Inhoud blog
  • MIJN VLIEGER en VLAAMSE KERMIS
  • DE FIENNES
  • BIER-FLES-BIER
  • DIE COLORADOKEVERS
  • OVER DIE WATERPUT
  • HET PETROLEUM VUURTJE
  • DE AFRAMMELING
  • IN HET EERSTE STUDIEJAAR
  • MIJN EERSTE SCHOOLDAG
  • MIJNE VELO EN HET DUIFJE
  • JONG EN GEPUBERD
  • NU EVEN IETS HEEL ANDERS
  • DE VAVA EN ZIJN BUREN
  • HET TROUWFEEST
  • HOERA, EEN ZUSJE
  • “ONS HUISJE”
  • MIJN VADER
  • EEN DRAMA MET TRAUMA
  • DE KOEKOEKSTRAAT
  • 2 VOORWOORD
  • 1 KENNIS MAKEN
  • De Noodzaak
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    De Noodzaak
    Cursievelingen
    22-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Noodzaak

    DIT IS DE TITTEL VAN MIJN BLOG






    22-02-2018 om 12:25 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1 KENNIS MAKEN

    Een.

    EERST EVEN KENNIS MAKEN

     

    Dag aan alle bloggers, mijn naam is Marcel, ik ben vierenzeventig en dus al tien of vijftien jaar gepensioneerd. Mijn hobby’s zijn? lezen en schrijven. Kijken naar documentaires op teevee. Ik doe ook wat met photoshop maar dat stelt niet zo veel voor. Ik wil hier even aan toevoegen dat ik met een ongeneeslijke ziekte te kampen heb, maar dit geheel ter zijde. Na eerst nog wat geaarzeld te hebben ben ik aan een blog begonnen. Nu ben ik zinnens van regelmatig hier wat neer te schrijven maar, weet dat ik geen enkele literaire opleiding heb genoten. En heb een eigen manier van schrijven, dus schrijf ik gewoon zoals ik voel dat ik moet schrijven. Ik ben jammer genoeg maar tot mijn veertiende naar school geweest.  Ik schrijf veel over mijn niet al te gelukkige jeugd, maar ook over allerlei andere onderwerpen, zomaar uit het leven gegrepen.

    Nog veel groeten,

    Marcel.   






    22-02-2018 om 13:18 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2 VOORWOORD

    TWEE

    VOORWOORTJE

    Amaai, dat klinkt precies nogal serieus. Maar dat is het echter niet. Misschien heeft het wat weg van een ‘Triller’. Het is wel het verhaal over mijn herinneringen van mijn jeugd zoals ik die vroeger ervaren en beleeft heb, en die waren op zijn minst gezegd niet al te prettig. Maar ik wil graag eerst duidelijk maken dat het nooit mijn bedoeling is of was van iemand te kwetsen nog te beledigen. Indien er onder de lezers iemand hier aanstoot aan neemt, wel het zij dan zo. Ik kan trouwens ook niet verwachten dat iedereen het eens is met wat ik hier schrijf. En indien er mensen zijn die vinden dat het niet de waarheid is, wel dan, het zij zo, maar het is dan toch in ieder geval mijn waarheid. De lezer zal zien dat ik er een beetje een eigenaardige zinsbouw op na houd maar, ik ben geen ‘ schrijver’. Daarom ga je zien dat mijn zinsbouw niet je dat is, maar ik schrijf zoals ik voel dat ik het moet schrijven. In drie of vierentwintig hoofdstukjes zal ik hier mijn verhaal doen.

    Marcel. (word vervolgd !)

     

     

     

     

    22-02-2018 om 13:25 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE KOEKOEKSTRAAT

     

     

     

     

    Drie

    DE KOEKOEK

    (Je moet weten dat waarover ik hier nu schrijf zich afspeelde in de jaren stilletjes, tijdens de tweede wereldoorlog)

     

    De koekoek is de naam van de straat, eigenlijk is het een soort gehucht dat wijd en zijt bekend was. Het is de plaats waar het voor mij allemaal is begonnen. Een mooi en rustig landelijk plaatsje, een decor met vele boerderijtjes tussen de velden en de weiden. Het was er een aarde weg vol met putten en sporen. In de winter was het er een echte slijkboel met veel plassen. Aan de rechter kant liep er een sloot. Het enige verkeer dat er passeerde waren karren met nog ijzeren wielen die werden getrokken met sterke zware paarden, of een boer met een kruiwagen volgeladen met hooi en dergelijke. Ook zag je er eens een enkele fietser, wand in die tijd had niet zomaar iedereen een “ne velo” Om van auto’s nog maar te zwijgen, wand die zag je daar niet iedere dag. Wanneer wij als kinderen ergens een auto hoorden aankomen dan liepen wij naar buiten om dat “wonder” te gaan bekijken en een eindje achterna te lopen. In een van die boerderijtjes woonde een gezin met vier kinderen, onze vava en moemoe. Het oudste kind was een meisje Josefien, die later mijn moeder zou worden. daarna twee jongens, nonkel jan en nonkel mil,  daarna nog een meisje, dat was mijn tante jose. Er waren wat koeien en een paard, schapen, en een dozijn of wat kippen. De vava had een moestuintje aangelegd met prei en selder, wat wortelen, ajuin, tomaten enz. Ze leefden er heel sobertjes van wat de “boerderij” hen opleverde, veel was het niet maar ze kwamen rond.

    Marcel.

    Hieronder een paar foto’s van hun hoevetje.

    Word vervolgd.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     





    22-02-2018 om 13:34 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEN DRAMA MET TRAUMA

    Vier

    EEN DRAMA EN TRAUMA

     

     

    Stel nu jezelf eens voor, een heel katholiek en christelijk gezin. Alle zondagen naar de kerk, ze gingen te biechten, hielden hun Pasen en gingen op zondag namiddag soms ook nog naar het lof. Een soort van boer Bavel gezin. Maar waar er ook een katje geknepen werd. Wand…plots donderde het niet alleen in Keulen. Wand plots , plots knalde er een donderslag bij heldere hemel en brak in de koekoek de hel los, en wat voor een hel. Je moet je dit gebeuren eens voorstellen in die tijdsgeest van toen. Voor alle duidelijkheid moet ik zeggen dat datgene wat ik hier nu schrijf ik heb van het weinige dat men me daarover vertelt heeft, maar het komt van een vertrouwelijke bron, het was namelijk mijn brave nonkel Mil die me zo heel af en toe en vooral wanneer wij samen een paar pintjes op hadden. Maar nogmaals, stel je nu maar eens voor. Een meisje van zestien dat nog van toeten of blazen wist, en dat meisje komt tot de ontdekking dat er allerlei dingen aan haar lichaam aan het gebeuren en aan het veranderen zijn. In het prille begin snapte ze het nog niet eens, later begreep ze dat ze zwanger was. Ze is de wanhoop voorbij ,waar moest dat arme kind heen met haar levensgroot probleem. Waar kan ze wat steun en begrip vinden, wat moest ze nu doen. Tegen wie kan of moet ze het gaan vertellen. Wat moet dat kind toen toch allemaal niet meegemaakt hebben, arme moeder toch. Zij de zondares. Bij haar moeder kon ze al zeker niet terecht wand die sloeg en schopte haar waar ze maar raken kon. Het was soms zo erg dat de Vava tussenbeide moest komen uit schrik dat ze haar anders zou dood geklopt hebben. Die moeder van haar, dat mens wist immers ook niet beter dus sloeg ze er uit frustratie maar los. In de buurt kon of durfde ze zich niet vertonen want overal was ze het onderwerp van geroddel. Die blonde trien van de Wannes was immers een hoer! Hoewel ik geen dokter ben, verre van zelfs kan ik je wel verzekeren dat je van minder een trauma zou krijgen.

    (Een trauma is een sterke en schokkende belevenis van de geest die een diepe en vooral blijvende stoornis tot gevolg heeft en die je voor altijd meedraagt.) Heden ten dage kan je voor dergelijke zaken overal professionele hulp krijgen maar in de jaren veertig lag dat nog wel even anders. Van nonkel die me zo af en toe, wanneer we samen een pint zaten te drinken, me dan wat vertelde, weet ik dat ons moe is opgenomen in een klooster in Antwerpen waar ze een wat menselijke verzorging kreeg en een beetje tot rust kwam. Daar in “het stad” is ze dan bevallen en ben ik geboren en gedoopt, zonder veel omhaal en zonder peter of meter. Iedereen za lal wel begrepen hebben dat ik niet echt een gewenst kind was.

    Ook wil ik hier nog aan toevoegen dat, toen ik volwassen was, noch mijn vader noch mijn moeder nooit in staat of bij machten zijn geweest om met mij op welke manier dan ook over mijn geboorte te spreken, of een klein beetje toe te lichten, nooit. Alles wat ik weet over mijn bestaan heb ik met stukjes en brokjes hier en daar heb horen vertellen.

    Marcel.

    22-02-2018 om 13:39 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN VADER

     

     

     

    VIJF

    MIJN VADER

    Dit hoofdstukje ligt een tikkeltje gevoelig. Van onze va weet ik eigenlijk niet zoveel, maar het was in elk geval gene gewone. Wel weet ik dat ook hij geen al te beste jeugd heeft gekend. Zijn biologische vader heeft hij nooit gekend, die was al overleden nog voor hij geboren was. Uit dat eerste huwelijk had hij al een oudere zus en broer. Zijn moeder is vlug hertrouwd en uit dat huwelijk zijn nog eens drie kinderen voort gekomen, drie dochters. Naar men mij verteld heeft zijn die drie eerste kinderen erg verwaarloost, voor zijn moeder telde alleen de drie laatst geboren dochters, maar nogmaals, echt het fijne weet ik daar niet van. Wel weet ik dat hij nooit een echte thuis in de echte zin van het woord nooit een thuis heeft gekend. Hij ging zelden naar school, en kon dus amper een klein beetje lezen en schrijven. Dus raakte hij op den dool en begon hij wat rond te zwerven als een landloper, een soort vagebond. Hij ging hier en daar wat bij de boeren helpen, hij ploegde het veld, molk de koeien, plantte aardappelen, want de boeren stiel kende hij wel. Wat later, bij een grote boer ergens in Boechout vond hij zo min of meer zijn vaste stek, hij was daar bijna als kind aan huis, en daar is hij een hele poos gebleven. Hij had kreeg de kost en inwoon. Hij sliep daar op de zolder boven de koeienstal, en bewerkte daar mee het land zoals ik hierboven al beschreef. Ook kreeg hij hier en daar wat afgedragen kleren, wand kleding die had hij zo goed als niet ,juist de “ lompen”die hij aan zijn lijf had. Op zondag voormiddag wanneer de koeien verzorgt en gevoerd waren en al de andere dieren hun stal was uitgemest, kreeg hij van de boer zijn “ préé ”. Dat was niet meer dan wat zakgeld. Daarmee kocht hij dan in de eerste plaats een pakje toebak, en met de rest ging hij op café om er wat pinten te gaan drinken en om er wat  gezelligheid en vermaak te zoeken

     omdat hij dat nergens anders kon vinden dan in de kroegen. Later wanneer hij met mijn moeder getrouwd was (daarover later in dit “ verhaal ” wat meer) Als ze dus getrouwd waren kende ik hem maar nauwelijks, maar geloof me, toen was ik echt  bang van hem en zag me staan. Hij ontpopte zich als een stuurse en nukkige ongezellige man. Van het huwelijk wist hij niets en had nooit geleerd of wist niet wat geluk of gezelligheid was, en met kinderen kon hij al helemaal niet omgaan. Waar zou hij het trouwens geleerd moeten hebben.

    Al wat hij toen had en waar hij om gaf was zijn hond, en daarmee ging hij op zondag voormiddag naar de training. Een eind in de namiddag kwam hij dan terug naar huis, en als hij nog wat geld had, kwam hij dronken thuis, smeed zijn hond in het kot en kwam dan al waggelend binnen. Ging achter de Leuvense stoof zitten. Ik met mijn broertje zaten altijd aan de andere kant van de stoof gewoon maar op de grond. En dan begon het “ feest ”, eerst begonnen ze wat tegen elkaar te schelden te roepen en tieren, en dat eindigde steeds met een fel handgemeen en sloegen ze elkaar. Ik en mijn broertje (die ik voortaan onze jos zal noemen) wij wisten dan van pure ellende en grote schrik niet waar kruipen. Tracht van je dat nu eens voor te stellen. Onze jos altijd een hevig ventje, begon dan uit frustratie met  een blokje hout dat daar op de grond lag, op mijn kop te slaan zodanig dat ik het uit schreeuwde van de pijn, waarop onze va dan brulde, geef hem maar goed wat klop joske, “ wand dat is er toch gene van mij” Toen besefte ik nog niet wat hij daarmee bedoelde. (nu wel). Ooit gebeurde het dat ze op de grond lagen en elkaar zo danig aan het afrossen waren dat onze jos uitriep va…vaaaa … vermoord ze niet, vermoord ze niet. Zeg nu zelf, wat een situatie. Wat me toen altijd verbaasde was, dat enkele uren na al dat gebeuren alles bedekt wier met de mantel der liefde, alles terug koek en ei. Wat kan de liefde toch wonderen verrichten. In dit verband wil ik toch nog zeggen dat al die toerstanden later wel wat in goede zin veranderd zijn. Een passende verklaring hiervoor weet ik niet, maar de filosofie hierachter kan de volgende zijn. Normaal voeden de ouders hun kinderen op, maar in dit specifieke geval waren het de kinderen die hun ouders opgeleid en opgevoed hebben. (een doordenkertje misschien).

    Marcel.

    Dit verhaal zal nog  vervolgd worden.

     



    ONZE VA OP HET VELD

    22-02-2018 om 13:50 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“ONS HUISJE”

     

     

     

     

    ZES 

    “ ONS HUISJE”

    Je zal wel begrijpen dat ik de daarop drie of vier volgende jaren niet veel meer weet. Maar na dat ze dan getrouwd waren (later daarover meer). Gingen we in een piepklein “huisje” wonen. Het was de naam huisje eigenlijk nog niet eens waard. Het was een armzalig onderkomen, zoals je die in Bokrijk of ergens in een museum nog aantreft. Je kon niet meer zijn welke kleur het deurtje had. Als je het deurtje openduwde stond je meteen in een soort “woonruimte ” waar er een leuvense stoof stond, van het plafond was niet veel meer over. De bepleistering was op sommige plaatsen los gekomen zodat je het latwerk kon zien hangen. Op de vloer lagen van die wit-zwarte tegels die op de meeste plaatsen gebarsten waren. Aan de muren hing de bepleistering  hier en daar los van de vochtigheid. Lings naast de schouw was er nog een deurtje naar de stal ging  waar je  amper twee koeien kon herbergen. Aan de overkant was nog een deurtje naar de “ slaapkamer” van ons ouders. Er was ook een griezelige kelderkamer vochtig en koud, waar de kinderen moesten slapen. En als het in de winter sneeuwde, zo van die fijne stofsneeuw, dan lag er ’s smorgends zo van die fijne poedersneeuw op ons deken dat tussen de pannen naar binnen was gewaaid. Er was ook een soort trap nar de zoldering, maar daar mochten wij nooit naar boven gaan wegens te gevaarlijk. Recht tegenover de voordeur was er een waterput waar met een emmer aan een koord het drinkwater en ook alle ander water dat men nodig had  kon scheppen. Gas of elektriciteit was er ook niet, ik maakte mijn huiswerk bij het walmende licht van een stinkende olielamp waarvan de vlam op en neer deinde en grillige schaduwen opwierp tegen de muren. Naast en rondom die waterput was er een klein moestuintje waar er wat bloemen en groente gekweekt konden worden. O ja, er was naast de schuur een WC in de vorm van een houten plank met in het midden een  rond gat erin en over een put geplaatst. Er liep achter ons “ doeninkje ” een spoorweg, die naast passagiers ook goederen vervoerde en liep  van Boom via Reet naar Kontich en verder. Wanneer er zo een trein passeerde stootte die locomotief dikke, pek- zwarte en stinkende rookpluimen uit. De passagierstrein noemde we een fwajajeur en een goederentrein was een machandies. Als die trein passeerde liepen we naar het spoor en wuifde we naar de mensen achter die raampjes die dan soms weleens terug wuifde. Wat ook niet leuk was, was dat die treinen ook ’s nachts reden met hun donderende lawaai .Ja beste mensen zo leefde we daar, maar onze ouders waren straatarm en konden zich geen fatsoenlijke woning permitteren, ze moesten vijfendertig frank per maand aan huur betalen.

    Groeten.

    Marcel.

    (word vervolgd)     

    Zo ongeveer zag ons “stulpje” eruit maar met nog een waterput voor de deur.




    22-02-2018 om 14:03 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HOERA, EEN ZUSJE

    Zeven

    HOERA EEN MEISJE .

     

    Hoe het nu ook zij, ook bij ons vlogen de seizoenen voorbij. Veel eten hadden we niet maar we groeiden. Op een heel koude winterdag in februari hoorde ik vanuit ons kelderkamertje dat er in huis een ongewone bedrijvigheid heerste. Ik hoorde ons moe kreunen en klagen, eerst dacht ik zo van, zijn ze nu alweer ambras aan het maken. Ik hoorde den hond blaffen en lelijk doen, iets wat hij alleen maar deed wanneer er iets ongewoons was, hij was niet voor niets een waakhond. Ik was niet helemaal zeker maar ik meende een onbekende vrouwenstem te horen, die tussen al  dat rumoer zo af en toe op een zachte manier wat tegen ons moe pratte.  Als kind van amper vijf jaar ben je bang zeker omdat je helemaal niet begreep wat er gaande was. Ik was al wenend en bang stilletjes en op mijn blote voetjes uit mijn bed gekropen uit nieuwsgierigheid om te zien wat er allemaal gaande was. Ik zag dat onze va de stoof aan het aansteken was, iets wat hij anders nooit deed. Toen hij me daar zag staan, huilende en bibberend van de grote kou, wees hij streng  met zijn vinger en zij  ‘maken dat gij terug in je nest steekt gij’,. Weer een tijdje daarna hoorde ik ons moe alweer roepen en huilen, tot ik kort daarna een klein kindje hoorde krijsen???. Ik terug naar beneden om te gaan kijken wat er allemaal aan het gebeuren was. De vroedvrouw zag me daar staan en zij met zachte stem dat ons moe een kindje, een zusje voor ons had gekocht, maar dat ze alle twee nog veel te moe waren en ze eerst nog veel moesten rusten, maar dat ik morgen vroeg samen met mijn broertje mochten kijken. Zo… dat was dat, we hadden er een zusje bij. Om half acht die morgen toen alles weer relatief rustig was, kwam onze va ons roepen en vertelde ons, niet zonder trots trouwens, dat we eens moesten komen kijken naar ons moe en ons nieuwe kleine zusje. Verwonderd en ook verbaast keken wij daar in de wieg naar dat kleine kindje, ons gabyke. We omhelsde ons moe die weende van gelukzaligheid. Later hoorde ik nog zeggen dat het toen in 1947 een heel strenge winter was en dat het niet meeviel om zo een klein dutsje warm te houden. Op geregelde tijden gaf ons moe ons gabyke de borst, en mochten we kijken hoe dat kleine kindje daar gulzig lag te zuigen aan ons moe haar “tetten”. Om eerlijk te zijn moest ik toegeven dat ik toch wel een tikkeltje jaloers was. Maar na een tijdje waren we dat gewend en vonden we dat de normaalste zaak van de wereld en wisten we ook meteen dat niet alleen een koe melk gaf, moeders konden dat ook.

    Marcel.

    Er komt weer een vervolg.-

     

     






    22-02-2018 om 14:10 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET TROUWFEEST

     

     

    Ach.

    HET TROUWFEEST

    Het echte fijne weet ik ook hier niet van daarom vertrouw ik hier weer op datgene wat nonkel mil me vertelt heeft. De fik, (onze va) is op de een of andere manier in contact gekomen met het gezin van de wannes, (mijn grootvader). In de oogsttijd ging hij ook daar wat helpen, waarschijnlijk om dat er daar een mooi blond meisje was, denk ik. Ik heb me laten wijsmaken dat op den duur de moemoe er bij onze va heeft op aangedrongen van met mijn moeder, haar bedrogen dochter met een kind om met haar  te trouwen, zodat ze van de straat afwas. Dat heeft eerst nog veel voeten in de aarde gehad maar uiteindelijk stemde hij daar dan toch in toe, hij zou met mijn moeder gaan trouwen. Maar trouwen kost geld en dat had onze va niet, alleen had hij hier en daar in de cafe’s wat schuld staan. Maar tja, hoe moest dat nu allemaal met zo een vent, hij bezat niets maar dan helemaal niets, hij bezat zelfs geen zakdoek. In elk geval die trouw moest, en zou doorgaan. Ze arrangeerde ergens een kostuum voor hem, en de schoenen die hij droeg had hij geleend van een nonkel waar hij nog een beetje contact mee had, maar moest die later dan wel terug geven. Mijn moeder kreeg een bescheiden zwart kleedje, wat krullen in haar haar en zo zijn ze dan getrouwd. Het varken wier geslacht, er werd een vat bier geïnstalleerd ,iemand had een oude platendraaier die je nog met de hand moest opwinden en waar je dan 78 toeren platen mee afgespeeld konden worden. Er werd gegeten en gedronken, en  er werd wat gedanst. Na afloop ging ons moe met haar zatte vent en met mij in de fwatuur, en al zwanger van haar tweede kind naar huis. De rest laat ik maar aan jullie verbeelding over, maar er was geen rozengeur en maneschijn.

    Marcel.

    Word vervolgd.






    22-02-2018 om 15:50 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE VAVA EN ZIJN BUREN

     

     

     

     

    Negen

    De vava en de buren,

    De vava ,dat was nu nog eens iemand waarvan men zegt “ een mens uit de duizend ”. Hij was een ietwat nogal bescheiden man, iemand van weinig woorden maar met een hart van goud. De goedheid zelve. Hij kon niet lezen of schrijven, maar was de beste timmerman die je kon vinden. Hij maakte zelf zijn karren en veel andere dingen, hij had zelfs zelf een eigen smidse gemaakt waarmee hij het ijzer naar zijn goesting kon smeden en veel gereedschappen zelf mee maakte. Daarbuiten kon hij ook goed metsen en heeft hij menig muurtje opgetrokken. Hij ging iedereen helpen waar hij kon, nooit moest je tevergeefs een beroep op de wannes doen steeds kon je op hem rekenen, hij was van vele markten thuis, dat mag gezegd. Om eerlijk te zijn was ik duizend maal liever bij de moemoe en de vava dan bij mijn eigen ouders. Zijn boerderijtje was gelegen op een hoek van de straat. Als je daar rechtsom draaide dan had je daar in de volgende draai een mooi kapelletje, ik vond dat een echt juweeltje, een minikerkje eigenlijk, en als je een goede honderdvijftig meter naar links ging waar die straat dan doodliep in de velden, daar stond een veel grotere boerderij, waar de familie Mampuy woonde. Ook een groot gezin met vijf of zes kinderen maar dat weet ik niet juist meer, maar waarvan een jongen de tweede jongste geloof ik, later priester is geworden. Als dat niet mooi is.  Vader Mampuy heb ik nooit goed gekend maar die moeder wel. Dat was in mijn ogen een braaf en lief mensje. Haar naam ben ik rats vergeten en dat vind ik jammer, sorry Francine). Maar iedere keer ik langs hun huis naar het veld van de vava liep dat wat verderop lag, en ze zag mij, dan sprak ze me aan met haar lieve en zachte stem en kreeg ik van haar wat druifjes die daar aan de zijmuur omhoog groeide, of kreeg ik een snoepje of een rijpe tomaat uit haar moestuin. Dat vergeet ik nooit. Veel later huwde hun jongste dochter met een flinke vent, Frans Verbruggen ook afkomstig uit een boeren familie een heel eind daar vandaan, ik weet niet meer vanwaar, ergens in het Mechelse geloof ik. Zij kregen drie kinderen en  daarna zoveel kleinkinderen dat je er een voetbalploeg kon mee samenstellen en dan hield je er nog een reserve aan over. De frans die wist van wanten, hij was een geschoolde kerel en wist op korte tijd het land met kennis van zaken te bewerken. Er kwamen tractoren en andere moderne machines. Hij verbouwde bloemkolen, spruiten en allerlei andere groenten. Later nog, samen met hun groot geworden zonen ,ook harde werkers, ging hij op grote schaal tomaten kweken. Er werden op wel duizenden vierkante meters serre gebouwd die uitgerust werden met de meest moderne technieken, zodat het land daar veranderde in een glazen dorp. Er werd ook een vrachtwagen aangeschaft om de groenten naar de veiling te brengen. Om nu terug te komen op de vava, die nog veel ging helpen bij de “ Verbruggens” na zijn pensioen, deed hij daar niks liever dan met de tractor werken. Je moet weten dat hij zijn hele leven zijn eigen land bewerkte met een paard. Daarom leek een tractor voor hem een ware openbaring, het was een soort van speelgoed voor hem. Als hij bijvoorbeeld aan het ploegen was dan wist hij van geen ophouden meer, zodanig dat hij vergat zijn eigen koeien te gaan melken. Ook heeft de vava daar nog veel metselwerk gedaan metsen wat hij ook graag deed, hij heeft er nog mee geloof ik, een grote koeienstal gebouwd of gemetst. Tot hij later niet meer kon, hij sukkelde al jaren met zijn benen tot er kanker uitbrak en hij vreselijke pijnen moest leiden, arme vava toch, en wat een prachtige mens. Wat heb ik toch van die man gehouden. Op de duur smeekte hij om te mogen sterven om van die ongelooflijke pijnen verlost te zijn (morfine hielp haast al niet meer).

    Marcel.( Word nog vervolgd)

     

     

     

      






    22-02-2018 om 16:15 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NU EVEN IETS HEEL ANDERS

    NU EVEN HEEL IETS ANDER

     

    Tien

    DE BEL

     

    Beste mensen, even iets helemaal anders nu.

    Op ne koude winternacht zo rond een uur of die, alles is overal muisstil en plots gaat de bel riiiiiiiiiiiiiing. Wij schrikken alle twee wakker, grijpen elkaars hand vast en vragen ons bang af zo van, wie kan dat nu nog wel zijn. Omdat je maar nooit kan weten sta ik heel stilletjes op, het licht durf ik ni aan te knippen maar schuifel wel heel bang naar de deur. Heel voorzichtig pak ik de parlofoon op alsof het een stuk gloeiend ijzer was en zeg zacht hallo. Eerst hoorde ik wat gestommel en dan een vreemde stem in zeer slecht Nederlands, Meneire ieke moete helpe kreige, maane zone hier isse hiel zieke en moete rappe ene doktoor hebbe, hij hevet viel koortse meneire moge ieke telefoneire  asublief meneire . Ik zeg voorzichtig luister, hier een kleine kilometer vandaan is het politie bureel en daar gaat men je zeker verder helpen, je bent er waarschijnlijk al langs gekomen. Maar ik doe midden in de nacht mijn deur ni open voor een vreemdeling dat durf ik niet, zeker niet omdat ik al een oude mens ben, dag meneer en leg op.  Ik stond nog een hele poos stil te wachten maar hoorde nikske meer. Nu was ik toch nog zo ongerust dat ik belde naar het Politie bureel. De agent van wacht nam op en zei hallo, Ik maakte me bekent wie ik was en vertelde hem het hele verhaal zoals het was. Tis weer ni waar hé, antwoorde die agent, zijn ze nu weer bezig, verleden week kreeg ik een gelijkaardige telefoon. Luister meneer Schoeters, U heeft er zeer goed aangedaan van niet open te doen, waarschijnlijk of zelfs meer dan waarschijnlijk was het weer een van die zwervers die trachten op een sluwe manier ergens binnen te geraken om dan hun slag slaan. Jammer genoeg hebben wij ze nog niet op heterdaad  kunnen betrappen maar, ik zal nu een patrouille contacteren, dat ze daar in de omgeving eens gaan kijken. Daarna ging ik terug naar bed maar deed geen oog meer dicht. Wel had ik een onderwerp om aan ons kinderen en de buren te vertellen.

    Marcel.

    22-02-2018 om 22:52 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.JONG EN GEPUBERD

     

    ELF.

    JONG EN GEPUBERD

     

    Als je ergens een kerkdeur binnenstapt heb je in het midden een gangpad dat rechtdoor naar het altaar liep. Dan moesten  de vrouwen en   de meisjes aan de linkerkant van dat pad gaan zitten of rechtstaan staan, de mannen en de jongens aan de rechterkant. Dat was toen zo een regel en daar kon of mocht niet van afgeweken worden Pfff. In die tijd mochten zelfs de jongens noch de meisjes naar elkaar eens lachen of pinken. Als de onderwijzers en dan vooral de nonnetjes, je daarop betrapte dan was je een meisjeszot en moest je dat ‘s anderdaags in de klas horen. Dan werd er natuurlijk algemeen gegniffeld. Maar dan tijdens de mis werd je soms door je buur met zijn elleboog aangestoten  en fluisterde hij zo van , kijk daar eens, die met haar blauwe jas, awel dat is de zus van de willie, en zie je die blonde daar, wel dat is de koen zijn zuster. Wij waren met niets anders bezig tijdens de diens, en de meisjes die deden dat ook, daar ben ik zeker van. Ik zat toen ook nog in een jeugdbeweging en zo  leerde je dan al de knappe zussen van je kameraden kennen. Je gaf dan soms stiekem een papiertje mee aan een van je vrienden bijvoorbeeld den dirk, die dat dan aan zijn zus moest geven met de boodschap er op        dat je  “ het aan” vroeg, en dan was je de koning te rijk dat het antwoord van dat meisje de dag daarna een “ ja ” was. In de winter of wanneer het slecht weer was dan gingen we soms naar de cinema. We kregen tien frank van onze ouders voor een ticket en als ze goed gezind waren kreeg je nog vijf frank extra om nog een pakje frit met mayonaise te gaan kopen na de film. Wie durfde ging daar dan naast een meisje zitten waar je eerst eens verlegen naar knikte ter kennismaking. Na een poosje legde je dan heel voorzichtig  jouw hand op haar knie, als ze dat toeliet dan zat je goed, dan kon je gerust er een beetje dichter komen tegen aanleunen.  De volgende stap was dan haar stiekem een kusje te geven, en als je na de  film dan ook nog eens een afspraakje kon maken voor de volgende week dan voelde je je de ganse week super, ook al was ze de volgende week niet op die afspraak, en liet ze je daar netjes staan geelogen. In de zomer maakten we vele fietstochtjes. Dan verzamelde we aan de boekenwinkel en reden dan in groep meestal langs Schoten-vaart, een aftakking van het Albertkanaal, dat een heel eind de Kempen in liep, ik geloof zelfs wel tot in Dessel. Dat was gewoon zalig, onderweg was het lachen en gegibber alom. De meisjes met hun haren al wapperend in de wind  borstjes los in de bloes, mmmm…mensenlief, was me dat toch zaaaalig. Zo reden we dan gewoonlijk tot in Sint-Job. Daar lag een woonboot vast aangemeerd en was omgebouwd       tot een soort van cafetaria  en was “ Bobbyland ” genaamd, waar je een pintje of een Coca-Cola kon drinken, of een crème-glas eten buiten op dat terras, al of niet in de zon, er stond ook een jukebox en je kon er dan ook een dansje doen. Bij heel warm weer gingen we daar ook zwemmen. De meisjes hoefden zich niet om te kleden wand die hadden thuis eerst al stiekem hun badpak onder aangetrokken en de jongens hun zwembroekje, of we zwommen daar dan maar gewoon in ons onderbroek, dat was toen allemaal geen probleem. Na het zwemmen liepen we daar wat rond of lagen we daar wat in het gras met de meisjes te spelen en te fikfakken zoals dat hoorde, tot ons zwemgoed droog was en reden dan weer terug  huiswaarts. Maar het grootste genot dat waren de kermissen. Bij ons of in de buurgemeenten. Dan schaarde we ons samen rond “ de rups ”, waar we op het ritme van de toffe muziek mee deinde en wiegde. Als er dan ergens een meisje alleen in de rups ging zitten dan repte de jongens zich, om als eerste naast haar te gaan zitten om dan samen een ritje te maken als het mocht. Als echte gentelman betaalde je dan dat ritje voor haar, en als die rups dan met een rotvaart ging draaien en de kap naar beneden ging, dan gaf je dat een zo zalig gevoel, wand door de middelpunt vliedende krachten werd je als het ware tegen dat meisje aangedrukt en dan als een echte kerel hoorde je dat grietje te kussen, daar zaten ze dan in de meeste gevallen althans ,op te wachten. Maar wat ik het plezantste van alles vond dat was vertoeven aan en rond de botsautootjes. Zalige muziek van de laatste nieuwe hits, en de zijwanden van de botsautootjes waren vol met levensgrootte foto’s of posters van zang en filmsterren. Sterren zoals daar toen waren, Elvis Presley, Paul Anka, The Everley Brothers, Bill Haley, Ricky Nelson, maar ook van Connie Francis, Brende Lee, Hellen Saphiro en  mijn favoriete  superster Francoise Hardy. En alsof dat alles nog niet genoeg was kwam daar nog een Nederlander bij die ons Koelewijn kwam schenken, zelfs nu nog, na meer dan zestig jaar terug klinkt het nog regelmatig door de radio dat je van dat dak af moest komen. Wat hebben al die vedetten toen met ons allemaal aangevangen. Wij werden als het ware gehersenspoeld. De meisjes gingen hun haren laten kappen net zoals die zangeressen van toen, de jongens lieten een “ vetkuif” en bakkebaarden groeien, en smeerde brilcreem in hun haar, wand we  wilden er allemaal uitzien als onze favoriete idolen. De kapitaalkrachtigen onder ons konden dan daarna met hun lief nog ergens in een van de vele kroegen op het plein, een pilsje of ne Coca Cola gaan drinken, en een dansje doen. Wat een zalige tijd was me dat toen. Wat niet meer dan normaal was ,dat was het fijt dat de jongens altijd achter de meisjes aan zaten, nooit omgekeerd. Maar dat toch uiteindelijk de meisjes krak het zelfde wilden als de jongens,  elkaar lief hebben en dan samen dingen te doen… dingen doen… ach je weet wel wat ik zeggen wil.

    Marcel.

    Reken alvast op nog een stuk of wat volgelingen!       

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     





    22-02-2018 om 23:31 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJNE VELO EN HET DUIFJE

     

     

     

    Veertien

    MIJNE VELO EN DE DUIF

     

    Hier op ons armzalige “boerderijtje ”zelfs ook hier ging de tijd zijn gang. Bij kennissen daar uit de buurt lag op de schroothoop een klein fietsje. Het betrof zo een klein veloke, zo eentje met van die dikke ballon bandjes, een eerste kinderfietsje. Eigenlijk was dat ding al een beetje te klein voor mij maar daar trok ik me nikske van aan. Ik was zo gek van da veloke. Op ne velo rijden dat kon ik al, ja zelfs al met ons moe hare grote fiets, jawel meneer. Er moest nog wel een nieuwe ketting op want die was al doorgeroest. Maar onze vava wist da ding wat  te smeren en op te knappen. En wat men er ook van zegde, voor mij was hij even goed als ne nieuwe velo. Ik kon er verbazende snelheden mee halen en waande me ne coureur, ik kon er zelfs achterste voren mee rijden, met mijn poep op het stuur en dan zo maar trappen. Ik voelde me met da veloke de koning te rijk.

     

    HET DUIFJE

    Mijn ouders huurden of pachten een stukje grond aan de grote steenweg, daar in de buurt. Er werd daar wat koren ,aardappelen, en wat gras op verbouwd, op een zomerachternoen reden we op onze fiets daar naartoe om het gemaaide gras daar om te keren zodat het beter kon drogen in de zon. Na enige tijd keerden we dan terug huiswaarts. Ik spurtte op mijn fietsje als een razende naar huis, zodat ik voor de anderen thuis aan kwam. Tot mijn ontsteltenis zag dat er een duifje van het dak naar beneden was gevallen. Onze va had een duivenkot. Vol medelijden nam ik dat duifje voorzichtig in mijn handen en ging ermee op de stoep zitten om het te koesteren. Toen ons moe en onze va daar aan kwamen, en me daar zo zagen zitten, trok onze va dat diertje uit mijn handen. Hij bekeek dat duifje eens van dicht bij, hief dat beestje boven zijn hoofd omhoog en kwakte dat duifje met geweld voor mijn voeten op de grond, duifje in spijs uiteen, stel je eens voor. Ik bezag onze va ontsteld vol ongeloof en afgrijzen, en begon onbedaarlijk te wenen. Hij hief zijn hand naar me op en brulde “zwijg” of je krijgt er nog wat klop bij, en gooi nu die duif achter op de mesthoop. Vol afgrijzen nam ik dat diertje met bij een vleugeltje op, en droeg het luid jankend naar de mesthoop. Later hoorde ik nog van nonkel mil dat hij zijn duiven nauwelijks te eten of te drinken gaf.(Ik denk dat de lezer zich hiermee een wat beter beeld van onze va zal kunnen vormen.

    Groeten,

    Marcel.





    23-02-2018 om 00:00 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN EERSTE SCHOOLDAG

     

     

     

    Twaalf

    MIJN EERSTE SCHOOLDAG

     

    Ik was vijf en met Pasen moest ik mee naar school gaan. Ik was zeer goed voorbereid wand al vanaf nieuwjaar vertelde ons moe me al dat ik na de paasvakantie met den “ den hoop ” daarmee bedoelde ze de kinderen van wat verderop, mee naar school moest lopen. Ik was toen een heel mager en een schriel ventje, altijd verlegen en bang. Nog nooit van mijn leven had ik een school vanbinnen gezien. Die school was, of is gelegen aan den Boomse steenweg, de meest bekende baan van uren in het rond. Dat was in die tijd nog een tweerichtings baantje met nog een kassei weg met daarlangs een tramspoor. Tram vijftig en tweeënvijftig, Antwerpen-Boom-Rumst als ik het goed heb. Lings van de kerk de stond de jongensschool en rechts de meisjesschool. Allee vooruit dan maar, zo gezegd zo gedaan. Ik al jankend mee naar school. Ons moe had mij weg gestuurd, alleen gelaten, in de steek gelaten. Ik werd als het ware gewoon voor de leeuwen gegooid. Ik kreeg een doosje mee met een boterham met choco er op, omdat ik van de eerste dag al moest blijven ineten. Er waren er daar verschillende “ papklassen ”. Plots rinkelde daar ergens een luide bel en stond ik daar al wenend wat rond te draaien, ik wist niet waarheen, tot er tussen al dat geharrewar een van de daar aanwezige moeders naar me toe kwam en me vroeg wie ik was maar dat wist ik niet. Ik werd daar dan in een van de vele rijen ergens tussen geschoven en moest daar mee aanschuiven. Ik zal wel ne slimme geweest zijn wand ik moest onmiddellijk mee naar de hoogste kleuterklas. Die kleuter juffrouw was in mijn ogen een griezel en een nachtmerrie. Ik vloog meteen op de achterste bank helemaal achteraan. Ze leerde ons allerlei vaardigheden, zoals matjes vlechten en figuurtjes uitprikken enz. Er werd ons daar al meteen verteld wie Jezus was. Maar met mij was er een groot probleem, als ze een mooie tekening maakte op het bord, kon ik met de beste wil niet zien wat ze eigenlijk tekende. Er was toen al duidelijk iets mis met mijn ogen, maar dat wist toen nog niemand, ikzelf wist het dat niet (nog niet). In het volgende hoofdstukje zal ik dat wel verklaren. Op een dag had  “ ons juffrouw  ” voor ieder van ons een verassing bij, ter ere van de een of andere heilige denk ik, wist ik veel. Ze had onder andere stukjes chocolade, speculaasjes, koekjes, spin, marsepein, en ook bananen bij. Op het einde van die“ sessie” kreeg iedereen wat lekkers mee naar huis, mij was een stukje kaas te beurt gevallen. Ik was zo blei dat ik zinnens was van dat sneetje kaas in mijn mond te bewaren tot ik thuis kwam, om ons moe dan te laten zien wat ik van de juf gekregen had. Je moet weten dat kaas bij ons nooit op tafel kwam en we dat nauwelijks kende, das echt waar hoor! Helaas was dat stukje al lang  gesmolten en verteert in mijn mond alvorens ik thuis kwam.

    Marcel.

    Word vervolgd.

         





    23-02-2018 om 10:17 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IN HET EERSTE STUDIEJAAR

    Dertien.

    MIJN EERSTE STUDIEJAAR.

    Nu was het zover dat ik naar het eerste studiejaar moest. Ik zou er leren rekenen lezen, schrijven en wat nog allemaal. En nu zou ik een flinke grote jongen worden, of misschien al zijn.  Ons moe had een boekentas “ne kabas” in ons dialect, gekocht, waar een opschrijfboek of kladboek, en een potlood een griffel en mijn boterhammen in paste. En ikke naar school, de weg die ik inmiddels al goed kende. Ik kwam daar terecht bij een zekere meester Lowie, een goede en al wat oudere man, die me wist te vertellen dat mijn twee nonkels jan en mil vroeger nog bij hem in de klas hadden gezeten. Je zal het niet geloven maar ik ging graag naar school, lezen ,schrijven. Het eerste uur kregen we altijd godsdienst. Die meester kon ook heel goed vertellen, en als hij in form was, hingen wij allemaal stil en geboeid aan zijn lippen. Er was één probleempje, als hij wat op het bord schreef zoals boom, pop, aap, lees, je kent dat nog wel, en wij dat dan moesten overschrijven in onzen “ kladboek” dan kon ik dat niet omdat ik dat niet af kon lezen van dat bord, ik zag dat niet. Onze meester had dat al direct begrepen dat ik slecht zag. Ik moest dan helemaal vooraan in de bank gaan zitten om dichter aan het bord te komen. Maar helaas dat hielp niet veel, tot hij mijn bank helemaal tot tegen zijn lessenaar aan schoof, maar dan nog zat ik naar dat bord te pieren om die woordjes te kunnen aflezen…, wat nu gedaan. De meester had me al meerdere malen gezegd dat ik dat aan mijn moeder moest zeggen en dat ik dringend een bril nodig had. Maar je kent dat, het ene oor in en het andere weer uit. Tot onze meester ons moe zag staan aan de schoolpoort, ze kwam juist van de markt in Boom en passeerde dan langs de school en stond daar te wachten op mij tot de les gedaan was. Onze meester zag ze  daar staan aan de poort en stapte met waardige tred zoals dat van schoolmeesters gekend is, naar ons moe toe. Madam, zij hij, je moet héél dringend met marcel naar de brillenwinkel want hij ziet zeer slecht. Hij had haar dat al meerdere malen gezegd, maar dat kwam er maar niet van, zelfs nadat hij mijn ouders schriftelijk had gemeld om naar de oogmeester te gaan wand, die slechte punten die ik op mijne “ bulletin” kreeg, kwam niet omdat ik dom was, maar omdat ik een ernstige handicap had aan mijn ogen en daarom niet kon volgen in de klas. Waarop onze va zij ‘waarom zou die een bril moeten hebben, in heel onze familie is er nog niemand geweest met een bril’. Op den duur verwittigde onze meester mijn ouders dat hij stappen zou ondernemen indien ze met mij niet onmiddellijk naar een oogarts gingen. Daar schrok ons moe wel even van. Dus zo gezegd zo gedaan, ik met ons moe naar Boom naar een brillenwinkel,’. Meneer, die kleine hier moet een bril hebben’... Die man keek ons moe niet begrijpend aan, en begint te lachen, ja maar mevrouw toch dat gaat zo maar niet, je moet eerst naar een oogarts en die moet je zoontje zijn ogen eerst goed onderzoeken en die gaat dan een recept voorschrijven met de juiste gegevens en pas dan weet ik wat voor glazen ik daarin moet zetten. Allee vooruit dan weer maar, wij naar den oogarts. Na veel soorten glazen getest en geplaatst te hebben ging dat van, is het zo beter jongen, of is dat nu beter, telkens hij van glazen wisselde. Veel gedoe, was dat. Uiteindelijk vertelde die dokter met een zucht ocharmen madam, ‘die jongen zal voor de rest van zijn leven een bril met sterke glazen nodig hebben wand hij heeft een ernstige oogziekte, hij wilde aan ons moe uitleggen met veel medische termen en benamingen waar ze niets van verstond natuurlijk. Toen we daar buiten kwamen en ik op straat stond, met mijnen bril op, was ik zo verbaast en verwonderd wat ik toen allemaal zag, alles scheen me veel groter en veel dichterbij, wand nu kon ik alles zien, ik waande me in een soort van nieuwe wereld en zag alles véél beter nu. Wat was me dat nu allemaal! Ook op school ging nu alles veel vlotter en kon ik met de besten mee. Dat brilleke was niet veel soeps, een ziekenkas bril met twee  ronde glazen en verbonden door een soort bruggetje en, met van die flexibele spiraalveren achter mijn oren omdat dat geval niet van je gezicht zou vallen. Die “krullen ”achter de oren die deden me na een paar dagen zoveel pijn dat het tussen mijn oren en hoofd open lag, en door de wrijving  begon te ontsteken. Ons moe wist dan niet beter dan daar propjes watten tussen te steken, zodat het wat minder pijn zou doen, wat in feite een gek zicht en lachwekkend was. Zeker op school was dat een bron van vermaak voor je “ vrienden”. Als je wat langer was dan gemiddeld dan was je “de lange”, als je een beetje aan de ronde kant was dan was je “den dikke”, als je ogen niet goed spoorde dan was je “de schele”, had je haar een beetje een rode kleur dan was je…juist “de rosse”. Ik droeg nu een bril dus werd ik “de brillekas” genoemd. Ja dat was nu eenmaal zo in die tijd.

    Groeten, en er komt weer een vervolg, mor naa nog ni.

    Marcel.






    23-02-2018 om 10:41 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE AFRAMMELING
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dertien

    DE AFRAMMELING

    Wat wil je, het is grote vakantie en een kind moet spelen nietwaar. Speelgoed hadden we niet, hebben we ook nooit gekregen, zelfs een plastieken bal kon er niet af. Op een namiddag zaten mijn jongere broer en ik ons stierlijk te vervelen. Ik kroop in het kieken kot en onze jos volgde mij. Kippen waren er niet meer, het laatste kieke was al enkele weken geslacht en opgegeten. Jonge kuikens zouden er komen maar dat kwam er maar niet van, we kenden dat al. Er lag in dat kot wat rommel, een kapotte fietsband, wat overschot van een verroeste  kippendraad, ook nog een rot geworden houten kruiwagen zonder wiel. Maar er stond ook een houten “kapblok” een stuk boomstam van + ­-vijftig centimeter hoog en met een diameter van ongeveer veertig centimeter. Op dat blok lag  onze va zijn kapmes rood van de roest, waarmee hij hout sprokkelde om de stoof mee aan te steken. Ik ging gehurkt aan dat blok zitten en begon doodgemoedereerd met dat kapmes op dat blok in te hakken. Mijn broer ging aan de andere kant zitten. Nu kwam mijn broer op het fantastische idee van zijn wijsvinger op dat kapblok te leggen. We keken elkaar enkele seconden pal in de ogen, en in zijn ogen stond te lezen zo van, kap nu eens als je durft hé. Wat denk jullie nu hé, ik zei hem als je je vinger niet weg trekt dan kap ik. Onze jos trok zijn vinger niet terug en dus kapte ik, zijn vingerkootje hing nog met het vel aan zijn vinger. Onze jos begon te brullen en te krijsen van de pijn en trok daarmee onze va zijn aandacht. Die kwam dreigend op me af me af, zag wat er gaande was en begon me in een blinde woede doorheen het kippenhok te stampen als op een voetbal, hij schopte me waar hij me maar raken kon tot ik daar in een aangrenzend veldje bleef liggen, bewusteloos. Toen ik terug wakker werd had ons moe me daar op een jute zak gelegd en was me met water het bloed van mijn gezicht te wassen. Daarna droeg ze me naar mijn bed waar ik gelukkig weer in slaap viel. Hoelang ik daar gelegen heb weet ik niet, mijn lichaam zat vol met allerlei kneuzingen en blauwe plekken. Ik moet wel een paar ribben gebroken hebben denk ik wand ik moest heel pijnlijk adem halen.

    Onze va was onmiddellijk met onze jos achter op zijn fiets naar het gasthuis gereden en dar hebben ze gelukkig  zijn vinger er terug kunnen aannaaien. Zo goed zelfs dat je niet meer kan zien welke vinger het was. Ik heb die afrossing in alle stilte verwerkt met de gedachte dat ik het misschien wel verdiend had. We hebben het in elk geval beiden overleeft. Maar ik blijf van mening dat ons vader daar toch zijn boekje ver te buiten is gegaan, om zo driest te werk te gaan. Ik had er voor het zelfde geld er kunnen in blijven.

    Marcel.

      

     

    23-02-2018 om 17:22 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET PETROLEUM VUURTJE

     

    Veertien

    DA PETROL VUURTJE

    Het was alle dagen hetzelfde gevloek en gemiljaar op da petroleumvuurtje. En hoe dikwijls had ik ons moe al niet horen zeggen ‘ ik smijt dat rotding nog eens de deur uit’. Zij had om op te koken niks anders dan een zéér ouderwets oud petroleumvuurtje met een enkel pitje. Het was zo een ding dat je eerst moest opwarmen met brandalcohol te stoken in een klein schaaltje om dat je anders het eigenlijke vuur met de petrol niet in gang kreeg. Na dat dan opgewarmd was moest je via een primitief pompje, druk zetten om die brandstof als het ware omhoog te stuwen zodat het heviger begon te branden. Ik zal hier een foto bijvoegen om dat toestelletje te demonstreren. Om je een idee te geven moesten de aardappelen bijna een uur op staan om ze gaar te koken. Maar dan moest ons moe ook nog wat groenten gekookt krijgen, om nog maar te zwijgen over het vlees. Je zal begrijpen dat eten bereiden op één pitje een heel gedoe was. De ene keer was de petroleum op of ze zat zonder brandalcohol, en ook da vuurtje durfde al eens uit te gaan, wat een miserie was dat allemaal. Je moet je dat eens even voorstellen. Tot ze op ne keer haar geld ging tellen en naar het dorp ging om eens gaan uit te kijken naar een simpel gasvuur wand het mocht niet te veel kosten. Na wat te hebben over en weer gepraat kwam ze met de stovenmarchand overeen dat ze dat vuur, een tafelmodel met twee branders, in schijven mocht betalen omdat ze het niet in een keer kon betalen, dat mocht. Maar nu moest ze nog een fles butaangas kopen, ook dat was een probleem maar ook dat werd opgelost. Die zelfde avond nog bracht de handelaar dat gasvuur en werd geïnstalleerd. Ons moe kon haar geluk niet op, nu kon ze dan eindelijk eens serieus gaan koken, en koken dat kon ze als de beste. Maar ze had er geen rekening mee gehouden dat na lange tijd te gebruiken, dat de gasfles niet bleef gas geven. Op ne keer ‘paf’’ vuur uit gas op. Gevloek, gemiljaar en zij of onze va als hij thuis was, op de fiets en een volle fles gas gaan halen.                             

    Groeten nog,

    Marcel.






    26-02-2018 om 16:54 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OVER DIE WATERPUT

     

     

    Vijftien

    Over die waterput.

     

    Zoals ik al eerder vermelde hadden wij recht over de voordeur een waterput. Die put voorzag ons van al het nodige drinkwater, om koffie te maken, al het eten mee te berijden, om ons te wassen maar ook om te kuisen. Het was ons altijd ten strengste verboden om in de buurt van die put te komen. Maar, hoe zijn kinderen hé…héé…hééé ?. Als onze va er niet was en ons moe wat boodschappen ging doen, dan hadden wij het kot vrij. En dan durfde wij wel eens een steen in die put te gooien wand dan gaf dat een enorme plons en zagen we veel kringen op dat water golven en dat vonden onze jos en ik een ware sensatie. Op ne keer kwam ik op het geweldig idee van onze va zijn hamer in die put te gooien, met het gedacht zo van, dan heb ik hem eens goed zitten en zal niet weten waar zijn hamer alweer ergens licht. Weken lang heeft hij lopen vloeken en tieren ‘ woar is maanen hamer ieverans’, en dan moest ik en onze jos dienen hamer gon zoeken. Ik deed natuurlijk als of, en gebaarde helemaal van nikske. Onze jos had gelukkig ni gezien dat ik die hamer in die put had gemeten. Maar toen gebeurde er iets waar ik helemaal niet op had gerekend. Ik hoorde meer dan eens zeggen dat die put minstens twee meter dieper had moeten zijn. Het werd toen een heel hete zomer, en nu was het zo dat die put na een lange droogte en er geen regen van betekenis viel dan droogde die put helemaal uit en moest ons moe daar in de buurt met een emmer gaan water halen. Maar dan, ojee… daar zag onze va zijn hamer liggen, hij had hem gevonden. Miljaarde miljaarde, woar zit dieje witkop, dak hem zaane nek oemvring. Ik vluchtte van de grootte schrik naar de buren, maar hij wist me te vinden. Wat er toen volgde laat ik over aan jullie verbeelding, maar ik was er enkele dagen ni goed van.  Groeten, Marcel.

     






    02-03-2018 om 15:46 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DIE COLORADOKEVERS

     

     

    Zestien

     COLORADO KEVERS

     

    Het was ieder jaar hetzelfde. Onze va plantte altijd de patatten tussen ons ‘huisje’ en de spoorweg in. En eens dat die aardappels boven de grond uit schoten kregen die een weelderige bos groene bladeren (loof). Onze jos en ik wisten dan, dat het niet lang meer zou duren of dat loof krioelden van die Colorado kevers, een soort van lieveheer beestjes maar minder mooi. Insecticiden waren, toen althans bij ons, nog niet uitgevonden. Bij die grote boeren waarschijnlijk al wel. Maar wij hadden dan ten minste nog biologische gekweekte patatten. Die beestjes knabbelde en vraten van dat verse groene loof, een echte plaag was dat. Maar het bracht onze jos en ikke telkens op het idee van die insecten te vangen, we vonden altijd wel ergens een doosje of een potje om die kevers in te steken. Op weinig tijd hadden we er al een heleboel, misschien wel honderden of meer. We stopte onze bezigheden omdat het begon te regenen en namen onze vangst mee naar binnen. Ons moe was niet in de buurt en dus lieten we die beestjes op de tafel en over de vloer rondscharrelen. Die beestjes liepen naar alle kanten en hoeken waarschijnlijk op zoek naar eten, en lieten een spoor van bruine smurrie achter zich. Daar verscheen ons moe plots in de deur, ze zag wat er gaande was en haar gezicht veranderde in een donderwolk. Wel Nondedjuu, wat is me dat hier allemaal, mé wa zedde golle naa weer bezig, is da hier nog gene rommel genoeg? Klets, boenk, pataat, miljaarde, en mokt naa da die vuile viezigheid hier uit mijn kot is . Ze nam daar met veel getier de keerborstel, en keerde met grote halen onze vangst naar buiten, en zei ze, nu komde van den hele dag ni meer buiten. Pfff wat zou het, het regende toch.

    Met een groet en een lach.

    Marcel.  

     

    03-03-2018 om 12:01 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BIER-FLES-BIER

     

    zeventien

    BIER – FLES – BIER

    Het was juli ,zesentwintig °, en grote vakantie. Wij weer samen naar ons veld daar langs de grote steenweg. Ons moe had achter op haar fiets een stoeltje, een kinderzitje, waar ze ons kleine zusje in plaatste. Onze jos zat bij onze va vooraan op de buis en ik had, zoals ik al eerder vermelde zelf  een  ‘koers machine’. Dus, wij met ons gevijven naar die akker. Wij, de drie‘ koters’ wij mochten daar wat ‘rondbrakken’ en moesten goed op ons gabyke passen. Rond de klok van drie uur kwam er op die steenweg altijd een crème-glas karretje voorbij. Dat wisten wij maar al te goed. Zelfs ons gabyke kende dat belletje, en wanneer zij dat hoorde nam ze haar tutje uit haar mondje en begon ze van pure blijdschap te huppelen en te kraaien. Tot onze grote vreugde taste ons moe dan in hare portemonnee en liepen we samen naar die ‘ijsman’ toe, en kregen we elk één bolletje van één frank ijskreem. Wat zeg je???, niet veel…, wij waren even blij dan een kind dat twee of drie bollen kreeg. Onze va riep plots, ‘ik stik van de groten dorst’, hé witte kop, ga daar eens een fles bier vragen bij nelles ramael ! en rap een beetje, die ‘nelles’ woonde daar aan de andere kant van de baan. Ik kreeg daar dus een fles bier mee, en rende daarmee in het midde van die kasseiweg, verkeer was er toen nog niet, terug naar het veld. Ik rende daar de benen vanonder mijn gat…, en opeens…pataat…daar lag ik languit op de kasseien, die fles bier in stukken vaneen…, het bier liep tussen de voegen van de stenen naar de goot…en ik lag met mijn aangezicht in en tussen al dat glas. Twee tanden kapot en het bloed stroomde uit mijn mond en van mijn gezicht. Ik, jankende als een speenvarken. Mijn gezicht was zodanig gekwetst dat ik niet eens mijn mond nog kon sluiten. Al geluk dat daar iemand van de gemeente met zijn auto passeerde  en die man was direct bereid van me naar het ziekenhuis te rijden. Er was er daar onmiddellijk een dokter die zich over mij ontfermde . Na veel naai en oplap werk, en de nodige spuitjes te hebben gekregen, ook pijnstillers, kon ik weer terug mee naar huis. Vele maanden heb ik nog met een ‘hazenlip’ door het leven voort gemoeten en was ik in de school het middelpunt van spot en vermaak. Gelukkig is mijn mond, en verder mijn hele gezicht terug redelijk goed in orde gekomen, wel loop ik reeds bijna zeventig jaar met een litteken rond, maar dat valt al bij al nog goed mee.

    Groeten nog.

      

      

     

     

     

    08-03-2018 om 00:00 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE FIENNES

     

     

     

     

     

     

     

     

    achtien DE FIENNES

     

    OVER OUD ZIJN en WONEN

     

    Half in de jaren zeventig, we waren een jong gezin en dus zouden wij net zoals vele duizenden andere gezinnen een huis gaan bouwen.  Het werd een ruime eengezinswoning, met genoeg slaapkamers, een grote garage waar er twee niet al te grote auto’s in paste. Ook nog met een ruime bergplaats , keuken en badkamer uiteraard, een voortuintje en een tuin achter het huis. Nu denk je dan alles is oké, we zitten goed, maar dat is dus niet zo, de volgende tien jaar heb ik niets anders dan veranderingen aangebracht en verbouwd.  We hebben samen met ons kinderen er een dikke twintigjaar in gewoond en geleefd. Maar alles heeft zo zijn tijd, de kinderen worden volwassen en gaan zoals men zegt de deur uit, en dan zit je daar met zen tweeën nog alleen. Je begint een dag ouder te worden, je zit daar dan nog opgezadeld met een ongeneeslijke ziekte zoals veel van je leeftijdsgenoten, en je bent sukkelachtig aan het worden of bent het al, en op veel verbetering moet je niet meer hopen. En dan beging je na te denken, je woont in een te groot huis voor je twee en alles moet allemaal blijven onderhouden worden, en dat is er dan te veel aan, je kan dat alles niet blijven volhouden. Wat nu. Je begint alweer toekomstplanen te maken en te bedenken, wat gaan we nu doen met de rest van ons leven? Een appartement kopen was dan de beste optie. Na heel wat gediscussieer, en na goed overwogen te hebben, ook met de kinderen hebben we dan toch gekozen voor een komfortbel appartementje. Omdat er geen haast bij was ben ik dan rustig op mijn fiets de nabije omgeving gaan bekijken. Het moest een gelijkvloerse woning zijn (geen trappen meer) en er moest zeker een garage aan zijn, een tuin en een kelder. Ik snapte al gauw dat er zo niet veel te koop stonden. Appartementen op verdiepingen waren er genoeg, maar dat was geen optie. We bleven ook het liefst in de omgeving wonen. Na veel gezoek vonden we dan toch uiteindelijk een geschikte woning, een gelijkvloers, in een rustige doodlopende straat met weinig verkeer en dat we dan kochten en ons te grote huis  verkochten uiteraard. Na alles daar een grondige beurt te hebben gegeven, alles geschilderd en behangen te hebben, trokken we er in. Onze slaapkamer  bevond zich aan de zuidkant en toen we daar de eerste morgen ontwaakten was ons slaapkamer overspoeld met een stralende zon die door de gordijnen heen scheen, we waanden ons ergens in een hotel in het zuiden, en dat maakte ons heel blij. We stonden op, en ondervonden al heel gauw het comfort en het gemak te wonen met alles op een vloer, gedaan met al die trappen. We hadden een heel grote tuin (gazon) met enkele berkenbomen  wat heesters en een lange haag als afboordding. Die tuin werd netjes onderhouden door een gespecialiseerd bedrijf zodat wij zelf daar geen omzien naar hadden. De rolluiken gingen elektrisch open en dicht. Het kuisen van de gemeenschappelijke delen zoals de trappenhal, den inkom en de kelders werden onderhouden door een poetsvrouw. Sinds al enige tijd komt er ook iedere week een poetsvrouw om ons appartementje netjes te houden. De kinderen komen elke week, of wanneer nodig, om de boodschappen te doen of met een van ons naar het ziekenhuis te rijden wanneer nodig. We hebben een syndicus die het hele gebouw van twaalf appartementen (onzen blok) beheerd, en bestuurd. En het mag gezegd, hij doet dat heel behoorlijk en met toewijding en zorgt voor al het administratief werk, alle verzekeringen zoals brand en vele andere dingen.

    Met dit alles wil ik maar zeggen dat wij eigenlijk naar geen serviceflat  hoeven te gaan. We leven hier in ons appartementje rustig en stil. Ook wil ik hier nog aan toe te voegen dat wij zeer goede buren hebben, mensen met een gouden hart, die ons helpen waar ze kunnen en waarvoor we heel dankbaar zijn. In de zomer zitten we meer buiten dan binnen, al of niet samen met de buren. En nu maar hopen dat we het op deze manier het nog enkele jaartjes kunnen volhouden.

    Groeten,

    Marcel.

     

     

     

     






    13-03-2018 om 00:00 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN VLIEGER en VLAAMSE KERMIS

     

    Negentien

    Nonkel mil. En de Vlaamse kermis.

     

    Nonkel mil was in die tijd altijd mijne allerbeste vriend geweest. Ik was veel bij de moemoe, vooral in de grote vakantie. Ik mocht dan steeds bij nonkel mil mee in zijn bed slapen en dat vond ik zalig. Hij was niet zo héél veel ouder dan ik, hij zal toen achtien of negentien jaar geweest zijn en hij is ook lang jonkman gebleven. Hij was geloof ik bijna veertig jaar of zo, voor hij trouwde. Als het goed weer was dan mocht ik op zondag namiddag soms mee rijden op zijn fiets (op de buis). Die tocht eindigde dan steeds in zijn stamcafé om met zijn vrienden pinten te gaan drinken en dan kreeg ik altijd een groot glas limonade en chocolade, zaaaalig was dat. Hij kon ook goed vliegers maken, dat was voor mij het toppunt van puur genot, samen met hem een vlieger maken. Ook al was die dan gemaakt met primitieve materialen. De vava had een schuur gemaakt van lange rietstengels, hij verstond de kunst van dat riet zo te bewerken dat het op een speciale manier gebonden werd en er zo een muur mee bouwde. Tot zijn groot ongenoegen trokken we er dan hier en daar enkele stengels uit dat dan moest dienen als ‘geraamte’ voor die vlieger. De moemoe moest dan een patat koken, die dan diende als lijmmiddel. Hij was een ware meester in het maken van vliegers. Ik was altijd gefascineerd hoe dan die vlieger aan een lange dunne koord (kletskoord noemde we dat) de lucht in ging. Ik mocht dan die koord vast houden en kraaide van de pret hoe die vlieger daar dan hoog in de lucht allerlei capriolen maakte.

    Vlaamse kermis

    Er was in de parochie “De koekoek” ieder jaar een Vlaamse kermis. Altijd ging de vava daar mee helpen om de kraampjes en de tenten mee op te bouwen want hij was een goede timmerman. Ook daar mocht ik met nonkel mil mee naar toe rijden. Hij had daar veel vrienden, die je altijd kon vinden rond de tap aan de biertent. Wat er aan bier zo lekker was dat wist ik toen nog niet…, nu wel. Ik kreeg dan van hem een grote lekkere limonade en vijf frank, en mocht met dat geld een stapje in de wereld zetten daar op de kermis. Ik nam dat geld in mijn veustje en stak die in mijn broekzak. Ik waande mij de rijkste man ter wereld en kuierde rustig langs al die attracties, denkende aan wat ik allemaal wel zou kunnen doen met die vijf frank. Ik kon bijvoorbeeld drie ritten maken op de paardenmolen, op een zware moto, of aan het stuur van een autobus of in een helikopter, en als ik de ‘floche ’kon trekken dan had ik nog een extra beurt. Ik kon er ook op een pony gaan rijden of er een pakje petat-frit mee kopen….  Maar anderzijds hield ik dat geld ook graag in mijn zak omdat me dat een zalig gevoel van rijkdom gaf. Er waren ook veel jongens en meisjes van op school, maar die leken allemaal over meer financiële middelen te beschikken dan ik. Er waren daar gasten bij met hun handen vol snoep en allerlei toeters. Maar dat kon mij allemaal niet deren, ik had immers nog steeds die vijf frank van nonkel mil in mijn zak. De muziek schalde over de hele kermis en ‘ik zie zo geren mijn duivenkot’ van Bobbejaan schoepen was toen de nummer één hit. Overal vlaggetjes en ballonnen, aan en uit knippende gekleurde lichtjes. Dit moest de hemel wel zijn, ik kon zoveel geluk niet op. Uiteindelijk koos ik eieren voor mijn geld en kocht een zak vol met lekkere heerlijk ruikende smoutebollen. Daarna ging ik nonkel mil terug opzoeken bij zijn kameraden aan dat biertentje en kreeg dan daarbovenop nog eens een lekkere limonade van hem. Zaaaalig.

     

    Met een groet en een lach.

    Marcel.     

     

     

     

     






    22-03-2018 om 12:23 geschreven door Interesse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    KOM ER BIJ
  • Een zonnige en koude dinsdag toegewenst

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs