Inhoud blog
  • ZONDAG FRONTPOËZIEDAG - FRAGMENT UIT REGENERATION
  • BESTE WENSEN
  • KIJKTIP - CHRISTMAS 1915
  • ZONDAG FRONTPOËZIEDAG - LILLI MARLEEN
  • OVER DE SCHREVE - DEUTSCHE KRIEGSGRÄBERSTÄTTE ANNOEUILLIN
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    IN VLAANDERENS VELDEN
    Een gids naar het verleden
    10-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BRITSE BELANGSTELLING VOOR DE DODENDRAAD
    Vandaag ruim vier uur lang de blakende zon getrotseerd om bij de reconstructie van het Duitse Schalthaus in Zondereigen (Baarle-Hertog) een Britse televisieploeg te woord te staan die werkt aan een documentaire reeks over de met de Britten samenwerkende inlichtingenagenten in bezet België tijdens de Grote Oorlog. Veel van deze agenten dienden geregeld hun verzamelde inlichtingen over de grens te brengen en moesten daarbij de levensgevaarlijke want elektrisch geladen 'Dodendraad' te trotseren.  Het was een warme maar vooral hartverwarmende ervaring want interviewer van dienst was niemand minder dan de sympathieke sir David Jason, éminence grise van de Britse acteurs die in onze contreien vooral bekend werd als de minzame politie-inspecteur Jack Frost.  In mijn herinnering blijft hij echter vooral verbonden met zijn schitterende vertolking als kapitein Frank Beck, van de Sandringham Company in de Gallippoli-film 'All the King's Men'. En gelukkig kon ik hierover met hem tussen de opnames een interessant boompje opzetten....Kortom een erg fijne ervaring...





    10-06-2017 om 20:19 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (190 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.R.I.P. MAJOOR WILLIE REDMOND
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op de foto (klik voor een vergroting ) een delegatie Ierse militairen die in september 1917 een bezoek brachten aan het graf van majoor William Redmond, wellicht het meest bekende slachtoffer van de Mijnenslag op 7 juni ’17. William Hoey Kearney Redmond werd op 15 april 1861  in Ballytrent in de Ierse County Wexford geboren als jongste zoon in het gezin van William Archer Redmond en Mary Hoey. De Redmonds behoorden tot een invloedrijke katholieke familie met Normandische wortels die kon terugblikken op een band van zeven eeuwen met Wexford. Willie Redmond kreeg van in zijn jeugd de politiek als het ware met de paplepel ingegeven. Zijn vader, die actief was geweest in de Land League, was van 1872 tot 1880 een nationalistisch parlementslid. Hij was hiermee in de politieke voetsporen getreden van zijn oom John Edward Redmond. Willie’s vijf jaar oudere broer, John werd de leider van de nationalistische Irish Parlementary Party.

     

    Willie Redmond werd net als zijn broer John gevormd in het prestigieuze Jezuïetencollege Clongowes, de school bij uitstek voor jongens uit de Ierse katholieke middenklasse. Hij stond er bekend als een joviale en opgewekte kerel die in intellectueel opzicht echter werd overschaduwd door zijn als briljant omschreven oudere broer. Voor Willie rechten begon te studeren kreeg hij in december 1879 een aanstelling als tweede luitenant in het militie-bataljon van Wexford en iets later in het 3e – territoriale - bataljon van het Royal Irish Regiment. Het mag misschien een beetje vreemd lijken dat een zoon uit een in het Ierse nationalisme gepokt en gemazeld gezin een Britse wapenrok aantrok, maar dit was op het einde van de 19e eeuw de gewoonste zaak in de kringen waar de familie Redmond toe behoorde. Het hoorde nu eenmaal bij de traditie van de hogere klasse om in dienst te gaan en de militie werd meer beschouwd als een Ierse, territoriale aangelegenheid dan een Engelse… Zijn militaire carrière was echter van korte duur want niet alleen de balie maar ook de politiek riep hem. Hij nam ontslag uit de militie toen hij de rangen van de Land League vervoegde en had later geen gewetenswroeging toen hij zich tijdens de Boerenoorlog engageerde in de anti-rekruteringscampagne tégen het Britse leger. In 1881 belandde hij door zijn agitatie voor de Land League in de cel, maar na zijn vrijlating vertrok hij meteen naar Australië waar hij zijn broer vervoegde op een propagandatocht onder de Ieren ‘Down Under’. Het was tijdens zijn buitenlandse periode dat hij werd verkozen voor het Britse Lagerhuis in Wexford, de kieskring die voorheen door zijn vader was vertegenwoordigd.  In 1886 trad hij in Australië in het huwelijk met Eleanor Dalton. Na zijn terugkeer profileerde hij zich in het Legerhuis als een loyale steunpilaar voor zijn broer.   

     

    Het aantrekken van een Brits legeruniform vormde in 1914 een persoonlijk dilemma voor veel nationalistische Ieren, William Redmond incluis. Toch meldde hij zich kort na het uitbreken van de oorlog opnieuw voor dienst.  Net als duizenden medestanders verkeerde hij in de vaste overtuiging dat hij door het aannemen van een loyale houding en zijn militaire engagement het beloofde zelfbestuur voor Ierland zou kunnen afdwingen. Op 22 februari ’15 verscheen zijn – tijdelijke -  aanstelling als kapitein in het 6e Bataljon van de Royal Irish Rifles, zijn oude eenheid. Een bataljon dat deel uitmaakte van de 16e (Ierse) Divisie.

    Tegen een aantal vrienden had hij zijn engagement als volgt verdedigd: ‘Misschien ben ik wel te oud om te vechten maar ik zal tenminste niet onderuit gezakt in mijn comfortabele zetel liggen en lezen wat anderen doen en hoe ze lijden…’    Bovendien werd hij gedreven door een gevoel van solidariteit met ‘poor litlle Belgium’. Bij zijn vertrek naar het front verwoordde hij dit zo: ‘Als de Duitsers naar hier komen, zullen ze onze meesters zijn, en wij afhangen van hun genade. Hoe die genade er wellicht zal uitzien, kunnen we vandaag de dag al beoordelen door de genade die de Duitsers betoonden aan België… Ik ben in feite veel te oud om nog soldaatje te gaan spelen, maar ik zal mijn plicht vervullen en mijn uiterste best doen, ongeacht wat er nog aan leven in mij rest…’

     

    Als zesenvijftigjarige werd hij door de meeste Britse stafofficieren ‘een tikje’ te oud bevonden voor het gevaarlijke bestaan in de loopgrachten. Bovendien konden zij moeilijk het feit negeren dat hij niet zomaar de eerste de beste was. Willie Redmond was in politiek opzicht een belangrijke figuur, die naar de mening van het Britse opperbevel ‘best niet al te veel risico liep’. Tijdens de strijd bij Loos en aan de Somme probeerde men hem dan ook – tot zijn grote frustratie - zoveel mogelijk van de feitelijke frontlijn verwijderd te houden. Terwijl hij aan het front ooggetuige werd van het lijden van zijn mannen verloor hij wellicht zijn laatste illusies. Niet alleen door de omvang van de verliezen en de onbeschrijfelijke hardheid van de strijd maar ook en vooral door wat er op het thuisfront gebeurde. Willie Redmond had heel zijn leven gewerkt aan een geweldloze oplossing voor het ‘Ierse probleem’. De republikeinse Paasopstand, maar ook de blinde repressie die erop volgde hadden hem zwaar geschokt. Uiteindelijk besefte hij dat de enige plaats waar toenadering tussen Noord en Zuid mogelijk nog kon worden gerealiseerd, het front was, waar het gezamenlijk lijden een band kon scheppen.  Volgens hem was het dan ook geen toeval dat pas eind september ’16 de twee Divisies in elkaars buurt werden gelegerd. Hij zag dit als een manoeuvre van de Britse overheid om eventuele verbroedering tegen te gaan. Het belette hem echter niet om in de volgende maanden zoveel mogelijk toenadering te zoeken tot de unionisten. Of dit ‘aan de overkant’ altijd even enthousiast onthaald werd laat ik in het midden.

     

    Op 7 maart ’17 verscheen een gedesillusioneerde Redmond voor de laatste maal in het Lagerhuis, waar hij in uniform, een bijzonder emotionele oproep lanceerde voor de onmiddellijke implementatie van de Home Rule Bill. Getekend door zijn oorlogservaringen, sprak hij voor de vuist weg over het Ierse offer aan het front. Zijn collega, T.P. O’ Connor, een andere Iers nationalistische voorman, getuigde later hoe vriend én vijand geraakt werden door de oprechtheid en de overtuiging waarmee hij getuigenis aflegde van datgene waar hij heel zijn leven voor gestreden had en waar hij héél binnenkort voor zou sterven…  Een paar dagen later keerde hij terug naar Loker om er de staf van de 16e Divisie te vervoegen. In deze periode kreeg hij vanuit Ierland anonieme brieven waarin hij werd beschuldigd van lafheid. Als een reactie hierop probeerde hij de volgende weken de divisiebevelhebber, generaal Hickie ervan te overtuigen hem deel te laten nemen aan de aanval. Uiteindelijk gaf de generaal-majoor toe op voorwaarde dat Redmond niet in de eerste maar derde aanvalsgolf zat en dat hij, eens het eerste objectief was ingenomen, meteen naar de staf terugkeerde.

     

    Drie dagen voor de aanval nam Willie Redmond deel aan een diner dat door de officieren van het 7e Bataljon Leinsters was georganiseerd in het Convent van Loker. Naar alle waarschijnlijkheid waren hier ook officieren van de 36e (Ulster) Divisie bij aanwezig. Nadat majoor Stannus, de bevelhebber van de Leinsters, een toast had uitgebracht op de 16e Divisie liet Willie Redmond zich een laatste keer gelden als begaafde spreker met een speech waarin hij voor de zoveelste keer de gezamenlijke Ierse identiteit van Zuid én Noord benadrukte.

     

    Op 7 juni was hij – in weerwil tot wat Hickie hem had opgelegd - bij de eersten die ‘over the top’ gingen. Vrijwel meteen nadat hij in de aanval was gegaan, werd Willie Redmond in de velden voor Petit-Bois in een voorarm geraakt door een granaatscherf die tot de pols doordrong. Hij bleef echter bij zijn mannen tot een tweede granaatscherf zijn linkerdij doorboorde. John Meeke, een gewezen Ulster Volunteer, nu brancardier in het 11e Bataljon Inniskillings, vond de gewonde majoor en droeg hem op zijn schouders naar de achterhoede tot hij zelf gewond werd. Redmond werd kort nadien opgepikt door een patrouille van de 36e (Ulster) Divisie die Duitse gevangenen naar Kemmel escorteerde. Ze brachten Redmond en Meeke naar de verbandpost van de 108e Field Ambulance aan het Lindenhoekkruispunt. Hier werd de majoor, wiens gezondheidstoestand duidelijk verslechterde, bijgestaan door zijn naamgenoot, dominee John Redmond. Het duurde niet lang voor men besliste om hem met een ambulance te evacueren naar Dranouter waar hij in het Main Dressing Station van de Ulster Divisie werd verzorgd door de artsen Boyd Campbell en John Dunlop. Father Barret, de katholieke aalmoezenier van de 36e Divisie, diende hem er kort voor hij in de vooravond overleed, de laatste sacramenten toe.  Kapitein J. Dunlop schreef later aan John Redmond dat zijn broers verwondingen niet ernstig waren geweest en dat een jongere man in betere conditie ze gemakkelijk zou hebben overleefd…

     

    Willie Redmond werd op 8 juni ‘s avonds begraven in de schaduw van een – intussen lang verdwenen – Lourdesgrot in de tuin van het Lokerse Hospice, in de plooi tussen de Kemmelberg en de Scherpeberg. Zijn begrafenis werd bijgewoond door niet minder dan vier Britse generaals. Mannen van zowel de 16e als 36e Divisie vormden de erewacht en vuurden een salvo af boven zijn graf. Het was wellicht een cynische speling van het lot dat Redmond met zijn dood – tijdelijk – de twee Ierse divisies wist te verenigen in hun rouw om het verlies van een man die ook, en dit ondanks de uitgesproken politieke tegenstellingen, érg gerespecteerd werd door de mannen uit Ulster. Van over heel de wereld stroomden de rouwbetuigingen binnen van alle mogelijke hoogwaardigheidsbekleders: de paus, het Engelse vorstenpaar, de Britse premier, de presidenten van de Verenigde Staten, Frankrijk en Zuid-Afrika, de regeringsleiders van Canada en Australië en de stafchef van het Britse leger. Er verschenen na zijn dood tal van getuigenissen door vriend en vijand over zijn inzet. Een van de meest opvallende was zonder twijfel die van generaal  P. Crozier, de fanatieke unionistische bevelhebber van de 36e (Ulster) Divisie. Hij schreef in 1930 in zijn memoires het volgende: ‘Ik raakte bevriend met majoor Willie Redmond… We ontmoetten elkaar geregeld en verbroederden in een café in Bailleul. Majoor Redmond was uitzonderlijk breeddenkend in zijn meningen over het Ierse vraagstuk én de oorlog.’ Het was een passend postuum eerbetoon aan een man die zonder berekening het beste van zichzelf had gegeven.

     


    09-06-2017 om 17:27 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (161 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EVEN STILSTAAN BIJ ... LONE TREE CEMETERY
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Enkele uren voor in de ochtend van 7 juni 1917 de mijnen onder de Duitse stellingen bij Wijtschate de lucht in moesten gaan, ontdekte de Britse mijneninspecteur kapitein Henry Hudspeth tijdens een laatste controle dat de galerij dicht bij de kamer met de opeengepakte explosieven onder de Spanbroekmolenstelling ernstig was beschadigd door een Duitse ‘camouflet’-lading. Ontzet moest hij vaststellen dat ook de bekabeling van de originele vuurlijn beschadigd was. Er restte geen tijd om alles te herstellen en noodgedwongen plaatste hij een klassieke dynamietlanding tegen de kisten met amonal. Hij liet het hoofdkwartier van de 36e (Ulster) Divisie weten dat de mijn ‘naar alle waarschijnlijkheid’ volgens schema zou exploderen, maar wist dit niet 100 % zeker. Op ‘Zero Hour’ ging de mijn 15 seconden te laat af. De mannen van het 9e en 14e Bataljon Royal Irish Rifles waren echter al – zoals afgesproken – in de aanval gegaan. Enkele tientallen van hen werden op slag gedood door de luchtdruk van de explosie. Toen hun lichamen na de slag werden geborgen vertoonden ze geen verwondingen, maar stelde men wel vast dat ze uit mond, neus of oren hadden gebloed… Enkele andere Ulstermen waren dodelijk getroffen door het neerstortende puin. Ze kregen een laatste rustplaats op Lone Tree Crater Military Cemetery, vlakbij de plaats waar ze hun dood waren tegemoet gelopen. Onder hen was. Onder hen was Lance-corporal T. Logan, 9e Bataljon Irish Rifles. Deze Ulsterman uit Ballymoney liet niet alleen een vrouw maar een gezin met niet minder dan acht kinderen achter toen hij zich als oorlogsvrijwilliger meldde.

     

    Een ander aan ‘Zero Hour’ gerelateerd interessant graf op Lone Tree Cemetery is dat van Henry Callaugher D.S.O., kapitein in het 11e Bataljon Royal Inniskiling Fusiliers. Deze 31-jarige officier uit Manorcunningham in Donegal was de enige officier van zijn bataljon die op 1 juli ’16 ongedeerd de eerste dag van de aanval aan de Somme had overleefd. Toen hij tijdens die strijd dekking zocht zag hij hoe Duitse scherpschutters verschillende gewonden doodgeschoten. Hij wist hen te besluipen en kon een aantal van hen uitschakelen. Daarna bracht hij, rennend tussen de inslaande granaten, verschillende gewonden naar achter. Dit moedige optreden leverde hem de Distinguished Service Order (D.S.O.) op. Op 7 juni ’17 bij de aanval op Wijtschate werd hij al in het begin van de actie zwaar gewond in zijn rechterarm. Hij weigerde zich te laten evacueren en bleef bij zijn mannen tot de objectieven bereikt waren. Pas toen begaf hij zich naar achter. Het was terwijl hij op weg was naar een verbandpost dat hij werd gedood door een kogel in het hoofd. Hij was eerder omwille van zijn moedig gedrag op het slagveld voorgedragen voor een Victoria Cross.

     


    09-06-2017 om 17:07 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (77 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.7 JUNI 1917 - ZERO HOUR
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag precies honderd  jaar geleden bestormden op Zero Hour de 16e (Ierse) en 36e (Ulster) Divisie Wijtschate als onderdeel van de aanval op de heuvelrug van Mesen Wijtschate. Deze zorgvuldig geplande én uitgevoerde aanval was een absolute noodzaak wilde men het geplande zomeroffensief in de Vlaamse vlakte tot een succes maken. De volgende dagen, weken en maanden zal ik op deze blog met grote regelmaat terugkomen op deze ‘Derde Slag bij Ieper’ maar vandaag geef ik u opnieuw bij wijze van avant--première een kort stukje uit mijn nieuwste boek ‘Verdrongen Verleden’, dat zich focust op de lotgevallen van de 16e (Ierse) Divisie in Vlaanderens Velden:   

     

    De nacht van 6 op 7 juni was relatief kalm, vergeleken met de voorgaande dagen van vaak erg intensieve beschietingen. Tienduizenden mannen uit het Verenigd Koninkrijk en het Britse Gemenebest stonden opeengepakt en nerveus in hun loopgrachten klaar om tot de aanval over te gaan. Een half uur voor ‘Zero Hour’, begonnen de onderofficieren met hun rumkruiken rond te gaan om moed te schenken. Om 04.00 u. stipt stopte de beschieting en viel er een doodse stilte over de heuvelrug die in de ochtendschemering dreigend afstak tegen de heldere hemel. Volgens sommige waarnemers kon men de nachtegalen horen zingen in Rossignol Wood toen plots de hel losbrak. Om 04.10 u. explodeerden over een breedte van bijna twintig kilometer negentien mijnen die waren volgestopt met bijna een miljoen kilogram ammonal en TNT: De grootste door de mens veroorzaakte ontploffing in de wereldgeschiedenis. De schok was voelbaar tot in Londen en Parijs. Vier van deze mijnen ontploften in de sector van de 16e Divisie, vier andere in de sector van de 36e Divisie. Alhoewel iedereen wist wat er ging gebeuren bleek het spektakel de stoutste verwachtingen te overtreffen. De afwachtende aanvallers werden in hun loopgraven van hun sokken geblazen. Enorme kolommen aarde, dooraderd met zuilen van vuur, werden honderden meters hoog gekatapulteerd, en minutenlang regenden klei, stenen, uitrustingsstukken en lichaamsdelen op hun hoofden neer. De verraste Duitse landser werden door de mijnexplosies verpulverd, aan stukken gereten en levend begraven. Het meteen daarna losbarstende trommelvuur vermaalde de schaarse overlevenden. De Britse officiële oorlogsgeschiedenis omschreef dit moment: ‘De kanonschoten flitsten in het donker zo dicht opeen en zo aanhoudend op dat de hele westelijke horizon in brand leek te staan.’  Hele eenheden verdampten in het hellevuur op de heuvelrug.

     

    Het Infanterie – Regiment nr. 33, dat tegenover de 16e Divisie in stelling had gelegen, meldde in haar eerste statusrapport in de vooravond van 7 juni dat niet minder dan 17 officieren en 1.106 mannen vermist waren. Fusilier Paul Schumacher, soldaat in de 12e  compagnie van I.R. nr. 33 wist op één of andere manier de hel te overleven: ‘ Net voor we de Kortestollen bereikten, keek ik naar achter en merkte plots hoe aan de Britse kant tientallen lichtfakkels opstegen van Mesen tot Sint Elooi. Ik vond dit een vreemd schouwspel en ik waarschuwde m’n kameraad Thormann: ‘Opgepast ! Die honden zijn iets van plan !’ Maar Thormann moest alleen maar lachen. Puffend en zwetend renden we naar de Kortestollen. Ik vroeg de tijd. Het was precies 4 uur. Plots was er een enorme flits, precies waar we net waren geweest, rechts bij Sint Elooi en aan onze linkerkant in Mesen. Bloedrode vlammen schoten in de lucht en een dof gekraak overstemde het geluid van de kanonnen. De aarde slaakte een schrille kreet en bewoog heen en weer alsof ze zichzelf aan stukken wou scheuren (…) Tegelijkertijd hagelden honderden granaten neer op de salient van Wijtschate. Onze hele positie, van frontlijn tot achterhoede lag onder het meest intensieve trommelvuur dat ik ooit had beleefd (…) Er was complete chaos terwijl de projectielen rondom ons insloegen. Fusiliers kropen uit hun onderkomens en zochten dekking tegen dit afschuwelijke vuur. Alle bevelen die de officieren ons probeerden te geven om orde in de chaos te brengen verdronken in het verschrikkelijke lawaai.’

     

    Een van de ooggetuigen aan de overkant was de Ierse aalmoezenier Wiliam Doyle: ‘Zelfs nu nog kan ik nauwelijks aan de scène die zich voor mijn ogen afspeelde, terugdenken zonder te rillen van afschuw. Punctueel tot op de seconde, om 04.10 u. precies was er een dof gebulder. De aarde voor mij rees op  alsof een of andere reus was ontwaakt uit zijn slaap en zich nu een weg boorde door de aardkorst. Toen zag ik zeven enorme kolommen van rook en vuur honderden meters de lucht in schieten terwijl massa’s, tonnenzware klei en stenen, werden weggekeild alsof het kiezelsteentjes waren… Ik had nooit daarvoor beseft wat een aardbeving was maar nu trilde en beefde de aarde niet alleen, maar ze rolde ook nog eens achter – en voorwaarts, waardoor ik nauwelijks op m’n benen kon blijven staan… Later onderzocht ik één van die mijnkraters. Een afschuwelijk aanblik, want ik besefte dat vele dappere mannen, verscheurd en verschroeid door de explosie, onder mijn voeten bedolven lagen (…) Nog voor het opgeworpen puin begon neer te dalen waren mijn ‘Wilde Ieren’ al uit de loopgraaf gesprongen en stormden ze voorwaarts alhoewel het zeker leek dat ze zouden worden bedolven onder een aardverschuiving van klei. Zelfs een solide Engelse kolonel die in mijn buurt stond kon zijn enthousiasme nauwelijks verbergen: ‘Mijn God !’ riep hij, ’Wat een soldaten ! Ze vrezen noch mens noch duivel…’ (…) Intussen brak de hel los. Met het gebrul van de mijnen ontwaakte ook het oorverdovende geknal van onze kanonnen, honderden. Nooit eerder waren zoveel stukken, vooral van de zware artillerie op één objectief gericht geweest. Dat de Duitsers überhaupt nog weerwerk boden was een klein wonder want onze granaten hagelden op hen neer. Binnen enkele ogenblikken gingen ze op de uitdaging in en het duurde niet lang voor het er ook aan onze kant levendig en vooral warm aan toe ging…’

     

    Enkele tellen na de mijnexplosies sprongen de 150.000 manschappen van de aanvallende divisies uit hun stellingen en bestormden ze, voorafgegaan door een vlekkeloos opererende vuurwals, de eerste aanvalslijn. Dit leek gemakkelijker dan het was: Door het lawaai van de artilleriebarrage kon niemand zich verstaanbaar maken. De dikke stofwolken en rook maakten elke visuele communicatie onmogelijk. Bovendien hadden de reuzenkraters die door de mijnexplosies waren ontstaan, het landschap grondig gewijzigd. Het was dan ook niet verwonderlijk dat een aantal eenheden in de schemering volledig gedesoriënteerd waren en de weg kwijtraakten. Vrijwel meteen werd ook duidelijk dat de oprukkende eenheden, door het zware terrein, moeilijk de barrage konden bijbenen. 

     


    07-06-2017 om 11:23 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (109 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BIJNA EEN EEUW GELEDEN - PRELUDE VAN IEPER III
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Morgen zal het precies een eeuw geleden zijn dat een reeks van gigantische mijnexplosies het grootste deel van de Duitse steunpunten op de strategische heuvelrug van Mesen-Wijtschate aan flarden scheurden als prelude voor wat later bekend zou worden als de ‘Derde Slag bij Ieper’. Sinds 2008 vinden we in het centrum van Wijtschate het beeld van ‘The Miner’. Dit levensecht uitgevoerde gedenkteken in bronskleurig polyester van de hand van Jan Dieusaert brengt hulde aan de geallieerde tunnelers en de ondergrondse oorlogsvoering die hier op 7 juni 1917 haar dodelijke bekroning kreeg.  Naar mijn aanvoelen is er geen plek aan het gewezen Westelijke front zo geschikt als Wijtschate om even stil te staan bij dit al te vaak vergeten maar zo belangrijke aspect van de Eerste Wereldoorlog. 

    In mijn eerstdaags verschijnend boek ‘Verdrongen verleden – De 16e (Ierse) Divisie in Vlaanderen’ wordt logischerwijze veel aandacht besteed aan de bestorming van Wijtschate op 7 juni ’17 en de ondergrondse mijnoorlog die mee het succes van deze aanval bepaalde. Graag breng ik u een exclusieve voorpublicatie uit mijn boek, met name het kaderstukje ‘De ‘Clay Kickers’: de onbarmhartige ondergrondse oorlog’: ‘De mannen die deze mijnschachten uitgroeven en stutten waren bijna allemaal gewezen mijnwerkers of mannen die hadden gewerkt bij de aanleg van de rioleringen en metro in Londen. Ze werden ‘Clay Kickers’ genoemd omdat de vette, blauwige klei bij Ieper, alleen op een speciale manier kon worden verwijderd: De graver lag in de koude en natte schacht op zijn rug op een schuin aflopende steunplank en groef zich, door op een speciaal hiervoor ontworpen schop te trappen, langzaam maar zeker een weg onder het niemandsland en de Duitse lijnen. De vrijgekomen klei werd ’s nachts door honderden infanteristen die van corvee waren, naar de wachtende vrachtwagens achter het front gedragen, die op hun beurt de bagger kilometers verder, buiten het zicht van de Duitse waarnemers stortten.

     

    De omstandigheden waarin moest worden gewerkt tartten alle verbeelding. Het werk was fysiek erg zwaar én zenuwslopend. Er werd onophoudelijk gewerkt door drie ploegen in een roterende 24-uren ploegendienst, waarbij 8 uur werd gegraven en 16 uur gerust. Elke shift duurde 4 dagen waarop 4 dagen rust volgden.. Men probeerde de werklast te beperken door mechanische graafmachines in te zetten. Dit gebeurde op 4 maart ‘17 bij Petit Bois in Wijtschate maar na een paar dagen van experimenteren bleek de tonnenzware machine niet opgewassen tegen de Vlaamse klei. Ze ligt tot op de dag vandaag ergens enkele tientallen meters diep begraven... De nauwe schachten liepen vaak vol grondwater en moesten dan met de schaarse elektrische pompen, maar nog veel vaker met handpompen worden leeggemaakt. Af en toe stortte een gang in en raakten mannen bedolven. Zuurstofgebrek was een andere ‘stille doder’. Er werd weliswaar perslucht in de gangen gepompt, maar vaak was dit onvoldoende en kwamen de mannen naar adem snakkend en met barstende hoofdpijn naar boven. Het grootse gevaar kwam echter van de Duitsers die tot het uiterste gingen om aanvallen met mijnen te voorkomen. Zij groeven ook mijngangen en af en toe wisten ze met torpedo- of camoufletmijnen, kleine explosieve ladingen, de Britse gangen op te blazen, of zich toegang te verschaffen tot een Britse schacht. Dan volgde steevast in het schemerdonker een meedogenloos gevecht van man tegen man met houwelen, schoppen, dolken en handgranaten.

     

    Eén van de meest dramatische verhalen uit de ondergrondse oorlog speelde zich af op het grondgebied van Wijtschate. In de vroege ochtend van 10 juni 1916 was een ploeg van de 250th. Tunneling Company aan het werk in een mijnschacht onder Petit Bois. Een Duitse graafploeg had dit ontdekt en liet net boven hun hoofd een camoufletlading ontploffen waardoor een deel van de gang instortte.  Meteen werd kapitein Hayden Rees, die ervaring had met vooroorlogse reddingsoperaties in Welshe mijnen, naar de plaats van de ramp geroepen. Niemand wist of er overlevenden waren maar toch besliste Rees om parallel aan de ingestorte gang, een reddingschacht te graven. Na zeven dagen wist de reddingsploeg William Bedson, een sapper die jaren in de koolmijnen in Cumberland had gewerkt, levend uit de ingestorte mijngang te redden. Toen de camouflet geëxplodeerd was, had hij als enige het hoofd koel gehouden. De andere elf overlevenden begonnen zich uit alle macht een uitweg te graven en stikten in de volgende dagen door zuurstofgebrek. Bedson had zich verder in de gang teruggetrokken met een veldfles vol water en wachtte rustig op een bed van zandzakken zijn redding af. Zijn gestikte makkers liggen nu zij aan zij begraven op Kemmel Chateau Military Cemetery. ‘

     


    06-06-2017 om 20:52 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (104 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VADAAG GEEN ZONDAG FRONTPOËZIEDAG
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zelfs uw dienaar kan af en toe ziek worden... Heb al een paar dagen last van een fikse virale infectie op mijn luchtwegen. Vandaag dus geen gedicht in de rubriek 'Zondag frontpoëziedag'... Met dank voor het begrip

    04-06-2017 om 12:45 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (33 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs