In 1997 verscheen Regeneration
de erg geslaagde filmische bewerking door Gillies Mackinnon van het succesboek van Pat Barker
op het witte doek. Vandaag in de rubriek Zondag Frontpoëziedag een sleutelscéne uit
deze film waarin Wilfred Owen zijn idool Siegfried Sassoon voor het eerst ontmoet
in de tuin van Craiglockhart Hospîtal in Edinburgh. De twee belangrijkste
Britse War Poets waren daar in 1917 opgenomen om te herstellen van hun
oorlogstraumas.
Vandaag lijkt deze clip mij aangewezen: De om hun theatrale
en dramatische settings bekendstaande Ierse groep Celtic Thunder met het
historisch niet al te accurate Christmas
1915 Klik op onderstaande link:
Het tijdens de Tweede
Wereldoorlog immens populair geworden soldatenlied Lilli Marleen heeft zn wortels in de Eerste Wereldoorlog. In1915
schreef Hans Leip, een soldaat in de Pruisische Garde het gedicht Lied eines jungen Wachtpostens, net voor
hij met zijn bataljon naar het oostfront moest vertrekken. Volgens de legende
zou Lili de naam van Leips liefje zijn geweest, terwijl Marleen een
frontverpleegster zou zijn geweest die op een of andere manier indruk op Leip
moet hebben gemaakt. Toen de dichter in 1937 een poëziebundel publiceerde
waarin dit gedicht was opgenomen, werd het opgepikt door Lale Andersen, die het
in 1939 opnam, waarna het al snel een monsterhit werd. Niet alleen bij de
Duitse Whermacht maar ook bij de
geallieerde troepen in de Engelstalige versie door Marléne Dietrich.
Hans Leip (1893-1983)
was de zoon van een Hamburgse dokwerker. Amper een paar maanden voor in de
zomer van 1914 de oorlog uitbarstte had hij een aanstelling gekregen als
onderwijzer in Rothenburgsort. Leip werd in het voorjaar van 1915 gemobiliseerd
en vocht aan het Oostfront en in de Karpaten. In 1917 werd hij zo ernstig
gewond dat hij eervol uit de dienst werd ontslagen. Na de oorlog wou hij
kunstenaar worden maar uiteindelijk werd hij een schrijver die zelf zn
boeken illustreerde en een dramaturg. De oorspronkelijk titel van zijn
gedicht was Das Mädchen unter der
Lanterne.
1. Vor der
Kaserne
Vor dem großen Tor
Stand eine Laterne
Und steht sie noch davor
So woll'n wir uns da wieder seh'n
Bei der Laterne wollen wir steh'n
|: Wie einst Lili Marleen. :|
2.
Unsere beide Schatten
Sah'n wie einer aus
Daß wir so lieb uns hatten
Das sah man gleich daraus
Und alle Leute soll'n es seh'n
Wenn wir bei der Laterne steh'n
|: Wie einst Lili Marleen. :|
3.
Schon rief der Posten,
Sie blasen Zapfenstreich
Das kann drei Tage kosten
Kam'rad, ich komm sogleich
Da sagten wir auf Wiedersehen
Wie gerne wollt ich mit dir geh'n
|: Mit dir Lili Marleen. :|
4.
Deine Schritte kennt sie,
Deinen zieren Gang
Alle Abend brennt sie,
Doch mich vergaß sie lang
Und sollte mir ein Leids gescheh'n
Wer wird bei der Laterne stehen
|: Mit dir Lili Marleen? :|
5.
Aus dem stillen Raume,
Aus der Erde Grund
Hebt mich wie im Traume
Dein verliebter Mund
Wenn sich die späten Nebel drehn
Werd' ich bei der Laterne steh'n
|: Wie einst Lili Marleen
OVER DE SCHREVE - DEUTSCHE KRIEGSGRÄBERSTÄTTE ANNOEUILLIN
Vandaag sta ik graag
even stil bij een kleine Duitse begraafplaats in Frans-Vlaanderen. Een groot
aantal van de Duitse slachtoffers van de strijd bij Loos werden begraven op de Deutsche
Kriegsgräberstäte Annoeullin. Deze begraafplaats werd ingericht in oktober
1915. De Duitsers begroeven er tot oktober 1918 hun tussen Armentières en Lens
gevallen kameraden. Momenteel liggen hier 1.627 Duitsers en 7 in
krijgsgevangenschap bezweken Russen begraven. 1.593 Gevallenen rusten in
individuele graven. Elf van hen konden niet geïdentificeerd worden. 34
Gesneuvelden rusten in drie massagraven. Tussen de eenvormige zwarte kruisen
valt het graf met het burgerlijke kruis van de Britse piloot Albert Ball VC op.Met 44 erkende overwinningen was hij een van
de Flying Aces van de Britse
luchtmacht. Hij werd op 7 mei 1917 neergehaald, wellicht door Lothar von
Richthofen, de broer van de legendarische Duitse jachtpiloot baron Manfred von
Richthofen.
Wilfrid Wilson Gibson
(1878- 1962) is één van de minder
bekende Britse War Poets van WO I. Hij had al voor het uitbreken van de
oorlog naambekendheid als één van de boegbeelden van de zogenaamde Georgian movement
of Poetry die wars stond op de modernistische stroming. Door problemen met zijn ogen kon hij pas in oktober 1917 in dienst gaan als een soldaat in
the Army Service Motor Transport Corps. Zijn oorlogservaringen hebben zijn poëzie sterk
beïnvloed.
ZONDAG FRONTPOËZIEDAG - REQUIEM VOOR GASTON DURNEZ
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag geen gedicht maar
een requiem voor een dichter, een échte... Eergisteren overleed in Lier Gaston Durnez op de
gezegende leeftijd van 91 jaar. Journalist in hart en nieren , bekroonde auteur
en ja ook dichter. Ik ontmoette hem bijna 30 jaar geleden voor het eerst toen
ik een lezing met hem organiseerde. Ik kan me vergissen, het is ook al zo lang
geleden, maar ik meen dat het de ons twee jaar geleden ontvallen Louis Verbeeck
was, mijn oud-leraar Nederlands aan de Hasseltse Normaalschool, die ons bij
elkaar bracht. Daarna heb ik Gaston Durnez nog bij verschillende gelegenheden
ontmoet en telkens opnieuw werd ik gefascineerd door zijn enorme belezenheid,
parate kennis en schitterende anekdotes. In een aantal in memoriams onder meer
op de nieuwssite doorbraak.be, waar we beiden, hij véél meer dan ik
publiceerden, wordt sinds gisteren uitgebreid stilgestaan bij zijn welgevulde
leven en carrière. Ik sta graag heel even stil bij een aspect dat tot nu toe
onderbelicht bleef en dat ons beiden bond: namelijk onze fascinatie voor de
Grote Oorlog. Gaston Durnez was een kind van West-Vlaanderen en van jongsaf aan
geïntrigeerd door wat er zich in 14-18 heeft afgespeeld.Hij was één van de eersten die in Vlaanderen
aandacht vroeg voor de geschiedschrijving van de Frontbeweging en het Activisme
tijdens de EersteWereldoorlog.In zijn bijdragen voor De Standaard die later
werden gebundeld in zijn schitterende Zeg
me waar de bloemen zijn..(eerst
als Vlaamse Pocket en later bij het Davidsfonds) verrichte hij baanbrekend
werk, net zoals hij een pioniersrol vervulde als initiatiefnemer tot de
monumentale Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Het was ook Gaston die mij jaren
geledenop het spoor zette van Marie Van Gastel, de lerares van het Hoogstraatse
Spijker die in augustus 1914 vrijwilligster werd van het Rode Kruis en
uiteindelijk in Engeland en later de Verenigde Staten belandde waar zij enorme
bedragen inzamelde voor de War Bounds,
de Amerikaanse oorlogsleningen
Met Gaston Durnez verliest Vlaanderen een groot
journalist en nog groter auteur maar vooral ook een warme mens . Ik verloor een
onvergetelijke mentor en een inspiratiebron
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag een gedicht van
Willem van Iependaal, nom de plume van
de kleurrijke Nederlandse schrijver en dichter Willem van der Kulk (1891-1970).
Hij was, na een weinig geslaagde schoolcarrière, die mede het gevolg van zijn weerbarstige
en recalcitrante karakter was, in 1910 vanuit Rotterdam naar Engeland
geëmigreerd om er tuinman te worden bij een welgestelde familie. Het uitbreken
van de Grote Oorlog zou zijn leven veranderen. In 1915 nam hij, wellicht uit
liefdesverdriet, dienst nam als oorlogsvrijwilliger bij de Britse infanterie. Bij
zijn indiensttreding maakt hij de Britten wijs een Zuid-Afrikaan te zijn en
komt hij bijgevolg terecht bij het regiment South
African Infantry. Hij wordt onder meer in de lente van 1917 ingezet bij het
Fransvlaamse Arras. Zijn traumatische ervaringen, onder meer in de zomer en
herfst van 1917 bij Ieper waar hij gewond raakte,maakten van hem een overtuigde pacifist en
antimilitarist . Toen hij na de oorlog terugkeerde naar zijn geboorteland, bleek
dat hem de Nederlandse nationaliteit was afgenomen omdat hij in het leger van
een buitenlandse natie had gediend, wat door de wet verboden was. Hij kende in
het interbellum twaalf stielen en dertien ongelukken, waarbij hij een paar keer
in de gevangenis belandde, voor hij literair succes kende met zijn bestsellers Polletje Piekhaar en Lord Zeepsop. Na de Tweede Wereldoorlog
kreeg hij zijn Nederlandse staatsburgerschap terug omwille van zijn
verzetswerk, waarbij hij onder meer enkele tientallen joden had weten te
verbergen.
Bajonet
op!
Ik weet niet, waar ik sterven zal,
En of zoo'n roemrijk ongeval
Bij 't attaqueeren,
Den frontsoldaat, die moordend heeft
Zich loflijk naar z'n graf geleefd,
Mag intresseeren.
Ik weet niet, waar ik sterven zal,
Of gas-, torpedo-, luchtaanval
Het mij zal leeren,
En of ik, hangend in het draad,
Zal tobben hoe zoo'n houding schaadt
Aan 's konings kleeren.
Ik weet niet, waar ik sterven zal
En of ik straks of bijgeval
Reeds ben vergeten.
En of de bruid, waar ik voor val
Haar rouw confectie koopen zal
Of aangemeten!!
Af en toe sta ik op deze blog stil bij wat ik in de loop der jaren de sprekende gezichten
ben gaan noemen. Portretten die hier en daar door nabestaanden of vrienden op
militaire begraafplaatsen bij de
grafzerken van gesneuvelde militairen werden geplaatst en zoek ik het verhaal
achter de foto.
Pieter Elias ligt begraven in graf nr. 49 op de BMB in Adinkerke. Hij was
op 21 augustus 1890 in het Westvlaamse Damme geboren in het gezin van Karel
Elias en Leonie Maes. Op het ogenblik dat de oorlog uitbrak was hij ongehuwd,
handarbeider en woonde hij bij zn ouders in de Pannestraat 87 in Heist-aan-Zee.Hij meldde zich als oorlogsvrijwilliger en
belandde met het militaire stamboeknummer 108/ 58354 aan het front bij de
compagnie mitrailleurs van het 3e bataljon van het 8e
Linieregiment. Het was in de rangen van deze eenheid dat hij in de nacht van
18 op 19 juli 1915 op de voorposten bij Ramskapelle sneuvelde. Pieter Elias
werd aanvankelijk op het kerkhof van Adinkerke begraven in graf nr. 288 maar
werd later herbegraven op de BMB aan de achterzijde van het kerkhof.
OVER DE SCHREVE... LE TOURET MILITARY CEMETERY & MEMORIAL TO THE MISSING
Ten noorden van
Festubert ligt Richebourg. In deze gemeente zijn drie CWGC-begraafplaatsen
terug te vinden: St. Vaast Post Military
Cemetery, Rue-des-Berceaux Military Cemetery en Le Touret Military Cemetery. Graag sta ik even stil bij deze laatste site.
Deze dodenakker ontstond in november 1914 toen op deze locatie de gesneuvelden
van het Indian Army en het 2e bataljon Leicestershire Regiment
werden bijgezet.Er worden 912 gevallen uit de Grote Oorlog herdacht: 889
Britten, 11 Canadezen, 9 Indiërs en 3 Duitsers. Oorspronkelijk lagen hier ook
264 Portugezen die in het voorjaar van 1918 waren omgekomen maar zij werden
herbegraven op de Portugese militaire begraafplaats.De liuitenant-kolonels Wilfrid Robert Abel
Smith, Grenadier Guards en Lewis Iribside Woods, Border Regiment waren beiden
ridder in de Order of Saint Michael and George, de hoogste Britse orde van
verdienste. Het graf vansecond Lieutenant Hugh Cecil Marnham(IV
B 6), een piloot in het 10e Squadron Royal Flying Corps draagt
als epitaaf een versregel van Shelley: He
lives, he wakes, t is Dead is Dead, not he. Al even poëtisch is Not theirs to reason why, een versregel
iuit Lord Alfred Tennysons beroemde gedicht The Charge of the Light Brigade dat u kan terugvinden op de zerk
van luitenant Montague William Seton-Browne (I D 8) die op 24 november 1914was gesneuveld. Deze officier in het 2e
bataljon van het Leicestershire Regiment was vermekd op de legerdagorders. De
23-jarige kapitein Stanley William Reacher (graf III H 32)uit Putney Hill,
Londen werd op 4 juli 1917 gedood. Zijn
epitaaf luidt als volgt: One of those
who died thar others might live.
De oostzijde van deze
begraafplaats wordt gedomineerd door Le Touret Memorial to the Missing.
Dit monument, naar een ontwerpvan J.R.
Truelove een gewezen kapiteinvan het
London Regiment, houdt de herinnering levend aan 13.394 militairen die tussen
oktober 1914 en september 1915 in deze sector sneuvelden en wiens stoffelijke
resten niet konden worden teruggevonden. Minstens 130 van de militairen wiens
namen hier in zandsteen werden uitgebeiteld waren jonger dan 18 jaar toen ze
sneuvelden. Onder hen waren zelfs twee 15-jarigen: Henry George Dolphin (Paneel
23-24) uit Bristol, een soldaat in het 2e bataljon van het Welsh
Regiment werd gedood op Kerstdag 1914. De andere omgekomen 15-jarige was
Leonard Price uit Handsworth (Paneel 32-33) Hij was een rifleman in het 2e bataljon Kings Royal Rifle Corps. Leonard Price werd op 9 mei 1915 dodelijk
gewond bij de aanval op Aubers Ridge. De 38-jarige baronet
Sir Montague Aubrey Cholmeley, kapitein in het 2e bataljon Grenadier
Guards werd in het hoofd geschoten terwijl hij op 24 december 1914 zijn mannen
aanvoerde bij een aanval op Duitse lijnen bij La Bassée. Hij was amper een week
eerder in Frankrijk aangekomen. Deze edelman was bij het uitbreken van de
oorlog Justice of the Peace en lid
van Kesteven County Council.U vindt zijn naam terug op paneel 2. Harry
Berry, 1e bataljon Glouster oud-rugbyinternational voor Engeland
raakte op 9 mei 1915 vermist bij de aanval op Aubers Ridge. Deze gewezen
beroepsmilitair had onder meer in India, Zuid-Afrika, Ceylon en op St. Helena
gediend en speelde zijn laatste internationale seizoen in 1910. Bij het
uitbreken van de oorlog was hij wagenmaker en herbergier, gehuwd en vader van
twee kinderen.