1.1 De voortplantingsorganen van de man.

Bij het mannelijk geslacht zijn de voortplantingsorganen de twee teelballen of testikels of testes.
Zij staan in voor de productie van zaadcellen van ongeveer 0,06 mm.
Deze worden tijdelijk opgeslagen in de bijbal.
Teelballen en bijballen liggen links en rechts van de penis of roede in een balzak of scrotum.
Uit elke teelbal vertrekt een zaadleider die de vrijgekomen zaadcellen eerst tot bij de zaadblaasjes brengt die slijm en suiker (reservevoedsel) afgeven aan de zaadcellen en tijdelijk opslaan.
Ter hoogte van de prostaatklier verenigt de zaadleider zich met de urinebuis.
De prostaatklier scheidt een vocht af dat de zaadcellen zal activeren.
De urinebuis zelf is het afvoerkanaal van de blaas.
De verbinding tussen de blaas en de nieren is de urineleider.
De zaadcellen passeren de klier van Cowper die op haar beurt de zaadcellen van slijm voorziet en worden vervolgens uitgestoten.
Deze stootsgewijze zaadlozing bij de man noemt men ook ejaculatie.
Het ejaculaat of sperma is het geheel van zaadcellen met vocht van de zaadblaasjes, de prostaat en de klier van Cowper.
Het aandeel zaadcellen hierin bedraagt slechts 3 à 5 %.


opmerking;
1. Bij de man spreekt men van een urogenitaal stelsel.
Dit betekent dat het uitscheidingsstelsel (urine) en het voortplantingstelsel (genus) hetzelfde afvoerkanaal hebben.

2. Secundaire geslachtskenmerken:
Zijn veranderingen in het lichaam vanaf de puberteit die niets met de voortplanting te maken hebben.
Bijvoorbeeld : (bij de man)
de stemverandering, beharing ter hoogte van borst, baard en snor, oksels, schaamstreek en de veranderingen van het spierstelsel.



1.2.De voortplantingsorganen van de vrouw.
Bij het vrouwelijk geslacht zijn de voortplantingsorganen de twee eierstokken of ovaria.
Ze liggen links en rechts van de nieren.
De eierstokken "produceren" eicellen van ongeveer 0,2 mm.
Eigenlijk zijn de eicellen allen reeds aanwezig in de eierstokken van bij de geboorte van de vrouw.
Ze riipen regelmatig, springel los van de wanden van de eierstokken (dit is de eisprong of ovulatie) en langs  eileiders zakken ze af naar de baarmoeder.
Indien ze niet bevrucht worden, sterven ze af en worden ze uitgedreven langs de schede of vagina.

opmerking:
Secundaire geslachtskenmerken:
bijvoorbeeld: (bij de vrouw)
de stem wordt hoger, borsten ontwikkelen, de heupen worden breder en er is beharing ter hoogte van oksels en schaamstreek.

18-03-2006 om 17:58 geschreven door J_o_n_a_Z