We stonden extra vroeg op. De chauffeur zelfs nog iets
vroeger om alle gravel uit de Hyundai-bus te borstelen. Want na een week
selfdrive - toch op de manier dat wij het hebben gedaan - ligt er een dikke
laag oranje stof op binnen-en buitenkant van de bus. Als ontbijt aten we nog
maar eens eieren. Lekker dat wel, maar je begint stilaan te verlangen naar een
gewoon boterhammetje met lekkere kaas.
We vertrokken om half negen en gingen eerst nog wat souvenirs
scoren. Daarvoor moet je afpingelen want anders wordt je ferm in het zak gezet.
Gelukkig amuseren de mannen zich daar mee.
Dan gingen we watervallen kijken. Die van Graskop sloegen we
over, want we hadden een strak tijdsschema. We reden meteen richting Sabie, waar
we eerst de toeristische Mac Mac-waterval gingen bekijken. Die is 70 meter hoog
en komt in één enkele straal naar beneden.Om bij de volgende watervallen te komen moesten we weer enkele kilometers
gravelweg volgen. De chauffeur vond dat bijzonder plezant; zijn bijrijder die
allerlei Afrikaanse doemscenarios voor ogen had, zag dat veel minder zitten.
Maar we geraakten er zonder problemen, weliswaar door een dikke, soms oranje
stofwolk. Naar de bridal veil waterval moesten we een flink eind naar boven stappen.
Maar het uitzicht was wel de moeite: een metershoge waterval kwam naar beneden
gestort zonder de rand te raken. Vandaar de verwijzing naar de bruidssluier in
haar benaming. De horseshoe-waterval was er één in etages. Eerst waren we teleurgesteld,
want we zagen maar twee kleine watervalletjes een beperkt hoogteverschil overbruggen.
Maar toen we naar boven klommen, zagen we op de hogere etage een heel brede
waterval, die wel heel mooi was.
Er zijn nog andere watervallen in de buurt van Sabie, maar
we beslisten om het erbij te laten omdat we wel graag langs Pretoria wilden
rijden en we absoluut voor valavond op onze bestemming nabij de luchthaven van
Johannesburg wilden aankomen. Johannesburg staat nu eenmaal bekend om zijn criminaliteit
en we wilden geen risicos nemen op onze laatste avond.
We hadden heel wat kilometers af te leggen. En we doorkruisten
weer verschillende landschappen: bergen waarop aan bosbouw wordt gedaan,
vlaktes waarop de koeien grazen op afgereden akkers, dierenparken waarin we
struisvogels en zelfs neushoorns zagen lopen. Eten deden we langs de kant van de
weg, daar wordt veel afval weggegooid. Toen er een auto stopte en we al alert
waren om in allerijl te vertrekken als er mensen met kwade bedoelingen uitstapten,
zagen we hoe de inzittenden hun afval gewoon op straat gooiden. We kwamen ook
autos tegen met laadbakken waarin een aantal mensen zaten, die hun blikjes op
de autostrade lieten uiteenspatten. Op vlak van afvalbeleid komen ze hier in Zuid-
Afrika niet verder dat verbodsbordjes te plaatsen. En dat voor een anders zo
mooi en op andere vlakken zelfs proper land.
Toen we in de buurt van Johannesburg kwamen, zagen we borden
die ons waarschuwden voor hijacking. Dat was telkens in de buurt van de
krottenwijken die we naast de autostrade zagen en die in schril contrast stonden
tot de ommuurde villawijken die we passeerden toen we dichterbij Pretoria
kwamen. Echt gerust waren we niet. Maar toen we uitstapten bij het Union Building
op een heuvelrug in het centrum van Pretoria was ons onbehaaglijk gevoel weg.
Er waren veel toeristen bij het metershoge standbeeld van Nelson Mandela dat
voor het administratieve centrum zijn armen in de lucht steekt. Het
voortrekkersstandbeeld staat op een tegenovergelegen heuvel. We bezochten het
niet om zeker op tijd aan te komen.
Ons laatste hotel ligt naast de luchthaven en is eigenlijk
een stad op zich. Rondom een inrijlaan met een centrale waterpartij en palmbomenrij
is ons sjieke hotel aan de linkerkant. Centraal staat het casino en links zijn
er theaters, restaurants en cinemas. Er heerst een gezellige drukte. We konden
er een geweldige reis op een waardige manier afsluiten. Morgen vliegen we weer
naar huis.
Hiermee sluiten we onze blog dan ook af. Tot binnenkort
allemaal, voor een live verslag in België.
Toen we vanmorgen opstonden was er geen water meer in het hotel.
En dat is vervelend als je een douche wil nemen en je tanden wil poetsen of het
WC wil doorspoelen. En als je weet dat een Zuid-Afrikaan telkens hij je aanspreekt
meestal heel enthousiast vraagt how are you?, dan komt dat je goede humeur
niet bepaald ten goede. Bovendien moest er één kamer ontruimd en verhuisd
worden en wilden we ook graag vertrekken om de panoramaroute te volgen. We
hadden deze reis al meer ontspannen ochtenden dan deze.
We beslisten eerst naar Pilgrims Rest te rijden, een oud mijnstadje
een paar kilometers verderop. Er staan oude huisjes, een hotel, een garage en
kerk, allemaal uit de tijd dat er nog goud uit de mijnen werd opgehaald. Heel
mooi allemaal, maar in het bezit van de staat, waardoor er heel wat zwarte medemensen
hun kost proberen te verdienen door souvenirs te verkopen aan blanke toeristen.
Ze waren nogal opdringerig en dat wat niet echt leuk. We vertrokken er dan ook
snel.
De wolken begonnen ondertussen plaats te ruimen voor de eerste
zonnestralen. En dat was echt wel goed nieuws omdat de panoramaroute, zoals de
naam al doet vermoeden, veel mooie vergezichten biedt. We gingen naar de pinnacle
rock, een eenzame rots die zich heeft afgescheiden van de rotswanden ernaast. Dan
reden we naar Gods Window, waar je naast een vergezicht over de vallei eronder
ook nog een klein regenwoud hebt, dat dichtbegroeid is met hoge bomen en allerlei
korstmossen. Heel bijzonder, maar ook lastig door het grote aantal trappen dat
we op moesten. De volgende stop waren Bourke Lucks Potholes, de meest toeristische
bezienswaardigheid van de route. Het is een rotsformatie, met kleurenschakering
die gaat van grijs tot oranje, die in allerlei grillige vormen uitgeslepen is
door een bijna helderblauwe bergrivier. Zo worden er potholes of putten gevormd,
die overspannen worden met bruggetjes die toelaten dat je het geheel van
bovenaf overschouwt. Een heel uniek landschap.
Het bezoek koste ons wel wat tijd omdat we langs de talrijke
souvenirkraampjes wandelden. We wilden daarom even een snelle hap nemen. Maar hier
heeft men blijkbaar een ander begrip van snelheid dan wij gewoon zijn. Bovendien
leek er ook sprake te zijn van omgekeerde discriminatie en dus hebben we het
wachten opgegeven en zijn we doorgereden naar de Three Rondavels: drie rotszuilen
die aan de kant van de Blythe River Canyon staan en waarvan de bovenkanten lijken
op een Afrikaanse hut. De Blythe River Canyon is de derde grootste Canyon ter
wereld. Daarmee vergeleken is de Gorges du Verdon maar een kloofje. Het imposantste
zicht van de dag zagen we vanop de enige niet betalende parking die we vandaag
aandeden. Vanop het uitkijkpunt van Lowveld zagen we uit over de rotsen die de Canyon
afboorden, de toppen van de Rondavels en het helderblauwe meer op de bodem. Dat
alles in een lichte nevel en onder een stilaan ondergaande zon. Adembenemend!
We moesten ons ook vandaag weer reppen om voor de duisternis
in ons hotel terug te zijn. Het lukte deze keer wel en we hadden zelfs nog wat
tijd over om souvenirs te kopen die heel binnenkort in onze huiskamers te
bewonderen zullen zijn. Lang zal dat niet meer duren, want morgen is het al
onze laatste dag in Zuid-Afrika. De tijd is voorbij gevlogen!
Ons tentenkamp ontwaakte al heel vroeg. Gasten die op ochtendsafari
gaan, ontbijten al voor zes uur en de tenten waren nogal gehorig. We hoorden
gasten en landrovers met heel wat kabaal vertrekken, maar wij draaiden ons nog eens
goed om in ons bed. Het was die nacht koud geweest en bovendien regende het.
Wij kozen ervoor om op eigen houtje door het park te rijden.
We sliepen naar safarinormen uit en gingen dan bij de laatsten ontbijten om 8
uur. Daarna checkten we uit. We verwachtten nog 500 Rand rangersfee te moeten
betalen omdat we de eerste avond in het park geëscorteerd werden. Maar om één
of andere reden werd ons niets aangerekend. We mochten zelfs een dag langer
blijven, want onze boeking bleek voor drie nachten genoteerd te zijn.
Toch beslisten we te vertrekken. Om half tien stonden we al
aan de Numbipoort waar we al onze gegevens opnieuw moesten invullen en waar onze
bus opnieuw moest gecontroleerd worden op het meenemen van alcohol of wapens.
Geen van beide hadden we bij, dus mochten we naar binnen. Een olifant stond er
ons op te wachten en we gingen allemaal met hem op de foto. Want ze lijken
helemaal niet gevaarlijk, ook al zijn ze dat wel.
We gingen eerst tanken, niet omdat onze tank leeg was maar
omdat we dan de regendruppels van de ruiten konden kuisen. Zo waren we klaar
voor onze zoektocht naar diersoorten die we nog niet hadden gezien. Voor de impalas
die er overal te zien zijn, stopten we al niet meer. En we maakten vandaag ook
veel minder fotos. We reden sneller, keken al minder naar de struiken en in de
bomen, maar begonnen te letten op de andere autos. Zo hoorden we al snel dat
er leeuwen gespot waren. We repten ons ernaar toe en zagen in de verte eerst
drie leeuwen wegwandelen. Wat later zagen we een file, met politie en parkwachters
om alles in goede banen te leiden. Er lagen twee leeuwen, waaronder een imposant
mannetje, vlak bij de weg. Iedereen wilde wel even kijken en de autos stonden drie
rijen dik. Toch konden we ze goed zien. Onze big five teller stond nu officieel
op 4. We hebben de fotos om het te bewijzen.
We hebben ook nog hard gezocht naar het luipaard, maar dat
was tevergeefs. Te laat opgestaan? Misschien wel, maar we vonden het allemaal
superplezant. Niemand is teleurgesteld. We zagen prachtige taferelen: hyena's die lagen te slapen naast de weg, een goliathreiger met zijn poten in het water, een rivierbedding
met minstens dertig olifanten, een poel waarin nijlpaarden zwommen
en waar een moeder met babynijlpaard aan de oever stonden. Het was een
geweldige ervaring die we voor geen geld wilden missen. Maar op het eind van de
dag vonden we het allemaal welletjes geweest. Het is ook bijzonder vermoeiend
om alsmaar tussen struiken en grassen door te turen.
We vertrokken langs de Phabeni-gate en hoopten bij valavond
in Graskop te arriveren. Het zou ook gelukt zijn zonder de mist. Die vertraagde
ons tempo serieus. We zagen amper een paar meters voor onze neus en de Afrikanen
rijden dan allemaal met hun vier pinkers op. Al snel werden konvooitjes gevormd
en dat maakte het rijden tussen alle putten op de weg toch wat makkelijker. Om
half zeven zijn we uiteindelijk gearriveerd in onze lodge, waar we om half acht
aan tafel konden gaan.
Morgen staat de panoramaroute op het programma. We duimen
ervoor dat de mist wegtrekt. Tot morgen voor een nieuw verslag!
Vandaag liep alles op wieltjes. We begonnen de dag met een
zeer uitgebreid ontbijtbuffet: een english breakfast met vers fruit,
pannenkoeken, warme brownies en Afrikaanse fruitsappen. Er was keuze te over.
Dan gingen we onze auto voltanken en ruiten kuisen, zodat we klaar waren voor
onze selfdrive safari doorheen het Krugerpark op zoek naar de big five.We vertrokken aan Numbi gate en het duurde even
voor we de eerste antilopen spotten. Gelukkig hebben we onze eigen gids bij die
ons uitlegt over welke soort het precies gaat: impalas zitten er bij de vleet,
waterbokken zijn te herkennen aan de ellips op hun achterste, steenbokantilopen
en duikerbokken verstoppen zich goed en zitten meestal alleen en de koedoe is
de grootste soort die we vandaag zagen. We kregen ook allerlei randinformatie,
zoals de familie waartoe de dieren behoren, wat ze eten, welke hun vijanden
zijn en nog veel meer. Zo vertelde hij dat de bruinere zebras nog genen van de
quagga in zich dragen. Dat is een zebrasoort die anderhalve eeuw geleden is
uitgestorven. Een Afrikaanse gids zou ons niet meer kunnen vertellen. Ineens
zagen we een kudde olifanten met kleintjes. Ze liepen vlak voor onze auto.
Indrukwekkend is dat want ze toornen hoog boven onze Hyundai-bus uit. We gingen
eten in het restcamp waar kinderen op schoolreis waren en braai geserveerd
kregen. Er heerste een gezellige bedrijvigheid: de tokken (een kleinere soort
neushoornvogel met veelkleurige veren en een lange, kromme snavel) en
glansspreeuwen kwamen er bedelen voor een stukje sla, de apen hadden een iets
directere aanpak toen ze een fototoestel probeerden mee te pikken en ook een
wrattenzwijn kwam polshoogte nemen. Na het eten zagen we een eenzame neushoorn
en een al even eenzame giraf. Wat later zagen we nog meer exemplaren. Voor de
antilopen stopten we al lang niet meer. Toen het later begon te worden, werd de
bedrijvigheid steeds groter. We zagen meerdere nesten hyenas die uit hun holen
gekropen kwamen en op de valreep spotten we ook nog een grote kudde buffels die
vlak bij de auto stond. We kwamen net voor sluitingstijd van het Krugerpark
weer aan in ons luxueuze tentenkamp. We zijn dus ruim op tijd voor het
avondbuffet en kunnen op tijd gaan slapen voor nog een dagje Krugerpark met
hopelijk leeuwen en panters, want die staan nog hoog op ons verlanglijstje.
Swaziland was een ware belevenis. Het was al een hele
uitdaging om er te geraken. We wisten dat we een lange rit voor de boeg hadden
toen we in Santa Lucia vertrokken en daarom kochten we broodjes en beleg om de
dag door te komen. Gelukkig maar, zo bleek later
Eerst reden we naar Mkhuze, een kleiner wildpark dat
behoort tot de iSimangaliso Wetlands. We zouden het park over een breedte van twintig
kilometer over mooie geasfalteerde wegen doorkruisen. Maar de laatste twaalf
kilometers er naar toe, moesten we over gravelwegen rijden die bijzonder
hobbelig waren, nu eens met stenen erin, dan met los zand. We passeerden kleine
dorpjes waar koeien en geiten over de baan liepen. Bovendien gaf onze GPS
steeds latere aankomsttijden aan. We maakten ons stilaan zorgen dat we niet
tijdig op onze eindbestemming zouden aankomen. Bijgevolg hielden we een strak
tempo aan tijdens onze safari en beslisten niet te stoppen om te eten en onze broodjes
met kaas al rijdend te verorberen. Eens uit het van geasfalteerde wegen voorziene
park kwamen we opnieuw op echt Afrikaans terrein met zandwegen, putten in de weg,
veel bochten en heuvels. Een belevenis! Maar ook wel stresserend!
Pas toen we op de hoofdweg waren, zagen we dat de verwachte
aankomsttijd opnieuw was teruggelopen zodat we met een gerust hart Swaziland
konden inrijden. Het halfuur dat we op de grens kwijtraakten met loketten bezoeken,
stempels zetten, documenten invullen en passen laten zien, maakte zelfs niets
meer uit. We kwamen zelfs enige tijd te vroeg aan bij het meetingpoint van Mkhaya
Game Reserve. Aldaar werden we verwelkomd door een tiental buurtkinderen, net als
de inzittenden van een andere wagen met daarin een KBC-collega. Wat kan de
wereld toch klein zijn!
Toen de rangers ons kwamen ophalen, keken ze enigszins meewarig
naar onze Hyundaibus. Vier van ons moesten bijgevolg het wildpark betreden aan
boord van een safaribus, terwijl de twee mannen en onze bagage volgden in onze vertrouwde
Hyundai. Na het parkeren van deze laatste en het in alle haast bijeenrapen van bagage
voor de overnachting, stapten we aan boord van een grotere landrover met vier
rijen op verschillende hoogte voor in totaal vijftien personen. Op die manier
deden we onze eerste gamedrive: we zagen een kudde zwarte paardantilopen,
meerdere witte neushoorns, nog maar eens wat nijlpaarden, een kudde giraffen en
wat impalas en nyalas.
Toen we arriveerden in de lodge was het pikdonker en werden
we langs gaslantaarns naar onze hutten gebracht. We hadden even tijd om ons te
verfrissen en toen moesten we gaan eten. Tussen twee gangen in werden we nog
even van onze tafels gelicht voor een korte initiatie sterrenkijken met
laserlicht. We waren zodanig onder de indruk dat we bij de laatsten aan het
buffet arriveerden en meer eten op het bord van onze tafelburen zagen liggen
dan er voor ons beschikbaar was. Om negen uur lagen we in de schijn van onze petroleumlantaarns
te slapen.
Vandaag werden we al om kwart voor zes gewekt met koffie en
een halfuur later zaten we opnieuw op de landrover voor een zogeheten sunrise-safari.
Ondanks het lange zoeken bleek het vinden van een zwarte neushoorn tevergeefs,
maar we konden ons toch enigszins optrekken aan het zicht op een jonge witte
neushoorn met zijn moeder en een glimp van een voorbijflitsende buffel.
Het ontbijt bleek royaler dan het avondmaal van gisteren en
de toast werd geroosterd op een barbecue die omsingeld werd door een tweetal hongerige
parelhoenders. Daarna werden we weer begeleid naar onze Hyundaibus en de uitgang,
op eenzelfde wijze als we gearriveerd waren. Om tien uur waren we alweer op weg.
We passeerden allereerst in Manzini, de grootste stad van
Swaziland. Dan reden we naar Lobamba waar het zogeheten parlement gevestigd is
en waar het mausoleum van de vorige koning staat. Opnieuw kochten we proviand
voor de middag, dit keer in de mooie Ezulwinivallei. Omdat we dachten nu eens
voldoende tijd te hebben, deden we een omweg via de toeristische route langs Piggs
Peak en Barberton en aten we onze broodjes rustig langs de kant van de weg op.
Maar toen begon ons avontuur pas echt. We wisten dat er
gravelweg lag van Piggs Peak tot de Zuid-Afrikaanse grens, maar dat die weg zo
steil was en bij plaatse zo slecht berijdbaar, dat had niemand durven denken.
Gelukkig loodste onze chauffeur ons vakkundig door bergen en dalen, kuilen en
bulten. We slaakten een zucht van opluchting toen we de eerste asfalt onder
onze wagen zagen en we dachten de grenspost bereikt te hebben, maar toen bleken
we nog eens vier kilometer voor de boeg te hebben. En die laatste loodjes wogen
echt wel zwaar! De passagiers en bijrijder zagen er steeds bleker uit, alleen
de chauffeur bewaarde zijn kalmte. Nog nooit zo blij geweest op een grenspost
te staan!
Het landschap was wel prachtig: hoge bergen met bossen en
een rode weg die er als een lint wordt doorgetrokken met amper een levende ziel
te bespeuren. Eens Zuid-Afrika bereikt werd de weg beter en bleef het landschap
even mooi. Maar vanaf Nelspruit zag het weer zwart van het volk, en dat mag je hier
best letterlijk nemen. Dat duurde zo tot we om zes uur de afslag naar ons tentenkamp
dachten te nemen. Alleen gaf het reisbureau ons nogal onzorgvuldige coördinaten
mee waardoor we op een hobbelige wegel tussen doornige struiken naast een
spoorweg terecht kwamen. Gezien deze weg volledig in lijn lag met de toegangsweg
naar onze vorige lodge, maakten we ons de eerste honderden meters geen zorgen,
maar toen de weg steeds smaller werd naarmate we het zogezegde eindpunt naderden,
begon onze Rand te vallen.
Terugrijden was alleen zo simpel niet. Om kwart voor zeven
arriveerden we voor de gesloten Numbipoort en moesten we na een telefoontje met
de lodge en een ritje onder begeleiding van een ranger naar onze tent rijden.
Wat waren we opgelucht! Ons avondmaal was uitstekend en op het moment van dit schrijven
zijn we stikkapot na ons geweldige avontuur. We nemen ons voor het morgen wat
rustiger aan te doen.
Onze planning voor vandaag stond weer goed vol en toch is ze
bijna in het water gevallen. Niet letterlijk want het is hier goed weer in Santa
Lucia. Maar de bootsafari die we wilden doen in de namiddag, bleek volgeboekt.
Gelukkig vond onze hotelmanager een oplossing, die zelfs goedkoper bleek: er
werden plaatsen voor ons gereserveerd op de nijlpaardencruise van drie uur.
In de voormiddag konden we dus nog vertrekken voor onze
eerste selfdrive-safari in een heel bijzonder natuurreservaat dat op de
Unesco-werelderfgoedlijst staat: het Isimangaliso Wetlandpark. We bezochten er
het deel tussen Lake Santa Lucia en het strand van Cape Vidal aan de Indische
Oceaan.
We zagen er al heel wat beesten: eerst spotten we de impalas,
dan zagen we een troep zebras die verbroederde met de gnoes, voor de wrattenzwijnen
moesten we ferm op de rem, twee witte neushoorns liepen vlak voor onze Hyundai-bus,
bij het uitkijkpunt zaten er vervets, dan passeerden we een batchelorgroep
Koedoes, aan het strand van Cape Vidal gingen we onze broodjes opeten en zagen
we de zeldzame diadeemmeerkat, in de verte zat er een buffel, we spotten ook twee
kakelaars in de boom (voor wie het niet kent dat zijn grote vogels) en toen we
een smal omweggetje opreden zat er in het kreupelhout nog een rode duiker, die
eruit ziet als een ros hertje.
We waren goed op tijd om aan onze boottocht te beginnen.
Daarvoor moesten we eerst tickets gaan ophalen in een hotel wat verderop en dan
moesten we naar de aanlegsteiger vlak bij onze Lodge. Er stond al heel wat volk
te wachten toen we arriveerden, maar toen de kapitein ons ticket zag mochten we
als eersten inschepen op een klein bootje. We konden op het bovenste dek zitten
dat we helemaal voor ons alleen hadden. In tegenstelling tot de passagiers van
de grotere boten hadden we een onbelemmerd zicht op het Santa Lucia Estuarium.
We zagen er heel veel nijlpaarden die telkens in een groepje
bij elkaar lagen, soms even onderdoken om dan weer boven water te komen kijken.
Er waren grotere exemplaren maar ook kleintjes. Bij de krokodillen maakten we
na een dik uur rechtsomkeer: eerst zagen we er drie, daarna nog een eenzaam exemplaar
tussen het riet. Gelukkig voor de vogelliefhebbers onder ons zaten er ook vogels:
er vloog een zeearend over onze boot, witte koereigers vlogen in formatie laag
over de rivier en een wouw bekeek zijn jachtgebied vanuit de top van een boom. De
tocht duurde twee uur en op het einde begon het koud te worden. Maar misschien
zijn onze Belgische lezers daar wel een beetje jaloers op?
Na een warm bad en/of warme koffie gingen we eten. De meesten
kozen voor zeevruchten of een combinatie ervan met vlees. En het was zeer
lekker. Nu zitten we op het terras van onze cottage, waar een portootje voor
ons was klaargezet. Dit is het leven!
Tenslotte nog een belangrijke boodschap voor onze volgers!
Morgen rijden we naar Swaziland. We zullen er slapen in een safaripark, in open
lodges zonder elektriciteit en wifi. Jullie moeten daarom morgen geen bericht
van ons verwachten. Tot overmorgen dus!