verjaardagsfeestje gegeven. Er mag dan al veel volk weg zijn, maar we waren nog met een stuk of 18 en het was supergezellig. De locatie, het eten (véél), de drankjes, de DJ (Sam) ... niks op aan te merken. In België is de barriere om zoiets te organiseren altijd veel groter. Het leven is hier vrij goedkoop en iets organiseren gaat daarom ook heel gemakkelijk. Om 12 uur mocht ik onder Chinees en Portugees gezang mijn kaarsjes uitblazen en mijn “beijo” (Portugees voor ‘kus’) gaf ik aan Ayrton .

     

    Van 20 tot 24 juli ben ik met Vincent naar Peking geweest. Aangezien ik in 2005 al in Peking geweest was, en Vincent in 2007, was het schema niet zo strak. De trein was weer de moeite : 15 uren heen (hard sleepers), 10 uren terug (soft sleepers). Gelukkig zat er per toeval tijdens de eerste rit een vriend van me (Aima van Gabon) op de trein. Hij ging voor 3 weken naar huis en ik verbaasde me erover hoe weinig bagage hij bij zich had. Nuja, souvenirs moest hij al niet meer meenemen omdat hij al 7 jaar in China is ondertussen. Na een paar uur slaap zijn we gewoon samen gaan zitten babbelen en zingen, en de tijd vloog voorbij. Toen we zo’n 11 uren op de trein zaten, trok Aima plots grote ogen: hij was zijn paspoort vergeten . Een vriendin van hem is stante pede op het vliegtuig naar Peking gesprongen om het hem te komen brengen... De trein nemen blijft hier de moeite. Zo lag er ergens een Chinees te snurken als een beer, en ook in het compartiment van Aima was er een man die zo`n beetje alle gore geluiden gemaakt heeft die een mens maar kan maken. Van slurpen tot smakken tot snurken en rochelen, hij kon het allemaal .

     

    We hadden vertraging dus uiteindelijk werd het 16 uren trein voor mij, en ik was pas tegen 12 uur `s nachts goed en wel in het Saga Youth Hostel, gesitueerd in de hutongs. We zijn de volgende dag begonnen met het bezichtigen van het bekende Vogelnest en de Waterkubus in het Olympische Dorp. De spelen mogen dan al 2 jaar geleden zijn, het is er nog altijd een drukte van jewelste en ook de Olympische mascottes, de “Fuwa`s” worden er nog altijd verkocht (tezamen met de “Haibao”, de mascotte van de Wereldexpo in Shanghai). Die Haibao lijkt trouwens meer op een condoom dan op de waterdruppel die hij eigenlijk zou moeten voorstellen.

    Aan het vogelnest kochten we goedkope tickets voor de voetbalmatch Birmingham – Guo An (de ploeg van Peking). Een andere fijne activiteit was het door fonteinen lopen samen met enkele Chinese kindjes. Die afkoeling hadden we wel nodig, aangezien Peking op dat moment precies nog heter dan Wuhan was. In de namiddag zijn we in een buurtje (met kleine hapjes zoals schorpioentjes, tarantula`s en wormen) iets gaan eten. Vincent heeft zich te goed gedaan aan een stokje schorpioentjes, maar dat ging er bij mij niet in (ik ben namelijk niet zo stoer en dapper als Vincent ...).

    De voetbalmatch was oke. Ik ken er niet veel van, maar het was leuk om het Vogelnest op die manier te kunnen beleven. Birmingham heeft (natuurlijk) gewonnen.

     

    De volgende dag stond de kunstwijk van Peking 798 op het programma. Het heeft wel iets, een voormalige fabriek die volledig omgebouwd is tot galerijtjes met af en toe eens een taverne. Ik had vantevoren nog nooit Chinese kunst gezien. `s Avonds stond er een meeting met Huang op het programma, een van onze Chinese leerkrachten van vorig jaar in Leuven. Ze is eigenlijk van de provincie Shanxi, maar geeft op dit moment in Peking les. We aten samen, en niemand heeft eraan gedacht een foto te nemen. Echt spijtig. Het was super om haar na een jaar terug te zien!

     

    De volgende ochtend (middag eigenlijk) wilden we naar de Underground City van Peking, maar die is niet toegankelijk. Dus zijn we maar naar het Tian`an men plein gelopen, waar we net te laat waren om het lijk van Mao te bezichtigen. Dat zou dan maar voor de volgende dag zijn. We rustten even in het Zhongshan Park, en daarna aten we heerlijke jiaozi (dumplings) in een restaurantje niet ver uit de buurt. Het volgende op het programma was het Jingshan Park, waarvan Vincent wist dat je er een prachtig uitzicht had op de Verboden Stad. Ik ben blij dat hij me er mee naartoe genomen heeft, want het was de moeite, de bewegende dinosaurussen in het park included.

     

    `s Avonds ging Vincent bij zijn voormalig gastgezin uit 2007 op bezoek, en ik besloot naar een Peking Opera te gaan kijken. Mooi, maar een groot lawaai. Na anderhalf uur mocht het voor mij al ophouden, maar het bleef maar duren. Na 2 uren gerammel en geroep ben ik het afgetrapt. Het was toch wel de moeite het eens gezien te hebben. De make-up en kostuums op zich waren al de moeite. Van het Chinees verstond ik praktisch niks, zelfs uit de liederen (ondertiteld) kon ik vrij weinig opmaken. Het was een typisch Chinees hof-verhaal, vol intriges en moorden, uit de periode van de Lente en Herfst. (titel: Chun Qiu Ba Tu)

     

    De volgende dag waagden we ons nog eens op het Tian`an men- plein. Het plein zelf is al streng beveiligd, en om toegang te krijgen tot het lijk van Mao word je zelfs nog strenger gecontroleerd. We stonden anderhalf uur in de brandende zon aan te schuiven, en dat enkel voor een lijk waar je dan op sneltempo langs moet lopen. Maar we wisten wel dat dat zo zou zijn. Hetzij niet echt denderend of speciaal, we hebben hem toch maar gezien.

     

    We zijn nogmaals jiaozi gaan eten en ik ben daarna, nadat ik afscheid had genomen van Vincent, op Wangfujing gaan wandelen (en er een kerk gaan bezoeken). De volgende ontmoeting met Vincent zal nu waarschijnlijk de terugvlucht naar huis zijn, want toevallig zitten we op dezelfde vlucht. `s Avonds heb ik nog met een Chinese vriend (Zhang Yuchen), die ik in Leuven heb leren kennen, gegeten. Hij nam me mee naar een restaurant met typische Peking-gerechten. Het is een speciale keuken, totaal anders van wat ik in Wuhan gewoon ben.

     

    Rond een uur of 9 `s avonds heb ik de nachttrein genomen terug naar Wuhan. Ditmaal maakte ik het mezelf eens comfortabel en koos ik voor soft sleepers. In mijn compartiment zat toevallig een Chinees die in Leuven gestudeerd heeft, samen met zijn ouders. `s Ochtends was ik rond 7 uur goed en wel terug in Wuhan, en kon ik volop aan de voorbereidingen voor mijn volgende reis en mijn verjaardagsfeestje beginnen.

     

    Groetjes, Kerry (dit is mijn nickname in Wuhan)

    28-07-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    19-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Wild Wild West

    Dag lieve bloglezertjes,

    Ik ben nu al ongeveer 2 weken thuis van mijn tripje naar de noordwest-Sichuan. Het is ongelooflijk druk geweest de laatste twee weken, en ik heb afscheid moeten nemen van een hoop mensen. De dagen zitten dus vol met etentjes, afscheidsfeestjes, het regelen van dingen zoals mijn visumverlenging en mijn verjaardagsfeestje, enzovoort. Ik ben ook nog een paar keer voetbal gaan kijken tot kot in de nacht (de finale begon hier immers pas om half 3 ’s nachts).

    Normaal kan je blijkbaar je visum na een jaar studie niet verlengen, maar ik heb enkele maanden geleden al eens aangedrongen op het office van mijn universiteit. Mijn terugvlucht naar België had ik immers een jaar geleden al geboekt. Hoe kon ik toen weten dat mijn visum niet verlengd ging kunnen worden? Na lang aandringen zei de mevrouw op het office dat ze zou bellen, en kreeg ze de informatie dat ze mijn geval wel als een “uitzondering” zouden kunnen nemen. Ik moest echter nog tot juli wachten voor ik actie zou kunnen ondernemen, dus het was best spannend toen ik na mijn Tibet-trip eens ging horen hoe het nu zat. Goed nieuws (ook voor ons mama, want die heeft haar ticket naar China al geboekt): mijn visum is succesvol een maandje verlengd .

    Ik zit momenteel nog alleen op kot, aangezien Azamat sinds vorige week ook foetsjie is. Toen hij vertrok, zag het appartement er (ondanks het feit dat ik al lang niet meer gepoetst had) nog vrij oke uit. Het regende toen al een tijdje, maar de vochtigheid had (nog) geen schade aangericht. In tegenstelling tot nu, want toen ik enkele dagen geleden ’s ochtends naar de muren keek, schrok ik me een ongeluk. Ons piekfijne appartementje met gele en witte muren is compleet beschimmeld. Vooral de stukken muur rond de airconditioning zijn verschrikkelijk. Ik ben eens benieuwd naar Madina’s reactie als ze in september terugkomt. De shifu zei tegen me dat elk appartement dat probleem heeft, niks aan te doen. Stel je dan maar eens voor hoe de situatie in andere appartementen is gesteld, aangezien daar niemand poetst, noch schildert.

    De maand juli is, net zoals het tweede semester, vliegensvlug gegaan. De terugkomst van Tibet lijkt nog maar gisteren. Ibrahim is ook al een tijdje weg trouwens. Gelukkig zijn Sam en Ayrton (maw de harde kern) nog aanwezig, en op mijn verjaardagsfeestje gaat ook nog redelijk wat volk aanwezig kunnen zijn.

    Zullen we maar beginnen?

    Op woensdag 23 juni besloten Anne-Sophie en ik de Chinese examens te laten voor wat ze waren en het vliegtuig op te springen naar Chengdu. Mijn eerste indruk van Chengdu was absoluut niet wat ik ervan verwacht had: proper, ruim, beschaafd. Ik had me altijd een hete, rokerige stad zonder zon, met vele kleine donkere buurtjes voorgesteld. De temperaturen waren er echter veel aangenamer dan Wuhan op dat moment, hetzij dat de vochtigheid er inderdaad hoog was.

    Na de airportbus hebben we een blokje gelopen tot aan het busstation, waar ’s middags een bus naar Kangding vertrok. Ik geloof dat het zo’n 8 uren rijden was. Op de bus sloegen we aan de praat met 2 Israëlische jongens, waarmee we in Kangding naar hetzelfde hostel trokken. De naam van het hostel was Dengba, en er waren toen we aankwamen enkel nog dorms beschikbaar. Een plaats om je bagage veilig op te bergen, hebben ze niet. De dormbeds waren mooi, maar ’s morgens word je heel vroeg wakker van het lawaai aan de receptie (het is niet volledig afgesloten). Er moet normaal de ganse nacht iemand aan de receptie zijn, maar dat is niet het geval, en als je ’s morgens wil uitchecken (en dus betalen), moet je daar iemand voor wakker maken, die dan tegen zijn (in dit geval haar) goesting de rekening maakt. Samen met de Israëlieten zijn we niet-pikante hotpot gaan eten, en nadien zijn we in Dikos (een Chinese fastfoodketen waar ze warm fruitsap verkopen, geen aanrader – Vincent heeft dat in het verleden geprobeerd) nog gestopt voor een ijsje. Rond 22.00 begon een voetbalmatch, en aangezien er naast het hostel een bar was, zijn we daar gaan kijken. Door de eigenaar werden we direct getrakteerd op een apart kamertje, drank en zonnebloempitten.

    Rond een uur of 7 waren we al uit de veren, en we maakten ons op ons gemak klaar. Na 9 uur waren we pas goed en wel de deur uit, en trokken we naar het busstation. Onze volgende halte was Tagong, in niets te vergelijken met Kangding (dat nog een echt stadje is), en de enige manier om er te geraken, was via minibus. Aan het busstation stonden er verschillende busjes, en voor 45 kuai per persoon regelden we een rit. De muziek in het busje bracht ons onmiddellijk in hogere sferen (Anne-Sophie en ik zijn beiden fan van Tibetaanse muziek, die echt veel mooier is dan de volksmuziek die ik tot dan toe gehoord had), al hadden we onze bedenkingen bij de chauffeur die zijn 2 in de auto verstopte zwaarden bovenhaalde en ze begon te poetsen. We werden naar het centrum gebracht en zomaar plots in een ander, minder comfortabel busje gedropt. In het busje zaten reeds een Zangzu-vrouw (zangzu = een term voor de Tibetaanse minderheid) en haar langharige loverboy. In Kangding hadden we al een aantal monniken en Tibetanen gezien, en hoe verder we trokken, hoe meer die aantallen toenamen. In het begin waren monniken nog speciaal, terwijl we hen een aantal dagen later al niet meer opmerkten. Ik had nooit kunnen vermoeden dat er zoveel monniken zijn . Maar ik loop vooruit op het verhaal...

    Rond 11 uur zijn we pas vertrokken. Het was een heel eind, en we konden ons hart ophalen aan een landschap dat steeds meer Tibetaanse trekken vertoonde. In the middle of nowhere stopten we even, en het koppeltje verdween voor een tijdje. We hadden het gissen naar wat ze deden, tot ze terug kwamen met verse rabarber. Halverwege werden we nog vergezeld door een monnik en een studente met stinkende adem.

    We waren blij toen we om 3 uur ’s namiddags in Tagong gedropt werden. Tagong is een minidorpje (en er zou nog meer mini volgen...), en we merkten direct de grote richtingaanwijzer naar het Jya Drolma and Gayla’s gasthouse op (een mond vol). Jya Drolma is de naam van de bazin, die ons warm verwelkomde en ons naar onze prachtige tweepersoonskamer (maar 25 kuai per persoon) bracht. De kamer van de dorms hebben we ook gezien, en die was al even speciaal. Je moet wel even met je ogen knipperen als je binnenkomt, aangezien de waaier van kleuren.

    Het weer in Tagong was ondertussen opgeklaard, en het mooie weer maakte de kleurrijke vlaggetjes op de nabije berg en in de lucht nog feller en mooier. De lange rijen grote, goudkleurige gebedsrollen schitterden in de zon. Ik had echter al last van de hoogte (3400 meter) en na een korte wandeling kroop ik met barstende hoofdpijn in mijn bed. Het verschil van hoogte-hoofdpijn met normale hoofdpijn is dat je een erge druk boven je nek voelt. De hoofdpijn situeert zich dus volledig achteraan, maar is zo erg dat het lijkt alsof je hoofd gaat ontploffen. Je kan een pilletje tegen de hoofdpijn nemen, ook al helpt dat niet echt tegen de pijn zelf, maar het kan je wel in slaap doen vallen. Anne-Sophie is even later ook komen slapen, en toen we rond 9 uur wakker werden, was het donker en regende het. Tagong was doodstil en pikdonker.

    De volgende ochtend om 7.30 gingen we op zoek naar koekjes en gekookte eieren voor onderweg, omdat we niet de tijd hadden om rustig te ontbijten. In de Lonely Planet stond dat er rond 10 uur een bus naar Ganzi (een stadje) zou langskomen, maar Jya Drolma zei dat dat reeds 8 uur was. Om 8 uur stonden we dus aan de kant van de weg. Voorbijgangers zeiden ons dat het niet lang meer kon duren, maar toen we er om 10 uur nog stonden, zakte de moed in onze schoenen. Het weer was miezerig – later zouden we ondervinden dat dit elke ochtend en voormiddag zo is, terwijl je je in de namiddag aan prachtig zomerweer kan verwachten – de straten modderig, we kregen een bedelaarskind aan onze mouw en moesten de honden wegjagen. Straathonden zijn een heel groot probleem, niet alleen in Tagong.

    Er reden wel bussen voorbij, maar die zaten allemaal vol. Na een hele tijd vruchteloos wachten, gingen we over tot liften. Er stopte een auto met daarin een monniksvrouw van 78 jaar en haar zoon. De vrouw had een soort van boeddhistisch voorwerp vast, en ik weet absoluut niet hoe ik dat moet noemen. Het is een soort rolletje op een stokje dat je constant draaiende moet houden door je pols te bewegen. Een leuke bezigheid, als je het mij vraagt, en absoluut niet eentonig . Onderweg smeet ze ook nog boeddhistische kleurrijke papiertjes naar buiten, om een voorspoedige reis te bekomen. Dat zouden we later nog een paar keer zien. Die vrouw ging in een plaats niet ver van Bamei bidden, en ze wilden ons tot Bamei meenemen voor 20 kuai per persoon. We waren heel content, vooral omdat we de bussen die ons afgewezen hadden, voorbijstaken  (in your face). Jammer genoeg verloren we onze voorsprong al snel, aangezien we in Bamei een uur in de modder hebben moeten wachten op een volgende lift. We hebben in Bamei in (het enige) wegrestaurant iets deftigs kunnen eten. De pest was echter dat dat wegrestaurant zich te midden van een modderpoel bevond. Het kon dan ook weer niet missen dat ik met mijn hele schoen in de modder zakte. Ik was eens benieuwd wie deze clochard nog een rit zou willen aanbieden.

    Er stopte een soort van truck met een monnik en zijn chauffeur, en nadat die mij me eerst door de modder tot aan zijn auto had laten ploeteren, vroeg die gast ons voor een rit naar Ganzi 300 kuai voor 2! Afzetter. En dat noemt zich dan boeddhist.

    Gelukkig was er kort daarna een welwillende chauffeur en zijn “knechtje” (een klein mannetje die regelmatig wat afval buitengooide en begon te neuriën telkens de gsm van zijn populaire baas rinkelde). Ik kroop op mijn sokken de nette auto in en genoot van het comfort, ware het niet dat we constant rondgeslingerd werden en ik ook nog eens een doos met een “elektronische headache reliever” op mijn kop kreeg. Onze chauffeur reed vrij goed door en de weg was om het op zijn zachtst te zeggen nogal hobbelig, zodat van rustig zitten geen sprake was. Neerliggen was al even erg, en de spullen die in de koffer van de auto lagen vlogen dus af en toe wel eens naar voren.

    Ze trakteerden ons op een late lunch ergens halverwege de rit, waar ik en passant ook op 5 minuten nieuwe schoenen kocht, en vervolgden daarna onze tocht naar Ganzi. Het landschap veranderde zienderogen, en de huisjes die we onderweg tegenkwamen waren ronduit prachtig. Alles van hout, met veel kleurtjes. Gedurende de hele rit reden we langs een rivier, wat zorgde voor mooie taferelen. Toen het begon te schemeren, reden we op verlaten wegen tussen bergen, terwijl we in de verte eeuwige sneeuw zagen. De Tibetaanse lucht is geweldig mooi, met veel kleuren en wolkenvelden die de wildste vormen hebben. We hebben van 13.00 tot 21.00 in die auto gezeten, met af en toe eens een fotostop, en we moesten helemaal niks betalen. Het toppunt was dat die mannen in het sjiekste hotel van Ganzi (het Kangba Hotel) zouden slapen, en dat ze voor ons ook een kamer betaalden. De volgende ochtend namen ze ons opnieuw mee om ons rond 10 uur te droppen in Manigango. Ik vond het echt ongelooflijk gastvrij van hen. Ze moesten voor hun werk (ingenieur, wegenaanleg – geloof me, ginder is inderdaad nog veel werk aan de wegen) naar Yushu. Yushu ligt al in Tibet, dus de weg die zij aan één stuk moesten afleggen was erg lang. Ze snapten niet goed waarom we per se in het boerengat Manigango wilden uitstappen, aangezien Manigango een minidorpje is dat maar bestaat uit 2 straten. Hier was het écht al Tibet, en nadat we in een moslimrestaurantje (aangeraden door de Lonely Planet, wel cava) noedels gegeten hadden, liepen we een stukje door Manigango (3800 meter). Ter vergelijking: Lhasa ligt “maar” 3595 meter boven de zeespiegel. Loslopende jaks, Tibetaanse vrouwen met stenen in hun haar (blauwe, oranje en zilveren haaraccessoires zijn daar "hot"), honden... We verbaasden ons erover hoe deze Tibetanen lijken op indianen, en hoe hun stijl gelijkt op die van cowboys (velen dragen een hoed en rijden op een moto). We voelden ons letterlijk in “the Far West of the Far East”. We babbelden even met enkele locals en droomden toen al stiekem van een rit op de moto met een monnik. Monniken zijn daar helemaal niet zo eenvoudig als je zou denken, met hun gsm’s en moto’s om door de prachtige landschappen van Noordwest-Sichuan te zoeven. Na een tijdje op de verlaten baan gewacht te hebben, stopte er een met 8 man afgeladen minibus. We snapten niet goed waarom die stopte, aangezien er geen plaats meer was, maar in China is alles mogelijk. Anne-Sophie kon niet fatsoenlijk zitten en kon het op een gegeven moment zelfs niet meer aan, terwijl ik (zonder rugsteun) mij stoorde aan een hand op mijn rug. De 2-uur durende 50-kilometer lange rit was een heuse marteling, maar we werden ervoor beloond. We stapten uit op een plaats waar zich de Dzogchen Gompa zou bevinden. Dit is een belangrijk Nyingmapa klooster, gesticht in 1684 en het thuis van enkele honderden monniken. Zij zijn volgelingen van de Dzogchen school, de meest populaire vorm van Tibetaans boeddhisme in het westen van China. Ook al zagen we van de tempel enkel een glinstering, het landschap op zich was al de moeite waard. We legden ons in het gras en genoten van het idyllische uitzicht ... en van onze koekjes.

    Het weer was prachtig, maar verderop zagen we dreigende grijze wolken op ons afkomen. We zagen een aantal pagoda’s die de ingang van de stad markeerden, en besloten een kijkje te gaan nemen. De wind stak op, het werd donkerder, en eigenlijk was dat de perfecte sfeer om foto’s te nemen bij de pagoda’s en de massa’s vlaggen en gebedsrollen die er hingen. Het geluid van de wapperende vlaggen lijkt op een sputterende brommer die komt aangereden, en gemixt met het gepiep en gerammel van de gebedsrollen zorgde het voor een mysterieuze sfeer. Een busje met een monnik en kleine kinderen nam ons mee het dorpje in, waarna het weer geleidelijk weer opklaarde en we ons te voet naar boven begaven. Aan een mega-gebedsrol (waar ik jammer genoeg geen foto van heb), hebben we even gerust, en gaf ik een smurfen-sleutelhanger aan een klein kindje – nogmaals dank aan de ambassade . De zware gebedsrol bevond zich in een gebouwtje, en werd draaiende gehouden door een 3-tal oude vrouwtjes die zich, elk over een stok gebogen, net als slaafjes rond de rol bewogen. Hao xinku! (Chinees voor "Best zwaar!")

    De tempel was nog veel hoger, dus zetten we onze tocht door. We kwamen langs een prachtig riviertje, en dachten dat om de hoek een kloostertje zou zijn. Maar toen we de hoek eindelijk om waren, stonden we versteld van een magnifiek uitzicht. We zagen in de verte niet één klooster, maar verschillende gebouwen. De weg ernaartoe was lang, en liep langs water en grasvelden. De kloosters liggen aan de voet van een berg, die tot halverwege bedekt is met bomen die daarna overgaat in rots en sneeuw. Het geheel was sprookjesachtig. We waren al zo ver gekomen met onze rugzakken, maar waren niet zeker van een slaapplaats in het klooster. Aan de voet van het dorp zei iedereen ons dat er boven geen mogelijkheid tot overnachting was, maar de Lonely Planet zei iets anders. Toen we eindelijk het eerste gebouw bereikt hadden, bleek dat overnachten wel ging. Tot onze verbazing (en geluk) was er zelfs een klein xiaomaibu (winkeltje) aan het gebouw verbonden. De kamer was simpel, en het licht werkte niet (we zijn ’s avonds nog van kamer verhuisd). De lakens waren niet echt schoon, de toiletten binnen waren buiten gebruik en er was geen water beschikbaar om je te wassen. In het grasveld achter het gebouw was wel een toilet à la Slumdog Millionaire te vinden (een hoopje planken over een poel). Een sleutel zou gebracht worden door een jong monnikje met een grote mond, maar toen die er na lang wachten nog niet was, besloten we naar buiten te gaan, waar we langs de rivier gingen zitten in het gezelschap van een klein jongetje. Ik kreeg ’s avonds weer barstende hoofdpijn, ditmaal nog veel erger dan de vorige keer. Ik kon niets meer doen, en zelfs een andere positie aannemen in bed of diep inademen deed de hoofdpijn verergeren. Ik had het gevoel dat ik (ook al ademde ik diep in) niet genoeg zuurstof naar binnen kreeg. We hadden de hele dag al het gevoel snel moe te zijn, en de rugzakken op onze rug hadden het enkel zwaarder gemaakt. Het donderde en bliksemde ’s nachts, en aangezien in zo’n omstandigheden naar de “poel” gaan geen optie was, besloten we toch stiekem het onbruikbare toilet te gebruiken. Terecht, aangezien we de volgende ochtend om 6 uur werden wakker gemaakt door een monnik en bleek dat we voor deze onzin 50 kuai per persoon mochten betalen. Dat was iets heel anders dan de 15 kuai van de Lonely Planet. De dag erop werden we nog 2 keer aangesproken door monniken die dachten dat we ervan door zouden gaan zonder te betalen. Het gebouw was ’s nachts spooky, en op het bovenste verdiep was er een donkere vereringsruimte met boeddhistische beelden.

    Het landschap mocht dan prachtig zijn, maar ik heb niet veel respect voor de monniken daar. Misschien wordt in het verloop van mijn verslag nog duidelijker waarom. De hele dag zie je monniken op het gras. Ze slapen, babbelen, kopen koekjes in het xiaomaibu... het lijkt op vakantie. De jongeren zeggen dat ze naar de les moeten (teksten aframmelen), maar lopen te niksen of te voetballen. We leerden dat jongeren (allemaal jongens) al van jongs af aan door ouders naar zulke kloosters gestuurd worden. Iedereen die wil, kan blijkbaar monnik worden. Ik heb gevraagd naar criteria om het klooster binnen te mogen, maar iemand zei me dat er geen criteria zijn. Ze blijven daar voor altijd, of voor enkele jaren, voor ze naar een ander klooster verhuizen. Elke maand krijgt een monnik een klein bedrag, waarmee hij dan in het xiaomaibu dingen kan kopen. Ik vraag me af of zij, buiten bidden, nog iets anders doen, en in welke zin zij zich nuttig maken voor de maatschappij. Als je gratis kost en inwoon krijgt, en het leven is er zo gemakkelijk, waarom gaan dan niet alle jongeren uit het dorp naar dat klooster? Waarom wordt dan niet iedereen monnik? Ik stel me er vragen bij.

    Op de binnenkoer aten we jiaozi en hardgekookte eieren (er was blijkbaar ook een restaurantje naast het xiaomaibu), terwijl enkele jonge monnikjes in hun pij voetbal trachtten te spelen.

    We besloten een grote wandeling naar het verste gebouw te maken. Ondertussen kwamen we veel monniken tegen, en ook een hoop kinderen die zand aan het ziften waren. Zij vertelden ons dat ze van verschillende kloosters afkomstig waren, en enkele maanden in dit klooster verbleven om er te werken. Het leek alsof er onder de kinderen ook meisjes waren, maar omdat hun haren allemaal kort waren, ben ik daar niet helemaal zeker van. Rond een uur of 3-4 waren we terug, en zochten we een manier om snel terug aan de voet van het dorp te geraken. We kwamen een vrouw van de provincie Shanxi tegen, die al ettelijke maanden in het dorp verbleef om “haar” shifu (één van de belangrijkere monniken ginder blijkbaar) te helpen. Ze bood ons een verblijf in het huis van de shifu aan, en dat sloegen we natuurlijk niet af. We moesten wel weer een heel eind lopen (met rugzak), en de hoofdpijn kwam weer op. Eenmaal we het huis bereikt hadden, konden we echter op ons gemak wat rusten. Het huis was typisch Tibetaans, met veel hout, kleuren, tapijten, doeken, foto’s (ook van de Dalai Lama natuurlijk). Het enige nadeel aan het hele gebeuren was dat die Chinese vrouw haar mond geen second hield. Nuja, we kregen wel de kans om wat te vragen over het wel en wee van de monniken. Uit haar mond kwam enkel lof, en ze deed er nog een paar miraculeuze verhalen bovenop. De “shifu” zou haar gedachten kunnen lezen enzovoort. Ook al hielp ze de shifu uit respect, de Chinese vrouw leek me eerder een dienstmeid van de monnik. Ze maakte eerst eten klaar voor ons, en toen daarna de shifu was thuisgekomen, zette die zich bij ons, samen met zijn jongere zus en een andere monnik. Ook al spreken ze Tibetaans, een groot aantal monniken kan een mondje Mandarijns. De zus van de shifu, daar kon je echter niet mee communiceren. De shifu was zeker weldoorvoed, en ik had het gevoel dat hij zich “de man” voelde. Ik vond hem redelijk arrogant, en wat de Chinese vrouw voor hem deed was precies heel vanzelfsprekend. Hij was allesbehalve nederig, bescheiden en eenvoudig, haalde zijn laptop erbij en voegde me toe op MSN. Ondertussen liet hij de televisie een foto-DVD afspelen van onder andere hem in het buitenland. Het was allemaal een beetje vreemd, en voor ons ook ongemakkelijk. Veel vroeg de shifu ons niet, maar hij en de rest bleven wel tot middernacht bij Anne-Sophie en mij zitten. We waren doodmoe, maar durfden hen ook niet vragen ons met rust te laten. De keuken/living was met een doek gescheiden van onze ruimte, die dan weer met een andere doek gescheiden was van de kamer van de shifu. Rond 12 uur ’s nachts besloten ze eindelijk te gaan slapen, en kon ik rustig nog wat in mijn dagboekje kribbelen. Het toilet was weer een zwevend hokje met planken, en ’s nachts is het zo donker dat een bureaulampje op batterijen een must is. Ondertussen word je dan ook nog eens nat van de regen - fun fun fun!

    We sliepen elk op een tapijt, en dat was dus niet echt comfortabel. Ik was echter wel blij in een typisch Tibetaans huis te mogen overnachten.

    De volgende ochtend kregen we een typisch Tibetaans ontbijt: zangba (ofzoiets). Het is meel met granen (het zou extreem voedzaam zijn), waar je een beetje kokend water bij moet gieten. Het meel wordt dan plakkerig, en je kan het dan met je vinger opnemen en in je mond steken. Een andere methode is die van de zus van de shifu, die eerst met haar hele maaltijd speelde, er een balletje van rolde en het dan zoals een cake’je opat. Veel monniken geven me het gevoel kinderen te zijn. Zo kijken sommigen je verdwaasd aan en steken ze hun tong (bewust?) uit hun mond, net zoals een peuter. De meesten zijn nog nooit buiten het klooster geweest, en ik denk dat ze helemaal niet op de hoogte zijn van wat zich in de buitenwereld afspeelt (ook al beweerde de Chinese vrouw van wel). Toen de vrouw aan de monnik die bij ons zat vroeg wat zijn plannen voor de volgende dag waren, antwoordde die: “euhm... slapen...”.

    Om 7 uur stonden we op, na veel te weinig slaap, aangezien de shifu nog tot 3 uur ’s nachts had liggen skypen in zijn bed. Samen met de broer van de shifu wachtten we op een andere monnik, die pas rond 10.30 arriveerde. Eindelijk konden we vertrekken, en je moet eens raden op welke manier. Beide monniken hadden een moto, en wij sprongen dus achterop . Ze zijn ongelooflijk behendig met die moto’s moet ik zeggen, want ze rijden van heel steile paadjes en zoeven over wegen met putten alsof het niets is. De rit was gewéldig. Eenmaal op de “hoofdbaan”, wachtten we met de broer van de shifu op een lift.

    We vonden na een tijd wachten een minibusje terug naar Manigango, waar we opnieuw in het moslimrestaurantje aten. We kochten er wat vlaggetjes en souvenirs, en sprongen dan op een ander busje naar Dege (50 kuai pp). Dit busje was een stuk comfortabeler, want we hadden elk een bank voor onszelf, zodat we ons konden neerleggen. De route was spectaculair, omdat we over de Tro La (Chola) Pass reden, die 5050 meter hoog is. Eenmaal we de top bereikt hadden, was het natuurlijk weer tijd om papiertjes in het rond te gooien. Ook ik stapte uit om hetzelfde te doen, want ik had een voorraad papiertjes gekocht bij vertrek in Manigango. De route die het busje aflegde was toch best wel gevaarlijk (er zijn nergens vangrails ofzo), maar ik vertrouwde op de skills van de bestuurder, én op de kracht van de papiertjes natuurlijk.

    Gedurende de hele rit naar Dege konden we een rivier zien, de ene keer heel breed, dan weer zeer smal en in tientallen kronkels. Rond half 8 ’s avonds kwamen we aan in Dege, en het was nog licht. Het was ons vantevoren al opgevallen dat het ginder rond 9 uur ’s avonds pas begint te schemeren. We besloten onze intrek te nemen in het Jiaotong Binguan (Lonely Planet), waar we de volgende ochtend met ruzie vertrokken zijn. We hadden reeds van in Ganzi niet meer gedoucht, en dat was dan ook het eerste wat we ’s morgens wilden doen. De bazin en haar dochter besloten ’s ochtends echter al hun was te doen, en zeiden arrogant dat we maar moesten wachten tot die ruimte weer vrij was. Na bijna een uur wachten (we waren meermaals gaan vragen hoe lang het nog ging duren, maar kregen steeds een venijnig antwoord, en toen de bazin zei dat het nog maar een kwartier zou duren, bleek het toch langer te zijn), dreigden we ermee naar een ander hotel te gaan. We hadden onze spullen al ingepakt, toen de bazin kwam zeggen dat het ging. Te laat, zeiden we. Tijdens onze hele reis zijn we nooit zo gefrustreerd geweest als die dag. We trokken direct naar het Golden Yak Hotel, maar daar mochten ze nog geen buitenlanders ontvangen. Gelukkig was er nog een optie, namelijk het “authorized hotel for foreigners” Que’ershan Binguan. De hotelkamer viel best mee, maar toen we wilden douchen, bleek dat er enkel heet water beschikbaar was. Hoeveel pech kan je hebben . Het was op het randje voor mij, maar ik heb toch gedoucht.

    Fris vertrokken we voor een kleine wandeling door het stadje, maar onze indruk ervan is niet echt goed. De mensen in Dege zijn in het algemeen niet echt vriendelijk en bij het kopen van souvenirs moet je héél erg afdingen (de prijzen liggen veel te hoog). In de namiddag bezochten we het Bakong Scripture Printing Lamasery. We twijfelden er eerst aan om binnen te gaan, omdat de toegangsprijs vrij hoog is en we dachten dat er maar aan paar boeken tentoongesteld zouden liggen. Het was echter wél de moeite om er een kijkje te gaan nemen, want je kan zien hoe boeddhistische teksten met de hand worden gekopieerd en te drogen worden gehangen. Er wordt gekopieerd aan de hand van houtblokken, waar met een sponsje inkt wordt op aangebracht. Daarna wordt er (door een tweede persoon) een papier op gedrukt. Het kopiëren moet in een vast ritme gebeuren, en het is best hard werken. In het Lamasery zijn 270 000 van zulke houtblokken geborgen, en er wordt elke dag gekopieerd.

    ’s Avonds regelden we een busje om in 1 ruk terug in Kangding te geraken (200 kuai pp). Blijkbaar is dat mogelijk, maar het is een doodvermoeiende rit. We hebben van 6.30 tot 3 uur ’s nachts in een minibusje gezeten. We hadden met de chauffeur afgesproken dat we even in Manigango wilden stoppen, maar die wilde daar plots niets meer van horen. We hebben echter doorgezet, en uiteindelijk kregen we een kwartiertje, zodat we naar het toilet konden gaan én nog een souvenirtje konden kopen (hetzij tegen sneltempo). Ook had de chauffeur afgesproken dat er in totaal niet meer dan 8 personen in het busje zouden zitten, maar uiteindelijk zijn dat er toch 10 geworden. En Tibetanen hebben hun eigen geurtje... De hele rit naar Ganzi was oncomfortabel, en we waren kwaad. Gelukkig waren het geen volwassenen die in het busje zaten, maar allemaal jongeren (monnikjes). Hoewel communicatie moeilijk was, ging het toch een beetje, en gedurende het tweede deel van de rit wisselden we koekjes uit. In Ganzi kregen we even de tijd om iets naar binnen te schrokken, en toen ik een monnik-bedelaar afwees, zei die zomaar tegen me: “Val dood!”

    We hebben gedurende onze hele reis geen enkele niet-hobbelige weg gehad, en misschien verklaart dat wel de typische Tibetaanse muziek, waarin zangstemmen de vreemdste uitschieters maken. Ik weet niet meer hoe vaak we exact van busje gewisseld zijn, maar het was vaak . Ze versleurden onze bagage soms zomaar, zonder het te vragen. Ook zijn we 3 keer van chauffeur gewisseld, en daar was ik blij om, aangezien de laatste de beste was. De eerste hield zich niet aan afspraken, de tweede viel bijna in slaap achter zijn stuur, snoof ondertussen weet-ik-veel-wat en dronk daarbij ook nog eens Red Bull. De derde was supervriendelijk en een goede chauffeur. Hij heeft ons niet enkel tot Kangding, maar ons ook nog eens aan het Dengba hostel afgezet. Het hostel mocht dan niet geweldig zijn, maar we wisten niet direct iets anders. We werden zoals we wel hadden verwacht niet bepaald enthousiast verwelkomd, omdat we het meisje dat normaal aan de receptie zou moeten staan, wakker gemaakt hadden. Ik vind dit hostel absoluut geen aanrader.

    De volgende dag ontbeten we in Dikos (waar we toch al bekend waren), waarna we de bus naar Chengdu namen. We kwamen vrij laat in Chengdu aan, en hadden geluk dat we nog in de Pizzahut in de buurt binnenmochten. Het hostel waar we verbleven heet Lazy Bones en dat is tot nu toe misschien wel het beste hostel waar ik ooit al heb verbleven. De kamers zijn mooi, er is vanalles voorzien, personeel vriendelijk, er zijn genoeg (werkende) computers beneden, de living is gezellig, er is een bar, er is een televisie, een pooltafel enzovoort. En ik moet ook nog zeggen dat het eten op het menu heel lekker is. Het personeel zei ons dat 4 Nederlanders (jaja ) een busje besteld hadden om de volgende ochtend naar Leshan te gaan. We hadden wel zin in een uitje met onze noorderburen, en we zouden goed op tijd terug zijn, zodat we diezelfde avond nog naar de luchthaven zouden kunnen vertrekken. En zo zijn we de volgende dag naar Leshan (een reusachtige in rots uitgehouwen Boeddha van 71 meter) geweest. Met het busje was heel comfortabel, omdat Leshan toch wel een heel eind van Chengdu ligt. Ik ben blij dat ik Leshan gezien heb. We hebben er verder niets gedaan, want het was veel te heet en Anne-Sophie en ik waren compleet uitgeput van al het voorgaande. Toen ik ook nog eens een voorkruipende monnik zag, heb ik die eens goed op zijn plaats gezet. De Nederlanders waren goed gezelschap! ’s Avonds heb ik nog een paar mislukte dumplings gemaakt op de dumpling party in het hostel, hebben we iets lekkers van de kaart gegeten, een milkshake gedronken en koers gezet naar de luchthaven. Het was een bewogen, maar prachtige reis, in supergoed gezelschap ;). Anne-Sophie is nog mee naar Wuhan gevlogen, hier blijven slapen, en de dag erop zijn we een treinticket gaan kopen en zalige sushi gaan eten samen met Azamat en Ibrahim.

    19-07-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    22-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pechvogel
    Vandaag is niet bepaald mijn geluksdag. Ik ga naar de les, maar blijkbaar hadden we geen les vandaag. Niet slecht, want er waren nog een hoop dingen die ik in orde moest maken.
    Eerst ga ik langs het office, maar natuurlijk is de persoon die ik zoek er weer niet. Geen nood, ik kom straks wel terug. Ik heb een aantal foto’s laten ontwikkelen, maar eenmaal bij de winkel aangekomen, blijkt dat die winkel pas om 10 uur opengaat. Dus trek ik verder naar de bakker op Guangbalu, waar die mij zegt dat het verse brood pas om 12 uur arriveert. Ik loop even langs de winkel met T-shirten van Wuhan University, maar de T-shirt die ik wil, is net uitverkocht. Grrr...
    Gelukkig is de bank open, en heeft het office eindelijk mijn beursgeld gestort, dus ben ik toch niet helemaal voor niets op pad geweest. Het is hier om 8 uur ’s morgens al 30 graden en ik zweet me kapot. Anyway, in de namiddag toch nog maar eens een poging wagen...

    22-06-2010 om 19:35 geschreven door Kelan  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto's
    Er is iets veranderd aan de site waarop ik mijn foto's post: Vanaf nu kan je als niet-betalend lid maar 25 albums hebben. Ik heb dus, slim als ik ben, onmiddellijk een aantal oudere albums verwijderd (de grote reizen staan er nog op, maar de ratten, het ziekenhuis, het festival, feestjes etc. heb ik eraf gehaald). Nu zie ik net in mijn mailbox dat niet-betalende leden nog 3 maanden konden verder doen met alle albums, mits het invoeren van een code. Jammer dat ik dat niet eerst gezien had. Enfin, ik doe dus gewoon verder met de site, maar voor de mensen die op zoek zijn naar iets oudere foto's: een aantal albums zijn er niet meer.

    Enjoy the last pics ;) tot binnen twee weken!

    xxx

    22-06-2010 om 15:30 geschreven door Kelan  


    21-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The big escape

    Madina is net op tijd vertrokken, want sinds afgelopen dinsdag is het hier qua temperatuur niet meer te doen. En het wordt nu alleen maar erger . Ook in de club is het nu 35 graden, want er is niet voldoende (of geen) airco. Lekker plakkerig dus .

    Op dit moment zit ik hier dus nog alleen boeeeh... Dinsdagmiddag had Madina nog een beetje gekookt voor Coco, Nastia, Tania, Azamat en mij, waarna ze rond een uur of 2 haar biezen gepakt heeft. Een heel ander gevoel, zo op mijn eentje, maar ook wel fijn omdat ik nu het ganse appartement voor me alleen heb . Ik kan mijn rommel achterlaten waar ik maar wil en niemand zegt er iets van!!! Azamat is vandaag eindelijk eens hallo komen zeggen (hij heeft hier iets gerepareerd), maar ik trek alleen heel goed mijn plan. Ik heb elke avond wel iets te doen, dus echt eenzaam voel ik me niet.

    Vorige week maandag ben ik met Ibrahim bootje gaan varen op het Oostelijke Meer. Dat wilde ik al lang eens doen. Ondanks het feit dat ons bootje redelijk afgedankt was en langs alle kanten kraakte en piepte, én het feit dat het Oostelijke Meer erg vervuild is en er grote werken bezig zijn, was het toch fijn. De af en toe bovendrijvende dode vissen moet je maar wegdenken .

    Afgelopen week ben ik onder andere nog naar de karaoke geweest met een hoopje Chinezen. Een meisje dat ik op de zangwedstrijd voor buitenlandse studenten had leren kennen, had me meegevraagd. Het was wel oke, omdat er in het begin enkel jongeren waren, maar na een tijdje kwamen er meer en meer oudere mensen bij en werd het een soort “meeting” van collega’s. Sommigen onder hen werden, na een paar ganbei’s, zelfs vervelend en handtastelijk, dus zijn we redelijk snel doorgegaan. Vrijdagavond heb ik met een hoop Chinezen (supporters voor het Duitse World-Cup team) op restaurant een voetbalmatch gevolgd. De sfeer was jammer genoeg een beetje bedrukt aangezien Duitsland de verliezer was. Ze waren van kop tot teen uitgerust met de kleding van het Duitse nationale team. Toch wel grappig, zo’n Chinees met Schweinsteiger op zijn T-shirt.

    Vrijdag stond er natuurlijk ook nog een feestje op het programma, en dus zakte ik af naar Vox om er de Surinaamse jongens weer te ontmoeten. Opeens stond daar nog een Nederlandstalige jongen een klapke mee te doen, en ditmaal was het geen Nederlander of Surinaam, maar iemand van Oost-Vlaanderen! Toen hij zijn naam zei, wist ik opeens wie hij was. Migiel Moens heeft hier vorig jaar ook een jaar gezeten, en was hier nu gewoon op reis. Ik heb vorig jaar zijn blog zelfs eens bekeken. Toch wel toeval dat ik die dan net tegen het lijf loop of niet? Het merendeel van de buitenlanders in Wuhan zoekt in het weekend namelijk steeds dezelfde plaatsen op.

    Morgenavond komt Anne-Sophie (klasgenote van in Leuven - studeert in Hefei, niet zo ver van Wuhan) met de trein af. Ze slaapt hier 1 nachtje en op woensdagochtend vertrekken we samen naar Noordwest-Sichuan. We landen in Chengdu en nemen dan de bus naar Kangding. Vanuit Kangding gaan we dan hoogst waarschijnlijk de bus naar Ganzi nemen, zo door naar Baiyu, Dege en Manigango. Allemaal heel kleine plaatsjes tegen de grens met Tibet. Het gaat iets helemaal anders zijn, ik ben benieuwd! Wat met de examens dan, zullen jullie je waarschijnlijk afvragen? Welll... als ik er nog één of twee kan meepikken, is dat goed. Zo niet, dan is dat maar zo.

    21-06-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    13-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zingen zingen zingen

    De afgelopen weken zaten vol met allerlei kleine activiteiten. Zo ga ik nog altijd naar opnames voor televisie. Hieronder twee links:

    http://www.tudou.com/programs/view/yVWP90TszxA/ (hierin zing ik, en niet enkel in het Chinees ... vanaf minuut 36)

    http://v.youku.com/v_show/id_XMTgwNTExNzA0.html

    (vanaf minuut 14, ik kom vrij veel aan het woord tot minuut 20, dan zing ik nog iets vanaf minuut 36, en helemaal op het einde kom ik ook nog eens even aan het woord)

     

    Dan zou ik ook nog snel de link van een erg smaakvol Chinees nummer willen geven

    http://v.youku.com/v_show/id_XMTc4MDcyOTk2.html

    Het is volgens mij een vrij recent nummer, van Jay Chou (Zhou Jie Lun), een bekende Chinese popster.

     

    De laatste weken zaten trouwens erg vol met zingen. Zo ben ik de extra act geweest op een amateuristische Chinese modellenwedstrijd voor studenten op de campus. Daarnaast was er nog een grote karaoke-wedstrijd voor buitenlanders twee weken geleden, waarbij ik tweede geworden ben. De eerste plaats was voor een jongen van Laos (vorig semester een klasgenoot van me) met een mooie stem en een goede performance. Als prijs heb ik een paar cd’s en een mp3-speler gekregen  toch wel mooi he. Ik was best zenuwachtig, omdat ik, naast mijn vertrouwde nummer Love Love Love, een nummer zou zingen dat ik nog nooit voor publiek gebracht had. Maar uiteindelijk heb ik dat nummer heel goed gezongen. Azamat heeft het gefilmd en kwam op het einde onverwachts met een bosje bloemen aandraven . Ik vond het heel fijn om te doen, en er zijn veel vrienden komen kijken. Voor de Chinese taalwedstrijd waaraan ik heb deelgenomen, kon ik in augustus naar de finale gaan in Peking. Ik heb dit aanbod echter niet aangenomen, omdat ik liever nog veel zou willen reizen in de vakantie.

     

    Vorige week woensdag zijn er twee mensen die ik goed kende naar huis vertrokken: de Pools-Franse Ania en mijn roommate Nikola. Nikola is eerder onopgemerkt vertrokken, zoals wel te verwachten was , terwijl we met Ania nog een paar keer zijn gaan eten. Eén keer in een Koreaans restaurant, en nadien nog eens Braziliaans. Het wordt hier steeds rustiger, en overmorgen vertrekt Madina ook al ... :’( 

     

    Ook al vertrekken veel van mijn vrienden, ik maak ook nog steeds vrienden bij. Zo ben ik deze week nog gaan eten met twee Thaise jongens, waarvan er één ook deelneemt aan dat programma op televisie. Een paar weken geleden vertelde hij me dat hij in het derde gebouw, op appartement nummer 10 woont, blijkbaar dus schuin boven mij. Toen viel plotseling mijn frang dat dit het appartement is waar nogal regelmatig luide muziek weerklinkt. Ik vroeg het hem, waarop hij me onmiddellijk zei: “Ah, dus GIJ zijt die persoon die altijd op de deur komt kloppen! ” Zijn roommate speelt inderdaad regelmatig luide muziek. Ik voelde me een beetje ongemakkelijk, want ik ben inderdaad een paar keer gaan kloppen. En dat niet alleen, ik heb een hele tijd geleden zelfs eens een papier onder de deur geschoven , nadat ik om 4 uur ’s nachts was wakker geworden. Ze kunnen er gelukkig wel mee lachen, en sindsdien is het een heel stuk rustiger.

     

    Daarnaast ben ik sinds anderhalve maand heel goed bevriend met een Turkse klasgenoot van me, Ibrahim. Hij zit al vanaf september bij mij in de klas, maar we hebben eigenlijk nooit veel gebabbeld. Zonde dat we elkaar pas zo laat hebben leren kennen, want de laatste weken zijn we zowat constant bij elkaar geweest. Praten moet in het Chinees, aangezien hij geen Engels spreekt.

     

    Eergisteren ben ik in een cafeetje een paar Surinaamse jongens tegen het lijf gelopen, en bijgevolg kon ik dus sinds lang nog eens Nederlands babbelen. Samen met hen, een Canadees en twee Amerikaanse meisjes, hebben we het laat gemaakt in Vox. Ik merk dat ik me op dit moment beter kan redden in het Engels dan in het Nederlands, erg eh . In het Nederlands schrijven is geen enkel probleem, maar als ik spreek, voelt het een beetje onwennig, en moet ik ook vaak naar woorden zoeken. Misschien is de reden ook wel dat zowel David als die Surinaamse jongeren een Nederlands accent hebben.

    Gisterenavond was het house-party bij een aantal Arabische vrienden van me, meer bepaald van Saoedi-Arabië en Jemen. Ze hadden voor Sam, Marion, Stefanie (een Duits meisje), Emma en mij gekookt. Ik ben pas later gearriveerd, maar heb net als de rest op traditionele wijze gegeten: op een tapijtje op de grond, met de handen. Ook daarnet heb ik met mijn handen gegeten, want Madina had gekookt voor 2 Pakistanen. Kortom, het leven hier blijft interessant.

     

    2 weken geleden ben ik een trouwjurk gaan kopen! Niet voor mij, maar voor Nitzan J. Samen met Nikola, Madina en nog een aantal andere meisjes hebben we er een dagje Hankou van gemaakt. Trouwjurken zijn hier verbazingwekkend goedkoop. Natuurlijk valt er veel brol te verkrijgen (wat eigenlijk op zich ook geen probleem is, aangezien je een trouwjurk in normale omstandigheden maar één keer draagt), maar ook de deftigere jurken vallen heel goed mee in prijs. Voor 1200 kuai heeft Nitzan een prachtige jurk gekocht (ongeveer 150 euro op dit moment).

     

    Vorige week zaterdag organiseerde het office een uitstap ter ere van het Dragon Boat Festival, dat dit jaar op 16 juni valt. Alle geïnteresseerde studenten konden hieraan deelnemen. We vertrokken ’s ochtendsvroeg met de bus naar een vrij groot park hier in de buurt, waar allerlei activiteiten aan de gang waren. Zo waren er trommelende Chinese oudjes te zien, mooi opgetut voor hun grote optreden. Het was prachtig te zien hoe ze ervan genoten. Ik heb het gevoel dat, ook al is het leven van Chinezen niet simpel, oudere mensen hier best gelukkig oud worden. Ze nemen deel aan massa’s activiteiten, zoals zangkoren, dansgroepen, taiji-groepen, trommelgroepen enzovoort. Niemand schaamt zich ervoor om in het openbaar een dergelijke hobby te beoefenen. Vooral nu het terug zomer is, komt alles weer op gang. Het Dragon Boat Festival is een festival ter ere van Qu Yuan. Qu Yuan (4de eeuw v.Chr.) was een bekende Chinese poëet en politicus uit de staat Chu. Hij was een wijs man, maar viel door samenzwering in ongenade en werd verbannen. Tijdens zijn ballingschap schreef hij verschillende gedichten waarmee hij zijn verdriet en woede uitdrukte. Uiteindelijk verdronk hij zichzelf in een rivier. Toen de mensen dit hoorden, probeerden ze hem tevergeefs te redden, want iedereen wist dat Qu Yuan een groot en rechtvaardig man was. Alle hulp kwam echter te laat. Om hem te vereren, begonnen de mensen rijst in de rivier te gooien, maar deze rijst werd telkens door vissen opgegeten. De oplossing lag in het wikkelen van de rijst in bamboebladeren, en daaruit is de typische lekkernij “zongzi” ontstaan, plakkerige zoete rijst.

    Het was er druk, en ook televisieploegen waren van de partij. Ik ben door een paar ploegen geïnterviewd geweest en heb daarna ook meegedaan aan de grote “bao zongzi bisai” (een wedstrijd waarbij je om ter snelst zoveel mogelijk zongzi moet maken). Het wikkelen van de rijst in bamboebladeren is geen sinecure .

     

    We keerden na dit alles even terug naar de campus en vertrokken in de namiddag weer naar een lezing over Chinese schilderkunst. Ik voelde me opeens weer in Leuven in de les “Oost-Aziatische kunst” zitten, en ik verbaasde me erover hoeveel afbeeldingen ik nog herkende. Deze lezing vond in Hankou plaats, en ik had Ibrahim zo ver gekregen met me mee te gaan. Na de lezing sloeg hij aan de praat met 2 Turkse meisjes, en we besloten met ons gevieren te gaan eten. Na het eten hebben Ibrahim en ik de boot van Hankou naar Wuchang genomen (dit is uiteindelijk nog de snelste manier om van de ene kant van Wuhan naar de andere te geraken). Wuhan by night is echt prachtig!

     

    Ik heb een tijd geleden de vraag gekregen eens uit te leggen wat ik net bedoel met die “tape” om op de ogen te plakken. Wel, Aziaten zijn niet content met hun ogen omdat die te klein zijn. Ze noemen hun oogleden “danyanpi” (enkele oogleden) en ze doen al het mogelijke om ze groter te doen lijken, zoals onze “shuangyanpi” (dubbele oogleden). Zo gebruiken Chinese meisjes soms lijm of een stukje plakband om een extra plooi in hun ooglid te creëren. Wat ik dus wel niet begrijp, is waarom ook ik tijdens mijn eerste deelname aan dat televisieprogramma plakband op mijn ogen kreeg. Misschien ben ik na 9 maanden China al een beetje getransformeerd ? Comfortabel is wel anders.

     

    Ik moet nog even zeggen dat ik toch niet zo’n fan ben van sojamelk. Enkel van de sojamelk van de kantine, want die is veel minder sterk dan de wit-gelige sojamelk die je elders krijgt. Die is echt afschuwelijk .

     

    Nog enkele weetjes:
    -
    Chinezen in de auto worden één met hun toeter. Volgens mij is voor hen een auto zonder toeter géén auto. Ze toeteren niet enkel als het nodig is (en het is hier heel vaak nodig), maar ook uit pure verveling. Het is voor de meeste chauffeurs een gewoonte, misschien zelfs een verslaving
    - Als wij leren autorijden, plakken wij op onze auto een L. Chinezen plakken op hun auto de karakters “学习” (studeren, leren). Ik had sinds kort nog geen leerling-chauffeurs gezien, en ik had ook nooit gedacht dat zij met een speciaal teken zouden rondrijden, aangezien veel auto’s hier niet eens een nummerplaat hebben. 
    - 
    In bussen is hier naast de chauffeur af en toe ook een extra persoon die controleert of iedereen wel betaald heeft.
    -
      Veel Chinezen hebben een extreem lange pinknagel. Dat is naast een handige tool om in je neus, in je oren of aan je kont te krabben ook een teken van status en rijkdom. Mensen met een lange pinknagel zijn hoogst waarschijnlijk geen arbeider. Je kan er ook iemand mee in zijn oog prikken als ie lastig is J. Iemand nog een goede reden om niet voor een lange pinknagel te gaan? Ik dacht het niet.

    13-06-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    29-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jiayou!
    Ik wil bij deze mijn broer een hart onder de riem steken en hem succes wensen met zijn laatste examenreeks dit academiejaar.

    Go go go! Doe er nog wat olie bij! (letterlijke vertaling van "jiayou" in het Chinees) Het is bijna verlof!


    Zoentjes van uw zusje

    29-05-2010 om 20:34 geschreven door Kelan  


    22-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zes kopjes alcohol

    Coucou!

    3 weken geleden (op 30 april, de vrijdag nadat de Duitsers vertrokken waren), moest ik alweer afscheid nemen van een Duitser: Michael. We zijn een laatste maal gaan eten in het Japanse restaurant in Chicony met een aantal andere mensen, waarvan ik de meesten niet kende. De rest van dat weekend heb ik iets serieuzer gestudeerd, omdat de midterm-exams eraan kwamen. Maandag kregen we omwille van de Dag van de Arbeid nog vrijaf, en daarom nam ik zondag vrij om nog eens iets in Wuhan te bezoeken: de Guiyuan tempel. Dit is een 350-jaar oude boeddhistische tempel in het district Hanyang. Eigenlijk is het een tempel zoals een andere, niet echt heel speciaal, maar toch vond ik dat ik er een kijkje moest gaan nemen. Het enige interessante was misschien de Hal van de Arhats (een hal waar meer dan 500 goudkleurige beelden uitgestald staan en ze zijn allemaal anders). Ik merkte op dat verschillende Chinezen alle beelden één voor één aan het tellen waren. Het was er natuurlijk een drukte van jewelste omdat het een verlengd weekend was, maar dat maakte de tempel langs de andere kant ook interessanter. Een tempel is een tempel, maar Chinezen blijven toch speciaal.

    Het was een mooie gelegenheid voor me om ook eens in Hanyang te komen, een district dat tot nu toe nog volledig onbekend voor me was gebleven. Ik heb de dag verder gevuld met een beetje shopping en een kleine hap in Pizzahut . ’s Avonds besloot ik om me in de Carrefour een middelgrote ventilator aan te schaffen (voor 13 euro), omdat het weer langzaamaan warmer wordt. Nogmaals, vorig jaar was het rond deze tijd van het jaar al heet, maar dit jaar duurt de overschakeling vrij lang. Daar ben ik alleszins niet rouwig om.

    Trouwens, als ik hier met 21 yuan de deur uitga (ongeveer 2 euro), dan betaal ik daarmee:

    • het campusbusje van: heen en terug samen 2 yuan
    • een deodorant (vals, en uiteindelijk bleek die ook niet van goede kwaliteit te zijn, daar moet je geluk mee hebben ): 9 yuan
    • mijn avondeten: 7 yuan
    • en ten slotte een lekker hapje op straat (zoete gefrituurde aardappelstukjes): 3 yuan

    Geweldig toch

    Na een paar exaampjes werd ik beloond met een pianoconcertje. Ik was een aantal dagen eerder op een rondhuppelende Kristina (Indonesië) gebotst die kaarten voor dat concert kwijt moest. Het bureau (office) van de universiteit bood de kaarten aan en Kristina mocht ze gratis uitdelen aan al wie geïnteresseerd was in pianomuziek. Zo ben ik de dinsdag erop met een aantal Europeanen en Australiërs naar Beethoven en Ravel gaan luisteren. En alsof dat nog niet genoeg was, werd ons avondmaal ook nog door de universiteit betaald.

    De donderdag daarop was ik verrassingsact bij een Engelstalige karaoke-wedstrijd voor Chinezen hier op de campus, waarbij ook Ayrton van de partij was als presentator (!). Ik vond het zalig om te doen! Iedereen was razend enthousiast en ik werd zelfs gevraagd als presentatrice voor de grote finale, maar rond die periode had ik jammer genoeg al andere plannen.

    Vrijdag ben ik met een paar vrienden naar Hankou getrokken omdat ik de feestjes in Wuchang een beetje beu was. Ik had veel goede dingen gehoord over Soho, dus zijn we daar een kijkje gaan nemen. Het viel me eerlijk gezegd tegen, omdat het er te druk was en omdat er helemaal geen plaats was om te dansen. Daarnaast zijn we in de buurt nog naar een mooie lounge-bar gegaan, waar ik uit verveling lief gevraagd heb of ik een liedje mocht zingen. Het mocht, en het resultaat was een hoop enthousiaste Chinezen en zelfs mijn persoonlijke Chinese achtergrond-danseres, haha .

    De dag erna werd ik door Amy, een Chinese die ik op het etentje van Michael had leren kennen, meegenomen naar de omgeving van Ligong University om daar met 2 van haar vrienden te gaan eten. Omwille van het slechte weer was het avondmarktje in de buurt van die universiteit afgelast, jammer.

    De week daarop begonnen de extra lessen voor de Grote Chinese Taalwedstrijd die morgen doorgaat. Ik had in het begin echt geen zin daaraan deel te nemen, en nu eigenlijk nog steeds niet, maar het office drong aan. Je verliest er natuurlijk niets mee, dus ik zou wel een kijkje gaan nemen. Die extra lessen kwamen bovenop mijn gewone lessen en handelden over Chinese cultuur en geschiedenis, karakters, spreekwoorden en nog een heleboel andere dingen. Ik heb niet alle lessen kunnen bijwonen, en daarnaast was het tijdsschema ook vrij krap. Ik ben eens benieuwd naar wat het morgen gaat geven, want goed voorbereid ben ik niet.

    Ondertussen is hier ook de voetbalbeker van Wuhan University van start gegaan, en dat is best interessant. Gedurende een tweetal weken nemen verschillende landen het tegen elkaar op, en de ploeg waarin de meeste Europeanen zitten is “Wuhan United”. De ploeg met de meeste ervaring is “FC Laowai” (Laowai is een slang (volkse benaming) voor “buitenlander(s)” in China).

    Vorige zaterdag ben ik op reis vertrokken, en ditmaal moest ik zelf helemaal niets regelen. Het office nam namelijk 6 buitenlandse studenten mee naar Shennongjia, in het westen van de provincie Hubei. Het gebied, dat tussen de bergen ligt, is nog volop aan het ontwikkelen. Dit jaar vond daar voor de vierde maal een grote activiteit plaats, waar mensen vanuit de hele provincie naartoe stroomden. Zaterdagochtend zijn we met een man of 9 (6 studenten, de chauffeur en 2 docenten van het kantoor) in een minibusje gekropen voor een lange roadtrip. ’s Avonds kwamen we goed en wel in Shennongjia aan, en kregen we direct een boekje in de handen gestopt met de planning van de komende 4 dagen. Van het eten ben ik die dag direct al achterover gevallen, want de lunch en het avondmaal was telkens niet van het minste. We namen het avondeten die eerste dag in een mooi restaurantje waar we getrakteerd werden op een paar volksliedjes, gezongen door een jongen en meisje die daar werkten. De rekening werd betaald door de leiders van het dorp, en die leiders zouden ons gedurende de hele trip vergezellen.

    De tweede dag startten we met, natuurlijk, een grote openluchtbijeenkomst. Gezellig, ware het niet dat het stortregende. Alle hoge pieten zaten bedruipt op het podium, en wij zaten ergens helemaal vooraan (op gereserveerde plaatsen met naamkaartjes jaja) met elk 2 wegwerp-regenjassen en een niet zo efficiënte paraplu. Het duurde een eeuwigheid voor alle speechen gegeven waren, en alhoewel het vuurwerk op zich best mooi was, was het omwille van het hondenweer niet echt aangenaam vertoeven. De meesten van ons hadden niet eens genoeg warme kleren mee, en één broek volstond eigenlijk ook niet. Het ergste stond ons nog te wachten: in de namiddag zouden we in de kleren van minoriteiten (en die minoriteiten dragen niet echt veel) het volkslied “六口查” (Zes kopjes thee) moeten zingen.

    Maar eerst trokken we naar een soort van ceremonie voor de heilige koe van Shennongjia. Het was best mooi om te zien, en na een tijdje minderde de regen. We kregen daarnaast ook een paar dansen voorgeschoteld. Godzijdank raakte ik tijdens het middageten weer wat opgewarmd, maar voor ons optreden waren we allemaal niet zo te vinden. Alles was in openlucht, en er was niet eens een kleed- of wachtkamer voorzien. Aanvankelijk werd ons gevraagd of we ook niet zonder muziek konden zingen, omdat de muziek van ons liedje plots niet werkte. Uiteindelijk is dan alles toch nog goedgekomen, en stonden we met zijn zessen op het podium te kwelen. Er was heel veel volk komen opdagen, en naast ons optreden waren er nog optredens van vrij bekende groepen en sterren. Dat was het belangrijkste voor die dag.

    De derde dag was al onmiddellijk onze laatste volledige dag in Shennongjia, en omdat onze missie achter de rug was, vulden we deze dag met sightseeing. De laatste avond zouden we ergens anders slapen, dus namen we onze bagage mee. De landschappen die we zagen waren prachtig! En zulke frisse lucht! Je loopt als het ware tussen de wolken. Op een gegeven moment hebben we een beklimming naar een hoge brug gedaan (Yanzikou), en ik voelde me plots net alsof ik het paradijs binnenwandelde. De brug was namelijk gehuld in mist, en buiten ons was er niemand te bespeuren. Jammer genoeg moest het hele sightseeing-gebeuren tegen sneltempo, want in de namiddag zouden we twee middelbare scholen gaan bezoeken.

    Het tweede hotel waar we terecht kwamen was nog luxueuzer dan het eerste. Op elke kamer stond zelfs een computer! (zij het dat die niet macheerde) De ganse trip hebben we trouwens elk altijd een eigen kamer gehad.

    Het gevolg van die georganiseerde trip is natuurlijk dat ik eigenlijk niet echt weet welke landschappen we nu eigenlijk gezien hebben en hoe die exact heten. De naam van het dorpje waar de scholen gesitueerd zijn, is Songbazhen. Het bezoek aan beide scholen was ongetwijfeld het meest aangrijpende moment van de hele trip. We dachten dat we elk een klas toegewezen zouden krijgen waar we dan wat Engelse les zouden moeten geven, maar toen we bij de eerste school aankwamen, was al duidelijk dat ons bezoek niet onopgemerkt voorbij zou gaan. Buiten zaten de studenten van de hele school op stoelen in een halve kring, met vooraan een 10-tal stoelen voor de leerkrachten en voor ons : alle ogen op ons gericht dus, en wij hadden helemaal niets voorbereid. Gelukkig voerden zowel leerkrachten als leerlingen van het schooltje dansjes en liedjes op. We moesten natuurlijk op onze beurt iets teruggeven, dus improviseerden we wat. We hebben samen met de leerlingen “Zes kopjes thee” gezongen, daarna hebben enkelen van ons een paar nummertjes in het Chinees of Engels gebracht, en we hebben uiteindelijk afgesloten met het campuslied van Wuhan University. Van Engels praten is uiteindelijk niet veel in huis gekomen, omdat de kleinste leerlingen amper Engels geleerd hebben. We namen dankbaar, maar gehaast afscheid van de leerlingen, leerkrachten en het schoolhoofd. Buiten de schoolpoort stonden dorpsbewoners te kijken, en ook veel ouders waren van de partij. Veel tijd om bij dit alles stil te staan, kregen we niet, en voor we het wisten zetten we voet aan wal bij de tweede school.

    Hier konden we min of meer hetzelfde tafereel aanschouwen, en terwijl we ons naar de speelplaats begaven zagen we achter alle raampjes van het gebouw hoofden piepen. Er werd naar ons geroepen en gelachen, en opnieuw zetten we ons vooraan op stoeltjes. Ditmaal verliep de presentatie in het Engels, en de groep die we moesten “entertainen” was ditmaal ook niet de ganse school, wat het een beetje vergemakkelijkte. Jammer genoeg waren hun optredentjes snel voorbij, en moesten we weer zelf creatief uit de hoek komen. Na weer onze “Zes kopjes thee” gezongen te hebben, hebben we weer apart wat gezongen, en daarna kregen we elk een groepje studenten toebedeeld. Ik ben echt verschoten van het goede Engels dat sommigen onder hen spraken, en ikzelf praatte een mix van Chinees en Engels. Ik heb er zelf ook heel wat van geleerd, en het voelde vreemd aan om nog eens in de positie van leerkracht te staan. Vragen die ze me stelden waren onder andere hoe ze hun Engels het best kunnen verbeteren, welke muziek ik hen kan aanraden, welke hobby’s ik heb, op welke plaatsen in China ik al geweest ben, of ik het Chinese eten al gewoon ben, enzovoort enzovoort. Het gesprek was nog niet volledig beëindigd of studenten vroegen me al of ze foto’s met me mochten nemen. De volgende stap waren natuurlijk contactgegevens, en voor ik het goed en wel besefte was ik ook handtekeningen aan het uitdelen. Ik moest motiverende zinnetjes op post-its kribbelen en er mijn naam onder zetten, en in ruil kreeg ik dan weer andere post-its en kleine kadootjes. Er werd me onder andere een cd met volksmuziek uit de regio, een klein muziekinstrumentje, sleutelhangers en een balpen in de handen gedrukt, om maar aan te geven hoe blij ze waren dat we langs waren geweest. Het was zelfs onmogelijk ons uit de menigte los te wringen om terug naar ons busje te stappen! Ongelooflijk allemaal, maar weer maar eens een prachtige ervaring.

    Het enige wat me echt heeft gestoord tijdens de trip was de alcohol. De Chinese cultuur is een echte alcoholcultuur. Als je met personen met status luncht of dineert, mag je je zeker verwachten aan massa’s baijiu (sterke drank, witte likeur). Voor mensen die zelden drinken, zoals ik, vormt dat een klein, maar vervelend probleem. In het begin heb ik een beetje meegedronken, maar daarna werd het me te veel en weigerde ik resoluut nog te drinken. Aangezien Europeanen hier nogal bekend staan om hun drankkunsten (en rookkunsten), was dat voor de meerderheid aan onze tafel in het begin moeilijk te begrijpen. De andere meisjes uit onze groep dronken wellustig mee, en vooral de Vietnamese Li Fangcao kon er wat van. Onze Pakistaan weigerde eerst (omwille van zijn geloofsovertuiging) mee te drinken, maar niet snel daarna stond ook hij de ene ganbei na de andere te doen. “Ganbei” in het Chinees betekent “schol, tot op de bodem”, anders dan “suiyi” wat “naar believen, drink zoals je wil” betekent. Anderszijds hamerde hij er wel op dat hij absoluut geen gerecht met varkensvlees mocht eten. Mijn pientere trucje om “ganbei” te doen met een leeg glas heeft jammer genoeg niet gewerkt. Ik hoopte dat ze al zat genoeg zouden zijn het niet op te merken, maar daar zat ik goed fout, met de beschamende noodkreet: “Maar ik wil helemaal niet drinken! ” tot gevolg. Na dag 3 leken ze eindelijk gesnopen te hebben dat ik echt niet van plan was mee te doen. Die dag was trouwens nog erger dan de andere dagen, want in plaats van “baijiu” werd er warme “mijiu” (rijstwijn) op tafel gezet. Het is zoeter dan “baijiu”, maar 10 keer zo sterk. Het gevolg was dat iedereen (behalve ik) zat was, en dat de helft van de studenten (3 dus) heeft overgegeven, één iemand zelfs in ons kleine busje. Het was voor mij allesbehalve aangenaam, en aan tafel ging het de ganse avond ook altijd maar over 1 ding: alcohol.

    De rest is voor een andere keer
    Ik wil via mijn blog nogmaals mijn nonkel (Vic) een gelukkige verjaardag toewensen!

    Tschüss!

    22-05-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  




    Ni hao! 你好! 欢迎光临 :)
    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Kerlijne, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Kelan.
    Ik ben een vrouw en woon in Mol (België) en mijn beroep is sinologe.
    Ik ben geboren op 27/07/1988 en ben nu dus 35 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: karakters pennen en karaoke zingen.
    Ik hou van Chinezen, rijst, hotpot en stokjes.
    Imeel Kelan

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto's
  • Foto's van Kerlijne
  • Adres Kerlijne

  • Rondvraag / Poll
    Wanneer denkt u aan Kerlijne? :D
    altijd en overal !
    als ik Chinees ga halen bij de Ni Hao
    als ik ga slapen (en Kerlijne dus opstaat)
    als ik ga shoppen en 5 keer zoveel betaal als Kerlijne :p
    als ik chocolade eet (en daarna natuurlijk een reep naar Kerlijne opstuur)
    als China weer eens in het nieuws komt
    als ik me verveel tijdens een oersaaie les en droom van spanning en avontuur!
    als ik op mijn gemak de krant zit te lezen op een NORMAAL toilet
    als ik een kakkerlak zie rondcrossen
    als ik een Bruce Lee - film kijk
    als ik meer dan 60 eurocent betaal voor mijn avondeten
    als ik langs kamer 5 loop in het gebouw op Brabançonnestraat ... (welke nummer was het ook alweer?)
    Bekijk resultaat


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog


    Archief per week
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 13/09-19/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs