Precies een eeuw geleden, op 29 maart 1916 om 01.00 u.
speelde zich een nieuw drama af aan de rijksgrens in de dichte bossen van Wortel-Kolonie.
Een citaat uit Waterschoots De
Duitschers in de Kempen: ...Aan welke gevaren de geheime
brievendienst, de verdienstelijke mannen, die hem uitoefenen, blootstelt, leert
ons het volgende drama, dat aan de grenzen plaats greep in den nacht van 28 op
29 meert. Vier personen waren met de brieven nabij de grenzen, te Wortel
gekomen en naderden de grensversperring. Hier moesten de zakken brieven onder
den electrischen draad gebracht worden. Toen zij met dit werk bezig waren,
werden zij door eene Duitsche patroelje verrast. Een der mannen gelukte er in
ongedeerd over de grensversperring te geraken en zich uit de voeten te maken.
M..., van Turnhout en een bewoner van Beerse, raakten bij hunne pogingen tot
vluchten, aan den draad en werden door de electrische strooming
doodgebliksemd. Corneel G..., van Turnhout, werd aangehouden, daarbij vielen al
de geheime brieven (drie groote zakken), in handen der Duitsche soldaten. De
twee lijken werden naar Wortel gebracht, waar hunne begrafenis plaats had.
Corneel G...., werd in t gevang onzer stad opgesloten. De pakken in beslag
genomen brieven bracht men naar het spioenenbureel in de St. Antoniusstraat.
De 28-jarige Lodewijk Marinus, zoon van Gisbert Jozef
Marinus en Elisabeth Van Emmerich was het eerste slachtoffer.. Hij was smid en
woonde in Turnhout. Het tweede slachtoffer was de 19-jarige schoenmaker Livinus
Verstappen uit Beerse. Hij was een ongehuwde zoon van Frans Verstappen en
Maria Constantina Lenaarts. De stoffelijke resten
van beide slachtoffers
werden na de Wapenstilstand ontgraven en met militair eerbetoon naar hun woonplaatsen
overgebracht.
De Turnhoutse smokkelaar die werd gearresteerd was Cornelis
Goversen.
Een aantal plaatsen in Vlaanderens Velden houden
de herinnering levend aan het Ierse offer tijdens de Grote Oorlog. Een locatie
met een sterke band met de Paasopstand vinden we aan de Poezelstraat, een
kleine kilometer ten oosten van Boezinge-Dorp. Daar staat het gedenkteken voor
de Ierse nationalist en dichter Francis Ledwidge (1887-1917). Ledwidge, die al
voor de oorlog enige bekendheid had verworven als dichter, stichtte in 1913
samen met zijn broer in hun geboorteplaats Slaine een afdeling van de
nationalistische Irish Volunteers, een para-militaire organisatie die de
tegenhanger was van de loyalistische Ulster Volunteers. Deze laatste pro-Britse
militie wou zich desnoods gewapenderhand tegen zelfbestuur voor Ierland verzetten.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam het tot een open breuk binnen
de Irish Volunteers, waarbij de volgelingen van het gematigde nationalistische
parlementslid John Redmond als vrijwilligers in het Britse leger dienst namen
in de hoop op die manier het door de Britse regering beloofde zelfbestuur voor
Ierland te bekomen, terwijl de radicale vleugel waartoe ook Ledwidge behoorde
ervan uitging dat de moeilijkheden
van Engeland, nieuwe mogelijkheden voor Ierland zouden bieden Vreemd
genoeg zou Ledwidge kort daarna een Brits uniform aantrekken en dienst nemen in
de rangen van de Royal Innikillen Fusiliers. Het blijft gissen naar zijn ware
beweegredenen maar de meeste kenners gaan er nu van uit dat hij zich wellicht
uit liefdesverdriet heeft geëngageerd om naar het front te trekken.
Ledwidge kreeg zijn vuurdoop in april 15 in de
hel van Gallipoli, waar een geallieerde landing op de Turkse kust, uitliep op
een bloederig fiasco. Daarna werd hij in servië ingezet. Tien ook hier de
geallieerden moesten wijken, werd hij ernstig ziek naar Engeland geëvacueerd.
Terwijl hij in het hospitaal lag, brak in Dublin de Paasopstand uit en vernam
hij hoe zijn goede vriend, de dichter Thomas MacDonagh, als één van de
prominente IRA-leiders door de Britten was terechtgesteld. Ledwidges
ontroerende Lament for Thomas MacDonagh
wordt tot op de dag van vandaag als één van zijn sterkste gedichten beschouwd.
De bloederige onderdrukking van de Paasopstand en de daarop volgende golf van
blinde repressie braken Ledwidges laatste illusies aan scherven. Bij zijn
terugkeer aan het front belandde hij voor een krijgsraad omdat hij een Britse
officier had uitgescholden en verloor hij zijn korporaalsstrepen. De gedesillusioneerde
en verbitterde Ledwidge overleefde de zware afweergevechten bij Aras. Begin
juli 17 werd hij met zijn bataljon naar Vlaanderen gestuurd waar een
artillerievoltreffer hem op 31 juli 17 fataal zou worden.
Op de plaats waar nu het monument staat zat
Ledwidge in de vooravond in de stromende regen met een paar kompanen thee te
drinken, toen een granaat midden in het groepje insloeg. Er waren 12 gewonden
en 5 gesneuvelden waaronder Ledwidge die waarschijnlijk op slag werd gedood. De
aalmoezenier van het bataljon noteerde die avond laconiek in zijn dagboek: Ledwidge killed blown in pieces R.I.P.
. Wat er van hem restte, werd ter plekke in een veldgraf begraven, maar in het
voorjaar van 19 bijgezet op het vlakbij gelegen Artillery Wood Cemetery. In
hetzelfde vak II liggen ook Ledwidges makkers begraven die samen met hem
werden gedood: Lance Serjeant John Harte (graf D 20), Private Henry P. Evans
(graf D 10),Private Frank Matingley
(graf E 14) en Private Robert Sharman (graf D 4). De basis van het monumentje werd gemetst in gele
baksteen in het zgn. Vlaams verband,
in West-Vlaanderen ook wel kop en strek
genoemd.In het Engels staat deze wijze
van metselen bekend als Flemish Bond
waarmee de band tussen Vlaanderen en Ierland gesymboliseerd wordt Op het
gedenkteken werd een tekstfragment uit zijn Lament for Thomas MacDonagh opgenomen. Het monument werd op 31
juli 1998 in aanwezigheid van Ledwidges neef Joe en de Ierse auteur Dermot
Bolger onthuld. Een replica staat inmiddels in de tuin van Ledwidges geboortehuis,
waar een klein maar interessant museum over zijn tragische leven werd
ingericht.
De Ierse dichter, dramaturg en essayist William Butler Yeats (1865-1939) was
lid van de Irish Republican Brotherhood (IRB) en bijgevolg kende hij heel wat
van de deelnemers aan de Paasopstand persoonlijk. De door de Britten
terechtgestelde dichters Patrick Pearse, Thomas MacDonagh en Thomas Plunkett
maakten deel uit van zijn kennissenkringen de samen met hen geëxecuteerde majoor John MacBride was zijn liefdesrivaal
geweest in het gevecht om de hand van zijn grote liefde, de actrice en
activiste Maud Gonne De latere Nobelprijswinnaar Literatuur schreef met Easter 1916 wellicht het bekendste
gedicht over de opstand.
I have met them at close of day
Coming with vivid faces
From counter or desk among grey
Eighteenth-century houses.
I have passed with a nod of the head
Or polite meaningless words,
Or have lingered awhile and said
Polite meaningless words,
And thought before I had done
Of a mocking tale or a gibe
To please a companion
Around the fire at the club,
Being certain that they and I
But lived where motley is worn:
All changed, changed utterly:
A terrible beauty is born. II
That woman's days were spent
In ignorant good will,
Her nights in argument
Until her voice grew shrill.
What voice more sweet than hers
When young and beautiful,
She rode to harriers?
This man had kept a school
And rode our winged horse.
This other his helper and friend
Was coming into his force;
He might have won fame in the end,
So sensitive his nature seemed,
So daring and sweet his thought.
This other man I had dreamed
A drunken, vain-glorious lout.
He had done most bitter wrong
To some who are near my heart,
Yet I number him in the song;
He, too, has resigned his part
In the casual comedy;
He, too, has been changed in his turn,
Transformed utterly:
A terrible beauty is born.
III
Hearts with one purpose alone
Through summer and winter, seem
Enchanted to a stone
To trouble the living stream.
The horse that comes from the road,
The rider, the birds that range
From cloud to tumbling cloud,
Minute by minute change.
A shadow of cloud on the stream
Changes minute by minute;
A horse-hoof slides on the brim;
And a horse plashes within it
Where long-legged moor-hens dive
And hens to moor-cocks call.
Minute by minute they live:
The stone's in the midst of all.
IV
Too long a sacrifice
Can make a stone of the heart.
O when may it suffice?
That is heaven's part, our part
To murmur name upon name,
As a mother names her child
When sleep at last has come
On limbs that had run wild.
What is it but nightfall?
No, no, not night but death.
Was it needless death after all?
For England may keep faith
For all that is done and said.
We know their dream; enough
To know they dreamed and are dead.
And what if excess of love
Bewildered them till they died?
I write it out in a verse --
MacDonagh and MacBride
And Connolly and Pearse
Now and in time to be,
Wherever green is worn,
Are changed, changed utterly:
A terrible beauty is born.
Een kleine bijdrage op mijn Youtube-kanaal aan de herdenking van de Ierse Paasopstand een eeuw geleden... Een eerbetoon aan het handvol rebellen en dichters die het opnamen tegen het British Empire en die het, gedragen door de moed van hun overtuiging en hun offer uiteindelijk op de knieën dwongen....
Ierland maakt zich op om tijdens het komende Paasweekeinde op grootse wijze de Easter Rising van 1916 te herdenken. Ik heb nooit een geheim gemaakt van mijn Keltofilie en sympathie voor de Ieren en daarom zal ik de volgende dagen op deze blog heel wat aandacht besteden aan deze historische gebeurtenissen. Hier alvast een voorproefje met het officiële herdenkingsprogramma:
Hieperdepiep... De kaap van de 100.000 hits is vandaag op deze blog overschreden, waarvoor mijn dank... Daarom vandaag speciaal voor mijn trouwe lezers deze nieuwe compilatie van op mijn Youtube-kanaal als eerbetoon aan de inzet van de Bretoense marinefuseliers die met de Brigade van admiraal Ronarc'h een sleutelrol speelden - én hiervoor een erg hoge prijs betaalden - bij de verdediging van het bruggenhoofd Diksmuide:
Vandaag bestaat mijn blog precies 500 dagen. Om dit te vieren een nieuw filmpje op mijn Youtube-kanaal met een alternatieve kijk op het IJzerfront. Aan de hand van een 100-tal foto's, waarvan bijna de helft nooit eerder werd gepubliceerd want afkomstig uit privé-archieven, krijgt u de Duitse zijde van de medaille te zien:
Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik de humanistische
expressionist Daan Boens als één van de grootste dichters beschouw die uit de
generatie van Vlaamse frontdichters is voortgekomen. Vandaag breng ik uit zijn
tweede, in 1918 uitgegeven bundel volgend gedicht
Kersvers op mijn Youtube-kanaal: een compilatie van
foto's van het kasteeldomein 't Hooghe toen & nu. Deze riante eigendom van
baron de Vinck lag op een strategisch belangrijke hoogtelijn aan de Meenseweg
en zou al snel een kwalijke reputatie verwerven als één van de gevaarlijkste
plaatsen aan het Westelijke front. Op 31 oktober '14 - het hoogtepunt van wat
later bekend zou worden als de 'Eerste Slag bij Ieper' - sloegen kort na het
middaguur twee Duitse granaten in op het kasteel en doodden en verwondden er
een aantal stafofficieren, waaronder de twee bevelhebbers, van de IIe en
Ie Divisie.... Op 21 februari '15 sloegen de Duitsers een eerste gat in de
geallieerde verdediging door de explosie van een ondergrondse mijnkamer op het
domein. Na weken van keiharde en vooral bloederige gevechten, vaak lijf aan
lijf, viel de site in mei '15 in Duitse handen. Op 19 juli '15 reageerden
de Britten met een eigen mijn die een krater met een diameter van ruim 40
meter breed en 16 meter diep sloeg in de Duitse frontlijn. Op 30 juli
introduceerden de Duitsers bij hun tegenaanval de vlammenwerper als nieuw
aanvalswapen en verdreven de Britten uit het Hooghe en het aanpalende Sanctuary
Wood. Pas op 9 augustus konden de Britten na erg zware verliezen het grootste
deel van het verloren gegane terrein opnieuw innemen, maar de ruïnes van het
domein bleven in Duitse handen. Op 25 september '15 mislukte een nieuwe Britse
aanval opnieuw: de Britten verloren bijna 4.000 man...Op 6 juni, nadat 4
ondergrondse mijnen onder de Britse lijnen waren geëxplodeerd, namen Duitse
stormtroepen een groot deel van de Britse lijn bij het Hooghe over. Pas op 31
juli '17, tijdens de 'Derde Slag om Ieper' slaagden de geallieerden er terug in
om vaste voet te krijgen op het Hooghe. Maar tijdens het Duitse Lenteoffensief
van '18 ging het met zoveel moeite heroverde terrein opnieuw in Duitse handen
over... Weinig plaatsen werden zo tragisch getekend door de 'Grote Oorlog' en
de littekens zijn nog overal zichtbaar... Het is een plaats om héél stil van te
worden...
Fons Zegers uit Meerle behoorde tot de militieklas van 1913 en was
net afgezwaaid toen de oorlog uitbrak. Op 25 augustus 14 werd hij als soldaat
in het 1e regiment Karabiniers bij de eerste uitval uit Antwerpen
ernstig gewond in de bossen van Schiplaken; Een Duitse kogel doorboorde zijn
linkerbovenarm, terwijl een andere zijn linkerpols verbrijzelde. Hij werd vrijwel
meteen van het slagveld geëvacueerd en aanvankelijk gehospitaliseerd in het
Militair Hospitaal van Antwerpen. Tijdens de ontruiming van de Scheldestad werd
hij per trein naar Oostende gevoerd om uiteindelijk in een noodhospitaal in het Pensionat St. Pierre in
Calais terecht te komen. Zijn genezingsproces verliep traag en op 5 februari 15
werd hij in Bourbourg door een medische keuringscommissie ongeschikt voor
verdere frontdienst verklaard.Tien
dagen later werd Fons Zegers als militaire arbeider toegevoegd aan de Belgische
logistieke basis van Calais waar hij eerst in het depot van de vervoerstroepen
van de Ve Legerdivisie aan de slag kon en in juni afgedeeld.werd naar de Z.M.
Basis Service des Annexes Flotantes. Fons Zegers werd op 7 september 1915 zwaar
gewond in Gravelines toen hij bij een fout manoeuvre tussen de buffers van twee
botsende treinwagons werd geplet. Hij werd met een ingedeukte borstkas en
ernstige inwendige verwondingen geëvacueerd naar een hospitaal in Le Havre maar
daar verergerde zijn toestand op het einde van december 15. Op 28 december 15
werd hij met buikvliesontstekening overgebracht naar het militair hospitaal nr.
28 te Dinard waar hij op 5 maart 1916 om 11.45 u. overleed.
Hij was een zoon van Jan Petrus Zegers en Anne Marie
Peeraer. Hij was ongehuwd, smid en woonde bij zijn ouders in de Molenstraat.
Op
18 februari 1916 om 12.00 u. overleed in zijn ouderlijke woning in Hoogstraten korporaal
Maurits Jozef Artus aan chronische bronchitis, opgelopen in krijgsgevangenschap.
Hij was op 23 augustus 1914 krijgsgevangen gemaakt bij Namen en had in diverse
Duitse krijgsgevangenkampen verbleven. Toen zijn gezondheidstoestand
zienderogen achteruitging werd hij uiteindelijk onder strikte voorwaarden op
2 september 1915 vrijgelaten uit Cellelager.
Maurits
Artus was een zoon van Ernest Lodewijk Artus, de latere onderdirecteur van de
Hoogstraatse gevangenis en Victoria Hancia. Alhoewel hij in Hoogstraten als
student en wonende in de ouderlijke woning, Lindendreef 24 ingeschreven stond,
had hij in het voorjaar van 14 als beroepsvrijwilliger dienst genomen. Op het ogenblik
van de Duitse inval was hij ongehuwd en leerling aan de onderofficierenschool
van het 13e Linieregiment in de citadel van Namen. Hij werd twee
dagen na zijn overlijden onder grote publieke belangstelling begraven op het
kerkhof van Hoogstraten, maar dit graf is in de loop der tijden verdwenen.
Aansluitend op mijn vorige blog, deze foto. Als je goed kijkt kan je ongeveer in het midden tussen twee, nauwelijks in de moddervlakte te onderscheiden bunkers een houten kruis zien staan. Hier lag vanaf mei '15 een kleine Duitse militaire frontbegraafplaats die als 'Kriegerfriedhof am Polygonenwald' bekend stond. Deze foto dateert uit de laatste week van september '17 en werd een paar dagen na de herovering van Polygoonbos gemaakt. Ondanks de ravage die de beschietingen en de strijd op deze begraafplaats hadden aangericht, bleef deze site als dusdanig in gebruik want aanpalend werd door de geallieerden een eigen begraafplaats aangelegd die uiteindelijk zou uitgroeien tot de CWGC begraafplaats Polygon Wood Cemetery. De na de oorlog heraangelegde en na de overbrenging van veldgraven ook vergrote Duitse begraafplaats die toen 347 graven telde werd in 1955 geruimd. De stoffelijke resten van deze gesneuvelden werden overgebracht naar Langemark.
Op mijn Youtube-kanaal zal ik geregeld 'Toen & Nu"-filmpjes posten. Het eerste in deze reeks gaat over het beruchte Polygon Wood bij Zonnebeke. Dit oefenterrein van het Belgische leger vormde samen met de aanpalende Nonnebosschen tijdens de Eerste Slag om Ieper de inzet van verbitterde gevechten. Pas na de strategische terugtrekking van de Britse troepen in deze sector op 3 mei '15 als gevolg van de Tweede Slag om Ieper kwam deze site in Duitse handen. Ze bouwden het bos of wat er nog van restte uit tot een te duchten vesting. Het was dan ook me erg zware verliezen dat de Australische Ve Divisie er op 26 september '17 in slaagde Polygon Wood opnieuw in te nemen. De granieten obelisk bovenop de gewezen schietstand, hoog boven de begraafplaats is een eerbetoon aan het offer dat de Australiërs hier brachten. Door het Duitse Lenteoffensief in het voorjaar van '18 ging deze duur bevochten terreinwinst echter totaal verloren...Pas op 28 september '18 kwam deze tot een pestilente modderpoel getransformeerde helleplek terug in geallieerde handen.
DUITSE MILITAIRE BEGRAAFPLAATS LOMMEL & DE GROTE OORLOG
Vorige
zondag in functie van de publicatie die ik voorbereid over de Duitse
gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog die een laatste rustplaats kregen op
het Soldatenfriedhof Lommel, deze site opnieuw bezocht. En meteen een primeur
want sinds vandaag heb ik op Youtube ook mijn eigen kanaal geopend waar ik op
geregelde tijden filmpjes zal posten die gerelateerd zullen zijn aan de Grote
Oorlog in Vlaanderens Velden Alvast veel kijkplezier
VERDWENEN DUITSE BEGRAAFPLAATSEN - WALDFRIEDHOF ZANDVOORDE
Deze begraafplaats, die ook bekend stond als het Kriegsfriedhof van
Infanterie- Regiment nr. 126 ontstond in november 1914 als een typische
frontbegraafplaats aan de zoom van een dennenbosje bij de hoeve Groenenburg. Oorspronkelijk waren hier slechts twee gesneuvelde
militairen begraven maar dit aantal groeide in het voorjaar van 1915 snel aan. Naast
minstens 149, in twee blokken begraven Duitsers lagen hier ook minstens 4
Britten en 2 Fransen begraven. De Britten werden na de wapenstilstand bijgezet
op de CWGC-site Larch Wood (Railway Cutting) terwijl de Fransen naar St.
Charles de Potijze werden gebracht. Deze begraafplaats werd opgedoekt in 1928
toen de stoffelijke resten van de hier begraven Duitsers werden bijgezet op de
militaire begraafplaats Broodseinde 103bis in Zonnebeke
ZONDAG FRONTPOÃZIEDAG - BIJ DEN DOOD EENS MAKKERS
Op
11 januari 2015 schreef ik al een blog over de oorlogspoëzie van Fritz Franken,
pseudoniem van de Antwerpse journalist en hulpbibliothecaris Frederik Edward
Clijmans (1893-1969). Vandaag breng ik u zijn gedicht Bij den dood eens makkers uit zijn bundel De vijf glorierijke Wonden, die in 1919 in de Panne door Juul
Filliaert werd uitgegeven.
Weer viel er eén der veteranen op ‟t
slagveld, midden in den hoop, en t wakke vat der zilte tranen stortte in het
spoor van ijdel wanen, het leed van gansch een levensloop!
Een kogel ging hem vlak door ‟t
hoofd . Hij is zoo stil op zij gevallen dat aan zijn dood niet werd geloofd;
doch ‟t licht der oogen was gedoofd en stom, verpletterd, stonden we allen.
Wij hebben hem zoo
goed gekend. Hij sprak van eer én roem én plichten en mocht zijn blikken
opwaarts richten. Wij waren aan zijn stem verwend; het grillig noodlot deed
hem zwichten .
Op eene berrie, ‟t
hoofd bewonden, in ‟t maanlicht van een winternacht heeft men hem langzaam
weggebracht . Hij heeft de blijde rust gevonden van wie zijn roeping hier
volbracht!
EEN BEZOEKJE WAARD - 'MAURICE /FRITZ/ALFONS - PORTRETFOTOGRAFIE TIJDENS DE GROTE OORLOG'
Vanaf
26 maart biedt het Stedelijk Museum van Hoogstraten een bijzondere en originele
inkijk op de Grote Oorlog. In de tentoonstelling Maurice / Fritz / Alfons Portretfotografie tijdens de Grote Oorlog wordt
dieper ingegaan op een al te lang verwaarloosd aspect van de Eerste
Wereldoorlog. Nochtans
was fotografie belangrijk tijdens de oorlog, zowel voor de Duitse bezetter, als
voor de plaatselijke bevolking en hun familieleden achter de IJzer of in het
buitenland. Voor deze laatsten was een over de grens gesmokkelde foto het enige
communicatiemiddel met hen die achter waren gebleven. De Duitsers waren vaak
even lang van heimat en familie verwijderd. Ze lieten zich in Hoogstraten
gewillig fotograferen en stuurden deze
fotos als postkaarten op naar familie of vrienden in Duitsland. Vaak waren dit
studio-opnames maar ook in hun dagdagelijkse omgeving zoals in het Deutsche
Soldatenheim in de Villa De Ruyter, het door hen bezette casino van
Wortel-Kolonie of aan de berichte Dodendraad de onder hoogspanning staande grensversperring,
werd gretig door hen geposeerd wat ons een eeuw later een uniek beeld oplevert
van hoe het er een eeuw geleden aan toe ging in de Noorderkempen. Veel van deze
fotos zijn afkomstig uit privé-archieven waaronder een substantieel deel uit
mijn verzameling en worden voor het eerst aan het grote publiek getoond. Een aanrader dus ....
Deze
tentoonstelling loopt van 26 maart t/m 19 juni van woensdag t/m zondag tussen
14 u. en 17 u. in het Stedelijk Museum
op het Begijnhof in Hoogstraten.
Inlichtingen:
tel.nr. 03 / 340. 19.80 of museum@hoogstraten.be
Het na de Grote Oorlog door Italië
geannexeerde Zuid-Tirol draagt tot op de dag van vandaag de sporen van de
ongenadige strijd die er een eeuw geleden hoog In Fels und Eis werd
uitgevochten. Een goeie oude kameraad uit de omgeving van Bozen stuurde me vorige
week deze fotos van het grensoverschrijdende project An der Front. In augustus en september 2015 werden 75 gietijzeren gedenkkruizen
langs de voormalige bijna 400 km. lange frontlijn tussen de Stilfser Joch en de
Hochspitz aan de Karnische Kamm opgesteld. Het initiatief voor deze opvallende
actie ging uit van de Bund der Tiroler Schützenkompanien , de Südtiroler
Schützenbund en de Welschtiroler Schützenbund. Hiermee willen deze eeuwenoude schuttersverenigingen
de Tiroler Standschützen herdenken die in 1915 vrijwillig optrokken om het land
Tirol te verdedigen. De Bayerischer Rundfunk bracht in november 2015 een
uitgebreide reportage over dit merkwaardige initiatief .