Inhoud blog
  • ZONDAG FRONTPOËZIEDAG - FRAGMENT UIT REGENERATION
  • BESTE WENSEN
  • KIJKTIP - CHRISTMAS 1915
  • ZONDAG FRONTPOËZIEDAG - LILLI MARLEEN
  • OVER DE SCHREVE - DEUTSCHE KRIEGSGRÄBERSTÄTTE ANNOEUILLIN
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    IN VLAANDERENS VELDEN
    Een gids naar het verleden
    04-08-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IN MEMORIAM NOEL CHAVASSE, VC & BAR, MC

    In de vier lange en traumatische oorlogsjaren werd slechts één man tweemaal onderscheiden met de hoogste Britse dapperheidsmedaille, het Victoria Cross (VC). Wat dit verhaal helemaal uitzonerlijk maakt is dat de man in kwestie in de strikte zin zelfs geen strijder was. Kapitein Noël Godfrey Chavasse (1884-1917) was kapitein in het Britse Royal Army Medical Corps (RAMC) en als arts ingedeeld bij het 10e Bataljon King's (Liverpool Regiment), beter bekend als de Liverpool Scottish. Hij was als jongste van een tweeling geboren op 9 november 1884 in Oxford waar zijn vader Anglicaans dominee en rector was .In 1900 verhuisede het intussen flink uitgebreide gezin Chavasse naar Liverpool waar vader Chavasse net aangesteld was tot bisschop. Noêl Chavasse kende een onbekommerde jeugd en volgde het 'parcous' dat typerend was voor jongemannen uit zijn sociale klasse in dit tijdvak: een mix van sport, spel én studie. In zijn geval natuurlijk aan het prestigieuze Trinity College in Oxford waar hij in 1907 met verve afstudeerde in de filosofie. Nadat hij in 1912 zijn diploma van geneesheer had behaald werd hij als arts verbonden aan het Royal Southern Hospital in Liverpool. Een jaar later kreeg hij in hetzelfde hospitaal een aanstelling tot chirurg. Noël Chavasse nam - als reserve-officier - net deel aan zomermanoeuvres in Hornby Camp in Lancashire, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Op zondag 1 november marcheerde luitenant Chavasse met de Liverpool Scottish, doedelzakspelers op kop, naar het station van Tunbridge Wells om er de trein naar Southampton te nemen.  Vandaar vertrok hij met het bataljon aan boord van de SS Maidan  linea recta naar Frankrijk en het front.  Op 27 november belandde hij voor het eerst écht op het slagveld, in de loopgrachten voor Kemmel. Het duurde niet lang voor de jonge arts zich liet opmerken door zijn tomeloze inzet en uitzonderlijke moed. Tijdens de stormaanval op de heuvel van Bellewaarde op 16 juni '15 bijvoorbeeld trok hij mee op met de mannen.  48 Uur lang was hij er onafgebroken in de weer met het ophalen en verzorgen van de gewonden terwijl hij nauwelijks acht sloeg op de overal rond hem inslaande kogels en granaten. Het leverde hem een Military Cross en een bevordering tot kapitein op. In de bloederige zomer van '16 aan de Somme bij Guillemont, trok hij ondanks een verwonding, onophoudelijk terug naar het niemandsland om er gewonden op te halen en gesneuvelden te begraven. Hij negeerde de beschietingen en gaf een paar bijzondere staaltjes van moed en zelfopoffering. Hiervoor werd hij  op 26 oktober '16 onderscheidden met het VC. In 1917 stonden de Liverpool Scottish terug op het slagveld van Vlaanderen, in de Ieperse Salient. Op 31 juli '17, de eerste dag van de 'Derde Slag om Ieper', installeerde Chavasse zijn eerste-hulppost in een net ingenomen Duitse bunker bij Setques Farm, een kapotgeschoten hoeve halfweg tussen Wieltje en St. Juliaan. Hij was er amper aangekomen toen hij door een granaatscherf aan het hoofd gewond werd. Chavasse weigerde zich te laten evacueren en trok meteen nadat hij verzorgd was terug naar zijn post om er samen met een krijgsgevangen gemaakte Duitse collega, gewonden eerste hulp te geven. Alhoewel de bronnen elkaar tegenspreken werd Noël Chavasse wellicht een tweede maal aan het hoofd gewond op 1 augustus. Opnieuw weigerde hij geëvacueerd te worden en bleef hij - ondanks de pijn - verder werken. De volgende dag, 2 augustus omstreeks 03.00 u. sloeg een granaat in op Chavasse's hulppost. Vrijwel iedereen die er op dat ogenblik verbleef  werd gedood of gewond. Chavasse werd zwaar gewond en bewusteloos weggevoerd naar Casualty Clearing Station nr. 32 in Brandhoek, tussen Ieper en Poperinge. Hij werd er met succes geopereerd maar omdat hij teveel verzwakt was, bezweek hij op 4 augustus, vandaag precies een eeuw geleden, aan zijn verwondingen. Voor zijn betoonde inzet kreeg hij postuum een tweede VC uitgereikt....  Kapitein Chavasse werd de volgende dag met vol militair eerbetoon begraven op Brandhoek New Military Cemetery. Een paar rijen verder ligt zijn trouwe verzorger Rudd, die door dezelfde granaat gewond werd en zes dagen later stierf. Het oorspronkelijke houten grafkruis van kapitein Chavasse bevindt zich vandaag de dag in de kapel van St. Peters -le-Bailey in Oxford.

    Noël Chavasse's jongste broer, de 26-jarige Adain werd op 4 juli '17 vermist toen hij tijdens een patrouille, op een paar meter van een Duitse voorpost bij Observatory Ridge in Zillebeke, ernstig gewond achterbleef in een granaattrechter. Verschillende pogingen om deze luitenant in het 17e Bataljon van The King's (Liverpool Regiment) te redden mislukten. Hij wordt herdacht op panelen 4 & 6 van de Menenpoort...




    04-08-2017 om 19:04 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (152 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-08-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EVEN STILSTAAN BIJ... WELSH CEMETERY / CEASAR'S NOSE

    Ter hoogte van de Moortelweg in Boezinge, in de velden tussen de Pilkemseweg en de Kleine Poezelstraat ligt Welsh Cemetery / Ceasar's Nose.Deze kleine CWGC site ontstond in juli 1917 en dankte haar bijnaam aan een kleine uitstulping in de frontlijn die wel wat weghad van de driehoekige vorm van een klassieke Romeinse neus. In totaal worden hier 68 Britse gesneuvelden herdacht. De 38e (Welshe) Divisie die op 31 juli '17 in deze sector aanviel begroef hier 23 van haar manschappen. 11 Van diegenen die hier een laatste rustplaats kregen kwamen om bij de aanval op 31 juli.  Op de korrelige foto die uit een oude groepsopname komt staat één van de twee officieren die hier werden begraven: Percy Lloyd Humphreys, een 35-jarige kapitein in het 15e Bataljon van het Welch Regiment.  Hij was een zoon van Cadwallader en Sarah Humphreys van Tylissa Farm in Llanfaircairnnion. Voor de oorlog uitbrak werkte hij in een bank in Llandello. Hij meldde zich vrijwel meteen als oorlogsvrijwilliger en kreeg op 23 november 1914 een aanstelling tot tweede luitenant in het 15e Bn. Welch Regiment.  Na zijn opleiding kwam hij op 3 december '15 met dit bataljon in Frankrijk aan. Tijdens de Slag aan de Somme vocht hij in juli '16 in Mametz Wood. een reeks van bijzonder bloederige gevechten waarbij vooral de Welshmen zich wisten te onderscheiden. Op 31 juni '17 behoorde Humphreys' eenheid tot de eersten in lijn bij de aanval op Pilkem. Kapitein Humphreys werd niet ver van de plaats waar hij nu begraven ligt, gedood door een salvo uit een machinegeweer. Zijn jongere broer  Hywel, die als een luitenant in het hetzelfde bataljon diende was een paar weken eerder, op 5 juni '17 om precies te zijn, in een ellenboog geschoten en verbleef in een hospitaal in Engeland tien zijn broer sneuvelde. Hywel overleefde de oorlog en keerde in 1921 terug naar Wales.






    03-08-2017 om 13:06 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (77 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IN MEMORIAM - DE SPILSBURY & DUFFY-BROERS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op 31 juli 1917, de eerste dag van de Derde Slag om Ieper, vielen aan beide zijden duizenden slachtoffers. Vandaag sta ik graag even stil bij twee paar broers die deze dag niet overleefden.

    Samuel Spilsbury en zijn drie jaar jongere broer William woonden bij het uitbreken van de Great War nog bij hun ouders in Bamford Street in Stockport. Net als hun vader William sr. waren de broers viltbewerkers en hoedenmakers in Robinson’s Hat Works in Reddish. Zowel William als Samuel waren reservisten in het Territorial Army. Het duurde dabn ook niet lang voor ze in e loop van  augustus ’14 werden opgeroepen voor de militaire dienst. Midden november vertrokken ze al met het 1/6 Batallion van het Cheshire Regiment naar het front in Noord-Frankrijk. De volgende weken werden vooral gebruikt om de mannen te laten wennen aan het leven in de loopgrachten en op 11 december trokken de broers voor het eerst naar de eerste linie. De volgende dag werd al de eerste gesneuvelde in het bataljonsregister opgenomen. De volgende weken en maanden brachten de broers en hun wapenmakkers vooral door met allerlei klussen in de frontlijn waarbij het vooral opviel dat een aantal mannen terug naar huis werd gestuurd omdat ze niet fit genoeg bleken te zijn voor het harde frontbestaan. Wellicht was dit ook de reden waarom het bataljon in maart ’15 werd vrijgesteld van frontdienst. Pas in januari ’16 kwam het bataljon met de broers Spilsbury opnieuw in de eerste lijn terecht.

     

    Beide broers namen op 31 juli ’17 deel aan de aanval op St. Juliaan. De Britten wisten het grootste gedeelte van wat er van dit dorp restte in te nemen, maar tegen valavond hadden Duitse stoottroepen al het meeste terrein opnieuw ingenomen. De 19-jarige Lance Corporal William Spilsbury en zijn 22-jarige broer Private Samuel Spilsbury werden vermist. In januari ’18 werd Samuel’s lichaam teruggevonden en kreeg de familie officieel bericht van zijn overlijden. Hij kreeg een laatste rustplaats op Tyne Cot Cemetery in Zonnebeke. Het 1/6 Bn. van het Cheshire Regiment telde op 31 juli ’17 bij de aanval op St. Juliaan 118 gesneuvelden waarvan slechts een handvol een gekend graf kregen. William blijft tot op de dag van vandaag vermist en wordt herdacht op de Menenpoort.  

    Op de Menenpoort vindt u ook de namen terug van het tweede broederpaar dat de strijd op 31 juli niet overleefde. In tegenstelling tot de Spibury’s dienden John en Alfred Duffy uit Barony in het Schotse Lanarkshire niet in dezelfde eenheid toen het noodlot toesloeg. Alfred diende als een Private in het 1/5 Bn. Gordon Highlanders en zijn 37-jarige broer John als een Private in het 6/7 Bn. Royal Scots Fusiliers. Beiden vielen bij de aanval op Pilkem. Hun lichamen konden - net als zovele anderen - na de felle strijd niet worden geborgen. Alfred wordt herdacht op het addendum bij paneel 59 en John op panelen 19 en 33.  


    03-08-2017 om 11:47 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (78 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-08-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EVEN STILSTAAN BIJ... WELSH NATIONAL MEMORIAL PARK

    Sinds augustus 2014 ligt aan de Boezingestraat, ongeveer halfweg tussen Pilkem en Langemark, het Welsh National Memorial Park . Naar mijn aanvoelen één van de bijzonderste 'lieux de mémoire' aan het gewezen Westelijke front. Een eerbetoon aan allen van Welshe origine die zich tijdens de Grote Oorlog op één of andere manier engageerden, niet alleen de militairen dus maar de hele bevolking van Wales. Het is zeker geen toeval dat dit herdenkingspark uitgerekend op deze plaats werd aangelegd. Het bevindt zich midden in de sector die op 31 juli '17 het opmarsgebied vormde van de 38e (Welshe) Divisie. Een divisie die tijdens deze aanval werd geflankeerd door de Guards Divisie, waar de Welsh Guards deel van uitmaakten.  Het idee en conceptuele uitwerking voor dit gedenkteken met de met een draak bekroonde dolmen of cromlech kwamen van de onvermoeibare Erwin Ureel. Het Welshe nationale symbool, de Rode Draak,  'Y Draig Goch' was een ontwerp van de jonge kunstenaar Lee Odishow uit Carmartenshire. De rotsblokken waaruit de chromlech werd opgetrokken zijn afkomstig van een steengroeve uit Pontypridd. De Rode Draak kijkt dreigend in de richting van de Steenbeek, het beoogde tussenobjectief voor de 38e (Welshe) divisie op die bewuste 31e juli én van Passendale. De tot puin vermalen schim van een dorp dat drie maanden later door Canadese troepen, op de flank gesteund door Welshe en. Ierse eenheden zou ingenomen worden. Een wapenfeit waarmee een einde kwam aan één van de meest gruwelijke velslagen in de toch al zo bloederige Eerste Wereldoorlog. Er zijn jammer genoeg erg weinig plaatsen aan het gewezen front waar de inzet van de kleine volkeren herdacht wordt. Het Welsh National Memorial Park vormt een schaarse uitzondering die ons uitnodigt tot reflectie buiten het gebruikelijke en conventionele kader van de grote natiestaten. Een unieke, en alleen daarom al; te koesteren plek dus.... 





    02-08-2017 om 12:10 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (86 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-08-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LUISTERTIP: HOMMAGE AAN LEDWIDGE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik vond het gisteren een ietwat bizar moment toen tijdens de grootscheepse herdenking van 100 jaar Slag bij Passendale op Tyne Cot Cemetery een gedicht van de Ierse dichter Francis Ledwidge werd voorgedragen in aanwezigheid van de Britse kroonprins Charles en prins William. Ledwidge die gisteren precies honderd jaar geleden, aan flarden werd gereten door een granaat bij Pilkem, was een overtuigde Ierse nationalist, die in 1913 in zijn geboorteplaats een lokale eenheid van de para-militaire Irish Volunteers had opgericht. Elders op deze blog kan u hierover bijkomende informatie vinden. Vandaag een gezongen eerbetoon aan Ledwidge 'The Blackbird of Slane' door the Village Folk. Ledwidge hield van deze Ierse traditionele folksong die hem vaak werd voorgesppeel door z'n vriend Matty Mc Goona. In een brief aan Mc Goona schreef Francis  Ledwidge:' Every time you play 'The Blackbird' think of me. I love that tune and snatches of it sing in my memory an odd time like ghosts haunting an old garden. My memory is no more than an old garden now full of the withered flowers of a dead summer' :   

    https://youtu.be/Z2-EOolcAkM

    01-08-2017 om 12:23 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (89 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ERNST JÜNGER - ONWRIKBAAR ALS DE ROTS VAN GIBRALTAR

    Bij de aanval op Pilkem Ridge, die gisteren precies een eeuw geleden met succes werd uitgevoerd, trokken een aantal Britten grote ogen toen ze onder hun krijgsgevangen militairen aantroffen die een armband droegen met het opschrift ‘Gibraltar’. Een verwijzing naar het Britse overzeese gebied op de zuidpunt van het Iberisch Schiereiland. De mannen die deze armband droegen behoodren tot het Hannoverse Fuselier - Regiment nr. 73, het regiment waar ook Ernst Jünger toe behoorde. Het Fusilier - Regiment nr. 73 was één van de dertien Fuselier-regimenten die het Duitse keizerrijk  bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog telde. De fuselier-eenheden waren in de 18e eeuw in het Pruisische leger ontstaan als lichte elite-eenheden van de infanterie. Dit onderscheid met de andere infanterie-eenheden was in de Eerste Wereldoorlog al lang verdwenen maar de benaming bleef op grond van de zin voor militaire traditie behouden. En het FR 73 kon buigen op een imponerende militaire stamboom. De historische wortels van deze eenheid waren vervlecht met het roemrijke nedersaksische Garderegiment van het Keurvorstendom Hannover. In 1775 had de Engelse koning George II – die tegelijk ook keurvorst van Hannover was – beroep op hen gedaan om Engelse eenheden bij te staan bij de verdediging van Gibraltar tegen de hen belegerende Franco-Spaanse strijdkrachten. Toen dit beleg in 1783 zonder succes afgebroken werd mochten de Hannoverse troepen zichzelf de ‘Gibraltar’-bataljons noemen. Toen de Franse keizer Napoléon Buonaparte als gevolg van de Franse bezetting van het keurvorstendom op 05.07.1803 met de zgn. ‘Elbekonvention’ de strijdkrachten van Hannover ontbond,  erkende Engeland - dat sinds 1714 in een personele unie met Hannover verbonden was - deze conventie niet. Vrijwel meteen trokken duizenden gewezen Hannoverse militairen naar Engeland om er dienst te nemen in het King’s German Legion tegen de Fransen. Deze eenheid werd in 1807 tegen Kopenhagen ingezet en diende daarna onder Wellington in Spanje, Portugal, Sicilië en Italië. In 1814 namen ze in het expeditiekorps van generaal Thomas Graham deel aan de bevrijding van de Nederlanden om zich uiteindelijk in juni 1815 met roem te overladen tijdens de slag van Waterloo. Ter herinnering aan deze inzet mochten de Hannoverse troepen shakoplaten dragen met de opschriften ‘Peninsula’ en ‘Waterloo’. Nadat Hannover in 1866 na de zgn. ‘Duitse oorlogen’ aangehecht was bij Pruisen werd het Garderegiment omgevormd tot het Pruisische ‘Füsilier-Regiment Nr. 73’. Het nam als dusdanig deel aan de Frans/Pruisische oorlog van 1870/71. Om de band met de Hannoverse militaire traditie niet door te snijden verleende de Duitse keizer Wilhelm II in 1899 de mannen van het FR 73 het voorrecht een helmband te dragen met het opschrift ‘Peninsula-Waterloo’. Twee jaar later mochten de mannen op de rechterarm van hun uniform een blauwe band dragen met het opschrift ‘Gibraltar’. Sindsdien werden de fuseliers van het 73e de ‘Gibraltars’ genoemd, een ere-titel waarnaar ook Ernst Jûnger graag in zijn geschriften verwees




    01-08-2017 om 11:56 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (91 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DAN SNOW OVER DE DERDE SLAG OM IEPER - DEEL I & 2
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Meer weten over wat er precies 100 jaar geleden in de Ieperse Salient gebeurde en waarom ? Bekijk dan zeker eens deze bijzonder interessante en beknopte uiteenzettingen door de Britse historicus Dan Snow. Een productie van Ballista voor de veteranenorganisatie the Royal British Legion :

    https://youtu.be/-f1JdZ7wTyk

    https://youtu.be/SYhQMMKsCZE

    31-07-2017 om 13:46 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (70 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ERNST JÜNGER AAN HET FLANDERFRONT - SLOT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Terug in de Rattenburg liet Ernst zijn onderofficier Schulenburg, nog de vallei van de Steenbeek verkennen met de bedoeling contact te maken met het IR nr. 76. Hij dook pas erg laat terug op en was de drager van nieuws waar Jünger niet bepaald op zat te wachten: Schulenburg meldde dat de zaak reddeloos was: de bataljonscommandant van het IR nr. 76 was gesneuveld en er heerste pure chaos in hun stellingen. Gelukkig bereikte hen ’s nachts nog een bevoorradingsploeg die warm eten, wat te roken, Schnapps en koffie bracht. ‘De mannen aten hun buik rond en legden zich te slapen, nadat de kruik van 98% nog eens was rondgegaan’, aldus Jünger, die zijn dagnotities afsloot met het laconieke: ‘’s Nachts werden we verschillende keren met gifgas bestookt’.     

     

    En toen brak, nog voor het ochtendgloren, de hel los. Generaal Hermann von Kuhl, chef-staf van kroonprins Rupprecht, beschreef de inleidende kanonnade als volgt: ‘In de vroege ochtend van 31 juli brak een orkaan van vuur los, die iedere verbeelding tartte. De aarde van Vlaanderen schudde en scheen in vuur en vlam te staan. Dit was geen trommelvuur meer: het was alsof de Hel zelf uitgebroken was. De terreur van Verdun of de Somme was niets vergeleken bij deze groteske, enorme vloedgolf van pure, brute kracht. De gewelddadige donder van de strijd kon men tot in de verste hoeken van België horen rollen. Het was alsof de vijand aan de wereld wilde verkondigen : We komen eraan  en we zullen zegevieren !’

    Dat deze beschieting overdonderend was, werd ook bevestigend door een andere oude frontrat, Oberstleutnant freiherr von Forster, de bevelhebber van IR nr. 164 dat rechts van het FR nr. 73, voor Bikschote in lijn lag: ‘ De nacht van 30 op 31 juli was de ergste die ik ooit heb meegemaakt. Het vuren nam toe tot een intensiteit die ons begrip gewoonweg te boven ging. Rond onze bunker en een nabijgelegen mortierbatterij sloegen meer dan 1000 granaten van het zwaarste kaliber in. De aarde beefde, de lucht kookte. Onze bunker werd heen en weer geslingerd en leek ieder ogenblik te zullen begeven. ‘

     

    Op het grondgebied van Boezinge vielen drie Britse Divisies frontaal de Duitse lijnen aan. Meest zuidelijk was het de LIe Division die de spits afbeet. Omdat ze niet in contact kwam met FR nr. 73 is ze niet echt van belang voor dit boek. Daarom focus ik vooral op de XXXVIIIe  Welsh Division en de Guards Division. De Welshmen vertrokken over een iets meer dan een kilometer brede lijn die liep van waar nu ongeveer Welsh Cemetery ligt tot aan de spoorwegberm. Deze berm vormde de grens van het opmarsgebied van de Welsh Division met dat van de Guards Divisie die oprukte over een linie die liep van de spoorwegberm tot de eerste bocht van het Ieperleekanaal, waar de Franse Ie  Division d’Infanterie klaar stond voor het innemen van de meest noordelijke sector van het geplande opmarsgebied. Het FR.73 lag in stelling, precies in de baan van deze twee divisies. Van het Dobschutzwald in het noorden lagen de 9e, 12e en 11e compagnie, ondersteund door de 3e machinegeweercompagnie tot aan de spoorweg. Zij kregen te maken met Guards, terwijl de 10e cie, ten zuiden van de spoorlijn, de Welshmen in het vizier kreeg.   

    Tussen Bikschote en Langemark slaagden de Britten erin door te dringen in de eerste Duitse lijnen. Om 08.00u. meldde Luitenant König, commandant van de 9e cie. van IR 76 in de KTK: ‘De vijand is links van mij doorgebroken in de sector van FR 73 en hij blijft vorderingen maken. Rechts hetzelfde beeld. Mijn volledige compagnie is uiteengeslagen en grotendeels vernietigd.’ De IR 76 en 164 probeerden samen met FR 73 de Britse vloedgolf in te dammen. Ze boden verwoed tegenstand tot ze dreigden volledig omsingeld te geraken.

     

    Het is bijna ongelofelijk maar Ernst had door het intensieve bombardement heengeslapen. Hij werd omstreeks 07.30 u. gewekt door zijn mannen. Ze meldden dat uit de voorste lijnen al mannen kwamen terug gestrompeld, op de vlucht voor de oprukkende Britten.  Door de walm en de dikke, kolkende rook van de strijd had Jünger geen zicht op wat er zich rondom hem afspeelde. Maar het geluid van intensief geweervuur in de nabijheid voorspelde weinig goeds. Op een bepaald ogenblik zag hij links, beneden bij de oever van de Steenbeek, een groep gewonden door het wisselende woud van hoog opspuitende moddergeisers waden. Hij herkende onder hen kapitein von Brixen die met een verbonden arm op twee brancardiers steunde. Hij rende meteen naar de bataljonscommandant, maar die maakte de indruk ‘geestelijk afwezig’ te zijn. De kapitein bevestigde dat de Britten oprukten en schreeuwde hem toe opnieuw in dekking te gaan. Jünger besefte dat het uur van zijn eenheid geslagen had en begon de Rattenburg - in zoverre dit mogelijk was - in  staat van verdediging te stellen, hierin heel wat minder enthousiast gevolgd door zijn mannen. Omdat hij nog maar over een twintigtal fitte soldaten beschikte, probeerde Jünger zoveel mogelijk stuurloos op het strijdterrein rondzwervende mannen te verzamelen in zijn stelling. In sommige gevallen ging dit, naar zijn eigen zeggen, dankzij een ‘vriendelijk’ op hen gerichte geweerloop… Gelukkig voor Ernst dook plotseling zijn collega, luitenant Lemière met een half dozijn mannen op, die meer dan welkom waren want omstreeks 09.00 u. werd het duidelijk dat de Britse infanteristen zich al vlakbij de stelling bevonden. Hun artillerievuur was over Jüngers stelling heengetrokken en concentreerde zich nu achter hen op en rond de baan Langemark – Bikschote. Het duurde dan ook niet lang voor uit het walmende stof- en rookgordijn de Tommy’s opdoken. Jüngers mannen vuurden er op los, maar al snel werd duidelijk dat de Britten links en rechts van de Rattenburg  waren doorgebroken. Van drie zijden onder vuur genomen werd de toestand onhoudbaar en werd kans op omsingeling reëel.

     

    Onder dekking van de dikke rook wist Jünger met het gros van zijn mannen heelhuids te ontsnappen en, in afwachting van versterkingen, een nieuwe weerstandslijn te formeren ter hoogte van de baan Langemark – Bikschote.   De ene na de andere Britse aanvalsgolf brak op deze geïmproviseerde stelling en ’s avonds kreeg Jünger het bevel tot aflossing. Uitgeput trok hij zich met zijn mannen terug. Voor hem was de eerste inzet in Vlaanderen afgelopen.

     

    De balans van deze eerste dag was gematigd positief voor de geallieerden: De Fransen hadden Steenstrate, Kortekeer en Bikschote ingenomen, de Britten veroverden Pilkem, het Hoge en Hollebeke. Ook St. Juliaan, ’s Graventafel en Westhoek werden ingenomen maar moesten kort daarna worden prijsgegeven. ’s Avonds zaten ze - mede door de vakkundige verdediging door Jünger en zijn handjevol mannen - vast in de modderige vallei van de Steenbeek.  

     

    In Voigt’s ‘Geschichte des Füsilier-Regiments Nr. 73’ werd een gedetailleerd overzicht gepubliceerd van de verliezen tijdens de inzet in de sector Langemark. Het regiment telde aan gesneuvelden 11 officieren, 20 onderofficieren en 143 manschappen. 12 Officieren en 424 onderofficieren en soldaten werden gewond. 9 Officieren en 440 onderofficieren en soldaten werden als ‘vermist’ opgegeven. Een aantal van deze vermisten waren door de Britten krijgsgevangen gemaakt maar het grootste deel bleek later gesneuveld te zijn. In de officiële lijst van gesneuvelden van het regiment die na de oorlog werd samengesteld komen tientallen namen voor van vermisten die later officieel door middel van een rechtbankvonnis dood waren verklaard…. Concreet betekenden deze cijfers dat 32 officieren en 1.027 onderofficieren en manschappen in iets meer dan een week frontinzet waren uitgeschakeld… Hiermee had het regiment 62 % van haar gevechtssterkte, of twee van haar drie bataljons verloren. Het IIe bataljon, waartoe Jünger behoorde, was 71 % van haar gevechtspotentieel kwijtgeraakt. De 8e compagnie, waarover hij in de laatste fase van de gevechten het bevel had gevoerd, had 59 man of 60 % van haar sterkte verloren. 31 Van hen waren gesneuveld, een getal dat beduidend hoger lag, vergeleken met andere compagnieën uit het regiment. 


    31-07-2017 om 12:42 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (83 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HERDENKING 100 YEARS BATTLE OF PASSCHENDAELE

    Het herdenkingscircus rond 100 jaar Derde Slag bij Ieper barstte gisteren los met een speciaal herdenkingsprogramma door de BBC. Ik moet eerlijk toegeven dat ik erger had verwacht. Ik vraag me wél af waarom de BBC het absoluut noodzakelijk vond om barones Sophie De Schaepdrijver als expert par excellence ten tonele te voeren want ik kan meteen zo een dozijn andere historici opnoemen die héél wat meer over deze veldslag weten dan La Schaepdrijver...  Het werd al bij al een bij tijd en wijle ingetogen gebeurtenis die aaneen werd gerijgd door een sterke Hellen Mirren, die zelf een oom tijdens de Grote Oorlog verloor. Natuurlijk waren er de obligate 'klassiekers' zoals John McCrea's 'In Flanders Fields' en 'The long, long trail', verassende optredens door Ian Hislop en de cast van de 'Wipers Times' en van 'War Horse', maar het sterkste element van deze herdenking waren ongetwijfeld de op de muren van de Lakenhalle geprojecteerde getuigenissen van overlevende veteranen van de Slag bij Passendale. Daar kon geen acteur, noch BBC-scenarist aan tippen... Rauw en recht voor de raap werd getuigd over de hel en de zinloosheid van de verschrikkelijke veldslag die vandaag precies honderd jaar geleden losbarstte. Om kippenvel van te krijgen....  







    31-07-2017 om 12:25 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (49 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZOMAAR EEN CITAAT - 31 AUGUSTUS 1917
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag precies een eeuw geleden barstte de Derde Slag bij Ieper los. Een slachtpartij zonder weerga als gevolg van barslechte weersomstandigheden, cruciale strategische inschattingsfouten en halstarrig volharden in de boosheid. Op mijn blog zal ik de volgende dagen en weken geregeld terugkomen op deze gebeurtenissen. Vandaag begin ik alvast met drie citaten van Britten die op 31 augustus '17 van de partij waren geweest:

    'I should think the guns could have been easily heard in Engeland. The noise on the Somme was terrific, but the noise during today and all trough last night was still more stupendous. Ik should like some of the munitions workers to come over and see the results of their efforts at home. I have just been thinking of the millions of people who have been working day and night for months for a victory like this.' (Captain Arthur Gibbs, 1e Bn. Welsh Guards)

    ' A flooded Amazon of steel flowed roaring, immensely fast over our heads and the machine gun bullets made a pattern of sharper purpose and maniac language against tha diluvian rush. Flaring lights, small cones, great ones, flew up and were spinning sideways in the cloud of night, one's eyes seemed not quick enough, one heard nothing from one's shouting neighbour and only by the quality of the noise and flame did I know that the German shells crashing among the tree stumps were big ones and practicallt on top of us.' (Lieutenant Edmund Blunden, 11 Bn. Royal Sussex Regiment)

    'As the barrage opened it was terrific. One person broke down, he started screeching like a pig. You've heard a pig screeching, well he screeched like a stuck pig. He was sent back. It was no fault of his; it wasn't cowardice. We knew the fellow, he wasn't the type of boy who played football or roughed it up a bit. He was temperamental, a briljant pianist and in fact he shouldn't have been in the army at all. His nerves just went.' (Private Ivor Watkins, 15 Bn. Welsh Regiment)

     

    31-07-2017 om 12:21 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (63 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ERNST JÜNGER AAN HET FLANDERNFRONT - DEEL 4
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De troep van Ernst was niet afgelost geworden. In de vroege ochtend ontwaakte hij uit een diepe slaap en ging hij op zoek naar zijn compagniecommandant Olfe voor nieuwe bevelen, maar deze had intussen al lang de plaat gepoetst. Jünger was verbitterd maar vooral verontwaardigd over deze gang van zaken: ‘Nu zit ik hier alleen en weet gewoonweg niet wat aanvangen. Het is ronduit een zwijnenboel met dergelijke bevelvoering, maar wat kan je ook verwachten van een compagniecommandant die nog nooit een infanteriegevecht heeft meegemaakt ? Ik ga nu natuurlijk proberen  me een weg naar voor te vechten, een verdomde opgave wanneer je niet eens weet waarheen‘. Terwijl hij nog in zijn stelling zat te kniezen bracht een bataljonsordonnans hem een bevel waar hij meteen van opvrolijkte: Hij moest het  commando over de 8e compagnie overnemen. Deze compagnie had orders gekregen stelling te nemen in het Dobschützwald, waar de 3e compagnie onder luitenant Sandvoss in eerste lijn lag, nadat de nachtelijke tegenaanval met zware verliezen was afgeslagen door de Britten. Een van de gewonden was compagniecommandant Oberleutnant Büdingen die met een zware hoofdwonde buiten strijd was en die Ernst nu moest gaan vervangen. Het gevaar was niet denkbeeldig dat de Britten Sandvoss’ stelling konden innemen en daarom moest de 8e compagnie meteen deze positie gaan versterken. Jünger ging op zoek naar de hem toegewezen compagnie en trof hen aan als ‘een hoopje bevende, achter bunkertjes schuilende kereltjes’. Net op het ogenblik dat hij met zijn compagnie wou oprukken, concentreerde de Britse artillerie zich op deze omgeving. ‘Rondom ons stegen torenhoge stofzuilen in de hoogte en het knallen van de zware brisantgranaten deed bijna onze trommelvliezen scheuren’, noteerde Ernst in zijn dagboek. Hij liet zijn mannen meteen dekking zoeken in de bunkertjes, waar ze ‘ in afwachting van een voltreffer’ meer dan een half uur vastgepind bleven. Er was geen doorkomen aan. Toen Ernst merkte dat het Britse artillerievuur iets in kracht leek af te nemen, liet hij de mannen meteen aantreden en uitrukken. ‘In de gegeven omstandigheden maakte het niets uit of we bleven liggen, naar achteren of naar voren wegvluchtten’, schreef Jünger later. ‘Ik gaf dus bevel mij te volgen en rende het vuur in. Al na een paar stappen werd ik door een granaat onder aarde bedolven en in de dichtstbijzijnde krater teruggeworpen.’  Toen hij na ongeveer 200 m. omkeek, merkte Jünger tot zijn grote frustratie dat hij alleen was. ‘Eindelijk sprongen twee mannen  uit de stof- en vuurwand. Dan weer een en iets later nog twee. Dit vijftal dook meteen weg achter een verhoging in het terrein en bleef daar liggen. Al mijn roepen en fluiten haalde niets uit. Ik liep terug in het vuur en dwong die vijf kerels met me mee te komen.’ Uiteindelijk bereikten ze het Doschützwald waar Jünger in een half kapotgeschoten bunker gebriefd werd door Sandvoss. Tot verbijstering van Ernst kreeg hij hier te horen dat Fritz vermist was. Veel tijd om na te denken over het lot van zijn broer kreeg hij niet, want hij moest meteen de onbeveiligde linkerflank van Sandvoss’ compagnie gaan verdedigen. Ploegend door de granaattrechters, nam Jünger met mannen stelling rond een half vernielde bunker aan de westrand van het bos. Toen iets later op zijn linkerflank luitenant Schmidt verscheen met mannen van de 7e compagnie, kon Jünger eindelijk bekomen van de emoties van die dag. Hij nam ‘….gezellig plaats in een granaattrechter’, at een blik varkensvlees, stopte zijn pijp en las ‘Cäsars Denksaule’ van Ignatius Donnelly’.

     

    Dertien uur nadat hij was getroffen werd Ernst’s broer, half bewusteloos door drie van zijn mannen in een krater gevonden en moeizaam, tussen de beschietingen door overgebracht  naar een kleine hut waar twee verplegers de handen vol hadden met het verzorgen van tientallen gewonden. Zijn wonden werden er verbonden en hij kon er een slok water, wat brood en een nieuw gasmasker krijgen. Veel rust kreeg hij niet want terwijl de beschieting van de sector in kracht toenam hoorde hij roepen dat de Britten opnieuw oprukten en dat ze er rekening mee moesten houden om ze elk ogenblik voor de hut te zien opduiken. Wie echter als eerste opdook was een jonge Duitse officier die ‘van zijn schoenen tot zijn staalhelm met leem besmeurd was’  Het was Ernst die, toen hij van een melder van Sandvoss vernomen had dat zijn broer zwaar gewond gevonden was, meteen poolshoogte kwam nemen. naar eigen zeggen vond hij Fritz in ‘ een half kapotgeschoten, naar lijken stinkende schuilplaats. Naast hem lag fahnenjunker Bachmann en een hele hoop zwaargewonden (…) Fritz had twee splinters in de borst gekregen. Hij  kon hij zijn rechterarm niet meer bewegen en had ademhalingsproblemen. Verder had hij ook koorts. De tranen stonden mij in de ogen. Het was voor mij duidelijk dat hij hier niet kon blijven. Elk ogenblik konden hier de Engelsen opduiken of een granaat inslaan. ’  Veel tijd om te verwijlen was er niet. Ernst verzamelde een paar mannen en liet ze zijn broer in een tentzeil naar de iets verder gelegen bunker Kolombus-Ei dragen waar een verbandpost was ingericht. ‘Mijn blik volgde de heen en weer slingerende last die door een woud van torenhoge granaatzuilen kronkelde. Bij elke inslag kromp ik ineen, totdat de stoet in de nevelen van de strijd was opgeslokt. Ik voelde me zowel de plaatsvervanger van mijn moeder als tegenover haar verantwoordelijk voor het lot van mijn broer’, schreef Ernst later. Gelukkig voor Fritz was in Kolombus-Ei een arts aanwezig die hem de eerste zorgen toediende.

     

    De volgende morgen werd hij op een gewondenkar geladen, maar de rit werd geen pretje. Door de beschietingen waren de paarden door het dolle heen en bij elke inslag waren ze nauwelijks te houden. In een wilde vaart, hobbelend door het kraterlandschap en begeleid door inslaande granaten belande Fritz in een schuur op een paar kilometer van het front die propvol gewonden lag. Pas toen hij een paar uur later in de als veldhospitaal ingerichte kerk van Gits aankwam, werd hij voor het eerst grondig onderzocht. Zijn bebloede en beslijkte kleren werden van zijn lijf gesneden en hij werd nadat zijn verband ververst was, doorverwezen naar het militaire hospitaal van Roeselare. Na een kort oponthoud in de Rodenbachstad werd Fritz, terwijl de laatste granaten bij wijze van afscheid in de buurt van het station insloegen, naar de lazarettrein gebracht die hem naar Gelsenkirchen voerde. Hier werd eindelijk de schrapnelkogel, die net boven zijn hart zat door een chirurg verwijderd. De kogel in zijn rechterschouder zou hij voor de rest van zijn leven meedragen. Voor Fritz Jünger was de oorlog gedaan. De frustratie sloeg keihard toe: ‘Ik had geen schot afgevuurd, had geen levende tegenstander gezien. Aan de Somme had ik in de loopgrachten op wacht gestaan, in de nachten over de velden materiaal aangesleept. In Vlaanderen had ik deelgenomen aan een mislukte tegenaanval. Ik heb niemand een echte dienst bewezen, niemand hulp gebracht. Wat heb ik dan ook bereikt ? Niets. Heel mijn zorgvuldig uitgebalanceerde opleiding was voor niets geweest. Ik die droomde van de confrontatie, van de echte oorlog waar men man tegen man stond. Ik lag hulpeloos tussen de kraters,  buiten gevecht gesteld nog voor het gevecht begonnen was…’ Het enige lichtpuntje was dat hij in Gelsenkirchen bezoek kreeg van freiherr von Solemacher-Antweiler. Die was, kort nadat Fritz gewond werd, in zijn gezicht geschoten. Hij wist Fritz te vertellen dat Ernst de hel van Pilkem overleefd had…

     

    Dat Ernst de zware afweergevechten op de hoogte van Pilkem overleefde mag als een klein wonder worden beschouwd want nadat hij afscheid van zijn broer had genomen ging het van kwaad naar erger. Toen hij was teruggekeerd naar zijn stelling kon hij vaststellen dat nog een twintigtal mannen van de 8e compagnie en zes onderofficieren de paar kraters die voor zijn vuurlijn moesten doorgaan hadden vervoegd. Omdat zijn rechterflank ongedekt was, besloot hij zich rechts met een paar man en een machinegeweer bij een zwaar beschadigde bunker op te stellen. Vanuit deze stelling was hij bij valavond ooggetuige van wat hij zelf omschreef als ‘één van de zwaarste beschietingen’ van het Bataillonswäldchen, dat door het IR nr. 76 bezet was. De situatie was zeker niet rooskleurig voor de Hannoverse fuseliers. De Britten waren in de loop van de dag tot op een kleine 150 m. van het Dobschützwald genaderd. Tussen dit bos en de spoorweglijn lagen de restanten van drie compagnieën  van het 1e Bn. FR nr. 73 in de eerste lijn. Gemiddeld telde elke compagnie nog 30 tot 35 fitte mannen. Ze konden rekenen op de steun van 2 lichte en 6 zware machinegeweren. Terecht stelde de regimentsgeschiedenis dat ‘de slagkracht van het 1e Bn. niet langer voldeed om een nieuwe tegenaanval op te zetten’… Bij de andere bataljons in de eerste lijn was de toestand even dramatisch. Jünger, die besefte dat het zwaarste nog moest komen, liet de helft van zijn mannen rusten, terwijl de anderen een reeks van aansluitende granaattrechters bezetten. Na middernacht werd er gewisseld.  Jünger verbloemde – wellicht om begrijpelijke redenen – in zijn dagboek een tragisch incident dat zich in de vroege ochtend in zijn sector afspeelde. Een citaat uit de regimentsgeschiedenis: ‘In het morgengrauw van de 30e juli brok bij 8/73 aan de westrand van het Dobschützwald plots machinegeweervuur los. Donkere gestalten naderden, een van hen viel onder het salvo. Een tragische vergissing: het was een patrouille van de 76ers die de verbinding kwam herstellen.’

     

    Op 30 juli werden de vermoeide mannen van Jünger, die door de onophoudelijk inslaande brisantgranaten een slapeloze nacht achter de rug hadden, om 06.00 u. onverwacht afgelost door reserveluitenant Brahms en zijn 9e compagnie. Jünger moest nu met zijn troep stelling nemen in de Rattenburg, een met betonelementen versterkte ruïne van een woning, die ten oosten van de Mauseburg aan de Steenbeek lag. Bij dageraad bereikten ze Kolumbus-Ei waar Ernst even zijn broer opzocht, die klaarlag om verder getransporteerd te worden.  In een hagel van schrapnelkogels belandden ze uiteindelijk in de Rattenburg, waar Ernst meteen een uiltje knapte. Terwijl hij de slaap der onschuldigen sliep loste het IIIe Bn. in de eerste lijn de restanten van het Ie Bn. af. Na een hele dag van zware beschietingen - waarbij Ernst naar eigen zeggen ‘elk ogenblik het einde verwachtte’- kwam bij valavond leutnant Gaston Lemière hem verzoeken om een paar man ter beschikking te stellen, die het lijk van compagniecommandant Büdingen naar achter konden brengen.  De onfortuinlijke Büdingen, die al zwaar aan het hoofd gekwetst was, had op eigen krachten Kolumbus-Ei bereikt, maar werd daar dodelijk getroffen door een losgeslingerde brok cement. Ernst had hem ’s morgens, toen hij er Fritz had bezocht, al in een tentzeil gewikkeld zien liggen, klaar voor een inderhaast gegraven veldgraf. Jünger had weinig lust om voor een dode mensenlevens te wagen. Toen Lemière hem echter wist te vertellen dat het Kolombus-Ei ’s morgens twee voltreffers had gekregen, aarzelde hij echter geen ogenblik en vertrok hij, bevreesd voor het lot van zijn broer, met vier van zijn mannen naar het Kolombus-Ei. Maar voor hij dit deed was hij eerst nog met Lemière naar compagniecommandant Brixen gegaan die hen formeel het bevel gaf om de vallei van de Steenbeek kost wat kost te verdedigen.  Aangekomen bij de verpleegbunker kreeg een opgeluchte Jünger te horen dat zijn broer, zonder verdere kleerscheuren, in de ochtend naar de achterlijn was geëvacueerd. De intussen begraven vroegere compagniecommandant, liet hij bij het akelige licht van de opstijgende lichtfakkels en nabije explosies, ontgraven en door zijn mannen naar de regimentsstaf dragen.


    30-07-2017 om 13:14 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (86 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZONDAG FRONTPOËZIEDAG - RHYFEL
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag, één dag voor het precies 100 jaar geleden is dat de Welshe dichter Hedd Wyn, het pseudoniem van Ellis Humphrey Evans bij de bestorming van Pilkem sneuvelde, breng ik u zijn gedicht Rhyfel. Eergisteren kon u het op mijn blog aantreffen in een gecomponeerde versie, maar vandaag in een gewone gesproken versie. Het beeldmateriaal voor dit filmpje werd opgenomen in en rond 'Yr Ysgwrn', Evans'ouderlijke woning in Trawsfynydd. Laat u betoveren door de klankleur van het Welsh en ontdek waarom Brian Harris het bij het rechte eind had toen hij dichtte: 'To be born Welsh is to born privileged / Not with a silver spoon in yout mouth / But music in your blood and poetry in your soul....'

    Veel luisterplezier: https://youtu.be/LKcUycZ3ciQ


    30-07-2017 om 10:34 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (73 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MARTIN MCGUINNESS OVER LEDWIDGE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In vele gesprekken die ik de laatst decennia in Ierland met vrienden en kennissen had over de Grote Oorlog viel het me telkens op hoe weinig genuanceerd mijn gesprekspartners zich uitten over de Ieren die op aansporing van John Remond dienst hadden genomen in het Britse leger. Dat veel van mijn gesprekspartners tot de Ierse republikeinse traditie mochten worden gerekend was daar wellicht niet vreemd aan. Eén van de redenen waarom ik mijn boek 'Verdrongen Verleden' over de 16e Ierse Divisie schreef was precies dat ik vond dat dit verhaal wel wat meer nuancering en vooral meer ruchtbaarheid verdiende. Een Ierse republikein die de laatste jaren enorm heeft bijgedragen tot een meer open visie op Ierlands complexe geschiedenis was zonder twijfel de ons veel te vroeg ontvallen Martin McGuinness, gewezen IRA-commandant en Sinn Féin Deputy Firts Minister in de Noord-Ierse regering. Op 27 juli 2016 hield hij bij het onthullen van een buste van Ledwidge in de historische Richmond Barracks in Dublin een opmerkelijke toespraak over dit verleden, Francis Ledwidge en zijn bezoek een paar weken eerder aan Mesen en Wijschate.

    https://youtu.be/3T2IpyD9Sbk 

    29-07-2017 om 12:06 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (114 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ERNST JÜNGER AAN HET FLANDERNFRONT - DEEL 3
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op de ochtend van 28 juli hield de troep van Ernst zich vooral zo goed als maar enigszins mogelijk was verborgen voor de Engelse piloten die - nadat de mist was opgetrokken - onophoudelijk op lage hoogte over het slagveld scheerden op zoek naar Duitse troepenconcentraties. Ernst was gedegouteerd over de slechte moraal van de troepen die ze moesten aflossen. In de loop van de voormiddag had hij na een zoveelste portie trommelvuur een uiteengeslagen machinegeweersectie uit zijn dekking gejaagd nadat hij ze eerst bedreigd had met arrestatie en de krijgsraad. Iets na 14.00 u. kon hij eindelijk in actie komen nadat een melder van het R.I.R. nr. 226 hem het bericht had gebracht dat de Britten het Dobschützwald hadden bereikt. Jünger moest uitrukken, maar aarzelde – zoals hij in zijn dagboek schreef – om dit ook effectief te doen. Hij wou pas in actie komen nadat hij de Britten ook daadwerkelijk in zijn vizier had gekregen. Hij had hiervoor drie goede redenen: de verdomde Britse piloten cirkelden nog steeds als ‘aasgieren’ boven hun stelling. Ten tweede kon hij pas bij het opduiken van de Britten zien in welke richting hij moest aanvallen en ten derde omdat hij intussen had kennisgemaakt met de nervositeit van de mannen van het R.I.R. nr. 225, die ‘in volle dag spoken schenen te zien…’ Hij had zeker geen zin slachtoffer te worden van ‘vriendelijk vuur’…

    Tegen de avond kwam dan eindelijk het bevel tot de tegenaanval. Rittmeister von Böckelmann, de commandant van het 1e bataljon had van zijn verkenners vernomen dat de Britten, links van hen, al meer dan een halve kilometer diep op de rechteroever waren doorgedrongen en op een kleine 150 m. voor de Tauentzien Stellung in granaattrechters lagen.

    De 1e, 3e en 4e compagnie moesten samen met een compagnie van het Ie Bn. RIR nr. 226 in het offensief. Op de linkerflank zouden ze worden ondersteund door het Bereitschaftsbataillon van IR nr. 102, terwijl rechts van hen het Bereitschaftsbataillon van IR nr. 76 diende op te rukken. Jünger moest met zijn mannen op aflossing wachten. Eens die hen had bereikt moesten ook zij over het kapotgeschoten terrein uitwaaieren en de Guards over het kanaal jagen. Om 22.30 u. stipt legde de Duitse artillerie een barrage van trommelvuur op de vermoedelijke Britse posities. Twintig minuten later vielen de Hannoverse fuseliers aan, maar dit werd geen onverdeeld succes. Vizefeldwebel Wellhausen diende in de 3e compagnie - de compagnie van Fritz - en beschreef wat er gebeurde: ‘In de morgen van de 28e lag onze compagnie verspreid over een aantal granaattrechters aan de westelijke rand van Artillerie Wald. Mijn peloton vormde de rechterflank van het bataljon maar er was geen contact met de eenheid rechts van ons. Onze compagniecommandant, luitenant Sandvoss bevond zich in een betonnen bunker die we de Armleuchter noemden. Het was een prachtige dag. De leeuwerikken zongen en juichten in de lucht terwijl granaten in het Artilleriewald vielen. De aarde schudde en beefde. Het was als de hel op aarde.  We konden niets zien van wat zich aan het front afspeelde. Van tijd tot tijd passeerden brancardiers met hun zware last. Britse piloten cirkelden eindeloos boven onze hoofden, onafgebroken met hun machinegeweren op ons vurend. Omstreeks 15.00 u. moesten mijn pelotonscommandant, luitenant Ehlert, Vizefeldwebel Schnell en ikzelf op rapport bij de compagniecommandant. Wij ontvingen er het bevel om ons tegen 21.30 u. naar de frontlijn te begeven om er samen met de restanten van R.I.R. 226 de Britten over het kanaal te jagen. Handgranaten werden afgehaald. Iedere man ontving twee stuks…

    Omstreeks 21.30 u. trokken we in één langgerekte rij voorwaarts. Luitenant Sandvoss leidde ons samen met zijn melders. Ondanks het helse artillerievuur ondervonden we weinig hinder. Onfortuinlijk genoeg werden we iets later evenwel opgemerkt door een Britse artilleriewaarnemer in een kabelballon. Amper hadden we de Tauentzien Stellung bereikt of de granaten hagelden op ons neer, erger dan wat we ooit aan de Somme hadden meegemaakt… Om 22.35 u. – een kwartier voor de aanval – regende het granaten en schrapnell op onze hoofden. Met onze uurwerken in de hand, wachten we in koortsachtige spanning. De laatste seconden tikten weg. Eindelijk: Klaar ! Voorwaarts ! Laat ons maken weg te komen uit dit helse vuur ! Na 150 meter waren we weg van het Dobschützwald en dus ook weg van de granaten. Ik had nog tien man bij me. Verder oprukken ! Plots: ‘Halt ! Wie is daar ?’ – Ehlerts peloton. Luitenant Ehlert had nog achttien man  bij zich.  Het 3e peloton viel nergens te bespeuren. We verspreidden ons en trokken nog een 400 meter verder. Plots vlogen lichtpatronen omhoog, gevolgd door het geratel van handvuurwapens. Het leek alsof we in plaats van een paar geïsoleerde soldaten een heel bataljon te lijf gingen. Desalniettemin waren we recht voor de Britse stellingen geraakt. Met onze Hurra-kreten stormden we voorwaarts maar we waren te zwak. We raakten niet verder en moesten dekking zoeken in de modder voor de Britse loopgraaf. Unteroffizier Nolte waagde het vooruit te kruipen maar raakte amper 20 meter verder… Op het einde slaagden we erin een verlaten Duitse stelling rond een bunker te bereiken, honderd meter ten oosten van de weg die langs het kanaal liep. Luitenant Ehlert gaf het bevel om ons in een egelstelling op te stellen in de granaattrechters rond de bunker. In totaal waren we nog met vijfentwintig, dertig man. Links van ons konden we duidelijk het knallen van handvuurwapens horen en zagen we de Britten constant lichtfakkels afvuren. Misschien was dit tegen onze 1e compagnie gericht. Luitenant Ehlert zond meteen een volledig situatierapport naar het bataljon. Na middernacht begon de Britse artillerie gasgranaten af te vuren op onze achterhoede. De oostenwind blies het gas terug over ons in de richting van de Britten. Tranen stroomden uit onze ogen, we konden nauwelijks spreken door de hoestbuien, maar we konden onze gasmaskers niet gebruiken omdat we anders niets in het donker konden zien. Eindelijk brak de dageraad aan…’ De troep die werd geleid door Ehlert was één van de verst gevorderde Duitse eenheden. De meesten waren afgestopt door het efficiënte Britse tegenvuur, waardoor de tegenaanval compleet was mislukt. Ernst Junger’s eerste Bataljon had een hoge prijs betaald: Het verloor 3 officieren, 13 onderofficieren en 119 fuseliers.  De Britten hadden een eerste bres van bijna 2 km. breed en 1 km. diep geslagen in de Duitse linies. Ze konden meteen ook beschikken een sterk bruggenhoofd op de rechteroever van het kanaal, dat het begin van het offensief beduidend zou vergemakkelijken…


     


    29-07-2017 om 11:46 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (85 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BBC HAALT ALLES UIT DE KAST...
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Britse officiële omroep BBC haalt dit weekend alles, maar dan ook écht alles uit de kast in het raam van de herdenking van het begin van de Derde Slag om Ieper. Bijna 1.000 technici, acteurs, muzikanten ed zijn naar de Kattenstad afgezakt om hun steentje bij te dragen aan het herdenkingsproject. Ik huiver altijd een beetje wanneer bij dergelijke grootschalige evenementen  het spektakel dreigt te prevaleren op het her-denken  en ik hoop dan ook dat de slachtoffers van de immense slachtpartij prominenter op het voorplan zullen staan dan pakweg de obligaat opgedraafde royals....  De BBC programmatie begint op zondag om 20.00 u. op BBC 2 met een live-verslag van de 'Last Post'-ceremonie aan de Menenpoort gevolgd door een live artistiek verantwoorde evocatie op de Grote Markt waarin onder meer Hellen Mirren en de cast van de speelfilm 'Wipers Times' figureren. Maandag richtten zowel BBC 1 als BBC 2 zich vooral op de herdenkingsplechtigheid op Tyne Cot Cemetery mét live-verslaggeving en commentaar.  

    29-07-2017 om 11:09 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (33 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ERNST JUNGER AAN HET FLANDERNFRONT - DEEL 2
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Kort voor de middag op 25 juli 1917 ontving  Ernst Jünger het bevel om met de voorhoede van zijn bataljon naar Vlaanderen te vertrekken. Het Fusilierregiment nr. 73 moest stelling nemen ten oosten van het kanaal Ieper/Diksmuide op de hoogte van Pilkem tussen het Sas van Boezinge en de spoorwegberm van de lijn Boezinge-Langemark.

    Een paar minuten voor zijn vertrek kreeg Ernst op het perron van het station van Cambrai van een collega te horen dat zijn broer Fritz net was aangekomen en met het volgende bataljon zou volgen. Fritz was in het begin van ‘17 terug naar Duitsland gestuurd om er, net als zijn broer, op de Truppenübungsplatz Döberitz en in het garnizoen in Hannover tot Fahnenjunker opgeleid te worden. Op 20 juli ’17 had de kersverse aspirant-officier zijn marsbevel gekregen om vijf dagen later bij Cambrai het regiment te vervoegen. De volgende dag werd hij, precies zoals aan Ernst was medegedeeld, ook met zijn mannen naar Vlaanderen getransporteerd.

    Ernst was intussen al bijna op zijn eindbestemming aangekomen. Na een rit die heel de nacht had geduurd, stopte de trein in Staden en trokken de mannen naar ‘Ohndanklager’, het militaire kamp ten westen van Staden bij Den Ondank. Hier maakte hij kennis met het Vlaamse land. Zijn eerste indrukken vielen mee: ‘Overal vruchtbaar vlak land, met hagen doorkruist, met hoge bomen afgezoomde lanen, verstrooide huizen met laaghangende strodaken…’ Hij merkte wel op dat de Britse artilleristen hun best deden: ‘Het artillerievuur aan het front was erg, maar niet zo erg als ik verwacht had, misschien omwille van de zware bewolking. Toch vielen er in onze omgeving een aantal zware granaten’. In de loop van de namiddag nam de beschieting toe en sloegen de granaten op 2 à 300 meter in van de weide waar Jüngers eenheid op verdere bevelen zat te wachten. Toen Jünger om 22.00 u. met het voorcommando naar de eerste linie vertrok werden ze met grote regelmaat beschoten. Na een moeizame tocht door het modderige terrein kwam hij, iets ten westen van de hoogte van Pilkem in de verblijfplaats van de 2e compagnie van het R.I.R. Nr. 225 terecht.  Hij had er de grootste moeite om de slaap te vatten omdat het brisantgranaten bleef regenen in de onmiddellijke omgeving. Het was een voorproefje van wat hem de volgende dagen te wachten stond. De geallieerden waren vanaf 7 juli immers begonnen met het onophoudelijk en systematisch beschieten van de Duitse stellingen en aanvoerlijnen. Het aantal Britse granaten dat voor 31 juli werd afgevuurd bedroeg het ongelofelijke aantal van 4. 500.000 stuks. Alsof dit niet volstond openden tussen 13 en 21 juli de speciaal hiervoor opgeleide compagnieën van de Royal Engineers 5.100 cilinders met fosgeengas. De Britse artillerie schoot onophoudelijk granaten af die gevuld waren met chloorpicrine en lanceerde 14.000 met thermiet gevulde Stokes-mortiergranaten. Elke nacht vuurden strategisch opgestelde mitrailleursecties gemiddeld 30.000 schoten af om de Duitsers in de voorste lijnen nog meer af te matten…  

    De intensiteit van de Britse beschietingen had een onmiskenbaar effect op de Duitse troepen in de eerste lijn.  Op nog geen kilometer van de plaats waar Jünger - tevergeefs - probeerde wat slaap in te halen had een gevechtspatrouille van het 2e bataljon Scots Guards vastgesteld dat het grootste deel van de Duitse troepen in de eerste lijn zich had teruggetrokken. Het stond ook vast dat in diezelfde nacht een compagnie van het 226e Infanterie Regiment  op eigen initiatief de frontlijn had verlaten omwille van de intensiviteit van de beschietingen.

    De volgende ochtend kon Ernst voor het eerst een blik op het slagveld werpen en wat hij zag beviel hem absoluut niet: ‘Het is me helemaal niet duidelijk wat we in het geval van een aanval moeten doen. De compagnie ligt in groepjes over het pokdalige terrein verspreid. Omwille van het grondwaterpeil zijn hier geen loopgrachten te bespeuren. Ze zeggen wel dat wij de zogenaamde zuidelijke hoogtelijn bezetten, maar deze pisgoot zou zelfs door de grootste optimist niet als een loopgracht beschreven kunnen worden…’

    Diezelfde morgen was Fritz Jünger ook aangekomen. Nauwelijks had hij zich op 25 juli ‘s avonds in Cambrai voor de dienst aangemeld of hij kreeg het bevel om meteen naar het station te trekken en er een klaarstaande troepentrein naar Vlaanderen te nemen. Hij ging er tevergeefs op zoek naar zijn broer en genoot van een korte nachtrust op een bussel stro om de volgende ochtend met het bataljon via Douai, Lille, Roubaix en Tourcoing in Kortrijk te belanden. Vandaar trok de trein traag maar zeker via Izegem en Kortemark naar Staden, waar ze aankwamen met op de achtergrond het onophoudelijke, doffe geroffel van de beschietingen. Fritz vergeleek het artillerievuur met een grote trommel waar op werd losgebeukt. Zijn dichterlijke gevoelens kwamen meteen naar boven toen hij de vliegtuigen beschreef die in dichte eskaders boven hun hoofd in de richting van het front vlogen, begeleid door een eenzame ooievaar die traag zijn vleugels uitsloeg…

    Fritz moest zich gaan melden bij  3e compagnie, die al in de omgeving van Langemark in stelling lag. Hij kon echter niet meteen vertrekken omdat hij moest wachten op de bevoorradingsploeg die ’s avonds zou komen. Intussen was hij, net als zijn broer, ooggetuige van de felheid van de geallieerde artilleriebeschietingen: ‘Vanop een klein heuveltje zag ik het Werk van de Vernietiging. Granaat na granaat sloeg in de omgeving van het station in, en het duurde dan ook niet lang voor de vuur- en rookzuilen van een brand omhoog wervelden. In deze verwarring vluchtten de laatste inwoners met have en goed.  Vee werd weggedreven en een kreupele voerde een mekkerende geit aan een touwtje voort.’

    De bevoorradingsploeg had door de Britse beschietingen vertraging opgelopen en bijgevolg ging Fritz in de pikdonkere nacht op weg naar de 3e compagnie: ‘Wij voeren door het duistere Houthulster Wald waar gebroken en kapotgeschoten voertuigen stonden en tot bergen opgestapelde munitie aan de wegrand lag. Een zware, zoete geur van verval en verrotting doortrok het hele woud en bleef in onze neuzen en kleren hangen.  Nu belandden we tussen de marcherende troepen, artilleriestellingen en granaattrechters. Omdat onze chauffeur de weg was kwijtgeraakt moesten we met onze zaklampen op zoek naar de wegwijzers. Het keiharde knallen van de kanonnen die overal in de bosjes en het woud opgesteld stonden, was een beproeving voor onze trommelvliezen.  Onvermoeibaar met vurige donderslagen werd salvo na salvo afgevuurd, terwijl de opgeschrikte paarden wild steigerden. Als we op een begraafplaats, waar een paar onderkomens waren gebouwd, de weg vroegen, sloegen de Engelse granaten tussen de graven in en werden we met forse aardkluiten bekogeld.’ Fritz had, toen hij zich in de vroege ochtend bij zijn compagniecommandant luitenant Sandvoss aanmeldde, er meer dan zeven uur over gedaan om amper tien kilometer af te leggen. Een mooie illustratie van het feit dat de Britse beschietingen hun effect niet misten…

    De jongere Jünger kreeg nauwelijks tijd om te recupereren want aan de overzijde van het kanaal Ieper/Diksmuide werden in het hoofdkwartier van de Guards divisie plannen gesmeed die Fahnenjunker Jünger geen rust zouden gunnen. In de loop van de vorige nacht waren twee Britten bij een verkenning gewond achtergebleven vlakbij de Duitse gevechtslijn. Luitenant Hambro en soldaat Smith van het 3e bataljon Coldstream Guards gaven zich als vrijwilligers op om ze te gaan zoeken.  Toen het tweetal het kanaal was overgestoken konden ze niet alleen hun kameraden redden, maar ook met eigen ogen vaststellen dat de Duitse troepen in een groot deel van deze sector uit de eerste linie verdwenen waren. Toen dit nieuws majoor Generaal Fielding, de bevelhebber van de Guards-divisie ter ore kwam aarzelde hij geen ogenblik. Hij legde een vermetel plan op tafel om deze verassende ontdekking meteen maximaal uit te buiten: In volle daglicht moesten zijn mannen, zonder een voorafgaande beschieting het kanaal oversteken, de verlaten Duitse stellingen bezetten en een bruggenhoofd uitbouwen. Hij had geen beter ogenblik kunnen kiezen want de Duitsers waren net op dat ogenblik bezig met het aflossen van de XXIIIe en ILe Reserve-Divisionen door de CLIe Infanterie-Division en de IIIe  Garde-Division. Fielding gaf Luitenant-Kolonel Crawford, de commandant van het 3e Bataljon Coldstream Guards het bevel om met sterke aanvalsgroepen de Duitse verdediging in Babboon Support Trench, Artillery Wood en Cactus Junction te infiltreren. Fritz Jünger bevond zich op dat ogenblik in een stelling, rechts van Artilleriewald of Artillery Wood aan de westzijde van de huidige Poezelstraat.

    Om 18.20 u. openden de Britten de aanval op de stellingen van de ILe Reserve-Division, die zich ten zuiden van het FR nr. 73 bevonden. Ze slaagden er zonder veel weerstand in om Babboon Support Trench in te nemen. Tussen Artillery Wood en Cactus Junction ging het iets moeizamer. Fritz kon vanuit zijn positie in de alarmstelling alles observeren en beschreef de actie later als volgt:  ‘Als ik de vlakte voor mij wat beter bekeek zag ik de zwartgeblakerde, versplinterde stompen van enkele bomen er boven uit tornen. De treurige resten van een bos dat hier ooit was. Enorme rookkolommen trokken over onze hoofden en bezwangerden de avondlucht met duistere, zware wolken. Boven de kale, verscheurde aarde zweefden stinkende gassen, die traag geel en bruin kronkelden. Er werd ‘gereedmaken voor een gasaanval’ bevolen. Op dat ogenblik barstte het Engelse spervuur los.’

    Fritz moest met de compagnie de barrage ondergaan en meteen daarna in de tegenaanval. Deze bleek slecht geleid en nauwelijks gecoördineerd te worden: ‘ Het bevel ‘gereedmaken voor gasaanval !’ werd gegeven. Op dat moment begon een enorme beschieting – De aanval was door de Engelsen ontdekt. In sissende fonteinen spoot de aarde omhoog en een hagel van splinters joeg als een storm over het land.  Een ogenblik lang bleef iedereen als verstijfd staan en toen vlogen ze alle kanten op. Nog even hoorde ik de stem van onze bataljonscommandant die alle macht een bevel schreeuwde dat ik niet kon verstaan. Mijn mannen waren verdwenen.  In de verwarring die nu ontstond, drong alles door elkaar, op de vijand en de resten van een dorp toe dat de granaten tot puin hadden vermalen. De plaatsen waar ooit huizen hadden gestaan kon men alleen nog aan de tegelrode kleur van de aarde  herkennen. Hier wierpen we ons neer en haalden onze gasmaskers te voorschijn. Links van mij knielde luitenant Ehlert -  een officier die ik nog van de Somme kende - met naast hem een onderofficier. De kracht van het spervuur overtrof mijn stoutste verwachtingen. Voor ons waaierde een knalgele wand van vuur uiteen. Ontploffing volgde op ontploffing. Puin, een stortregen van brokken aarde, fragmenten van tegels en granaatsplinters hagelden op ons neer en sloegen helle vonken van onze staalhelmen. Ik had het gevoel dat het ademen nu moeilijker werd en er niet meer genoeg zuurstof in de van massief ijzer verzadigde  atmosfeer aanwezig was voor de menselijke longen. Ik zag voor mij het priemende mondingsvuur van een Engels machinegeweer maar het duizendkoppige bijengezwerm dat uit deze loop kwam konden we in dit geraas niet onderscheiden. Tweemaal, kort na elkaar brak een onwaarschijnlijke explosie door het woedende geluidsscherm. Mortieren van het allerzwaarste kaliber barsten uiteen. Hele puinvelden vlogen wervelend de lucht om met hels kabaal op ons neer te dalen.’ Fritz besefte dat hij vooruit moest. Net op het ogenblijk dat hij zijn dekking verliet zag hij in een verblindende flits voor zich, op zo’n drie meter hoogte een schrapnelgranaat uit elkaar klappen: Twee schrapnelkogels troffen hem vol in de borst en schouder. Zijn geweer schoot uit zijn hand en hij voelde hoe hij langzaam achterover in een modderige bomkrater viel, terwijl hij de voorbijlopende Ehlert hoorde roepen ‘die hebben ze flink te grazen genomen !’  Daarna raakte hij half bewusteloos.

    Ernst Jünger had geen idee dat zijn broer al aan het front was, laat staan dat hij vlakbij zwaargewond op het slagveld lag. Hij had de namiddag doorgebracht in de Mauseburg-bunker waar de bataljonscommandant van het Reserve Infanterie Regiment 225 hem een briefing had gegeven. ‘Voortdurend sloegen Dikke Brokken vlakbij in. Tegen de avond nam het vuren toe. Bonte lichtkogels stegen omhoog en van voor kwamen meldingen dat de vijand aanviel.’ De bataljonscommandant reageerde behoorlijk stoïcijns op de nieuwe situatie: ‘Hij stuurde de 2e compagnie als versterking naar voor en ging dan rustig verder met zijn kaartspel’, volgens Ernst die besloot terug te keren naar zijn voorcommando. Niets te laat zo bleek want ‘Toen de nacht inviel nam het vijandelijke artillerievuur geweldig in kracht toe. Secties werden naar voor gestuurd. Kerels die hun eenheid waren kwijtgespeeld, maar ook de onvermijdelijke lijntrekkers dwaalden over het terrein.’ Omdat hij niet meteen bij de actie betrokken was ging Ernst omstreeks 23.00 u. slapen, maar midden in de nacht werd hij onaangenaam gewekt toen een granaat hun bunkertje had getroffen. Van slapen kwam niets meer in huis want om 04.00 u. kwam zijn compagnie naar voor en nam hij twee secties mee naar de puinen van een huisje dat iets verder, midden op het onherbergzame gevechtsterrein lag.


    28-07-2017 om 21:08 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (86 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HEDD WYN'S RHYFEL - THE WAR
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Eén van de bekendste gedichten van Hedd Wyn was ongetwijfeld ‘Rhyfel’ of ‘De Oorlog’. Hier een sublieme versie gebracht door Côr y Gleision, het Cardiff Blues Choir in een compositie van de hand van dirigent Richard Vaughan.  Klik op onderstaande link:

    https://youtu.be/ej3-4OiLKA0

    RHYFEL

    Gwae fi fy myw mewn oes mor ddreng,
    A Duw ar drai ar orwel pell;
    O'i ôl mae dyn, yn deyrn a gwreng,
    Yn codi ei awdurdod hell.

    Pan deimlodd fyned ymaith Dduw
    Cyfododd gledd i ladd ei frawd;
    Mae sŵn yr ymladd ar ein clyw,
    A'i gysgod ar fythynnod tlawd.

    Mae'r hen delynau genid gynt
    Ynghrog ar gangau'r helyg draw,
    A gwaedd y bechgyn lond y gwynt,
    A'u gwaed yn gymysg efo'r glaw.

    WAR

    Woe is me that I live in an age so perverse,
    And God at ebb on a distant horizon;
    After him, man, the lord and commoner,
    Raising his ugly authority.

    When he felt God going away
    He raised a sword to kill his brother;
    The sound of fighting is on our ear,
    And its shadow on poor cottages.

    The old harps that were played before are
    Suspended on the branches of yonder willows,
    And the cries of the boys filled the wind,
    And their blood mixed with the rain.


    28-07-2017 om 13:15 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (72 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KIJKTIP - A POET'S REBELLION: LEDWIDGE & 1916 RISING
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het staat buiten kijf dat Francis Ledwidge een overtuigde Ierse nationalist was. Ledwidge, die al voor de oorlog enige bekendheid genoot als dichter, stichtte samen met zijn broer in 1913 in hun geboorteplaats Slaine een afdeling van de nationalistische Irish Volunteers, een para-militaire organisatie die de tegenhanger was van de loyalistische Ulster Volunteers. Deze laatste, pro-Britse militie wou zich desnoods gewapenderhand tegen het invoeren van zelfbestuur voor Ierland verzetten. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam het tot een open breuk binnen de Irish Volunteers, waarbij de volgelingen van de gematigde Ierse nationalistische politicus John Redmond als vrijwilligers dienst namen in het Britse leger in de hoop het door de Britse regering beloofde zelfbestuur voor Ierland te bekomen, terwijl de radicale vleugel - waartoe Ledwidge behoorde - ervan uitging dat de 'moeilijkheden van Engeland, nieuwe mogelijkheden voor Ierland' boden. Vreemd genoeg zou ook Ledwidge kort daarna een Brits uniform aantrekken en dienstnemen in de rangen van de Royal Inniskillen Fusiliers. Het blijft raden naar zijn motieven voor deze ommezwaai maar de meeste Ledwidge-kenners gaan er nu vanuit dat hij zich wellicht uit liefdesverdriet had geëngageerd om naar het front te trekken...

    Ledwidge kreeg zijn vuurdoop in april '15, in de hel van Gallipoli, waar een geallieerde landing op de Turkse kust uitliep op een bloederig fiasco. Daarna werd hij in Servië ingezet. Toen ook hier de geallieerde troepen moesten wijken, werd hij ernstig ziek en aangetast door artritis naar Engeland geëvacueerd. Terwijl hij in Manchester in een hospitaal lag, brak in Dublin de republikeinse Paasopstand uit en vernam hij hoe zijn goede vriend, de dichter Thomas MacDonagh, als één van de prominente IRA-leiders, door de Britten standrechtelijk was terechtgesteld. Ledwidges ontroerende 'Lament for Thomas MacDonaghr' wordt tot op de dag van vandaag als één van zijn beste gedichten beschouwd. De bloederige onderdrukking van de Paasopstand en de daarop volgende golf van blinde repressie sloegen de laatste illusies van Ledwidge aan scherven.

    In het volgende filmpje van de UCD School of Histoty en Archives duidt Dr. Lucy Collins op een bevattelijke manier de enorme impact die de Paasopstand had op Ledwidge: 

    https://youtu.be/C5pNMqwRHg4

    28-07-2017 om 10:59 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (71 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KIJKTIP: LEDWIDGE WAR POET
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In het raam van de herdenkingen rond Francis Ledwidge die op 31 juli '17 bij Pilkem sneuvelde deze boeiende uiteenzetting door Dr. Lucy Collins van University College Dublin over de betekenis van Ledwidge als oorlogsdichter. Ze plaatst zijn werk niet alleen binnen het bredere raamwerk van de Grote Oorlog en verduidelijkt welke invloed dit conflict op zijn werk had maar maakt ook duidelijk welke grote verschillen er waren tussen zijn werk en bv. de gedichten van Britse collega's als Wilfred Owen of  Siegfried Sassoon. Morgen breng ik een tweede interview met Dr. Collins waarin ze de immense invloed van de Ierse republikeinse Paasopstand op Ledwidge verduidelijkt... Beide interviews werden geproduceerd door de UCD School of History and Archives in samenwerking met Century Ireland.

    https://youtu.be/Uul_UxD5WT0

    27-07-2017 om 14:59 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (91 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ERNST JÜNGER IN DE FLANDERNSLACHT - DEEL 1
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Deze week staat mijn blog, zoals u wellicht wel gemerkt hebt,  grotendeels in het teken van het sneuvelen van Francis Ledwige en Hedd Wyn. Maar er was nog een andere literaire grootheid nauw verbonden aan wat er nu precies een eeuw geleden op het slagveld tussen Boezinge en Langemark gebeurde, namelijk de Duitse schrijver en essayist Ernst Jünger. Deze jonge officier in het Hannoverse Fusilierregiment nr. 73 kende in de hete zomer van 1917 zijn enige inzet in Vlaanderen tijdens de zgn. Flandernslacht, de Derde Slag om Ieper. De volgende dagen publiceer ik op mijn  blog een aantal bijdragen om zijn inzet in die periode te duiden…Hier volgt alvast de inleidende tekst.

     

     

    Koekuit, 1 augustus 1917: Na een week van erg zware afweergevechten tussen de hoogte van Pilkem en Langemark marcheerden ’s ochtends, door de gietende regen, de schamele restanten van twee bataljons van het Hannoverse Fuselierregiment nr. 73 naar hun verzamelpunt. Op de achtergrond het onophoudelijke gedonder van de artillerie. ‘Aan weerszijden van de baan’, zo noteerde de van kop tot teen bemodderde jonge officier die hen aanvoerde,’ lagen ontelbare paarden met verschrikkelijke wonden, af en toe ook mensen.’ Naast een paar aan gort geschoten karren telde de jonge officier niet minder 12 paardenkadavers. Toen de uitgeputte militairen ergens op een weide voor het appel verzamelden bleek voor het eerst hoe hoog de verliezen in het regiment de laatste dagen waren opgelopen. De jonge officier kon niet anders dan de rekening maken: de twee bataljonscommandanten en de meeste compagniecommandanten waren uitgeschakeld. In feite schoten er nog slechts 2 of 3 officieren over. En dan werd er nog wijselijk gezwegen over de verliezen aan mannen...

     

    De jonge officier die de onthutsende balans van één week strijd in Vlaanderen had gemaakt was de 22-jarige Leutnant Ernst Jünger. Weinig veteranen hebben indringender de Grote Oorlog en hun persoonlijke ervaringen in de strijd beschreven dan hij. Zijn literaire erfenis blijft weliswaar tot op de dag van vandaag omstreden, maar ook uitzonderlijk. En dat heeft niet alleen met zijn unieke persoonlijkheid of schrijfstijl te maken. Er zijn immers maar weinig schrijvers wier leven en werk een eeuw overspannen.

     

    In de jaren tussen 1920 en 1932 vloeide - bijna met de cadans van het hem ooit zo vertrouwde dodelijke trommelvuur - het ene boek na het andere uit de pen van Jünger. Zijn opgemerkte literaire debuut, het autobiografisch ‘In Stahlgewittern: Aus dem Tagebuch eines Stosstruppführers’ (1920) zou met Remarque’s ‘Im Westen nichts Neues’ (1929) het meest bekende Duitstalige oorlogsboek worden. Ernst Jünger was zonder twijfel de tegenpool van Erich Remarque, wiens militante anti-militairisme haaks stond op Jüngers verheerlijking of beter esthetisering van de moderne, totale oorlog. Oorlog was voor Jünger extase. Zin of onzin ervan gingen aan hem voorbij. Het doel was de oorlog zélf.

    In het essay ‘Der Kampf als inneres erlebnis’ (1922) theoretiseerde Jünger voor het eerst over zijn oorlogsbelevenissen. In 1923 verscheen ‘Stürm’, als vervolgverhaal in de ‘Hannoverschen Kurier’. Twee jaar later verschenen ‘Das Wäldchen 125: Eine Chronik aus den Grabenkämpfen 1918’ en ‘Feuer und Blut’, gevolgd door ‘Die Unvergessenen’ (1928). In 1930 rolden ‘Feuer und Bewegung’, ‘Das Antlitz des Weltkrieges: Fronterlebnisse deutscher Soldaten’ en ‘Krieg und Krieger’  van de persen. De basis voor de meeste van deze werken lag in Jüngers oorlogsdagboeken. Hierin beschreef hij zijn leven in de loopgrachten. Zakelijk en bijna zonder emotie. Het alledaagse, banale leven, gekleurd door de regen, luizen of dodelijke verveling van de frontsoldaat was het raamwerk waaraan deze geschriften, vaak niet meer dan nota’s, werden opgehangen. Zelfs het doden werd uiteindelijk banaal. En toch zien we hoe Jünger twee jaar na de wapenstilstand er zichtbaar mee worstelde om het rauwe sterven op het slagveld en de talloze gesneuvelden zin te geven. Een verloren oorlog was al ondraaglijk genoeg - een verloren lotsbestemming en een verloren leven was voor Jünger gewoonweg ondenkbaar… Het resultaat van deze worsteling met zichzelf was ‘In Stahlgewittern’ te lezen en zelfs voor buitenstaanders voelbaar. Vanaf dat ogenblik zou het zin-geven de constante in zijn werk worden…

    Jünger was een kind van zijn tijd en niet voor niets was Friedrich Nietzsche een van zijn lievelingsfilosofen en diens ‘Geburt der Tragödie’ (1871) een van zijn lievelingsboeken. Ervaringen - hoe gruwelijk ze ook mochten zijn - primeerden op een rationele wereldbeschouwing. In Jüngers wereldbeeld moest men, om te kunnen leven, gevaarlijk leven. Deze idee liep als een rode draad door zijn essay ‘Das abenteuerliche Herz’ (1929). Wie sterk wil zijn moest, volgens Jünger, risico’s durven nemen en offers durven brengen. De actie, roes en glorie van de oorlog leidden naar de Weg van de Krijger; de verheffing van het individu boven zichzelf. Dit was de reden waarom Jünger zonder enig voorbehoud de oorlog omarmde. Maar tegelijkertijd observeerde hij de dood op het slagveld met dezelfde afstandelijkheid waarmee hij zijn collectie opgezette kevers bekeek. Contradictorisch en controversieel zijn dan ook de sleutelwoorden waarmee volgens mij zijn werk en leven kunnen samengevat worden.

     

    De oorlog, een eindeloze spiraal van dood en geweld waarin de krijger levens nam opdat het zijne niet genomen zou worden, zette Jünger aan het denken over de kern, het wezen van het menselijke bestaan. Hij kwam tot de overtuiging dat de oorlog de mens een kans bood zich opnieuw de wereld toe te eigenen. Een wereld waarvan men door de industriële revolutie op het einde van de negentiende eeuw vervreemd was geraakt: ‘Er was geen Natuur meer, geen Kunst, geen Grote Lijnen, zelfs geen Stijl meer; alles wat men zo benoemde was verkrampt en zelfbedrog. Sinds de komst van de machines was alles door de zwiepende vliegwielen vlak geslepen. Als een razende koorts had de mechanisering de Europese mensen in een dorre woestenij verandert. ‘Het ‘leven’ bood zich - voor wie het grijpen wou - door de uitzonderlijke oorlogsomstandigheden in zijn meest extreme vormen aan. Contradictioneler kan bijna niet: Jünger vierde het leven op de dansvloer van de dood die het slagveld was…

     

    De oorlog had bovendien schoon schip gemaakt en onverbiddelijk de negentiende eeuw met zijn kleinburgerlijke moraal en illusies aan flarden geschoten. Iets waar de jonge, rebelse Jünger zeker niet rouwig om was. De brute aanblik van het demonische oorlogsgeweld ontdeed volgens de jonge frontofficier het menselijk denken van de leugens en waandenkbeelden en veroorzaakte zo een schok, een reinigende catharsis die de mens niet alleen tot nieuwe inzichten maar ook tot een nieuw evenwicht kon brengen.

     

    De inzichten die Jünger uit zijn oorlogservaringen heeft gepuurd, maar ook zijn onnavolgbare schrijfstijl deden hem een bijzondere plaats bekleden in de wereldliteratuur. Plaats die, in tegenstelling tot wij hijzelf poneerde, niet als een verloren voorpost kan worden beschouwd. Jünger wist immers een unieke maar ook bijzonder controversiële stempel op zijn tijd te drukken. Verachting en verering zijn hem ten deel gevallen. Hij verwierf niet alleen als een van de jongste officieren ooit het ‘Pour le Mérite’, Duitslands hoogste militaire onderscheiding, maar ook de Goethe- en Schillerprijzen voor literatuur wat niet belette dat het politiek correcte gedeelte van de literaire wereld hem uitspuwde. Hij was een officier van de bezettingsmacht in het Frankrijk van 1940 tot 1944 maar kreeg wel na de oorlog het ereburgerschap van Montpellier en straatnamen in Guillemont en Cambrai. Op de Franco-Duitse verzoeningsplechtigheid in Verdun in september 1984 werd hij als gastspreker uitgenodigd door de Franse president. Mitterand en de Duitse bondskanselier Kohl bezocht hem thuis ter gelegenheid van zijn honderdste verjaardag.  Zij traden daarbij in de voetsporen van gerenommeerde schrijvers als Alberto Moravia en Jorge Louis Borges, maar Jean Paul Sartre haatte Jünger…

     

    Met deze kleine studie die ik in de loop van de volgende dagen in stukken publiceer wil ik Jünger noch verheerlijken noch zwartmaken. Hij heeft geen behoefte aan het eerste noch verdient hij het tweede. Ik heb alleen geprobeerd Jünger in zijn historisch kader te zetten in de hoop zo tot een beter inzicht te komen in leven en werk van een man die véél meer was dan een met dynamiet spelende landsknecht. Ik heb mij daarbij bewust beperkt tot die paar weken waarin Jünger aan het front in Vlaanderen is geweest. Niet alleen omdat hieromtrent relatief weinig werd gepubliceerd maar ook omdat deze periode – hoe kort ze ook is geweest – onuitwisbare sporen in het werk en leven van Ernst Jünger heeft nagelaten….


    27-07-2017 om 14:28 geschreven door janhuijbrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (86 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs