Inhoud blog
  • Niet in het plaatje
  • Oven nummer drie
  • We Found Love!
  • Foto Foto
  • De grote lezingen hal
    Gastenboek van Kelan
  • heen en weer
  • Happy 2012!!!
  • bah i found you!
  • hoi
  • Nog de beste wensen voor 2011 Kelan!

    Schrijf hier neer hoeveel u mij mist, uit uw blijdschap/droefnis of lul gewoon een beetje ;)

    Laatste commentaren
  • LRF (Philip Vanhaelemeersch )
        op Niet in het plaatje
  • 88 (Philip Vanhaelemeersch )
        op Foto Foto
  • Li Jun & haar vraag van één miljoen (Philip Vanhaelemeersch )
        op Oven nummer drie
  • Li Jun & haar vraag van één miljoen (Philip Vanhaelemeersch )
        op Hostel Par(ad?)ijs
  • justin (Philip Vanhaelemeersch )
        op We Found Love!
  • Zoeken in blog

    Startpagina !
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    geniet
    www.bloggen.be/geniet
    Kelan in China
    Al haar spannende belevenissen op één blog!
    01-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.China, hello there again

    Dag allemaal,

     

    Zoals jullie kunnen zien is dit geen ‘nieuwe’ blog, maar een blog die reeds bestond. Al sinds ik deze blog precies een jaar geleden beëindigd had, hoopte ik stiekem dat ik hem op een gegeven moment terug zou kunnen opstarten; een wens die bij deze vervuld is.

     

    Het begon allemaal tijdens een reis naar China in de zomer van 2005, een reis die in de eerste plaats geboekt werd omdat ik met het idee speelde Chinees te gaan studeren. De reis beviel me goed, en in 2006 startte ik mijn studie sinologie aan de KUL. Nadat mijn bachelor afgerond was, kon ik een beurs van de Volksrepubliek China bemachtigen om gedurende een jaar in Wuhan (Centraal China, de hoofdstad van de provincie Hubei) Chinees te gaan studeren. In 2009 richtte ik daarom deze blog op, die eerst de titel ‘Kelan in Wuhan’droeg. Ke Lan 珂兰 is mijn Chinese naam: de ‘Ke’ betekent ‘jade’ en de ‘Lan’ betekent ‘orchidee’. Ik moet eerlijk toegeven dat de eerste zes maanden in Wuhan niet gemakkelijk waren. Het klimaat is er een van extremen: zeer heet in de zomer en zeer koud in de winter. Daarbij heeft Wuhan geen echte lente of herfst. Daarnaast was de universiteitscampus immens groot, en de organisatie vanaf dag één een regelrechte ramp. Maar na een tijdje leer je relativeren, en besef je dat alles went, maar dan ook alles: de ratten op kot, de schimmel op de muur, het lawaai van de waterleiding en de krenterige ayi in het campuswinkeltje. Ik had genoeg tijd om meer van China te zien, maakte ongelooflijk veel vrienden en verbeterde mijn Chinees. Enerzijds lijken veel dingen in China een ‘struggle’(strijd) te zijn, zoals het bemachtigen van een plaatsje op de trein, bus of metro. Er zijn namelijk nogal wat Chinezen . Anderzijds sta ik er steeds weer van versteld hoe gemakkelijk
    leven hier is. Je springt op het vliegtuig zoals je op de bus springt, en bussen rijden met de regelmaat van de klok. Eten is er overal op straat van ’s morgens tot ’s avonds, en zelfs om 5 uur ’s nachts is er ergens nog wel een plekje te vinden waar je kan bikken . Mijn jaar op Wuhan University werd dan ook onvergetelijk, en het afscheid viel me zwaar. Toen ik in 2010 aan mijn master in de sinologie begon, zat ik met mijn hoofd dan ook nog meer in China dan in België. Ik deed mee aan de Chinese Bridge Competition en kon dankzij die
    wedstrijd een 13 dagen op reis gaan in China, een verhaal dat ik bij gelegenheid wel eens zal doen. Ik besloot opnieuw een beurs aan te vragen, een masterbeurs ditmaal, en kreeg ze. Eind juli kreeg ik te horen waarheen ik zou gaan, en net zoals vorige keer kreeg ik mijn eerste keuze toegewezen. Ditmaal was dat Guangzhou, een stad waar ik nog nooit geweest was, maar al veel over gehoord had. Guangzhou is het kleinere broertje van Shanghai en Beijing, en ligt aan de Parelrivierdelta in het zuiden van China. Het klimaat is er subtropisch en zeer vochtig omwille van de moesson. Temperaturen zijn in het algemeen vrij aangenaam, en echt koud wordt het hier in de winter niet. De gemiddelde temperatuur is 22 graden, en dit is meteen een van de vele redenen waarom ik voor Guangzhou gekozen heb. Je bent daarnaast op een wip in Hong Kong of Macao. Een ander interessant iets aan Guangzhou is de taal die men hier spreekt, namelijk Cantonees. Hoewel ook bij deze taal gebruik gemaakt wordt van karakters, is deze taal toch volledig verschillend van het Mandarijns dat ik gestudeerd heb. Het is dan ook Chinees voor mij. Ik heb vandaag echter al ondervonden dat dit geen probleem zal zijn, aangezien bijna iedereen Mandarijns kan spreken.

     

    Op 31 augustus rond 19.30 vertrok ik met een beetje vertraging in Zaventem, en om 20.15 was ik al in Frankfurt. De stad was ronduit prachtig in de avondschemering, en ook de luchthaven zelf had vanuit de lucht iets magisch. Ik werd echter al gauw uit deze waas gerukt doordat ik dacht dat ik nog amper een half uur de tijd had om aan mijn gate te geraken, dus spurtte ik van terminal A naar terminal B. Ik had net enkele mensen voorgestoken aan de paspoortcontrole (wel op een beleefde manier) toen ik tot het besef kwam dat het niet 20 na 9, maar 20 na 8 was. Ergens was dit ook wel logisch, maar ik was er echt van overtuigd dat ik me serieus moest haasten. De terminals lagen dan ook ver uit elkaar. Als ik volgende keer nog eens 2 keer vlak na mekaar in China kom, moet ik toch maar de moeite nemen mijn klok weer op Belgische tijd te zetten… Na een uur gewacht te hebben, hingen we om stipt 21.40 we in de lucht en sloeg ik aan de praat met de Chinese man naast mij. Het bleek een fabrieksbaas uit Dongguan te zijn, een industriestad niet ver van Guangzhou. Hij was met een aantal fabrieksbazen-collega’s uit dezelfde streek naar een tentoonstelling in Frankfurt geweest. We praatten over alles en nog wat, en hij toonde me wat foto’s van de Huashan in de provincie Shaanxi (bekende berg in China) die hij begin augustus beklommen had. De beklimming van die berg blijkt wel degelijk zo gevaarlijk te zijn als ik gelezen en gezien had. De fabrieksbaas raadde me aan dat, als ik ooit zou gaan, ik vooraf voldoende gesport moet hebben zodat ik in conditie ben, ik geen last van hoogtevrees mag hebben en vooral op de weg moet letten in plaats van op het landschap. Zoek maar eens wat foto’s op: de paden zijn op sommige plaatsen naar mijn mening onverantwoord gevaarlijk.

     

    De vlucht was aangenaam, en we kregen zelfs kussentjes en een menukaart! (in het Duits, Engels en Chinees). Het is grappig op te merken hoe men zich probeert aan te passen aan de Chinese passagiers en bijvoorbeeld van elk gerecht twee versies voorziet: één westerse en één Chinese versie. Zo konden we als ontbijt kiezen voor ofwel omelet, ofwel chaofan (rijst met ei onder). Ook waren er stokjes voorzien en kwam men rond met jasmijnthee . Ik kon weer niet slapen en dus bood de man naast mij zijn opblaasbare kussentje aan, en kort nadien viel ik dan toch eventjes in slaap (ik weet niet of het echt aan zijn kussentje lag, maar laten we aannemen van wel). Eenmaal geland liet ik het thuisfront onmiddellijk weten dat alles in orde was, aangezien ik vorige keer geen gsm meegenomen had en mijn ouders naar eigen zeggen doodsangsten hebben doorstaan omdat ze niets van me hoorden. Het aanschuiven aan de paspoortcontrole – er waren verschillende rijen ‘foreigners’- duurde enorm lang. Toen ik beneden kwam, waren bijna alle valiezen dan ook reeds van de band gehaald. Eventjes paniek toen ik maar een van mijn valiezen vond, en ook de Colombiaan naast me zocht tevergeefs zijn bagage. Nadat we het waren gaan melden, zijn enkele Chinezen gaan zoeken. Godzijdank kwamen ze terug met mijn valies, maar die van de Colombiaan was er niet bij. Ik heb hem nog even geholpen met het papierwerk dat dit met zich meebracht, en ben daarna in een taxi gesprongen. 150 kuai naar het centrum (zo’n 16 euro), maar het was het comfort waard. Mijn hostel bleek in Dongjing Huayuan te liggen, in een appartementsgebouw, en was daarom moeilijk te vinden. Bellen met mijn gsm lukte vreemd genoeg niet, dus heb ik de hulp ingeroepen van enkele omstaanders, die felle bedenkingen hadden bij het hostel dat ik geboekt had. Geen enkele van de bewakers van het gebouw had ooit gehoord van het Sunflower Hostel, maar toen ik uiteindelijk opgepikt werd door een Chinees meisje, bleek dat het wel degelijk daar te doen was. Het hostel bleek een appartementje te zijn dat omgebouwd was. Niet groot, bijna niet te vinden (zelfs op de deur van het appartement staat niet aangegeven dat het om een hostel gaat, waardoor je riskeert rechtsomkeer te maken omdat je denkt dat je bij een Chinese familie gaat binnenvallen). Het was er gezellig en er zaten nog een aantal andere buitenlanders. De uitbaatsters kookten en we konden mee-eten. Ik ging nadien even de straat op voor een gsm-kaart, tandpasta, wat geld en een honingmeloen-melkthee. Dat alles was te vinden vlakbij het hostel op één enkele straat. Dat is wat zo comfortabel is aan China . En zo eindigde mijn eerste dag (van dit avontuur) in China, zij het dat hier bijna elke dag een avontuur is.

    01-09-2011 om 00:00 geschreven door Kelan  


    16-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fotosite almost gone
    Hoi!

    Zoals jullie misschien al hebben gezien, zijn de foto's van Tibet ook geuploaded. MAAR binnen 6 dagen vervalt mijn gratis lidmaatschap (hoe kon het ook weer anders), en kan ik maar 40 foto's in elk album steken, met daarbij nog eens een limiet op het aantal albums. Ik vrees dus dat ik de foto's van Yunnan (en eventueel Tibet nog een keertje) op een andere fotosite ga moeten zetten, en ik moet nog eens nadenken over dewelke dat zal zijn.

    Enjoy the pics!

    Keri

    16-09-2010 om 01:15 geschreven door Kelan  


    01-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.the final countdown

    Dag trouwe bloglezers

    Het is vandaag 1 september, en ik ben nu welgeteld 5 dagen thuis. De verveling heeft al toegeslagen, en ik mag dan wel in mijn vertrouwde Mol zijn, met mijn hoofd zit ik nog steeds in China. Vorig jaar, op 2 september, net een jaar geleden, begon mijn avontuur. En, mocht je het je nog afvragen: ik zou het zo opnieuw doen.

    Na mijn Peking-tripje en mijn verjaardagsfeestje, ben ik op 29 juli naar Shanghai vertrokken om mijn mama te gaan verwelkomen. Ik zat in het jeugdhostel “Le Tour” naast een metrostation. Van locatie dus goed, van lawaai net iets minder. Ik ben op mijn gemakje in Pizzahut gaan eten  waarna ik met onder andere Bon (die op de expo werkt, in het Surinaamse paviljoen) afsprak om naar een feestje op de Expo-site te gaan. Bon dacht dat zowel hij als Ziff (een vriend van hem die daar ook werkt) elk iemand mee naar binnen mochten nemen. Eenmaal aan de ingang bleek echter dat dat niet het geval was: geen kaart, geen toegang. Jammer, maar niets aan te doen. We zijn er nog ene gaan drinken, waarna ik per taxi terug naar het hostel gegaan ben. De metro in Shanghai sluit erg vroeg; om kwart na 11 is het overal al gedaan.

    De volgende dag stond er eerst een emotioneel weerzien met mama op het programma in Pudong International Airport. Vanaf het hostel was het toch een kleine 2 uren metro naar de luchthaven, en toen we eindelijk terug op de kamer waren, besloot ons mama eerst even in haar bed te kruipen. Ik contacteerde Bon weer, en via een kaart die hij gewonnen had, kon ik die namiddag al een eerste blik werpen op een aantal paviljoenen op de Expo. Het Surinaamse Paviljoen bevond zich in het Caribische gebouw, waar ook andere kleinere landen en eilandjes zoals Jamaica, Saint-Lucia, Barbados en Dominica hun standje hadden. Klein maar fijn . De voornaamste taak van mijn Surinaamse vrienden bestond uit stempelen. Je kan op de Expo namelijk speciale Expo-paspoorten kopen, waarin elk land zijn pagina heeft. In elk paviljoen zit er dan iemand die stempels in die paspoorten zet. Deze gadgets zijn onder de Chinezen natuurlijk weer een heuse hype geworden, en het gevolg was dat al gauw alle Chinezen tegen sneltempo van het ene paviljoen naar het andere vlogen voor een stempel, zonder ook maar één blik op het paviljoen zelf te hebben geworpen. Ik heb een tijdje in dat gebouw rondgelopen (buiten was het snikheet) en besloot na een 3-tal uurtjes terug naar mama te trekken. Die zat reeds uitgeslapen buiten op een verhoogje het Chinese verkeer gade te slaan. We aten ergens op de bovenste verdieping van een shopping mall, want daar bevinden zich vaak enkele goede restaurants.

    De volgende ochtend wierpen we eerst een blik op de St. Ignatiuskathedraal. Een toerist met slippers aan de voeten mocht er niet binnen. Nog even langs de bibliotheca ernaast, maar daar was nog niet veel te zien aangezien de rondleidingen pas in de namiddag van start gingen. We besloten dan maar iets te gaan eten in de Yuyuan Garden (waar ik met Gong Yiwei nog geweest was). Dat hadden we beter niet gedaan, want het was er zo druk dat je amper om je heen kon kijken. Iets verderop hebben we dan toch smakelijk gegeten, alvorens terug naar de bibliotheek te trekken om er een rondleiding te volgen. Die duurde uiteindelijk maar een tiental minuten (dankzij mijn vragen, want anders had ze maar 5 minuten geduurd). Om dan toch het gevoel te hebben er iets langer geweest te zijn, probeerden we mee te kijken over de schouder van een meneer die iets aan het opzoeken was, maar ook daaraan maakte het personeel snel een einde. De weinige uitleg die we van onze persoonlijke Engelssprekende gids gekregen hadden, was echter wel indrukwekkend. Zelfs prins Filip was er de maand tevoren nog over de vloer geweest.

    Na ons blitzbezoek aan de bibliotheca stond het maritieme museum op de campus van de Jiaotong Universiteit op het programma. Een hele verdieping was gewijd aan CW Tung, een reder met 150 schepen die intussen overleden is. Op de weg terug kochten we een paar kettinkjes met tekens van de Chinese dierenriem. Een Chinese klant was er van overtuigd dat mama een kip was, dus kochten we voor haar een kip. Later bleek dit niet te kloppen: mama is geen kip, maar een aap .

    De volgende ochtend vlogen zowel mama als ik naar Kunming, elk wel met een ander vliegtuig (ik had 2 goedkope tickets rond hetzelfde uur gevonden op internet). Ik vertrok een half uurtje later dan mama, en zou maar een tiental minuutjes later in Kunming aankomen. Het was drukker op de luchthaven dan ik had gedacht, en het duurde een tijdje voor mama me vond. 17 yuan later waren we al in Youthostel The Hump. Ik vond het hostel super: goed gelegen (pal in het centrum), met dakterras, lekker eten, proper. Net eronder is trouwens een heel goed hotpot-restaurant, waar het elke avond stampvol zit. Daar zijn we de eerste avond al direct gaan eten, aangezien het buiten regende en we onze wandeling dus even moesten uitstellen. Voor mama was het de eerste keer: alles bij elkaar smijten in een grote pot kokende bouillon (vlees, vis, noedels, groenten), en maar smullen. De Chinezen zijn dol op een soort van hammetjes met veel bot, en trekken maar al te graag hun plastieken handschoentjes aan om te knabbelen. Naast handschoentjes worden er ook kleine zaagjes voorzien om het bot open te snijden en het merg eruit te peuteren. Wat een festijn!

    Na ons avondmaal begonnen we aan de wandeling, en al gauw belandden we in een aantrekkelijke buurt met allerlei stalletjes met kruiden, gedroogde champignons (Kunming heeft gedurende drie maanden per jaar een overvloed aan champignons), gedroogde vissoorten, kokosnoten, eetstalletjes met eitjes aan spietjes, zeewier, enzovoort enzovoort.

    De volgende ochtend begon de dag goed met wentelteefjes als ontbijt. We hielden even halt aan het pleintje onder ons hostel om foto’s te nemen van bendes oudjes die aan taiji en dans deden. Zoals altijd deden ze dat weer vol enthousiasme, met allerlei accessoires. We namen de taxi naar het zuidelijk busstation, want vandaag stond Shilin (het stenen woud) op het programma. In het zuidelijk busstation wist men ons te vertellen dat we op de verkeerde plaats waren en dat we naar het nieuwe oostelijke busstation van Kunming moesten. Ver kon dat niet zijn, of toch? De busstations in Kunming liggen echt belachelijk ver uit elkaar. Ik kan aannemen dat ze zich willen voorbereiden op een eventuele uitbreiding van de stad, maar dit gaat er toch wel wat over. Na een lange rit arriveerden we inderdaad op een plaats waar er wél bussen naar Shilin vertrokken. In Shilin vielen we bijna achterover van de hoge inkomprijs: 130 yuan voor mij, en 175 yuan voor ons mama (175 yuan is een dikke 20 euro). Dan zou het maar beter de moeite zijn natuurlijk… We volgden de aangelegde paden tussen de rotsen, met wat verbeelding zagen we onder andere een olifant in een stuk rots, we beklommen een paviljoen om een uitzicht te hebben op het hele park. Op zich best leuk, maar als je al in Cappadocia (Turkije) geweest bent, is het waaw-effect er helemaal niet. Daarnaast is Cappadocia veel groter, zij het dat er ondertussen ook paadjes tussen de rotsen zijn aangelegd. We waren nog niet lang binnen toen het plots begon te stortregenen, waardoor het er ook nog eens gevaarlijk werd. Rond half 3 waren we er klaar en namen we de bus terug (25 yuan pp enkele rit). ’s Avonds in het restaurant bestelden we dan maar … champignons, maar die bleken achteraf erg prijzig te zijn. We hebben dan ook geen enkele champignon overgelaten .

    Op dinsdag 3 augustus vertrokken we vanuit het westelijke busstation naar Dali. Klokslag 9.30 vertrok de bus, en het was bijna half 4 toen we in Dali arriveerden. Tijdens de busrit was het weer beginnen regenen en het regende nog steeds bij onze aankomst. We vreesden terecht voor de rest van onze trip in Yunnan. Het was erg moeilijk onze weg naar het “oude Dali” te vinden, maar na een tijdje vonden we dan toch bus 8, die ons na nog eens een vrij lange rit aan de Westelijke poort van de oude stad dropte. We vonden al snel een goed hostel (Four Seasons), voor een goede prijs, breakfast included. We gingen nog even langs de 3 pagodes van Dali, waar we toch niet zochten binnen te gaan (hoge inkom en het was al vrij laat), namen een paar foto’s en trokken terug het centrum in met een “brommerriksja”. Het avondeten namen we in de buurt, in een restaurantje waar we eerst een Engelse menu (zonder prijzen) kregen, die ik omwisselde voor een Chinese (met prijzen). De rekening klopte niet, dat moest dus recht gezet worden, maar over de gerechten viel niet te klagen. Een eindje links van ons hostel bevond zich het reisbureau van Michael (“highly recommended by Lonely Planet”, zo hangt het althans in zijn bureel), waar we gingen informeren naar de bus naar Lijiang. Michael overviel ons echter met een ander aanbod: een dagtoer rond Erhai Lake met enkel hij, als gids, en zijn chauffeur. Aangezien we in Dali maar één volledige dag hadden, sprak ons dat wel aan, en na wat “haggling about the price” tekenden we voor 360 yuan (voor 2 personen).

    Stipt om half 9 stonden we bij Michael aan de deur. Al snel kwam de auto met chauffeur aangebold en vertrokken we richting meer. De dagtrip was echt de moeite. We reden langs verschillende Bai-dorpjes (de Bai is een minderheid die aan die kanten gevestigd is). We stopten op een lokaal marktje en zagen de voorbereidingen voor het fakkelfestival, dat van 4 tot 7 augustus zou plaatsvinden. Tijdens dit festival wordt de god van het vuur vereerd, en worden alle dorpjes volgezet met toortsen, versierd met bloemen. ’s Avonds worden die dan in brand gestoken. Op het marktje liep iedereen rond met een mand op de rug, zoals we nog vaak zouden zien. Ferm gemakkelijk, maar in Mol zou ik het niet proberen, want dan is uw mandje terug leeg voor je thuis bent . We bezochten hier en daar een tempeltje, en in één daarvan waren de minoriteiten druk bezig met offervoedsel klaar te maken. Zelfs de beste stukjes werden geofferd, en iedereen was zo in de weer dat je je amper kon voorstellen dat alles echt geofferd zou worden. We stopten in een batikmakerij (batiks zijn typisch in deze streek), waar we even keken naar de uitgestalde waar. Aanvankelijk wilden we niets kopen. We hoopten dat we nog de kans zouden krijgen om in andere winkeltjes rond te kijken, maar we bedachten ons. De vrouw vroeg 140 yuan, en met veel moeite speelden we het klaar de prijs tot 85 te herleiden. We werden bestempeld als verstandige kopers die een goede zaak hadden gedaan. Joepie, we hadden een koopje gedaan! Ten minste, dat dachten we toch. Toen we even daarna in een restaurantje stopten, merkten we echter dat daar de batiks zomaar als tafellaken werden gebruikt!... Ze mochten dan wel kleiner zijn, maar we hadden ergens al het vermoeden dat er iets niet pluis was. We reden verder naar de westelijke oever, die omwille van de natuur en de uitzichten op het meer mooier was dan de oostelijke oever. Overal langs het meer lagen visjes en garnalen te drogen op netten. Het grijzere weer van ’s ochtends was inmiddels omgeslagen tot stralende zonneschijn, en dat maakte de uitzichten op het meer nog meer idyllisch. Vissers waren in een bootje hun netten aan het repareren, terwijl op korte afstand daarvandaan kinderen in het meer ploeterden. Verder op het meer dobberden enkele eenzame bootjes, en er was eigenlijk niets dat de rust verstoorde, behalve Michael. Van half 9 ’s ochtends tot 6 uur ’s avonds weerklonk in onze auto zijn iet of wat nasale en opgejaagde stemgeluid. Hij was dan wel onze gids, maar het merendeel van de tijd had hij het tegen zijn kompaan achter het stuur, die al even erg was als Michael zelf. Het was niet simpel de twee viswijven te onderbreken als ik een vraag wilde stellen. Op een gegeven moment was het dan toch stil, en al gauw werd duidelijk hoe dat kwam: Michael had zichzelf in slaap gezaagd. Op het einde van de rit werd er nog gestopt voor een bezoek aan een zeer mooie tempel. Helaas was de batterij van mijn fototoestel toen plat en konden we er niet meer op los trekken. Daarom leende ik eventjes het fototoestel van een Chinese, stak er mijn geheugenkaartje in, en zo heb ik dus toch nog een paar foto’s kunnen nemen. We kregen die avond in een restaurant weer maar eens een toeristenmenu, die ik snel omruilde voor een Chinese menu, en de rekening moest ook weer recht gezet worden. We hadden goed gegeten en zijn vermoeid maar voldaan in ons bed gekropen.

    Op donderdag 5 augustus gingen mams en ik eerst nog eens rondkijken voor een mooie batikdoek, maar omdat de verkoopster haar prijs niet wilde laten zakken, hebben we het moeten opgeven. Afdingen is daar geen sinecure. We aten nog snel een portie tomaat-met-ei-soep en begaven ons weer naar het travelbureau van onze goede vriend Michael. Om 13.05 (weer stipt, naar Chinese gewoonte) stopte de minibus naar Lijiang pal voor diens deur. De buschauffeur had weer luide muziek opstaan (jammer genoeg óók naar Chinese gewoonte), en al gauw kreeg ik weer hoofdpijn. De bus was eerder krap, en geregeld gingen en kwamen er nieuwe mensen. De rit duurde uiteindelijk iets langer (4 uren ipv 3 uren zoals we gehoord hadden), waarschijnlijk omdat het een minibusje was. Kort na aankomst besloot ik het hostel “Mama Naxi” te bellen (Lonely Planet). Ik kreeg te horen dat er nog kamers vrij waren, en ze kwamen ons zelfs persoonlijk oppikken aan het busstation. De kamer was klein, maar deftig, met een eigen badkamertje (120 yuan). We zijn een wandeling gaan doen en besloten in een klein eetplaatsje de lokale “mixi” (noedels met kruiden en vlees) te proeven. Niet echt lekker, eerder waterig, en het restaurantje zelf was ook niet al te hygiënisch. We schrokken even toen de baas een vis in één klap doodsloeg op de houten tafel in de keuken achterin. Tegen de avond lichtten de eerste fakkels op, want ook hier werd het vuurfestival uitbundig gevierd. Het dorp was een zee van mensen, die zich door ministraatjes wrongen, met daartussen ook nog eens brandende fakkels. Toch best wel gevaarlijk. Daarom stond er ook een brandweerbrigade paraat, die we met jeep-achtige voertuigen over de kleine trappen van Lijiang’s oude stad zagen bewegen ( moeizaam, en belemmerd door omstaanders). We kwamen langs een menigte mensen die rond een vuur (brandend hout) aan het dansen waren, en ik voegde me even bij hen. Souvenirshops en eetkraampjes waren er met de massa, maar toch is het niet raadzaam hier veel te shoppen, aangezien de prijzen torenhoog zijn en je amper iets van de prijs af krijgt. We gingen even een terrasje doen, iets waar in Lijiang zeer veel gelegenheid toe is, in tegenstelling tot elders, dus ook iets wat ik al lang niet meer gedaan had. Ik schreef in ons mama’s dagboek, onder het constante gefotografeer van Chinese toeristen. Lijiang is een heuse doolhof, en de kaart die je er bij de toeristenstand kan kopen, brengt je enkel meer in de war. Een vriendelijke man bracht ons te voet naar huis.

    We aten de volgende ochtend voor de eerste keer Chinees ontbijt. Mama heeft namelijk liever iets lichts (eventueel westers) op de maag, en dat is moeilijk te vinden. Nochtans verkopen ze in China op sommige plaatsen “youtiao” (letterlijk: gefrituurde lange repen – gemaakt van ei), en dat is best te doen ’s ochtends. Daarnaast dronk ik jakyoghurt, en aten we een beetje van de lokale (te zoete) specialiteiten. Een Franse vrouw vroeg me in het pinyin op te schrijven hoe je “gelieve geen zout (MSG) toe te voegen” in het Chinees zegt. Haar vriendin was namelijk allergisch aan MSG, en dat kan in China een groot probleem vormen, aangezien Chinezen daar nogal kwistig mee zijn.

    Na ons ontbijt begaven we ons naar de Wanfulou (een 33-meter hoge toren van 5 verdiepingen met uitzicht op de daken van Lijiang). Het was een redelijke beklimming. Ik kocht uiteindelijk toch nog een batik (verslavend hoor) en we gingen stilaan richting het park van de “Black Dragon Pool”. Onderweg aten we iets, en hielp ik een Nederlandse familie verder die moeilijkheden had met het vinden en bestellen van eten. Eten is er in overvloed, maar als je je niet kan behelpen in het Chinees, is een goede maaltijd vinden nog de grootste uitdaging van al. Het Black Dragon Park was mooi, en een verademing omdat het er wat rustiger was. Ernaast is het Dongamuseum, dat gratis is, en dat toch wel de moeite is om eens door te lopen. We trokken naar het express-busstation om al een ticket te boeken terug naar Kunming en hadden een rustig avondje in Lijiang.

    Zaterdag namen we bus 11 (van de buurt van het Schoepenrad, een reusachtig rad in het centrum van Lijiang) naar Shuhe, een klein dorpje in de buurt. We konden bijna niet geloven dat het er zo druk was. Het was al bijna hetzelfde als Lijiang zelf. We wandelden uit de drukte weg en kwamen zo tussen de simpele huisjes van het dorpje terecht. We namen een wegje door de velden toen we plots 3 Chinese studenten tegen het lijf liepen die naast een gewone fiets ook een tandem gehuurd hadden, maar er niet op konden rijden. We wandelden samen wat verder en bleken op de weg naar het volgende dorp (Baisha) te zitten. Een Chinees vertelde ons dat het nog wel een eindje was, maar ik wilde per se verder, en overtuigde mama. Even wat regen, dan weer een stralende zon, en het werd een mooie wandeling. Baisha was het tegenovergestelde van Shuhe: heel rustig. Hoewel hier qua batiks minder keuze was, kocht ik er nog 2 (surprise surprise) en ons mama kocht er ook nog één, om de pijn van onze eerste te dure aankoop aan het Erhai Lake wat te verzachten, want hier waren de prijzen (soms toch) goed te doen, en ging afdingen vlot. We aten een pannenkoek in een restaurantje dat uitgebaat werd door een buitenlander en bezochten nog snel het kleine, niet zo indrukwekkende frescomuseum. Het zouden de mooiste fresco’s van China geweest zijn, maar daar geloof ik niks van. Geen aanrader. Ik kocht onderweg naar het centrum van Lijiang nog 2 cd’s met Tibetaanse muziek, want die stijl kan ik wel smaken.

    De volgende ochtend weer vroeg uit de veren, en na ons ontbijt bracht het personeel van het hostel ons naar het busstation. Het ontbijt was weer Chinees. Ik wilde een ei, en had de keuze tussen eieren gekookt in een donkerbruin mengsel, en daarnaast ‘nieuwe’ eieren die er geweldig goed uitzagen. Dus pikte ik er een mooi ei uit, waarbij de dienster me met grote ogen aankeek. “Dat is nieuw”, zei ze, maar dat wist ik natuurlijk al. Ik snapte het nadat ik één hap had genomen, en eindelijk ken ik nu ook het procédé van het goor uitziende bruine Chinese ei. Eerst worden die blijkbaar in heel zout water gekookt, en daarna nog eens in dat bruine mengsel, waardoor de zoute smaak volledig verdrongen wordt. In de bus terug naar Kunming stond natuurlijk weer lawaai op. Ditmaal geen irritante Chinese karaokemuziek, maar een film. En daarna nog één, en nog één, en nog één … 5 FILMS hebben we gezien, en het toppunt was dat niemand keek. Zowel mama als ik kregen barstende koppijn, en we konden onze stoel niet eens achteruit zetten omdat het merendeel van de stoelen stuk was. Ik had gevraagd of het een beetje stiller mocht, maar veel heeft het niet geholpen. We stopten even in een wegrestaurant, waar we in een soort eethok aan een ronde tafel met andere reizigers een sobere maaltijd kregen voorgeschoteld (inbegrepen). Het vulde de maag, maar dat was dan ook alles. Na een rit van 11 uren kwamen we eindelijk in Kunming aan, in ons hemelse hostel met dakterras en wentelteefjes. We aten in Dicos (daar ben ik toch stiekem een beetje fan van hoor) en sliepen om half 12.

    De volgende ochtend namen we de taxi naar het busstation. Welk busstation het was, dat ben ik al vergeten, maar het leek op een rit van Mol naar Herentals. Zo ver was het. En dat was ook aan het bedrag op de teller te merken. Gelukkig konden we snel op een bus naar Jianshui, een stadje met zo’n 20 000 inwoners, onze tussenstop op weg naar de rijstterrassen in Yuanyang. Stipt om 11.10 waren we weg, en ditmaal stond de film in de bus niet erg luid. Om 14.00 waren we ter plaatse. De startprijs van de taxi in Jianshui is trouwens 4 yuan (ter vergelijking: Wuhan 6 yuan, Kunming 8 yuan). We sliepen de eerste nacht in het Tianhe Hotel, vermeld in de Trotter. 80 yuan voor de kamer, 220 yuan waarborg; een beetje vreemd maar goed. We besloten al snel de plaats te verkennen en trokken naar de mooie Confuciustempel (de tweede of derde grootste, al naargelang het boek, van China). Het was er ronduit prachtig! En ruim! Je zou het Jianshui niet aangeven, zo’n tempel. Natuurlijk was men er weer trouwfoto’s aan het nemen. Het stadje is echt Chinees, buitenlanders hebben we er amper gezien (tenzij in de omgeving van de toeristische attracties), en we vonden het dus echt de moeite om er te stoppen. We aten in een gezellig restaurantje (pas toch op voor toeristenprijzen), waar we door sympathieke Chinezen onmiddellijk gevraagd werden ons bij hun tafel te voegen, maar dat was buiten de waardin gerekend, die dit ten alle koste wilde vermijden.

    We hadden nog graag de tuinen van de familie Zhou bezocht, maar het was al vrij laat, en in het donker moet je dat ook niet meer doen. De avondmarkt van Jianshui hebben we niet gevonden, en ook locals hadden geen flauw idee van waar die zou kunnen zijn.

    Ondanks de drukke baan en het getoeter (het was ofwél lawaai, ofwél een kamer zonder airco…) toch redelijk geslapen. We pakten alles in, want we hadden aan de overkant van de straat een ander, goedkoper, maar ook veel rustiger gelegen en zelfs properder hotel gevonden. Met rozijnenbrood in de hand trokken we na onze verhuis naar het busstation, waar we in een wip de bus naar Yuanyang op mochten. Na 3 uur rijden, stopten we even in Nancha. Van daaruit reden we door naar Yuanyang – Xinjie(zhen), een rit van nog een uur. Bij aankomst was alles nogal chaotisch. We hadden gedacht dat we daar al rijstterrassen te zien zouden krijgen, maar Xinjie was enkel de vertrekplaats naar de omliggende dorpjes met zichten op de rijstterrassen. Echter, zoveel tijd hadden we niet. Een man probeerde ons een rit aan te smeren langs enkele dorpen, want het bleek dat de bussen terug naar Jianshui al redelijk vroeg vertrokken. Ik kon amper geloven dat de laatste bus al om half 2 reed, en ik vroeg het nogmaals aan de loketbediende. Die weigerde echter me ook maar iets meer te vertellen. Ik heb in China zelden zo’n venijnige vrouw gezien. We werden niet direct wijzer, en informeerden bij enkele chauffeurs. Eentje stelde voor ons met een nachtbus (vertrek om 5 of 6) naar Kunming mee te nemen, en ons dan onderweg in Jianshui te droppen. Dat voorstel was oke, en we vertrokken naar de rijstterrassen. De man die ons langs dorpjes wilde rijden, verlaagde zijn prijs tot 150, maar we hebben niet toegehapt omdat we helemaal niet de tijd hadden zoveel te doen. Ik hield een vrouw met een klein busje tegen, en die bracht ons voor 40 yuan naar Qinkou (6 km verder). Een Israëliet sprong nog op het nippertje bij in het busje, en zo waren we even met 3. De jongen liep te voet verder, en wij bleven op dat plaatsje. Na een tijdje zagen we een paadje dat in de velden liep, en nadat we dat even gevolgd hadden, kregen we een prachtig zicht over de rijstterrassen. Er was een man zijn ossen aan het hoeden, en enkele vrouwen van één of andere minoriteit sprokkelden hout. We rustten er uit en genoten van het plaatje, en namen daarna de riksja terug naar Xinjie. In het centrum waren festiviteiten van alle minoriteiten uit de regio aan de gang: een mix van zang en dans. Toen we voor alle veiligheid nog een kijkje gingen nemen in het busstation, stond daar een minibus die naar Jianshui zou rijden. Omdat het geen zin had nog veel langer in Xinjie te blijven, zijn we dan maar direct ingestapt (90 yuan voor 2). De man zei dat we ons moesten haasten, maar we hebben uiteindelijk nog 45 minuten in het busje mogen wachten. Om 20 na 4 waren we dan eindelijk weg, maar we stopten alweer in Nancha. Daar mochten we van bus wisselen, en pas om 18.40 (!!!) vertrokken we daar weer. We werden echter beloond met een prachtige, weliswaar gevaarlijke tocht langs de Mekong-rivier, bruin omwille van het slib. Het was magnifiek! Bananenplantages, rijstterrassen, de rivier, vergezichten vanuit de bergen … Het is een enorme kloof die de rivier daar heeft uitgesneden, en in de avondschemering was het allemaal nog mooier. We waren pas laat thuis, en namen nog een snelle hap in de ‘food-express’. We ontdekten dat in het hotel prostituees verbleven, en we hadden zo’n vermoeden dat dat in het vorige hotel niet anders was.

    De volgende dag lieten we onze bagage ‘s morgens tijdelijk achter aan de balie van het hotel en zetten we koers naar de tuinen van Zhou: een grote tuin met daarin maar liefst 42 binnenhoven, een vijver en een hotel. Na een citroendrankje en een ijskoffie bezochten we verder de Poort van de Zon (de Oostelijke Poort) en de moskee. Daar ontmoetten we een 80-jarig vrouwtje met ingebonden voetjes. De praktijk van ingebonden voeten is sinds 1940 verboden. Het was voor mij de eerste keer dat ik het zag, en misschien ook wel de laatste, aangezien de kans klein is dat je zulke mensjes tegen het lijf loopt. We deden nog een fruit- en groentenmarkt (champignons) en begaven ons terug naar het hotel. Om 18.10 namen we de bus terug naar Kunming (een rit van 3 uurtjes). De chauffeur reed als een gek. Op een autosnelweg met aan elke zijde maar liefst 3 rijvakken vond hij het vaak toch nodig om op de strook van de tegenligger in te halen. We reden over reeds omgevallen kegels, die dienden om wegenwerken te markeren. We reden ze nog platter dan ze al waren, en toen mama en ik het wat benauwd kregen op de eerste rij, vond de chauffeur dit grappig en werd hij nog overmoediger. Na nog eens een taxirit van 52 (!) yuan waren we dan toch eindelijk weer op ons vertrouwde stekkie, hostel The Hump. We besloten ons avondeten in het hostel te nemen, en een gezellige Hollander (Michiel) schoof bij aan tafel. Michiel bleef de hele avond met ons kletsen en ik besloot om half 1 nog met hem en een paar andere hostelbewoners naar de bar onder de Hump gegaan. We hebben het nog getrokken tot een uur of 6…

    Om 9 uur liep de wekker al weer af, en met slaapoogjes maakte ik me klaar. We deden de bloemen- en vogelmarkt van Kunming, die eigenlijk ook een honden-, katten-, cavia-, schildpadden-, slangen-, en tarantulamarkt was. Nog even langs het Cuihu-park in de buurt, een gewoon openbaar park waar het ongelooflijk druk was, en dat op een donderdag! Er waren muzikanten, (opera)zangers, dansgroepen, mensen die een ommetje of een tukje kwamen doen, mensen die gewoon een boekje kwamen lezen enzovoort enzovoort. De sfeer zat er goed in. In het midden van het park was dan ook nog eens een soort Lunapark, waar je ook kon hengelen. Geen eendjes, maar goudvissen… echte goudvissen. Toch wel een beetje schrijnend. ’s Avondslaat liepen we langs de typische blinde masseurs van Kunming. Enkele keren per week verzamelen die zich in één bepaalde straat, zetten ze er stoeltjes neer, en masseren ze er voorbijgangers. Ze hebben een hele hoop klanten, en zowel masseur als klant genieten ervan. Die avond vlogen we naar het broeierige Wuhan, waar het, toen we aankwamen (rond een uur of 10, nog 32 graden was. Na de lange busrit van de luchthaven naar Wuchang, kwamen we eindelijk per taxi aan de koten van Wuhan University. Ons mama was gechoqueerd bij het binnentreden van mijn kot , en moest er toch even van bekomen. Coco, die nog steeds op ons appartementje woonde, verwelkomde ons.

    Ik had 2 namaaksleutels van zowel mijn kamer als de kamer waar mama verbleef, maar die werkten opeens niet meer. Eén sleutel draaiden we de eerste avond zelfs over. Er zat niets anders op dan de volgende ochtend naar de shifu te gaan en te hopen dat die me de 2 originele sleutels wilde overhandigen. Ik kon nu natuurlijk niet meer verbergen dat mijn moeder ook een eigen kamer had, maar ik denk dat hij dat al wel verwacht had. Het bleek uiteindelijk allemaal geen probleem te zijn, en ik mocht de sleutels ’s avonds bij hem gaan oppikken, want overdag zou er geschilderd worden (??!). Dat was maar goed ook, want ik had hem betaald om er mijn spullen in augustus nog te mogen laten staan. Hij wist dat ik met ons mama ging reizen en dat ik nog voor een paar dagen terug zou komen.

    We trokken naar de Yellow Crane Tower (voor mij ondertussen al de tweede keer, en ook de tweede keer zonder korting, beuh). Ons mama vond het de moeite, maar het weer was onaangenaam heet en vochtig. Daarna nam ik haar mee naar Simenkou, waar ik Cliff en co ook mee naartoe had genomen. Daar heerst altijd een gezellige sfeer. Spiesjes, gevulde schelpjes, chips op een stokje, allerlei drankjes … We passeerden een inham langs de rivier waar een heleboel mensen aan het zwemmen waren. De stroming van de rivier was er nochtans erg sterk, en sommige Chinezen zwommen zo ver dat het eigenlijk onverantwoord was. Ook kinderen ploeterden in het water, met zwembandjes en al. Iets verder waren 2 gehandicapte mannen aan het zingen, en ze waren geliefd, want om hen heen stond een reusachtige kring van vrijgevige Chinezen.

    Ik deed met mama de intussen al traditie geworden boottocht naar Hankou en nam haar mee de moderne winkelbuurt in. We eindigden in Pizzahut en namen daarna de taxi terug naar huis. Er bleek inderdaad geschilderd te zijn op het appartement, zij het dat enkel de grofste schimmel in de buurt van de “hypermoderne” airconditioning was weggewerkt.

    De volgende dag stond de botanische tuin van Wuhan op het programma. Het was een groot park met een vijver vol lotusbloemen, tropische serres, bamboebossen, grote kiwiplantages enz. Leuk om in rond te lopen, maar veel te heet. Op sommige plaatsen was de tuin ook helemaal niet goed onderhouden. De serres zagen er dan wel heel goed uit. Hierna nam ik mama mee naar Guanggu om sushi te eten bij mijn favoriete restaurant: de Japanner. Langs Guangbalu reden we weer de campus binnen. We gingen nog even op het dak van de oude Chinese koten staan, wierpen een blik op de oude bib, liepen langs mijn leslokalen en eindigden op het dak van mijn eigen kotgebouw voor een schitterend zicht op het Oostelijke meer.

    Om 4.30 op, en om 5.20 werden we reeds opgepikt door een “zwarte taxi” (met een chauffeur die ik vrij goed ken). Weer met de bus (50 minuten, omdat het verkeer nog rustig was) naar de luchthaven om op het vliegtuig naar Shanghai te springen. We logeerden in het Blue Mountain Hongqiao Hostel, oftewel 1 uur en 45 minuten metro van Pudong Airport! Ik wilde nog een kamer boeken voor de 23ste (mijn laatste nacht in China), maar het was er vrij duur, en ik besloot dan maar bij mijn Surinaamse vrienden te overnachten als dat mogelijk was. We liepen ’s avonds nog over Nanjing Road en kropen die avond eens iets vroeger in ons bed. De volgende dag zou een dagje Expo zijn!

    De inkom voor de expo was 160 yuan voor mama (iets meer dan 19 euro) en 100 yuan voor mij (12 euro). We hadden schrik van de voorspelde drukte, maar die schrik was ongegrond. Het was immers al geen weekend, en als je je dag een beetje goed plant en de drukste paviljoenen mijdt, kan je op een dag heel wat gedaan krijgen. We hebben zomaar even 17 paviljoenen gedaan: België, Turkije, Oekraïne, Peru, Suriname, Marokko, De Verenigde Emiraten, Israël, Qatar, Brazilië, Pakistan, Turkmenistan, Sri Lanka, Oman, Canada, Mexico en nog iets. Bijna had ons mama een Expo-stempel in haar echte paspoort . Van 10 uur ’s morgens tot 10 uur ’s avonds (sluitingstijd) hebben wij op die Expo rondgesjokt. De mooiste paviljoenen waren voor ons vast en zeker de Emiraten en Marokko. De wachttijd voor het paviljoen van de Emiraten was 2 uren, maar we slaagden erin via de VIP-ingang binnen te geraken. De paviljoenen die voor ons tegenvielen waren Canada en Turkije. We waren onder de indruk van het Belgische paviljoen. Alle aspecten van ons land werden belicht, van Kuifje en Manneken Pis tot Frank de Winne in de ruimte en onze diamantslijpkunst. Er werd zelfs chocolade uitgedeeld. We aten ’s avonds nog snel in de McDonalds. Enkele opmerkingen over de Expo:

    - drinkwater (vaak lauw) is er gratis (aan kraantjes)

    - er is rookgelegenheid voorzien op vaste plaatsen met aanstekers en uitdovers

    - tijdens het aanschuiven brachten verstuivers en blazers vaak afkoeling

    - voorkruipen doen ze met de massa, maar dat was al geen verrassing meer

    - telkens er een nieuwe lading Chinezen een paviljoen mocht binnengaan, liepen ze erg gejaagd, schreeuwend en roepend naar binnen

    - ook als er gratis gadgets uitgedeeld worden, zijn Chinezen er als de kippen bij (het lijkt dan echt een bende kleine kinderen!)

    Op 17 augustus brak mama’s laatste volledige dag in China aan. We vulden de dag met een bezoek aan het Shanghainese Madame Tussaud’s, waar naast een aantal Chinese bekendheden toch ook heel wat westerse beroemdheden stonden (100 yuan inkom voor mij, 135 voor mama). Je krijgt er in het begin nog een andere attractie bovenop: een wandeling door een spookhuis. In een grote groep heeft dat echter niet zoveel effect. ’s Avonds gingen we met Gong Yiwei eten in een Brazilian Barbecue restaurant. Mams en ik deden nog een wandeling over de Bund. Deze toeristische trekpleister heeft volgens ons inderdaad een van de mooiste skylines ter wereld.

    Nog een paar opmerkingen:

    - regelmatig zie je in China op het einde van een werkdag het personeel in groep buiten staan, netjes in de rij, met daarvoor de baas, die de dag zo’n beetje samenvat. Hij geeft opmerkingen over wat goed was, en over wat beter kan.

    - het gebak in China ziet er altijd subliem uit, maar valt meestal tegen. Gewoon brood is bijna niet te vinden: alles is te zoet. Zwijg me maar van de echte zoetigheden, waar je vaak de gekste dingen in terug vindt, zoals bijvoorbeeld rode-bonen-pasta. Chinezen maken geen onderscheid tussen “zoet” en “hartig”

    - als een restaurant vol zit, moet je buiten op een stoeltje wachten tot men je nummertje afroept

    - in Dali heeft ons mama een paar Tibetaanse gebedsmolentjes gekocht. Toch oppassen dat je tijdens het zwieren niets in je oog krijgt. Gebedsmolentjes kunnen dus eigenlijk ook als wapen gebruikt worden…

    - Dali en Lijiang zijn zééééér toeristisch, maar het zijn toch voornamelijk Chinese toeristen, dus dat maakt het minder erg. Nochtans heb ik nog nooit een dergelijke drukte als in Lijiang gezien. Shangri-La, dat vooraan in het hooggebergte ligt, hebben we daarom maar gelaten voor wat het was. Ik had Noordwest-Sichuan immers al gedaan, en veel authentieker dan dat kon Shangri-La onmogelijk zijn.

    - in Lijiang kan je mooie kammen uit jakgebeente vinden. Een mooie souvenir, maar afdingen is moeilijk.

    - vooral in Kunming, maar ook elders in Yunnan zijn we vrij veel bedelaars tegengekomen. In China had ik dat tot op heden nog niet zoveel gezien, maar in Kunming zitten ze erg dik. Niet enkel kinderen die kunstjes opvoeren of zingen, en zwervers, maar ook veel gehandicapten.

    De volgende dag dropte ik mama eerst op Pudong Airport. Ze zou weer via Moskou naar Brussel vliegen. Het afscheid viel niet zo zwaar, want mijn vertrek uit China was nu niet veraf meer. Ik ging nog even iets eten, en op weg naar het hostel kwam ik op de metro een andere hostelbewoner (Chris uit Ohio, US) tegen. Ik was van plan samen met Bon (van Suriname) naar de Chinese film “Aftershock” te gaan kijken, en ik nodigde ook Chris uit. De film was prachtig. Omdat ik vlak daarna had afgesproken met Gong Yiwei, stelde ik aan Chris en Bon voor om met me mee te gaan. Gong Yiwei nam ons mee naar Tianzifang, een supergezellige buurt in Shanghai, en daarna zijn we daar ook gaan eten.

    Op 19 augustus vloog ik terug naar mijn geliefde Wuhan om mijn spullen te pakken, en om nog 2 extra dozen bagage naar huis te sturen. Ik bracht de laatste avonden voornamelijk met een paar vrienden uit Angola door. We zijn nog naar Vox geweest en hebben binnen en buiten rondgehangen. Sam was niet in Wuhan en heeft het niet op tijd gehaald, en ook Ayrton heb ik niet meer kunnen zien. Ik heb wel kaartjes voor hen achtergelaten. Ik ben nog eens met Sarah (Sri Lanka) gaan uiteten, en ook met Vishala (India). Coco en Esmeraldo wuifden me uit.

    Op 23 augustus nam ik terug mijn intrek in Shanghai op het appartementje van Bon en Ziff. Het was er druk, want de vriendin van Ziff sliep er ook, eveneens zijn zus, zodat Bon uiteindelijk in de woonkamer belandde. We wilden weer eens uitgaan op de Expo-site, en dus hadden zowel de zus van Ziff en ik (kadootje van Bon) een avondticket bij ons. We kwamen er echter pas om kwart na 9 aan, en om 9 uur sloten de toegangspoorten. Tevergeefs hebben we de bewakers proberen te overtuigen, en wij niet alleen… Jammer, maar helaas, we zijn moeten afdruipen. We bestelden nog wat Chinees en gingen slapen, het was ondertussen toch al laat. Mijn laatste dag in China zat erop… dacht ik.

    De volgende ochtend liep ik op de luchthaven al onmiddellijk Vincent tegen het lijf. We gingen aanschuiven aan de balie, waar het helemaal niet vooruit ging, en plots kreeg ik telefoon. Ik wist niet direct wie het was, en de persoon aan de telefoon wilde het me niet zeggen. Het was een buitenlander met wie ik Chinees moest praten, maar ik kon amper geloven dat het Ibrahim was. Uiteindelijk bleek het toch zo te zijn, en ik zei hem dat ik normaal gezien binnen anderhalf uur op het vliegtuig naar Londen zou zitten. Ibrahim was speciaal vroeger van Turkije naar China gekomen, en had zich van dag vergist . In de waan dat ik nog een dag langer in Shanghai zou zijn, belde hij me op zijn dooie gemak op om te vragen waar ik was. Hij is toen als een haas de taxi ingesprongen en heeft daarna de metro genomen, maar er was geen schijn van kans dat hij het nog zou halen. Ik was nog steeds aan het aanschuiven. Langzaamaan werd het echter duidelijk dat de vlucht wegens een defect afgelast was en dat we allemaal op andere vluchten zouden gezet worden. Toen ik hoorde dat we ook de mogelijkheid hadden om 2 dagen later pas te vertrekken, heb ik geen moment getwijfeld. Vincent wilde eerst nog een vlucht nemen die eindigde in Amsterdam, maar die bleek net volzet. Aanvankelijk ging hij dan ook pas de 26ste naar huis, maar omdat hij écht niet wilde wachten, ging hij terug informeren. Even later holde hij ervan door. Hij is nog nipt op een andere vlucht (via Frankfurt) geraakt. Die vlucht vertrok eigenlijk op hetzelfde tijdstip als onze oorspronkelijke vlucht, dus hij heeft geluk gehad. Maar Vincent was niet de enige die geluk heeft gehad . Even later bevond ik me (hetzij zwaarbeladen) terug in het centrum van Shanghai, samen met Ibrahim. We zijn iets gaan eten, de koffer naar Bon gaan terugbrengen, en daarna zijn we met z’n allen (Bon, Ziff, zus van Ziff, Ibrahim en ik) naar de film geweest. We liepen nogmaals over Nanjing Lu en ik nam Ibrahim mee naar Tianzifang. Daar was jammer genoeg bijna alles al dicht (om 11 uur gaat alles toe), behalve 2 gezellige tavernes ergens in een zijstraatje.

    We besloten om de volgende dag nog eens naar de Expo te gaan. Naast nogmaals het Belgische en Turkse paviljoen, zijn we langs onder andere de USA, Chili, Kazachstan en een paar Arabische landen geweest. In het Turkse paviljoen kregen we gratis kebab, omdat de “kok” en Ibrahim stadsgenoten bleken te zijn. Ibrahim genoot er met volle teugen van, en voor mij was het ook leuk onverwachts toch nog eens op de Expo te kunnen zijn. We probeerden regelmatig via de achterpoortjes binnen te geraken, maar de regels waren er verstrengd omwille van boze Chinezen. Ibrahim haalde zijn beste Arabisch en Japans boven, maar het mocht niet baten. We zijn naast het Japanse paviljoen nog wel een film over de contacten tussen Japan en China gaan bekijken, zodat we toch een beetje het gevoel hadden dat we Japan gezien hadden . ’s Avondslaat zijn we weer naar de Bund afgezakt, en daar hebben we nog tot ’s morgens gezeten, tot de zon van achter de wolkenkrabbers in Pudong oprees. We zijn even mijn spullen gaan oppikken bij Bon en daarna heeft Ibrahim me nog vergezeld tot op het absolute einde. Jammer genoeg was het vliegtuig toen niet kapot.

    Ik heb weer 10 bladzijden neergepend, en dit verhaaltje mag dan wel geëindigd zijn, maar ik hoop nu al dat er een vervolg komt  )
    TO BE CONTINUED !

    01-09-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    28-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerry`s birthday

    Hello sweeties,

     

    Jaja, raar maar waar, er is reeds een nieuwe post . Mijn verjaardag is ondertussen (hier toch) achter de rug, gelukkig, want het laatste uur bestond uit schimmel afkuisen, achter een rat aanhollen en muggen doodslaan. Geen mens wil zulke dingen op zijn verjaardag doen, toch? Ik ben blij dat ik dit berichtje kan schrijven, aangezien ik daarstraks (het is nu half 4 ’s nachts) mijn laptop niet meer opgestart kreeg. Er was iets cruciaals (en duurs) kapot, en ik dacht dat ik mijn laptop de eerstvolgende dagen zou moeten missen, maar vakbij de campus is een erkende Sony-winkel en in 2 uurtjes was het al gefikst. Ondertussen had ik telefoon van Sam gekregen, die ook in de buurt van het Oostelijke Meer was, en samen hebben we dan de hele namiddag rondgereden op een scooter. Die scooter is van een Arabische vriend, maar Sam mag hem gedurende de hele vakantie lenen, en hij geniet er met volle teugen van. Geregeld kan ik eens mee en het is echt comfortabel en plezant om zo rond te toeren door Wuhan, ook al houd ik soms mijn hart vast. Er zijn namelijk weinig regels in het Chinese verkeer, en ook Sam heeft zich daar vlotjes aan aangepast. Hij is nu net vertrokken, na een Indisch filmavondje. De film “Kites” is een aanrader vind ik, een liefdesverhaal.

    Gisteren heb ik in Helen’s café (een heel gezellig cafeetje hier in de buurt) een verjaardagsfeestje gegeven. Er mag dan al veel volk weg zijn, maar we waren nog met een stuk of 18 en het was supergezellig. De locatie, het eten (véél), de drankjes, de DJ (Sam) ... niks op aan te merken. In België is de barriere om zoiets te organiseren altijd veel groter. Het leven is hier vrij goedkoop en iets organiseren gaat daarom ook heel gemakkelijk. Om 12 uur mocht ik onder Chinees en Portugees gezang mijn kaarsjes uitblazen en mijn “beijo” (Portugees voor ‘kus’) gaf ik aan Ayrton .

     

    Van 20 tot 24 juli ben ik met Vincent naar Peking geweest. Aangezien ik in 2005 al in Peking geweest was, en Vincent in 2007, was het schema niet zo strak. De trein was weer de moeite : 15 uren heen (hard sleepers), 10 uren terug (soft sleepers). Gelukkig zat er per toeval tijdens de eerste rit een vriend van me (Aima van Gabon) op de trein. Hij ging voor 3 weken naar huis en ik verbaasde me erover hoe weinig bagage hij bij zich had. Nuja, souvenirs moest hij al niet meer meenemen omdat hij al 7 jaar in China is ondertussen. Na een paar uur slaap zijn we gewoon samen gaan zitten babbelen en zingen, en de tijd vloog voorbij. Toen we zo’n 11 uren op de trein zaten, trok Aima plots grote ogen: hij was zijn paspoort vergeten . Een vriendin van hem is stante pede op het vliegtuig naar Peking gesprongen om het hem te komen brengen... De trein nemen blijft hier de moeite. Zo lag er ergens een Chinees te snurken als een beer, en ook in het compartiment van Aima was er een man die zo`n beetje alle gore geluiden gemaakt heeft die een mens maar kan maken. Van slurpen tot smakken tot snurken en rochelen, hij kon het allemaal .

     

    We hadden vertraging dus uiteindelijk werd het 16 uren trein voor mij, en ik was pas tegen 12 uur `s nachts goed en wel in het Saga Youth Hostel, gesitueerd in de hutongs. We zijn de volgende dag begonnen met het bezichtigen van het bekende Vogelnest en de Waterkubus in het Olympische Dorp. De spelen mogen dan al 2 jaar geleden zijn, het is er nog altijd een drukte van jewelste en ook de Olympische mascottes, de “Fuwa`s” worden er nog altijd verkocht (tezamen met de “Haibao”, de mascotte van de Wereldexpo in Shanghai). Die Haibao lijkt trouwens meer op een condoom dan op de waterdruppel die hij eigenlijk zou moeten voorstellen.

    Aan het vogelnest kochten we goedkope tickets voor de voetbalmatch Birmingham – Guo An (de ploeg van Peking). Een andere fijne activiteit was het door fonteinen lopen samen met enkele Chinese kindjes. Die afkoeling hadden we wel nodig, aangezien Peking op dat moment precies nog heter dan Wuhan was. In de namiddag zijn we in een buurtje (met kleine hapjes zoals schorpioentjes, tarantula`s en wormen) iets gaan eten. Vincent heeft zich te goed gedaan aan een stokje schorpioentjes, maar dat ging er bij mij niet in (ik ben namelijk niet zo stoer en dapper als Vincent ...).

    De voetbalmatch was oke. Ik ken er niet veel van, maar het was leuk om het Vogelnest op die manier te kunnen beleven. Birmingham heeft (natuurlijk) gewonnen.

     

    De volgende dag stond de kunstwijk van Peking 798 op het programma. Het heeft wel iets, een voormalige fabriek die volledig omgebouwd is tot galerijtjes met af en toe eens een taverne. Ik had vantevoren nog nooit Chinese kunst gezien. `s Avonds stond er een meeting met Huang op het programma, een van onze Chinese leerkrachten van vorig jaar in Leuven. Ze is eigenlijk van de provincie Shanxi, maar geeft op dit moment in Peking les. We aten samen, en niemand heeft eraan gedacht een foto te nemen. Echt spijtig. Het was super om haar na een jaar terug te zien!

     

    De volgende ochtend (middag eigenlijk) wilden we naar de Underground City van Peking, maar die is niet toegankelijk. Dus zijn we maar naar het Tian`an men plein gelopen, waar we net te laat waren om het lijk van Mao te bezichtigen. Dat zou dan maar voor de volgende dag zijn. We rustten even in het Zhongshan Park, en daarna aten we heerlijke jiaozi (dumplings) in een restaurantje niet ver uit de buurt. Het volgende op het programma was het Jingshan Park, waarvan Vincent wist dat je er een prachtig uitzicht had op de Verboden Stad. Ik ben blij dat hij me er mee naartoe genomen heeft, want het was de moeite, de bewegende dinosaurussen in het park included.

     

    `s Avonds ging Vincent bij zijn voormalig gastgezin uit 2007 op bezoek, en ik besloot naar een Peking Opera te gaan kijken. Mooi, maar een groot lawaai. Na anderhalf uur mocht het voor mij al ophouden, maar het bleef maar duren. Na 2 uren gerammel en geroep ben ik het afgetrapt. Het was toch wel de moeite het eens gezien te hebben. De make-up en kostuums op zich waren al de moeite. Van het Chinees verstond ik praktisch niks, zelfs uit de liederen (ondertiteld) kon ik vrij weinig opmaken. Het was een typisch Chinees hof-verhaal, vol intriges en moorden, uit de periode van de Lente en Herfst. (titel: Chun Qiu Ba Tu)

     

    De volgende dag waagden we ons nog eens op het Tian`an men- plein. Het plein zelf is al streng beveiligd, en om toegang te krijgen tot het lijk van Mao word je zelfs nog strenger gecontroleerd. We stonden anderhalf uur in de brandende zon aan te schuiven, en dat enkel voor een lijk waar je dan op sneltempo langs moet lopen. Maar we wisten wel dat dat zo zou zijn. Hetzij niet echt denderend of speciaal, we hebben hem toch maar gezien.

     

    We zijn nogmaals jiaozi gaan eten en ik ben daarna, nadat ik afscheid had genomen van Vincent, op Wangfujing gaan wandelen (en er een kerk gaan bezoeken). De volgende ontmoeting met Vincent zal nu waarschijnlijk de terugvlucht naar huis zijn, want toevallig zitten we op dezelfde vlucht. `s Avonds heb ik nog met een Chinese vriend (Zhang Yuchen), die ik in Leuven heb leren kennen, gegeten. Hij nam me mee naar een restaurant met typische Peking-gerechten. Het is een speciale keuken, totaal anders van wat ik in Wuhan gewoon ben.

     

    Rond een uur of 9 `s avonds heb ik de nachttrein genomen terug naar Wuhan. Ditmaal maakte ik het mezelf eens comfortabel en koos ik voor soft sleepers. In mijn compartiment zat toevallig een Chinees die in Leuven gestudeerd heeft, samen met zijn ouders. `s Ochtends was ik rond 7 uur goed en wel terug in Wuhan, en kon ik volop aan de voorbereidingen voor mijn volgende reis en mijn verjaardagsfeestje beginnen.

     

    Groetjes, Kerry (dit is mijn nickname in Wuhan)

    28-07-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    19-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Wild Wild West

    Dag lieve bloglezertjes,

    Ik ben nu al ongeveer 2 weken thuis van mijn tripje naar de noordwest-Sichuan. Het is ongelooflijk druk geweest de laatste twee weken, en ik heb afscheid moeten nemen van een hoop mensen. De dagen zitten dus vol met etentjes, afscheidsfeestjes, het regelen van dingen zoals mijn visumverlenging en mijn verjaardagsfeestje, enzovoort. Ik ben ook nog een paar keer voetbal gaan kijken tot kot in de nacht (de finale begon hier immers pas om half 3 ’s nachts).

    Normaal kan je blijkbaar je visum na een jaar studie niet verlengen, maar ik heb enkele maanden geleden al eens aangedrongen op het office van mijn universiteit. Mijn terugvlucht naar België had ik immers een jaar geleden al geboekt. Hoe kon ik toen weten dat mijn visum niet verlengd ging kunnen worden? Na lang aandringen zei de mevrouw op het office dat ze zou bellen, en kreeg ze de informatie dat ze mijn geval wel als een “uitzondering” zouden kunnen nemen. Ik moest echter nog tot juli wachten voor ik actie zou kunnen ondernemen, dus het was best spannend toen ik na mijn Tibet-trip eens ging horen hoe het nu zat. Goed nieuws (ook voor ons mama, want die heeft haar ticket naar China al geboekt): mijn visum is succesvol een maandje verlengd .

    Ik zit momenteel nog alleen op kot, aangezien Azamat sinds vorige week ook foetsjie is. Toen hij vertrok, zag het appartement er (ondanks het feit dat ik al lang niet meer gepoetst had) nog vrij oke uit. Het regende toen al een tijdje, maar de vochtigheid had (nog) geen schade aangericht. In tegenstelling tot nu, want toen ik enkele dagen geleden ’s ochtends naar de muren keek, schrok ik me een ongeluk. Ons piekfijne appartementje met gele en witte muren is compleet beschimmeld. Vooral de stukken muur rond de airconditioning zijn verschrikkelijk. Ik ben eens benieuwd naar Madina’s reactie als ze in september terugkomt. De shifu zei tegen me dat elk appartement dat probleem heeft, niks aan te doen. Stel je dan maar eens voor hoe de situatie in andere appartementen is gesteld, aangezien daar niemand poetst, noch schildert.

    De maand juli is, net zoals het tweede semester, vliegensvlug gegaan. De terugkomst van Tibet lijkt nog maar gisteren. Ibrahim is ook al een tijdje weg trouwens. Gelukkig zijn Sam en Ayrton (maw de harde kern) nog aanwezig, en op mijn verjaardagsfeestje gaat ook nog redelijk wat volk aanwezig kunnen zijn.

    Zullen we maar beginnen?

    Op woensdag 23 juni besloten Anne-Sophie en ik de Chinese examens te laten voor wat ze waren en het vliegtuig op te springen naar Chengdu. Mijn eerste indruk van Chengdu was absoluut niet wat ik ervan verwacht had: proper, ruim, beschaafd. Ik had me altijd een hete, rokerige stad zonder zon, met vele kleine donkere buurtjes voorgesteld. De temperaturen waren er echter veel aangenamer dan Wuhan op dat moment, hetzij dat de vochtigheid er inderdaad hoog was.

    Na de airportbus hebben we een blokje gelopen tot aan het busstation, waar ’s middags een bus naar Kangding vertrok. Ik geloof dat het zo’n 8 uren rijden was. Op de bus sloegen we aan de praat met 2 Israëlische jongens, waarmee we in Kangding naar hetzelfde hostel trokken. De naam van het hostel was Dengba, en er waren toen we aankwamen enkel nog dorms beschikbaar. Een plaats om je bagage veilig op te bergen, hebben ze niet. De dormbeds waren mooi, maar ’s morgens word je heel vroeg wakker van het lawaai aan de receptie (het is niet volledig afgesloten). Er moet normaal de ganse nacht iemand aan de receptie zijn, maar dat is niet het geval, en als je ’s morgens wil uitchecken (en dus betalen), moet je daar iemand voor wakker maken, die dan tegen zijn (in dit geval haar) goesting de rekening maakt. Samen met de Israëlieten zijn we niet-pikante hotpot gaan eten, en nadien zijn we in Dikos (een Chinese fastfoodketen waar ze warm fruitsap verkopen, geen aanrader – Vincent heeft dat in het verleden geprobeerd) nog gestopt voor een ijsje. Rond 22.00 begon een voetbalmatch, en aangezien er naast het hostel een bar was, zijn we daar gaan kijken. Door de eigenaar werden we direct getrakteerd op een apart kamertje, drank en zonnebloempitten.

    Rond een uur of 7 waren we al uit de veren, en we maakten ons op ons gemak klaar. Na 9 uur waren we pas goed en wel de deur uit, en trokken we naar het busstation. Onze volgende halte was Tagong, in niets te vergelijken met Kangding (dat nog een echt stadje is), en de enige manier om er te geraken, was via minibus. Aan het busstation stonden er verschillende busjes, en voor 45 kuai per persoon regelden we een rit. De muziek in het busje bracht ons onmiddellijk in hogere sferen (Anne-Sophie en ik zijn beiden fan van Tibetaanse muziek, die echt veel mooier is dan de volksmuziek die ik tot dan toe gehoord had), al hadden we onze bedenkingen bij de chauffeur die zijn 2 in de auto verstopte zwaarden bovenhaalde en ze begon te poetsen. We werden naar het centrum gebracht en zomaar plots in een ander, minder comfortabel busje gedropt. In het busje zaten reeds een Zangzu-vrouw (zangzu = een term voor de Tibetaanse minderheid) en haar langharige loverboy. In Kangding hadden we al een aantal monniken en Tibetanen gezien, en hoe verder we trokken, hoe meer die aantallen toenamen. In het begin waren monniken nog speciaal, terwijl we hen een aantal dagen later al niet meer opmerkten. Ik had nooit kunnen vermoeden dat er zoveel monniken zijn . Maar ik loop vooruit op het verhaal...

    Rond 11 uur zijn we pas vertrokken. Het was een heel eind, en we konden ons hart ophalen aan een landschap dat steeds meer Tibetaanse trekken vertoonde. In the middle of nowhere stopten we even, en het koppeltje verdween voor een tijdje. We hadden het gissen naar wat ze deden, tot ze terug kwamen met verse rabarber. Halverwege werden we nog vergezeld door een monnik en een studente met stinkende adem.

    We waren blij toen we om 3 uur ’s namiddags in Tagong gedropt werden. Tagong is een minidorpje (en er zou nog meer mini volgen...), en we merkten direct de grote richtingaanwijzer naar het Jya Drolma and Gayla’s gasthouse op (een mond vol). Jya Drolma is de naam van de bazin, die ons warm verwelkomde en ons naar onze prachtige tweepersoonskamer (maar 25 kuai per persoon) bracht. De kamer van de dorms hebben we ook gezien, en die was al even speciaal. Je moet wel even met je ogen knipperen als je binnenkomt, aangezien de waaier van kleuren.

    Het weer in Tagong was ondertussen opgeklaard, en het mooie weer maakte de kleurrijke vlaggetjes op de nabije berg en in de lucht nog feller en mooier. De lange rijen grote, goudkleurige gebedsrollen schitterden in de zon. Ik had echter al last van de hoogte (3400 meter) en na een korte wandeling kroop ik met barstende hoofdpijn in mijn bed. Het verschil van hoogte-hoofdpijn met normale hoofdpijn is dat je een erge druk boven je nek voelt. De hoofdpijn situeert zich dus volledig achteraan, maar is zo erg dat het lijkt alsof je hoofd gaat ontploffen. Je kan een pilletje tegen de hoofdpijn nemen, ook al helpt dat niet echt tegen de pijn zelf, maar het kan je wel in slaap doen vallen. Anne-Sophie is even later ook komen slapen, en toen we rond 9 uur wakker werden, was het donker en regende het. Tagong was doodstil en pikdonker.

    De volgende ochtend om 7.30 gingen we op zoek naar koekjes en gekookte eieren voor onderweg, omdat we niet de tijd hadden om rustig te ontbijten. In de Lonely Planet stond dat er rond 10 uur een bus naar Ganzi (een stadje) zou langskomen, maar Jya Drolma zei dat dat reeds 8 uur was. Om 8 uur stonden we dus aan de kant van de weg. Voorbijgangers zeiden ons dat het niet lang meer kon duren, maar toen we er om 10 uur nog stonden, zakte de moed in onze schoenen. Het weer was miezerig – later zouden we ondervinden dat dit elke ochtend en voormiddag zo is, terwijl je je in de namiddag aan prachtig zomerweer kan verwachten – de straten modderig, we kregen een bedelaarskind aan onze mouw en moesten de honden wegjagen. Straathonden zijn een heel groot probleem, niet alleen in Tagong.

    Er reden wel bussen voorbij, maar die zaten allemaal vol. Na een hele tijd vruchteloos wachten, gingen we over tot liften. Er stopte een auto met daarin een monniksvrouw van 78 jaar en haar zoon. De vrouw had een soort van boeddhistisch voorwerp vast, en ik weet absoluut niet hoe ik dat moet noemen. Het is een soort rolletje op een stokje dat je constant draaiende moet houden door je pols te bewegen. Een leuke bezigheid, als je het mij vraagt, en absoluut niet eentonig . Onderweg smeet ze ook nog boeddhistische kleurrijke papiertjes naar buiten, om een voorspoedige reis te bekomen. Dat zouden we later nog een paar keer zien. Die vrouw ging in een plaats niet ver van Bamei bidden, en ze wilden ons tot Bamei meenemen voor 20 kuai per persoon. We waren heel content, vooral omdat we de bussen die ons afgewezen hadden, voorbijstaken  (in your face). Jammer genoeg verloren we onze voorsprong al snel, aangezien we in Bamei een uur in de modder hebben moeten wachten op een volgende lift. We hebben in Bamei in (het enige) wegrestaurant iets deftigs kunnen eten. De pest was echter dat dat wegrestaurant zich te midden van een modderpoel bevond. Het kon dan ook weer niet missen dat ik met mijn hele schoen in de modder zakte. Ik was eens benieuwd wie deze clochard nog een rit zou willen aanbieden.

    Er stopte een soort van truck met een monnik en zijn chauffeur, en nadat die mij me eerst door de modder tot aan zijn auto had laten ploeteren, vroeg die gast ons voor een rit naar Ganzi 300 kuai voor 2! Afzetter. En dat noemt zich dan boeddhist.

    Gelukkig was er kort daarna een welwillende chauffeur en zijn “knechtje” (een klein mannetje die regelmatig wat afval buitengooide en begon te neuriën telkens de gsm van zijn populaire baas rinkelde). Ik kroop op mijn sokken de nette auto in en genoot van het comfort, ware het niet dat we constant rondgeslingerd werden en ik ook nog eens een doos met een “elektronische headache reliever” op mijn kop kreeg. Onze chauffeur reed vrij goed door en de weg was om het op zijn zachtst te zeggen nogal hobbelig, zodat van rustig zitten geen sprake was. Neerliggen was al even erg, en de spullen die in de koffer van de auto lagen vlogen dus af en toe wel eens naar voren.

    Ze trakteerden ons op een late lunch ergens halverwege de rit, waar ik en passant ook op 5 minuten nieuwe schoenen kocht, en vervolgden daarna onze tocht naar Ganzi. Het landschap veranderde zienderogen, en de huisjes die we onderweg tegenkwamen waren ronduit prachtig. Alles van hout, met veel kleurtjes. Gedurende de hele rit reden we langs een rivier, wat zorgde voor mooie taferelen. Toen het begon te schemeren, reden we op verlaten wegen tussen bergen, terwijl we in de verte eeuwige sneeuw zagen. De Tibetaanse lucht is geweldig mooi, met veel kleuren en wolkenvelden die de wildste vormen hebben. We hebben van 13.00 tot 21.00 in die auto gezeten, met af en toe eens een fotostop, en we moesten helemaal niks betalen. Het toppunt was dat die mannen in het sjiekste hotel van Ganzi (het Kangba Hotel) zouden slapen, en dat ze voor ons ook een kamer betaalden. De volgende ochtend namen ze ons opnieuw mee om ons rond 10 uur te droppen in Manigango. Ik vond het echt ongelooflijk gastvrij van hen. Ze moesten voor hun werk (ingenieur, wegenaanleg – geloof me, ginder is inderdaad nog veel werk aan de wegen) naar Yushu. Yushu ligt al in Tibet, dus de weg die zij aan één stuk moesten afleggen was erg lang. Ze snapten niet goed waarom we per se in het boerengat Manigango wilden uitstappen, aangezien Manigango een minidorpje is dat maar bestaat uit 2 straten. Hier was het écht al Tibet, en nadat we in een moslimrestaurantje (aangeraden door de Lonely Planet, wel cava) noedels gegeten hadden, liepen we een stukje door Manigango (3800 meter). Ter vergelijking: Lhasa ligt “maar” 3595 meter boven de zeespiegel. Loslopende jaks, Tibetaanse vrouwen met stenen in hun haar (blauwe, oranje en zilveren haaraccessoires zijn daar "hot"), honden... We verbaasden ons erover hoe deze Tibetanen lijken op indianen, en hoe hun stijl gelijkt op die van cowboys (velen dragen een hoed en rijden op een moto). We voelden ons letterlijk in “the Far West of the Far East”. We babbelden even met enkele locals en droomden toen al stiekem van een rit op de moto met een monnik. Monniken zijn daar helemaal niet zo eenvoudig als je zou denken, met hun gsm’s en moto’s om door de prachtige landschappen van Noordwest-Sichuan te zoeven. Na een tijdje op de verlaten baan gewacht te hebben, stopte er een met 8 man afgeladen minibus. We snapten niet goed waarom die stopte, aangezien er geen plaats meer was, maar in China is alles mogelijk. Anne-Sophie kon niet fatsoenlijk zitten en kon het op een gegeven moment zelfs niet meer aan, terwijl ik (zonder rugsteun) mij stoorde aan een hand op mijn rug. De 2-uur durende 50-kilometer lange rit was een heuse marteling, maar we werden ervoor beloond. We stapten uit op een plaats waar zich de Dzogchen Gompa zou bevinden. Dit is een belangrijk Nyingmapa klooster, gesticht in 1684 en het thuis van enkele honderden monniken. Zij zijn volgelingen van de Dzogchen school, de meest populaire vorm van Tibetaans boeddhisme in het westen van China. Ook al zagen we van de tempel enkel een glinstering, het landschap op zich was al de moeite waard. We legden ons in het gras en genoten van het idyllische uitzicht ... en van onze koekjes.

    Het weer was prachtig, maar verderop zagen we dreigende grijze wolken op ons afkomen. We zagen een aantal pagoda’s die de ingang van de stad markeerden, en besloten een kijkje te gaan nemen. De wind stak op, het werd donkerder, en eigenlijk was dat de perfecte sfeer om foto’s te nemen bij de pagoda’s en de massa’s vlaggen en gebedsrollen die er hingen. Het geluid van de wapperende vlaggen lijkt op een sputterende brommer die komt aangereden, en gemixt met het gepiep en gerammel van de gebedsrollen zorgde het voor een mysterieuze sfeer. Een busje met een monnik en kleine kinderen nam ons mee het dorpje in, waarna het weer geleidelijk weer opklaarde en we ons te voet naar boven begaven. Aan een mega-gebedsrol (waar ik jammer genoeg geen foto van heb), hebben we even gerust, en gaf ik een smurfen-sleutelhanger aan een klein kindje – nogmaals dank aan de ambassade . De zware gebedsrol bevond zich in een gebouwtje, en werd draaiende gehouden door een 3-tal oude vrouwtjes die zich, elk over een stok gebogen, net als slaafjes rond de rol bewogen. Hao xinku! (Chinees voor "Best zwaar!")

    De tempel was nog veel hoger, dus zetten we onze tocht door. We kwamen langs een prachtig riviertje, en dachten dat om de hoek een kloostertje zou zijn. Maar toen we de hoek eindelijk om waren, stonden we versteld van een magnifiek uitzicht. We zagen in de verte niet één klooster, maar verschillende gebouwen. De weg ernaartoe was lang, en liep langs water en grasvelden. De kloosters liggen aan de voet van een berg, die tot halverwege bedekt is met bomen die daarna overgaat in rots en sneeuw. Het geheel was sprookjesachtig. We waren al zo ver gekomen met onze rugzakken, maar waren niet zeker van een slaapplaats in het klooster. Aan de voet van het dorp zei iedereen ons dat er boven geen mogelijkheid tot overnachting was, maar de Lonely Planet zei iets anders. Toen we eindelijk het eerste gebouw bereikt hadden, bleek dat overnachten wel ging. Tot onze verbazing (en geluk) was er zelfs een klein xiaomaibu (winkeltje) aan het gebouw verbonden. De kamer was simpel, en het licht werkte niet (we zijn ’s avonds nog van kamer verhuisd). De lakens waren niet echt schoon, de toiletten binnen waren buiten gebruik en er was geen water beschikbaar om je te wassen. In het grasveld achter het gebouw was wel een toilet à la Slumdog Millionaire te vinden (een hoopje planken over een poel). Een sleutel zou gebracht worden door een jong monnikje met een grote mond, maar toen die er na lang wachten nog niet was, besloten we naar buiten te gaan, waar we langs de rivier gingen zitten in het gezelschap van een klein jongetje. Ik kreeg ’s avonds weer barstende hoofdpijn, ditmaal nog veel erger dan de vorige keer. Ik kon niets meer doen, en zelfs een andere positie aannemen in bed of diep inademen deed de hoofdpijn verergeren. Ik had het gevoel dat ik (ook al ademde ik diep in) niet genoeg zuurstof naar binnen kreeg. We hadden de hele dag al het gevoel snel moe te zijn, en de rugzakken op onze rug hadden het enkel zwaarder gemaakt. Het donderde en bliksemde ’s nachts, en aangezien in zo’n omstandigheden naar de “poel” gaan geen optie was, besloten we toch stiekem het onbruikbare toilet te gebruiken. Terecht, aangezien we de volgende ochtend om 6 uur werden wakker gemaakt door een monnik en bleek dat we voor deze onzin 50 kuai per persoon mochten betalen. Dat was iets heel anders dan de 15 kuai van de Lonely Planet. De dag erop werden we nog 2 keer aangesproken door monniken die dachten dat we ervan door zouden gaan zonder te betalen. Het gebouw was ’s nachts spooky, en op het bovenste verdiep was er een donkere vereringsruimte met boeddhistische beelden.

    Het landschap mocht dan prachtig zijn, maar ik heb niet veel respect voor de monniken daar. Misschien wordt in het verloop van mijn verslag nog duidelijker waarom. De hele dag zie je monniken op het gras. Ze slapen, babbelen, kopen koekjes in het xiaomaibu... het lijkt op vakantie. De jongeren zeggen dat ze naar de les moeten (teksten aframmelen), maar lopen te niksen of te voetballen. We leerden dat jongeren (allemaal jongens) al van jongs af aan door ouders naar zulke kloosters gestuurd worden. Iedereen die wil, kan blijkbaar monnik worden. Ik heb gevraagd naar criteria om het klooster binnen te mogen, maar iemand zei me dat er geen criteria zijn. Ze blijven daar voor altijd, of voor enkele jaren, voor ze naar een ander klooster verhuizen. Elke maand krijgt een monnik een klein bedrag, waarmee hij dan in het xiaomaibu dingen kan kopen. Ik vraag me af of zij, buiten bidden, nog iets anders doen, en in welke zin zij zich nuttig maken voor de maatschappij. Als je gratis kost en inwoon krijgt, en het leven is er zo gemakkelijk, waarom gaan dan niet alle jongeren uit het dorp naar dat klooster? Waarom wordt dan niet iedereen monnik? Ik stel me er vragen bij.

    Op de binnenkoer aten we jiaozi en hardgekookte eieren (er was blijkbaar ook een restaurantje naast het xiaomaibu), terwijl enkele jonge monnikjes in hun pij voetbal trachtten te spelen.

    We besloten een grote wandeling naar het verste gebouw te maken. Ondertussen kwamen we veel monniken tegen, en ook een hoop kinderen die zand aan het ziften waren. Zij vertelden ons dat ze van verschillende kloosters afkomstig waren, en enkele maanden in dit klooster verbleven om er te werken. Het leek alsof er onder de kinderen ook meisjes waren, maar omdat hun haren allemaal kort waren, ben ik daar niet helemaal zeker van. Rond een uur of 3-4 waren we terug, en zochten we een manier om snel terug aan de voet van het dorp te geraken. We kwamen een vrouw van de provincie Shanxi tegen, die al ettelijke maanden in het dorp verbleef om “haar” shifu (één van de belangrijkere monniken ginder blijkbaar) te helpen. Ze bood ons een verblijf in het huis van de shifu aan, en dat sloegen we natuurlijk niet af. We moesten wel weer een heel eind lopen (met rugzak), en de hoofdpijn kwam weer op. Eenmaal we het huis bereikt hadden, konden we echter op ons gemak wat rusten. Het huis was typisch Tibetaans, met veel hout, kleuren, tapijten, doeken, foto’s (ook van de Dalai Lama natuurlijk). Het enige nadeel aan het hele gebeuren was dat die Chinese vrouw haar mond geen second hield. Nuja, we kregen wel de kans om wat te vragen over het wel en wee van de monniken. Uit haar mond kwam enkel lof, en ze deed er nog een paar miraculeuze verhalen bovenop. De “shifu” zou haar gedachten kunnen lezen enzovoort. Ook al hielp ze de shifu uit respect, de Chinese vrouw leek me eerder een dienstmeid van de monnik. Ze maakte eerst eten klaar voor ons, en toen daarna de shifu was thuisgekomen, zette die zich bij ons, samen met zijn jongere zus en een andere monnik. Ook al spreken ze Tibetaans, een groot aantal monniken kan een mondje Mandarijns. De zus van de shifu, daar kon je echter niet mee communiceren. De shifu was zeker weldoorvoed, en ik had het gevoel dat hij zich “de man” voelde. Ik vond hem redelijk arrogant, en wat de Chinese vrouw voor hem deed was precies heel vanzelfsprekend. Hij was allesbehalve nederig, bescheiden en eenvoudig, haalde zijn laptop erbij en voegde me toe op MSN. Ondertussen liet hij de televisie een foto-DVD afspelen van onder andere hem in het buitenland. Het was allemaal een beetje vreemd, en voor ons ook ongemakkelijk. Veel vroeg de shifu ons niet, maar hij en de rest bleven wel tot middernacht bij Anne-Sophie en mij zitten. We waren doodmoe, maar durfden hen ook niet vragen ons met rust te laten. De keuken/living was met een doek gescheiden van onze ruimte, die dan weer met een andere doek gescheiden was van de kamer van de shifu. Rond 12 uur ’s nachts besloten ze eindelijk te gaan slapen, en kon ik rustig nog wat in mijn dagboekje kribbelen. Het toilet was weer een zwevend hokje met planken, en ’s nachts is het zo donker dat een bureaulampje op batterijen een must is. Ondertussen word je dan ook nog eens nat van de regen - fun fun fun!

    We sliepen elk op een tapijt, en dat was dus niet echt comfortabel. Ik was echter wel blij in een typisch Tibetaans huis te mogen overnachten.

    De volgende ochtend kregen we een typisch Tibetaans ontbijt: zangba (ofzoiets). Het is meel met granen (het zou extreem voedzaam zijn), waar je een beetje kokend water bij moet gieten. Het meel wordt dan plakkerig, en je kan het dan met je vinger opnemen en in je mond steken. Een andere methode is die van de zus van de shifu, die eerst met haar hele maaltijd speelde, er een balletje van rolde en het dan zoals een cake’je opat. Veel monniken geven me het gevoel kinderen te zijn. Zo kijken sommigen je verdwaasd aan en steken ze hun tong (bewust?) uit hun mond, net zoals een peuter. De meesten zijn nog nooit buiten het klooster geweest, en ik denk dat ze helemaal niet op de hoogte zijn van wat zich in de buitenwereld afspeelt (ook al beweerde de Chinese vrouw van wel). Toen de vrouw aan de monnik die bij ons zat vroeg wat zijn plannen voor de volgende dag waren, antwoordde die: “euhm... slapen...”.

    Om 7 uur stonden we op, na veel te weinig slaap, aangezien de shifu nog tot 3 uur ’s nachts had liggen skypen in zijn bed. Samen met de broer van de shifu wachtten we op een andere monnik, die pas rond 10.30 arriveerde. Eindelijk konden we vertrekken, en je moet eens raden op welke manier. Beide monniken hadden een moto, en wij sprongen dus achterop . Ze zijn ongelooflijk behendig met die moto’s moet ik zeggen, want ze rijden van heel steile paadjes en zoeven over wegen met putten alsof het niets is. De rit was gewéldig. Eenmaal op de “hoofdbaan”, wachtten we met de broer van de shifu op een lift.

    We vonden na een tijd wachten een minibusje terug naar Manigango, waar we opnieuw in het moslimrestaurantje aten. We kochten er wat vlaggetjes en souvenirs, en sprongen dan op een ander busje naar Dege (50 kuai pp). Dit busje was een stuk comfortabeler, want we hadden elk een bank voor onszelf, zodat we ons konden neerleggen. De route was spectaculair, omdat we over de Tro La (Chola) Pass reden, die 5050 meter hoog is. Eenmaal we de top bereikt hadden, was het natuurlijk weer tijd om papiertjes in het rond te gooien. Ook ik stapte uit om hetzelfde te doen, want ik had een voorraad papiertjes gekocht bij vertrek in Manigango. De route die het busje aflegde was toch best wel gevaarlijk (er zijn nergens vangrails ofzo), maar ik vertrouwde op de skills van de bestuurder, én op de kracht van de papiertjes natuurlijk.

    Gedurende de hele rit naar Dege konden we een rivier zien, de ene keer heel breed, dan weer zeer smal en in tientallen kronkels. Rond half 8 ’s avonds kwamen we aan in Dege, en het was nog licht. Het was ons vantevoren al opgevallen dat het ginder rond 9 uur ’s avonds pas begint te schemeren. We besloten onze intrek te nemen in het Jiaotong Binguan (Lonely Planet), waar we de volgende ochtend met ruzie vertrokken zijn. We hadden reeds van in Ganzi niet meer gedoucht, en dat was dan ook het eerste wat we ’s morgens wilden doen. De bazin en haar dochter besloten ’s ochtends echter al hun was te doen, en zeiden arrogant dat we maar moesten wachten tot die ruimte weer vrij was. Na bijna een uur wachten (we waren meermaals gaan vragen hoe lang het nog ging duren, maar kregen steeds een venijnig antwoord, en toen de bazin zei dat het nog maar een kwartier zou duren, bleek het toch langer te zijn), dreigden we ermee naar een ander hotel te gaan. We hadden onze spullen al ingepakt, toen de bazin kwam zeggen dat het ging. Te laat, zeiden we. Tijdens onze hele reis zijn we nooit zo gefrustreerd geweest als die dag. We trokken direct naar het Golden Yak Hotel, maar daar mochten ze nog geen buitenlanders ontvangen. Gelukkig was er nog een optie, namelijk het “authorized hotel for foreigners” Que’ershan Binguan. De hotelkamer viel best mee, maar toen we wilden douchen, bleek dat er enkel heet water beschikbaar was. Hoeveel pech kan je hebben . Het was op het randje voor mij, maar ik heb toch gedoucht.

    Fris vertrokken we voor een kleine wandeling door het stadje, maar onze indruk ervan is niet echt goed. De mensen in Dege zijn in het algemeen niet echt vriendelijk en bij het kopen van souvenirs moet je héél erg afdingen (de prijzen liggen veel te hoog). In de namiddag bezochten we het Bakong Scripture Printing Lamasery. We twijfelden er eerst aan om binnen te gaan, omdat de toegangsprijs vrij hoog is en we dachten dat er maar aan paar boeken tentoongesteld zouden liggen. Het was echter wél de moeite om er een kijkje te gaan nemen, want je kan zien hoe boeddhistische teksten met de hand worden gekopieerd en te drogen worden gehangen. Er wordt gekopieerd aan de hand van houtblokken, waar met een sponsje inkt wordt op aangebracht. Daarna wordt er (door een tweede persoon) een papier op gedrukt. Het kopiëren moet in een vast ritme gebeuren, en het is best hard werken. In het Lamasery zijn 270 000 van zulke houtblokken geborgen, en er wordt elke dag gekopieerd.

    ’s Avonds regelden we een busje om in 1 ruk terug in Kangding te geraken (200 kuai pp). Blijkbaar is dat mogelijk, maar het is een doodvermoeiende rit. We hebben van 6.30 tot 3 uur ’s nachts in een minibusje gezeten. We hadden met de chauffeur afgesproken dat we even in Manigango wilden stoppen, maar die wilde daar plots niets meer van horen. We hebben echter doorgezet, en uiteindelijk kregen we een kwartiertje, zodat we naar het toilet konden gaan én nog een souvenirtje konden kopen (hetzij tegen sneltempo). Ook had de chauffeur afgesproken dat er in totaal niet meer dan 8 personen in het busje zouden zitten, maar uiteindelijk zijn dat er toch 10 geworden. En Tibetanen hebben hun eigen geurtje... De hele rit naar Ganzi was oncomfortabel, en we waren kwaad. Gelukkig waren het geen volwassenen die in het busje zaten, maar allemaal jongeren (monnikjes). Hoewel communicatie moeilijk was, ging het toch een beetje, en gedurende het tweede deel van de rit wisselden we koekjes uit. In Ganzi kregen we even de tijd om iets naar binnen te schrokken, en toen ik een monnik-bedelaar afwees, zei die zomaar tegen me: “Val dood!”

    We hebben gedurende onze hele reis geen enkele niet-hobbelige weg gehad, en misschien verklaart dat wel de typische Tibetaanse muziek, waarin zangstemmen de vreemdste uitschieters maken. Ik weet niet meer hoe vaak we exact van busje gewisseld zijn, maar het was vaak . Ze versleurden onze bagage soms zomaar, zonder het te vragen. Ook zijn we 3 keer van chauffeur gewisseld, en daar was ik blij om, aangezien de laatste de beste was. De eerste hield zich niet aan afspraken, de tweede viel bijna in slaap achter zijn stuur, snoof ondertussen weet-ik-veel-wat en dronk daarbij ook nog eens Red Bull. De derde was supervriendelijk en een goede chauffeur. Hij heeft ons niet enkel tot Kangding, maar ons ook nog eens aan het Dengba hostel afgezet. Het hostel mocht dan niet geweldig zijn, maar we wisten niet direct iets anders. We werden zoals we wel hadden verwacht niet bepaald enthousiast verwelkomd, omdat we het meisje dat normaal aan de receptie zou moeten staan, wakker gemaakt hadden. Ik vind dit hostel absoluut geen aanrader.

    De volgende dag ontbeten we in Dikos (waar we toch al bekend waren), waarna we de bus naar Chengdu namen. We kwamen vrij laat in Chengdu aan, en hadden geluk dat we nog in de Pizzahut in de buurt binnenmochten. Het hostel waar we verbleven heet Lazy Bones en dat is tot nu toe misschien wel het beste hostel waar ik ooit al heb verbleven. De kamers zijn mooi, er is vanalles voorzien, personeel vriendelijk, er zijn genoeg (werkende) computers beneden, de living is gezellig, er is een bar, er is een televisie, een pooltafel enzovoort. En ik moet ook nog zeggen dat het eten op het menu heel lekker is. Het personeel zei ons dat 4 Nederlanders (jaja ) een busje besteld hadden om de volgende ochtend naar Leshan te gaan. We hadden wel zin in een uitje met onze noorderburen, en we zouden goed op tijd terug zijn, zodat we diezelfde avond nog naar de luchthaven zouden kunnen vertrekken. En zo zijn we de volgende dag naar Leshan (een reusachtige in rots uitgehouwen Boeddha van 71 meter) geweest. Met het busje was heel comfortabel, omdat Leshan toch wel een heel eind van Chengdu ligt. Ik ben blij dat ik Leshan gezien heb. We hebben er verder niets gedaan, want het was veel te heet en Anne-Sophie en ik waren compleet uitgeput van al het voorgaande. Toen ik ook nog eens een voorkruipende monnik zag, heb ik die eens goed op zijn plaats gezet. De Nederlanders waren goed gezelschap! ’s Avonds heb ik nog een paar mislukte dumplings gemaakt op de dumpling party in het hostel, hebben we iets lekkers van de kaart gegeten, een milkshake gedronken en koers gezet naar de luchthaven. Het was een bewogen, maar prachtige reis, in supergoed gezelschap ;). Anne-Sophie is nog mee naar Wuhan gevlogen, hier blijven slapen, en de dag erop zijn we een treinticket gaan kopen en zalige sushi gaan eten samen met Azamat en Ibrahim.

    19-07-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    22-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pechvogel
    Vandaag is niet bepaald mijn geluksdag. Ik ga naar de les, maar blijkbaar hadden we geen les vandaag. Niet slecht, want er waren nog een hoop dingen die ik in orde moest maken.
    Eerst ga ik langs het office, maar natuurlijk is de persoon die ik zoek er weer niet. Geen nood, ik kom straks wel terug. Ik heb een aantal foto’s laten ontwikkelen, maar eenmaal bij de winkel aangekomen, blijkt dat die winkel pas om 10 uur opengaat. Dus trek ik verder naar de bakker op Guangbalu, waar die mij zegt dat het verse brood pas om 12 uur arriveert. Ik loop even langs de winkel met T-shirten van Wuhan University, maar de T-shirt die ik wil, is net uitverkocht. Grrr...
    Gelukkig is de bank open, en heeft het office eindelijk mijn beursgeld gestort, dus ben ik toch niet helemaal voor niets op pad geweest. Het is hier om 8 uur ’s morgens al 30 graden en ik zweet me kapot. Anyway, in de namiddag toch nog maar eens een poging wagen...

    22-06-2010 om 19:35 geschreven door Kelan  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto's
    Er is iets veranderd aan de site waarop ik mijn foto's post: Vanaf nu kan je als niet-betalend lid maar 25 albums hebben. Ik heb dus, slim als ik ben, onmiddellijk een aantal oudere albums verwijderd (de grote reizen staan er nog op, maar de ratten, het ziekenhuis, het festival, feestjes etc. heb ik eraf gehaald). Nu zie ik net in mijn mailbox dat niet-betalende leden nog 3 maanden konden verder doen met alle albums, mits het invoeren van een code. Jammer dat ik dat niet eerst gezien had. Enfin, ik doe dus gewoon verder met de site, maar voor de mensen die op zoek zijn naar iets oudere foto's: een aantal albums zijn er niet meer.

    Enjoy the last pics ;) tot binnen twee weken!

    xxx

    22-06-2010 om 15:30 geschreven door Kelan  


    21-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The big escape

    Madina is net op tijd vertrokken, want sinds afgelopen dinsdag is het hier qua temperatuur niet meer te doen. En het wordt nu alleen maar erger . Ook in de club is het nu 35 graden, want er is niet voldoende (of geen) airco. Lekker plakkerig dus .

    Op dit moment zit ik hier dus nog alleen boeeeh... Dinsdagmiddag had Madina nog een beetje gekookt voor Coco, Nastia, Tania, Azamat en mij, waarna ze rond een uur of 2 haar biezen gepakt heeft. Een heel ander gevoel, zo op mijn eentje, maar ook wel fijn omdat ik nu het ganse appartement voor me alleen heb . Ik kan mijn rommel achterlaten waar ik maar wil en niemand zegt er iets van!!! Azamat is vandaag eindelijk eens hallo komen zeggen (hij heeft hier iets gerepareerd), maar ik trek alleen heel goed mijn plan. Ik heb elke avond wel iets te doen, dus echt eenzaam voel ik me niet.

    Vorige week maandag ben ik met Ibrahim bootje gaan varen op het Oostelijke Meer. Dat wilde ik al lang eens doen. Ondanks het feit dat ons bootje redelijk afgedankt was en langs alle kanten kraakte en piepte, én het feit dat het Oostelijke Meer erg vervuild is en er grote werken bezig zijn, was het toch fijn. De af en toe bovendrijvende dode vissen moet je maar wegdenken .

    Afgelopen week ben ik onder andere nog naar de karaoke geweest met een hoopje Chinezen. Een meisje dat ik op de zangwedstrijd voor buitenlandse studenten had leren kennen, had me meegevraagd. Het was wel oke, omdat er in het begin enkel jongeren waren, maar na een tijdje kwamen er meer en meer oudere mensen bij en werd het een soort “meeting” van collega’s. Sommigen onder hen werden, na een paar ganbei’s, zelfs vervelend en handtastelijk, dus zijn we redelijk snel doorgegaan. Vrijdagavond heb ik met een hoop Chinezen (supporters voor het Duitse World-Cup team) op restaurant een voetbalmatch gevolgd. De sfeer was jammer genoeg een beetje bedrukt aangezien Duitsland de verliezer was. Ze waren van kop tot teen uitgerust met de kleding van het Duitse nationale team. Toch wel grappig, zo’n Chinees met Schweinsteiger op zijn T-shirt.

    Vrijdag stond er natuurlijk ook nog een feestje op het programma, en dus zakte ik af naar Vox om er de Surinaamse jongens weer te ontmoeten. Opeens stond daar nog een Nederlandstalige jongen een klapke mee te doen, en ditmaal was het geen Nederlander of Surinaam, maar iemand van Oost-Vlaanderen! Toen hij zijn naam zei, wist ik opeens wie hij was. Migiel Moens heeft hier vorig jaar ook een jaar gezeten, en was hier nu gewoon op reis. Ik heb vorig jaar zijn blog zelfs eens bekeken. Toch wel toeval dat ik die dan net tegen het lijf loop of niet? Het merendeel van de buitenlanders in Wuhan zoekt in het weekend namelijk steeds dezelfde plaatsen op.

    Morgenavond komt Anne-Sophie (klasgenote van in Leuven - studeert in Hefei, niet zo ver van Wuhan) met de trein af. Ze slaapt hier 1 nachtje en op woensdagochtend vertrekken we samen naar Noordwest-Sichuan. We landen in Chengdu en nemen dan de bus naar Kangding. Vanuit Kangding gaan we dan hoogst waarschijnlijk de bus naar Ganzi nemen, zo door naar Baiyu, Dege en Manigango. Allemaal heel kleine plaatsjes tegen de grens met Tibet. Het gaat iets helemaal anders zijn, ik ben benieuwd! Wat met de examens dan, zullen jullie je waarschijnlijk afvragen? Welll... als ik er nog één of twee kan meepikken, is dat goed. Zo niet, dan is dat maar zo.

    21-06-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    13-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zingen zingen zingen

    De afgelopen weken zaten vol met allerlei kleine activiteiten. Zo ga ik nog altijd naar opnames voor televisie. Hieronder twee links:

    http://www.tudou.com/programs/view/yVWP90TszxA/ (hierin zing ik, en niet enkel in het Chinees ... vanaf minuut 36)

    http://v.youku.com/v_show/id_XMTgwNTExNzA0.html

    (vanaf minuut 14, ik kom vrij veel aan het woord tot minuut 20, dan zing ik nog iets vanaf minuut 36, en helemaal op het einde kom ik ook nog eens even aan het woord)

     

    Dan zou ik ook nog snel de link van een erg smaakvol Chinees nummer willen geven

    http://v.youku.com/v_show/id_XMTc4MDcyOTk2.html

    Het is volgens mij een vrij recent nummer, van Jay Chou (Zhou Jie Lun), een bekende Chinese popster.

     

    De laatste weken zaten trouwens erg vol met zingen. Zo ben ik de extra act geweest op een amateuristische Chinese modellenwedstrijd voor studenten op de campus. Daarnaast was er nog een grote karaoke-wedstrijd voor buitenlanders twee weken geleden, waarbij ik tweede geworden ben. De eerste plaats was voor een jongen van Laos (vorig semester een klasgenoot van me) met een mooie stem en een goede performance. Als prijs heb ik een paar cd’s en een mp3-speler gekregen  toch wel mooi he. Ik was best zenuwachtig, omdat ik, naast mijn vertrouwde nummer Love Love Love, een nummer zou zingen dat ik nog nooit voor publiek gebracht had. Maar uiteindelijk heb ik dat nummer heel goed gezongen. Azamat heeft het gefilmd en kwam op het einde onverwachts met een bosje bloemen aandraven . Ik vond het heel fijn om te doen, en er zijn veel vrienden komen kijken. Voor de Chinese taalwedstrijd waaraan ik heb deelgenomen, kon ik in augustus naar de finale gaan in Peking. Ik heb dit aanbod echter niet aangenomen, omdat ik liever nog veel zou willen reizen in de vakantie.

     

    Vorige week woensdag zijn er twee mensen die ik goed kende naar huis vertrokken: de Pools-Franse Ania en mijn roommate Nikola. Nikola is eerder onopgemerkt vertrokken, zoals wel te verwachten was , terwijl we met Ania nog een paar keer zijn gaan eten. Eén keer in een Koreaans restaurant, en nadien nog eens Braziliaans. Het wordt hier steeds rustiger, en overmorgen vertrekt Madina ook al ... :’( 

     

    Ook al vertrekken veel van mijn vrienden, ik maak ook nog steeds vrienden bij. Zo ben ik deze week nog gaan eten met twee Thaise jongens, waarvan er één ook deelneemt aan dat programma op televisie. Een paar weken geleden vertelde hij me dat hij in het derde gebouw, op appartement nummer 10 woont, blijkbaar dus schuin boven mij. Toen viel plotseling mijn frang dat dit het appartement is waar nogal regelmatig luide muziek weerklinkt. Ik vroeg het hem, waarop hij me onmiddellijk zei: “Ah, dus GIJ zijt die persoon die altijd op de deur komt kloppen! ” Zijn roommate speelt inderdaad regelmatig luide muziek. Ik voelde me een beetje ongemakkelijk, want ik ben inderdaad een paar keer gaan kloppen. En dat niet alleen, ik heb een hele tijd geleden zelfs eens een papier onder de deur geschoven , nadat ik om 4 uur ’s nachts was wakker geworden. Ze kunnen er gelukkig wel mee lachen, en sindsdien is het een heel stuk rustiger.

     

    Daarnaast ben ik sinds anderhalve maand heel goed bevriend met een Turkse klasgenoot van me, Ibrahim. Hij zit al vanaf september bij mij in de klas, maar we hebben eigenlijk nooit veel gebabbeld. Zonde dat we elkaar pas zo laat hebben leren kennen, want de laatste weken zijn we zowat constant bij elkaar geweest. Praten moet in het Chinees, aangezien hij geen Engels spreekt.

     

    Eergisteren ben ik in een cafeetje een paar Surinaamse jongens tegen het lijf gelopen, en bijgevolg kon ik dus sinds lang nog eens Nederlands babbelen. Samen met hen, een Canadees en twee Amerikaanse meisjes, hebben we het laat gemaakt in Vox. Ik merk dat ik me op dit moment beter kan redden in het Engels dan in het Nederlands, erg eh . In het Nederlands schrijven is geen enkel probleem, maar als ik spreek, voelt het een beetje onwennig, en moet ik ook vaak naar woorden zoeken. Misschien is de reden ook wel dat zowel David als die Surinaamse jongeren een Nederlands accent hebben.

    Gisterenavond was het house-party bij een aantal Arabische vrienden van me, meer bepaald van Saoedi-Arabië en Jemen. Ze hadden voor Sam, Marion, Stefanie (een Duits meisje), Emma en mij gekookt. Ik ben pas later gearriveerd, maar heb net als de rest op traditionele wijze gegeten: op een tapijtje op de grond, met de handen. Ook daarnet heb ik met mijn handen gegeten, want Madina had gekookt voor 2 Pakistanen. Kortom, het leven hier blijft interessant.

     

    2 weken geleden ben ik een trouwjurk gaan kopen! Niet voor mij, maar voor Nitzan J. Samen met Nikola, Madina en nog een aantal andere meisjes hebben we er een dagje Hankou van gemaakt. Trouwjurken zijn hier verbazingwekkend goedkoop. Natuurlijk valt er veel brol te verkrijgen (wat eigenlijk op zich ook geen probleem is, aangezien je een trouwjurk in normale omstandigheden maar één keer draagt), maar ook de deftigere jurken vallen heel goed mee in prijs. Voor 1200 kuai heeft Nitzan een prachtige jurk gekocht (ongeveer 150 euro op dit moment).

     

    Vorige week zaterdag organiseerde het office een uitstap ter ere van het Dragon Boat Festival, dat dit jaar op 16 juni valt. Alle geïnteresseerde studenten konden hieraan deelnemen. We vertrokken ’s ochtendsvroeg met de bus naar een vrij groot park hier in de buurt, waar allerlei activiteiten aan de gang waren. Zo waren er trommelende Chinese oudjes te zien, mooi opgetut voor hun grote optreden. Het was prachtig te zien hoe ze ervan genoten. Ik heb het gevoel dat, ook al is het leven van Chinezen niet simpel, oudere mensen hier best gelukkig oud worden. Ze nemen deel aan massa’s activiteiten, zoals zangkoren, dansgroepen, taiji-groepen, trommelgroepen enzovoort. Niemand schaamt zich ervoor om in het openbaar een dergelijke hobby te beoefenen. Vooral nu het terug zomer is, komt alles weer op gang. Het Dragon Boat Festival is een festival ter ere van Qu Yuan. Qu Yuan (4de eeuw v.Chr.) was een bekende Chinese poëet en politicus uit de staat Chu. Hij was een wijs man, maar viel door samenzwering in ongenade en werd verbannen. Tijdens zijn ballingschap schreef hij verschillende gedichten waarmee hij zijn verdriet en woede uitdrukte. Uiteindelijk verdronk hij zichzelf in een rivier. Toen de mensen dit hoorden, probeerden ze hem tevergeefs te redden, want iedereen wist dat Qu Yuan een groot en rechtvaardig man was. Alle hulp kwam echter te laat. Om hem te vereren, begonnen de mensen rijst in de rivier te gooien, maar deze rijst werd telkens door vissen opgegeten. De oplossing lag in het wikkelen van de rijst in bamboebladeren, en daaruit is de typische lekkernij “zongzi” ontstaan, plakkerige zoete rijst.

    Het was er druk, en ook televisieploegen waren van de partij. Ik ben door een paar ploegen geïnterviewd geweest en heb daarna ook meegedaan aan de grote “bao zongzi bisai” (een wedstrijd waarbij je om ter snelst zoveel mogelijk zongzi moet maken). Het wikkelen van de rijst in bamboebladeren is geen sinecure .

     

    We keerden na dit alles even terug naar de campus en vertrokken in de namiddag weer naar een lezing over Chinese schilderkunst. Ik voelde me opeens weer in Leuven in de les “Oost-Aziatische kunst” zitten, en ik verbaasde me erover hoeveel afbeeldingen ik nog herkende. Deze lezing vond in Hankou plaats, en ik had Ibrahim zo ver gekregen met me mee te gaan. Na de lezing sloeg hij aan de praat met 2 Turkse meisjes, en we besloten met ons gevieren te gaan eten. Na het eten hebben Ibrahim en ik de boot van Hankou naar Wuchang genomen (dit is uiteindelijk nog de snelste manier om van de ene kant van Wuhan naar de andere te geraken). Wuhan by night is echt prachtig!

     

    Ik heb een tijd geleden de vraag gekregen eens uit te leggen wat ik net bedoel met die “tape” om op de ogen te plakken. Wel, Aziaten zijn niet content met hun ogen omdat die te klein zijn. Ze noemen hun oogleden “danyanpi” (enkele oogleden) en ze doen al het mogelijke om ze groter te doen lijken, zoals onze “shuangyanpi” (dubbele oogleden). Zo gebruiken Chinese meisjes soms lijm of een stukje plakband om een extra plooi in hun ooglid te creëren. Wat ik dus wel niet begrijp, is waarom ook ik tijdens mijn eerste deelname aan dat televisieprogramma plakband op mijn ogen kreeg. Misschien ben ik na 9 maanden China al een beetje getransformeerd ? Comfortabel is wel anders.

     

    Ik moet nog even zeggen dat ik toch niet zo’n fan ben van sojamelk. Enkel van de sojamelk van de kantine, want die is veel minder sterk dan de wit-gelige sojamelk die je elders krijgt. Die is echt afschuwelijk .

     

    Nog enkele weetjes:
    -
    Chinezen in de auto worden één met hun toeter. Volgens mij is voor hen een auto zonder toeter géén auto. Ze toeteren niet enkel als het nodig is (en het is hier heel vaak nodig), maar ook uit pure verveling. Het is voor de meeste chauffeurs een gewoonte, misschien zelfs een verslaving
    - Als wij leren autorijden, plakken wij op onze auto een L. Chinezen plakken op hun auto de karakters “学习” (studeren, leren). Ik had sinds kort nog geen leerling-chauffeurs gezien, en ik had ook nooit gedacht dat zij met een speciaal teken zouden rondrijden, aangezien veel auto’s hier niet eens een nummerplaat hebben. 
    - 
    In bussen is hier naast de chauffeur af en toe ook een extra persoon die controleert of iedereen wel betaald heeft.
    -
      Veel Chinezen hebben een extreem lange pinknagel. Dat is naast een handige tool om in je neus, in je oren of aan je kont te krabben ook een teken van status en rijkdom. Mensen met een lange pinknagel zijn hoogst waarschijnlijk geen arbeider. Je kan er ook iemand mee in zijn oog prikken als ie lastig is J. Iemand nog een goede reden om niet voor een lange pinknagel te gaan? Ik dacht het niet.

    13-06-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    29-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jiayou!
    Ik wil bij deze mijn broer een hart onder de riem steken en hem succes wensen met zijn laatste examenreeks dit academiejaar.

    Go go go! Doe er nog wat olie bij! (letterlijke vertaling van "jiayou" in het Chinees) Het is bijna verlof!


    Zoentjes van uw zusje

    29-05-2010 om 20:34 geschreven door Kelan  


    22-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zes kopjes alcohol

    Coucou!

    3 weken geleden (op 30 april, de vrijdag nadat de Duitsers vertrokken waren), moest ik alweer afscheid nemen van een Duitser: Michael. We zijn een laatste maal gaan eten in het Japanse restaurant in Chicony met een aantal andere mensen, waarvan ik de meesten niet kende. De rest van dat weekend heb ik iets serieuzer gestudeerd, omdat de midterm-exams eraan kwamen. Maandag kregen we omwille van de Dag van de Arbeid nog vrijaf, en daarom nam ik zondag vrij om nog eens iets in Wuhan te bezoeken: de Guiyuan tempel. Dit is een 350-jaar oude boeddhistische tempel in het district Hanyang. Eigenlijk is het een tempel zoals een andere, niet echt heel speciaal, maar toch vond ik dat ik er een kijkje moest gaan nemen. Het enige interessante was misschien de Hal van de Arhats (een hal waar meer dan 500 goudkleurige beelden uitgestald staan en ze zijn allemaal anders). Ik merkte op dat verschillende Chinezen alle beelden één voor één aan het tellen waren. Het was er natuurlijk een drukte van jewelste omdat het een verlengd weekend was, maar dat maakte de tempel langs de andere kant ook interessanter. Een tempel is een tempel, maar Chinezen blijven toch speciaal.

    Het was een mooie gelegenheid voor me om ook eens in Hanyang te komen, een district dat tot nu toe nog volledig onbekend voor me was gebleven. Ik heb de dag verder gevuld met een beetje shopping en een kleine hap in Pizzahut . ’s Avonds besloot ik om me in de Carrefour een middelgrote ventilator aan te schaffen (voor 13 euro), omdat het weer langzaamaan warmer wordt. Nogmaals, vorig jaar was het rond deze tijd van het jaar al heet, maar dit jaar duurt de overschakeling vrij lang. Daar ben ik alleszins niet rouwig om.

    Trouwens, als ik hier met 21 yuan de deur uitga (ongeveer 2 euro), dan betaal ik daarmee:

    • het campusbusje van: heen en terug samen 2 yuan
    • een deodorant (vals, en uiteindelijk bleek die ook niet van goede kwaliteit te zijn, daar moet je geluk mee hebben ): 9 yuan
    • mijn avondeten: 7 yuan
    • en ten slotte een lekker hapje op straat (zoete gefrituurde aardappelstukjes): 3 yuan

    Geweldig toch

    Na een paar exaampjes werd ik beloond met een pianoconcertje. Ik was een aantal dagen eerder op een rondhuppelende Kristina (Indonesië) gebotst die kaarten voor dat concert kwijt moest. Het bureau (office) van de universiteit bood de kaarten aan en Kristina mocht ze gratis uitdelen aan al wie geïnteresseerd was in pianomuziek. Zo ben ik de dinsdag erop met een aantal Europeanen en Australiërs naar Beethoven en Ravel gaan luisteren. En alsof dat nog niet genoeg was, werd ons avondmaal ook nog door de universiteit betaald.

    De donderdag daarop was ik verrassingsact bij een Engelstalige karaoke-wedstrijd voor Chinezen hier op de campus, waarbij ook Ayrton van de partij was als presentator (!). Ik vond het zalig om te doen! Iedereen was razend enthousiast en ik werd zelfs gevraagd als presentatrice voor de grote finale, maar rond die periode had ik jammer genoeg al andere plannen.

    Vrijdag ben ik met een paar vrienden naar Hankou getrokken omdat ik de feestjes in Wuchang een beetje beu was. Ik had veel goede dingen gehoord over Soho, dus zijn we daar een kijkje gaan nemen. Het viel me eerlijk gezegd tegen, omdat het er te druk was en omdat er helemaal geen plaats was om te dansen. Daarnaast zijn we in de buurt nog naar een mooie lounge-bar gegaan, waar ik uit verveling lief gevraagd heb of ik een liedje mocht zingen. Het mocht, en het resultaat was een hoop enthousiaste Chinezen en zelfs mijn persoonlijke Chinese achtergrond-danseres, haha .

    De dag erna werd ik door Amy, een Chinese die ik op het etentje van Michael had leren kennen, meegenomen naar de omgeving van Ligong University om daar met 2 van haar vrienden te gaan eten. Omwille van het slechte weer was het avondmarktje in de buurt van die universiteit afgelast, jammer.

    De week daarop begonnen de extra lessen voor de Grote Chinese Taalwedstrijd die morgen doorgaat. Ik had in het begin echt geen zin daaraan deel te nemen, en nu eigenlijk nog steeds niet, maar het office drong aan. Je verliest er natuurlijk niets mee, dus ik zou wel een kijkje gaan nemen. Die extra lessen kwamen bovenop mijn gewone lessen en handelden over Chinese cultuur en geschiedenis, karakters, spreekwoorden en nog een heleboel andere dingen. Ik heb niet alle lessen kunnen bijwonen, en daarnaast was het tijdsschema ook vrij krap. Ik ben eens benieuwd naar wat het morgen gaat geven, want goed voorbereid ben ik niet.

    Ondertussen is hier ook de voetbalbeker van Wuhan University van start gegaan, en dat is best interessant. Gedurende een tweetal weken nemen verschillende landen het tegen elkaar op, en de ploeg waarin de meeste Europeanen zitten is “Wuhan United”. De ploeg met de meeste ervaring is “FC Laowai” (Laowai is een slang (volkse benaming) voor “buitenlander(s)” in China).

    Vorige zaterdag ben ik op reis vertrokken, en ditmaal moest ik zelf helemaal niets regelen. Het office nam namelijk 6 buitenlandse studenten mee naar Shennongjia, in het westen van de provincie Hubei. Het gebied, dat tussen de bergen ligt, is nog volop aan het ontwikkelen. Dit jaar vond daar voor de vierde maal een grote activiteit plaats, waar mensen vanuit de hele provincie naartoe stroomden. Zaterdagochtend zijn we met een man of 9 (6 studenten, de chauffeur en 2 docenten van het kantoor) in een minibusje gekropen voor een lange roadtrip. ’s Avonds kwamen we goed en wel in Shennongjia aan, en kregen we direct een boekje in de handen gestopt met de planning van de komende 4 dagen. Van het eten ben ik die dag direct al achterover gevallen, want de lunch en het avondmaal was telkens niet van het minste. We namen het avondeten die eerste dag in een mooi restaurantje waar we getrakteerd werden op een paar volksliedjes, gezongen door een jongen en meisje die daar werkten. De rekening werd betaald door de leiders van het dorp, en die leiders zouden ons gedurende de hele trip vergezellen.

    De tweede dag startten we met, natuurlijk, een grote openluchtbijeenkomst. Gezellig, ware het niet dat het stortregende. Alle hoge pieten zaten bedruipt op het podium, en wij zaten ergens helemaal vooraan (op gereserveerde plaatsen met naamkaartjes jaja) met elk 2 wegwerp-regenjassen en een niet zo efficiënte paraplu. Het duurde een eeuwigheid voor alle speechen gegeven waren, en alhoewel het vuurwerk op zich best mooi was, was het omwille van het hondenweer niet echt aangenaam vertoeven. De meesten van ons hadden niet eens genoeg warme kleren mee, en één broek volstond eigenlijk ook niet. Het ergste stond ons nog te wachten: in de namiddag zouden we in de kleren van minoriteiten (en die minoriteiten dragen niet echt veel) het volkslied “六口查” (Zes kopjes thee) moeten zingen.

    Maar eerst trokken we naar een soort van ceremonie voor de heilige koe van Shennongjia. Het was best mooi om te zien, en na een tijdje minderde de regen. We kregen daarnaast ook een paar dansen voorgeschoteld. Godzijdank raakte ik tijdens het middageten weer wat opgewarmd, maar voor ons optreden waren we allemaal niet zo te vinden. Alles was in openlucht, en er was niet eens een kleed- of wachtkamer voorzien. Aanvankelijk werd ons gevraagd of we ook niet zonder muziek konden zingen, omdat de muziek van ons liedje plots niet werkte. Uiteindelijk is dan alles toch nog goedgekomen, en stonden we met zijn zessen op het podium te kwelen. Er was heel veel volk komen opdagen, en naast ons optreden waren er nog optredens van vrij bekende groepen en sterren. Dat was het belangrijkste voor die dag.

    De derde dag was al onmiddellijk onze laatste volledige dag in Shennongjia, en omdat onze missie achter de rug was, vulden we deze dag met sightseeing. De laatste avond zouden we ergens anders slapen, dus namen we onze bagage mee. De landschappen die we zagen waren prachtig! En zulke frisse lucht! Je loopt als het ware tussen de wolken. Op een gegeven moment hebben we een beklimming naar een hoge brug gedaan (Yanzikou), en ik voelde me plots net alsof ik het paradijs binnenwandelde. De brug was namelijk gehuld in mist, en buiten ons was er niemand te bespeuren. Jammer genoeg moest het hele sightseeing-gebeuren tegen sneltempo, want in de namiddag zouden we twee middelbare scholen gaan bezoeken.

    Het tweede hotel waar we terecht kwamen was nog luxueuzer dan het eerste. Op elke kamer stond zelfs een computer! (zij het dat die niet macheerde) De ganse trip hebben we trouwens elk altijd een eigen kamer gehad.

    Het gevolg van die georganiseerde trip is natuurlijk dat ik eigenlijk niet echt weet welke landschappen we nu eigenlijk gezien hebben en hoe die exact heten. De naam van het dorpje waar de scholen gesitueerd zijn, is Songbazhen. Het bezoek aan beide scholen was ongetwijfeld het meest aangrijpende moment van de hele trip. We dachten dat we elk een klas toegewezen zouden krijgen waar we dan wat Engelse les zouden moeten geven, maar toen we bij de eerste school aankwamen, was al duidelijk dat ons bezoek niet onopgemerkt voorbij zou gaan. Buiten zaten de studenten van de hele school op stoelen in een halve kring, met vooraan een 10-tal stoelen voor de leerkrachten en voor ons : alle ogen op ons gericht dus, en wij hadden helemaal niets voorbereid. Gelukkig voerden zowel leerkrachten als leerlingen van het schooltje dansjes en liedjes op. We moesten natuurlijk op onze beurt iets teruggeven, dus improviseerden we wat. We hebben samen met de leerlingen “Zes kopjes thee” gezongen, daarna hebben enkelen van ons een paar nummertjes in het Chinees of Engels gebracht, en we hebben uiteindelijk afgesloten met het campuslied van Wuhan University. Van Engels praten is uiteindelijk niet veel in huis gekomen, omdat de kleinste leerlingen amper Engels geleerd hebben. We namen dankbaar, maar gehaast afscheid van de leerlingen, leerkrachten en het schoolhoofd. Buiten de schoolpoort stonden dorpsbewoners te kijken, en ook veel ouders waren van de partij. Veel tijd om bij dit alles stil te staan, kregen we niet, en voor we het wisten zetten we voet aan wal bij de tweede school.

    Hier konden we min of meer hetzelfde tafereel aanschouwen, en terwijl we ons naar de speelplaats begaven zagen we achter alle raampjes van het gebouw hoofden piepen. Er werd naar ons geroepen en gelachen, en opnieuw zetten we ons vooraan op stoeltjes. Ditmaal verliep de presentatie in het Engels, en de groep die we moesten “entertainen” was ditmaal ook niet de ganse school, wat het een beetje vergemakkelijkte. Jammer genoeg waren hun optredentjes snel voorbij, en moesten we weer zelf creatief uit de hoek komen. Na weer onze “Zes kopjes thee” gezongen te hebben, hebben we weer apart wat gezongen, en daarna kregen we elk een groepje studenten toebedeeld. Ik ben echt verschoten van het goede Engels dat sommigen onder hen spraken, en ikzelf praatte een mix van Chinees en Engels. Ik heb er zelf ook heel wat van geleerd, en het voelde vreemd aan om nog eens in de positie van leerkracht te staan. Vragen die ze me stelden waren onder andere hoe ze hun Engels het best kunnen verbeteren, welke muziek ik hen kan aanraden, welke hobby’s ik heb, op welke plaatsen in China ik al geweest ben, of ik het Chinese eten al gewoon ben, enzovoort enzovoort. Het gesprek was nog niet volledig beëindigd of studenten vroegen me al of ze foto’s met me mochten nemen. De volgende stap waren natuurlijk contactgegevens, en voor ik het goed en wel besefte was ik ook handtekeningen aan het uitdelen. Ik moest motiverende zinnetjes op post-its kribbelen en er mijn naam onder zetten, en in ruil kreeg ik dan weer andere post-its en kleine kadootjes. Er werd me onder andere een cd met volksmuziek uit de regio, een klein muziekinstrumentje, sleutelhangers en een balpen in de handen gedrukt, om maar aan te geven hoe blij ze waren dat we langs waren geweest. Het was zelfs onmogelijk ons uit de menigte los te wringen om terug naar ons busje te stappen! Ongelooflijk allemaal, maar weer maar eens een prachtige ervaring.

    Het enige wat me echt heeft gestoord tijdens de trip was de alcohol. De Chinese cultuur is een echte alcoholcultuur. Als je met personen met status luncht of dineert, mag je je zeker verwachten aan massa’s baijiu (sterke drank, witte likeur). Voor mensen die zelden drinken, zoals ik, vormt dat een klein, maar vervelend probleem. In het begin heb ik een beetje meegedronken, maar daarna werd het me te veel en weigerde ik resoluut nog te drinken. Aangezien Europeanen hier nogal bekend staan om hun drankkunsten (en rookkunsten), was dat voor de meerderheid aan onze tafel in het begin moeilijk te begrijpen. De andere meisjes uit onze groep dronken wellustig mee, en vooral de Vietnamese Li Fangcao kon er wat van. Onze Pakistaan weigerde eerst (omwille van zijn geloofsovertuiging) mee te drinken, maar niet snel daarna stond ook hij de ene ganbei na de andere te doen. “Ganbei” in het Chinees betekent “schol, tot op de bodem”, anders dan “suiyi” wat “naar believen, drink zoals je wil” betekent. Anderszijds hamerde hij er wel op dat hij absoluut geen gerecht met varkensvlees mocht eten. Mijn pientere trucje om “ganbei” te doen met een leeg glas heeft jammer genoeg niet gewerkt. Ik hoopte dat ze al zat genoeg zouden zijn het niet op te merken, maar daar zat ik goed fout, met de beschamende noodkreet: “Maar ik wil helemaal niet drinken! ” tot gevolg. Na dag 3 leken ze eindelijk gesnopen te hebben dat ik echt niet van plan was mee te doen. Die dag was trouwens nog erger dan de andere dagen, want in plaats van “baijiu” werd er warme “mijiu” (rijstwijn) op tafel gezet. Het is zoeter dan “baijiu”, maar 10 keer zo sterk. Het gevolg was dat iedereen (behalve ik) zat was, en dat de helft van de studenten (3 dus) heeft overgegeven, één iemand zelfs in ons kleine busje. Het was voor mij allesbehalve aangenaam, en aan tafel ging het de ganse avond ook altijd maar over 1 ding: alcohol.

    De rest is voor een andere keer
    Ik wil via mijn blog nogmaals mijn nonkel (Vic) een gelukkige verjaardag toewensen!

    Tschüss!

    22-05-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    30-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'k Heb de zon zien zakken in de zee

    Ziezo, hier ben ik weer, en april is bijna voorbij. Ik probeer even in het kort de maand april samen te vatten. Here we go.

    Op 1 april hebben Madina en ik Azamat eens goed beetgenomen, aangezien Azamat dat ook regelmatig met ons doet. Ik ga niet vertellen wat we gedaan hebben, want dan kan ik dat in de toekomst niet meer bij anderen doen maar het was geslaagd. Over Wudangshan had ik al een artikel geschreven, dus dat is al van de baan. Een tweetal weken daarna ben ik al naar Hainan vertrokken. Jawel, HAINAN . Ik had er nog niets van op mijn blog gezet, maar het stond eigenlijk al een tijdje vast. Robert, Tim en Steffi zijn vandaag, vrijdag 30 april, voorgoed naar huis vertrokken, en ze wilden in april nog graag een laatste trip samen doen. Zo zijn we op 15 april voor 5 dagen richting de zon vertrokken. Dat deed deugd, omdat het rond die periode hier in Wuhan heel regenachtig was (nu is het weer 26 graden en je mag er zeker van zijn dat het nu enkel heter wordt).

    Ik heb me eigenlijk zelf helemaal niet beziggehouden met de Hainan-trip. Een paar dagen voor vertrek kwam ik te weten dat niet enkel Sam, Pierre en de Chinese vriendin van Tim (Emma) ons zouden vergezellen, maar ook Michael, een Duitse ex-klasgenoot van me die sinds dit semester een baantje heeft in Hankou. Dat bracht het totaal op 9 personen, een hele hoop dus . Ik wilde al zo lang eens naar Hainan gaan, en ik had niet gedacht dat het er nog effectief van zou komen. In totaal heeft het tripje me 2900 renminbi (290 euro), vliegtuigtikets meegerekend.

    Na een viertal uurtjes slaap ben ik donderdagochtend samen met Steffi, Marion, Pierre, Tim en Robert het vliegtuig opgesprongen. Michael, Sam en Emma zijn pas later gearriveerd. Zij hadden een directe vlucht naar Sanya, terwijl wij naar Haikou vlogen. Vanuit Haikou was het 3 uren bus naar Sanya, en daar had niemand precies bij stilgestaan. Naar mijn mening hadden we dus toch beter iets meer betaald voor een directe vlucht naar Sanya, vooral omdat de bus redelijk wat kost. Omdat we in groep waren, opteerden we voor een taxi in plaats van de bus (dit kwam zo goed als op hetzelfde neer voor ons). In het begin leek het weer maar grijs, ook al was het tropisch warm, maar het werd steeds zonniger. 3 uren later bevonden we ons in hostel Blue Sky. Marion was ooit al eens in dit hostel geweest, en het was inderdaad een goede keuze. Met 9 personen konden we in een dorm terecht. Het hostel was op loopafstand van het strand, en het was zulk prachtig weer dat we ons daar direct nestelden. Onderweg kon ik reeds de verschillende tropische vruchten gadeslaan. De Chinezen in Hainan lijken meer Thais dan Chinees. Hun huid is zeer donker en hun oogjes lijken nóg kleiner . ’s Avonds trokken we er voor de eerste keer op uit om in de buurt een restaurantje te zoeken. Sanya heeft zeer veel visrestaurants, met de meest abnormale vissen. Van het merendeel zou je niet verwachten dat mensen ze ook effectief eten. Sommige vissen leken zelfs recht uit Finding Nemo te komen. Ik heb in Hainan regelmatig cocosmelk gedronken. Een speciale soort cocosnoot is de “Golden Coconut”, die nog veel zoeter smaakt.

    De tweede dag wilden we een meer verlaten strand opzoeken. Het strand vlakbij ons hostel staat bekend als het mooiste strand van Sanya (Dadong Bay), maar na één dagje hadden we daar al genoeg van. Zo heel groot was het niet, en het was er tamelijk druk, maar het water was erg aangenaam. Sanya is heel toeristisch (er zijn massa’s Russen), en het strand lijkt artificieel (het doet een beetje aan zoals het Zilvermeer in Mol). Menukaarten zijn opgesteld in het Russisch en/of Engels, en soms is er zelfs geen Chinees karakter te bespeuren. Regelmatig werden we zelfs in vloeiend Russisch aangesproken door Chinezen. We vroegen in het hostel of er in de buurt geen ander, rustiger strandje te vinden was. We werden naar een ander deel van Sanya gestuurd, waar het strand inderdaad redelijk oke leek te zijn. Ze hadden ons er echter niet bijverteld dat links van het strand een industrieveld was en dat er een afvoerbuis in het water uitmondde. Op dat strandje zijn we dus ook niet lang gebleven, mede omdat we geviseerd werden door een hoop kijklustige Hainanners. Dan maar weer naar Dadong Bay, maar eerst onze lunch: sushi . Diezelfde avond probeerden we voor de eerste keer vis: “non-fishy fish” (Marion haat fishy fish), erg lekker.

    De volgende dag namen we de bus (2 uurtjes) naar Shimei Bay. Het weer was die dag best miezerig (regen en geen zon), maar dat voorkwam niet dat we ’s avonds allemaal verbrand waren. Het strand daar is best mooi, en er was niet veel volk. Door het regenachtige weer waren er golven, en we hebben ons dus toch de ganse dag in het water geamuseerd. Ondertussen dronken we verse cocosmelk en speelden we spelletjes naast het strand.

    De laatste dag wilden we eigenlijk een surf-initiatie doen, maar de prijs was nogal hoog, dus dat plan hebben we op het laatste moment nog laten varen. Ik had in de bus diezelfde dag met iemand gebabbeld die me een eiland niet ver van Hainan aanraadde, Zhihaidao. Het was jammer genoeg moeilijk om er te geraken, dus moest het hostel ons ook hierbij helpen. Uiteindelijk hebben ze voor een goede prijs een chauffeur gefikst die ons met een busje naar ginder heeft gebracht. Daarna namen we de boot en even later zetten we voet op een heel mooi eiland, zij het ook weer heel toeristisch. Op sommige plaatsen was het verboden te zwemmen, en de plaatsen waar het dan wél mocht, waren veel te druk. We besloten verder langs de kust te lopen, en kwamen uiteindelijk langs een prachtig zwembad waar we besloten te blijven. Er zat bijna niemand in het water, en we hebben er een prachtige dag gehad! Vanuit het zwembad had je zicht op palmbomen en de zee, en boven onze hoofden hingen kokosnoten (niet al te veilig misschien). Het was een onvergetelijke dag, en het was jammer dat we er al vrij vroeg vandoor moesten. Sam zou namelijk als eerste vertrekken en die avond de trein naar Guangzhou nemen.

    De meeste avonden spendeerden we op het strand, en de voorlaatste nacht hebben Steffi, Robert en ik nog gezwommen . Steffi, Pierre, Marion en Robert brachten de laatste nacht door tussen de muggen op het strand, maar ik was na 5 dagen amper slapen zo uitgeput, dat ik toch voor mijn bed gekozen heb. Met Emma heb ik nog wat geshopt en de trip zat er weer op . Met 9 reizen is niet evident, heb ik gemerkt. Er zijn al eens wat spanningen, de ene lust dit niet, de andere lust dat niet, maar in het algemeen was het toch een prachtige ervaring. We zijn een hechte groep, en het gaat vanaf vandaag heel anders zijn. 3 zijn er al weg, en vanavond is het afscheidsetentje van Michael. Langs de andere kant zijn Frankrijk en Duitsland niet ver weg, en als je kijkt naar wat voor zotte afstanden we hier afleggen (van Harbin naar Hainan), dan moet een bezoekje in Europa ook zeker wel te doen zijn . Ik zal niet zeggen dat naar Hainan gaan een must is, maar het is best interessant omdat het weer een gans andere kant van China is.

    Enkele interessante weetjes over Hainan:

    • Chinezen houden van Hawai-shirts, hoe fout het ook is.
    • Op Hainan is er een vrucht waarvan je high wordt. De naam is “binglang” (areca ofwel betelpalm), en ik kan gerust zeggen dat dat voor enkelen onder ons de slechtste ervaring van de hele trip was . Het is de bedoeling dat je de helft van de vrucht samen met een blad in je mond neemt en kauwt. Na een tijdje verandert de kleur van de vrucht in oranje-rood en wordt de smaak een beetje pikant. Ik heb vrij lang op de vrucht gekauwd, en ondertussen sneed het blad in mijn tong en tandvlees. Toen de vrucht daarna ook nog eens pikant werd, kon ik het niet meer verdragen en heb ik alles uitgespuwd . We kregen allemaal een krop in onze keel, een verstikkend gevoel, en mijn mond deed echt veel pijn. Niemand was high het enige wat ik eraan heb overgehouden, waren serieuze aftes die pas een 10-tal dagen later volledig verdwenen waren...
    • De “partnerlook” is in China immens populair. Niet enkel in Hainan, maar overal in China zie je koppeltjes die hetzelfde of min of meer hetzelfde gekleed zijn.

    De dagen voor Hainan was ik druk bezig geweest met sociaal zijn. Elke dag had ik wel een ander etentje of een afspraak, en dat is nu nog steeds zo. Ik had al gehoord dat er een aantal weken terug een Hollander gearriveerd was, en daar was ik heel blij mee, zij het dat ik bij de laatsten was die die jongen tegen het lijf liep. Ook hij was naar mij op zoek geweest, zo bleek, en we besloten direct een avondje uit eten te gaan. Zijn naam is David, en het is een toffe gast, maar hij komt wel écht om research te doen (in tegenstelling tot vele andere “researchers”) en heeft dus besloten om buiten de campus te gaan wonen. Een verstandige keuze, me dunkt. We blijven alleszins in touch.

    Na Hainan ging het allemaal erg snel. De Duitsers Tim, Robert en Steffi hadden nog maar een kleine 2 weken te gaan, en dus heb ik mijn plannen om een weekendje naar Yichang te gaan overboord gegooid om nog zoveel mogelijk tijd met hen te spenderen. Een andere reden was dat mijn goede maatje Vincent me hier een bezoekje kwam brengen.

    Zaterdagnamiddag 24 april, na al een dikke week in Guangzhou te hebben gezeten, is Vincent hier met de hogesnelheidstrein gearriveerd. ’s Avonds heb ik hem al direct meegenomen naar Guangbalu om met een man of 15 samen barbecue te gaan eten. Daarna zijn we naar Vox en Grammy afgezakt, surprise surprise . Ik heb het erg laat gemaakt, maar veel maakte dat niet uit omdat het weer verschrikkelijk slecht was de volgende dag en er dus niet echt veel sightseeiing inzat. Vincent wilde die namiddag al vertrekken (in mijn ogen veel te snel), en met in zijn achterhoofd dat er de dag ervoor nog meer dan 500 tickets beschikbaar waren, zette hij koers naar het treinstation. Toen hij in het treinstation aankwam, bleek echter dat alles uitverkocht was. Hij stond dus vrij snel terug voor de deur van ons appartement te bedelen voor een extra nachtje op onze supercomfortabele vrije kamer . Die avond nam ik hem mee naar een etentje op de kamer van Marion. Sam had Indische rijst geprepareerd, Steffi en Marion hadden voor pasta met groentensaus gezorgd, en ik had als dessert wentelteefjes klaargemaakt . Het vertrek van Vincent was verplaatst naar maandagnamiddag, dus hebben we maandag nog even de tijd gehad om op het dak van onze koten het Oostelijke Meer te bewonderen én om naar de oude koten op de campus te gaan kijken. Het was een kort, maar heftig bezoek, moet ik zeggen . Toch vind ik het jammer dat hij verder niets van Wuhan gezien heeft, want de Yellow Crane Tower en het museum vind ik persoonlijk wel de moeite.

    Diezelfde maandag was het de verjaardag van Robert. We zijn daarom uitgebreid gaan eten in de buurt van de medische campus. Dinsdagavond had ik Russische salade klaargemaakt omdat het Disney-avond was hier bij mij op kot. Die Disney-avond stond al heel lang op het programma, en nu kwam het er dus eindelijk eens van, niets te vroeg. Op het programma stonden “De kleine Zeemeermin” en “Pocahontas”. Wie had ooit gedacht dat ik hier in China een Disney-avond zou meemaken . We sloten de avond af met het in de lucht laten van een lantaarn. Ik weet niet goed hoe ik het moet omschrijven, maar het is een soort lampion die je zelf moet aansteken. Azamat had die voor mij vanuit Xian meegebracht, en die avond was de perfecte avond om hem in de lucht te laten. We waren voor het laatst allemaal rustig samen, we konden op het dak van ons kotgebouw gaan staan, en het weer was perfect.. We hebben allemaal een wens gedaan en hebben gewacht tot de lampion na een lange tocht over het Oostelijke Meer helemaal uit het zicht verdwenen was.

    Gisterenavond ten slotte ben ik na de opnames van het televisieprogramma (jaja, daar doe ik nog steeds aan mee   afgezakt naar een plaats waar je kan poolen. Ik was doodmoe en hongerig, maar het was de laatste avond met Steffi, Robert en Tim tezamen. Ze hebben me nog overtuigd even mee naar Wuhan Prison af te zakken, maar al na een twintigtal minuutjes heb ik het opgegeven. Het afscheid voelde aan als een gewoon afscheid op een doodnormale weekdag, en nog steeds kan ik niet goed geloven dat ze weg zijn. Het zal nooit meer hetzelfde zijn.

    Wat betreft het televisieprogramma, ik ben tot nu toe al één keer op televisie gekomen! Ik schaam me wel een beetje, want ik praat helemaal niet goed en ik kom ook maar één keertje in beeld (waarschijnlijk net omdat ik niet zo goed praat). Maar ach... ik heb het toch maar gedaan he . Moet ook wel gezegd worden dat er buitenlanders tussenzaten die al meer dan 8 jaar in China zijn. De link staat hieronder. De opnames van gisteren zijn me beter bevallen, vooral omdat ik mocht zingen (!). Zo snel deze opnames online komen, zet ik ze bij op mijn blog.

    http://www.tudou.com/programs/view/SBjCSF0pLS8/ je kan me zien vanaf minuut 14:00

    De kleren die ik draag zijn niet door mezelf gekozen , jammer genoeg.

    Tot de volgende!

    30-04-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    08-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Are you ready for some action?

    Ziezo, ik ben net met mijn laptop in de zon gaan zitten vlakbij de koten. Het weer is echt zalig vandaag. Vorig jaar was het rond deze periode best al “heet”, maar op dit moment zijn er nog steeds temperatuurschommelingen. De ene dag grauw, grijs en regen; de andere dag een stralende zon en blauwe hemel. Vandaag is het ideaal, net zoals afgelopen weekend. {steekt een stukje verse ananas in haar mond}

    De afgelopen weken waren interessant, mede omdat ik nu bijna altijd naar de les ga, en omdat ik mijn dagen nogal vol plan. Zo heb ik onder andere met Madina en Azamat (net zoals ik met Ayrton gedaan had) een tocht door de campus gemaakt om de bloesems te bewonderen. Op dit moment hebben enkel de bomen naast mij nog bloemen, het zijn de laatste dus ik geniet er nu nog even van.

    2 weken geleden heb ik deelgenomen aan de langverwachte tv-show op Hubei Weishi (een lokale televisiezender). Ik kan dat vanaf nu elke maand doen, als ik er tijd voor heb. Het is moeilijk, maar wel plezant om te doen. Het programma heet: “Shijie da butong”, letterlijk “Het is een grote wereld”, en bestaat uit een groot aantal buitenlanders, de presentator en een 3-tal Chinese gasten. Elk programma gaat over 1 bepaald topic, zoals bijvoorbeeld Chinees Nieuwjaar, achternamen en voornamen, beroepen etc. Van ons wordt verwacht dat we vantevoren een groot aantal vragen beantwoorden, en dan allemaal samen één ganse dag alles overlopen en discussiëren. Van de programma-medewerkers krijg je dan te horen voor welke programma’s je geselecteerd bent (er zijn namelijk te veel buitenlanders om iedereen elke aflevering te laten meedoen). Ze laten je weten wanneer jouw programma wordt opgenomen, zodat je geen hele dagen voor niets in de studio moet zijn. Het zou echter niet China zijn, moest alles van een leien dakje lopen. Meestal gaat er namelijk vanalles fout en zit je daar uiteindelijk tóch een ganse dag te loeren. De vragen die aan jou persoonlijk gesteld gaan worden (een 3 of 4-tal) krijg je pas vlak voor het programma begint, en meestal zijn dat net die vragen waar je je niet aan had verwacht omdat je antwoord gewoonweg niet goed was. Een programma-opname kan 2 uren duren, en dat is dus non-stop luisteren, af en toe zelf eens iets zeggen, handjes klappen, glimlachen, luidkeels lachen en noem maar op. Het is dus best wel vermoeiend, mede omdat er tijdens het programma een Chinees op de piano tokkelt, een andere Chinees op knopjes drukt die de meest irritante geluiden voortbrengen (teleurstelling, lachend publiek, een toeter...), omdat er met micro’s gewerkt wordt ... Het is een hele opgave je te blijven concentreren en vooral alles proberen te verstaan. Als je écht veel zelfvertrouwen hebt, kan je je overal in mengen, en zelfs de presentator onderbreken, maar aan dat stadium ben ik nog lang niet.

    Ik ga het alleszins terug opnieuw doen. Het is interessant, je oefent je Chinees, je leert veel nieuwe mensen kennen en je verdient er zelfs een beetje mee. Daarnaast wordt je make-up en haar voor je gedaan (hetzij op zijn “Chinees” – zo kreeg ik bijvoorbeeld stukjes plakband op mijn ogen om ze groter te doen lijken en werden mijn wenkbrauwen nogal fors bijgetekend). De opnames vinden een volle 2 dagen plaats, dus soms moet je voor een nieuw programma van “look” verwisselen. Ik ben benieuwd hoe het volgende keer zal zijn. Ik hoop dat we wat meer aan het woord zullen komen. Vorige keer waren er namelijk een 8-tal “gasten” van Beijing. Ze waren allemaal al geruime tijd in China, één van hen zelfs al 12 jaar (!). Het gevolg was dat die natuurlijk alle programma’s domineerden en elke gelegenheid aangrepen om aan het woord (en in beeld) te komen.

    Via dat programma heb ik Adams (Nigeria) leren kennen, een vriendelijke gast die me sindsdien zowat iedere dag belt om te vragen hoe het met me gaat. Ik ben dankzij hem een kijkje kunnen gaan nemen op Huazhong Shifan Daxue (Huazhong University). Die universiteit ligt niet zo ver van die van ons, en heeft minder buitenlandse studenten, maar die worden wel beter verzorgd dan wij . Ieder heeft zijn eigen kamer en badkamer, er wordt steeds gecontroleerd wie het gebouw binnenkomt, in de kamer is vanalles voorzien, en lawaai maken mag niet. Kortom, ideaal voor studenten. Echter, aangezien ik hier eerder vakantieganger ben dan student, vind ik mijn situatie zo slecht nog niet. Voor buitenlandse studenten die goed moeten scoren is Wuhan University fataal, maar mijn vrienden en ik kunnen hier genieten van een vrijheid die we nooit hadden. Het maakt niet uit of je je kot onderhoudt of niet, aangezien het al een stort was toen je aankwam. Voor mijn part breek je het kot af, veel verschil zal het niet maken. Je kan het natuurlijk ook opknappen (hetzij op eigen kosten), en bijvoorbeeld je muren (per ongeluk?) flashy geel schilderen (Ania) of felroze (Koreaanse miekes). Daarnaast kan je uitnodigen wie je wil, binnen- en buitengaan wanneer je wil (in mijn gebouw toch), en kan je zelfs “roofparties” organiseren. Naast de deur is ten slotte het “xiaomaibu” (winkeltje) waar “Mammi” (zoals de Afrikanen haar noemen) bijna altijd paraat staat om bier te schenken. En als Mammi slaapt, begin je gewoon luidkeels te roepen en op de deur te bonken tot ze in haar pyjama haar winkel opent. Komaan, een winkel die alcohol verkoopt pal IN de dormitories, je gaat me niet vertellen dat je dat op veel universiteiten in China tegenkomt eh . Al bij al is het hier dus niet zo slecht, en als je een beetje (of veel) geluk hebt met je kotgenoten, is het misschien wel beter dan de luxueuzere Huazhong Universiteit.

    Met Sam, Steffi en Marion heb ik overlaatst een grote wandeling gemaakt in de buurt van de universiteit, maar van de vlieger is nog niet gekomen. Toen we terug aan de dorms kwamen, hoorden we opeens Ayrtons stemgeluid weerklinken. Hij heeft de gewoonte om voor alle voorbijgangers met de Spice Girls of N’ Sync mee te zingen, wat algemene hilariteit met zich meebrengt. Zo zou hij ook regelmatig dansjes placeren . Wij zijn alleszins fan!

    Een ander hoogtepunt was het bezoek van Jean-Jacques aan Wuhan. Met Groep T (Leuven) is hij op dit moment voor 2 weken in China. Na Xi’an stond Wuhan op het programma (vraag me niet waarom). Vrijdag, zaterdag en zondag zou hij hier zijn, maar hij wist zijn planning niet goed. Vrijdag was het schitterend weer, en rond de middag liet hij de sportactiviteiten voor wat ze waren en heb ik hem de campus getoond. Het was super hem nog eens te zien! Hij is de eerste vriend die me hier is komen bezoeken, en ik denk wel dat hij een vrij positief beeld heeft van het campusleven op Wuda (Wuhan daxue). Diezelfde dag liep ik Romain en Morgane (Frankrijk) tegen het lijf, en ze vertelden me dat ze die avond nog naar Wudangshan in het noorden van onze provincie zouden vertrekken. Ik kreeg plots heel veel spijt dat ik geen andere plannen had voor het verlengde weekend. Maandag was namelijk een feestdag (Qingmingjie) – een beetje vergelijkbaar met onze Allerzielen, en omdat het zulk prachtig weer was, vond ik dat ik ook op pad moest. Ik ben halsoverkop een treinticket gaan boeken, en de volgende ochtend ben ook ik naar Wudangshan vertrokken. Wudangshan is een berg (1612 meter hoog) die vrij bekend is omdat het de geboorteplaats van Taiji is, je weet wel, die gevechtssport. Ik had de Shaolinsi in Luoyang al bezocht, en deze berg was een mooie aanvulling. Ik had er echter niet bij stilgestaan dat “berg” ook “beklimming” betekent. Deze berg was namelijk niet de Luojiashan (de heuvel waarop onze universiteit gesitueerd is), neen, deze berg was een berg!

    Toen ik zaterdagnamiddag op de berg arriveerde, was ik onmiddellijk een beetje teleurgesteld. Het zag er zwart van het volk, en pas later hoorde ik dat het zaterdag de verjaardag van boeddha Guanyin (de boeddha van de genade) was. Er waren dus heel veel pelgrims, en het zoeken van een slaapplaats was moeilijk, en duur. Gelukkig kon er een bed bijgezet worden in de kamer van Morgane en Romain. Ze hadden blijkbaar niet verwacht dat ik alleen zou komen, en daarom nog niets voor mij gereserveerd. Gelukkig was dat allemaal snel gefikst. Ze waren op dat moment bij 2 andere Franstaligen, en ik had al snel door dat er geen Engels gesproken zou worden. Een beetje schandalig, maar ik kan echt geen Frans, ook al lukt het verstaan wel nog aardig. Ik maakte me zorgen over de rest van de trip, want ik (en ik niet alleen) hebben me al vaker drukgemaakt in het gedrag van onze Franse vrienden. Zodra er namelijk 2 Fransen de groep hebben vergezeld, zullen zij een onderonsje in het Frans beginnen, en ben je de enige niet-Franstalige in een groep van 3 of meer, dan wordt je niet bij gesprekken betrokken. Duitsers doen dat daarentegen helemaal niet, zelfs als hun Engels maar beperkt is, toch spreken ze het. De volgende dagen op Wudangshan is dat echter fel verbeterd, en ik ben uiteindelijk toch blij dat ik gegaan ben. Op zondag hebben we de beklimming gedaan, en dat was toch wel een marteling. Jaaa, de uitzichten waren mooi, en jaaaa, het weer was schitterend, maar ik heb vandaag (4 dagen na datum) nog steeds zoveel spierpijn dat ik een stoel moet vastgrijpen om uit bed te geraken. Maar ik heb de top gehaald J. De berg was zo druk dat het op bijna elke trap naar boven (of beneden) file was. Kinderen, 70-jarigen, iedereen waagde zich eraan. We zijn om half 9 ’s ochtends begonnen en ik was om 18.00 ’s avonds goed en wel beneden. De afdaling heb ik samen met een Chinese jongen van Anhui en zijn moeder gedaan, op mijn eigen tempo. Zijn moeder was echter geen minne, want op een gegeven moment was die uit het zicht verdwenen .

    Verder hebben we op die berg maandag nog een prinselijke tempel bezocht, en in de namiddag een rustige plaats waar we apen gezien hebben. Maar met mijn wilde-aap-ervaring van in Guilin nog vers in het geheugen, heb ik me wijselijk op afstand gehouden . Ik ben vroeger dan Romain en Morgane naar huis vertrokken, en daar ben ik blij om, omdat ik dan toch nog op een fatsoenlijk uur thuis was. De treinrit duurde een 6-tal uren, en ik had gekozen voor “hard sleepers”.

    Ik zal nu eens even uitleggen wat “hard” en “soft” sleepers nu eigenlijk zijn. Als je een treinticket koopt hier in China, zijn er verschillende opties. Eerst en vooral zijn er verschillende soorten treinen (vb. Snelle, de supersnelle, de D-treinen, de G-treinen...). Daarnaast kan je kiezen voor zitjes of “slapers” (een bed dus). Die worden dan weer onderverdeeld in (van goedkoop naar duurder) “harde” en “zachte” zitjes, en “harde” en “zachte” slapers. Ten slotte zijn er ook tickets voor staanplaatsen te verkrijgen, en dat vind ik een beetje vreemd. Ik heb het zelf nog nooit gedaan, maar ik vermoed dat mensen die dat kopen zich uiteindelijk toch ergens zullen neerzetten, hetzij in de eetwagon of gewoon op de grond. Tot nu toe heb ik meestal met de T-trein (de “supersnelle”, maar eigenlijk is die eerder traag en heeft hij veel tussenstops) en de K-trein (de “snelle”) gereisd. Van Shanghai naar Nanjing en Wuhan heb ik altijd al de D-trein genomen (op 6 uurtjes ben je van Shanghai in Wuhan!), en ten slotte hoop ik ook nog eens van Wuhan naar Guangzhou te reizen met de G-trein (3 uurtjes!). Deze laatste trein bereikt een snelheid van 350 km/uur. Veel studenten hier reizen daarom regelmatig naar Guangzhou tijdens het weekend, vooral om te shoppen, maar ik heb dat nog nooit gedaan.

    De rest van de week was gewoontjes. Tijdens de middag ga ik regelmatig met de rest eten in het kleine straatje. Op het menu staan dan meestal pikante Oeigoerse noedels of droge noedels (typische specialiteit van Wuhan) op het menu, of gewoon de normale gerechten zoals kippenblokjes met pindanootjes, aubergine, zoetzuur varkensvlees enzovoort.

    Ten slotte eindig ik mijn verhaal met enkele wist-je-datjes:

    Wist je dat Chinezen een rood lintje aan een nieuwe auto hangen? Dit zou geluk brengen, maar ik weet niet goed hoe lang ze hun wagen als “nieuw” beschouwen. Ik denk dat je dat zelf mag bepalen.

    Wist je dat Chinezen jaloers zijn op onze dubbele oogleden? In Nanjing heb ik voor de eerste keer schoonheidsproducten gezien om het vel van je oogleden dicht te plakken, zodat het lijkt alsof je grote, westerse dubbele oogleden hebt. Ingenieus, vind je niet?

    Wat me hier ook steeds weer opvalt, is hoe recht door zee Chinezen eigenlijk zijn. Zo zat in in Nanjing op mijn “hongshaoniuroumian” (noedels met rundsvlees) te wachten, en zag ik dat een nieuwe klant naar de menu aan het staren was. Hij wist blijkbaar niet goed waar te betalen voor de gerechten, waarop de baas van de zaak hem nogal wild de kassa aanwees. Hierna ging de klant verder met het bekijken van de menukaart, waarop de baas hem plots zei: “Seg, zijt gij nu nog niet klaar met kiezen?!” Toen mijn noedels langer dan normaal op zich lieten wachten, ontstond er een luid gebrul tussen de kassa en de keuken waarvan ik enkel het terugkerende woord “noedels” kon verstaan. Toen het luidkeelse geroep eindelijk ten einde was, zei de kassierster me al glimlachend met zoete stem: “Ze zijn direct klaar .” De andere klant heeft uiteindelijk “feichangmian” (noedels met ingewanden) gekozen...

    Ik wil ook nog vermelden dat in Shanghai voor alles een “verkeerskaart” gebruikt wordt. Dit is een kaart waarop je geld kan zetten (zoals bij een gsm) en je kan die dan gebruiken voor zowel de metro en bus, als voor de taxi. In Seoul hebben ze dit systeem ook, weet ik van Liu Zhi Hui.

    Ten slotte is de heuptas bij Chinese jongens enorm populair. De typische Chinese student heeft een gladgeschoren gezicht, ietswat langer haar én een heuptas.

    08-04-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    20-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.You're hot then you're cold (the sequel)

    Ik sta al een maand achter met bloggen, het wordt dus dringend tijd de draad terug op te nemen. Ik was bij 20 februari gebleven, toen ik de trein opsprong naar Nanjing. Ik was vermoeid van al het reizen, maar toch kon ik het niet laten er nog een tripje bij te nemen. Yiwei had me proberen te overtuigen eerst voor een weekend terug naar Wuhan te gaan, en dan tijdens de laatste week vakantie nog naar Nanjing te reizen, maar ik wist dat dat er dan toch niet meer van zou komen. Eenmaal op de trein, zag ik het weer volledig zitten. Ik wilde al zo lang eens naar Nanjing gaan. Het was de eerste keer dat ik een stad volledig op mijn eentje gedaan heb, en het is me geweldig goed bevallen. Zaterdagavond ben ik na zo’n 2,5 uurtjes trein in Nanjing aangekomen, en woensdagmiddag ben ik er weer vertrokken.

     

    Mijn eerste avond werd volledig in beslag genomen door het zoeken naar een hostel. Ik had niets gereserveerd en ik trok naar het jeugdhostel Fuzimiao (Confucius tempel) dat vermeld stond in mijn Lonely Planet. Ik wilde per se een kamer voor mij alleen en geen dorm. Een dorm is een kamer met 4, 6 of 8 bedden, die je dus deelt met meerdere personen. Ik heb nog nooit een dorm geprobeerd omdat ik zo’n slechte slaper ben, en omdat ik me altijd zorgen maak over mijn bagage. Een single room is natuurlijk duurder, en toen ik mijn kamer in het jeugdhostel Fuzimiao in Nanjing te zien kreeg, vond ik die zijn geld niet waard. Omdat de gewone dubbele kamers allemaal volzet waren, hadden ze me een kamer met 4 bedden gegeven. Ik had geen raam naar buiten en was niet echt content over de kamer, dus heb ik een grote wandeling gemaakt en uiteindelijk een hotelletje gevonden dat me beviel. Toen ik hierna terug naar het hostel trok om uit te checken, vroeg de jongen aan de balie me waarom ik zo snel al vertrok. Ik heb hem uitgelegd dat ik niet tevreden was, en na een lange babbel hebben we het op een akkoordje gegooid. De prijs werd drastisch verlaagd, en de volgende nachten zou ik naar een gewone (deftige) tweepersoonskamer kunnen verhuizen. Ik was blij dat ik tóch in het jeugdhostel kon blijven, omdat je in hostels vaker buitenlanders en soloreizigers tegenkomt dan in Chinese hotelletjes. Het hostel was niet lawaaierig en de locatie was ideaal. Het was de eerste keer dat ik heb afgedongen op de prijs van een kamer . Leuk om te weten voor in de toekomst.

     

    Mijn sightseeing in Nanjing begon met een bezoek aan de Zhonghua Gate, een oude stadspoort. In Shanghai had ik het steeds koud gehad, maar in Nanjing was het schitterend weer. Tijdens mijn reizen in februari heb ik meermaals veel geluk gehad wat het weer betreft!

    Ik hielp 2 Chinese koppels bij het maken van een foto, en zij trakteerden me op papaya op de Zhonghua Gate. De twee koppels hadden elkaar tijdens hun reis ontmoet, en één van de koppels had die dag, net zoals ik, het Japanese Massacre Museum op het programma staan. Samen met dat koppel uit Chengdu ben ik de ganse dag op pad geweest. Het Massacre museum handelt over de Japanse bezetting van Nanjing in 1937, waarbij 300.000 mensen op gruwelijke wijze om het leven kwamen. Het museum was veel groter dan ik verwacht had, en heel interessant. Minpunt vond ik wel dat er geen einde kwam aan de foto’s van lijken en gewonden. In het begin is dat wel eens “leuk” om te zien, maar na een tijd heb je er je buik van vol. En net als je denkt dat je de laatste lading gruwelijke foto’s gezien hebt, leiden ze je  naar de “Skeleton display room of the victims”. De nadruk lag duidelijk op de onmenselijkheid waarmee de Japanners Nanjing bezet hebben. Al bij al wel de moeite om naartoe te gaan, vind ik. Het koppel uit Chengdu was al een paar dagen in Nanjing en nam me mee naar een eettentje om een lokale specialiteit te proeven: eendenbloedsoep. Het was een soort groentensoep met bloedreepjes in. Als extraatje bestelden ze een kleine portie ingewanden. Mmmm....

    Ze vertelden me dat ze naar een park geweest waren dat ’s avonds heel mooi verlicht werd, en omdat hun hotel er niet ver vandaan was, gingen we er samen een kijkje nemen. Ik vond het helemaal de moeite niet waard (misschien omdat ik in Harbin geweest was?), en de toegangsprijs was veel te hoog voor wat het was. We aanschouwden het dan maar gewoon vanop afstand, en de man (van het koppel) nam met zijn professionele camera een aantal foto’s van me. Ik vond die gast hilarisch hij was best mollig en kwam erdoor als een echte avonturier. Volledig uitgerust met een reusachtige legerrugzak, een gordel met drank, zakmes etc. en een camera om U tegen te zeggen, leidde hij zijn vrouw en mij rond. Ik vond het echt fijn om een dagje met hen rond te lopen . We namen afscheid en ik nam de metro terug naar het centrum. Ik ben bijna elke dag verloren gelopen in de omgeving van de Confucius tempel. Alles kwam me bekend voor, maar ik slaagde er maar niet in me een goed beeld van de omgeving te vormen. Telkens ik ’s avonds mijn jeugdhostel vond, was dat meer toevallig dan dankzij mijn oriëntatievermogen. 

     

    De volgende dag stond het Sun Yat-sen Mausoleum op het programma, samen met de hele omgeving, namelijk de Zijinshan (een berg). Naast het mausoleum bevonden zich op de berg namelijk ook de Xiaoling-tombe (tombe uit de Ming-dynastie) en de Linggu Scenic Area. Ik vatte mijn tocht aan bij het mausoleum, en dat was op zich al een hele onderneming. Ik was zo stom geweest mijn dikke jas en trui mee te nemen, maar het was dik 23 graden en ik kon er dus de hele dag mee sleuren. Het uitzicht vanaf het mausoleum was wel magnifiek! Hierna bezocht ik een klein openluchttheater, waar ik in een mum van tijd bedekt was met witte duiven. Je kon er namelijk kleine porties maïs kopen om de duiven te voederen. Ik had zoiets nog nooit gedaan, en het mogen dan vieze beesten zijn, ik vond het echt super . Ik zette mijn lange wandeling naar de Linggu Scenic Area verder. Ik ben te laat te weten gekomen dat er gratis busjes waren die je van de ene “Area” naar de andere zouden vervoeren. Dat zou een grote hulp geweest zijn, want ik heb alles te voet afgelegd en daarmee veel tijd verloren. Langs de andere kant was het weer zalig en heb ik wel van de wandeling genoten. In de Linggu Scenic Area bezocht ik een pagoda en enkele tombes. Chinezen willen altijd met me op de foto op momenten waarop ik er niet uit zie! Het was zo warm toen ik die pagoda beklom, ik zweette me te pletter en ik had dan ook nog eens veel te veel spullen bij. Het deed me denken aan de dag waarop ik de Yellow Crane Tower in Wuhan bezocht. Het was al vrij laat toen ik alles in de Linggu Area gezien had, en ik vreesde dat ik de Xiaoling-tombe niet meer kon doen. Ik nam een bus die me bij de tombe dropte, en op een drafje haastte ik me naar de hoofdbezienswaardigheid van die “Area”. Ik botste er op een stokoud Chinees koppel, waarvan de man me wist te vertellen dat er aan het eind van een lange trap de heuvel op, iets moois te zien zou zijn (standbeelden van paarden ofzo). Ik zei hem dat daar jammer genoeg geen tijd meer voor was, waarop hij antwoordde dat dat nog best te doen was. Ik dacht bij mezelf dat, als die oudjes nog aan de trappen zouden beginnen, ik als jongeling dat ook maar moest doen. Een heel eind verder merkte ik echter dat de trap niet verder naar boven liep, maar gewoon rechts afboog en weer naar beneden ging.  Ik stelde me er vragen bij, maar zonder nukken volgde ik de man (en zijn mopperende vrouw die het plots niet meer zag zitten), en ondertussen werden we vergezeld door andere Chinese toeristen die zich afvroegen tot wanneer het park eigenlijk open bleef.  Het begon al wat te schemeren en de klimtocht leek plots tijdverlies. En ja hoor, na de tocht naar boven én de daarop volgende afdaling stonden we weer precies op dezelfde plaats als waar we eerder vertrokken waren. En ik had geen paard gezien . Na die doelloze klimtocht was het al vrij laat en ik moest me haasten, omdat ik afgesproken had met de andere Leuvense sinologen in Nanjing (Tessa, Katrien en Sara). Ik zei tegen de oudjes dat ik er vandoor moest en dat ik wat sneller ging stappen, waarop ze me zeiden: “Manzou!” (“traag stappen!” = een uitdrukking bij afscheid nemen die betekent: ga niet te snel weg!). ’s Avonds at ik samen met de sinologen en nadien zijn we samen nog ene gaan drinken. We besloten om de dag erop samen in Nanjing uit te gaan.

     

    Mijn laatste dag in Nanjing besteedde ik aan een bezoek aan de boeddhistische Jiming tempel, die ook weer tot en met gecommercialiseerd was. Naast een restaurant in de tempel, stond er ook een machine zoals in een Luna Park op de kermis, waar je in ruil voor 10 yuan een boeddhistische “voorspelling” krijgt. Na het inwerpen van een munt begint er muziek te spelen en komt er een poppetje tevoorschijn. Het poppetje verdwijnt in een huisje en komt terug tevoorschijn met een papiertje dat hierna uit de machine valt. Dat papiertje moet je dan gaan inruilen voor een groot papier met hierop de uitleg van de voorspelling. Het geeft echt een heel vreemd gevoel om Chinezen met gevouwen handen voor die machine te zien staan. Het heeft echt niks meer met geloof te maken, vind ik. Interessanter vond ik het grote stuk stadsmuur dat met de tempel verbonden is. Je kan er een heel eind op wandelen, en je hebt een mooi uitzicht.

     

    Op mijn terugweg passeerde ik langs het Presidentiële Huis van Sun Yat-sen, en besloot ik dit dan ook maar te bezoeken. De jongen in mijn jeugdhostel had me verteld dat dit een druk bezochte toeristische attractie is. Echt speciaal vond ik het gebouw niet, maar de bijhorende tuin en de tentoonstelling over het leven van Sun Yat-sen waren dan weer wel goed. Ik raakte aan de praat met een jongen uit Ningbo, die me de rest van de dag nog vergezeld heeft. We hebben samen de Confucius-tempel (vlakbij mijn hostel) en een tentoonstelling over het Chinese examensysteem bezocht en zijn daarna samen gaan eten. De Confucius-tempel vond ik echt niet de moeite, en de toegangsprijs is te hoog. Maar de omgeving van de tempel is druk en gezellig, met massa’s winkeltjes en eetkraampjes. Net toen ik in Nanjing was, was daar het lantaarnfestival bezig. Vooral die eerste zaterdagavond (toen ik op zoek was naar een hostel), was het er een drukte van jewelste. Ik vind Nanjing echt een charmante stad, en de sfeer heeft veel weg van Xi’an die net zoals Nanjing een historische stad is. Ik ben fan van beide steden . ’s Avonds bezocht ik Katrien, Tessa en Sara op hun appartement (mooi! En ruim!) alvorens uit te gaan. Het feestje is me echt goed bevallen! Het was leuk eens in een andere stad uit te gaan.

    De volgende dag heb ik rond de middag de trein terug naar Wuhan genomen, waardoor ik natuurlijk weer pal op het spitsuur in Wuhan arriveerde. Ik haat het treinstation in Hankou! Het was alsof het tafereel van begin september zich herhaalde. Het was meer dan 20 graden toen ik arriveerde, het station krioelde van het volk, en ik had vrij veel bagage bij, die ik weer helemaal door een ondergrondse stofferige tunnel kon sleuren. Het duurde eeuwen voor ik een taxi gevonden had en het duurde eeuwen voor ik thuis was. Ik was echter ongelooflijk blij terug op de vertrouwde campus te zijn. Mijn bagage werd me al direct uit handen genomen door Deni en Edson, en ik sprong Madi rond de nek toen ik weer op ons appartementje was.

     

    Eenmaal in Wuhan hernam het leven weer zijn gewone gang: lang slapen, op ratten jagen, enzovoort. Gelukkig is er nu Azamat (de vriend van Madina) die zich met het rattenprobleem bezighoudt.

    De laatste weken is er niet veel gebeurd, mede omdat ik weer met een oor- en keelontsteking zat. We zitten hier in Wuhan weer in de vervelende “overgangsfase” waarbij temperaturen op een paar dagen van 6 naar 30 graden Celcius kunnen stijgen. Als je woensdag in korte mouwen rondloopt, kan het maandag sneeuwen. Lang leve Wuhan! Ik ben het ziek zijn beu als koude pap, maar ik red me wel. Het is een reden te meer om me dubbel zo goed te amuseren op momenten waarop ik me goed voel. Ik heb kort nadat ik weer in Wuhan was, spaghettisaus gemaakt voor Madina, Nastia, Gerson, Edson, Ayrton en Azamat. Hiermee heb ik bewezen dat ik een ietsiepietsie kan koken . Verder zijn er een hele hoop nieuwe gezichten op de campus, waaronder voornamelijk Fransen. Het enige probleem dat ik met Fransen heb, is dat zij altijd Frans praten (zelf als ze weten dat er personen in de groep aanwezig zijn die geen Frans verstaan). Ik trek momenteel zo’n beetje met iedereen op, en sinds het weer zo goed is (gisteren was het 30 graden), gaan we bijna elke dag in het kleine straatje vlakbij de campus lunchen.

     

    Ik leer nog elke dag nieuwe mensen kennen, en regelmatig is er wel iemand die mij mee uit eten vraagt of die voor me kookt. Ik ben ondertussen ook eens in Vox uitgeweest, en ditmaal is het me wél bevallen. Ania is na 2 maanden Frankrijk weer terug, en ook met haar ga ik regelmatig eens weg. Steffi is momenteel nog op reis met haar vriend, maar ik geloof dat ze volgende week terugkomt. Sam is nog altijd samen met Marion, en vorige week heeft hij voor Marion en mij Indische chapati’s gemaakt. Dat zijn een soort pannenkoeken met aardappelen en ajuin, die je dan samen met een zurige vrucht moet eten. Nu het weer beter begint te worden, verzamelen studenten ook meer aan het “xiaomaibu” (het winkeltje hier vlakbij waar je dagelijkse benodigdheden kan kopen) om samen te drinken.

     

    Afgelopen dinsdag was er een repetitie voor een tv-programma waar ik aan deelneem. Het is een talkshow waarin vragen gesteld worden aan buitenlanders over hun cultuur en gewoontes. Mijn niveau  van Chinees is maar zus en zo, als je het vergelijkt met het niveau van de andere deelnemers, maar we zullen zien wat het geeft . Maandag en dinsdag zijn de opnames!

     

    Eergisteren heb ik samen met Ayrton en een aantal van zijn vrienden (Nieuw Zeeland, Japan, Maleisië, Singapore, China) gepicknickt op de campus en gisteren hebben Ayrton en ik een grote wandeling door de campus gemaakt om naar de Japanse bloesems te gaan kijken. Wuhan University staat bekend om zijn prachtige bloesems, die elk jaar rond deze periode bloeien. Afgelopen donderdag is het jaarlijkse “Japanese Blossom Flower Festival” van start gegaan en op dit moment moeten bezoekers dus inkom betalen om op de campus te komen. Ik geloof dat het festival zo’n 2-tal weken zal duren.

    Het was gisteren dan ook prachtig weer: heldere hemel, 30 graden... Dit sprookje duurt in Wuhan jammer genoeg niet lang (zulke dagen zijn echt zeldzaam) en volgende maand gaat het waarschijnlijk al snikheet zijn. We moeten er nu dus van genieten .

    In Shanghai had ik een grote vlieger gekocht, en gisteren heb ik samen met Sam geprobeerd om hem in de lucht te krijgen, maar voorlopig nog zonder succes. Gisteren heb ik sinds lang ook nog eens Nitzan gezien, en Edward, want we zijn op Guangbalu ene gaan drinken samen met Nicole, Burak en Erick. Ten slotte heb ik gisteren de dag afgesloten met een geweldig feestje in Grammy! De rest van het weekend ga ik het iets kalmer aan doen .

     

    In mijn volgende post zal ik uitleggen wat soft sleepers juist zijn (vraag van Bob) en zal ik nog een paar wist-je-datjes vermelden. Er zullen snel een heleboel foto's volgen.

    20-03-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    04-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Den dikke en den dunne

    Dag allemaal!

    Ondertussen ben ik iets meer dan een weekje terug in mijn geliefde (?) Wuhan. Ik moet zeggen dat ik er dit keer absolúút geen probleem mee had naar Wuhan terug te keren, in tegenstelling zelfs. Ik keek ernaar uit Madina, Azamat (haar vriend uit Kazachstan die ik ondertussen al als roommate ben gaan beschouwen), Ayrton, Steffi en co, Sam... terug te zien. Steeds meer begint de relatie die ik met Wuhan heb op een haat-liefde relatie te lijken. Ik had een pracht van een vakantie achter de rug, en eenmaal in Wuhan leek alles onmiddellijk weer in zijn plooi te vallen.

    Waar waren we gebleven? Ohja, Shanghai, waar ik me de eerste dagen (als ik heel eerlijk ben) stierlijk verveeld heb. Dat was niet mijn schuld, en ook niet Yiwei zijn schuld, maar het was de schuld van Chinees Nieuwjaar! Chinees Nieuwjaar draait namelijk om reunie met de familie, met als gevolg dat Chinezen zich massaal naar hun thuisdorpjes begeven, er een reusachtige verkeerschaos onstaat en er in geheel toeristisch China geen bal meer te beleven valt. Winkels en musea zijn gesloten, straten zijn leeg, kortom, de steden zijn dood.

    Op 12 februari zijn Yiwei en ik naar de Yuyuan geweest, een tuin in het centrum van Shanghai met een bekend theehuis. Ik herinnerde me het uit 2005, maar in de tuin zelf was ik toen niet geweest. We hebben er kleine snacks gegeten, en nadien heeft papa Gong nog wat sightseeiing met ons gedaan. Het appartement van Yiwei bevond zich een heel eind uit het centrum, maar godzijdank lopen de metrolijnen van Shanghai tot in de meest afgelegen wijkjes. Een uurtje op de metro zitten is in Shanghai heel normaal . Ik was in het begin blij dat ik tijd had om lang te slapen en op internet te zitten, maar al gauw wilde ik erop uit. Maar dat wilden papa Gong en Yiwei kost wat kost beletten. Met een regen van argumenten probeerden ze me ervan te overtuigen de dagen rond Nieuwjaar steeds bij hen en hun familie te blijven. In het begin was dat dik tegen mijn zin, maar uiteindelijk was het misschien het beste. In het centrum van Shanghai was inderdaad niet veel te beleven, en het weer was maar koud en miezerig. Natuurlijk vond ik het fijn Chinees Nieuwjaar met een Chinees gezin te vieren, maar ik had me er eerlijk gezegd meer van voorgesteld. Ligt het aan het feit dat het Shanghai was, en geen traditioneel boerendorpje? Ik weet het niet, maar op Oudejaarsavond (13 februari) was alle familie al rond een uur of 8 ’s avonds naar huis en zaten Yiwei en ik weer met ons tweetjes op het appartement te loeren. De hele dag al was er vuurwerk te horen geweest, en rond 12 uur ’s nachts (toen Yiwei en ik al in ons bed lagen... erg eh :p) barstte de hel los. Ik kon uitkijken op het binnenkoertje van het appartementencomplex, en waande me in Irak. Auto-alarmen sloegen aan, en overal weerklonk luid geknal. Op het binnenkoertje zette de ene Chinees na de andere zijn “taart” neer (vuurwerk in de vorm van een taart), om dan op onveilige afstand ervan het ganse schouwspel gade te slaan. Ook ik stond achter mijn venstertje te kijken, klaar om weg te springen in het geval van een vuurpijl in mijn kamer, en probeerde tegelijkertijd een telefoongesprek te voeren met Ayrton in Wuhan, maar door het lawaai was dat praktisch onmogelijk.

    Op Oudejaarsavond had ik samen gegeten met de familie aan vaders zijde: de “knappe” neef (we noemen hem “Shuai Ge” (knappe gast)), zijn ouders en moemoe. Tot mijn verbazing kregen niet alleen Yiwei en Shuai Ge een traditionele rood met goud gekleurde enveloppe toebedeeld, maar ook ik. Het is in China namelijk de gewoonte om, in plaats van cadeautjes, nieuwjaarsgeld te geven. Rood is de kleur van geluk en het goud spreekt voor zich natuurlijk. Na het eten kwam moemoe plotseling met een foto af. Vol hoop toonde ze die aan Shuai Ge, en vroeg ze hem wat hij ervan vond. Het was de foto van een Chinees meisje, en moemoe hoopte op een match. Shuai Ge was jammer genoeg niet geïnteresseerd. Ik denk dat ouders en grootouders nog vrij veel bezig zijn met het zoeken van een partner voor hun (klein)kind, maar de jeugd neemt het heft liever zelf in handen.

    Op de eerste dag van het nieuwe jaar namen papa Gong en Yiwei me mee naar een kleine tempel in de buitenwijken van Shanghai. Het is de gewoonte dat gelovigen in tempels verzamelen en bidden voor geluk in het nieuwe jaar. In Shanghai zijn er 2 grote tempels, waarvan we er eentje gepasseerd zijn, en daar was het natuurlijk een drukte van jewelste, dus hebben we voor de kleinere geopteerd. In alle boeddhistische tempels vind je hetzelfde fenomeen terug: uit alles proberen ze geld te slaan. Rond Chinees nieuwjaar worden de toegangsprijzen verhoogd, en worden de tempels nog commerciëler dan ze al waren.

    Op 14 februari stond er een etentje bij de familie aan moeders zijde op het programma, met onder andere Pang Ge (de dikke neef). En niet gelogen, deze 150-kilo zware beer heeft zijn naam verdiend. Pang Ge heeft ons in de omgeving van Songjiang, de wijk in Shanghai waar zijn ouders wonen, rondgereden (zo ook langs de enige “berg” in Shanghai). Het weer was miezerig, en de toegangsprijs voor het sculpturenpark hoog, dus zijn we naar Thames Town gereden. Dat was echt zot, het is een woonwijk zoals een andere (maar dan luxueus), die exact hetzelfde als de omgeving rond de Londense Thames is. Woonwijken in China zijn vaak een dorpje op zich, maar deze wijk heeft zelfs een eigen rivier (rarara, de Thames), een kerk (hetzij een lege kerk), winkeltjes (niks te beleven), eigen scholen, kruispunten met rode lichten, Londense telefooncellen enzovoort. Voor mij had het meer iets weg van een levensgroot speelgoeddorp dan van een wijk waarin echt mensen leven. Ook dit dorp was volledig dood, en dat had niet enkel met Chinees Nieuwjaar te maken. Veel mensen investeren namelijk in appartementen en huizen rond het centrum, zo ook papa Gong, die dan gewoon jarenlang leeg staan en nadien verder verkocht worden. Het etentje ’s avonds was goed! Naast kikker en kwal, stond er ook Russische salade op tafel (eindelijk eens iets gewoons ).

    Op 15 februari had ik het dan toch klaargespeeld gekregen een dagje voor mezelf te krijgen . Ik heb met Vincent afgesproken en we zijn samen naar Avatar gaan kijken (Engels gesproken, met Chinese ondertiteling). Avatar, de duurste film aller tijden naar het schijnt, was best oke, maar het verhaal is niet zo origineel. Afgezien van het science-fiction element, was het verhaal krak hetzelfde als een tekenfilm die ik heel lang geleden gezien heb (Fern Gully: The last rainforest). Laten we zeggen dat het een mix was van Pocahontas, Fern Gully en nog wat science fiction. Het coolste vond ik nog de brilletjes die we moesten opzetten tijdens de film (de film was in 3D). Typisch Chinees was dan weer dat nét nadat de aftiteling van de film begonnen was, een Chinese werkneemster achter in de zaal kwam “kwijken” (een geschikter woord is er niet) dat we de brilletjes moesten teruggeven. Tijd om de film even te laten bezinken of om na te genieten, was er dus niet, en de zaal was in een mum van tijd leeg.

    Vincent en ik zijn tevergeefs nog op zoek geweest naar het seksmuseum van Shanghai, dat blijkbaar opgedoekt is. Ter compensatie hebben we echter wel de wiwi van een klein manneke op de metro gezien. Zoals ik ooit al eens verteld heb, dragen bijna alle kleine Chinese kinderen een broek met een scheur in, om zo hun behoefte te vergemakkelijken (ook al heb ik daar mijn bedenkingen bij). We vielen bijna van onze stoel van het lachen toen we een moeder zagen die haar kleine (jongen) tussen haar benen had zitten met alles wijd open. Andere interessante momenten waren het omgekeerd van en op roltrappen lopen, en een vrij geavanceerde massagestoel waar Vincent wel een half uur heeft ingezeten.

    De dag erop stond er een reunie met Yamin op het programma. We zouden karaoke gaan zingen, rond 11 uur ’s ochtends . Ook Shuai Ge was erbij, maar de meisjes die hij had uitgenodigd, hebben het laten afweten... In deze karaoke-zaak kon je tegelijk eten gaan halen aan een buffet. Hierna nam Yiwei me er alleen op uit, langs het Shanghainese “Technopolis” en daarna naar het stadspark. Ik wilde kost wat kost een tandem uitproberen, maar dat ging me niet zo goed af. Het fietsje zelf was dan ook maar een krel, en het stuur stond scheef. Na een paar toertjes (met Yiwei voorop) hebben we ons dan maar met een pot popcorn op een bankje gezet.

    De volgende dag was een dagje shoppen met Yiwei. Op zich niet het vermelden waard, ware het niet dat ik na het kopen van een Swatch-horloge een ware fotoshoot cadeau kreeg . Blijkbaar was er een verdiep hoger een promotiecampagne van Swatch, en omdat ik buitenlander ben, hebben ze meer dan hun best gedaan. Mijn make-up en haren werden gedaan, waarna ik een aantal horloges rond mijn arm moest dragen en dan mocht gaan poseren voor de camera. Het was best eens fijn om te doen  en het resultaat mocht er zijn. Ik heb me eindelijk ook een Ipod aangeschaft!

    De volgende ochtend vertrokken we al vroeg in de ochtend met papa Gong en Shuai Ge naar Hangzhou. Ik was doodmoe omdat het de dag ervoor de “vijfde dag van het Chinese nieuwe jaar” was, die volledig in het teken staat van één of andere God van het Geluk, met als gevolg weer een hoop vuurwerk. Ik sliep dus maar rond een uur of 1, en werd weer uit mijn bed gedreund toen één of andere idioot het om half 6 ’s ochtends in zijn bol gekregen had de overschot van zijn vuurwerk af te steken. Ik had zin mijn raam open te doen en “shabi” (stupid pussy) te schelden!

    Ik moet wel zeggen dat ik heel wat mooi vuurwerk gezien heb de avond ervoor, toen we over de verhoogde wegen van Shanghai naar huis reden. Om middernacht op Oudejaarsavond moet dat ook de moeite zijn, want aan weerszijden van de baan zie je de ene vuurpijl na de andere.

    In de vroege namiddag arriveerden we in Hangzhou, waar de “guanxi” (relaties, vrienden) van papa Gong ons verblijf in een poepsjiek hotel aan de oever van het Westelijke Meer betaalden. 120 euro per nacht, niet niks. Na een wandeling en een boottochtje op het Westelijke Lake hebben we “Kleine Tiet” (Xiao Bo) ontmoet, een vriend van Gong Yiwei. De namen worden steeds interessanter he . Hij nam ons mee naar het restaurant waar zijn vader en familie al samen met papa Gong aan tafel zaten. Het was een echt “guanxi”-diner, en ik voelde dat, ondanks het feit dat de sfeer na een tijdje wat loskwam, het allemaal vrij formeel was. Het was weer een getoost van hier tot ginder, en ik wist niet goed of ik nu ook met mijn glas moest gaan rondlopen of niet. Je kan je wel voorstellen dat ik me daar niet echt op mijn gemak voelde, en mijn Chinees kwam er nog stunteliger dan anders uit. Na een tijdje kwam dan ook ter sprake dat ik niet slecht zing, en dus zijn we met z’n allen nog in de karaoke beland.

    De volgende ochtend lag ik nog te knorren toen de rest al op pad ging naar een tempel in Hangzhou. Yiwei had me wel gewekt, maar ik was direct terug ingedommeld en dus hebben ze me laten liggen. Langs de ene kant jammer, maar ik was echt dood. Rond een uur of 11 was ik pas paraat, en werd ik direct meegenomen naar een Westers restaurant waar we de eigenaar, een andere guanxi van papa Gong, ontmoetten. Het was één van de beste (en duurste) maaltijden waar ik me ooit aan heb kunnen tegoed doen, zonder zwanzen. Het ene gerecht na het andere kwam op tafel, en na een tijdje kon ik het niet meer laten mijn fototoestel boven te halen. Verschillende soorten vis, waaronder een paar exotische, zoals een giftige vis die zichzelf opblaast, maar bij bereiding zijn giftigheid verliest, en een hoop rauwe vis (waar ik ondertussen dus fan van ben) en kreeftjes. Ik kreeg gebakken eendenlever, een Cantonese soep en daarna een lekkere westerse steak voorgeschoteld. Ook stond er een Japanse delicatesse op tafel: een zeer dure soort vlees, die je net als sushi rauw moet eten.

    Normaal was het plan nog wat sightseeiing te doen (hetzij vanuit de auto, want Yiwei is nu niet bepaald de actiefste), maar het was overal zo druk dat dat niet te doen was. Met Chinees Nieuwjaar trekken namelijk heel veel Chinezen voor een paar dagen naar Hangzhou. We hebben dus gewoon koers naar huis gezet. Ik vind dus niet dat ik kan zeggen dat ik Hangzhou echt “gezien” heb, ook al is het Westelijke Meer natuurlijk het belangrijkst. Toch hoop ik er nog eens te komen, om er dan wat actiever aan sightseeiing te doen . Ik geloof dat de tocht terug naar Shanghai een 4-tal uurtjes duurde, en na een nachtje slaap heb ik de volgende dag de trein genomen naar ... Nanjing.

    04-03-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    11-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het sprookje van de aap

    Op dit moment zit ik in Shanghai, en Gong Yiwei zit hier naast mij tevee te kijken. Wat een luxe: ik kan gedurende een 10-tal dagen op hun leegstaand appartement verblijven! Zoals jullie al wisten, ben ik samen met Vincent van 4 tot 11 februari naar Guilin en Yangshuo geweest. Het was geweldig, en we hebben ongelooflijk veel geluk gehad met het weer. Ik had me op het ergste voorbereid – koud, winderig en veel regen – maar ik heb mijn paraplu op geen enkel moment nodig gehad.

    Even een (korte?) samenvatting:
    Op 4 februari ben ik met een onrustwekkend klein vliegtuigje (met alle turbulentie vandien) vanuit Wuhan naar Guilin gevlogen. De rij waarin ik zat, bestond namelijk maar uit 1 persoon. Daarnaast zat het vliegtuig nog niet eens halfvol. We zijn gelukkig niet neergestort.
    Ik had me Guilin met zijn karstgebergte heel anders voorgesteld: een drukke stad van waaruit je een heel eind zou moeten reizen om bergen te zien te krijgen. Maar zo was het helemaal niet. Bij het binnenrijden van de stad passeerden we al een hoop bergen, om er dan na een tijdje gewoon tussendoor te zoeven. De stad ligt gewoon “tussen” de bergen als het ware. Mijn eerste indruk van Guilin was groen en gezellig. Was het de beplanting of de boulevard waarover we de stad binnenreden, maar ik meende hier en daar een beetje Turkije waar te nemen. De stad ligt langs de Yi-rivier, en deze rivier is voor een groot deel verantwoordelijk voor de charme van Guilin. Terwijl de shuttle-bus de file trotseerde (dat is in Guilin niet anders dan in andere Chinese steden), verwonderde ik me erover hoe proper en modern deze stad aandoet.
    Ons hostel, Backstreet Youth Hostel, beviel me direct heel erg. Pal in het centrum, sfeervolle romantische inrichting met houten meubels, rustige locatie en goede bedden. De enige minpuntjes waren dat er te weinig licht in de kamer was, en dat de houten rolluikjes voor de ramen allesbehalve effectief waren. Omdat Vincent later aangekomen is dan ik, had ik al de kans om een korte wandeling in de buurt van het hostel te maken. Vlak naast ons hostel liep een lange wandelstraat, die me direct aan het Turkse Alanya deed denken. Met andere woorden: gezellig, maar toeristisch, al was dat toeristische niets in vergelijking met wat we in Yangshuo zouden zien. In de wandelstraat bevonden zich restaurantjes met ook westers eten, kledingwinkeltjes, straatkindjes etc., heel aangenaam om door te lopen `s avonds. De omgeving was gelijkaardig.

    De trip begon met een bezoek aan het huis van Wang Cheng, een prins uit de Ming-dynastie en bijhorende Solitary Beauty Peak. Die eerste fysieke inspanning deed me beseffen hoe slecht mijn conditie eigenlijk is. In totaal hebben Vincent en ik 4 dagen op de fiets gezeten, en dat heeft me wel deugd gedaan. Guilin heeft naast zijn hoofdbanen brede fietspaden, wat fietsen er heel aangenaam maakt. Langs de andere kant is Guilin wel heel druk, en je tussen de massa`s brommertjes op de baan wringen is een hele onderneming. In Yangshuo, waar we een paar dagen later zouden naartoe gaan, was fietsen een “zaligheid”. Yangshuo is klein, minder druk en eenmaal op het platteland kan je over de mooiste weggetjes koersen. In Guilin aten we op een plaats waar men zo`n beetje alle onderdelen van varkens verkocht, en vooral de varkensstaarten waren interessant. Van een varken gaat echt praktisch niets verloren, zelfs de darmen worden netjes ingevet en op ovenplaten gelegd. In de Solitary Beauty Peak wordt baijiu (Chinese sterke drank) gebrouwen, en de alcoholgeur was er zo sterk dat het zelfs te ruiken was bij het beklimmen van de piek. Hierna trokken we naar de olifantenslurfheuvel, die we ook vanop een bamboevlotje konden aanschouwen. Nog even langs de maan- en zonnepagodes om daarna onze fietstocht verder te zetten en te eten in een visrestaurantje langs de Li-rivier. De zichten die we toen hadden, vond ik al prachtig, maar dat was nog niets in vergelijking met wat we de dagen daarop zouden zien.
    Op 6 februari huurden we weer fietsen van het hostel, en die fleurden we op met een Spongebob (Vincent) en een Minnie Mouse (ik) alvorens naar de Reed Flute Cave te rijden. Het was een hele fietstocht, maar het weer viel best mee en het regende niet. De grot was echt de moeite! Ik was nog nooit in een grot geweest die zo ruim aanvoelde en waarbij alles zo mooi verlicht was. We konden een groep met Chinese gids volgen die ons aanwees waar stenen de vorm hadden van pindanoten, Chinese kolen, bloemkolen, peren, meloenen en wat nog allemaal . Een mindere moment was dat Vincent door een oude vrouw “gierig” genoemd werd, omdat hij zijn ballon niet aan haar wilde afgeven . We wilden de balonnen immers houden om die dan `s avonds zelf aan kleine kinderen cadeau te doen. Onze volgende stop was het 7-sterren park, waar apen zomaar zouden loslopen. Ik verwachtte er niet veel van, maar werd verrast toen we op een gegeven moment inderdaad massa`s apen in de  bomen zagen springen en brullen. Een foto met een aap was natuurlijk een must, en aangezien de apen op het eerste gezicht vrij tam leken, mocht dat geen probleem zijn. Voorzichtig benaderde Vincent een aap en voederde hem een banaan, waarna ik mijn kans ook waagde. Ik was nog niet eens zo ver gevorderd, toen de aap opeens agressief werd en ik het op een lopen moest zetten. Ik dacht echt dat hij me in de nek zou springen, en het scheelde volgens mij ook geen haar . De foto is wel hilarisch natuurlijk . Apen zijn best enge beesten, en zowel Vincent als ik hebben een schrik gepakt van dit “Park of the Apes’. Een gepensioneerde leerkracht fysica was er druk bezig karakters op de grond te schilderen, en hij heeft ook onze namen gekalligrafeerd. De maan- en zonnepagoda`s zijn by night echt prachtig, maar veel meer is daar niet te doen.

    Op 7 februari namen we de boot naar Yangshuo. We hebben natuurlijk voor de Chinese (en niet de westerse) boot gekozen! Buiten de boten met toeristen was er op de Li-rivier niets te zien. We konden dus volop genieten van de prachtige, sprookjesachtige uitzichten. Ook de afbeelding van een uitzicht op het geldbriefje van 20 yuan hebben we in het echt kunnen aanschouwen, al was het wel na lang zoeken en al was ik er zelfs lange tijd nadien nog niet zeker van of het nu wel echt dat uitzicht was dat op het geldbriefje stond. In de namiddag hebben we eerst onze intrek in een jeugdhostel genomen, dat slecht geisoleerd, maar wel gezellig was. Ook het personeel was heel behulpzaam (ik ben de naam van het hostel vergeten, ik geloof Yangshuo Senior youth hostel of zoiets). Vincent heeft zich uitgeleefd in de speeltuin en vanop een naburige berg hadden we een mooi uitzicht over het stadje.

    Met roze fietsjes (kwalitatief niet al te best, maar te doen) fietsten we op 8 februari langs de Yi-rivier, en tot onze verbazing was de temperatuur echt ZALIG. Ik ben ervan overtuigd dat het meer dan 25 graden was, en dat maakte onze fietstocht over het magnifieke platteland van Yangshuo nog aangenamer. We kwamen de ganse dag door met koekjes, maar hebben dat `s avonds ruimschoots goedgemaakt. Overmoedig wilden we onze fietstocht over nog niet aangelegde wegen voortzetten, maar omdat onze fietsen zo crappy waren, hebben we dat plan maar laten varen. Met een bamboevlotje werden we de rivier overgezet, waarna we zijn doorgefietst naar een dorpje (naar Chinese maatstaven) genaamd Fuli. 3 keer per maand is daar een grote markt, en die viel nu toevallig net die dag. Heel fijn om alles eens af te zien. We hebben er massa`s zonnebloempitten gekocht, een beetje overdreven eigenlijk . Je had er zelfs met banaan- en roomsmaak... Het is nog steeds een geprul, maar langzaamaan word ik meer bedreven in het zonnebloempit-eten. Omdat Chinees Nieuwjaar zo dichtbij was, werd er ook veel kalligrafie en vuurwerk verkocht. Vincent heeft er in de buurt dan ook maar een paar “bangers” (knallers) afgestoken. We propten onze fietsen in een motorvoertuig met bak en lieten ons zo terugbrengen naar het centrum van Yangshuo.

    9 februari was net zo schitterend als de dag ervoor. Ditmaal gingen we voor mountainbikes (waarvan 1 met mandje), maar dat was achteraf gezien toch niet nodig geweest, vind ik. Het was vooral afzien , maar voor iemand zonder conditie heb ik het er nog vrij goed vanaf gebracht, vind ik. Ik heb nog nooit zo`n sportieve vakantie gehad . En alsof dat nog niet genoeg was, hadden we voor die dag bamboo-rafting gepland. Aan de drakenbrug wachtte onze shifu (professionele bamboevaarder) ons op voor een tocht over de Yulong-river. Onze rafting zag er als volgt uit: wij, luie tamzakken, namen plaats op een bamboovlot (waarop ook onze fietsen lagen), en lieten ons gedurende een dikke 2 uren verder roeien door een Chinees mannetje. Toch was het niet zo tam als het lijkt, aangezien we ook een aantal watervallen moesten overbruggen :). De momenten waarop we zijwaarts van een watervalletje dreigden te glijden, waren toch wel best spannend. Het was echt genieeeeeten! De zon was hemels, de uitzichten magnifiek... Onze shifu (met kapotte kleren en een onverstaanbaar accent, maar goedlachs en vriendelijk) deed af en toe eens een belleke, en eigenlijk was dat het enige wat de rust op de rivier verstoorde. We waren de enigen op de rivier!
    Een eindje verder werden we gedropt, en we fietsten verder naar onze laatste, maar daarom niet minder vermoeiende, fysieke inspanning: de Maanheuvel. Daar verbaasden enkele vervelende moedertjes ons met een woordje Nederlands. Het klimmen was echt niet te doen en ik zweette me te pletter , maar het uitzicht was natuurlijk wel weer de moeite.

    `s Avonds zijn we met de bus teruggekeerd naar Guilin. We wilden op onze laatste dag nog graag de rijstterrassen van Longshen doen, maar omdat we tot half 12 in ons bed hadden gelegen, zat dit er jammergenoeg niet meer in. In plaats daarvan hebben we dan maar de bus genomen naar een dorpje van 1000 jaar oud (Jiangtouzhou) waar iedereen de achternaam Zhou heeft. Vincent moest dat natuurlijk kunnen verifiëren door aan jan en alleman te vragen: Nin gui xing? (Wat is uw achternaam?) :)
    We hebben er een hele tijd rondgelopen en dan in de buurt nog typische Guilin-noedels verorbert, alvorens terug de bus op te springen. En dat was het dan. :). De volgende dag ben ik rond de middag met het vliegtuig naar Shanghai vertrokken (Vincent trouwens ook) om er Chinees Nieuwjaar te  vieren. Maar dat zal voor een volgende post zijn :).
     
    Ik ben ongelooflijk content over het tripje naar Guilin. Een reis vol spanning en avontuur (lol) met leuk gezelschap. Zo mogen er nog meer volgen!

    11-02-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    03-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.koude tenen

    Ziezo , ik ga nu heel snel mijn blog even bijwerken voor ik morgenvroeg al op een volgende, langere reis vertrek.

     

    Van 27 tot 31 januari ben ik naar het ijskoude Harbin geweest. Harbin ligt in het noordoosten van China, niet ver van de Russische grens. Het is een miljoenenstad in Mantsjoerije en er wonen ongeveer 5 miljoen mensen. De naam Harbin betekent in het Mantsjoe “plaats waar visnetten te drogen gehangen worden”. De temperatuur varieerde er tussen de -15 en -30 (jaja  gene lach). Mijn reisgezellen waren 3 Duitsers: Steffi, Robert en Robert (maar we noemen hem Tim voor alle duidelijkheid).

    Wat is dat toch altijd om hier op tijd op de luchthaven geraken! Ik heb nog nooit een vlucht gemist, maar de tocht naar de luchthaven gaat altijd gepaard met stress. Je weet namelijk nooit of je een taxi zal vinden of niet, en een taxi “bestellen” gaat blijkbaar niet (de taxichauffeurs weten namelijk zelf niet naar wie je daarvoor moet bellen, of  ze zeggen dat hun bedrijf daar niet aan meedoet).

     

    Enfin, ook dit keer weer hetzelfde tafereel, zowel bij de heenreis als de terugreis: als kiekens zonder kop veel te lang met onze armen staan zwaaien en dolgelukkig zijn als er eindelijk een taxi stopt die dan ook nog eens de weg weet. Het plan voor de heenreis was als volgt: ik zou een directe vlucht nemen naar Harbin met tussenstop in Qingdao, en de Duitsers zouden een goedkopere vlucht nemen naar een naburige stad van Harbin met tussenstop in Dalian, om dan nadien de trein op te springen naar Harbin. Mooie plannen, maar in de praktijk is het een beetje anders verlopen . Om 8 uur ’s ochtends namen we op de luchthaven afscheid, en ik heb de Duitsers pas ’s avonds heel laat in ons hotel teruggezien. Blijkbaar was er een sneeuwstorm en hadden ze daardoor uren vastgezeten in Dalian, om dan uiteindelijk te horen dat de vlucht afgelast was. De eerste optie was terugkeren naar Wuhan en de volgende dag opnieuw beginnen, maar gelukkig hebben ze een tweede optie kunnen fiksen: een directe vlucht van Dalian naar Harbin.

     

    Ondertussen had ik me al geïnstalleerd in ons hostel: Little Fir. Het lag een heel eind buiten het centrum en het viel me eerlijk gezegd nogal tegen. Het personeel was niet vriendelijk, er was helemaal niets voorzien (voor toiletpapier moest je betalen), geen handdoeken ofzo, lawaai van de receptie, vuil, een reusachtige pissebed, doodgemepte spin op de muur, na een paar dagen ook nog eens een lekkend toilet (en bijhorende stank)... kortom, ik zag het hostel in het begin niet echt zitten. Ik vroeg dan maar direct een zwabber om de kamer eens door te vegen, maar de bediende nam een vuile zwabber en kwam eigenhandig mijn kamer nog een beetje vuiler maken. En net nu had ik mijn slippers eens niet bij :p. Ik ben niet lang in het hostel gebleven en besloot op mijn eentje een wandeling door het centrum te doen. Mijn eerste indruk van de stad was dat ik precies in Rusland zat. Ik ben nog wel nooit in Rusland geweest, toch kan ik het me levendig voorstellen . De lokale bevolking trotseert de koude zonder handschoenen en muts, maar na 5 minuten zonder handschoenen voelden mijn handen aan alsof er naalden in zaten. De stad zelf was, mede door het weer, grauw en grijs. Ik passeerde een lange straat minihuisjes en verkommerde appartementsblokken. Overal lag vuile sneeuw, waardoor alles vrij armoedig overkwam. Een oude stad dus, maar met een eigen karakter. Hoe pak je dat als toerist nu aan? Wel, eenmaal in Harbin, duffelde ik me direct in met een speciale (Chinese) broek, verschillende truien, thermisch ondergoed en 3 paar sokken. Een mondmaskertje, muts en oorwarmers vind ik onontbeerlijk . Als een robot manoeuvreerde ik me over straat tot in een kramikkelige stadsbus. Maar oh! Sommige bussen zijn hier verwarmd! In Wuhan zou ik een gat in de lucht gesprongen hebben, maar in mijn vele lagen kleding kon ik enkel puffen van de warmte .

    Door alle neonverlichting en ijssculpturen die je her en der in de stad kan vinden, is de sfeer die er heerst soms gelijkaardig met die van Xian.

     

    Een grote verrassing toen ik terug in het hostel kwam, was een grote groep jongeren die samen aan het musiceren waren. Ik heb me erbij gezet en ik was onmiddellijk contenter over het hostel. Rond een uur of 11 kwamen ook Steffi en co aan. Let the trip begin!

     

    Dag 2.

    Om 9 uur spraken we af met Matthias (Duitser) en Chad (Australiër) om naar het Tijgerpark te trekken. Onverwachts werden we ook nog vergezeld door twee Britse meisjes (Lucy en Kelly), die diezelfde dag pas gearriveerd waren. Mijn ontbijt was... hond. Serieus ;). Naast ons hostel bevonden zich een paar Koreaanse restaurants en daar stond echte hond op het menu. De hamvraag: hoe smaakt hond? Wel, beste lezertjes, ik vond het een beetje lijken op het soepvlees dat ons mama in de erwtensoep doet, maar dan met een straffere smaak (dus eigenlijk gewoon rundsvlees). Steffi vond het vergelijkbaar met schapenvlees, maar ik kan met niet goed meer herinneren hoe dit smaakt. Het gerecht was vrij pikant, een soort hondensoep met tofu eigenlijk. Jammergenoeg was het vlees wat uit elkaar gekookt en hing er weer een hele hoop “vet” aan. Enfin, ik weet nu hoe het smaakt en daar laten we het bij .

     

    Het Siberische Tijgerpark is een echte topper, vind ik. Ik had nooit gedacht dat het zo groot zou zijn! Prachtige foto’s heb ik gemaakt. Ik moet wel zeggen dat ik op een gegeven moment toch ook wel Wuhan-zoo-taferelen ben tegengekomen, hetzij minder schrijnend. De loslopende tijgers zagen er echter allemaal gezond en wel uit. Met een busje toerden we door het park, en we legden geld samen om levende kippen te kopen om de beesten te voederen. (meer het idee van de Chinezen in de bus dan van onszelf). De levende koeien waren te duur… De kippen werden met een auto aangebracht en uit de wagen gesmeten.  Doordat ik zoveel foto’s wilde nemen, waarvoor ik steeds mijn handschoenen moest uitdoen, deden mijn handen na een tijd ongewoon veel pijn. Ook Robert heeft een probleem: als het te koud is, krijgt hij rode uitslag op zijn handen. Het is eigenlijk meer “verbranden” door de kou.

     

    Een volgende attractie was Sun Island: een park met een groot aantal sneeuwsculpturen. Nadat de meerderheid van onze groep in het zak gezet was bij het drinken van een waterige melkthee, vingen we onze grote wandeling aan. Het was prachtig! Je kan het vergelijken met de mooie zandsculpturen die je elk jaar in België kan bezichtigen, maar dan van sneeuw. Je kon er ook met een band van een sneeuwglijbaan glijden . Wat ik me ook nog herinner is dat ik bijna flauwviel van de stank, toen ik er naar het toilet ging.

     

    Op dag 3 vergezelden Matthias en Liam (Canada) ons. Eerst beleefden we een heel avontuur in het treinstation, waar ik de Duitsers per ongeluk opzadelde met treintickets voor 27 uren harde zitjes . Geef mij dan toch maar het vliegtuig ja. Bij het inruilen van de tickets werd ik natuurlijk weer geweldig onopvallend voorgestoken door een ongemanierde Chinees, die ik dan ook direct op zijn plaats gezet heb. Een andere man, die leek op een agent, wilde me dan weer tickets in het zwart verkopen. Toen dit alles eindelijk van de baan was, en de Duitsers 27 uren soft sleepers hadden te pakken gekregen, zijn we naar de St. Sophia Kerk getrokken. Binnenin kan je oude foto’s van Harbin bezichtigen. Harbin is begin 20ste eeuw trouwens getroffen geweest door een zware vloedgolf, en daar is in het centrum een groot monument voor opgericht. Hierna zijn we naar een Joodse synagoge gegaan, die ik niet zo boeiend vond. We wilden de bevroren rivier Songhua per kabelbaan oversteken, maar waren daar net 10 minuten te laat voor. Dan maar per bus naar het grote ijssculpturenfestival aan de overkant.

     

    Het was al bijna donker toen we aan het verlichte park arriveerden. In één woord: magnifiek! Prachtige ijssculpturen, van een lokale Harbin-bierfles tot een sfynx, een colosseum en een sprookjespaleis. We hebben er een paar uren rondgelopen, en dat was niet heel evident. Ten eerste ben ik één keer vrij hard onderuit gegaan :p dat was weer onvermijdelijk. Ten tweede zijn we Robert kwijtgeraakt, en niet één keer, maar wel 3 keer! Als er één ding is dat die jongen kan, is het verloren lopen  je zou bijna denken dat hij het opzettelijk doet. Ten derde begaven de camera’s het één voor één, en moesten we ze in één van onze 3 broeken bewaren om ze warm te houden. Ten vierde waren mijn tenen na een tijdje zo nat en koud (Chinese kwaliteitsschoenen) dat ik amper nog kon gaan. Toch deed de schoonheid van het park me die ongemakken vergeten ;). Halverwege namen we afscheid van Matthias, die terug naar Nanjing vertrok. Trouwens, hij kent toevallig Katrien, Tessa en Sara (klasgenoten van me) die in Nanjing studeren!

     

    De volgende dag vergezelde Liam ons opnieuw. Eigenlijk zijn we dus nooit enkel met ons gevieren op pad geweest . Eerst stonden er tempels op het programma, die ik geen must vind, tenzij misschien de Temple of Bliss. Hierna zijn we voor de tweede maal naar de kabelbaan getrokken, die nu wél toegankelijk was. Het was mijn eerste keer in een gondel en ik vond het leuk, ondanks de hoogte. We zijn de rivier daarna terug te voet overgestoken, en hebben onder andere een bevroren kikker gevonden (die was uit een vissersgat gesprongen). Op die rivier worden allerlei activiteiten gedaan: hondenslee, paardenkar, schaatsen... Er rijden auto’s over de rivier, en er wordt zelfs gezwommen! Dat hebben we jammer genoeg zelf niet gezien, maar een toerist heeft ons foto’s getoond. De tocht over de rivier was verschrikkelijk koud, maar prachtig. De maan kwam op en zag rood, het begon te schemeren en na een tijdje gingen de lichten van het ijssculpturen- park aan de overkant weer aan. Ten slotte zijn we nog langs een Disney-ijspark geweest, waar we al zingend met bevroren tenen doorliepen. Na een etentje in McDonalds, waar het vol zat met buitenlanders, namen we de taxi naar ons geliefde hostel. 5 personen is net te veel, maar ’s nachts geven taxi-chauffeurs al eens sneller toe. De dupe is natuurlijk onze kleine Steffi, die zich in een onmogelijke houding op iemands schoot moet wringen . ’s Avonds in het hostel hebben we elkaar dan maar eens gemasseerd, en dat deed deugd!

     

    HARBIN WAS ZUPAH  zeker de moeite om er de kou voor te trotseren!

     

    -          Wist je dat Harbin zo koud is dat je op sommige momenten voelt dat je snot bevriest :p?

    -          Wist je dat we een “pisboom” gezien hebben in het tijgerpark? Maw: de tijgers doen pipi tegen bomen en de pipi bevriest.

    -          Wist je dat we in Sun Island de Yellow Crane Tower (symbool van Wuhan) gezien hebben?

    -          Wist je dat bussen in Harbin belachelijk vroeg stoppen met rijden? (sommige stoppen al om 20.30!)

    -          Wist je dat Chinezen supervroeg in hun bed kruipen (ook jongeren)? We waren namelijk gisteren gaan biljarten en om half 11 waren we nog bijna de enigen die aan het spelen waren.

    -          Wist je dat Steffi op de tweede dag in Harbin twee uren lang mijn haren geborsteld heeft? Door de wind, mijn muts, mijn sjaal en mijn nieuwe krullen was mijn haar veranderd in één dikke dreadlock :p.

    -          Wist je dat Steffi en ik tijdens het douchen in ons hostel regelmatig kleine elektrische schokjes kregen? Ik heb op een gegeven moment zelfs een échte schok in mijn arm gehad.

    -          Wist je dat, toen wij als enigen nog vrij laat op restaurant zaten te eten, de bediende haar was deed op de tafel achter ons?

    -          Wist je dat er een psychopatische Chinees in ons hostel rondliep? Nadat hij de hele tijd al aan het loeren geweest was, begonnen we een conversatie. Hij beweerde dat hij van Japan kwam, maar had er niet op gerekend dat Liam een aardig mondje Japans kent. Toch bleef hij zijn leugen volhouden. Uiteindelijk waren we het er allemaal over eens dat die gast een echte creep was.

    -          Wist je dat Steffi aangereden is? Heel zachtjes, maar het was toch maar zo :p. Ayrton was trouwens ook al eens geraakt door een brommer, maar heeft zich toen maar een klein beetje verwond.

    -          Wist je dat in Harbin de spuug op straat bevroren is?

    -          Wist je dat de moeilijkheid bij Chinees eten altijd is wie het laatste stukje van een gerecht neemt?

    -          Wist je dat buschauffeurs in Harbin slechte chauffeurs zijn? Ze rijden allemaal met grote schokken, zodat er regelmatig een Chinees op u valt (als je zelf niet valt). Daar komt nog eens bij dat bussen regelmatig stilvallen van de kou.

    -          Wist je dat het in Harbin ’s namiddags om half  5 al begint te schemeren?

    -          Wist je dat er in de Wallmart nu een grote kitsch-afdeling is voor Chinees nieuwjaar? Veel rood, goud en bling bling dus.

    -          Wist je dat mijn studentenkaart in Harbin bijna geweigerd werd omdat ik wit ben en de persoon op de foto “zwart”? (de foto is genomen na mijn vakantie in Turkije)

    -          Wist je dat in Chinese warenhuizen (vb. Wallmart) altijd veel te veel volk werkt? Het is alsof je op een markt bent: langs alle kanten wordt geroepen en worden producten aangeprezen. Je kan niet rustig langs de rekken lopen of er komt iemand vragen wat je nodig hebt.

    -          Wist je dat Steffi en ik ons hebben laten photoshoppen in het Siberische Tijgerpark?  net echt! (ahum...) De foto is schots en scheef en Steffi haar achterwerk is hoekig ;)

    03-02-2010 om 17:00 geschreven door Kelan  


    23-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Busje komt zo?

    Gisteren was weer geweldig. Ik ben vrij laat naar Hankou vertrokken om te zoeken achter kleren voor Harbin (in de Walmart), en het spitsuur begon net op te komen. Ik had gelukkig een plaatsje in de bus, want de rit naar Hankou is lang. Al gauw zat onze bus propvol, zo vol dat de deuren van de bus amper nog toekonden, dat mensen bij busstops praktisch uit de bus “vielen” en een vrouw niet meer kon bewegen omdat haar haren vastzaten. Ik vind persoonlijk dat in de bus kruipen het moeilijkste niet is, het is het eruít geraken dat zo lastig is. We waren al een drie kwartier onderweg (maar de brug nog niet eens over), toen de bus stilviel. Lap. De chauffeur belde het bedrijf, maar het ging waarschijnlijk lang duren voor er een herstelchinees zou opdagen. Onze bus liep al snel leeg, en de meeste Chinezen gingen op straat staan om zich in andere passerende volgepropte bussen te wringen. Vanuit de stilgevallen bus kon ik het hilarische tafereel gadeslaan: Langs voor en achter murwden Chinezen zich in een andere bus. De chauffeur van onze bus hielp vanop straat gretig duwen. De deuren gingen natuurlijk niet toe (bepaalde Chinezen zaten maar half in de bus), en daarop begonnen andere Chinezen ook aan de deuren te sleuren. Ik dacht dat het niet lang zou duren voor ook die bus het zou begeven. Uiteindelijk is er een lege bus komen opdagen, en ben ik na lange tijd toch in Hankou gearriveerd.

     

    Ik was net op tijd om het avondeten met Pierre, Sam en de Duitsers nog mee te pikken, en na een klein feestje op het kot van Pierre zijn we rond 2 uur naar Grammy’s getrokken. Het heeft ons zo lang gekost omdat we te koppig zijn de chauffeurs te nemen die vóór de koten staan te wachten. Die rekenen altijd veel te veel aan, en doen bijna nooit iets van hun prijs af. Toen ik voor de eerste keer naar het tweede ziekenhuis moest, was ik vergeten een prijs af te spreken (normaal staat die prijs nochtans vrij vast, maar ik wist toen nog niet waar het ziekenhuis lag). Rara, surprise surprise: omdat het op dat moment sneeuwde, wilde die *** me natuurlijk bijna het dubbele aanrekenen. Na te hebben afgedingd, was ik echt lastig. Pech voor hem, want die taxi neem ik dus nooit meer. Dan doe ik er nog liever een half uur langer over om ter plaatse te geraken. Dat is dus het nadeel van een reusachtige campus eh  we zitten hier vrij rustig, maar na 10 uur rijdt de campusbus niet meer en is er dus geen andere optie dan taxi’s nemen, als je normale taxi’s kan vinden ten minste. De taxi’s die in’t zwart rijden, profiteren van bepaalde omstandigheden, en hanteren vaak andere prijzen voor Chinezen en buitenlanders.

     

    De club was lang geleden voor me, maar fantastisch rond 6 uur ben ik nog naar de McDonalds geweest met Erick en Edson (Angola). Na een paar uurtjes slaap ben ik daarnet bij Liu Zhi Hui gaan eten, die een Koreaans (eigenlijk meer fusion) gerecht voor me geprepareerd had. En nu, study time!

    23-01-2010 om 15:42 geschreven door Kelan  


    21-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sushiiiiii

    Ik sta momenteel voor de reusachtige taak mijn blog up to date te brengen. Omdat ik een tweetal weken volledig out of the running ben geweest, is dat niet gemakkelijk. Telkens als ik naar het ziekenhuis moest, ging mijn hele namiddag eraan. Een taxi vinden rond het spitsuur is ook al niet evident, vooral niet als je zegt dat je naar Wuhan University moet J. Mijn universiteit ligt niet ver van het ziekenhuis, maar het verkeer errond zit er vanaf een uur of 4-5 potdicht.

     

    Laten we beginnen bij de tweede helft van december, toen ik op een vrijdagavond met Cici (een Chinees meisje dat ik op het Culturele Festival heb leren kennen) naar Hankou trok. Ze zou er ergens in een club een aantal mensen ontmoeten, waaronder buitenlanders. Uiteindelijk is die avond echt geweldig geworden, en bevond ik me opeens in een volledig nieuwe groep mensen: Colombianen, Amerikanen, Britten, Chinezen en Vietnamezen. De meesten onder hen zijn hier leerkracht Engels voor een jaartje of langer, en één van de Colombianen was ongelooflijk enthousiast over Wuhan. Een enthousiasme dat ik tot op heden nog niet deel, maar hij zei dat we na een paar maanden nog wel eens zouden praten .

     

    Ondertussen ben ik al een aantal keren gaan eten in Chicony (een grote shoppingmall met op de bovenste verdieping een groot aantal restaurants). De eerste keer ben ik met de Duitsers naar een Japanner geweest, en dat is nog altijd mijn favoriete restaurant. Ik ben er nu toch al een 3 of 4-tal keren geweest en ben ondertussen fan geworden van sushi. In België heb ik een paar keer sushi gegeten, maar rauwe vis en zeewier zei me toen niet echt iets. Smaken veranderen dus en deze sushi is écht goed. Ik heb naast Koreaans, Japans en westers ondertussen ook typisch Indisch gegeten. Op de medische campus is er een cantine met een Indische kok, omdat er zoveel Indiërs voor dokter studeren. Sarah had me uitgenodigd om met een aantal vrienden eens naar die cantine te gaan, en het was best goed.

     

    Dan zijn we al min of meer aan kerstavond en Kerstmis beland. Op kerstavond ben ik samen met Yang Wei (de Chinees uit mijn klas) en Katrina (Duitse) naar een protestantse kerk geweest om eens te zien hoe het er daar aan toegaat. Ik vond het eigenlijk niet echt verschillend van de protestantse vieringen (Grassprietpraise) waar ik in Balen ooit eens ben naar toegeweest. Een vurige vrouwelijke predikster, een jeugdkoor, een gevuld gebouw (het was dus niet in een echte kerk te doen). Na 10 minuten verveelden Katrina en ik ons al, en omdat we uiteindelijk vrij vroeg vertrokken zijn, hebben we blijkbaar de “show” gemist. Yang Wei vertelde ons namelijk dat er nadien een dans- en zangshow opgevoerd werd door onder andere een aantal buitenlanders. De gebedsruimte bevond zich in de buurt Simenkou, dus zijn Katrina, haar coole Chinese boyfriend en ik ergens in de buurt een hapje gaan eten en daarna naar de dansschool van die boyfriend afgezakt. Hij geeft daar namelijk les (breakdance enzo), en Katrina wou me er al eens lang mee naartoe nemen. Veel was er niet te beleven, en nadat ik had kennisgemaakt met een aantal andere coole dansende Chinezen besloot ik de rest van het gebouw (winkeltjes) te verkennen. Ik heb voor de eerste keer mijn nagels laten doen, voor maar 4 euro  valse nagels, echt mooi. Ik heb ze er nog maar pas afgehaald, en ik ga dat zeker nog eens laten doen.

     

    De dag erop, op Kerstmis, zijn we (de Duitsers, Ania, Pierre, Sam, Ayrton) weer gaan eten bij de Japanner en afgezakt naar een bar niet zo ver van Chicony. Tot mijn grote verbazing werd daar de Plopdans gespeeld toen ik binnenkwam! Ja, gewoon in het Nederlands! Blijkbaar mag je je eigen muziek opzetten als je daar iets komt drinken, dus er zullen me zeker Belgen zijn voorgegaan . Uiteindelijk, na lang twijfelen, ben ik met mijn lichtgevende kerstmuts en duivelshorentjes (die je hier trouwens overal ziet, bij mijn weten is dat meer voor Halloween?) die ik in Simenkou voor een spotprijsje gekocht had (in your face, Lichtstoet!), nog naar Grammy’s afgezakt, waar het veeeeel te druk was.

     

    Ten slotte het laatste belangrijke feestje: Oudjaar. Het was me gelukt 11 personen bij elkaar te krijgen voor een etentje in Guanggu (een groot shoppingmall met ook weer een groot aantal restaurants). Het is uiteindelijk een westers restaurant geworden waar we geweldig goed gegeten hebben. Aanvankelijk was de countdown gepland voor in een club, maar het was overal vrij veel inkom en uiteindelijk hebben we dat plan laten varen. Nadat we vergezeld werden door een paar van mijn klasgenoten heeft de countdown dus plaatsgevonden in het midden van een Shopping Mall . Het is eens iets anders he . De rest van de avond heb ik gespendeerd in club DF.

     

    Ondertussen heb ik de DVD van het Culturele Festival ontvangen, en ook al is hij niet echt professioneel (dat was te verwachten), en hebben ze tussen alle optredens belachelijke Engelstalige muziek geplakt, toch is het heeeeel fijn om alles terug te zien . Een paar weken terug heeft de universiteit een etentje georganiseerd voor alle medewerkers van het Festival. Een grote ruimte vol ronde tafels, superveel gerechten en 100 keer “ganbei” (schol!). Ik wist dat Chinezen van ganbei houden, maar ze moeten ook niet overdrijven eh. Telkens ik vol verheuging een stukje eten naar mijn mond bracht, moest ik mijn actie onderbreken omdat er weer één of andere Chinees aan onze tafel het glas kwam heffen. Ik heb dan ook nog eens het probleem dat ik helemaal geen bier of cola lust, dus ik heb dan maar telkens getoost met thee .

     

    Ten slotte nog een aantal leuke anekdotes en weetjes:

    -          Wist je dat wij in de klas geen verwarming hebben? Dit wil zeggen dat, sinds de winter gestart is, wij allemaal in de klas zitten met onze muts op ons hoofd, onze sjaal rond onze nek, meerdere truien en broeken, onze jas en eventueel handschoenen of oorwarmers. Er zijn ook studenten die een kleine warmwaterkruik meenemen om hun handen op te warmen als ze moeten schrijven. Op sommige momenten zie je je adem zelfs in de klas vliegen. Geen wonder dus dat veel Europeanen (voor wie de lessen niet zo belangrijk zijn) nog weigeren naar de les te gaan. Ik ben ook maar zelden geweest de laatste weken, of ik ben halverwege de les naar huis gegaan omdat mijn voeten zo bevroren waren dat ik het niet meer uithield. Geen wonder dat een mens ziek wordt natuurlijk, en omdat ik overlaatst zo erg ziek was, ben ik ook de laatste twee weken gewoon niet gegaan.

    -          Wist je dat je hier op straat regelmatig reclameborden voor het departement gynecologie van bepaalde ziekenhuizen kan zien? Maw: indirecte reclame voor abortus. Ook op reis in Xi’an had ik slogans gezien om de eenkindpolitiek te promoten.

    -          Wist je dat overlaatst ons hele appartement door de Russische meisjes werd volgegooid met rijst? Ik dacht dat dat enkel bij huwelijken gedaan werd, maar blijkbaar ook op gewone dagen. Het symboliseert geluk en je moet het één dag laten liggen. Madi heeft wel mogen kuisen natuurlijk, en was daar iets minder gelukkig mee.

    -          Wist je dat ik een paar dagen geleden mijn kot binnenkwam, de deur toedeed, de computer opzette en merkte dat ik gezelschap had? Er zat een rat aan mijn deur, en ze was absoluut niet bang van me. Na een tijdje gestaard te hebben, besloot ik Madi erbij te halen. De rat bevond zich op dat moment half onder mijn nachtkastje, en Madi en ik hebben de jacht ingezet. Maar het was niet te doen, want de rat was zo snel en sprong op een gegeven moment zelfs van mijn boekenkast over Madi’s schouder. Een vliegende rat als het ware. Ik besloot de shifu (onderhoudsman van de koten) erbij te halen, maar natuurlijk was die weer onvindbaar. Ten slotte heb ik in mijn wanhoop hier buiten een jongen aangesproken en gevraagd of hij een rat wilde mollen. Met een verfroller in de hand heeft die mijn hele kot kort en klein geslagen . Ik denk dat hij alles geraakt heeft, behalve de rat. Ten slotte ging de verfroller zelfs kapot, en liep de rat nog steeds vrij rond. Ze had wel haar staart verloren (die lag achter mijn bed) en liet nu zelfs een bloedspoor achter overal waar ze zich bewoog. Ten slotte heeft die jongen (my hero) het toch gefikst het overblijfsel van de verfroller in de rat te planten. Na een 5-tal minuten slaakte ze haar laatste piep. Mission completed, en ik heb mijn ganse kot mogen kuisen en opruimen, rattenstaart included. Ik heb 2 mooie foto’s van de rat toen ze vlak voor haar dood tussen mijn vuile was zat, maar ik mankeer een kabeltje dus ik kan ze weer niet online zetten :p. Ik maak er wel eens werk van.

    -          Wist je dat, toen ik overlaatst met Ayrton van het ziekenhuis terugkwam, de verkeerslichten vlak voor de hoofdpoort van Wuhan University het begaven? In het begin versprongen de rode en groene lichten niet meer, met alle chaos vandien. Je moet weten dat het verkeer hier sowieso al chaotisch is, vooral in de buurt van onze universiteit. (Vaak willen chauffeurs rond de avondspits zelfs niet naar Wuhan University rijden.) Toen we dachten dat de lichten terug werkte, bleek dat enkel het groene licht versprongen was. 2 keer rood nu dus, en de chaos ging onophoudelijk verder . Ongelooflijk wat voor manoeuvres chauffeurs hier soms doen! Ik heb al meerdere keren doodsangsten uitgestaan in taxi’s. Niemand stopt, voor niets. Gebeuren er dan geen ongevallen, vraag je je dan af? Ik heb zelden een ongeval gezien, maar vandaag wel een Indische student ontmoet die anderhalf jaar geleden zijn heup gebroken heeft in een dodelijk ongeval waarbij zijn Indische medestudent om het leven is gekomen. Flitspalen zijn er wel, zei een taxichauffeur me, maar de chauffeurs weten die allemaal staan, en nummerplaten zijn regelmatig onleesbaar.

    -          Wist je dat deodorant hier in de winter moeilijker te vinden is? Ik vroeg er in een grootwarenhuis achter, en kreeg als reactie: “Ah, je bedoelt datgene wat men in de zomer gebruikt?”. Er was maar één soort deodorant (Fa) beschikbaar momenteel, en dat stond zelfs uitgestald achter glas .

    -          Wist je dat tampons hier bijna niet gebruikt worden? De enige soort die hier te vinden valt zijn OB’s. Maandverband en inlegkruisjes zijn er echter in alle geuren en kleuren, rekken vol! Ik vind het vreemd dat de tampon hier nog geen ingang heeft gevonden (letterlijk en figuurlijk dan :p).

    -          Wist je dat Chinezen echt kuddedieren zijn? Een kraampje kan lang geen bezoekers lokken, maar als er één Chinees blijft staan en een aankoop doet, dan volgen er onmiddellijk 50 andere Chinezen. Hetzelfde gebeurt als westerlingen het podium opkruipen in een Chinese club. Het mag nog zo leeg zijn, maar als wij erop zijn gaan staan, staat het podium binnen de kortste keren vol dansende (nee, zeg maar gewoon “bewegende”) Chinezen.

    -          Wist je dat Sam (de Indiër) thuis een dromedaris heeft, schildpadden in het rond gooit of met de post verstuurt en konijnen in hun kooi aan het plafond hangt?

    -          Wist je dat Liu Zhi Hu binnenkort naar huis vertrekt, en ik probeer haar nu nog zoveel mogelijk te zien. Ik ga haar missen!

    -          Wist je dat de dokter me ondertussen al “Kleine Kerlijne” noemde? Ze zei dat we ook vrienden kunnen worden. Als ik een probleem heb, moet ik maar naar haar komen .

     

    Afgelopen zaterdag ben ik voor het eerst sinds een lange tijd terug buitengekomen. Eerst zijn we met de Duitsers, Sam en Pierre gaan eten en daarna hebben we zelf een klein feestje gebouwd op het kot van Pierre. Er zijn massa’s foto’s genomen (Steffi heeft ze). Ik probeer ondertussen foto’s bij elkaar te sprokkelen. Ook met Ariel ben ik nog sushi gaan eten om haar te bedanken voor haar hulp in het ziekenhuis. Ik heb goed mijn plan getrokken, en mijn ziekenhuiswoordenschat is er serieus op vooruitgegaan, maar haar hulp was toch meer dan welkom.

    21-01-2010 om 00:00 geschreven door Kelan  


    07-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Late wensen...

    Hej allemaal

    Ik weet het, het wordt tijd om nog eens iets van me te laten horen, vooral met al die feestdagen die ondertussen al gepasseerd zijn.

    Allereerst wens ik iedereen dus nog een late Zalige Kerst en Gelukkig Nieuwjaar J maar ik denk dat de meesten die boodschap al wel ontvangen hadden. Iedereen ook bedankt voor de wensen .

    Ik heb de laatste twee weken van 2009 een beetje genoteerd wat de moeite was om te vertellen op mijn blog, maar net op het moment dat ik wilde beginnen pennen (= na Oudjaar) ben ik serieus ziek geworden. En dit keer is het geen verkoudheid, of een oorontsteking. Het is een heel ernstige bacteriële infectie ten gevolge van al de antibiotica die ik in december gehad heb. Zoals ik al had gezegd, zijn ze daar in China nogal kwistig mee. Bij ons was dat vroeger ook zo, maar de laatste zijn ze tot het besef gekomen dat antibioticum meer kapot maakt dan dat het geneest. Het werkt dan wel op de korte termijn, maar maakt veel van uw afweersysteem kapot. In China is men echter zo ver nog niet. Als het op behandelingen, hygiëne en privacy in hospitalen aankomt, merk je dat China ook echt nog een ontwikkelingsland is, en dat heb ik dus deze week ook écht aan de lijve mogen ondervinden. Gelukkig voelde ik me op Oudejaarsavond net nog goed genoeg om uit te gaan, dus ik heb nog een leuke countdown gehad. Daarna was het echter gedaan met de pret, en vanaf 1 januari lig ik in bed (als ik niet in het hospitaal ben ten minste). Eerst ben ik naar een hospitaal hier vlakbij getrokken (gekoppeld aan deze universiteit), maar daar ging alles grondig mis. Een slechte dokter, een verkeerde inschatting, en daarna de verkeerde medicatie. Toen ik na 2 dagen nog steeds verging van de pijn, ben ik teruggegaan, om nog meer verkeerde medicatie te krijgen. Uiteindelijk heb ik gisteren, na 5 dagen, de wijze beslissing genomen om van ziekenhuis te veranderen, en sindsdien word ik goed behandeld. Dit ziekenhuis is het tegenovergestelde van het vorige, en het is blijkbaar gespecialiseerd in dit soort infecties. Het is proper, professioneel, respecteert je privacy, heeft geweldig goede en geduldige dokters en gespecialiseerd materiaal. Zulke ziekenhuizen bestáán dus wel, je moet ze alleen weten te vinden, want ze zijn niet wijdverbreid hier in Wuhan. Ik viel van de ene verbazing in de andere, en ik huiver nu enkel al bij de gedachte aan dat andere ziekenhuis. Ik moest stoppen met alle medicijnen die ik aan het nemen was, en ik moet nu elke dag naar het ziekenhuis voor behandeling en controle. Er is beterschap op komst, maar het is nog steeds hard. Ik krijg echter heel veel steun van mijn vrienden hier, die me eten brengen of vergezellen naar het ziekenhuis of op bezoek komen of zelfs (zoals Madina) stiekem mijn hele kamer poetsen en opruimen.

    Dit was tot op heden de verschrikkelijkste week hier in China, en ik hoop echt dat het nu genoeg is. China is hard voor me . Gelukkig kan ik uitkijken naar eind januari, wanneer mijn maandje reizen begint. Eerst staat Harbin op het programma. Ik vertrek op 27 januari samen met de Duitsers Robert, Tim en Steffi. Daarna staan Guilin en Yangshuo op de agenda (met Vincent) van 4 tot 11 februari, waarna ik rechtstreeks doorreis naar Shanghai, om met Gong Yiwei en de rest Chinees Nieuwjaar te vieren op 14 februari (jep, tegelijk met onze Valentijn). Laten we hopen dat mijn gezondheid vanaf nu wat gaat meewerken .

    Wat betreft de examens, die starten hier op 18 januari, en op dit moment is dat dus een kleine ramp omdat ik noch naar de les kan, noch kan studeren. We gaan alleszins redden wat er te redden valt. We zien wel wat het geeft.

    Ik ben zeker van plan om het relaas van de laatste twee weken van 2009 nog neer te pennen tijdens één van de volgende dagen. Op dit moment is mijn camera kapot (al van vóór Kerstmis), maar ik sprokkel de genomen foto’s wel samen, en ik zorg zo snel mogelijk voor een nieuwe kodak. De dvd van het Culturele Festival is naar het schijnt ook op het kantoor aangekomen, maar ik ben hem nog niet gaan afhalen. En ten slotte heb ik vandaag ook een langverwacht pakje aangekregen 2 kilo chocolade van mijn grootouders. MERCI , you made my day!

    07-01-2010 om 21:07 geschreven door Kelan  




    Ni hao! 你好! 欢迎光临 :)
    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Kerlijne, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Kelan.
    Ik ben een vrouw en woon in Mol (België) en mijn beroep is sinologe.
    Ik ben geboren op 27/07/1988 en ben nu dus 35 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: karakters pennen en karaoke zingen.
    Ik hou van Chinezen, rijst, hotpot en stokjes.
    Imeel Kelan

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto's
  • Foto's van Kerlijne
  • Adres Kerlijne

  • Rondvraag / Poll
    Wanneer denkt u aan Kerlijne? :D
    altijd en overal !
    als ik Chinees ga halen bij de Ni Hao
    als ik ga slapen (en Kerlijne dus opstaat)
    als ik ga shoppen en 5 keer zoveel betaal als Kerlijne :p
    als ik chocolade eet (en daarna natuurlijk een reep naar Kerlijne opstuur)
    als China weer eens in het nieuws komt
    als ik me verveel tijdens een oersaaie les en droom van spanning en avontuur!
    als ik op mijn gemak de krant zit te lezen op een NORMAAL toilet
    als ik een kakkerlak zie rondcrossen
    als ik een Bruce Lee - film kijk
    als ik meer dan 60 eurocent betaal voor mijn avondeten
    als ik langs kamer 5 loop in het gebouw op Brabançonnestraat ... (welke nummer was het ook alweer?)
    Bekijk resultaat


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog


    Archief per week
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 13/09-19/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs