-vondsten zelf onderzoeken in het archeolabo; verkleed als monnik aan de eettafel van de abdij;
luisteren naar mensen uit de middeleeuwse burcht en de benedictijnenabdij van Ename-vroeger
Via de klankgang naar de feesttafel, met allerlei opdrachten en zoekspelletjes om zo de
schatkist te ontdekken en een prachtige prijs te ontvangen.
-11 juli 2015 (van 20u tot middernacht): Museumnacht Noxx met mime-clown Fiasco, met het
levend standbeeld dat indrukwekkende houdingen aanneemt, met straattheater en
poppenshow.
Met de Sopraanvlieg spelend stilte en geluid ervaren, muziekintrumenten maken en de
vliegroute naar de schatkist ontdekken! Je prijs ligt alvast klaar !
-vraagjes-over jezelf (relaties, gezondheid, seksualiteit, eetstoornissen, drugs, mishandeling, alleen
gaan wonen, problemen thuis, je rechten en plichten,documentatie nodig, ...)
JAC helpt volledig gratis !
Een bezoekje, per mail, telefonisch of via chat...
Je kan ook helemaal anoniem je vraag stellen. Er is beroepsgeheim, dus blijft alles vertrouwelijk.
ZOMERVAKANTIE 2015:
1) SPEELPLEINWERKING ZAP is er voor alle kinderen, met of zonder beperking, die geboren zijn in de periode 2000 tot 2010.
Je moet enkel in het bezit zijn van de Jotie-Pas.
Periode: van vrijdag 3 juli t.e.m. vrijdag 21 augustus van 9u30 tot 16u.
Er is ochtendopvang tussen 7u30 en 9u30 en avondopvang van 16u tot 18u.
Kinderen komen een volledige of een halve dag.
De speelpleinwerking ZAP gaat door in de gebouwen van het Bernarduscollege. (ingang via de parking van het Tacambaroplein)
De kinderen worden ingedeeld volgens de leeftijd: de kikkers (2009-2010), de zeehondjes (2007-2008) en de zonnetjes (2004-2006) en de tieners (2000-2003).
De Jotie-Pas krijgt men na inschrijving en betaling bij de jeugddienst.
OpenSpeelpleinDag op 3 juli 2015:
Tijdens de OpenSpeelpleinDag kunnen alle kinderen GRATIS een dagje naar het speelpein komen.
Op deze dag kunnen ze eens proeven van het overweldigende speelpleingevoel.
Het wordt een feesteditie, want om 15u is er een openingsstoet (vertrek: speelplein ZAP). Mickey en Minnie zijn al zeker van de partij.
2) KLEUTERDORP is er voor alle kleuters die in de periode van 1 januari 2011 t.e.m. 31 augustus 2012 zijn geboren.
Vooraf inschrijven en betalen.
Deze activiteiten gaan door in de gebouwen van het Bernarduscollege (inkom via parking Tacambaroplein).
Men kan inschrijven per week: week van de Superhelden, week van de Jungle, week Disney, week Diep in de zee, week Elfjes en kabouters.
De Jotie-Pas krijgt men na inschrijving en betaling bij de jeugddienst.
3) KRULLEWIET is een afgelijnd activiteitenaanbod bestaande uit bezoekjes, uitstappen en workshops en dit voor kinderen die geboren zijn vanaf 2003 t.e.m. 2010.
De activiteiten zijn ingedeeld per leeftijdsgroep.
Vooraf inschrijven en betalen.
De meeste activiteiten gaan door in het Jeugdcentrum Jotie, Hofstraat 14 te Oudenaarde en meestal van 13u30 tot 16u30.
Periode: maandag 6 juli t.e.m. vrijdag 17 juli en maandag 3 augustus t.e.m. vrijdag 21 augustus.
Ook avondopvang via speelpleinwerking ZAP.
Enkele van de vele activiteiten: zwemmen, kinderfuif, uitstap Walibi, knutselen met kleur, mechanisch bibberfeest, verteltheater, schilderen met muziek, goochelen, bowling, boomklimmen, tekenen met een tablet, ...
-dienst TOERISME VLAAMSE ARDENNEN
Een weekend weg met de OpStapApp en de picknickrugzak !!!!
Zegelsem, ook 'kasseidorp' genaamd, is een deelgemeente van het zuidoostvlaamse Brakel.
Een schilderachtig dorp in een sterk golvend landschap, een parel in de Vlaamse Ardennen, een plek waar de tijd geen vat op lijkt gehad te hebben; net als een dorp uit lang vervlogen tijden...
Het dorp van schrijver Herman Teirlinck...
Herman Teirlinck was als kleine jongeman niet bepaald een gezonde knaap. Daarom bracht hij veel van zijn jonge dagen door op de buiten, bij zijn grootouders in Zegelsem.
Het was daar dat hij de inspiratie vond voor zijn bekende roman 'Maria Speermalie'.
In één van zijn aantekeningen schreef hij: 'Ik heb te Zegelsem geleerd te leven van de simpele vruchten van de aarde, want in Zegelsem is alles aarde en water en lucht en groen en ruimte.'
Maar er is meer....
Zegelsem...een beetje Ronde van Vlaanderen.
1) de Haaghoek
=een geklasseerde kasseienstrook (3 km), die in 1995, onder druk van de Omer Wattez stichting, werd beschemd.
2) de Leberg
=een zware kuitenbijter, een asfaltweg die een hoogteverschil van 39m overbrugt.
Deze heeft een maximale stijging van 16% en sluit in de Ronde van Vlaanderen aan op de Haaghoek op weg naar de Berendries in Michelbeke.
Zegelsem ... een beetje natuurgebied.
Het Burreken is een beschermd natuurgebied van 220 ha, waarvan momenteel 33ha door Natuurpunt als reservaat worden beheerd.
Talloze bronbeekjes ontspringen er uit de al even talrijke bronnetjes en hebben in zich in het verleden diep in het landschap ingesneden.
De begroeiing in dit zwaar golvende bosgebied is de typische bronbosvegetatie: zwarte els, gewone es en hazelaar.
Vooral in het voorjaar is het Burreken spectaculair mooi om te bezoeken. Dan zorgen onder meer het wit van de bosanemoon en het blauw van de wilde hyacinth voor een kleurrijk tapijt.
Zegelsem...een beetje kluizenaarsnest.
Monasterium Mariakluizen
Dit oecumenische kluizenaarsnest werd gesticht op 8 december 1980 door twee broeders die er wilden bidden en werken volgens de regels van de Heilige Benedictus.
De broeders leven teruggetrokken in kluizen, en er zijn ook enkele houten huisjes voorzien voor mensen die zich ook eens aan de dagelijkse drukte willen onttrekken of nood aan bezinning hebben.
Het Monasterium bevindt zich aan de Keiweg (Leberg) en is op afspraak ook voor bezoekers toegankelijk.
Zegelsem...een beetje landbouwdorp.
Eeuwenlang was Zegelsem een welvarend landbouwdorp.
Niet te verwonderen dat het dorp rijkelijk bezaaid is met grote hofsteden.
De belangrijkste ervan is zeker het vroegere Romanshof (gesloten hoeve Leierwaarde 29).
Hier was namelijk de Singulfi-villa gesitueerd waar destijds tot 13 kanunniken verbleven.
Die geschiedenis gaat zelfs terug tot de jaren 700 en 800.
Enkele overblijfselen op het hof herinneren nog aan een ver verleden, o.m. de klok in het torentje die dateert van 1754 en een oud wijwatervat, afkomstig van de vroegere kloosterhoeve.
De huidige eigenaars hebben ervoor gekozen dat de naam van het hof duidelijker zijn geschiedkundige achtergrond weergeeft en hebben het hof omgedoopt tot "Singulfi hoeve".
NB: De naam Zegelsem komt van het Frankische woord 'Singulfusheim', dit is 'landgoed van de heer
Singulfus'.
De naam evolueerde later over 'Singulfusem', 'Sigelshem' en 'Seghelsem' naar
'Zegelsem'.
Naast de pastorie, in de St.-Ursmarusstraat, staat een andere grote historische vierkante hoeve: 't Hof Van de Putte.
Het werd in 1989 gerestaureerd naar het oorspronkelijke model van de 18de eeuwse herenhoeven in de Vlaamse Ardennen.
Momenteel is het ingericht als feest-en tentoonstellingsruimte.
Zegelsem...een beetje feesten.
De kasseifeesten ontstonden in 1999, want men zou feesten omdat de grote vernieuwingswerken in Zegelsem beëindigd waren!
Deze werken zorgden voor een grondige aanpak van de Zegelsemse dorpskern en de Haaghoek, de verbindindsweg tussen Zegelsem en Horebeke.
Het hele weekend van 18/19 september 1999 gonsde het in Zegelsem-dorp, dat voor de gelegenheid volledig verkeersvrij werd gehouden, van de bedrijvigheid: rommel-en antiekmarkt, straatanimatie, terrasjes, tentoonstelling in de kerk, videovoorstelling in het Buurthuis, kunstenaars en oude ambachten, ritjes met paard en koets, muzikale optredens, dans, .... en zelfs een 'gouden kasseisteenworp' !!!
De organisatie verliep vlekkeloos, de activiteiten werden door een grote massa bijgewoond en het geheel was werkelijk een schot in de roos.
Zegelsem leefde weer !
Wat oorspronkelijk bedoeld was als een éénmalig evenement, groeide dit in feite uit tot een jaarlijkse festiviteit met een enorm succes, vermaard in de grote omgeving.
Die feesten werden vanaf 2002 nog aangevuld met een Kasseidorptocht die tot 2011 telkens ingericht wordt op de zaterdag van het feestweekend.
Vanaf 2012 gaat die nu door op de zondag zelf van de Kasseifeesten.
Een groot succes, want de wandelaars komen telkens door een prachtige dorpskern met enkele klassieke gebouwen, over de bijna één miljoen kasseien, doorheen het natuurreservaat 'Burreken', door bosjes, over vele landelijke verharde en onverharde wegjes met heuveltjes en beekjes en hofsteden en mooie vergezichten.
Kasseifeesten 2015: zondag 20 september 2015
De Gezinsbond In de Rand neemt ook dit jaar de touwtjes in handen van de Kasseifeesten Zegelsem.
Het wordt de 17de editie !
De rode draad wordt opnieuw gevormd door een BROCANTE-, ROMMEL- en ANTIEKMARKT.
Deze markt gaat door in de dorpskern van Zegelsem (Teirlinckstraat & St.Ursmarsstraat) van 9 tot 18u.
Uiteraard is er natuurlijk terug de 'GOUDEN KASSEIWORP': een massa gouden doosjes worden vanaf de kerkhofmuur over de hoofden van de bezoekers gegooid.
In die doosjes zitten een reeks prijzen verstopt, maar ook een eerste (125 euro + trofee gouden kasseisteen op voet) en een tweede prijs (abonnement op De Beiaard + trofee zilveren kasseisteen op voet).
Kasseimonument De kasseilegger
Na 13 jaar Kasseifeesten (in 2011) werd op de dorpskern een kasseimonument onthuld: de 'Kasseilegger'.
Een prachtig betonnen werk van beeldhouwer Yvan De Vos uit Parike.
Met meer dan één miljoen kasseien in Zegelsem, mag men dus zeker praten over het 'Kasseidorp'.
Niet alleen de kinderkopjes van de Haaghoek werden vernieuwd, maar ook werd de dorpskern van Zegelsem gerenoveerd met kasseien!!!
06-06-2015
Zottegem: Egmontstad
ZOTTEGEM
Zottegem staat bekend als
1) 'de poort van de Vlaamse Ardennen'
en als
2) de 'Egmontstad'.
1)De poort van de Vlaamse Ardennen
Tegenover het station vind je een stalen constructie, een monument dat in de volksmond de 'Poort der Vlaamse Ardennen' genoemd wordt.
2)Egmontstad
Op de Markt staat een bronzen standbeeld van Lamoraal van Egmont.
Vroeger stond daar een identiek gietijzeren standbeeld dat verhuisde naar het Egmontpark, in de tuin van het Egmontkasteel.
M.a.w. in Zottegem staan twee identiek dezelfde beelden van Lamoraal Van Egmont.
Het origineel staat in het park; de kopie op de markt.
Lamoraal van Egmont
geboren in Elzele, Henegouwen (op het kasteel Lahamaide) op 18 november 1522
gestorven in Brussel op 5 juni 1568
Hij stamde uit één van de rijkste en invloedrijkste families in de Nederlanden.
Hij erfde en kreeg een hele rist eretitels:
-generaal en staatsman in de Zeventien Provinciën (17 gewesten te vergelijken met België en
Nederland nu) vlak voor het begin van de Tachtigjarige Oorlog.
-de vierde graaf van Egmont
-elfde vrijheer van Purmerend, Purmerland en Ilpendam
-heer van Hoog-en Aartswoud, Baer, Fiennes, Zottegem, Armentières en Auxy
-prins (sinds 1553) van Gavere.
-ridder van het Gulden Vlies
-stadhouder van Vlaanderen en Artesië, de vroegere benaming voor Frankrijk.
Hij raakte betrokken in de machtsstrijd tussen katholieken en protestanten.
Egmont en Hoorn
Brussel maakte in de 16de eeuw deel uit van de Nederlanden, bestuurd door keizer Karel V.
In 1555 droeg hij de macht over aan zijn zoon Filips II......en.....de poppen gingen aan het dansen!
Filips II, die ook koning van Spanje was, voerde een centralisatiebewind, ontnam de adel steeds meer voorrechten en duwde hen meer en meer in een adviserende rol.
De vroeger zo invloedrijke edellieden pikten niet dat hun bestuurlijke rol almaar kleiner werd en gingen in verzet.
De kopstukken, zoals prins Willem van Oranje (Willem de Zwijger), werden voor de koning lastposten die moesten uitgeschakeld worden.
Bovendien voerde Filips II een ongemeen felle strijd tegen al wat niet katholiekgezind was.
Zijn religieuze onverdraagzaamheid ging zo ver dat hij protestanten liet vervolgen, executeren en hun bezittingen verbeurdverklaren.
De graven Egmont en Hoorn (ook lid van de Orde van het Gulden Vlies) speelden, samen met Willem van Oranje, een belangrijke rol in het verzet.
Ze zochten toenadering tot koning Filips II om hem te verzoeken de onmenselijke maatregelen tegen de 'ketters' te verzachten.
Maar Filips II, die het in Spanje erg druk had met de Turkse invasies, gaf geen duimbreed toe.
De onvrede leidde tot de Beeldenstorm.
Filips II stuurde de hertog van Alva naar onze streken om de plooien glad te strijken.
Deze richtte een speciale rechtbank op, de Raad van Beroerten, ook wel Bloedraad genoemd.
Ook Egmont en Hoorn werden voor deze raad gedaagd.
Dit geschiedde met een vals voorwendsel. De landvoogd had hen gevraagd om bij een maaltijd over de situatie te praten.
Zij werden veroordeeld voor majesteitsschennis, omdat ze in hun gebied te weinig waren opgetreden tegen religieuze ketters.
Beide graven werden terdoodveroordeeld (hoewel beiden tot het einde toe katholiek bleven en trouw aan de Spaanse koning).
Ondanks het inroepen van hun staat van dienst en hun onschendbaarheid als Vliesridders en ook de vele protesten van andere edelen, bleef men bij deze beslissing.
Op 5 juni 1568 werden ze onthoofd op de Grote Markt voor het Broodhuis, waar ze hun laatste nacht hadden doorgebracht.
Hun dood leidde tot grote protesten onder de bevolking.
Willem van Oranje had daar ook bij moeten zijn, maar omdat hij tijdig gevlucht was, was hij eraan ontkomen.
NB: Toen Willem van Oranje voor Alva vluchtte, nam Egmont afscheid van hem met de woorden: 'Vaarwel, prins zonder land'. Willem antwoordde: 'Vaarwel, graaf zonder hoofd.'.
Schilderij 'De onthoofding van Egmont' van Fine Stevens
Hun hoofden werden op palen gespiest om ze aan het volk te tonen en 's avonds kregen hun lichamen een plechtigheid in de Sint-Goedelekerk.
NB: één halswervel van Egmont, waarop de sporen van de terechtstelling akelig zichtbaar zijn, wordt
in het stadhuis van Zottegem bewaard.
Egmontkasteel
Het Egmontkasteel was in de 11de-12de eeuw een versterkte woonsite, later (13de - 14de eeuw) een versterkte burcht en in de 16de-17de eeuw een woonburcht.
Lamoraal van Egmont erft in 1541 het kasteel, maar na zijn terechtstelling in 1568 wordt het aangeslagen en onder Spaans beheer geplaatst.
In 1576 krijgt Sabina van Beieren, weduwe van Lamoraal, het verbeurdverklaarde goed formeel terug.
Deze middeleeuwse burcht maakte deel uit van een vestinggordel tussen de gebieden die behoorden tot de Franse kroon en het Duitse keizerrijk.
Later komt het kasteel in handen van de gemeente Zottegem en krijgt het allerlei doeleinden: als Sint-Elisabethkliniek, als klassen van het Koninklijk Atheneum en later het College, als centrum van kunst en cultuur met Museum voor Folklore, nu als plaatselijke Openbare Bibliotheek.
De Ridderzaal doet tegenwoordig dienst als locatie voor burgerlijke huwelijksplechtigheden.
Sinds 1964 is het Egmontkasteel beschermd als monument.
In 1987 werd de bescherming uitgebreid tot het hele parkdomein, met onder meer de overblijfselen van de vroegere ringmuur en de 18de eeuwse hellende toegang.
Ook een oude beuk en de twee taxussen bij de ringmuur werden beschermd.
NB: In de bibliotheek staat een 'hand-on-scherm' waarmee je via touch (aanraking) de geschiedenis van het kasteel kan volgen en zelfs een kijkje kunt nemen binnenin.
Beeld Egmont en Hoorn
Grote Markt, voor het Broodhuis.
De inhuldiging verliep echter niet zonder polemiek, want voor heel wat katholieken betekende het een hulde aan het verraad, een hulde aan het protestantisme.
Ondertussen is het beeld, door verbouwingen van het Broodhuis, verhuisd naar de Kleine Zavel.
Graftombe Lamoraal van Egmont
Aan de buitenkant van de Onze-Lieve-Vrouwkerk vind je de crypte met graftombe van Lamoraal van Egmont.
Je ziet er Egmont eeuwig rusten naast zijn echtgenote Sabina van Beieren en de gebalsemde harten (in hartvormige loden doosjes) van zijn zonen Karel en Filips.
Deze grafkelder liet Lamoraal zelf bouwen een vijftal jaren voor zijn dood.
Inspiratiebron
Het leven van graaf Van Egmont en de aanleiding tot zijn dramatische dood inspireerden grote kunstenaars als Göthe en Beethoven om prachtige werken aan hem te wijden.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan de bekende 'Ouverture Egmont', toneelmuziek dat Beethoven schreef voor het toneelstuk (drama) van Göthe, genaamd 'Egmont'. 1778.
De raadzaal van het stadhuis te Zottegem wordt momenteel enkel nog gebruikt voor het inzegenen van huwelijken, voor officiële recepties en als vergaderlokaal.
In de raadzaal prijken belangrijke tastbare herinneringen aan Lamoraal van Egmont:
1) het schrijn met de 'gekliefde' halswervel
2) een schilderij: 'Laatste eerbewijzen aan Egmont en Horne' (groot formaat 1,78 x 1,28m) van Louis Gallait.
Het was vroeger de gewoonte dat men episodes uit het verleden op doek bracht. Hij schilderde dit doek in 1851 op zeer groot formaat (2,30 x 3,28m).
Dit doek (nu in handen van zijn geboortestad) had zoveel bijval dat Gallait eigenhandig verscheiden (men denkt vier) replieken op kleiner formaat vervaardigde.
Gallait noemde het doek: 'De laatste eerbewijzen van de Brusselse schuttersgilde aan de graven Egmont en Horne'.
In de volksmond werd het al vlug 'De afgehouwen hoofden' genoemd.
3) een schilderij: 'Het kasteel Egmond-aan-den-Hoef' (1,26 x 2,90m)
Het is een origineel werk van de 16de eeuwse Noordhollandse meester Gillis De Saen.
Het stelt het vroegere kasteel voor in Egmond-aan-den-Hoef (dorp in de Nederlandse provincie Noord-Holland, ook verblijfplaats van graaf Egmont)
Het werd in 1573 door de geuzen in brand gestoken omdat het niet zou gebruikt worden als versterkte uitvalsbasis voor de Spanjaarden die toen een aanval op het nabije Alkmaar voorbereidden.
Van het kasteel blijven vandaag slechts de grondvesten bewaard.
4) het wapen van Lamoraal van Egmont (rechts van het schrijn)
Zottegem & spotnamen
Zottegem heeft heel wat spotnamen !!!
De inwoners van Zottegem worden wel eens spottend 'zotten' genoemd. Hun reactie:' 't es hier geen Zottegem, 't es hier Wijzegem!'.
In de streek werd er veel prei geteeld, vandaar de spotnamen 'parreifretters' en 'parreibuiken'.
In het Zottegemse was er vroeger een bloeiende schoenmakersnijverheid.
Men gaf dus nogal vlug de spotnamen van 'pekkers' of 'harstplaasters', want ze vonden dat die schoenmakers stonken naar hars(t) of pek, dat gebruikt werd om schoenen te vervaardigen.
Er waren ook 'stoofmakers', die de stoven (soort kachel) maakten.
Tegen diegenen die in de brouwersstiel zaten werd gezegd dat het 'theedrinkers' of 'theezeikers' waren. Zottegemse thee is de naam van een Zottegems amberkleurig biertje die er gebrouwen werd/wordt.
Zottegem was een stad die floreerde, zodanig dat er veel afgunst was van de buurgemeenten. Deze riepen naar de Zottegemnaren dan ook spottend 'paretmakers', 'schijtheren' en 'beslagmakers'.
Waar elke inwoner van Zottegem fier op is, is op het feit dat ze 's middags op tijd (12u) aan tafel gingen, dus op 'Zottegems uur'.
In hun buurgemeente Balegem was dat altijd op 'Balegems uur', dus rijkelijk laat, rond 1 à 2 u.
Dit komt omdat er vroeger één koster was die om 12u de kerkklokken deed luiden. Maar de gemeenten lagen nogal ver uiteen, zodanig dat de klokken in Zottegem correct om 12u luidden, terwijl die van Balegem pas een uur later konden geluid worden !!
30-05-2015
Ouwegemse fluitjes
OUWEGEMSE FLUITJES
Ouwegem is een deelgemeente van Zingem en telt ongeveer 1500 inwoners.
Het is gelegen aan de rand van de Vlaamse Ardennen.
De naam Ouwegem is afgeleid van de Germaanse familie van een zeker Aldo. Het was het 'Aldinger-heem', woningen van de lieden van Aldo en werd reeds in het jaar 830 als dusdanig vermeld.
Tevens zijn er resten van bewoning uit de Romeinse tijd aangetroffen. Onder andere: medailles van Trajanus (Romeins keizer van 98 tot 117 na Christus) wijzen op een bewoning lang voor de eerste vermelding van de naam in 830.
In de late Middeleeuwen werd het dorp onder diverse suzereinen verdeeld, zodat het onder andere van de baronie van Pamele en de heren van Gavere afhing.
In de 16de en 17de eeuw was het eigendom van de adellijke familie Triest uit Gent.
Vanaf 1628 werd Ouwegem een zelfstandige baronie, ontwikkelde zich van een landbouwgemeente tot een belangrijk centrum voor textielnijverheid (linnen).
In 1766 werkten er op 189 huizen 143 weefgetouwen.
In de 19de eeuw volgde een omschakeling naar kant, wolweverij en houtzagerij.
Fluitje, fluitje rood en zoet
Gemaakt in stilte en kaarsengloed,
Jaar na jaar schenk je mensen 'n straaltje hoop
Jij prachtig stukje fluitsiroop,
Je klank is fijn, je smaakt zo zoet
Nog vele jaren folklore heb jij te goed.
Marnix Dewaele
Fluitjes
Ouwegemse Fluitjes zijn knalrode snoepfluitjes, op ambachtelijke wijze gegoten in vormen die al meer dan 100 jaar oud zijn.
Het is een zoete lekkernij waarop je echt kan fluiten en dan smakelijk opeten.
Het fluitje bestaat uit twee deeltjes: 'kop' en 'lichaam', die zorgvuldig aan elkaar worden gelast met behulp van een kaarsvlam.
Deze fluitjes worden jaarlijks gemaakt naar aanleiding van de kermis, de Fluitjeskermis, op Drievuldigheidszondag, de zondag na Pinksteren.
Herkomst
In de Middeleeuwen werden Europese rondtrekkende handelaars soms tijdens hun tochten overvallen door Turkse zeerovers en verkocht als slaven.
In de loop van de zeventiende eeuw werden er niet minder dan een half miljoen handelaars als slaven gevangen gehouden.
Ze werden dan verkocht aan de Saracenen die als piraten de Middellandse zee onveilig maakten.
De Saracenen waren in die tijd een verzamelnaam voor Arabieren, Perzen en alle andere moslims.
In de Middeleeuwen waren ze berucht als piraten en plunderaars in Europa.
Omdat het een heilige taak was om deze gevangen christenen terug vrij te krijgen, werd er in 1198 een geestelijke orde opgericht om te bemiddelen: de Trinitariërs.
De oprichters waren de Fransen Johannes van Matha en Felix van Valois.
In 1236 kwam er ook een vrouwelijke tak.
Het was eigenlijk een katholieke bedelorde.Deze zamelden geld in.
In onze streken waren zij rond Gent en Brugge zeer actief.
In 1664 werd ook in Ouwegem een afdeling van de Trinitariërs opgericht.
Hun doel was het vrijkopen of ruilen van christelijke gevangenen of slaven uit de handen van de Saracenen.
NB: In de Sint-Jan-Baptistkerk herinnert een bijzonder houten kleurrijk beeldje aan die periode.
Het beeldje stelt een slaaf voor met een bedelkommetje en enkelketens.
Dit beeldje moet kort na de oprichting van de Ouwegemse Trinitariërsafdeling in de kerk zijn
geplaatst, vermoedelijk begin 1700.
Het kreeg de naam ''t Slaafje'.
In diezelfde kerk bevindt zich achter het hoofdaltaar en schilderij. Dit stelt christenslaven voor die
door de Trimitariërs in de 18de eeuw werden verlost van de Turken.
Het verwijst naar de
vrijkoopactiviteiten van de geestelijkheid.
Soms konden die mannen worden teruggekocht en werden in Oostende of Antwerpen afgehaald en teruggebracht.
In Ouwegem werden ze verwelkomd met een stoet.
Die stoet werd ingeleid door iemand die al fluitend de komst van de verlosten aankondigde.
Ieder jaar wordt dit in Ouwegem herdacht tijdens de Fluitjeskermis.
Samenstelling van de fluitjes
De fluitjes worden vervaardigd van zuivere ingrediënten: parelsuiker, water, glucose en een scheutje rode kleurstof.
Beeld
"meisje met fluitje"
Dit is een bronzen beeld onthuld in 1996 en het laatst gegoten beeld van kunstenaar H. Van Der Donckt.
Het staat op een sokkel in de dorpskom van Ouwegem, in de spitsvormige voortuin met terras van café 'De Welkom'.
Fluitjeskermis
Jaarlijkse kermis - weekend na Pinksteren
Locatie: dorpskern Ouwegem en zaal Griffel
De Ouwegemse Fluitjeskermis omvat meer dan de beroemde fluitjes. Het is een dolle tweedaagse met muziek en eetfestijn en tal van activiteiten.
zaterdag 30 mei 2015
van 17u30 tot 19u (vrije start): aan het GOC De Griffel: 8ste TRAPPISTENLOOP:
lopen/wandelen met 1 trappist per ronde (6km)-(max.10 voor lopers en 5 voor wandelaars) - Jongeren t/m 16 jaar: 1 sportdrank per ronde
Inrichting: Gezinsbond Ouwegem
20u: optreden van The Wranglers, 3 enthousiaste muzikanten met een passie voor muziek. Een swingende coverband die een heel herkenbaar repertoire brengt van RollingStones, Beatles tot Queen en zo veel meer.
zondag 31 mei 2015:
Tentoonstelling: modelbouw van Frederik D'Heuvaert (auto's, moto's, filmfiguren, fantasiestukken,...) en tekeningen kinderen, thema: natuur
Van 10 tot 22u: streekbieren
11u30: aperitiefconcert met eetfestijn (Vlaamse kermisgerechten): The Melody Boys
plaats: De Griffel
Van 15 tot 16u: kinderanimatie met clown Fani, ballonplooien, grime, springkasteel
16u:Bierrock - rockgroepen treden op onder leiding van Mister V
Om 18u30 volgt de traditionele uitsmijter, waarvoor een massa volk naar de dorpskern afzakt: de fluitjesworp.
Er worden plasticfluitjes uit een rijdende koets (met menner Chris Ghyselinck) gesmeten en dit door Marc DeBel en bekende Vlamingen.
Er wordt gesprongen, gespurt, gevangen en gegrabbeld.
Er zijn prachtige prijzen te winnen. De hoofdprijs: 200 euro cash.
Peter van d'Ouwegemse Fluitjesfeesten
Sinds 2009 is jeugdschrijver Marc De Bel (vroeger: onderwijzer; nu: jeugdschrijver) peter van d'Ouwegemse Fluitjesfeesten en ook van het 'Aughems Fluytjesbier'.
Aughems Fluytjesbier't Slaefke
Om de traditie te herdenken is er nu ook een passend bier.
Dit bierrecept werd ontwikkeld door free-lance verhuisbrouwers (hobbybrouwers) Alex en Yannick in december 2007.
Toen werd het Slaefke bier geboren.
Een blonde tripel met alcoholgehalte van 7,5%.
NB: de naam van het bier, Slaefke, verwijst uiteraard naar het bevrijden van slaven.
Op het etiket staat een tekening van een slaaf, geïnspireerd door een houten beeld van een vastgeketende slaaf in de kerk van Ouwegem.
Slaefke werd voor het eerst grootschalig gebrouwen op 26 april 2011 onder de naam Staefke I.
In 2013 richtte Yannick zijn eigen bedrijf op: bartoon.
Nu is er ook reeds een donkere variant, het Slaefinneke.
Ieder bier krijgt een Romeins cijfer mee. De bedoeling is een onderscheid maken tussen ieder brouwsel en dit omdat de bieren niet op een constante basis gebrouwen worden.
De bieren hebben een nagisting op de fles waardoor er een smaakevolutie ontstaat en oudere bieren anders en beter gaan smaken.
Dankzij de Romeinse cijfers weet je precies welk brouwsel je aan het drinken bent.
Slaefke I tot en met Slaefke VII werden door de Verhuisbrouwerij gebrouwen.
De volgende brouwsels van het Slaefke bier werden sinds 2013 door bartoon gebrouwen.
Ondertussen is, sedert 2014, de productie van het ambachtelijke Slaefkesbier van Ouwegem verhuisd naar de Brakelse brouwerij De Graal.
Daardoor kan het officieel erkend worden als streekproduct van de Vlaamse Ardennen.
Vroeger was dit onmogelijk daar het brouwen gebeurde in de Leiestreek.
De smaak zal niet veranderen, wel het uitzicht van het flesje: etiket werd hertekend en ook de fles is anders (model lijkt op dat van een Duvel).
Nog een primeur ... Fluitjespaté !
Ouwegem brengt nu ook zijn eigen paté op de markt : de Fluitjespaté.
Deze wordt gemaakt op basis van een geheim kruidenmengsel en het Slaefinnekesbier, het bruine variant op het Slaefkesbier.
De lekkernij werd gepresenteerd tijdens hun kaas-en bieravond, oktober 2014.
Een initiatief van de Biervrienden d'Ouwegemse Fluitjes.
Afsluiter: voor U gelezen....een oproep !!!!
Ouwegem wil hun eigen taaltje, het Uigems, in stand houden.
Daarom komt men samen op 20 september om 20u in de Hof van de Pastorij om er samen iets te eten, iets te drinken, maar vooral om er onder elkaar 'Uigems' te klappen.
Iedereen welkom!
Een initiatief van Roland Vanmeirhaeghe.
Dialect is een 'levend' erfgoed, van generatie tot generatie eeuwenlang overgeleverd.
Het in ere houden van het dialect verdient alle respect !!!!
16-05-2015
Zwalm-Roborst: waterkers
ZWALM...HET TWAALF-DORPEN-PARADIJS
Zwalm is het "Twaalf dorpen-Paradijs" aan de voet van de Vlaamse Ardennen, gelegen op 20 km ten zuiden van Gent, tussen Oudenaarde en Zottegem.
Het omvat de deelgemeenten: Beerlegem, Dikkele, Hundelgem, Meilegem, Munkzwalm, Nederzwalm-Hermelgem, Paulatem, Roborst, Rozebeke, St. Blasius-Boekel, St. Denijs-Boekel (inclusief Wijlegem), en St. Maria-Latem.
Op het dorpsplein in Roborst staat een beeld, een bevallige jonge vrouw die in een waterbak staat en een plantje in de hand houdt.
Dit beeld stelt een waterkersplukster voor. Op een bord staat de tekst: 'Wie de waterkers eert, de ziekte weert.'
Ietsje verder hangt een pijl met daarop 'Waterkersgrachten wandelroute'...
ROBORST: WATERKERS
Waarom een waterkersplukster en waarom een waterkersgrachten wandelroute in Roborst?
De wandelroute neemt je mee langsheen de pracht en de schoonheid van Roborst, maar ook langs bronnen, grachten, watermolens, langs de terrasvormige waterkersgrachten (waterkersplantage) en waterkerskwekerij.
De grote bronnen dragen hun steentje bij.
De plant neemt de mineralen uit het water op en die bepalen de smaak van de waterkers.
Het telen gebeurt in de met zuiver bronwater gevulde grachten.
Zegt men 'Roborst', dan zegt men ook 'waterkers' !!!
NB: Zwalm is afgeleid van Suualma dat 'snel vliedend, bruisend water' betekent.
Waterkers of waterporselein of beeksalade of kersoene of cresson
Waterkers is een geslacht van kruidachtige planten uit de kruisbloemenfamilie.
Het is een plant die het hele jaar door groen blijft en nooit erg hoog wordt.
De plant heeft holle stengels en lange wortels, die houden van fris en zuiver stromend water.
Tussen mei en september vormen er zich witte kleine bloemetjes.
Het blad is pittig smakend en brandt lichtjes op de tong; een soort van peperachtige mosterdsmaak.
Waterkers groeit in het wild op een natte ondergrond bij moerassen en stromende beekjes.
Waterkers en de Grieken
Waterkers is vermoedelijk afkomstig uit het Middelandse zeegebied.
De oude Grieken wisten het al: waterkers is een van de meest bijzondere planten met een weldadig effect op de gezondheid, kortom geneeskrachtig.
Hippocrates, Griekse arts en grondlegger van de geneeskunde uit het Oude Griekenland, beval waterkers aan als slijmoplossend middel.
Hij liet zelf een verzorgingshuis bouwen naast bronnen waar waterkers groeide.
Waterkers werd door de oude Grieken ook beschouwd als opwekkend middel.
De oude Perzen zagen de witte waterkers als extra energieopwekkend middel en namen het in als ze grote inspanningen moesten verrichten. De Perzen gaven waterkers aan de kinderen om een gezonde groei te stimuleren. Deze wijsheid van de Perzen is opgeschreven door de oude Griek Xenophon.
Dioscorides was een Griek die in de eerste eeuw leefde en als geneesheer werkte voor de Romeinen. Hij beval waterkers aan als afrodisiac. De Romeinen begonnen ermee om waterkers niet alleen als geneeskruid te zien; men gebruikte het veelvuldig in de keuken. Zij verwerkten waterkers graag in salades.
Waterkerswonder: 'Wie de waterkers eert, de ziekte weert.'
Waterkers wordt reeds duizenden jaren geprezen voor zijn uitzonderlijke zuiverende en gezondheidsbevorderende werking.
Waterkers is goed voor:
Waterkers is super gezond voor de actieve mens.
Het is eetlust-verhogend, ondersteunt de ademhaling door het bloed te zuiveren, het helpt bij de spijsvertering en bevat zo'n vijftien super gezonde vitamines en mineralen.
De verzuring in je spieren gaat sneller weg door het eten van waterkers. Je weerstand wordt verhoogt.
Britse onderzoekers beweren dat de groei van kankercellen afgeremd worden door het eten van waterkers. Met name prostaatkanker, baarmoederhalskanker, leukemie en longkanker worden op deze manier bestreden (plantengeneeskunde).
Waterkers is goed voor je ogen, de huid en voor je haar(haaruitval tegengaan). Je schildklier wordt geactiveerd door de stoffen in waterkers.
En...waterkers heeft het vermogen om de schildklier te bevorderen. Hierdoor kan het lichaam de voedingsstoffen sneller verbranden wat een positief effect heeft als je wilt afvallen.
Je komt waterkers wel eens op je bord tegen in een restaurant. Dit kruidige plantje smaakt lekker fris en een beetje peperig.
Prima te gebruiken in de sla of als garnering dus.
Welke vitamines zitten er in waterkers?
-vitamine A - vitamine B1 - vitamine B6 - vitamine C - vitamine E - vitamine K - foliumzuur - calcium
- kalium - ijzer - zink - fosfor - magnesium - jodium - mangaan
Besluit: de vele antioxidanten die de waterkers bevat maakt het tot een super gezond plantje.
Professioneel bedrijf met een passie voor waterkers.
Uitbaters: Karel Van De Velde en Miriam Coessens
Cressana liet in 1983 een oude waterkerskwekerij in Zwalm herleven.
Miriam Coessens was al overtuigd van de kwaliteiten van cresson toen zij en haar man Karel van de Velde als bij toeval de vervallen cressonkwekerij ontdekten in het brongebied van de Zwalmstreek.
Zij kochten de oude en leegstaande waterkerskwekerij van de aanpalende kasteeleigenaars.
Op een zeer korte termijn hebben zij het sterk verouderde bedrijf omgevormd naar een toonaangevende biologische waterkerskwekerij door gebruikmaking van de uitstekende waterkwaliteit van de aanwezige bron en het afhellend terrein waarop de waterkersgrachten zijn aangelegd.
Op die manier stroomt er telkens zuiver water door de grachten, hetgeen cruciaal is voor het unieke kweekproces.
17 jaar lang leverde Cressana biowaterkers aan de vroegmarkten of versmarkten.
Een persoonlijke interesse voor gezondheid en voeding, bracht Cressana ertoe een deel van de waterkers te reserveren voor sap. Dit geconcentreerde waterkerssap bleek heel heilzaam te werken.
Snel kwam de vraag van familie, vrienden en buren naar het cressonsap van Cressana.
Het sap invriezen gaf het probleem dat de koudeketen moest gegarandeerd blijven. Vriesdrogen bleek de oplossing.
Het gevriesdroogde waterkersconcentraat is nu de basis van het biogamma van Cressana.
De vraag naar de waterkersproducten van Cressana bleef stijgen, de productie en het bedrijf groeiden mee.
In 2006 werd het bedrijf volledig vernield na een brand, maar in minder dan zes maanden, en ondanks de problemen met de verzekeringsmaatschappij, wisten ze het bedrijf opnieuw op te bouwen.
Ze kregen de hulp van een 30-tal personen die op vrijwillige basis en via weekendwerk de heropbouw mogelijk maakten.
Vandaag is Cressana een modern en professioneel familiebedrijf met een totaal vernieuwde infrastructuur, gespecialiseerd in de teelt en de verwerking van biologische waterkers tot hoogwaardige voedingssuppletie.
Ze zijn eigenaar van vijf kwekerijen, met een totale oppervlakte van 50 hectare.
Zij bieden aan de mensen een duurzaam natuurproduct aan, dit om gezondheidsproblemen op te lossen en ook als preventief middel tegen allerlei kwalijke ziektes, zoals o.a. kanker.
Hard labeur !
Elk jaar opnieuw moeten alle oude planten (de moederplanten) eruit en moet er opnieuw ingezaaid worden en dat kan enkel manueel.
In die periode (meestal januari en februari) liggen de grachten droog en wordt het water afgeleid.
Het zaad komt van de oude planten die men heeft laten 'opschieten'. Deze planten laat men eerst drogen en dan kan het zaad geoogst worden.
In maart wordt gestart met het zaaien van nieuw zaaigoed. De gezaaide waterkers wordt na een zevental weken manueel uitgedund en overgeplant in andere bakken en na 2 maanden kan er opnieuw geoogst worden.
Waterkers kan tot 8x per jaar worden geoogst. Het betreft immers een doorlevende plant die zich na de oogst herstelt en opnieuw begint te groeien.
Het waterkersseizoen begint in maart en duurt tot diep in november.
Na de oogst (gebukt snijden met het water tot boven de knieën) wordt de waterkers gespoeld, vermalen tot pulp, gevriesdroogd (in een vriesdroger onder vacuüm en in een temperatuur van min 50 graden) , fijngemalen tot poeder en verwerkt tot vegetarische capsules.
Van een kilo verse waterkers resteert uiteindelijk ongeveer 50 gram poeder.
De universiteit van Gent is nauw betrokken bij de ontwikkeling van de producten.
Afzetmarkt:
Cressana bvba vindt zijn afzetmarkt vooral in de betere natuurvoedingswinkels en apotheken.
Tevens zijn er verkoopcontracten met een aantal groothandelaars die gespecialiseerd zijn in farmaceutische distributie.
Ook is er een kleine thuiswinkel die gevestigd is in de woning. De winkel is enkel toegankelijk op woensdagavond en zaterdagvoormiddag.
Waterkersplantages in Vlaanderen:
In Vlaams-Brabant: bronnenrijke IJsevallei:
Loonbeek - sinds 1937 - familie Bouillart
In Zuid-Limburg: Horpaal, Lauw - familie Vansimpsen St.Lucie nv - ontstaan rond WOII
Brustem: oudste van ons land
Tongerse (Limburg) waterkers kreeg, door Vlam (=Vlaams Centrum voor Agro-en Visserijmarketing), een erkenning als Vlaams streekproduct.
Het is de derde groente, naast de hopscheuten en het grondwitloof, die erkend werd als streekproduct.
Streekproducten zijn producten die volgens een bepaalde traditie worden gemaakt en die verbonden zijn aan een bepaalde streek en die een gegarandeerde authenticiteit hebben.
Waterkers in 'Komen eten' !
Frank Vansimpsen uit Lauw deed mee in het kookprogramma 'Komen eten' op VIER en heeft er grandioos gewonnen!
Deze waterkersteler is in zijn opzet geslaagd: tonen dat er met waterkers meer te koken valt dan enkel soep.
Zijn menu bevatte: -voorgerecht: zeewolf met een roompje van waterkers
-hoofdgerecht: Mechelse koekoek in gezelschap van waterkerspuree
-dessert: waterkerssabayon met vanille-ijs
En...ook als streekbiertje
Diezelfde familie Vansimpsen brengt een bier op basis van waterkers op de markt en dit onder de naam La Cress.
Dit bier wordt gebrouwen bij brouwerij Anders in Halen. Het bier is amberkleurig, bitter, heeft een alcoholpercentage van 6,5% en wordt verkocht in flesjes van 33 centiliter.
NB: Ook in de tijd van de Kelten werd waterkers gebruikt in bieren!
Guido Gezelle en waterkers
Behalve de Oude Grieken kende ook Guido Gezelle de geneeskrachtige kwaliteiten van de 'beeksala'.
Verduidelijking:
- 'beeksala' is de roep van de Vlaamse waterkersventer in Wallonië. Roborst ligt amper op 15 km van de taalgrens, dus van het land der Walen. 'Beeksala' betekent waterkers.
-'bondtje' = bundeltje
HIER IS DE MAN
16 Jul 2008 | Poëzie - Poetry
Hier is de man
uit Vlanderlan'
met, om u dienst te doene,
beeksala,
met beeksala, kersoene:
't is 't beste groen, gelooft mij, dat,
van al dat groene is: koopt mij wat
beeksala, beeksala!
Al volgeplukt,
de mande drukt
mij riemvaste op de leden;
beeksala,
vol beeksala, die 'k heden
gewied hebbe in den waterplas,
aan 't werk wanneer 't nog donker was:
beeksala, beeksala!
Met stok in d'hand,
uit Vlanderland,
zo kome ik, en de walen,
beeksala,
die beeksala betalen;
zij krijgen voor parli, parla,
twee soun, twee bondjes beeksala,
beeksala, beeksala!
Van mage en bloed
die krank is moet
om, pille en pot gelaten,
beeksala,
om beeksala, zal 't baten:
zij drijft al de oude dampen uit,
en kocht ge maar nen halven kluit
beeksala, beeksala!
'k Ben uitverkocht,
't is noene errocht;
'k gevoel 't aan mijn geweten:
beeksala,
maar beeksala, om te eten...
al met mijn moegekraaiden hals,
kardoefels doen meer deugd mij als
beeksala, beeksala!
Dan: op en weg,
Adieu, en 'k zeg:
wel moge ulieden allen
beeksala,
mijn' beeksala bevallen!
Zo vare ik voort en kom ter week,
al roepen door de waalse streek:
beeksala, beeksala!
09-05-2015
Etikhove: Valerius De Saedeleer
ETIKHOVE...KUNSTENAARSDORP
Etikhove is een dorpje in de Vlaamse Ardennen, is deelgemeente van Maarkedal.
Het wordt al in de 12de eeuw genoemd onder de naam 'Attingohova' en later als 'Atickhove'.
Die naam is een samenvoeging van de woorden 'attinga' en 'hofa', Germaans, wat betekent als 'hoeve van de lieden van de Germaanse koning Atto'.
Kunstenaarsdorp
Tussen 1926 en 1937 verbleven er in Etikhove talrijke kunstenaars.
Schilders, schrijvers, cineasten en kunstcritici kwamen naar Etikhove om de patriarch Valerius De Saedeleer te ontmoeten.
Herberg 'Auberge De Vos'
De artiesten vergaderden en logeerden in de herberg 'Auberge De Vos' en de verschillende wanden werden erin 1920 beschilderd met ludieke taferelen door o.a. Ramah, Jean Milo, Paul Haesaerts, Paul Maes en Edgard Tijtgat.
Op de schoorsteenmantel was een landelijke scène geschilderd met op de voorgrond de buste van een naakte vrouw met een weelderige bloemenruiker en iets verder een zittende man met geruite broek achterste voren op een koe. Een werk van Ramah.
Op de zijwanden staat een jazzscène met accordeon-, saxofoon-en mandolinespeler geborsteld door Paul Haesaerts.
Op een andere wand staat een bruidspaar afgebeeld.
Al deze fresco's werden in 1972 herontdekt. Ze zaten al jarenlang onder het behangpapier.
Het café noemde toen 'Bij Sjuule' en werd bewoond door Zulma Paeme.
Een deskundige van het Ministerie van Nederlandse Cultuur kwam de kunstwerken onderzoeken.
Reactie van Zulma Paeme: " Wat ne mens op zijn oude dagen nog allemaal moet meemaken, straks overleef ik het niet meer. 't Was toch veel beter dat ik hier rustig mijnen ouden dag kon slijten. Waarom laten ze ons niet met rust en laten ze die "peeties" niet onder het papier zitten. Ze zitten er nu al zolang onder."
Nadat het café zijn deuren sloot, bleef het gebouw nog enkele jaren dienstig voor de gemeente als vergaderruimte en opslagplaats.
Later werd het verbouwd tot kapperssalon en gingen de muurschilderingen onherroepelijk verloren.
Een jammerlijke definitieve verarming voor Etikhove.
Het enige wat overbleef is een uithangbord, geschilderd door Ramah, dat momenteel in het Administratief Centrum van Maarkedal hangt.
Valerius De Saedeleer of Valery Victor Emilianus Maria De Saedeleer
Geboren te Aalst op 4 aug. 1867 / Overleden te Leupegem op 16 sept.1941 /
Begraven te Aalst.
Biografie en rondzwervingen van de dolende zwerver Valerius De Saedeleer
Als zoon van een zeepzieder Ludovicus Jacobus De Saedeleer en Johanna Catharina Borreman werd Valerius in de volkse wijk De Kat in Aalst geboren.
Zonder veel succes poogde zijn vader hem in het familiale bedrijf (een klein zeep-en sodafabriekje) in te schakelen.
Zonder iemand te raadplegen schreef hij zich aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten in Aalst en later in Gent, waar hij George Minne leerde kennen, waarmee hij levenslange vriendschap kon opbouwen.
Uiteindelijk zou hij nauwelijks twintig jaar oud het ouderlijke huis ontvluchtten, en trok hij naar Brussel, waar hij in het atelier van Franz Courtens, een populaire landschapschilder, in de leer ging.
De Saedeleer zou meer dan vijftien jaar onder de hoede van Courtens werken. Hij leerde er snel en al doende alle knepen van het schilderen.
Van groot belang was zijn huwelijk in 1889 met zijn jeugdvriendin Clementina Limpens, een kruideniersdochter uit Erembodegem.
Samen zouden Clemmeke en Valleke vele omzwervingen kennen.
Met hun bruidschat gekregen van haar vader startten ze een kruidenierswinkel in Blankenberge, maar zeer snel gaat de zaak op de fles.
Ze gaan wonen in Wenduine, Damme, Gent en Afsnee, vooraleer ze een stek vonden in Sint-Martens-Latem .
Het was wellicht de vooruitziende Albijn van den Abeele die hen in 1893 naar het dorp wist te halen.
Maar het onrustige >Gent trok aan, en samen met Minne verdiepte hij zich in het socialisme en anarchisme.
In 1898 keerden ze terug naar het dorp Sint-Martens-Latem, in de bocht van de Leie, in het centrum van het dorp.
De zwerver bleef bijna tien jaar in het dorp.
Als schilder kwam hij op dat ogenblik nauwelijks aan de kost.
De Saedeleer probeerde te overleven met een kippenkwekerij, een opzet dat evenmin succesvol was.
Belangrijk is de psychologische loutering die De Saedeleer in het dorp onderging. Mentoren zoals George Minne en Karel van de Woestijne speelden daarin zeker een rol.
Anderzijds ontdekte hij via zijn Latemse vrienden ook de Middeleeuwse kunst.
Zeker vormde de tentoonstelling van de Vlaamse Primitieven in 1902 een bijzondere aanzet voor een artistieke ommekeer.
Valleke kwam in Latem tot inkeer. Misschien dankzij Minne kreeg hij stilaan de kans om zijn werk in het circuit van de internationale avant-garde te tonen; de Berlijnse, Münchense en Weense Secession brachten zijn werk.
Hij was een spilfiguur in de Eerste Latemse School.
1902: De schilders van Latem aan de Leie:
v.l.n.r. Hector Van Houtte, Georges Minne, Gustaaf Van De Woestijne, Valerius De Saedeleer, Karel Van DeWoestijne en Abbijn Van den Abeele.
Familie De Saedeleer in hun atelier te St.-Martens-Latem
De louterende invloed van Latem ten spijt, voerde zijn zwerversbloed De Saedeleer in 1908 alweer naar andere oorden.
Van 1895 tot 1898 verbleef hij in Lissewege, op een boerderij langs de Ter Doeststraat.
Ze kweekten kippen om in leven te blijven en in hun levensonderhoud te voorzien.
Hier begint hij terug te schilderen, maar zijn werken gaven hem een gevoel van ontevredenheid. Hij zal zelfs later proberen om deze werken terug te kopen en te vernietigen.
Enkele jaren later trok het heuvellandschap rond Tiegem, in de Vlaamse Ardennen, hem aan.
Op de kam van een heuvel liet hij zich een huis bouwen, Ten Berge. Hij verbleef er van 1908 tot 1914.
In de directe omgeving vond hij zijn vrienden, de schrijvers Stijn Streuvels en Hugo Verriest terug.
Hij stelt alom tentoon en verkoopt vlot zijn werken.
Ook het museum van Gent en het stadsbestuur van Aalst kopen werken aan.
In 1913 neemt hij met enkele werken deel aan de Wereldtentoonstelling van Gent. Eén van de getoonde werken ('Werken in Vlaanderen') wordt er aangekocht door koning Albert I.
Valerius in 1913 te Tiegem
De oorlogsjaren vluchtte de familie De Saedeleer met zijn gezin naar Engeland en verbleef er in het Welshe Rhyd-y-felin (Wales).
Zijn oorlogswerk kende een bescheiden succes in Groot-Brittannië.
In februari 1916 kreeg hij zelfs de kans om in Aberystwyth een individuele tentoonstelling in te richten.
Via Gustave van de Woestyne kwam hij in contact met het Nederlandse echtpaar De Graaff-Bachiene.
De verzamelaars die werk van Constant Permeke, Van de Woestyne en Minne in bezit hadden zouden ook schilderijen van De Saedeleer aankopen.
Vlak voor zijn terugkeer naar België organiseerde de Burlington Gallery in 1921 een tentoonstelling van zijn werk.
Terug in België vestigde De Saedeleer zich in Etikhove (van 1921 tot 1937), in de omgeving van Oudenaarde.
Samen met zijn vrouw Clementina 'Clemmeke' en zijn vijf dochters nam hij zijn intrek in een villa op de Etikhoofse heuvel De Bossenare.
Deze woning was omstreeks 1900 gebouwd door de familie Thienpont.
Valerius noemde deze woning 'Villa Tynlon', als herinnering aan 'Tyn-y-lon', het 'huis aan het einde van de weg' in Wales, waar hij voorheen verbleef.
Vandaag noemt de villa nog steeds 'Villa Tynlon'.
Zijn voornaamste gasten waren er schrijver Felix Timmermans en dichter Paul Van Ostayen, met wie hij veel op uitgebreid cafébezoek in herberg De Vos alias bij Sjuule op het dorpsplein ging.
Hij werd er ook spoedig omringd door een groep jonge kunstenaars, o.a. Luc en Paul Haesaerts, Ramah, George Creten, Jean Milo, Jan De Cooman Paul Maas, Edgard Tytgat, Leo Piron, Charles Leplae...
Er ontstonden vaak samenkomsten en geanimeerde discussiegesprekken rond pot en pint.
De meeste van zijn schilderijen waren landschappen uit de Vlaamse Ardennen.
In de jaren 1930 overleed zijn echtgenote en verdween De Saedeleer van het artistieke toneel. Ook zijn gezondheid ging achteruit en kreeg zelfs enkel lichte hartaanvallen te verwerken.
Teruggetrokken in de Vlaamse Ardennen zou hij nog een keer naar buiten treden.
De Brusselse Galerie Dietrich organiseerde in 1940 een overzichtstentoonstelling van zijn werk.
Hij trok in 1937 naar Leupegem en ging er inwonen bij een van zijn dochters in de villa 'Ten Berge', langs de flanken van de Edelareberg.
Hij blijft er langzaam doorwerken in zijn gekende en geliefde stijl.
Hij ontvangt er de Staatsprijs voor Plastische Kunsten, als ultieme bekroning van zijn loopbaan.
Op 16 september 1941, overleed De Saedeleer in Leupegem.
In hetzelfde jaar verdwenen dus twee tenoren van de eerste groep van Sint-Martens-Latem; in februari was George Minne gestorven in het Witte huis te Sint-Martens-Latem.
Hij werd begraven in Leupegem, maar 2 jaar later heeft men zijn stoffelijke resten overgebracht naar zijn geboortestad Aalst, zoals hij zelf net voor zijn overlijden gewenst had.
Daar is hij, onder ruime belangstelling, bijgezet in een monumentaal grafmonument opgericht door het stadsbestuur.
Op 23 april werd, in het kader van de heraanleg van de Oude Vismarkt te Aalst een De Saedeleer-standbeeld van de hand van Marc De Bruyn ingehuldigd. Een monumentale bronzen figuur staat er nu tussen het Stadsarchief en het Stedelijk Museum Aalst, waar een volledige zaal gewijd is aan de landschapsschilderijen van deze Aalstenaar.
Dochters: Maria en Elizabeth De Saedeleer
Tijdens hun verblijf in Wales hadden de dochters Maria en Elizabeth kennis gemaakt met het wandtapijtweven.
Begin 1925 ontstond in Etikhove de 'Société de Tapis d'Art de Saedeleer et Co'.
Het weefatelier bevond zich halverwege tussen het dorpsplein en villa Tynlon.
De opening (1926) werd er gevierd met een 'varkenskermis'.
De dochters maakten wandtapijten naar ontwerpen van Edgard Tytgat van de Latemse School.
In 1927 ging Elizabeth les geven (weefopleidingen) in de Textielkunstafdeling van het Hoger Instituur voor Sierkunsten te Brussel.
Hierdoor viel het atelier in Etikhove stil.
Heel wat kunstenaars hebben destijds ontwerpen gemaakt voor de tapijten van Elizabeth De Saedeleer.
Onder hen Gustave Van de Woestijne, Albert Van Huffel, Jules Boulez, Jozef Peeters, Paul Haesaerts, Edgard Tytgat, Charles Leplae, Ossip Zadkine, Marc Chagall, Frans Masereel, Sonia Dalaunay, Tsugouhari Foujita, Leon Spilliaert en uiteraard vader Valerius en Elizabeth zelf.
Vorming en oeuvre Valerius De Saedeleer
Valerius kreeg zijn eerste artistieke vorming aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten van Théodore-Joseph Canneel (Belgisch kunstschilder).
Na enkele omzwervingen kwam de twintigjarige De Saedeleer onder de vleugels van de landschapschilder Franz Courtens.
Zijn lange periode bij Courtens werkte echter contraproductief. In plaats van een eigen stijl te ontwikkelen produceerde hij slechts imitaties van het pasteuze realisme van Courtens.
Sint-Martens-Latem vormde een keerpunt in zijn oeuvre.
Onder de invloed van de diep doordachte wereld van beeldhouwer George Minne en de lessen van mentor Karel van de Woestijne, onderging zijn werk een grote verandering.
Plots kreeg hij oog voor het weidse landschap.
Zijn landschappen zijn niet langer begrensd.
Hij schilderde voornamelijk de Leiestreek en de Vlaamse Ardennen en was één van de belangrijkste figuren van de eerste groep van de Latemse School.
Vanaf 1904 kwam de verfijning van de Vlaamse Primitieven in zijn schildertechniek, dan volgde de invloed van Breughel.
Wat Brabant voor Bruegel was, werd de streek rond Tiegem voor De Saedeleer.
De natuur kreeg bij hem de voorkeur boven de mens. Vooral zijn schilderijen van sneeuwlandschappen.
Schilderijen
'Entrée de village' werd geschilderd in juni 1896, in opdracht van Louis Dhondt, secretaris-brouwer te Lissewege. Dit schilderij is in het bezit van het Groeningemuseum, het stedelijk museum voor Schone Kunsten te Brugge.
Het schilderij 'Einde van een sombere dag' bevindt zich in het Museum voor Schone Kunsten te Gent, het schilderij 'Onweer boven Sint-Martens-Latem' in het MSK te Gent en ook in het museum Dhondt-Dhaenens, een kunstmuseum in Deurle, worden doeken van De Saedeleer bewaard.
In het museum Galerie Oscar De Vos te St.-Martens-Latem bevinden zich de schilderijen: 'Leielandschap', 'Leiezicht' en 'Veldwerk Vlaanderen'.
Ook het Stedelijk Museum 't Gasthuys te Aalst beschikt over een grote verzameling werken (14 schilderijen, 3 tekeningen, een reeks etsen en brieven.
De Saedeleer vandaag in Etikhove
Het voormalige gemeentehuis van Etikhove, rond 1905 opgetrokken in neotraditionele stijl, werd beschermd in 2010.
Begin jaren 90 werd een nieuwbouw toegevoegd aan het oude gemeentehuis.
Het nieuwe administratief centrum van Maarkedal werd genoemd naar Valerius De Saedeleer.
Bij de inhuldiging op 20 mei 1994 werd in de inkomhal een borstbeeld van De Saedeleer geplaatst, naar ontwerp van de beeldhouwer Georges Grard.
Op 2 oktober 2011 werd in de tuin van het woonzorgcentrum Ter Gauwen het monumentale kunstwerk Valerius Erectalius van kunstenaar Tim Volckaert uit Oudenaarde ingehuldigd.
Het werk is een eerbetoon aan De Saedeleer en bevindt zich aan de voet van de Bossenare.
Ga je deze heuvel op, kom je uit bij Villa Tynlon, waar De Saedeleer woonde en werkte en waar Tim Volckaert enkele jaren eerder ook reeds een kunstwerk realiseerde.
Beide werken verwijzen naar elkaar en naar De Saedeleer.
In Etikhove is het Centrum voor Kunst en Kunstambachten dat door zijn dochter Elisabeth ter nagedachtenis aan haar vader werd gesticht in 1970.
Postkaarten
'In het spoor van Valerius'
29 postkaarten met 16 werken van Valerius De Saedeleer uit zijn Etikhoofse periode
Erfgoedwandeling Valerius De Saedeleer
6km start: Etikhove-dorp
Op zondag 19 oktober 2014 (De dag van de Trage Wegen) werd de erfgoedwandeling 'Valerius De Saedeleer' officieel geopend.
Deze wandeling brengt je langs plaatsen die een link hebben met het verblijf van het gezin De Saedeleer in Etikhove: Villa Tynlon, het voormalige weefatelier, het huisje dat in veel van zijn werken opduikt, ...
Boek 'Valerius De Saedeleer...achterna' van auteur Jozef Bourdeaudhui
Op vrijdag 26 september 2014 werd het boek Valerius De Saedeleer achterna van auteur Jozef Bourdeaudhui, ondervoorzitter van de Heemkundige Kring Businarias uit Maarkedal, voorgesteld.
Dit gebeurde tijdens de maanden september en oktober 2014 in het teken van kunstschilder Valerius DeSaedeleer en dit in het kader van het Leader-project (Europees subsidiëringsprogramma voor plattelandsontwikkeling).
De feestelijkheden begonnen zondag met een varkenskermis op het Etikhoveplein.
Hij organiseerde zelf een varkenskermis op 2 september 1926, ter gelegenheid van de opening van het weefatelier. Het aantal genodigden werd geschat op meer dan 400. Op het menu stond wat destijds in elk huisgezin op tafel kwam op kermiszondag: rauwe ham, varkensbouillon, ribbetjes en filetgebraad of koteletjes.
(NB: Valerius hield van drank en eten,vooral varkensvlees.
Hij kon niet wachten op het feesteten, dus at hij in Auberge De Vos al een broodje met ham op
voorhand.)
Ook werd het Valeriusbier voorgesteld. Een lekker tarwebiertje.
In zijn voorwoord schrijft ereburgemeester van Maarkedal, Peter Thienpont: "Het boek dat u gaat lezen, leert Valerius kennen zoals hij geleefd heeft. U wordt meegevoerd langs zijn vele woonplaatsen, u kijkt mee in zijn onmiddellijke omgeving: zijn groot gezin, zijn vrienden, zijn kennissen, zijn mecenassen en sponsoren en u leest mee in zijn persoonlijke briefwisseling."
Hoe het boek aanschaffen?
Deze heemkundige biografie over Valerius De Saedeleer en zijn omgeving telt 320 bladzijden, bevat meer dan 300 foto's, en is gedrukt in kleur op glanzend papier en voorzien van een harde omslag. Het formaat is 21 x 29,7 cm.
Het boek kan worden besteld door overschrijving van 40 op rekening nummer BE80 7475 1604 5077 (KREDBEBB) van de Heemkundige Kring Businarias Maarkedal met vermelding "boek De Saedeleer".
Het boek kan dan afgehaald worden in het documentatiecentrum in de Maalzaakstraat te Maarkedal (Etikhove) elke zondagvoormiddag tussen 10 en 12 uur, of bij de auteur na telefonische afspraak (055-316894 055-316894).
Indien U het boek toegestuurd wenst te krijgen komen er 10 portkosten bij, dus totaal 50 .
02-05-2015
Geraardsbergen: mattentaarten
Voor Geraardsbergen heeft de letter 'M' een speciale betekenis:
Muur (de beruchte 'col' voor wielerliefhebbers)
Mariaheiligdom (kapel met Zwarte Lieve Vrouw op de top van de Oudenberg of Muur)
Manneken-Pis (de oudste burger van ons land - 1459)
Mastellenworp (de jaarlijkse Krakelingenworp)
Marbol of Marktbron (de oudste gotische fontein van onze provincie)
Muurke (krachtig Geraardsbergs biertje)
Mattentaarten
Iemand op bezoek of op doortocht in de omgeving van Geraardsbergen kan onmogelijk deze streek verlaten zonder te hebben geproefd van de heerlijke 'mattentaarten'.
Deze lekkernij is een uniek streekproduct dat tot over onze grenzen een zeer goede faam bezit.
Wat?
Mattentaarten zijn kleine of grote ronde taartjes die bestaan uit bladerdeeg (taartbodem en -bovenkant) opgevuld met een mattebrij (een mengsel van mat, bereid uit volle melk en karnemelk, eieren en amandelen). Door de luchtgaten in het bladerdeeg aan de bovenkant van de taart komt een beetje matte. Dus...een soort kaastaartje.
De 'mattentaartenstad' = Geraardsbergen.
De 'mattentaartengemeente' = Lierde.
Oorsprong van het woord 'mattentaart':
Hoewel men over de oorsprong van de mattentaart weinig weet, is men er bijna zeker van dat de geschiedenis van de mattentaart terugkeert tot in de middeleeuwen.
Reeds in de middeleeuwen (13de eeuw) is er in een troubadourslied sprake van 'mattes' of 'mattons'.
Het woord kwam toendertijd voor in oude dialecten uit Duitsland, Frankrijk en Vlaanderen.
Met deze benamingen bedoelt men steeds geronnen of gestremde melk, het voornaamste bestanddeel van de mattentaart.
Men gebruikte matte om sauzen van te maken en nadien om taarten mee te bereiden.
Ontstaan van matte:
Men kan aannemen dat de mattentaart aanvankelijk op de hoeve ontstond.
Daar bestond van oudsher naast de traditie van eigen brood-en banketbereiding, de noodzaak een valorisatie te zoeken voor gestremde melk.
Het grote probleem op een hoeve was het bewaren van de melk !
Tot en met de 19de eeuw beschikten enkel kloostergemeenschappen en kastelen over koelkelders om verse produkten enige tijd te bewaren.
De doorsnee boer had deze mogelijkheid niet.
Daarom liet men de rauwe melk (zoetemelk) schiften in matte en wei: de melk werd gekookt, gestremd door toevoeging van zure karnemelk (= kaas of vet uit de melk halen) en daarna uitgelekt in neteldoeken.
De wei die wegvloeide diende als voedsel voor de dieren.
Met de benaming 'matte' bedoelt men geronnen of gestremde melk, het voornaamste bestanddeel van mattentaarten.
De kwaliteit van de matte wordt bepaald door de kwaliteit van de melk.
De bodemgewassen in de streek van Geraardsbergen-Lierde (klavergroei) spelen dus indirect een rol bij de productie van de mattentaart.
_____
De uitgelekte wrongel (dit is gestremde melk of matten) werd gemalen en gemengd met suiker, eierdooiers en amandelen. Zo bekomt men de vulling van de mattentaarten.
Deze mattebrij (vulling) werd uitgerold op vierkante deeglapjes, die overhoeks gevouwen werden, en gebakken in de oven.
Voor wie/wat werden destijds mattentaarten gebakken?
Waarschijnlijk waren de hoevebewoners de leveranciers van mattentaarten aan de kasteelheren.
Deze dronken bij hun gastronomische eetmalen de beste wijnen en eindigden met de fijnste
mattentaarten !
Mattentaarten waren ook populair op bruiloften. Dit blijkt uit het beroemde schilderij
Boerenbruiloft van Pieter Breughel de Oudere (1565-1566). Hier zie je hoe ook de boeren,
dus niet alleen kasteelheren, ook genoten van de mattentaarten.
De mattentaart, zoals we die vandaag kennen, was de lekkernij bij uitstek op kermissen in
westelijk Brabant, noordelijk Henegouwen en de Denderstreek vanaf 18e - begin 19e eeuw.
Kermis Geraardsbergen....een Geraardsbergenaar vertelt uit zijn jeugdtijd...
Dagen voor de kermis werd de schapenmelk al samen gespaard.
Dan de dag ervoor werd de schapenmelk in de grootste kom gemengd met rauwe botermelk. Men liet alles warmen en men roerde tot alles stremde en de matte begon te vormen.
Als dat koud was werd er een propere handdoek over een stermijn (vergiet) gelegd boven een emmer en daar werd de brei dan met een pollepel in overgeschept.
Dat werd dan boven de wasbak aan een van de haakskens opgehangen om te versijpen.
's Anderendaags werd dan die matte door de 'Passe-Vite' gedraaid en gemengd met eierdooier,een paar druppels amandelolie en kristalsuiker en gekneed tot een malse paste. Daarna kwam het tot schuim geslagen eiwit erbij.
De bladerdeeg dat een hele nacht in de kelder had gelegen werd terug bovengehaald en met de houten deegrol uitgerold op de tafel. Een greep bloem werd erop en eronder gestrooid en alles weer samengevouwen en verder gerold tot een flinterdun velletje.
Dan werden de kleine ijzeren platinnekens met een borsteltje ingevet met boter en samen tot een vierkant op tafel geplaatst. Het malse dunne vel deeg werd erover gelegd en in de schotelkens geduwd.
In elk platinneke werd er dan een pollepel van die matte gelepeld.
De overschot van het deeg werd dan weer bijeengekneed om er het vel (voor bovenaan)uit te rollen.
Met een schaar werd er in het midden een knip gegeven.
Ondertussen werd de cuisinière goed aangestookt met de twee ovens dicht. Als alles warm genoeg scheen, werden de platinnekens erin gezet en kon het wachten beginnen.
Na een hele poos werd de oven geopend en werd er met een breinaald in het mattetaartje gestoken om te zien of de matte droog was.
En dan maar wachten op kermiszondag...
Broederschap van de Geraardsbergse Mattentaart
=een vereniging opgericht door de bakkersbond in 1978.
Het is een vereniging van bakkers, die in samenwerking met het stadsbestuur en alle vrijwilligers, wil waken over de kwaliteit en de verspreiding van de mattentaart.
De voorzitter noemt men de 'Prince'.
Jaarlijks organiseert deze vereniging de 'Dag van de Mattentaart'.
In 2000 kreeg de broederschap de vermelding in het 'Guiness world record book' met de grootste mattentaart ooit gemaakt.
Europese erkenning
Na een 4 jaar durende procedure heeft de Europese Unie de Geraardsbergse mattentaart officieel erkend als Europees streekproduct.
Daarmee is de Geraardsbergse mattentaart het eerste Vlaamse streekproduct met Europese erkenning en bescherming.
De Geraardsbergse mattentaart krijgt als allereerste Vlaams streekproduct een Europees label
van Beschermde Geografische Aanduiding
Geraardsbergse mattentaarten kunnen nu dus nog enkel gemaakt worden in de stad Geraardsbergen en zijn deelgemeenten en in de aangrenzende gemeente Lierde met zijn deelgemeenten.
De melk, zowel als de matten, moeten afkomstig zijn van hoeves uit dit omschreven gebied. Dit geldt echter niet voor de boter en de bloem voor de vervaardiging van het bladerdeeg.
De bereiding van de mattenbrij gebeurt door matten, eieren, suiker en eventueel een kleine hoeveelheid amandelextract te mengen.
Taartvormpjes bekleed met bladerdeeg worden gevuld met de mattenbrij en afgedekt met een nieuwe laag bladerdeeg. Deze wordt dichtgevouwen en bestreken met eiwit.Tot slot wordt bovenaan in de mattentaart een knip gegeven.
Al deze werkzaamheden moeten binnen het geografisch omschreven gebied gebeuren. Dat geldt niet voor het bakken.
Afgewerkte, niet gebakken maar diepgevroren Geraardsbergse mattentaarten mogen aan bakkers of gespecialiseerde zaken buiten het omschreven gebied worden geleverd, waar ze dan vers gebakken worden voor verder consumptie.
-Streekproduct
Streekproducten zijn zoveel meer dan een heerlijke verwennerij.
Achter elk product schuilt een fascinerende geschiedenis.
Van Griekse olijven, Schotse zalm, een lokaal streekbier of een Geraardsbergs mattentaartje ze hebben allemaal een verhaal dat moet verteld worden.
Dit label is in het leven geroepen om zeker te zijn dat deze kostbare producten niet zouden verdwijnen. Dit label geeft de producent de kans om zijn product buiten de streek te promoten en ervoor te zorgen dat u ze (h)erkent als streekproduct.
Eveneens is de kwaliteit gegarandeerd.
Aan welke criteria moeten deze producten voldoen?
1. Zij worden bereid met grondstoffen uit de streek. Soms zijn de streekeigen grondstoffen niet meer voldoende voorradig, bijvoorbeeld mosterdzaad of boekweit. Deze mogen dan ingevoerd worden. Traditionele bereidingen met uitheemse ingrediënten zoals amandelen, cacao, koffiebonen, specerijen, , komen ook in aanmerking.
2. Deze producten worden door de lokale bevolking of door een breder publiek aanvaard als een traditioneel streekeigen product. Europa spreekt van producten met faam. Zulke producten zijn dan meestal ingeburgerd door traditionele naamgeving, vorm, gebruiken,
3. Traditionele streekproducten worden naar ambachtelijke wijze vervaardigd volgens de streektraditie. Productiemethodes evolueren maar de producenten kiezen er wel voor om typische handelingen te behouden.
4. De traditionele streekproducten worden bereid in hun streek van oorsprong. Soms is het moeilijk om de productie van een streekproduct in de streek te behouden, de producenten met een Vlaams of Europees erkend product kiezen echter voor een productie in eigen streek.
5. Traditie betekent een langdurige of historische bekendheid als streekspecialiteit. Om erkend te worden moeten de producenten minimaal 25 jaar bestaan.
Indien een oude bereidingswijze terug opgenomen wordt, bijvoorbeeld bij de ontdekking van een vergeten bierrecept, kan dit product ook naar een erkenning dingen.
Feestelijkheden:
'Dag van de Mattentaart'
Jaarlijks wordt er in de maand augustus (1ste zondag) door de 'Broederschap van Geraardsbergse Mattentaarten' de 'Dag van de Mattentaart' georganiseerd.
Plaats=Marktplein Geraardsbergen.
Tijdens deze dag is er een kapittelzitting tijdens dewelke nieuwe leden opgenomen worden.
Ook worden er doorlopend mattentaarten gebakken.
Op een groot podium kan je tal van Vlaamse artiesten zien optreden.
's Avonds om 20u is er de mattentaartenworp.
De 'Mattentaartentocht'
Jaarlijks wordt er in de maand april, op een zondag, de Mattentaartentocht georganiseerd door de Padstappers uit Geraardsbergen.
Het is een wandeltocht door het mooie Geraardsbergen en zijn deelgemeenten.
Je kunt starten tussen 7u en 15u. en kiezen tussen verschillende afstanden: 6-8-12-16-21-32-43km
Dit jaar was het reeds de 32ste Mattentaartentocht (19 april 2015).
De Mattentaartenstoet
In Goeferdinge, een deelgemeente van Geraardsbergen gaat al meer dan 30 jaar jaarlijks op de 2de zondag van juli de Mattentaartenstoet door de straten en komt deze aan nabij de kerk.
Deze folkloristische Mattentaartenstoet beeld het ontstaan van de mattentaart uit. Beginnende bij het zaaien van het graan, het oogsten ervan, melken van de koe, malen van het graan, tot aan het bakken en eten van de lekkernij.
Na aankomst van deze stoet aan het podium staan de prominenten van Geraardsbergen klaar om over te gaan tot de Gouden Mattentaartenworp.
Er worden zowat 500 mattentaarten (verpakt in plastic zakjes uiteraard) de toeschouwende menigte in gegooid.
In één van deze overheerlijke taartjes zit een briefje gebakken en wie deze tevoorschijn tovert krijgt een uniek gouden halsmedaillon ten waarde van ongeveer 360 Euro (afhankelijk van de goudprijs).
Ambachtelijk
Alleen de 21 bakkers uit de regio Geraardsbergen-Lierde mogen de label voeren.
Zij mogen de Geraardsbergse Mattentaart uitvoeren naar andere verkoopspunten buiten de regio, ook in rauwe toestand (=niet gebakken).
De matten mogen alleen geproduceerd worden in de hoeven (die moeten voldoen aan de HACCP normen) van de regio en moeten van de hoeven rechtstreeks aan de bakkers leveren.
Een voorbeeldje: Ambachtelijke Mattentaartenbakkerij Nevens
Bakkerij Nevens Pascal opende voor het eerst zijn deuren op 1 oktober 1986.
Deze brood- en banketbakkerij werd opgericht door Pascal Nevens en Wendy Colpaert.
Deze personen zijn al sinds hun 14 lentes actief in de bakkerijsector en waren dus niet aan hun proefstuk toe.
Ze kenden een onnoemelijk succes met hun ambachtelijke Geraardsbergse mattentaarten en groeiden tot op heden uit tot een succesvolle ambachtelijke bakkerij.
Intussen is het een echt familiebedrijf waar eveneens de 2 dochters actief zijn.
Je kan ze vinden op talrijke wekelijkse markten, jaarmarkten, kerstmarkten, beurzen en evenementen.
Hun gamma bestaat tevens ook uit fruitflappen, berlijnse bollen, roomhoorntjes, kokosrotsjes, muffins, cakes, cuberdons, rijsttaarten, flantaarten,fruittaarten,...
Zij zijn ook elk jaar van de partij op OpenBedrijvendag.
Je kan ook hun onlangs gerenoveerde bakkerij een bezoek brengen in groepsverband (Min. 20 personen).
Hierbij kan je het bereidingsproces van de Geraardsbergse Mattentaart van het begin tot het einde volgen.
Zij staan niet alleen garant voor kwaliteit maar ook voor originaliteit.
Postzegel
In 1985 is door de posterijen een postzegel uitgegeven waarop de beeltenis van de Mattentaart is afgebeeld met vermelding 'Broederschap van de Geraardsbergse Mattentaart'.
Een primeur...voor het eerst in België prijkte een streekproduct op een postzegel.
Bierviltje
In 1984 werd door de 'Broederschap van de Geraardsbergse Mattentaart' een bierviltje uitgebracht met daarop de mattentaart te zien en dit ter promotie van de 'Dag van de Mattentaart'.
Lied:
Over de Geraardsbergse Mattentaart werd zelfs een plaatje uitgebracht, met als titel: 'Wat een natte Mattetoarte', een hulde gezongen door 'Maurice de warme bakker'.
- ronde bakvormpjes of 1 grote ronde bakvorm
- 2,3 liter verse hoevemelk
- 1,2 liter verse karnemelk
- 4 eieren
- 235 gram suiker
- een paar druppels vanille- en amandelextract of 80 gram gemalen amandelen
Bereiding van de matten:
- Breng de hoevemelk aan de kook
- Als deze kookt onmiddellijk de karnemelk toevoegen
- Op een hoog vuur ongeveer 15 minuten roeren tot de melk stremt
- Van het vuur nemen en in een neteldoek laten uitlekken gedurende 1 nacht.
- s Anderdaags neemt men het uitgelekte vulsel (ook bolle genaamd) uit het neteldoek.
- voeg aan deze bolle de eierdooiers, het opgeklopte eiwit, de suiker en de amandelen en het vanille-extract toe.
Afwerking:
- breng in de vormpjes een fijne bladerdeeg. Druk deze goed aan.
- vul de vormpjes nu met het vulsel.
- Leg opnieuw een fijne bladerdeeg over de vormpjes. Verwijder het deeg rond de vormen zorgvuldig met een mes.
- Bestrijk de bladerdeeg nu met eiwit om het deeg een mooie kleur te geven.
- Maak met een schaar in het midden van de vorm een kruisvormige insnijding. Niet te groot. Deze insnijding zorgt ervoor dat tijdens het bakken de damp weg kan, zodat er in het vulsel geen holtes ontstaan.
- Zet in de oven op 225 ° gedurende ½ uur.
Smakelijk !!!
Besluit:
Michel Christiaens weigert mattentaarten te eten !
Hij is kwaad omdat men in Geraardsbergen spreekt/schrijft over MATTENtaarten...
Matten is het meervoud van mat, dus hetgeen men aan de deur legt om de voeten af te vegen.
En...daar wordt geen taart van gemaakt, maar wel van MATTE !!!
Dus moet men spreken/schrijven over MATTEtaarten en niet over matteNtaarten !!!
Zolang Geraardsbergen die niet verandert, weigert Michel Christiaens mattetaart te eten !
Maar...
Wie Geraardsbergen bezoekt,
die moet zeker één van de terrasjes aandoen of een bakkerij binnenlopen en genieten van hun trots,
of je dit doet met een kopje koffie of een lekkere pint, het doet er niet toe, de stad bezoeken als
toerist en de mattentaart (of mattetaart) niet proeven is als Parijs bezoeken en de Eiffeltoren niet zien.
25-04-2015
Erfgoeddag 2015
Zondag 26 april 2015 vieren we voor de 15de keer ERFGOEDDAG, de feestdag voor al wie cultureel erfgoed een warm hart toedraagt.
Je wordt als gast uitgenodigd bij musea, archieven, erfgoedbibliotheken, heemkundige kringen, socioculturele verenigingen, restauratoren en tal van andere deelnemers...
Je wordt een dag lang in de watten gelegd van 10u tot 18u en alle activiteiten zijn gratis !
Saai? Integendeel ! Heel wat organisaties doen op Erfgoeddag een extra inspanning om het iedereen, van klein tot groot, naar de zin te maken.
OUDENAARDE: 'ONDERSTROOM-CULTUURDAG VOOR IEDEREEN'
Oudenaardse verenigingen, kunstenaars, muzikanten en andere creatievelingen tonen zich van hun beste kant midden in het stenen erfgoed van Oudenaarde, dankzij 'Onderstroom', een initiatief van de Oudenaardse Cultuurraad.
Verspreid over 11 locaties kan de bezoeker 30 kleine voorstellingen, min-concerten, demonstraties, tentoonstellingen en zelfs een 'geefmarkt' meemaken.
Het parcours leidt je langs een aantal ongekende erfgoedplekken van de stad.
Programma: (alle voorstellingen zijn gratis)
Oud OLV Hospitaal:
Het hospitaal werd in de 13de eeuw gesticht.
Het was oorspronkelijk buiten de stadspoorten gelegen en was een toevluchtsoord voor pelgrims en reizigers.
Na de sloop in 1382 verhuisde het naar de huidige plaats en ging men zich wijden aan ziekenzorg.
Dit complex pand is het resultaat van verschillende bouwfasen gaande van de 15de tot de 19de eeuw.
-Stedelijke Academie voor Muziek en Woord (SAMW) - 16u: 'Niets is wat het lijkt' - Koor met
orkest, afgewisseld met toneelstukjes
-Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst Oudenaarde (KABK) - tentoonstelling
-Creaclub Ziekenzorg, Mater-Welden-Oudenaarde - demonstraties pyrografie en schilderen
-Stichting De Mol - theatervideo's en fototentoonstelling - een terugblik op 20 jaar theater
-Pasar - wandeling langs voetwegen met verhalen -14u30/15u15/15u45
-Mexicaanse artiesten uit Tacambaro - tentoonstelling
Walburgakerk -vrij bezoek
De collegiale Sint-Walburgakerk met haar majestueuze toren domineert de stad.
Van de vroeggotische kerk, waarvan de bouwwerken aanvingen in de eerste helft van de 12de eeuw, rest nu nog slechts het koor in Doornikse kalksteen.
In de 15de eeuw werd beslist de kerk te herbouwen in Brabantse gotiek maar men voltooide slechts de toren en de benedenkerk.
In 1534 werden de werken stopgezet.
Het resultaat is een schitterend spel van Doornikse en Brabantse gotiek.
Het interieur had echt te lijden onder de beeldenstorm in 1566.
De kerk is bijzonder rijk aan beelhouwwerk, polychrome beelden, schilderijen en wandtapijten en huisvest ook de Oudenaardse beiaard.
Markt
De Markt van Oudenaarde is met zijn laatgotische stadshuis, zijn prachtige Sint-Walburgakerk en zijn vele historische gevels één van de mooiste centrale pleinen van Vlaanderen.
-Podium: Oudenaards harmonie orkest 15u/16u: concert mix pop, rock, klassiek, film
Begijnhof
Oorspronkelijk verbleven de Oudenaardse begijnen achter de Sint-Walburgakerk.
In 1449 kregen zij een nieuw onderkomen op de huidige plaats.
Begijnen waren geen nonnen. Zij legden geen eeuwige kloostergeloften af. Wel moesten zij ongehuwd zijn, een gelofte van kuisheid afleggen en konden zij de beschikking houden over eigen bezit.
-Theater Stam ism Creafant - 14u30/15u30/16u30: Beeldend verteltheater 'Kletsnatte letters'
Abdij Maagdendale
De Cisterciënzerabdij Maagdendale werd vanaf 1234 opgetrokken in Pamele, op een steenworp van de Onze-Lieve-Vrouw van Pamelekerk en het Zwartzusterklooster.
Het was een van de belangrijkste vrouwenabdijen in Vlaanderen.
De abdij kreeg het zwaar te verduren tijdens de bombardementen van de Fransen in 1684 en tijdens de Franse Revolutie.
De gebouwen kregen een passende herbestemming als Stadsarchief en Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst.
-Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst Oudenaarde (KABK) - tentoonstelling
-Geschied-en Oudheidkundige Kring ism Archief Oudenaarde - 'Archief boven water'-Een blik op
het stadsarchief
-Theater Tomat - 14u30/15u/15u30/16u/16u30 - Toneelstukje van Tsjechov
Zwartzusterklooster
Het Zwartzusterklooster werd opgericht in Pamele, langs de rechteroever van de Schelde, naast de Onze-Lieve-Vrouw van Pamelekerk.
Opvallend is het tabernakel van het altaar. Het is gemaakt van ebbenhout, ivoor en schildpad en geeft een rijke indruk.
De zomerkeuken, helemaal bekleed met figuratieve wit-blauwe Delftse steentjes, is zeker ook de moeite waard.
De zusters leefden volgens de regels van de H. Augustinus en stonden in voor ziekenverzorging en onderwijs.
Nu doet het gebouw dienst als kleuterschool.
-Tabita-koor -zang: religieuze en populaire liederen - 15u/16u
-Koninklijke Toneelvereniging De Pelikanen - volks blijspel 14u30/15u30/16u30: 'Leentje uit het
hemelrijk.'
Pamelekerk
Langs de rechteroever van de Schelde stichtte de heer van Pamele rond 1100 het middeleeuwse stadje Pamele, dat pas in de 16de eeuw bij Oudenaarde gevoegd werd.
De vroeggotische Onze-Lieve-Vrouw van Pamelekerk domineert de omgeving.
De bouwwerken die in 1234 begonnen, werden in een periode van 30 jaar voltooid.
Aan de buitenzijde van de kooromgang verbergt een bronzen plaat de authentieke inscriptie van de naam van de bouwmeester en de bouwdatum: Arnulf van Binche, 1234. Dergelijke vermelding is zeer zeldzaam in ons land.
Opmerkelijk is een laatgotisch en een renaissance praalgraf van de baronnen van Pamele en hun echtgenotes.
-Dolce Via - swingende, dynamische en feel-good koormuziek - 14u30/15u
-vrij bezoek kerk
Huis De Lalaing
Deze statige herenwoning dankt zijn naam aan Philips de Lalaing, heer van Schorisse en stadsgouverneur, die er woonde in de 16de eeuw.
Het huis de Lalaing is mogelijk de geboorteplaats van de onechte dochter van Karel V: Margaretha van Parma.
In de grote, ommuurde stadstuin waar het heerlijk wandelen is, kan je ook een meer dan 150 jaar oude Ginkgo Biloba boom bewonderen.
Het conservatie- en restauratieatelier Oudenaardse wandtapijten is voortaan ondergebracht in het MOU, tweede verdieping. Op dit ogenblik wordt het huis de Lalaing gerestaureerd.
VASA vzw, met onder meer een weefatelier van wandtapijten is nog steeds gehuisvest in Huis de Lalaing.
-Litoziekla - open repetitie musical 14u30/15u/15u30/16u/16u30
-Vasa - tentoonstelling: grote kunst voor kleine kenners
Gerechtsgebouw
Het gerechtsgebouw van Oudenaarde staat op de plaats van het vroegere klooster van Sion.
In 1745 werd dat klooster verwoest door een brand. Alleen de kerk van het klooster bleef bewaard. Dat werd geïncorporeerd in de gevangenis.
Het eerste Oudenaardse gerechtshof dateert van 1824.
Het gebouw werd echter verwoest tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Het huidige gerechtshof in neogotische stijl werd gebouwd tussen 1922 en 1925 naar een ontwerp van architect Henri Valcke.
Het bouwwerk is geïnspireerd op de Brabantse gotiek.
-Curieus Oudenaarde en linx+ - tentoonstelling 'Nelson Mandela'
-Kunstenaar Hans Claus - schilderijen en beelden
-Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst Oudenaarde (KABK) - tentoonstelling
Liedtskasteel
Na de afbraak van de stadsversterkingen werd een deel van de vrijgekomen gronden (Eindries) verkocht aan de vooraanstaande familie Liedts.
Charles Liedts, een belangrijke Belgische jurist en staatsman, liet er rond 1860 een buitenverblijf bouwen.
Charles zoon, Amedée Liedts, verbouwde het oorspronkelijke pand en liet zijn initialen in de vensterramen aanbrengen.
De kinderloze Amedée schonk het Kasteel Liedts met de bibliotheek, de kunstverzamelingen en de tuin in 1907 aan de stad op voorwaarde dat de begrenzing van het Park Liedts nooit zou wijzigen en dat ook de volkstuintjes bleven bestaan.
-August Vermeylenfonds + Vrijzinnig Centrum Liedts - 'Geefpark'
BrandWoeker
OUDE BRANDWEERKAZERNE
Het beheer van deze locatie werd toegewezen aan de dienst cultuur: zij doen er dan ook alles aan om deze infrastructuur stap voor stap op te knappen en zo onder de best mogelijke omstandigheden ter beschikking te stellen van het grote publiek.
Aangezien de garages van de brandweerkazerne erg ruim zijn, kunnen in de BrandWoeker naast tentoonstellingen of vergaderingen ook zeer diverse en meer grootschalige activiteiten plaatsvinden.
-Rundfunk - Oudenaards muziekgroepje met jazz, blues, funk en fusion -
14u30/15u/15u30/16u/16u30
-Heemkring Westerring - film herdenkingsplechtigheid 100 jaar Groote oorlog Ohiobrug -
14u30/15u/15u30/16u/16u30
-Wereldfestival (Wereldsolidariteit, Oxfam Wereldwinkels, Oudenaarde Fairtrade) - infostand
Gratis proeven van Fair Trade producten en terugblik op vele Wereldfeesten met de buren.
-Kon.Harmonie St.Cecilia, Ename - harmonieconcert met populaire muziek - 14u30/15u30/16u30
-Amazing Art Gallery -Videopresentatie 'Performing canvas' + muziek
Wat is er nog te doen op erfgoeddag in de Vlaamse Ardennen?
Brakel, Kapel van de Zusters van Maria (Spoorwegstraat): tentoonstelling over Volksheiligen, bedevaarten (naar Sint-Apollonia in Elst tegen de tandpijn gaf aanleiding tot het bakken van geutelingen) en (paarden)processies (19de eeuw) in Brakel met foto's, kledij, vaandels en attributen. Oude verdwenen gebruiken zoals het aflezen van wratten en het afbinden van de koorts en oude nog bestaande gebruiken zoals het vuurfeest 'Walmke Brand'.
Geraardsbergen, Sint-Bartholomeuskerk (Markt): tentoonstelling 500 jaar Plaisance (=de eeuwenoude ommegang met tentoongesteld: het zilveren reliekschrijn van Sint-Bartholomeus en de stadsreuzen met hun kledij). Komen ook aan bod: het processielied en verhalen met anekdotes.
Geraarsbergen: Nieuwstraat nr13: Demonstratie van kantklossen en tentoonstelling van zwarte Chantillykant (of Geraardsbergse kant). Tussen 1840 en 1870 waren in Geraardsbergen meer dan 100 bedrijven actief in de productie van Chantillykant.
Herzele, Wattenfabriek, Solleveld: Expertenbeurs: Verzamelactie: Wat liet WOI na in Herzele?. Documenten en voorwerpen uit WO I worden verzameld en geindexeerd.
Kluisbergen, Home St.Franciscus, Kwaremontplein: Tentoonstelling ontvangen schenking van foto's, voorwerpen en documenten uit de studio van de Berchemse fotograaf Henri Declercq (1897-1972)
Kruishoutem, De Mastbloem, Waregemsesteenweg -17u: Filmvoorstelling: Wijk Marolle in weekdagpak. Beelden brengen het vroegere boerenleven nog in herinnering(slachten van het varken, boter maken)ook de smidse en het malen bij de molenaar. De film vertelt ook over de beroepen van de vele Marollenaars.
Lierde, Sint Janskerk, St.Jansplein: Tentoonstelling: Erfgoed van de vier Lierdse kerken: collectie gewijde vaten, gewaden, geleerde boeken en een uniek retabel.
Maarkedal, Maalzaakstraat 21: Verenigingen stellen zich voor en blikken terug naar de tijd van toen. Elke vereniging ging grasduinen in het eigen archief en zocht haar waardevolste erfenis.
Ename: Pam-museum, Zoektocht: Erf je rijk! Een zoektocht met opdrachtjes in het museum en de museumtuin.
Ename: Provinciaal Erfgoedcentrum: tentoonstelling die vertrekt van het interieur van Gust De Smet, maar kijkt ook binnen in ateliers van Raveel en andere kunstenaars.
+ tentoonstelling 'Erfgoedtestament van de Vlaamse Ardennen' (erfgoedrijkdom uit dertien gemeenten): bezoekers krijgen o.a. een 18de-eeuwse bijbel uit de protestantse gemeenschap van Horebeke te zien, ze leren meer over het geheime recept van Wortegemse jenever en komen alles te weten hoe de werktafel van een handschoenmaakster uit Zwalm eruit zag.
De 13 gemeenten: Horebeke, Wortegem, Zwalm, Oudenaarde, Kluisbergen, Kruishoutem, Maarkedal, Brakel, Geraardsbergen, Lierde, Herzele, Zottegem en Ronse.
Ronse: St.Hermeskerk: Concert met de Missa Vous ne laurez pas van Cypriaan De Rore
Ronse: De Ververij, Wolvestraat: Lezing + tentoonstelling Cypriaan De Rore en zijn muzikaal oeuvre
De Rore (geboren te Ronse in 1515) was één van de belangrijkste componisten van de 16de eeuw en was vooral een componist van madrigalen. Dit zijn meerstemmige vocale composities met een niet-religieuze tekst.
Hij was kapelmeester aan het hof van Ferrara (Italië), verbleef in München, Beieren en Ronse, verwierf een positie aan het hof van Parma (Italië) en werd kapelmeester aan de San Marcobasiliek in Venetië.
Hij overleed in 1565.
Wortegem-Petegem: domein de Ghellinck: Tentoonstelling:collectie van de heemkundige kring Bouveloo. De dialectspecialist leert ons mooie dialectwoorden. Je leert er een bijna verdwenen volksspel 'Kallestuiven' of je gaat op pad met een fotozoektocht.
Zottegem: De Hoevebrouwers, Gentsesteenweg: Via geocaching: Zoektocht Zottegem ... nog niet zo gek! Een zoektocht naar het collectief geheugen, waarin verborgen en vergeten verhalen in het straatbeeld centraal staan. Ook een tentoonstelling van de Hoevebrouwers, een sfeerbeeld van een café 100 jaar geleden. In een quiz wordt je kennis van het rijke (brouwerij) verleden getest.
Zwalm: IJzerkotmolen: Culinaire wandeling door grootmoeders keuken. Herbeleef de unieke smaak van grootmoeders keuken uit de gulle hand van de Zwalmstreek en stel je eigen receptenboekje samen.
OPENBAAR VERVOER
De Lijn schenkt elke Erfgoeddag-bezoeker een gratis duo-dagpas. Knip de gratis duo-dagpas van De Lijn uit het nationale Erfgoeddagblad, geef hem op zondag 26 april aan je bus- of trambestuurder en ontdek de fraaiste cultureel-erfgoedcollecties op Erfgoeddag. Zo kan je niet enkel alle deelnemende erfgoedorganisaties en -instellingen bezoeken, maar reis je er ook nog eens gratis naartoe. En weer terug natuurlijk, zonder enige vorm van parkeer- of filestress. Voor meer info over de dienstregeling, surf naar www.delijn.be of bel De LijnInfo op 070 220 200.
Het Weekendbiljet: de voordelige formule om te sporen tijdens het weekend. Met het NMBS-Weekendbiljet geniet je tijdens de weekends een korting van 50% op je heen-en-terugreis in 1e of 2e klas. Je bepaalt zelf de dag van de heenreis (op vrijdag vanaf 19 uur, op zaterdag of op zondag) en je kiest wanneer je terugreist (op vrijdagavond, op zaterdag of op zondag tijdens hetzelfde weekend). Je koopt je biljet via de Mobile Ticketing (NMBS app), online op www.nmbs.be, aan de automaten of gewoon aan de loketten in het station. Surf naar www.nmbs.be voor meer info over het productaanbod van de NMBS.
18-04-2015
Oudenaarde: 150 jaar Slag bij Tacambaro
OUDENAARDE
Een stukje geschiedenis: 150 jaar SLAG BIJ TACAMBARO
1864
Maximiliaan van Oostenrijk, gehuwd met Charlotte, dochter van koning Leopold I, vertrekt naar Mexico om daar als koning van het Tweede Mexicaanse keizerrijk te regeren.
Dit was een opdracht van de Franse keizer Napoleon III.
Dit roept heel wat weerstand op, zowel in België als bij de Mexicaanse republikeinse bevolking.
Die schaarden zich achter de Mexicaanse vrijheidsstrijder Juarez.
Troepen vrijwilligers verzamelen en worden opgeleid in Oudenaarde (in de abdij van Maagendaele) als lijfwacht voor het keizerlijk paar. 1500 soldaten van overal verzamelden er.
Aangekomen in Mexico worden ze, tegen de regels in, betrokken bij militaire acties, waaronder deze van 11 april 1865.
In de vroege ochtend barst er in het Mexicaanse stadje Tacambaro een hevige strijd uit tussen de troepen van de Mexicaanse republikeinen en een klein legioen (250) Belgische vrijwilligers, dat heldhaftig weerstand biedt.
De Belgische vrijwilligerstroepen delven het onderspit. Doden (20), gewonden en krijgsgevangenen zijn te betreuren. Ook veel vrijwilligers uit Oudenaarde sneuvelden er.
Later werd Maximiliaan er vermoord en keerde prinses Charlotte naar België terug om bijkomende steun te zoeken, maar die vond ze niet.
1867
Beeldhouwer Guillaume Geefs creëert ter nagedachtenis een monument op het pas aangelegde plein aan de Meinaert, dat wordt omgedoopt tot 'Tacambaroplein'.
Een mysterieus beeld van een liggende treurende vrouw, leunend op een wereldbol, met een rouwkrans in haar hand en een melancholische blik in de verte, richting Mexico.
Een paar namen en teksten, gebeiteld in de stenen van het monument, verwijzen naar de Slag bij Tacambaro.
Een monument onthuld voor de gesneuvelden in Tacambaro, Mexico.
Oudenaarde in Tacambaro,Mexico
150 jaar na de slag bij Tacambaro heeft een afgevaardigd Oudenaards team (burgemeester De Meulemeester, schepenen Carine Portois, John Adam en diensthoofd Eva Roels van de toeristische dienst) er een boodschap van vrede gebracht.
Oudenaards burgemeester Marnic De Meulemeester heeft in de Mexicaanse stad Tacambaro de Codallos het Oudenaardeplein ingehuldigd.
Ook werd er een monument voor de gesneuvelden voorgesteld en de burgemeester mocht er de eerste steen leggen.
De vluchten zijn betaald door de stad Oudenaarde, het verblijf door Tacambaro, Mexico.
De samenwerking met de Mexicaanse stad zal de komende maanden nog verder uitgewerkt worden.
In het weekend van 25 en 26 april komt een Mexicaanse delegatie alvast al naar Oudenaarde om hier de Slag bij Tacambaro te herdenken.
Activiteiten t.g.v. '150 jaar Tacambaro:
1) TENTOONSTELLING van 25 april tot 31 mei 2015 in de exporuimte, voorkant stadhuis:
'150 jaar Slag bij Tacambaro-Het publieke geheim van Oudenaarde.'
Tentoonstelling waarbij je alles te weten komt over gesneuvelden uit Oudenaarde aan de hand van brieven, foto's, tekeningen en andere archiefdocumenten.
dagelijks van 10u tot 18u (maandag gesloten) - ingang gratis
2) zaterdag 25 april 2015:
10u15: OPTOCHT vanop de Markt met muzikale begeleiding en vaandeldragers
MILITAIRE PLECHTIGHEID op het Tacambaroplein
De plechtigheid zal bijgewoond worden door een delegatie uit Mexico, waaronder de Mexicaanse
ambassadeur, de burgemeester uit Tacambaro en de gouverneur uit de provincie Michoacàn en
door lokale en nationale prominenten.
NEERLEGGING BLOEMEN en KORTE CEREMONIE
11u: ACADEMISCHE ZITTING & RECEPTIE in de volkszaal van het stadhuis.(reservatie noodzakelijk)
Gastsprekers:
-dhr. MICHEL PROVOST ( kunstenaar, auteur en tekenaar van het naslagwerk
'Tacambaro: de heroïsche campagne van de Belgische vrijwilligers in Mexico') . Hij maakte er een
levenswerk van om zich te verdiepen in het verhaal over de vrijwilligers die in dienst van de
Belgische Charlotte naar Mexico trokken.
-dhr. MICHIEL BAUTERS (historicus die een studie maakte over de herdenkingsmonumenten op
het Tacambaroplein). Hij kan ons verklaren waarom in Oudenaarde de herinnering aan de
Mexicaanse veldtocht nog leeft.
een meerdaagse markt waaraan marktkramers uit heel Europa deelnemen.
De Fiesta Europamarkten kennen een groeiend succes in Vlaanderen en daarbuiten.
Zij brengen meestal specialiteiten, souvenirs, streekproducten mee uit hun land of regio. Het aanbod is zeer gevarieerd van Oostenrijkse mosterd tot Pyreneeënkaas, Engelse fudge, Hongaars Artisanaat, streekgerechten, wijn,...
Het evenement brengt 'Europa' op een aangename manier onder de aandacht.
Op zondag is er een extra inbreng met streekproducten uit de Vlaamse Ardennen. Locatie: Kleine markt.
Ook de vzw Oudenaarde en Zustersteden zal aanwezig zijn met producten uit de zustersteden: Arras (Frankrijk), Begen-op-Zoom (Nederland), Castel Madama (Italië), Coburg (Duitsland) en Hasting (Engeland).
Uitzonderlijk zullen ook Mexicaanse marktkramers aanwezig zijn en Mexicaanse animatie.
4) zondag 26 april 2015: 14u & 15u: STADSWANDELING:
een gids neemt je op sleeptouw naar het Tacambaroplein en vertelt je over het tragische verhaal dat geleid heeft tot de Slag bij Tacambaro.
Aansluitend neemt hij je mee naar het MOU-museum, waar je meer verneemt over de herkomst van chocolade (een 17de eeuws luxeproduct). De wieg van chocolade en de cacaoboon wordt immers gesitueerd in o.a. Mexico.
De eetcultuur en etiquette wordt uit de doeken gedaan.
Start aan Toerisme Oudenaarde - reservatie noodzakelijk-
5) zondag 26 april 2015: 18u in de BrandWoeker. - inkom: 5 euro
JAZZCLUBCONCERT MET LUIZ MARQUEZ TRIO (=Luiz Màrquez, Renato Màrquez en José Luis Montiel)
Muziek van de Mexicaanse multi-instrumentalist Luiz Màrquez met traditionele Meso-Amerikaanse instrumenten zoals de huéhuetl, de teponaztle, schildpadschalen, zeeslakkenhuizen, ocarina's en diverse fluiten, ook westerse instrumenten als de saxofoon, de gitaar en basgitaar en de viool.
6) vrijdag 24 april 2015: van 14u tot 18u
zaterdag 25 april 2015: van 10u tot 18u
zondag 26 april 2015: van 10u tot 18u
EXPOSITIE: AQUARELLEN uit MEXICO
Mexicaanse schilders stellen tentoon in het OLV Hospitaal - gratis toegang -
Door het Staatsministerie van Cultuur van Michoacan (Mexico) en de stichting IISBE A.C. een schilderswedstrijd voor olieverf georganiseerd voor professionele schilders van de staat, met als thema 'Reinterpretando Van Gogh'.
Van de 67 deelnemers heeft de jury als winnend schilderwerk 'Molino de Trigo' van de schilder Tsade Jedael Trigo Magana uitgeroepen. Dit is een jonge schilder uit Tacambaro.
Daarnaast selecteerden ze ook 16 andere schilderijen.
Deze serie aquarellen (60 x 80cm) zijn uitzonderlijk te bezoeken in Oudenaarde.
7) Het MOU-museum van Oudenaarde en de Vlaamse Ardennen, in het stadhuis van Oudenaarde, is op erfgoeddag, zondag 26 april 2015, GRATIS te bezoeken.
8)Historische stadswandeling WOI.
Een gids brengt je door Oudenaarde met een wandelbrochure en samen met hem verken je het Oudenaardse oorlogsverleden. Deze boeiende wandeling vertelt je het verhaal van de stad tijdens Wereldoorlog I.
Wandeling om 14u30-Reservatie noodzakelijk. (dienst Toerisme)
Je kan ook wandelen zonder gids, enkel met de wandelbrochure. GRATIS op erfgoeddag.
11-04-2015
Geneesheiligen.
GENEESHEILIGEN
Vorige generaties deden regelmatig een beroep op heiligen.
Deze waren bekend als helpers in nood, als beschermers van personen en verenigingen, ter heling van pijnen en kwalen.
Zowat elke parochieheilige werd bovenaardse gaven toegedicht die de modale sterveling konden genezen of vrijwaren van ziekte en onheil.
Men ging die heilige bezoeken, men ging bidden en aanroepen om genezing, men kocht zelfs medailles met geneeskrachtige werking, ook scapulieren dragen, men ging kaarsen branden, offers brengen (varkenskoppen voor de H.Antonius, roosjes voor de H.Rita, roestige spijkers voor St.Elooi, luierspelden voor de H.Erasmus, maar ook geld),...
In de volksmond noemde men dit: 'De heilige gaan DIENEN'.
Een geheel van kwakzalverij, bijgeloof, onwetendheid en religieuze devotie???
********************************
Als klein jongetje moest ik van moeder steeds de H.Antonius aanroepen als ik iets verloren was of iets niet onmiddellijk vond. Hij hielp ook om in een examen te slagen en zelfs om vlug werk te vinden en ... hij was specialist in het genezen van varkens!
De H.Rita stond ook op de kast. Die moest aanroepen worden wanneer men geen raad meer wist. Zij weet alles af van de ellende en je kan haar gerust al je zorgen en problemen toevertrouwen. Zij verschaft je graag hulp en geeft je weer moed.
Zij werd ook aanroepen bij huwelijksproblemen en kinderloosheid. Sint-Rita kende een ongelukkig huwelijk alvorens ze intrad in een klooster.
OOIKE: Sint-Katharina : aanroeping ter genezing van alle soorten huiduitslag, vooral het 'Katharinawiel'
Katharinawiel of Tinea corporis, ook wel bekend als Katrienewiel of ringworm, is een ringvormige huidinfectie, veroorzaakt door een schimmel.
Waarom ringworm? Omdat het lijkt alsof er een worm onder de huid zit.
De aandoening begint met een rode vlek die jeukt en als je krabt wordt dit een wondje die zich als een wiel zal beginnen uitzetten op je vel.
aanroeping: Sint-Catharina van Alexandrië
Catharina kwam volgens de oudste overlevering uit een roemrijk patriciërsgeslacht en was de dochter van Costus, de gouverneur van Alexandrië.
Ze kende alle werken van Plato uit haar hoofd toen ze nog maar vijftien was.
Ze was Jezus met hart en ziel toegedaan, en beloofde hem haar maagdelijkheid.
Nauwelijks had ze dat gedaan, of keizer Maxentius werd verliefd op haar.
Op haar weigering om na zijn echtgenote de tweede dame aan het hof te worden, wilde hij haar dwingen haar geloof af te zweren onder bedreiging met gruwelijke folteringen.
Ook stuurde hij veertig heidense filosofen op haar af om haar te bekeren, maar in plaats van Catharina te bekeren tot het heidendom werden de geleerden tijdens de discussie met Catharina bekeerd tot het Christendom.
Daarop wilde de keizer haar laten verpletteren met een rad waarop scherpe ijzeren punten waren gemonteerd.
In plaats van Catharina brak echter het rad, getroffen door de bliksem.
Hij wilde haar laten verbranden, maar het vuur waaide uiteen en verbrandde de beulen.
Uiteindelijk lukte het dan toch haar te onthoofden. Uit haar halswond stroomde melk die de stad van de pest bevrijdde.
Haar lichaam werd door engelen naar de Sinaïberg gebracht, waar het rond het jaar 800 door pelgrims teruggevonden werd. Het was nog steeds in goede staat.
Naast de berg werd later het Katharinaklooster gebouwd.
Zij was dus een martelares die geradbraakt werd. Daarom wordt ze altijd afgebeeld met een karrenwiel.
behandeling katrienewiel nu: een anti-schimmel product (bvb. Nizoral)
OUWEGEM: SINT-JAN DE DOPER: aanroeping ter genezing van de stuipen en de hoofdpijn.
stuipen: plotselinge ongecontroleerde spiercontracties of gedragsveranderingen veroorzaakt door abnormale hersenactiviteit.
Symptomen: bewusteloosheid, ritmische schokken met armen en benen, wegdraaien van de ogen.
Koortsstuipen komt vooral voor bij kinderen tussen 6 maanden en 5 jaar.
Epilepsie (vallende ziekte) zijn stuipen zonder koorts.
aanroeping: Sint-Jan de Doper of Johannes de Doper
Wij horen pas echt van Johannes, wanneer hij optreedt als doper bij de Jordaan en de nabijheid van het Rijk Gods aankondigt.
Hij roept op tot bekering van het hart; en wijst zijn gelovige toehoorders erop dat geloven niet erfelijk is, maar bestaat in een relatie tussen God en ieder persoonlijk, waar ieder ook zijn of haar eigen antwoord op moet geven door middel van een passende levenswijze.
Herodes laat Johannes arresteren, wanneer hij kritiek levert op diens relatie met Herodias, de vrouw van zijn broer.
Vanuit zijn gevangenis laat Johannes een keer aan Jezus vragen of Hij nu werkelijk de Messias is.
Spreekt daar twijfel of zelfs vertwijfeling uit? Had Johannes gehoopt dat Jezus als Messias hem zou komen bevrijden?
Jezus laat aan Johannes antwoorden, dat hij op de tekenen van de Messiaanse tijd moet letten: doven horen, blinden zien, zieken worden genezen en aan armen wordt het Koninkrijk gegeven.
En aan zijn toehoorders zegt Jezus, dat Hij in Johannes de Voorloper ziet.
Het volk meende dat de Messias niet zou verschijnen, zonder dat Elia eerst zou terugkeren om voor Hem uit te gaan. Welnu, aldus Jezus, Elia ís teruggekeerd...
En we herinneren ons dat Johannes destijds bij zijn optreden aan de Jordaan werd getekend, zoals Elia getekend wordt in de oude boeken: verblijvend in de woestijn; gehuld in een kleed van kameelhaar; een leren riem om zijn gordel; zich voedend met sprinkhanen en wilde honing.
Herodes luisterde graag naar hem. Kennelijk liet hij hem geregeld uit zijn gevangenis halen en voor zich optreden?
Of schreeuwde Johannes van onder uit zijn kerker zo hard dat het door het paleis schalde?
Dat alles zal Herodias extra verontrust hebben. Zij grijpt dan ook de eerste de beste kans die haar geboden wordt.
Als hun dochter Salome een verleidelijke dans opvoert bij een banket waar een aantal grootmogende heren bij aanliggen, belooft haar vader haar elke beloning die ze vraagt.
Op aandringen van haar moeder vraagt ze het hoofd van Johannes de Doper op een schotel.
Herodes zit ermee in, maar kan niet meer terug.
Als Johannes' leerlingen ervan horen komen ze zijn lijk halen voor een eerbiedige begrafenis.
behandeling stuipen nu: Bij koortsstuipen de onderliggende infectie behandelen met bv. een antibioticum of bij epilepsie een anti-epileptica-medicatie opstarten.
WANNEGEM-LEDE: H.MACHUTUS: aanroeping ter genezing van de 'Koeke en 't hertegespan en oudeman'.
Koeke: =de buikgangliëntuberculose; een buikziekte: de 'mesenteriale adenitis': tuberculeuse zwelling van de mesenteriale lymfklieren of gezwollen klieren in de onderbuik. Men voelt de gezwollen klieren met daartussen holtes. Lijkt op een Vlaamse wafel, vandaar het woord 'koeke'. Soms zijn het enkel maagkrampen, spijsverteringsklachten of darmflora.
't Hertegespan: brandend maagzuur met spanningen ter hoogte van het hart; 'zenuwen aan 't herte'
Oudeman: =kinderziekte met gezwollen en loodkleurig gelaat, droge huid van het aangezicht dat gerimpeld is als door ouderdom
aanroeping: H.Machutus of Sint-Machuut of Malo:
Sint Machuut, heilige man. Bevrijdt ons van koeke, hertegespan,
oudeman en slappe leden.
H.Machutus is ook bekend als de 'pisheilige' omdat hij ook aanroepen werd voor kinderen die 's nachts nog in bed plasten.
Hij werd ook aanbeden tegen kinderlamheid. (zie foto: kleine jongen met krukken, die vraagt om genezing, aan de voeten van Sint Machutus.)
Tussen de wijk Marolle en de bossen van Machelen aan de Leie (wijk 't Kruiske) woonde tussen de twee wereldoorlogen een oud vrouwtje, dat heinde en verre als specialiste voor de ziekte bekend was en optrad als 'dienster'.
Daarom werd het vrouwtje 'Het koekewijveke van Kersoudem (Kruishoutem)' genoemd.
Van overal kwam men om er het koekewijveke op te zoeken. Het vrouwtje reisde ook zelf naar de verschillende plaatsen waar haar hulp bij te bed liggende zieken werd ingeroepen.
De diagnose van het wijveke was steeds: 'de koeke en 't hertegespan' en haar ingestelde therapie was eenvoudig een bedevaart naar een der voornaamste bedevaartsoorden: Bavikhove bij Kortrijk, Marke-Kerkem bij Oudenaarde of naar Wannegem-Lede.
In deze laatste bedevaartsoord om de heilige Machuut te dienen.
Er moesten regels gevolgd worden: de beevaarders moesten onpaar in aantal zijn en de reis was te voet af te leggen (hoe kwader de ziekte, hoe verder de reis).
De bedevaartganger kocht doorgaans twee koeken, één om ter plekke te offeren aan de H.Machutus, één om thuis te verorberen.
De pastoor gaf bovendien een wit lint mee met een litanie.
Het lint moest om het lichaam worden gedragen tussen hart en buik tot het was versleten.
Ook verkocht hij devotiemedaillons met tekst: 'H.Machutus, patroon van Wanneghem, bidt voor ons' (voorzijde) en 'H.Machutus, verlost en bewaer ons van de plaeg den koeke, hertegespan, slappe leden, enz.' (achterzijde)
behandeling nu:
koeke: een ontstekingsremmer tegen de infectie
WORTEGEM: ST.ROCHUS: aanroeping ter genezing van alle dierenziektes & ook tegen de pest
dierenziektes: vooral bij honden
Sint-Rochus:
Rochus werd rond het jaar 1298 in de Franse stad Montpellier geboren. Hij was de zoon van vrome ouders die reeds vroeg stierven.
Rochus gaf al zijn bezittingen weg aan de armen van de stad.
Hij wilde voortaan zonder middelen door de wereld pelgrimeren en als eerste doel stelde hij zich Rome voor.
Op weg naar de eeuwige stad openbaarde zich dat Rochus wonderlijke genezingen kon verrichten.
Veel zieken die aan de pest leden werden door hem door het kruisteken genezen.
Ook in Rome werden op deze wijze velen van hun ziekte genezen.
Op zijn terugreis naar zijn geboortestad werd Rochus zelf ernstig ziek. Hij leed aan de pest.
De legende vertelt dat Rochus zich in het bos in een hut in de buurt van de stad Piacenza vestigde om niemand te besmetten en daar in alle rust te sterven.
Door een engel, die hem verscheen, kreeg hij weer moed.
Dagelijks werd hem door een hond van een nabijgelegen edelboer een stuk brood gebracht.
De edelboer vond het gedrag van zijn hond eigenaardig en besloot hem op een dag te volgen. Zo vond hij Rochus. Met zijn zorg kon hij herstellen.
Gesterkt door gebed en voeding kon hij zijn terugreis weer opnemen.
Hij had het plan genomen om te pelgrimeren naar Santiago.
In zijn geboortestad Montpellier werd hij echter door niemand herkend. Hij werd zelfs vijandig bejegend en in een kerker geworpen omdat men dacht dat het een spion was (het was oorlogstijd).
Gelaten liet hij alles over zich komen en droeg zijn lijden aan de Gekruisigde op. Hij bleef zwijgen over zijn werkelijke herkomst.
Na meer dan vijf jaar gevangenis stierf Rochus op 32 jarige leeftijd.
Pas toen hij gestorven was herkende men hem aan zijn moedervlek boven zijn been.
OUDENAARDE: PAMELE: H. MACHARIUS: aanroeping ter genezing van besmettelijke ziekten (pest)
H.Macharius van Antiochië of Macharius van Gent:
Hij zou gevangengenomen geweest zijn door de Saracenen en een pelgrimstocht ondernomen hebben door Palestina, Epirus, Dalmatië, Beieren om uiteindelijk in Gent te belanden, waar hij door de benedictijnen van de Sint-Baafsabdij werd opgenomen.
Na opgenomen te zijn in de Sint-Baafsabdij in Gent werd hij ziek.
De pest brak uit in Gent en hij zou een visioen gekregen hebben dat er slechts een einde aan de pest zou komen wanneer hij zelf en zijn gezellen eraan zouden sterven.
Hij zou zijn eigen dood voorspeld hebben op Witte Donderdag, 10 april, 1012 en op die dag overleden zijn, waarna de pest verdween.
NOKERE: ST.URSMARUS: aanroeping ter genezing van vee: de koeplaag
koeplaag: de gevreesde ziekte was MKZ (mond-en klauwzeer): de dieren krijgen blaren op de tong, uier en poten en ze vatten koorts, eten niet meer, verliezen gewicht en produceren minder melk.
Dit was vroeger de meest besmettelijke en dodende veeziekte.
St.Ursmarus: bijgenaamd 'de apostel van Vlaanderen'
Geboren in 644, werd benedictijn.
De H.Ursmarus overleed op 19 april 713 en zijn overblijfselen werden naar Binche overgebracht.
In het begin van de achttiende eeuw werd de Nokerse veestapel geteisterd door de pest.
De toenmalige pastoor Stephanus Lescuier koesterde een diepe devotie voor Sint-Ursmarus en trok in 1702 naar Binche om er diens gunsten af te smeken.
Hij kwam terug met een relikwie van de heilige.
Ook boer Charles Gistelinck moest lijdzaam toezien hoe de gevreesde ziekte lelijk huishield in zijn veestapel. Hij richtte zich tot Sint-Ursmarus en deed twee beloftes om het onheil te keren: hij zou zijn eerstvolgende zoon naar de heilige noemen, dus Ursmaar en een kapel ter ere van St.Ursmarus bouwen.
En het wonder geschiedde !
In de loop van dat jaar kwam er een einde aan de MKZ-epidemie !
En...de koeien genazen !!!
Al spoedig kwam men van heinde en verre, zelfs vanuit de Walen, dienen tegen de 'koeploage'.
behandeling nu: dierenarts : inenting tegen het MKZ-virus /
bij groot aantal besmettingen: preventief doden (verdere verspreiding vermijden)
BEVERE: ST.APPOLONIA: aanroeping ter genezing van tandpijn
ook: hoofdkwalen en neusverstoppingen
St.Appolonia van Alexandrië:
Apollonia van Alexandrië was een heilige uit Egypte over wie vrijwel alles onzeker is.
Haar moeder zou haar gekregen hebben na een vurig gebed tot de Heilige Maria.
Ze zou geleefd hebben in de 3e eeuw en in het jaar 249 zou ze gevangen zijn genomen door de heidenen ten tijde van de Romeinse soldatenkeizer Decius, omdat ze haar geloof niet wilde afzweren.
Ze zou toen omstreeks 50 jaar oud zijn geweest.
In dit jaar werd het duizendjarig bestaan van het Romeinse Rijk gevierd, waarvan de christenen zich afzijdig hielden, wat aanleiding gaf tot rellen en onrust.
Ze werd vreselijk gefolterd en bisschop Dionysius beweerde dat men bij haar alle tanden uit de mond heeft getrokken en haar kaakbeen verbrijzeld.
Hierna zou ze levend verbrand worden maar, toen haar bewakers niet opletten, sprong ze zelf in het vuur.
Haar verering verspreidde zich zeer snel door het Midden-Oosten en sedert de 16e eeuw ook naar West-Europa.
De heilige Apollonia wordt vaak afgebeeld met een tang in de ene en een palmtak van de martelaren in de andere hand.
In de tang zit vaak een tand of kies. Ze wordt aangeroepen bij kiespijn en is ook de patrones van de tandartsen.
ENAME: H.LAURENTIUS: aanroeping ter genezing van hoofd- en keelpijn
H.Laurentius van Rome:
Jaar: 258
Omdat keizer Valerianus weet dat Laurentius als diaken weldoende is rondgegaan tussen de arme christenen, concludeert hij daaruit dat Laurentius veel geld en goederen tot zijn beschikking moet hebben.
De keizer zet hem gevangen en eist veel geld.
Als Laurentius verlof vraagt om het gevraagde op te halen, besteedt hij zijn tijd nuttig door alles wat er is aan de armen uit te delen.
Als hij met lege handen, maar met een grote groep arme mensen terugkeert bij zijn rechters verklaart hij, wijzend op de stoet van mensen: "Zie daar de schatten van de Kerk."
Omdat ze hem niet geloven, wordt hij gegeseld. Maar ook dat maakt hem niet loslippig.
Dan wordt besloten hem op een rooster boven een vuur te folteren.
Volgens een legende zou hij toen gezegd hebben: "Ik ben al gaar, keer mij om en eet me op."
Mogelijk is hij tijdens deze foltering gestorven, maar waarschijnlijker is het dat hij tenslotte onthoofd is.
behandelen nu: keelpijn: gorgelen met zout water; zuigtabletten; siroop; thee met honing; een luchtbevochtiger; paracetamol
MOREGEM: O.L.VROUW TEN DOORN: aanroeping voor genezing van koorts bij zieke kinderen
De huidige kapel Onze-Lieve-Vrouw ten Doorn aan de Heerbaan in Moregem werd in 1806 in neoklassieke stijl in opdracht van kasteelheer Eugène Van Hoobrouck gebouwd.
Het was zijn manier om Maria te danken voor de wonderbaarlijke genezing van zijn dochtertje Virginia.
Eertijds was de kapel met doornbomen en door een lange beukendreef met het kasteel verbonden.
Tot in 1946 werden hier kinderziekten "afgeknoopt". Lintjes, strikjes of delen van een kledingstuk van een ziek kindje werden aan de takken van de meidoornen vastgemaakt om genezing te bekomen.
Waarom een bepaalde heilige met een bepaalde ziekte geassocieerd wordt, kan te maken hebben met:
1) naamverwantschap tussen de naam van de heilige en de ziekte (Mammertus = mamma - borstziekten);
2) de marteling of de dood van de heilige (Laurentius = op de rooster verbrand - brandwonden);
3) de geboorte- of sterfplaats;
4) plaats van verering (Geluwe voor geelzicht, Zulte voor zilte of nat eczeem);
5) de heiligen, hun cultus en hun bedevaartplaatsen kunnen ook de voortzetting zijn van prehistorische of heidense goden of cultusplaatsen.
Onze Mariaverering verenigt kenmerken van primitieve, Griekse en Keltische moedergodinnen.
Meimaand = Mariamaand, was de maand van de Romeinse godin Flora van bloemen en planten.
15 augustus was feestdag van een Keltische oogstgodin.
Het liturgisch jaar komt overeen met de Keltische terugkerende jaarcirkel.
Soms werden ziekten genaamd naar een heilige, zoals het "katrienewiel", een huidaandoening, naar de H.Catharina; de St. Vitusdans = neurologische aandoening met oncontroleerbare bewegingen (St. Vitus = Sankt Vith, Saint Guy).
Sommige heiligen zijn de uitdrukking van zogenaamde "archetypen", welke in de menselijke geest ingebakken zijn, zoals de strijd tussen goed en kwaad, de held die de draak of de vijand verslaat om een maagd (St Joris) of een volk te redden, soms op risico van zijn eigen leven.
Besluit:
Veel geneesheiligen hebben hun functie vrijwel verloren, omdat de wetenschap inmiddels voor oplossingen heeft gezorgd.
Vele ziekten die vroeger een dodelijke afloop kenden, kunnen heden vaak in een mum van tijd genezen worden: tuberculose, pleuritis, lepra, alle infectieziekten, enz...
Maar als de medische stand toch geen soelaas kan bieden vragen veel gelovigen nog steeds hulp van een van de geneesheiligen.
Al is het niet met de bedoeling om te genezen, misschien enkel om moed te putten om verder te leven.
04-04-2015
Ronde van Vlaanderen
RONDE VAN VLAANDEREN
zondag 5 april 2015: hoogdag in de Vlaamse Ardennen !!!
Een woordje vooraf:
Ronde van Vlaanderen...
Een spektakel...
Toeschouwers rekken de hals als struisvogels...
Lenige durfallen hakken zich als slingerapen vast in verlichtingspalen...
Kinderen dansen aan de hand van moeder alsof ze elektrisch zijn opgeladen...
Motards keuvelen broederlijk met politiemannen met zweetvlekken onder de oksels...
Vendelzwaaiers met de Vlaamse leeuw zoeken het oog van de televisiecamera's...
Gemotoriseerde politiezwaantjes voorop...
Het zoemend geluid van ontelbare fietsbanden over het wegdek...
Het gejuich van de fans...
Het uiteenstuiven van de toeschouwers, weg naar de volgende uitkijkpost...
Een curieuze cocktail van sportfestijn, volksfeest, opwelling, lenteviering, opwinding...
Zondag 5 april a.s. ...
Een wielerhoogdag !!!
Karel Van Wijnendaele, de geestelijke vader
Geboren in 1882 als Karel Steyaert
Overleden in 1961.
Hij was een mislukt renner, maar ging zelf nog regelmatig naar koersen kijken.
Hij kwam aan de kost als journalist voor enkele regionale bladen.
In 1912 werd hem gevraagd of hij mee het blad 'Sportwereld' wilde oprichten. Karel zag dat wel zitten.
In 1913 werd hij hoofdredacteur van de krant 'Sportwereld'.
Ontstaan:
Karel Van Wijnendaele zocht naar een formule om de oplage van de krant 'Sportwereld' de hoogte in te jagen.
Daarom ging hij kijken bij de collega's van het Franse 'l'Auto'. Dit blad was medeorganisator van de Tour de France en sedertdien steeg de oplage van 'l'Auto' spectaculair.
In 1913 maakte Karel zijn stoute plannen waar en mocht hij op 25 mei het startschot geven van de eerste Ronde van Vlaanderen met de legendarische woorden: 'Heeren, vertrekt'.
1913: eerste Ronde van Vlaanderen
Er waren amper 37 deelnemers, gevolgd door 5 volgwagens.
Het parcours was 324 km lang en over barslechte wegen.
De Ronde vertrok in Gent en ging over de kasseisteenwegen via Aalst, Oudenaarde, Kortrijk, Veurne naar de Noordzee, om dan via Roeselare, Brugge in Mariakerke (op de houten velodroom) te eindigen.
Amper 16 coureurs haalden de finish.
Paul Deman haalde het net voor zijn vriend Jozef Vandaele na meer dan 12 uur koers met een gemiddelde van net geen 27km/u.
De eerste Ronde was alles behalve een succes, want een jaar later, in 1914, waren er slechts 10 renners aan de start.
Wijziging parcours:
Tijdens de eerste wereldoorlog werden geen rondes georganiseerd. Vele wielrenners bevonden zich aan het front of waren naar het buitenland gevlucht. Ook verboden de Duitsers alle sportmanifestaties.
Het eerste jaar na wereldoorlog I (1919) kwam Van Wijnendaele met een nieuwe Ronde op de proppen. Ook de Kwaremont werd voor het eerst in het parcours opgenomen.
De interessen voor de Ronde begon stilaan te groeien.
Geleidelijk aan verschoof het parcours verder richting Vlaamse Ardennen.
Vanaf de jaren 1930 tot 1950 waren de heuvels van de Vlaamse Ardennen in de Ronde vertegenwoordigd door de heilige drievuldigheid: Kwaremont (Kluisbergen) + Kruisberg (Ronse) + Edelareberg (Oudenaarde).
In 1950 werd voor de eerste keer de Muur van Geraardsbergen beklommen.
Pas na de dood van Karel Van Wijnendaele (1961) werd de Ronde helemaal de koers van de Vlaamse Ardennen.
Men ging op zoek naar niet-geasfalteerde wegen, naar kasseien en die vond men nog in boerenwegen, kronkelpaadjes en taaie kuitenbijters in de Vlaamse Ardennen.
In 2012 werd het parcours van de Ronde danig hertekend.
Organisator Flanders Classics Wouter Vandenhaute schrapte de Muur van Geraardsbergen uit de koers en koos Oudenaarde als nieuwe plek van aankomst.
Huldebeeld in Kwaremont & gedenkplaat in Torhout
Geen mooiere plek voor een standbeeld van Karel Van Wijnendaele dan de top van de mythische helling Oude Kwaremont.
Van Wijnendaele - 'Koarle' voor de vrienden - was de geestelijke vader van Vlaanderens Mooiste: in 1913 zette hij met de legendarische woorden 'Heeren, vertrekt!' voor het eerst de Ronde in gang.
Op de Burg in Torhout, op de plaats waar hij jarenlang heeft gewoond, hangt aan het gerenoveerd pand een gedenkplaat ter ere van Karel Van Wijnendaele.
Flandriëns
In de jaren 1900 was Karel Van Wijnendaele manager van een troep renners. Hij werkte er onder de naam 'MacBolle'.
In december 1913 maakten ze een opgemerkt debuut in de '24 uren van Brussel'.
Renners als Lucien Buysse, Achiel Depauw, Libor Van de Velde en Ritten Van Lerberghe werden beroemd en berucht van Brussel tot Parijs en New York.
Die renners werden in Franstalige kranten beschreven als 'rauw vleesetende mensen'.
Voor de Vlamingen werden het 'flandriëns', een eretitel.
Andere 'flandriëns' werden geboren: Rik Van Steenbergen, Rik Van Looy, Arthur Decabooter, Eddy Merckx, Johan Musseeuw, Peter Van Petegem, Nick Nuyens, Tom Boonen,...
De 'oerflandriën'
De 'oerflandriën' was de legendarische Albéric 'Briek' Schotte.
Hij reed de Ronde twintig (!) keer en won ze in 1942 en 1948.
Raar...hij stierf op 4 april 2004, op de dag dat de Ronde gereden werd.
Dorp van de Ronde 2015
Sedert het jaar 2000 schenken de organisatoren speciaal aandacht aan 'Vlaanderens mooiste' en duiden jaarlijks een 'Dorp van de Ronde' aan.
In het 'dorp van de Ronde' vinden dan tal van feestelijkheden plaats.
Daarbij wordt iemand of iets, dat gestalte gaf aan de Ronde van Vlaanderen, gehuldigd of herdacht.
Voor 2015 is dit Zwevegem.
Een hulde aan Marcel Kint een groot Belgisch wielrenner.
Hij won Parijs-Roubaix, Omloop van België, Waalse Pijl, Ronde van Vlaanderen, verschillende ritten in de Ronde van Frankrijk, ook gele-truiger, Belgische kampioen en als hoogtepunt 'Wereldkampioen 1938'.
Zijn bijnaam luidde 'De Zwarte Arend', een naam die hij kreeg van een bekend wielerverslaggever van de krant 'Les Sports', omwille van zijn macht die hij uitstraalde tijdens het koersen, zijn favoriete zwarte trui, zijn scherpe neus en gelaatstrekken.
Ronde van Vlaanderen...meer dan een wielerwedstrijd !
Rik Van Walleghem, directeur Centrum Ronde Van Vlaanderen, aan het woord:
De Ronde van Vlaanderen is...
-een traditie, meer dan een eeuw oud, doorgegeven van vader op zoon
-media-aandacht: kranten, radio, televisie
-het begin van de lente, het leven keert weer, we ontwaken uit de barre winter
-strijd van de kleine mens tegen de weergoden
-sensatie: het lijden, vallen van renners
-passie. Je raakt aan de praat met om het even wie, zonder risico op ruzie.
Iedereen is fan van de koers zelf.
-een uitvergroting van het leven: er worden allianties gesmeed, combines uitgedacht, beloftes
gedaan, er is verraad, hebzucht, vriendschap...
-het decor van de Vlaamse Ardennen, het mekka van Vlaanderen voor de koers.
NB: Wist je dat er over de Oude Kwaremont meer dan zestig koersen per jaar gaan !?
Daags voor de Ronde...de Ronde van Vlaanderen voor wielertoeristen !!!
De dag voor de Ronde van Vlaanderen rijden wielertoeristen hun Ronde van Vlaanderen.
Zestienduizend wielertoeristen en mountainbikers leveren deze inspanning.
Een wielertoerist aan het woord:
"Op de Oude Kwaremont voelde ik elke individuele kassei,
Op de Muur draaiden mijn ogen weg als ik na de eerste bocht het tweede, nog steilere stuk opdoemde.
In Brakel huiverde ik toen er mij vier grijnzende gruwels voor de wielen werden geschoven:
eerst de Leberg, dan de Berendries, dan de Valkenberg en uiteindelijk Ten Bosse.
Maar dan kwam de ergste van allemaal...de Koppenberg, de molshoop van Melden, de beul voor elke wielertoerist: 550m kasseien, gemiddeld stijgingspercentage van bijna 12%, halverwege zelfs een stuk van 22%.
Ik kreun...
En dan... Oudenaarde...de aankomstlijn....moe, maar tevreden !"
MEER DAN KOERS...
Aankomstlijn:Minderbroedersstraat
-Publiekstent Willy Naessens...iedereen welkom.
-Jeugdzone met DJ en muziek en gigantisch groot scherm van 100 m2 (=het grootste in Europa)
Centrum Ronde van Vlaanderen
In het CRVV beleef je de unieke sfeer van de Ronde.
Je kruipt er in de huid van een renner, Je voelt er de nijdigheid van de hellingen, de onbarmhartigheid van de kasseien en ervaart wat het betekent om deel uit te maken van de Ronde.
En...je kunt er zelfs winnen !
Je kunt er honderden oude wielertruien, drinkbussen, affiches en foto's bewonderen.
Uiteraard is Freddy Maertens jouw gastheer.
In de brasserie 'De Flandrien' kan je genieten van een Flandrienbier of spaghetti of coupe Koppenberg en in de Rondeshop ontdek je allerlei rondeproducten zoals fietskledij, , ook wielerboeken, en toeristische fietskaarten.
Markt:
Publiekstrekker = rennersdorp
Vanaf 10u30: presentatie en start van de Ronde van Vlaanderen voor vrouwen
Aanwezig: reuzen van Eine en Volkegem / fietsorkest Chasse Patate
Parkings
De Responsible Young Drivers doen een anti-alcoholcampagne op de parkings.
Dit is een alcoholcontrole op vrijwillige basis zonder boetes, enkel om de bestuurders van een wagen erop te wijzen dat alcohol niet thuishoort bij bestuurders.
Slogan: 'Echte supporters bobben mee !'
STRAFFE VERHALEN
Henri Van Lerberghe, winnaar in 1919
In 1919 was er een zekere Henri Van Lerberghe.
Hij stond aan de start van de Ronde van Vlaanderen in volledige wieleroutfit, maar...was zijn fiets vergeten.
Hij leende een fiets van iemand en iedereen lachte hem uit !
Meteen ging hij er op zijn eentje vandoor en nam minuten voorsprong.
Vlak voor hij de velodroom in Gent (Mariakerke) binnenreed voor de aankomst, stopte hij aan een café voor enkele biertjes.
Zijn manager maakte zich ongerust en zette de renner terug op de fiets.
Hij won de derde uitgifte en sprak het volk toe: "Ga maar naar huis, het peleton is zeker een halve dag achter !"
Wereldkampioen voor 8 jaar !
Marcel Kint werd wereldkampioen van 1938 te Valkenburg (NL).
Als gevolg van het oorlogsgeweld (WO II) wordt het echter wachten tot in 1946 vooraleer een volgend wereldkampioenschap komt.
In die tussenperiode mocht hij de regenboogtrui blijven dragen.
Marcel Kint is hierdoor de langst regerende wereldkampioen wielrennen.
Geraardsbergen en de Muur
In het begin van de jaren zestig konden mensen die al over een TV beschikten, voor het eerst vanuit hun zetel van de laatste zeshonderd meter van de Ronde genieten.
Enkele jaren later zouden ze de renners ook over de Muur zien rijden...alhoewel...
De cameramannen gingen, in afwachting van de renners, een koffietje drinken in een café.
Wat ze niet wisten was dat de renners in een razend tempo naar Geraardsbergen reden.
Toen ze lawaai hoorden, sprintten ze nog naar buiten, maar de koplopers waren al voorbij.
Dus...ook dat jaar bleef het verslag van de Ronde beperkt tot de laatste zeshonderd meter...
Retro Ronde van Vlaanderen
Eén weekend per jaar is er 'Retro Ronde van Vlaanderen'.
Liefhebbers van koers, koersfiets en oude stijl kunnen dan hun hartje komen ophalen.
Men komt er fietsen op oude velo's met pedalen om je voet in de haak te schuiven, met wollen koerstruitjes met flockletters of opgestikte merknamen, met broeken zonder zeem, met worsthelmpjes of met een 'claqueske' of gebreide handschoentjes.
Parcours: 40km - 75km - 100km
De afstanden van 75 en 100 km hebben 4 bevoorradingen. Je krijgt er geen energierepen, wel biscuits met confituur, peperkoek besmeerd met honing, sandwiches met kaas of worst, puur appelsap. Zelfs een borreltje of een hoorntje met schepijs komt er aan te pas.
Dit jaar: Retro Ronde in Oudenaarde: op 13 en 14 juni 2015
Info: http://www.retroronde.be
Wist-u-datjes !
De langste editie vond plaats in 1913: 324 kilometer.
De traagste Ronde was in 1923: 26,223 km/u.
De snelste Ronde ooit was de editie van 2001: 43,580 km/u.
De jongste winnaar van de Ronde van Vlaanderen was Rik Van Steenbergen, in 1944 op 19-jarige leeftijd.
De oudste winnaar van de Ronde van Vlaanderen was Andrei Tchmil, in 2000, op 37-jarige leeftijd.
In de periode 1915-1918 werd er door oorlogsomstandigheden geen Ronde van Vlaanderen gefietst. Wel werd op 22 augustus 1915 een alternatieve Ronde gefietst op de wielerbaan van Evergem over 150 km. Leon Buysse won voor Oskar Goetgebuer en Albert Desmedt.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het verplicht met een vast verzet te rijden. Dit om concurrentievervalsing te voorkomen: door de hoge kosten van versnellingsapparaten konden niet alle renners er een veroorloven.
Aan de Paddestraat, een kasseiweg in Velzeke-Ruddershove, staat een monument voor de Ronde van Vlaanderen, waarop een erelijst met de winnaars is aangebracht voor elk jaar waarin de Ronde langs deze weg passeerde.
Er staat ook een monument in Meerbeke, de vroegere aankomstplaats, aan het begin van de Paddestraat in Velzeke en in Brakel (fel gekleurde fietsframes in een cilindervormig bouwsel).
In 2010 werden tijdens de Ronde opnames gemaakt voor De Ronde, een fictiereeks voor één van Jan Eelen die zich volledig afspeelt tijdens de Ronde van Vlaanderen.
De Ronde van Vlaanderen vormt samen met Milaan San Remo, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije de 5 monumenten.
In het Vlaamse landschap kan je vreemde, kleurrijke rennersfiguurtjes opmerken. Dit hoort tot het origineel kunstproject 'De ontsnapping' van Erik Nagels. Tafelmodelletjes zijn te koop.
Het Centrum Ronde van Vlaanderen organiseert in 2015 geen 'Gouden Flandrien', maar wel het WK voor journalisten.
28-03-2015
Mullem
MULLEM
Mullem, het uniek dorp aan het einde van de wereld...
Wie Mullem voor de eerste keer binnenkomt en halt houdt aan de kerk kan zijn ogen nauwelijks geloven: hier is de 19de eeuw blijven stilstaan !
Het dorp staat in de lijst van de 50 mooiste dorpen van Vlaanderen.
Mullem is een deelgemeente van Oudenaarde met ongeveer 672 inwoners en een oppervlakte van 3,23 km2.
De naam Mullem gaat terug op het Germaanse 'muldo' (mulle aarde) en 'haima' (woning), wat 'woning in de weke gronden' betekent.
Een verwijzing naar de omwalde motte of 't Kasteelke.
Wat is er te zien?
kerk te midden van het kerkhof, een dorpsplein met het voormalig dorpsschooltje, een kasteel verscholen in een park, enkele straatjes met prachtig bewaarde hoevetjes, enkele huizen en verder...de stilte, de rust, de natuur.
Kerk: Sint-Hilariuskerk (12de eeuw) met vierkante toren opgetrokken in Doornikse hardsteen. De kerk is Romaans en vroeggotisch en binnenin zijn vooral een paar merkwaardige grafstenen het bekijken waard.
patroonheilige: Sint-Hilarius:
Hij werd tot bisschop gekozen in 353 en later door de keizer van Rome, Constantinus II naar Phrygia vebannen omdat hij de bijzonderste tegenstander van het Arianisme (St.Anathanasius de Grote) niet wilde veroordelen op het concilie van Béziers.
Na zijn terugkeer naar Poitiers bleef hij het Arianisme (ketterij die leerde dat Christus niet aan God gelijk was) bestrijden in Gallië.
Kerkhof: gelegen rond de kerk
dorpsplein met doodlopende kasseiweg: vandaar de naam 'Mullem...eind van de wereld'
voormalig dorpsschooltje: Mullem heeft nu nog een kleuterschool in de vroegere meisjesschool. De jongensschool was een vermaard restaurant, nu een feestzaal.
park + kasteel: Het 'kasteel Baron De Gerlache' of 'kasteel den Ast' is verscholen in een park. Hier woonde de familie Gaston De Gerlache, gedurende achttien jaar burgemeester van Mullem en zoon van Adrien De Gerlache, België's bekendste Zuidpoolreiziger.
Het domein is niet toegankelijk.
Het kasteel heeft een okergele muur met het 'kapelletje van de ast' (vroeger een Maria-bedevaartsoord), een uitkijktoren (WOI) en (vroegere) chicoreidrogerij of ast.
De ingang van het kasteel (een breed sierlijk gietijzeren toegangshek) was tot aan de gemeentefusie op Mullem-dorp, aangezien zowel de baron als later de barones vele jaren burgemeester waren.
straatjes: deze zijn in de dorpskern nog geplaveid met klassieke kasseistenen.
hoevetjes: witgekalkt
huizen: vele zijn okergeel geschilderd, de kleur van het wapenschild van de Heren van Mullem. Zij waren de eigenaars en bij verbouwing mocht de gevelkleur niet wijzigen.
NB: Dit dorpje had dan wel een Heer, maar echt rijk was het niet !
stilte: Mullem ligt wel aan de drukke weg Gent-Oudenaarde (N60), maar ligt ietwat afgelegen en is daardoor zeer rustig.
natuur: natuurgebied: Rooigembeekvallei
Terug in de tijd:
Mullem zou ontstaan zijn in de Karolingische periode. (8ste eeuw)
In de 11de eeuw was Mullem één van de 33 dorpen van de kasselrij Oudenaarde, was geen leengoed, maar een allodium of vrij eigengoed.
Dat betekent dat de heren van Mullem hun goed van niemand in leen gekregen hadden, maar er steeds volledig bezitter van waren en er alle vormen van justitie en bestuur konden uitoefenen.
De eerste heer van Mullem was hoogbaljuw van Oudenaarde.
In 1326 ging de vrije heerlijkheid Mullem over naar de familie Cabilau, waarvan meerdere burgemeester werden van Oudenaarde.
In 1617 kwam het goed door vererving naar hun opvolgers, de le Poyvre's.
In 1816 belandde Mullem bij de baronnen de Nève de Roden.
In 1847 bij de familie Wargny en via de familie van Oost naar de baron de Gerlache de Gomery.
Deze was burgemeester van Mullem van 1952 tot 1970 en werd daarna,van 1970 tot 1977, opgevolgd door Mevr.de Gerlache de Gomery.
Van de 15de tot de 18de eeuw (tussen 1850 en de tweede wereldoorlog) kende Mullem meer welvaart dankzij de vlasindustrie.
Tachtig procent van de Mullemnaars verdienden hun dagelijks brood als spinner of wever.
In de 19de eeuw verdween echter deze huisarbeid.
Baron De Gerlache de Gomery
In Mullem leefde Adrien De Gerlache, een ontdekkingsreiziger die wetenschappelijke onderzoekingen deed van de Zuidpool (1897-1899).
Commandant Adrien De Gerlache leidde de expeditie van de 'Eerste Belgica'.
Hij vertrok met dit stoomschip (gebouwd in 1884 in Noorwegen) op 16 augustus 1897 vanuit Antwerpen naar Antarctica.
Het schip raakte vast (1898) in het ijs. Pas 13 maanden later kon het schip via een door de bemanning zelf gegraven kanaal losbreken.
Op 5 november 1899 keerde het in Antwerpen terug.
Zijn zoon Gaston De Gerlache leidde de expeditie van 1957-1959 en ontdekte eind 1957 een ontschepingsbaai in een nog onbetreden Zuidpoolgebied.
Men noemde dit de Koning Leopold III-baai. Later bouwde men ook nog de Koning Boudewijnbasis.
Baron Gaston De Gerlache de Gomery overleed in 2006.
Ook zijn zonen: Bernard, Jean-Louis en François hebben op hun beurt wetenschappelijke zendingen naar Antarctica geleid.
NB:
In het kasteel De Gerlache zijn er voorwerpen bewaard die herinneren aan de expedities van vader en zoon: het servies en de zilveren koffiekan van de Belgica (onderzoeksschip), de sneeuwschoenen van Adrien De Gerlache, kaarten en boordinstrumenten, tot en met keizerspinguïn Hans, die Gaston van de zuidpool heeft meegebracht.
Slag bij Oudenaarde 1708
Toen in 1700 de Spaanse koning Karel II zonder troonopvolger stierf kwam het rijk in handen van Filips van Anjou, kleinzoon van de Franse koning, Lodewijk XIV.
Daardoor ontstond in heel Europa een grote politieke crisis.
De andere grootmachten, waaronder Engeland, vreesden het ontstaan van een Frans-Spaanse Europese supermacht en trokken ten strijde tegen Frankrijk.
Dit conflict staat bekend als de Spaanse Successieoorlog die duurde van 1701 tot 1714.
Verschillende confrontaties werden toen met hun enorme legers uitgevochten.
Het treffen bij Oudenaarde op 11 juli 1708 was een van de belangrijke veldslagen.
Bijna 180.000 soldaten stonden in de omgeving van Mullem, Huise, Heurne en Eine tegenover elkaar.
John Churchill
Lodewijk XIV
John Churchill, de hertog van Marlborough voerde het bevel over de geallieerde legers, ca. 80.000 man sterk.
Tot de geallieerden behoorden naast Engeland, een aantal Duitse vorstendommen zoals Pruisen en Hannover, en de Zeven Verenigde Provinciën.
Zijn belangrijkste ondergeschikte, tevens een goede vriend, was de aanvoerder van het keizerlijke leger, prins Eugenius van Savoye.
De twee Franse aanvoerders daarentegen maakten constant ruzie: Lodewijk Jozef, hertog van Vendôme was een ervaren en door de wol geverfd krijgsman, terwijl de hertog van Bourgondië heel wat minder ervaring had. Hij dankte zijn positie aan het feit dat hij de kleinzoon was van de koning, Lodewijk XIV van Frankrijk.
Het Franse leger, ca. 95.000 man sterk, had ongetwijfeld de bovenhand kunnen halen, maar door taktische blunders en de slechte verstandhouding tussen de twee bevelhebbers verspeelde het roemloos zijn kansen.
Om een onduidelijke reden werd ongeveer de helft van het Franse leger in reserve gehouden en nam helemaal niet deel aan het gevecht. Tegen de avond moesten ze zich verslagen terugtrekken richting Gent.
De Fransen verloren ongeveer 15.000 soldaten (waarvan 8.000 krijgsgevangenen) en 25 kanonnen, terwijl de Geallieerden minder dan 3000 man verliezen te betreuren hadden, waaronder slechts 175 Britse infanteristen.
NB: de Kapellekensbaan:
drie 'kapellen van de dode man' (Wannegem-Lede, Eine Doorn, Mullem N60) vormen een driehoek waarbinnen de Slag bij Oudenaarde zich heeft voltrokken.
Televisie in Mullem
In 1980 koos regisseur Bram Van Erkel het dorp en de dreef van Den Ast uit als locatie voor de verfilming van 'Een blijde dag', naar een novelle van Stijn Streuvels en met een scenario van Liberia Carlier.
Drie jaar later bouwde televisieregisseur Dré Poppe het dorp om voor de opnamen van 'Daar is een mens verdronken', naar het boek van Ernest Claes en met een scenario van Pierre Platteau. Spelers als Jacob Beckx, Warre Borgmans, Jef Burm en Jo De Meyere maakten de cast, maar het dorp en 'De Kroon' vormden de hoofdelementen van het decor.
Het hoogtepunt kwam er toen in 1985 de BRT de naturalistische roman 'Hard Labeur' (over het beenharde boerenleven) van de Mullemse auteur Reimond Stijns (1850-1905)verfilmde.
Zeven zondagen na elkaar zaten alle Vlaamse kijkers voor hun TV te gruwelen en achteraf werden de wandaden van 'Speeltie' (Jo De Meyere) en 'Mie' (Chris Lomme) druk becommentarieerd.
NB: Aan het oud-gemeentehuis van Mullem hangt, sinds 1987, een bronzen gedenkplaat Reimond Stijns en in 1988 werd het Reimond Stijnspad ingewandeld. Ook is er een straat naar hem vernoemd.
vroeger: links de motte van het kasteeltje van Mullem (woning van de 'heren van Mullem') en daarna het schoolmeestershuis (geboortehuis Reimond Stijns) & rechts het dorpsschooltje
nu: feestzaal 'Ter Motte'
In 2008 was het pittoreske Mullemse dorpsplein weer het decor van een nieuwe film. Leerling-regisseur Hendrik Verthé nam er de absurde actiekomedie 'Jappegem' op. Hubert Daemen, Noureddine Farihi, Vic De Wachter en nog meer andere bekende televisiekoppen liepen een tijdje in Mullem rond, maar ook de Oudenaarse toneelgroepen Litoziekla (licht, toneel, muziek, klank) en Theater Stam werkten er aan mee.
En wie herinnert zich de begingeneriek van 'Man bijt Hond' van vorige jaargang nog. De voorgevel van 'De Kroon' was erin te vinden.
Jaarlijkse evenementen
-januari: kerstboomverbranding
-15 augustus: valiezekoers, een folkloristisch spektakel enig in zijn soort en met een weerklank ver
buiten de streek. Dit wordt georganiseerd door de Mullemse jeugdgroep 'De Vliegende Arend'.
De deelnemers dienen 6 ronden af te leggen op en rond het dorpsplein van Mullem. Elk jaar is de spectaculaire doortocht met een schans in de tent voorzien.
Na elke afgelegde ronde dienen de kandidaten een kledingstuk aan te trekken uit hun valies. Pas nadat dit behoorlijk is gebeurd en ze een stempel van de jury gekregen hebben, mogen ze verdergaan.
Wie als eerste de zes ronden aflegt, en de kledingstukken behoorlijk heeft aangetrokken, is de winnaar van de reeks.
Voor de kinderreeks gelden er andere regels: het aantal ronden wordt beperkt en het parcours wordt een beetje aangepast.
Daar niet iedereen over evenveel talent beschikt als Tom Boonen, vermelden we hierbij dat winnen slechts bijzaak is en dat het plezier altijd dient te overheersen.
We blijven steevast trouw aan de Olympische gedachte Deelnemen is belangrijker dan winnen, al is een gezonde strijdlust onder de deelnemers natuurlijk altijd goed voor het spektakel!
Reeksen:
Kinderreeks (van 9 tot 15 jaar)
Snelheidsduivels mannen
Snelheidsduivels vrouwen
Tandems
Kleine speciale fietsen
Mastodonten onder de speciale fietsen
-2de zondag van september: kermis: kaarting-rommelmarkt-aperitiefbar-eetfestijn-animatie-zielendienst-feest voor 55+ --> 12-14 september 2015
-tweede Kerstdag: herdenking: vroeger moesten alle pachters op tweede Kerstdag hun jaarlijkse
pacht bij de kasteelheer in 't Kasteel Den Ast, bij 'Peetje' Georges Van Oost, gaan betalen. De familie
Van Oost bezat meer dan 130 eigendommen.
Bezienswaardigheden
Wachtbekkens: Omdat Mullem door de eeuwen heen vaak geteisterd werd door overstromingen, werden er aan de Molenbeek wachtbekkens aangelegd.
Een gedeelte van het wachtbekken werd beplant met wilgen en ontwikkelt zich tot een moerasbos. Hier kunt u altijd wel een paar watervogels observeren.
Het bos, de weiden, het moeras en de brede sloten beslagen in totaal een oppervlakte van 8,5 hectaren en kan maar liefst 25 miljoen liter water opslaan. Zo wordt de pittoreske dorpskern beschermd tegen het vernielende water.
Er is ook een rietveld dat dienst doet als kleinschalige waterzuiveringsinstallatie voor het afvalwater van Huise. Het water wordt niet gezuiverd door het riet zelf, maar door micro-organismen die onderaan op de rietstengels en de wortels leven.
Een prachtig natuurgebied, vol interessante fauna en flora.
De Bekemolen: Op deze plek wordt al in 1250 een watermolen vermeld, die niet alleen graan maalde, maar ook olie sloeg. Hij werd in 1954 gesloopt.
In 1903 werd vlakbij een stenen stellingmolen met ijzeren gaanderij gebouwd.
De Bekemolen is dan ook een van de laatste historische windmolens die in Vlaanderen werden opgetrokken.
Voor de bouw werden onderdelen hergebruikt van een in 1892 gesloopte houten staakmolen uit Knesselare.
Omdat de windvang op deze plek niet echt toereikend was, heeft de molen nooit goed gefunctioneerd.
In 1940 viel de maalbedrijvigheid stil. Enkele jaren geleden werden de wieken verwijderd.
De 17-meter hoge molenromp werd een hele tijd geleden opgeknapt maar is inmiddels terug toe aan grondige restauratie en verdere afwerking. Hiertoe zijn er reeds plannen ingediend bij dienst Monumentenzorg.
In de Kroon: is gelegen in de dorpskern en is een typisch landelijk café dat iedereen kent en er komt om iets te eten of te drinken.
'In de Kroon werd reeds meermaals gebruikt als decor voor een verfilming. Zo was de voorgevel te vinden in de intro van 'Man bijt hond'. Ook 'Er is een mens verdronken', 'Basta' en 'Een blije dag' vonden de weg hierheen.Maar haar bekendheid dankt ze vooral aan de televisieserie 'Hard Labeur'.
Motte-Motteheuvel-Mottekasteel:
In de Middeleeuwen bouwde men in Mullem een 'motte'. Dit was een aangelegde heuvel, een echt labeurwerk.
Men bracht met manden of draagberries (60 à 80 kg) aarde aan en bouwde zo een aarden ophoping of motteheuvel.
In Mullem werd er een kasteeltje (Mottekasteel of 't Klein Kasteelke) opgebouwd, volledig omwald en met ophaalbrug.
Na de eerste wereldoorlog maakte de in zijn tijd gekende architect Hoge er een rustieke villa van, gelegen in een mooi park.
De rozentuin: Barones de Gerlache de Gomery (ook barones Lily van Oost) is in gans Europa gekend voor haar rozentuin.
Zij heeft eigen soorten rozen die haar naam dragen, o.a. Lily van oost, President van oost, Lily de Gerlache...
In 1996 waren bij een open tuindag meer dan 5000 bezoekers.
Spijtig is er nu geen bezoek meer toegelaten!
To do:
-voor de fietsers: het fietsnetwerk van de Vlaamse Ardennen, tussen knooppunt 83 en 87
en de beklimming van de Kort Ast.
-voor de wandelaars: de 'Rooigemsebeek Wandelroute' (ca 13 km)
Reimond Stijnspad
21-03-2015
Padden, paddentrek, paddenoverzet
PADDEN-PADDENTREK-PADDENOVERZET
De padden:
Klasse:
Padden behoren tot de klassen van de 'amfibia' (amfibieën):
-amfibie betekent 'dubbel-levend' of 'tweeslachtig': kunnen zowel in het
water als op het land overleven; ademen door de longen of door de huid.
De amfibieën worden verdeeld in drie groepen: -padden (wrattig, bobbelig, droog, klieren
achter de ogen, korte achterpoten
waardoor ze lopen)
-kikkers (glad, vochtig, geen klieren, lange
achterpoten waardoor ze springen)
-salamanders
Overwinteren:
Padden overwinteren niet in het water.
Ze kruipen voor hun winterslaap onder bladeren en takken of in holletjes onder de grond, diep genoeg om niet te bevriezen.
Paddentrek of voorjaarstrek:
Ze verlaten het winterverblijf als het warmer wordt (vanaf 6-7 graden 's nachts) en gaan allemaal tegelijk op weg om hun eieren af te zetten.
Dit noemt men de paddentrek.
De trek is het meest intensief als het regent.
Meestal begint de trek vanaf de tweede of derde week van februari. De piek valt meestal in de tweede of derde week van maart. Einde maart is de paddentrek voorbij.
Gevaar!
Door ons dichte wegennetwerk moeten de padden tijdens hun voortplantingstocht vaak straten oversteken. Dat doen ze tijdens de schemering of de vroege nacht.
Soms moeten ze op deze tocht ook een drukke weg oversteken en dan lopen ze grote kans overreden te worden.
NB: een gewone pad heeft gemiddeld een kwartier tijd nodig om een weg van 7 meter te overbruggen !
Naast het verkeer is er nog een ander gevaar: rioolputten. Deze putten zijn ware valkuilen voor de padden op trek.
En...er zijn ook nog reigers, die de plastieken wand aflopen om de amfibieën uit de emmers te vissen. Vandaar dat 2 x per dag overzetten noodzakelijk is.
Hulp van de mens:
Om te voorkomen dat padden op een weg overreden worden heeft de mens op verschillende plaatsen:
1)schermen langs de weg dwars op de trekrichting geplaatst met daarlangs op
verschillende plaatsen een emmer ingegraven
of
2)tunnels onder de weg aangelegd.
De padden lopen langs het scherm op zoek naar een doorgang. Ofwel vinden ze een tunnel, ofwel lopen ze langs het scherm en vallen in een ingegraven emmer.
's Avonds en/of de volgende ochtend worden de emmers naar de overkant van de weg gebracht en geleegd.
Daar kunnen ze hun tocht weer verder zetten.
De paring en bevruchting:
Mannetjes starten hun trek naar de voortplantingspoelen vroeger dan de vrouwtjes, maar ze doen er langer over.
Ze stoppen regelmatig onderweg om een partner te zoeken.
Als ze onderweg een partner tegenkomen begint de paring.
Het mannetje klimt bij het vrouwtje op de rug en laat zich zo naar het water dragen.
Het mannetje heeft wrattige bultjes aan de duimen van de voorpoten, waardoor ze meer grip hebben. Zo'n houding of greep noemt men een 'amplexus' of 'dubbeldekker'.
Als de padden bij het water aankomen, al dan niet geholpen door leden van de paddenwerkgroep, begint het vrouwtje met het afzetten van de eitjes.
Het mannetje bevrucht deze meteen, buiten het lichaam van het vrouwtje.
De eieren van de pad liggen in 'snoeren' (bij kikkers is dit 'dril')die vastgemaakt worden aan waterplanten.
De beste plek is een hoekje waar de zon het water lekker kan verwarmen.
Van eitje tot pad
Door de warmte komen uit de eitjes de larven. Deze eten algen die zich in het water bevinden.
Na een poosje krijgen de larven achterpootjes en later komen de voorpootjes.
Tot slot verdwijnt het staartje en zijn het kleine padjes.
Dan kruipen de jonge padjes uit het water en stappen de grote wereld in.
Ze zijn dol op kleine insecten, slakjes, vliegenlarven.
Na enkele jaren zijn de padden geslachtsrijp en dan doen ze mee aan de grote voorjaarstrek.
Na de voortplanting verlaten de vrouwtjes het water meestal onmiddellijk na het afzetten van de eieren, terwijl de mannetjes nog langer blijven in de hoop dat er nog verlaatte vrouwtjes bij het water aankomen.
Wat is 'paddenregen'?
Ergens in juli of augustus zien we het gevolg van de paddentrek: honderden padjes, kleine kruipertjes van amper één centimeter groot, komen uit het water.
Het fenomeen is zo opvallend dat er een woord voor werd uitgevonden: de paddenregen.
Trekperiodes:
-voorjaarstrek naar voortplantingswateren (maart-april)
-trek van volwassen dieren naar hun zomerbiotoop na de voortplanting
-trek van jonge dieren naar hun zomerbiotoop (juni-september)
-najaarstrek naar hun winterbiotoop (november-december)
Waarom padden beschermen?
Padden zijn nuttig -als insectenverdelgers
-als voedsel voor o.a. reigers en ooievaars.
Ze vertegenwoordigen een belangrijke plaats in de voedselketen
(insekten-padden-reigers, ooievaars)!
-tot slot worden er op sommige locaties zulke hoge aantallen amfibieën doodgereden dat de populaties van deze soorten dreigen te verdwijnen als er niet wordt ingegrepen.
Paddenoverzetgroepen
-plaatsen van waarschuwingsborden
-opvolgen wanneer de padden wakker worden uit hun winterslaap
-schoonmaken van amfibieëntunnels (2 x in het trekseizoen); uitspuiten en verwijderen van strooizoutresten.
-jaarlijks (februari) de paddenschermen (50 cm hoog) plaatsen en de nodige emmers ingraven
Opbouwen (degelijkheid loont!):
o Met een schep dient er een sleuf van ongeveer 10 cm diep gemaakt te worden waarin vervolgens het scherm (totaal 50 cm) aan de onderkant wordt ingegraven zodat er ongeveer 10 cm in de grond zit en 40 cm boven.
o Paaltjes worden op een regelmatige afstand van elkaar in de grond geslagen.
o IJzerdraad dient over de paaltjes heen gespannen te worden.
o Het scherm kan vervolgens met bindertjes aan het ijzerdraad worden bevestigd zodat het rechtop blijft staan. Zorg voor voldoende bindertjes omdat het scherm anders erg gevoelig is voor windvlagen.
o Emmers dienen zeer zorgvuldig te worden ingegraven.
§ De rand van de emmers moet precies gelijk liggen aan het oppervlak van de grond.
§ De emmers dienen precies tegen het scherm te worden geplaatst, 1 of 2 cm speling is al genoeg voor salamanders om erlangs te lopen!
§ Zorg ervoor dat de grond aan alle kanten goed aansluit op de emmers zodat er geen ruimte tussen de emmers en de grond ontstaat hierin kunnen namelijk salamanders vallen.
Indien er onverhoopt toch ruimte tussen de emmers en de grond zit dienen de emmers bij elke controle uit de grond te worden gelift om te zien of er zich dieren onder bevinden.
§ Plaats in elke emmer een stok schuin tegen de wand zodat kleine knaagdieren zoals muizen en grote insecten de mogelijkheid hebben uit de emmer te klimmen.
§ Prik/boor gaatjes in de bodem van de emmer zodat regenwater eruit kan lopen (anders kunnen dieren mogelijk verdrinken).
Zorg dat ze voldoende groot zijn voor een goede waterafvoer maar te klein voor een kleine watersalamander om doorheen te kruipen.
§ Vul de bodem van de emmer met wat bladstrooisel. Dit zorgt voor schuilgelegenheid voor opgesloten dieren.
§ Op locaties waar roofdieren een mogelijk ernstige bedreiging voor opgesloten amfibieën vormen, kan boven de emmers een afdakje worden geïnstalleerd.
§ Controleer de emmers dagelijks
-dagelijks controleren en de padden uit de emmers nemen en veilig de weg overbrengen.
-Leegmaken emmers: meestal tijdens de avondschemering (tussen 19 en 22u)
Duurtijd: 6 weken/jaar
-verwijderen van de schermen en emmers na de heentrek, om de terugtrek niet te hinderen.
NB: Soms zijn er ook 'raapacties'. Dieren worden dan op en langs de weg verzameld.
Voorbeelden natuurgroepen:
-Natuurpunt = de grootste natuurvereniging in Vlaanderen met bijna 90.000 leden.
Hyla = de reptielen-en amfibieënwerkgroep van Natuurpunt.
Sinds 2003 zijn er al meer dan 600.000 amfibieën overgezet door Hyla.
Al in meer dan 100 Vlaamse gemeenten vinden er paddenoverzetacties plaats.
Ze doen meer dan de paddenoverzet !!!
o.a. natuurbeleid, natuurbeheer, natuurbescherming, aanleg en
onderhoud van bossen, wandelpaden, fietsroutes, maken en plaatsen van
bijenhotels, dierenaantallen tellen, aanleggen van poelen, mensen
stimuleren om tuinvijvers aan te leggen, organiseren van infodagen en
preventievergaderingen,...
Kortom...ze beschermen planten, dieren en hun natuurlijke omgeving in
Vlaanderen, zodat we nu en in de toekomst van de natuur kunnen
genieten.
RVLA - Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen
Het regionaal landschap engageert zich om de natuurlijke troeven van de Vlaamse Ardennen te beschermen.
Dat doen ze door overheid, bewoners en bezoekers van de streek te betrekken in projecten op het terrein die in een duurzame streekontwikkeling passen.
Dit gebeurt vanuit het secretariaat in Ronse met een achtkoppig team van medewerkers.
Er wordt gewerkt aan natuurbehoud, landschapsherstel en erfgoed, landschapsonderhoud, trage wegen en natuurrecreatie, woon-, speel- en schoolgroen.
Rond deze themas wordt aanvullend veel gewerkt aan educatie en sensibilisatie.
Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen streeft er naar de verschillende factoren in de streek op een positieve manier met elkaar in contact te brengen om te komen tot een dynamische ontwikkeling van de streek.
Op die manier wil RLVA een organisatie zijn die bruggen bouwt tussen openbare besturen, verenigingen, recreanten en de bevolking.
RLVA is immers een samenwerkingsverband tussen enerzijds de provincie Oost-Vlaanderen, 16 steden/gemeenten en anderzijds de belangengroepen uit de streek voor natuur en milieu, toerisme en recreatie, land- en tuinbouw, wildbeheer.
Voor U gelezen:
RVLA Gavere, Brakel, Zottegem, Zwalm en Ronsse werken samen om infoborden (met vermelding aantal overgezette amfibieën vorig en dit jaar) te plaatsen.
Gavere plaatste de eerste borden langs de Ganzendam (Vurste) en de Kasteelstraat (Dikkelvenne)
Bewoners van deze plaatsen + vrijwilligers gaan ze dagelijks overzetten ('s morgens om 7u - 's avonds om 21u)
Hoe ziet een paddenoverzetactie eruit?
Dagelijks: de 'vangst' controleren en veilig de straat overbrengen
Maar er is meer: -de soorten amfibieën ontdekken, noteren en melden. Dit is een goede
bijdrage aan het in kaart brengen van de amfibieënsoorten in Vlaanderen.
Ieder jaar weer worden er tijdens de paddentrek schrikbarend veel padden en kikkers door het verkeer gedood.
Wilt u graag iets doen om het aantal slachtoffers te verkleinen?
Word dan vrijwilliger en sluit u aan bij een paddenwerkgroep in de buurt.
De coördinator van de werkgroep zal een schema (beurtrol) opstellen met een wie zal waar en wanneer de ronde doen.
Padden overzetten is aanstekelijk!
In een grijs verleden, midden jaren 70, sprongen enkelingen al op de bres om padden te redden. Beetje bij beetje kregen de redders van het eerste uur navolging.
In 2000 werden op 53 plaatsen padden gered, in 2012 ging het al om 227 acties, verspreid over 104 (van de 308) Vlaamse gemeenten.
Sinds 2000 worden alle overgezette (en platgereden) amfibieën keurig bijgehouden op de website van Hyla, de reptielen- en amfibieënwerkgroep van Natuurpunt.
Tussen 2000 en 2012 werden in totaal 1.472.275 amfibieën levend de straat overgezet; 89.913 haalden de overkant niet.
Padden spannen de kroon: in 13 jaar tijd werden 1.226.450 wrattige vrienden gered, goed voor 1.103 km pad!.
Bruine kikkers staan op de tweede plek met 125.736 geredde beestjes.
Nog een goeie raad !
Bij padden zie je achter beide ogen een lange, gezwollen bult. Uit die bult of gifklieren kunnen ze een melkachtig, slecht smakend gif afscheiden.
Dus...was je handen nadat je padden hebt overgezet !
Bij mensen leidt rechtstreeks contact met paddenmelk of bufotoxine namelijk tot lichte huid-en oogirritaties.
Een tweede goede raad !
Help de padden de baan over, maar denk ook aan je eigen veiligheid. Draag steeds een fluo veiligheidshesje.
Een derde goede raad !
Niet enkel de dieren die onder wielen terechtkomen worden gedood, er vallen ook slachtoffers door de luchtverplaatsing die door voorbijrazend verkeer wordt veroorzaakt.
Amfibieën worden door het enorme luchtdrukverschil omhoog geworpen en tegen de onderkant van de wagen aangekwakt.
Vaak is die klap zo hevig dat ze meteen dood zijn.
De impact hangt nauw samen met de rijsnelheid.
Vanaf snelheden hoger dan 30 km/u maakt de aanzuigkracht al slachtoffers, zeker bij de kleinere en lichtere exemplaren.
Ronse: plaats van de overzet: Fiertelmeersstraat
Paul Haustraete, Veemarkt 27, 9600 Ronsse
GSM: 0473 687166 paul.haustraete@rlva.be
Kluisbergen: plaats van de overzet: Paddenbroek
Lietaer Thijs
Maardekal: plaats van de overzet: Kokerellestraat
Ludo Bauwens, Kokerellestraat 7, 9680 Maarkedal
GSM: 0472 423553
Brakel: plaats van de overzet: Dompels
Paul Haustraete, Veemarkt 27, 9600 Ronsse
GSM: 0473 687166 paul.haustraete@rlva.be
plaats van de overzet: Rovorst
Filip Hebbrecht, Korsele 31, 9667 Horebeke
GSM: 0490 0571833 filip.hebbrecht@pandora.be
plaats van de overzet: Spinele
Lies Daneels, Tamelbroekstraat 11, 9660 Everbeek
GSM: 0497 923925 lies.daneels@telenet.be
Kruishoutem: plaats van de overzet: Meirestraat
Frederic Piesschaert, Gentse Heerweg 48, 8790 Waregem
GSM: 0472 525974 frederic.piesschaert@hotmail.com
plaats van de overzet: Wannegemledestraat
Zingem: plaats van de overzet: Weitstraat
Lucien Devaere, Weitstraat 21, 9750 Zingem
Tel. 09 3843631 lucien.devaere@telenet.be
Gavere: plaats van de overzet: Ganzendam (Vurste)
Hennie De Schepper, Bukkestraat 6, 9890 Vurste
GSM: 0472 784054 hennie.deschepper@ugent.be
plaats van de overzet: Kasteelstraat (Dikkelvenne)
Peter Breyne GSM: 0478 562127 peter.breyne@inbo.be
plaats van de overzet: Evenakkerstraat
De Witte Koen
Zwalm: plaats van de overzet: Dries
plaats van de overzet: Gaverbosstraat, S.Van De Veldestraat
Minnaert Marc, Bruggenhoek 18, 9630 Zwalm
Tel.: 055 497294 minnaert.marc@skynet.be
plaats van de overzet: Neerkouter
Michel Debue
plaats van de overzet: Oude Scheldestraat (Kaaihoeve)
Jan Derwael, Oude Scheldestraat 15, 9630 Zwalm
Tel.: 055 218155 jan.derwael1@telenet.be
Zottegem: plaats van de overzet: De Vlamme (Erwetegem)
Peter Eeckhout, De Vlamme, 9620 Zottegem
peykie@gmail.com
plaats van de overzet: Pardassenhoek
Paul Haustraete, Veemarkt 27, 9600 Ronsse
GSM: 0473 687166 paul.haustraete@rlva.be
Geraardsbergen: plaats van de overzet: Eesbeekstraat
An Vanden Broeck, Nieuwenhovestraat 18, 9506 Nieuwenhove
GSM 0478 281707
Sint-Lievens-Houtem: plaats van de overzet: Bussegem
Filip De Vos GSM: 0494 868918 filipdv@hotmail.com
plaats van de overzet: Hauwerzele
Christine Bonte, IJshoutestraat 9, 9520 Sint-Lievens-Houtem
GSM: 0471 341827 bonte.christine@skynet.be
Een crypte is een ondergrondse ruimte in een kerkgebouw, veelal bedoeld als begraafplaats of om relikwieën van martelaren en andere heiligen tentoon te stellen.
'Crypte' is een uit het Grieks afgeleid woord en betekent 'verborgen'.
Sint-Hermescrypte, Ronse:
De crypte is gelegen onder de laatgotische Sint-Hermeskerk (15de-16de eeuw).
In de kerk, rechts vooraan, vind je het reliekschrijn (=versierde kist met relieken) van Sint-Hermes.
Erboven staat een levensgroot ruiterstandbeeld van Sint-Hermes.
De crypte is eigendom van de Kerkfabriek, maar wordt beheerd door de dienst toerisme van de stad Ronse.
Ze werd heringericht en op 25 april 2014 feestelijk heropend.
De Sint-Hermescrypte is het pronkstuk van de stad Ronse.
Uitzicht crypte:
De Sint-Hermescrypte lijkt een beetje op een ondergrondse kathedraal met verschillende altaren en kapellen.
Het wordt beschouwd als een van de mooiste cryptes van West-Europa.
Ze werd ingewijd in 1089 als bewaarplaats voor de relikwieën van Sint-Hermes.
Al in 860 kwam het schrijn met relieken van Sint-Hermes uit Aken in Ronse aan.
De verhuizing was een beslissing van de Lotharingse keizer Lotharius en zijn opvolger Lodewijk II, onder wiens gezag Ronse toentertijd viel.
In 880 moesten de lokale monniken de benen nemen voor de plunderende Noormannen. Ze brachten het schrijn in veiligheid in Keulen.
In 940 kwamen de relieken voorgoed terug naar Ronse.
De crypte is een uniek staaltje van architecturale eenheid.
Het is een typisch verschijnsel van de Romaanse architectuur.
Het kooreinde is een laatgotische uitbreiding uit 1511-1526.
De muren zijn in baksteen of in hergebruikt afbraakmateriaal van het Romaanse koor.
Romaanse architectuur is de benaming voor een stijlperiode in de architectuur in Europa die duurde van ca. 1050 tot ca. 1200
Het elfde-eeuwse bouwwerk telt 32 zuilen (15 oorspronkelijke), heeft prachtige muren in natuursteen, een verborgen grafkamer, een waterput en 2 zijkamertjes die als badkamer voor de zieke bezoekers fungeerden.
In de muren ziet men spitsbogige venstertjes, de beide originele toegangsdeuren vanuit de bovenkerk (thans grotendeels dichtgemetseld), de 3 nissen van de 'confessio' (bewaarplaats relieken Sint Hermes) in het midden van de achterwand.
Tegenover de nis is een houten balk ingemetseld, met een rij ijzeren haken. Hier werden agressieve geesteszieken destijds vastgeketend tijdens hun belezing.
Ook uit die tijd dateert de grote kapel aan de zuidzijde van het koor, waar nu een aantal archeologische vondsten opgesteld staan.
Er zijn Romaanse gebeeldhouwde kapitelen en vondsten uit de Romeinse, Merovingische en Karolingische tijd.
Gezien crypten begraafplaatsen van heiligen of van hun relieken zijn, is er tevens een grafruimte aanwezig. Talloze graven van de lokale adel zijn er te zien.
De bedoeling was dat dezen in de nabijheid van de Heilige konden wachten op het Laatste Oordeel.
Aanwezige voorwerpen: -de waag
-het registratieboek voor de pelgrim of het 'zottenboek'
-infopanelen (in 4 talen voorzien: N-F-E-D)
-de audiogids (in 4 talen voorzien: N-F-E-D).
Vroeger?
Tijdens de middeleeuwen was Ronse een belangrijk religieus centrum.
Sint Hermes (afgebeeld als een Romeins officier op zijn paard) werd beschouwd als de patroonheilige van de ziektes van het hoofd, van lichte hoofdpijn tot volslagen krankzinnigheid.
Patroonheilige van de zenuw-en geesteszieken.
Men geloofde dat krankzinnigheid veroorzaakt werd door het bezeten zijn van de duivel.
St-Hermes had de reputatie geesteszieken te kunnen genezen.
Bedevaarders kwamen van heinde en verre om hulp en genezing te vragen.
De crypte was dan ook een drukbezocht bedevaartsoord.
In 1276 kwam de vieringtoren naar beneden en vlakken uit de kruisbeuken stortten in. Van de gewelven zijn enkel een paar vlakken in de noordelijke kruisbeuk bewaard.
De pelgrim op zoek naar genezing.
De pelgrim moest zich eerst registreren in het registratieboek voor de pelgrim of 'zottenboek' . Op die manier kreeg je een overzicht van wie er op bedevaart ging.
Daarna ging hij naar de 'waag' of weegschaal, waar hij gewogen werd. Als vergoeding moest de pelgrim zijn lichaamsgewicht in natura betalen. Dat was eigenlijk hun 'toegangsgeld' voor de crypte.
Dan begon het wandelen rond de begraafplaats (relieken) van de Heilige Hermes.
Dan begaf zich naar één van de twee zijkamertjes (badkamers).
De aanwezigheid van een waterput was essentieel, want water was symbool voor leven, kracht en genezing.
In het zijkamertje werd de zieke gebaad met water uit de Sint-Hermesput, terwijl in de aanpalende zijkapel (badkapel) een 'badmis' gecelebreerd werd door een kapelaan.
Pelgrimspel voor kinderen 1ste en 2de graad L.O.
Je kan zelf pelgrim spelen in het boeiende bedevaardersspel.
Er is een centraal speelbord met raadsels, geheimschrift, weetvragen, rebussen, indrukwekkende opdrachten en eigen creativiteit nodig om te genezen als pelgrim.
Op een speelse manier wordt de opgedane kennis toegepast.
Duur: 2 uur
Bezoek:
De crypte is toegankelijk via de Hermesstraat.
Op jaarbasis komen er meer dan 5000 toeristen over de vloer.
Info: Gids: dienst toerisme, Ronse.
De Crypte is tot eind september alle dagen open van 14 tot 17 uur, behalve op maandag.
Ronsenaars kunnen gratis een bezoekje brengen.
NB: toegankelijk voor andersvaliden.
Wie was Sint Hermes?
Deze zou een hooggeplaatste Romeinse ambtenaar of stadsprefekt in Rome geweest zijn, die als martelaar voor zijn geloof gestorven zou zijn.
De relieken van Sint Hermes werden in 860 van Aken naar Ronse overgebracht.
Sint-Hermes wordt afgebeeld als ruiter en vaak in soldatenkleding met zwaard en helm.
Aan zijn koord of ketting sleept hij de duivel achter zich aan omdat hij eens de duivel uitdreef bij een kind.
De legende:
De zoon van Hermes was zwaar ziek.
Hermes bracht veel heidense godenoffers ter genezing van het kind.
Niettegenstaande de vele offers die Hermes aan de goden bracht, genas hij niet, meer zelfs hij overleed.
Zijn blinde voedster hekelde hem met al die afgoderij.
Zij ging voor haar probleem (blindheid) hulp zoeken bij Paus Alexander I en deze gaf haar het zicht terug.
Ook wekte hij het ondertussen overleden kind van Hermes weer tot leven.
Als gevolg van al die mirakels liet Hermes zich door Alexander dopen en gaf ook aan al zijn slaven(1200) de vrijheid.
Maar zowel Paus Alexander als Hermes werden echter gearresteerd.
Tijdens hun gevangenschap werden ze bewaakt door officier Quirinus.
Deze laatste beloofde zich te zullen bekeren als er een mirakel plaatsvindt.
De dochter van deze officier leed aan een huidziekte en Paus Alexander wist haar hiervan te genezen.
Ook zij bekeerden zich tot het christendom.
Allen werden aangehouden door keizer Aurelianus en ter dood veroordeeld.
Op het ogenblik van zijn onthoofding vraagt Hermes aan God om alle geesteszieken van de bezetenheid van de duivel te genezen.
Deze zin staat gereproduceerd op één van de lange zijden van het huidige reliekschrijn waarmee men jaarlijks de fiertelommegang doet.
Sint-Hermes-processie of fiertel.
De naam 'fiertel' komt van het Latijnse 'feretrum', dat 'schrijn' betekent.
De jaarlijkse processie heeft een lengte van ongeveer 32km en 600meter.
Het schrijn met de relieken van de Sint Hermes wordt dan rond de grenzen van de stad Ronse gedragen, op een draagberrie door vier dragers van de Sint-Hermesgilde.
Aan de kop van de stoet stapt de belleman, die met twee bellen de cadans aangeeft.
De traditie wil dat iedereen die zich binnen de cirkel bevindt, zo beschermd wordt tegen geestesziekten.
De processie zelf vindt plaats op de Drievuldigheidszondag. dus de zondag na Pinksteren.
Het is een traditie waar jaarlijks meer dan 5000 enthousiaste Ronsenaars en sympathisanten aan deelnemen.
De spotnaam van de Ronsenaren is 'slekkentrekkers' omdat de processie ter ere van Sint Hermes de 1ste km zeer traag gaat en de laatste km ook.
NB:
Op de steile helling richting Muziekbos (Louise-Marie) moeten de processiegangers enkele tientallen meters hardlopen !
Op die manier wordt een incident uit 1724 herdacht toen struikrovers probeerden het schrijn te bemachtigen.
De ruiters van Roborst konden toen wel de rovers op de vlucht jagen.
Waarom een Sint Hermes-ommegang?
Sint Hermes werd aanbeden ter genezing van allerlei geesteskwalen, gaande van hoofdpijn en depressie tot volslagen krankzinnigheid.
In de middeleeuwen kwamen bedevaarders naar Ronse om genezing.
Hun bedevaart was in de eerste plaats een lange voettocht, die soms maanden duurde.
Minimaal een tocht van één dag was nodig!
De Ronsenaar zelf kon dus aan Sint Hermes nooit om een genezing vragen, aangezien hun fysieke inspanning (minstens een dagtocht) ontbrak.
Er bestaat een franstalig gezegde ¨Saint - Hermes guerit les fous des environs, mais laisse les Renaisiens tels qu´ils sont.¨
Vertaling: "Sint Hermes geneest de zotten uit de omgeving, maar laat de Ronsenaars zot!"
De tweede spotnaam ¨Ronsische Zotten¨ was geboren.
Daarom maakten de Ronsenaars jaarlijks een dagtocht (32km) rond de stad, over de mooie, maar lastige heuvelrijen.
Zo leveren zij toch een fysieke inspanning en kunnen ze als echte bedevaarders ook om genezing vragen.
07-03-2015
Abraham Hans
ABRAHAM HANS
-geboren te St.-Maria-Horebeke op 12 februari 1882
-als zevende kind (van de dertien) van protestantse ouders, beiden afkomstig van Nederland
vader: Bastiaan Hans, onderwijzer
moeder: Boukje Edelenbosch
Vader was hoofdonderwijzer in het protestantse schooltje op de Geuzenhoek (Korsele).
De Horebeekse protestanten hadden het in die tijd verre van gemakkelijk om te overleven.
Zij steunden elkaar.
De jaarwedde bedroeg amper 1200 F. en om dit karig loon toch enigszins op te krikken had de
protestantse kerkraad besloten dat ook de opbrengst van het gras en de twee notenbomen op
het kerkhof tot het inkomen van Bastiaan mochten worden gerekend.
Moeder Boukje hielp telkens er iets misliep bij een geboorte, stond zieken met raad en daad
bij en zij durfde wel eens ongezouten de waarheid vertellen in gezinnen waarin de man het al
te bont maakte.
Zij leerde de jonge meisjes de knepen van het naaiwerk en werd daarom door
iedereen 'de meesteresse' genoemd.
Zij waren beiden dus zeer geliefd bij de plaatselijke bevolking.
De boeren uit de wijk toonden hun sympathie en gaven hen bij het slachten van een varkens een
'zende'.
Zij hielpen ook met het onderhouden van zijn tuin, zijn 'lochting'.
-In 1887 verhuizen ze naar Roeselare
Maar ten gevolge van de heersende schoolstrijd werd het protestantse schooltje door het
tegenwerkend gemeentebestuur gesloten.
Het gezin Hans verhuisde in januari 1887 naar Roeselare, want in Horebeke kon de kleine
protestantse gemeenschap niet meer instaan voor het onderhoud van het grote onderwijzersgezin (toen reeds 10 kinderen !).
Ze werden dus door armoede verdreven.
Zij namen hun intrek in een huis in de Kunststraat bij de gezusters Julia en Sidonia Nono, kleermaaksters.
Daar werd hun elfde kind geboren.
Ze leerden er Hendrik Tant, een industrieel en protestant kennen en konden gaan wonen
in één van zijn huizen in de Trakelweg, 'Tants reke' genoemd.
Daar werden nog 2 kinderen geboren.
Abraham ging naar de stadsschool en studeerde zeer flink.
In 1894 was hij primus en kreeg
de zilveren stadsmedaille voor zijn schitterende schoolprestaties.
Daar maakten ze veel uitstapjes te voet en zo maakte Abraham kennis met het Vlaamse land.
-Abraham volgt het middelbaar aan de Rijksmiddelbare school te Menen (Ecole Moyenne) en behaalt het diploma van onderwijzer aan de befaamde normaalschool 'Groen van Prinsterer kweekschool in Doetinchem, provinice Gelderland in Nederland. Hij geeft nadien les te Sluiskil, Roeselare, Sluis en Antwerpen.
Abraham had tijdens zijn schooltijd veel heimwee naar zijn geliefd Vlaanderen en had steeds een
zakje met Vlaamse aarde bij zich.
Hij had een studiebeurs, waardoor hij kosteloos kon studeren en gratis verblijven in de kostschool.
Tijdens de vakanties was hij bakkersknecht, want zijn vader had samen met twee vrienden een
bakkerij overgenomen.
Hij behaalt ondertussen ook aan de Gentse Rijksnormaalschool het diploma leraar Nederlands
voor het middelbaar onderwijs.
-huwt met Adriana Van der Meulen uit Sluis en vestigt zich in Kontich bij Antwerpen.
-het gezin krijgt 4 kinderen
Opvallend is dat Abraham regelmatig leed aan zenuwinzinkingen.
Hij deed er ook meer dan lesgeven, want hij stelde lees-en kinderboekjes voor zijn leerlingen op,
hij bedacht een schoolboek met stijl-en opsteloefeningen, evenals een liederenkrans met liedjes
voor school en thuis.
Hij was door zijn zwakke gezondheid veel afwezig en werd met ingang van 1 november 1914 ontslagen.
-tijdens wereldoorlog I wijkt hij met zijn gezin uit naar het neutrale Nederland en wordt er oorlogscorrespondent bij het dagblad 'De telegraaf'
Abraham Hans vluchtte met heel zijn gezin naar Nederland en werd er opgevangen door de familie
van zijn echtgenote, eerst te Sluis en daarna te Vlissingen.
Vanuit Sluis slaagde hij erin voortdurend in betrekking te komen met vluchtelingen uit de IJzerstreek en zo kon hij op de hoogte blijven van het verloop van de slag aan de IJzer.
Hij gaf in die tijd veel voordrachten voor een publiek van vluchtelingen en geïnterneerden.
Aan de landgenoten die te Vlissingen een onderkomen hadden gevonden gaf hij Engelse les.
Ook had hij in Vlissingen een toneelvereniging gesticht.
Sommige stukken schreef hij zelf en hij vertolkte ook af en toe zelf een rol.
De laatste drie weken van de oorlog, na de bevrijding van Brugge op 17 oktober 1918, fietste hij , voorzien van een reispas, geheel West-Vlaanderen af.
Van hetgeen hij toen meemaakte getuigt hij in 'De telegraaf'.
Ook verzamelde hij fotomateriaal van de geleden verwoestingen en noteerde getuigenissen van oorlogsmisdaden.
Later zal hij deze gegevens verwerken in zijn meesterwerken: 'Het bloedig IJzerland', 'De grote oorlog' en 'Ons heldenboek'.
Zijn eerste bundel: 'Helden zonder zwaard.', vertellingen voor kinderen, verscheen.
Later volgden historische romans voor de jeugd: 'Groeninghe' en 'Kassel'.
-in 1919 keert hij terug naar Kontich en wordt journalist bij 'Het Laatste Nieuws' en schrijver van talrijke volksboeken
Hij wordt voltijds journalist bij de krant 'Het Laatste Nieuws'.
Voor grote mensen schreef hij 'Een heldenstrijd of de kapitein der Bosgeuzen', de geschiedenis
van Sint-Maria-Horebeke.
Dit verscheen zelfs als feuilleton in het dagblad 'Het Laatste Nieuws'.
Ook startte zijn eerste naoorlogse feuilleton 'Het woud van Houthulst' in deze krant.
Het schrijven bracht hem veel op en hij kocht in Kontich een fraaie villa die hij 'Houthulst' noemde.
Hij is zijn geboorteplaats Horebeke nooit vergeten.
Hij beschreef ze liefdevol in veel van zijn
werken en hij keerde er steeds graag terug.
Zo vertelt hij dat er bij hem thuis geen geld was om in vakanties in 'pension' te gaan aan de kust of
in de Ardennen.
Dus trok hij maar naar de boerderij bij boer Pieter Louis Blommaert in Horebeke.
Daar mocht hij de koeien wachten en meehelpen.
Hij vond het een genot op blote voeten te
mogen rondlopen en te ravotten met kameraden.
De donderdag mocht hij mee naar de weekmarkt te Oudenaarde.
Ze vertrokken reeds om vijf
uur samen met een hele groep van het gehucht Korsele.
Hij moest dan helpen trekken aan een
kruiwagen die de boer duwde en waarop zijn waren lagen.
Het was lastig want de weg liep over
Mater en Volkegem, dus dikwijls steil naar boven.
Had men dorst dan gingen ze drinken aan een fontein.
-In 1920 werd hij lid van het IJzerbedevaartkomité
In die functie was hij betrokken bij de bouw van de eerste IJzertoren.
Hij was ook medestichter van de Vlaamse Toeristenbond en vanaf 1928 lid van het Algemeen
Bestuur.
Op talloze samenkomsten van het Willemsfonds was hij een begaafd spreker.
-vanaf 1922 verschijnt de wekelijkse kinderbibliotheek
Hans had tijdens zijn reizen doorheen het Vlaamse land, verhalen en romans geschreven voor volwassenen, een paar kinderverhalen niet te na gesproken.
Toch had hij reeds meermaals ondervonden dat vooral de jeugd nood had aan vlot leesbare en aantrekkelijke lectuur.
En vooral, het mocht niet duur zijn want bij het doorsnee gezin was zeker geen geld om boeken aan te kopen, laat staan kinderboeken.
Abraham Hans start daarom zijn monumentale "Kinderbibliotheek": wekelijks verschijnt een boekje van ongeveer 30 bladzijden, omwikkeld met een gekleurde kaft en het kost 60 centiemen. (zijn 'Hanskes')
Zijn verhaal "Drie maanden onder de sneeuw", was meteen raak en werd verschillende malen herdrukt.
-zijn succes duurt voort...onder pseudoniem (naamsvariant): Hans van Ho(o)renbee(c)k of Jan Verbeke of A.Van Vrijsbeke
De jeugd had Abraham Hans ontdekt.
In totaal zouden er tijdens het leven van Hans 865 werkjes verschijnen. Nadien zet zijn zoon Willem de traditie verder en wordt de totale kinderbibliotheek 1580 werkjes groot.
Het grote succes van de A. Hans kinderbibliotheek trekt evenwel de aandacht van de katholieke overheid.
Met lede ogen en met groeiende ongerustheid zagen zij dat de protestantse Hans het idool werd van de katholieke jeugd.
Zijn boekjes werden op verschillende scholen verboden lectuur en wie betrapt werd op het stiekem lezen van een Hanske kreeg daarvoor een klinkende oorveeg als beloning.
Op bepaalde scholen werden zelfs de ouders van het ernstige feit op de hoogte gebracht en in hardnekkige gevallen werd met wegzending van de school gedreigd.
Een maatregel die ook toen voor gevolg had dat Hans nog meer werd gelezen.
Verlichte geesten uit het katholieke milieu zagen na verloop van tijd ook wel in dat dit een foutieve redenering was en zij stichtten in 1930 eveneens een kinderreeks: de "Vlaamse Filmkens".
Van formaat en uitzicht waren ze hetzelfde als de Hanskens.
Zij kenden eveneens een groot succes.
Stilaan echter begonnen de vervoermogelijkheden Hans parten te spelen.
Verre streken bereizen met de fiets of met het openbaar vervoer waren wel niet de ideale reisgelegenheden om een vlugge verslaggeving te waarborgen.
In 1928 besluit Abraham Hans dan ook een auto te kopen en zijn keus valt op een zwarte Ford, een robuuste auto in die tijd.
Hij was te Kontich een van de eersten die er met een wagen rondtoerde.
Ook zijn familie maakt gretig gebruik van dat vervoermiddel.
Bij alle belangrijke gebeurtenissen in het land is Hans nu aanwezig.
Voor "Het Laatste Nieuws" verslaat hij belangrijke assisenprocessen zoals van de moorden te Beernem, de bende Nauwelaerts, de bende Vanhoe-Verstuyft en vele andere.
Eerst bezoekt hij de plaats waar de misdaad is gebeurd en waarheidsgetrouw beschrijft hij tot in detail het verloop van het proces en alhoewel hij de grootste moordenaars ontmoet en hun wandaden, beschrijft blijft hij een heftig voorstander van het afschaffen van de doodstraf in België.
Bij het schrijverstalent van Abraham Hans kwam ook veel handelsgeest van pas.
Immers, na het verschijnen van zijn romans in "Het Laatste Nieuws", werden zij door verschillende uitgeverijen op de markt gebracht.
Zo zijn er: uitgeverij Hoste te Brussel, uitgeverij Lode Opdebeeck te Antwerpen, uitgeverij gebroeders Hans te Kontich, uitgeverij B.H.Hans Kontich en vanaf 1933 gaf Hans zelf een aantal volksboeken uit in zijn eigen uitgeverij A. Hans - Vandermeulen Kontich.
Later verschenen talrijke heruitgaven bij: uitgeverij Wilco te Brussel, uitgeverij Innova te Gent, uitgeverij de Schorpioen te Strombeek-Bever en als laatste uitgeverij Helios te Kapellen.
'De gek van de Molenberg'
- eerst als feuilleton in Het Laatse Nieuws (1923), dan als roman in boekvorm uitgegeven. (1929)
Het verhaal speelt zich grotendeels af te Sint-Maria-
Horebeke, op de Geuzenhoek, waar protestanten
verenigd zijn rond hun eigen kerk en waar Abraham
Hans geboren werd.
Eén van de verhaallijnen is de
toen onmogelijke liefde tussen het protestantse meisje
Naomi Willemsen en de rooms-katholieke student
Frederik Woud.
Abraham Hans schreef onder het pseudoniem Jan Van Contich 'De bende van Bakelandt', een wekelijkse bijlage bij Het Laatste Nieuws in de jaren '50.
-hij overlijdt te Knokke op 6 juli 1939
Het afsterven van familieleden en vrienden maakt hem moedeloos en levensmoe.
Hij die altijd op de bres stond om anderen te bemoedigen kan het leven nog amper aan.
In 1938 overlijdt zijn beste vriend en medejournalist Johan De Maeght.
Het is een erg ontroerde Hans die bij het open graf de laatste woorden spreekt tot een echte vriend.
Maar een veel groter verdriet overvalt Abraham Hans op 18 juni 1938.
Zijn jongste dochter Mimi, zijn blij Marieke, overlijdt op 28 jarige leeftijd in een kliniek te Mechelen in het kinderbed samen met haar doodgeboren tweeling.
Hans heeft de vroegtijdige dood van zijn dochter nooit kunnen verwerken.
In zijn verblijf te Knokke, in villa Marion waar hij tevergeefs de vroegere rust trachtte te vinden, is hij op donderdag 6 juli 1939 om 2 uur in de namiddag overleden.
Hans is zachtjes heengegaan, omringd door zijn geliefde vrouw en kinderen en met naast zich ook een vriend uit het volk.
De badman Frans Vermeille was hem komen opzoeken en is aan de sponde gebleven van hem, die de eenvoudigen zo in zijn hart droeg en geheel zijn leven heeft gewijd aan de verheffing van het volk, zijn ontwikkeling en zijn welvaart.
Op het nachtkastje naast zijn bed stond de foto van zijn dochter Mimi.
Ongetwijfeld was zijn laatste blik voor haar.
Op zaterdagmorgen is hij om 8 uur van Knokke overgebracht naar zijn woning in Kontich en in de namiddag is hij om 3 uur met een protestantse eredienst begraven.
Op het kerkhof te Kontich rust hij er naast zijn dochter.
Op de grafzerk staat een tekst uit de bijbel (2-Tim.4:7) waar Abraham Hans zo graag van hield:
Deze in 1999 opgerichte werkgroep stelt zich tot doel de werken van de volksschrijver Abraham Hans en van zijn familie op te zoeken, te bewaren en eventueel terug uit te geven.
De werkgroep functioneert onder het beheer van het Abraham Hansmuseum.
Met een bijna complete verzameling van de werken van Abraham Hans aangevuld met talrijke foto's en documenten.
Oost-Vlaanderen - Zwalm Antwerpen - Hove
wandeling fietsroute
Abraham Hans Pad (10 km) Abraham Hansroute (40 km)
ABRAHAM HANSSTRAAT te HOREBEKE
28-02-2015
Korsele, de Geuzenhoek
HOREBEKE -KORSELE-GEUZENHOEK
Horebeke ligt in de Vlaamse Ardennen in de omgeving van Zwalm en bestaat uit de deelgemeenten Sint-Maria-Horebeke en Sint-Kornelis-Horebeke.
Horebeke heeft een oppervlakte van 1121 hectare en is met zijn 2000 inwoners de kleinste Vlaamse fusiegemeente.
De streek is bekend om zijn vergezichten, uitgestrekte weilanden, een aantal wind- en watermolens (zoals de Tissenhove- en Moldergemmolen).
Maar de streek is vooral bekend om Korsele, de Geuzenhoek , die zich op een paar kilometer van de Horebeekse dorpskom bevindt, een gehucht in de deelgemeente Sint-Maria-Horebeke.
Korsele noemt men de Geuzenhoek.
De bewoners van de Geuzenhoek, trouwe calvinisten (protestantisten), zijn nakomelingen van van Jacob Blommaert.
De Geuzenhoek , gesticht in 1554, staat als oudste protestantse gemeenschap van België bekend, heeft de oudste protestantse kerk van Vlaanderen en de enige met een protestantse begraafplaats erbij.
In dit gehucht wonen ongeveer zo'n 200 mensen en één dominee.
Woord vooraf
In 1556 kwamen onze streken (Zuidelijke Nederlanden) onder het Spaans bewind, onder het bewind van Filips II, zoon van keizer Karel.
Die periode is gekenmerkt met veel godsdienstoorlogen: katholieken tegen protestanten.
Vele protestanten weken uit naar het noorden.
Anderen die om hun geloofsovertuiging werden vervolgd, hielden zich onder meer in de Vlaamse Ardennen schuil.
Men noemde deze bosgeuzen of wilde geuzen.
Zij waren tegenstanders van de Spaanse koning Filips II en van het katholicisme.
Zij bevochten de Spanjaarden.
De Spaanse inquisitie
Protestantse hervormers Maarten Luther en Johannes Calvin hebben al rond 1520 verschillende aanhangers in en rond Oudenaarde.
Maar...de Spanjaarden treden keihard op tegen deze 'ketters'.
Er bestond een Spaanse inquisitie.
Dit is een rechtbank van de katholieke kerk belast met het opsporen van ketters en het opleggen van straffen aan ketters.
De katholieke machthebbers verbranden of onthoofden hervormers. Sommigen gaan naar de Spaanse galeien. Vrouwen en kinderen worden als slaven verkocht.
Uit angst voor de inquisitie vluchten sommige aanhangers het bos in.
Zo ontstaan de bosgeuzen.
(NB: er waren ook geuzen die zich verplaatsten over waterwegen en zeeën: de watergeuzen)
Deze protestantste aanhangers leefden eeuwenlang teruggetrokken in de Vlaamse Ardennen, in plaatsen rond Oudenaarde:
in Berchem, Etikhove, Kerkem, Leupegem, Maarke, Mater, Melden, Nukerke, Schorisse, Sint-Maria-Horebeke en Zulzeke.
Jacob Blommaert
Geboren: 1534 te Pamele bij Oudenaarde
Gestorven: 1572
Jacob Blommaert was één van de rijkste tapijtwevers in Oudenaarde.
Hij was een beroemde rebellenleider en is aanhanger van de leer van Luther en Calvin.
Hij behoorde tot de beruchte bosgeuzen, die regelmatig vanuit de dichtbegroeide Oost-Vlaamse bossen de Spaanse soldaten overvallen.
Zij hadden angst voor de inquisitie.
Hij is veruit de bekendste bosgeus...
In die tijd ging het er soms geweldig aan toe.
Op 30 mei 1566 rukt Jan Tuscaen, een hevige aanhanger van Calvin, rukte tijdens de mis in de kerk van Pamele, de hostie uit de handen van de pastoor en wierp ze op de grond terwijl hij riep: 'Ik kan die afgoderij niet langer verdragen!'.
Hij werd aangeklaagd bij de onderbaljuw van Pamele en op 9 juni levend verbrand op de markt te Oudenaarde.
Men is misnoegd. Kerken, kapellen en kloosters moeten eraan geloven. Beelden, schilderijen en andere kunstschatten worden vernield of geroofd.
Jacob Blommaert verzamelt rond Etikhove een legertje van zo'n 400 man en verovert, op verzoek van Willem van Oranje (Willem de Zwijger), groot tegenstander van de Spaanse koning Filips II, Oudenaarde.
Alles gebeurde in de vroege morgen.
Aan de Baarpoort boden zich enkele kooplieden aan. Terwijl ze ingeschreven worden en de poort nog open is, lost een van hen een geweerschot waarop een aantal mannen uit een vlakbij gelegen schuur te voorschijn komen en de poort innemen.
In korte tijd worden de vier andere stadspoorten, het gebouw van de stadswacht en het stadhuis ingenomen.
Vier katholieke priesters en de gouverneur van Oudenaarde worden in de Schelde gegooid en verdrinken.
De burgemeester en schepenen worden opgesloten.
Hij vormt een nieuw bestuur met lutheranen, calvinisten en wederdopers.
Einde regering Blommaert in Oudenaarde
Slechts een week of zes regeert Blommaert over Oudenaarde.
Onenigheid tussen de bewoners versnelt de ondergang wanneer Spaanse troepen onder leiding van de hertog van Alva in aantocht zijn.
Zij nemen Oudenaarde in en Oudenaarde komt weer onder Spaans bestuur en katholiek bestuur.
Jacob Blommaert en zijn bosgeuzen vluchten weg richting Zeeland.
Dood Jacob Blommaert
De Spanjaarden achtervolgen Jacob Blommaert en halen hem in.
In Oostwinkel bij Eeklo, tussen Brugge en Gent, wordt hij op 4 oktober 1572 vermoord.
De schuilplaats waarin hij zich bevindt wordt in brand gestoken.
Korsele verder...
Zijn legertje keert na omzwervingen terug in de omgeving van Oudenaarde en terroriseert de Spanjaarden vanuit de bossen bij Korsele.
Eeuwenlang werd het protestantisme in Korsele als een vijandige leer beschouwd.
Na het tolerantie-edict van keizer Jozef II kon de gemeenschap een kerkje (in 1795) bouwen.
Een eigen kerkje, eigenlijk een aanbouwschuurtje van de boerderij Craeyenest. (nu: gemeenschapsruimte). Deze moest verborgen blijven voor de katholieken. Zonder kerktoren, zonder kerkklokken. Het zingen moest gedempt gebeuren.
Meer dan vier eeuwen heeft deze kleine protestantse enclave rond het Vlaamse stadje Horebeke gruwelijke vervolgingen, armoede en discriminatie weten te overleven.
Er volgde een korte periode dat België onder Nederlands bestuur viel na de val van Napoleon (1815-1830).
Vooral dank zij steun uit Nederland, onder meer koning Willem I. Hij zwaaide vanaf 1815 ook de scepter over België.
Geloof, predikanten en geld moesten langs smokkelroutes naar Horebeke gebracht worden.
Men woonde er in schamele hutten in een dunbevolkt en moeilijk toegankelijk, moerassig gebied.
Zij waren arm of onvoldoende ondernemend om de grote stap naar het vrije noorden te wagen en probeerden te overleven door vooral niet op te vallen en door zich af te zonderen.
De veelal arme keuterboeren hielden 's nachts de wacht, want rooms-katholieken sneden de pezen van de paarden door.
Kinderen liepen kans ontvoerd te worden naar kloosters.
Pastoors namen verboden boeken in beslag.
Katholieken zongen: 'Geus, geus, lange neus, lange tand, ge zijt in d'helle gebrand'.
In 1820 komt er een protestants basisschooltje.
Door ingrijpen van de Nederlandse koning Willem I kreeg de gemeenschap in Korsele (Geuzenhoek) in 1823 toestemming een eigen begraafplaats (de dodenhoek) in te richten.
Hij draag 400 gulden uit de staatskas bij.
Tot die tijd begroeven de dorpelingen hun doden in hun eigen tuinen, omdat ze op de katholieke begraafplaatsen niet welkom waren. Alleen een struik markeerde de plek, bang dat de katholieken het graf zouden schenden.
In de muur ervan verwoordt een gedenksteen de dank: 'Zelfs na hun dood zorgt Willem I, koning der Nederlanden voor zijne onderdanen' staat er te lezen.
NB: Korsele kent nu een 'Koning Willemdreef', een unicum in Vlaanderen.
Sinds 1841 beschikt men over een pastorie, als woonst voor de predikant.
In 1872 werd een echte protestantse kerk met toren en twee kerkklokken gebouwd (door onwetenden ook wel de 'tempel' genoemd).
De zogeheten 'Nieuwe kerk'.
Boven de ingang bevindt zich een uit steen gehouwen Bijbel.
Binnen zijn er gebrandschilderde ramen met foute taferelen. Jarenlang hingen er gordijnen voor.
Bezienswaardigheden in Korsele:
-het pittoreske kerkhof met de reusachtige treurbeuk (Fagus sylvatica 'pendula'), wiens wortels enkele grafstenen omarmen. Omtrek: ong.5m.
-het gedenkteken gewijd aan Willem I ('Zelfs na hun dood zorgt Willem I, koning der Nederlanden voor zijne onderdanen')
-achter de beuk: de oude kerk
-de stemmige protestantse kerk met boven het portaal een stenen bijbel.
-het protestants historisch museum, gewijd aan volksschrijver en onderwijzer Abraham Hans(1882-1939). Enkel open op zon-en feestdagen.
Dit is het vroegere schooltje, gesloten in 1982.
Er wordt er vertelt over de geschiedenis van de protestantse gemeenschap in en rond Horebeke van 1550 tot heden.
Ook de geschiedenis van de protestantse school van 1815 tot 1982.
Ook over het leven en werken van de volksschrijver Abraham Hans (bekend van zijn meer dan 2500 'Hanskes')
-het geboortehuis (de onderwijzerswoning) van Abraham Hans (in de Abraham Hansstraat)
-boerderijen zijn enkel nog woonhuis
-ertussen: villa's. Ook van katholieken. Vroeger bestond het niet dat een protestant grond verkocht aan een katholiek. Nu wel.
-gemengde huwelijken (protestant + katholiek)
-Vroeger: één café. Toen hij verdween jubelde de dominee.
Maar ondertussen drinkt men bier tijdens elke jaarlijkse barbecue.
-Vroeger ging men bij elkaar op verjaardagvisite. Ook voorbij.
-De protestanten van Korsele dronken ook geen koffie, enkel thee. Nu anders.
-Vroeger kwam een keer per jaar, op 15 augustus, de broeders uit het Noorden op bezoek.
Korsele hield zijn 'Zendingsdag'. Men verzamelde op de weide achter de pastorie voor zang
en gebed.
Nu bestaat 'Zendingsdag' nog wel, maar Hollanders komen niet meer. Eigenlijk worden die nu het 'Geuzenfeest' genoemd.
-en...de jongeren trekken weg...
******************
Korsele is stilaan een doorsnee Belgisch gehucht aan het worden...maar het verleden...blijft eeuwig bestaan!
Korsele zal daardoor voor altijd 'de Geuzenhoek' blijven.
21-02-2015
Oudenaarde: Tacambaroplein
OUDENAARDE: TACAMBAROPLEIN
Het Tacambaroplein is een plein in de Belgische stad Oudenaarde.
Samenstelling:
1) rotonde met parkeerplaatsen
2) westzijde: kant van Sint-Bernarduscollege en Landbouwinstituut - plein met
parkeerplaatsen
3) oostzijde: parkgedeelte
Ontstaan van het Tacambaroplein
Vroeger was er rondom Oudenaarde een aarden stadsomwalling, maar vanaf 1290 werd deze vervangen door een stenen ommuring.
(Stadsmuren liepen achter St.Walburga, achter O.L.Vrouw van Pamelekerk, tot voor park Liedts nu, tot Tacambaroplein nu. Peervormig.)
In de 15de eeuw liet Jan zonder Vrees de Oudenaardse stadsomwalling versterken met 5 toegangspoorten en 24 torens.
De 5 toegangspoorten waren: 1) de Beverepoort (aan Tacambaroplein nu) 2) de Einepoort 3) de Meerspoort (ten ZW van de Kleine Markt) 4) de Bergpoort (richting Edelare) 5) de Baarpoort (nu J.J.Raepsaetplein)
In 1782 gaf Jozef II het bevel de stadsvesten te verkopen, met verplichting tot afbraak en opvulling.
In 1861 legde men, op de plaats van de vroeger Beverepoort een nieuw rechthoekig plein aan: het Tacambaroplein.
Op het Tacambaroplein: vier monumenten:
In het park ten oosten: Een herdenkingszuil voor Amerikaanse infanteriesoldaten die in de Eerste Wereldoorlog tijdens de Slag aan de Schelde op 1 november 1918 in Oudenaarde de Schelde overstaken. De bevrijding van Oudenaarde en van de Schelde.
Een oorlogsgedenkteken voor de slachtoffers van Wereldoorlog I in de vorm van een arduinen pijler met bekronend kruis en beelden van burger en soldaat. Vroeger stond dit beeld op de 'Kleine markt', nu voor de ingang van de landbouwschool.
Rechts tegen een vrijstaand muurtje werd een monument van de opgeëisten van 1928 geplaatst, afkomstig van de buitenmuur van het begijnhof.
Op de rotonde: Het monument van Tacambaro
Monument van Tacambaro:
Het monument van Tacambaro (midden op het Tacambaroplein) bestaat uit een liggende treurende vrouw die richting Mexico kijkt. Ze leunt op een wereldbol en legt een kroon neer op een graf.
Het standbeeld is van Willems Geefs uit 1867.
Het werd opgericht ter nagedachtenis van de slachtoffers tijdens de 'Slag bij Tacambaro'.
Herkomst naam:
Het Tacambaroplein is genoemd naar de plaats Tacàmbaro de Collados, 55 km ten zuidoosten van Pàtzcuaro in Mexico.
Waarom de naam 'Tacambaro' ???
Onze eerste koning van België was Leopold I van Saksen Coburg Gotha, was eerst gehuwd met Charlotte Augusta van Wales (Gr.Brittanie¨) en later met Louise Marie van Orléans.
Bij zijn tweede vrouw kreeg hij zijn dochter Charlotte, geboren in 1840.
Zij huwde met aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk.
Frankrijk had in Mexico de hoofdstad en andere grote centra kunnen veroveren, maar het platteland bleef onder controle van de rebellen.
Franse troepen vermochten hier niets tegen.
In 1864 werd Mexico een keizerrijk en op aandringen van de Franse keizer Napoleon III werd aan Maximiliaan de keizerskroon van Mexico aangeboden, dit onder bescherming van Frankrijk en Oostenrijk.
In Mexico werden ze keizerin Carlota en keizer Maximiliano genoemd.
Een vergiftigd geschenk want Mexico was een gevaarlijk en onrustig gebied met veel revolutionisten. Velen weigerden Maximiliaan als keizer te erkennen.
Slag bij Tacambaro
Al snel na zijn troonsbestijging geraakte keizer Maximiliaan in zware moeilijkheden en werd hij geconfronteerd met een algemene opstand.
Republiek Mexico begon een offensief (burgeroorlogen), de republikeinen voerden continu oorlog met de Franse troepen en het Franse leger wordt teruggetrokken.
Keizerin Charlotte zoekt steun in Europa, maar iedereen weigert.
In het begin van februari 1864 wendde keizer Maximiliaan van Mexico zich tot koning Leopold I van België met de vraag om hem 1000 soldaten ter beschikking te stellen.
De koning kreeg geen toelating van het parlement, maar stuurde toch een expeditiekorps naar Mexico. Deze zouden fungeren als een soort Praetoriaanse garde voor keizerin Charlotte.
Er werd verwacht dat er in Mexico financiële voordelen te rapen waren voor de Belgische industrie en handel, zeker wanneer het keizerrijk, met Belgische hulp, eenmaal gevestigd was.
Het Belgische Legioen (vrijwilligers) werd georganiseerd in de streek rond Oudenaarde (kazerne op het Jezuiëtenplein) in oktober 1864 onder leiding van Luitenant-Generaal Chapelié, commandant van de Koninklijke Militaire School.
Ze (1500 Belgische soldaten) vertrokken op 14 oktober 1864 onder massale belangstelling in het station van Oudenaarde.
Op 3 april 1865 bezetten tweehondervijftig soldaten van het legioen van Belgische vrijwilligers de stad Tacámbaro de Collados.
Onze troepen werden snel in gevechten betrokken.
Onder de orders van majoor Tydgat trekken ze zich terug in de stad, meer bepaald in de kerk die ze ombouwen tot een versterking.
Op 11 april worden ze aangevallen door de troepen van de juaristische generaal Nicolás Régules, die beschikt over een verpletterende numerieke meerderheid van 3500 republikeinen.
Omsingeld langs alle kanten zullen de Belgen vijf uur lang proberen stand te houden tot de komst van versterkingen die pas vier dagen later komen opdagen.
Zij moeten zich tenslotte overgeven. Het legioen verloor in één klap ongeveer een kwart van zijn slagkracht.
Zwaargewond tijdens de gevechten, zal majoor Tydgat korte tijd daarna sterven.
Zijn adjunct kapitein Ernest Chazal (de zoon van de Belgische minister van oorlog Félix Chazal), wordt eveneens gedood tijdens de veldslag.
Op 16 juli 1865 behaalde het expeditiekorps onder leiding van luitenant-kolonel Alfred Van der Smissen alsnog een overwinning in La Loma de Tacámbaro.
Maar uiteindelijk was een terugtocht noodzakelijk.
De veldslag werd gewonnen door de republikeinen.
Het Mexicaans keizerrijk verdween in 1867.
Slag bij Tacámbaro
Onderdeel van de Franse interventie in Mexico
Belgisch legioen
Datum 11 april 1865
Locatie Tacámbaro, Michoacán, Mexico
Resultaat: Republikeinse overwinning
Strijdende partijen
Mexico
Tweede Mexicaanse Keizerrijk
Belgische vrijwilligers
Commandanten
Nicolás Régules
Majoor Emile Tydgat
Troepensterkte
wsch 3500 250-300
Verliezen
onbekend 250-300 gedood of gevanggengenomen
1866: Charlotte terug naar België
In augustus 1866 keerde Charlotte naar België terug. Ook Franse troepen trokken zich terug.
Men verwachtte ook de terugkeer van Maximiliaan, die echter nooit plaats vond.
Charlotte ging nog steun vragen in Parijs, bij Napoleon en ook in Rome, bij de paus. Maar deze ontmoetingen waren weinig succesvol.
NB: Charlotte begon tekenen van paranoia te vertonen. Overal zag ze spionnen en verraders die haar wilden vermoorden. Ze vreesde voor vergiftiging en weigerde nog te eten.
1867: dood keizer Maximiliaan
Keizer Maximiliaan besloot zonder versterking de zaak recht te trekken, tevergeefs.
Hij werd op 19 juni 1867 door opstandelingen in Mexico verslagen, ter dood veroordeeld en gefusilleerd voor een vuurpeloton van zeven man.
Het definitieve einde van het keizerrijk.
Keizerin Charlotte...weduwe
Al gauw werd besloten Charlotte te sparen, het personeel mocht zelfs niet rouwen zodat de Keizerin geen argwaan zou krijgen.
Een maand later liet Leopold zijn zus naar Laken terugkomen.
Ondertussen bleef de keizerin in een kunstmatige roes, niet wetende van de geschiedenis.
Na zeven maanden kreeg ze het nieuws te horen, hetgeen haar geestestoestand niet verbeterde.
De keizerin kreeg vlagen van hysterie en woede, afgewisseld met heldere momenten.
Volgens sommigen bleef zij tot haar dood volhouden keizerin van Mexico te zijn.
"Haar bruidsjurk, verlepte bloemen en een gevederd Mexicaans afgodsbeeld hingen bij haar aan de muur. Volgens berichten bracht ze haar dagen door in gesprek gewikkeld met een levensgrote pop gekleed in een keizerlijk gewaad".
Zij sprak deze pop aan met 'Max' en beweerde dat het het hart van Maximiliaan bezat.
Algauw besefte de koning dat ze niet in Laken kon blijven, en stuurde haar naar het paviljoen in Tervuren onder toezicht van Dokter Antoine Hart.
Op 3 maart 1879 brandde het paviljoen van Tervuren af.
Niet ver van deze site zou Leopold II later het Koloniënpaleis bouwen.
De keizerlijke arts Hart redde de keizerin, die de ernst van de zaak niet besefte.
Daarna verhuisde Charlotte met haar hofhouding naar het kasteel Bouchout te Meise, waar zij tot haar dood bleef wonen.
Als keizerin van Mexico bleef ze nog steeds de schoonzus van de Oostenrijkse keizer, hetgeen bij de Eerste Wereldoorlog een netelige situatie vormde voor koning Albert.
De koningskinderen verbleven tijdens de Eerste Wereldoorlog in Engeland terwijl Koningin Elisabeth en Koning Albert in België bleven.
De Keizerin bleef in haar kasteel.
Aan de ingang hing een bord:
Hier woont hare Majesteit de Keizerin van Mexico; schoonzus van zijne Keizerlijke Majesteit; Franz-Jozef, Keizer van Oostenrijk; Koning van Hongarije.
De Duitse keizer gaf expliciet het bevel de schoonzus van de Oostenrijkse keizer te sparen.
De Duitse troepen lieten de keizerin met rust, tot tevredenheid van de koninklijke familie.
De koninklijke familie bleef zich bekommeren om de oude vorstin.
Ze kreeg veel aandacht van haar neven en -nichten: prinses Clémentine en prins Boudewijn, maar ook prinses Louise en prinses Henriëtte vergaten haar niet.
Keizer Frans Jozef zou via zijn schoondochter aartshertogin Stefanie contact houden.
Zij stierf in Meise op 19 januari 1927.
Op haar graaf staat: Charlotte van België, Keizerin Carolota, prinses van België, prinses van Saksen-Coburg en Gotha, hertogin van Saksen, aartshertogin van Oostenrijk en keizerin van Mexico.
Publieke schuilkelder WOII op Tacambaroplein
Er bevindt zich een wit gebouwtje tussen het groen op de heuvel.
Dit gebouwtje heeft een toegang (metalen poortje) die gaat naar een schuilkelder.
Enkel het toegangsgebouwtje, enkele luchtschachtjes en een deksel van de nooduitgang, verraden nu nog de aanwezigheid.
Het werd opgetrokken als bescherming van de bevolking nadat België al onder Duitse bezetting was en tegen mogelijke vijandelijke luchtaanvallen en bombardementen.
De exacte periode waaruit de kelder dateert is moeilijk te achterhalen. Men denkt dat het van Belgische makelij is.
De structuur is volledig opgetrokken uit baksteen in combinatie met assestenen.
Hierdoor zal het de inzittenden niet beschermd hebben tegen inslagen van bommen, wel tegen rondvliegend puin en scherven van bommen in de directe omgeving.
Dus een soort scherfvrije ruimte.
Monument in Leopoldsburg
Er bevindt zich ook een Tacámbaromonument in Leopoldsburg.
Deze zuil is zes en een halve
meter hoog en draagt de namen van de gesneuvelden van de veldslagen Tacámbaro, Loma en
Morelia.
De twee arenden die het monument versierden, verdwenen tijdens de eerste wereldoorlog.
Bij de restauratie van het monument in 2001, werden replica's van de arenden op het monument
geplaatst.
Het monument werd opgericht in 1867 en in alle stilte ingewijd wegens de grote opwinding door
de expeditie in België veroorzaakt.
Dit monument wordt 'de zuil van Mexico' genoemd.
Gedenkbordje in Mexico
In Mexico zelf herinnert slechts een gedenkbordje aan één van de huizen aan het Zocalo van Tacambaro aan de slag aldaar.
De Mexicanen zingen nog altijd het lied ADIOS MAMA CARLOTA. Dit is een satirisch lied over Charlotte, geschreven door Vicente Riva Palacio, wiens vader advokaat van Maximiliaan was.
...een typerende activiteit voor onze regio, aan beide oevers van de Schelde...
STEENBAKKERS AAN DE BOVENSCHELDE
Er liggen langs de Schelde meerdere uitgestrekte putten. Het is wat de klei-ontginningen van de steenbakkerijen hebben achtergelaten.
De Scheldemeersen zijn van oudsher bekend om hun ambachtelijke steenbakkerijen die zich over het ganse grondgebied langs de Schelde uitstrekten.
Ze waren gespecialiseerd in de vermaarde handgevormde Scheldesteen.
Zo vonden we vroeger steenbakkerijen in Oudenaarde, Eine, Heurne, Zingem, Meilegem, Asper, Gavere, Semmerzake, Dikkelvenne, Vurste, Eke, Zevergem, ....
Een beetje geschiedenis:
-De eerste gebakken stenen zijn gevonden in Mesopotamië en dateren van ongeveer 5000 voor Christus.
-In Europa werd baksteen voor het eerst door de Romeinen op grote schaal gemaakt en gebruikt. Na het vertrek van de Romeinen raakte de techniek echter weer in onbruik.
-In de 13de eeuw (bij ons) begonnen benedictijnse monniken ( o.a. van de abdij van Ename) met het bakken (met hout) van Scheldesteen.
Men sprak dan van kloosterstenen of kloostermoppen. Maar...er was weinig behoefte aan baksteen.
-Pas in de middeleeuwen 14-15de eeuw nam het gebruik van baksteen sterk toe omdat men de bouw van houten huizen verbood vanwege het brandgevaar in de steden.
-In de 16de eeuw begon men te bakken met steenkool.
-In de 18de-19de eeuw verschenen de meeste steenbakkerijen langs de Schelde. Daar vond
men de geschikte Scheldeklei.
Het waren hoofdzakelijk familiale bedrijfjes.
Men had na de Tweede Wereldoorlog veel baksteen nodig voor de wederopbouw.
-Vanaf 1960 was de Scheldeklei uitgebakken en kreeg men ook concurrentie van grote
moderne steenovens (streek van Boom). De steenbakkerijen langs de Schelde werden
gesloten.
Het maken van Scheldesteen vroeger:
-De graver graaft de vette laag klei in de Scheldemeersen uit.
-De moddermakers (ook morremakers) vermengen de klei met zand en water. Zo bekomt men een slappe brei of kleideeg.
Dit doet men ofwel met de handen, ofwel met de voeten.
-De aanvoerder voert de kleideeg naar de vormtafel.
-De modderoplegger legt de kleideeg op de vormtafel.
-De vormer maakt de vorm. Hij gooit wat zavel (of zand) in een houten vorm, afdraagvormen (2 of 4 stenen), zo kan de klei er later gemakkelijk uitglijden. Dan ploft hij de kleideeg in de vorm en duwt de hoeken goed vol. De overtollige klei aan de bovenkant strijkt hij weg.
NB: de vormtafel wordt af en toe eens verzet om de afstand van de afdragers te beperken.
Dit noemt VERZET. Dan worden steeds alle vormen grondig gekuist.
-De afdragers (jongens/meisjes 11-14 jaar) dragen de vormen weg naar de lagerhuizen en kantelen ze op de droogplaats zodat de kleistenen er uitgleden. Zo worden de stenen in de zon voorgedroogd.
-Na enige dagen zijn de stenen droog genoeg en worden ze rechtgezet (gestapeld) in lage huizen, afdaken, droogloodsen of hammen. De wind kon er overal doorheen en het drogen verliep optimaal. Rieten matten houden de hevige winden tegen.
NB: Soms werkten er ook jonge gasten minder dan 14 jaar (niet toegelaten). Als er plots inspectie was, dan rolde men de jonge gasten in een rieten mat, zodanig dat de inspectie ze niet vond.
-Na 2/3 weken begint het bakken. De veldoven wordt dichtbij de Schelde gebouwd.
De buitenzijde van de oven in wording werd altijd eerst opgezet met oude stenen en daartussen werd dan op de bodemlaag afwisselend een laag gedroogde stenen gelegd en daarop een laagje brandkolen (antraciet) gestrooid. Dit werd herhaald en zo werden er dagelijks vier lagen te bakken stenen boven elkaar opgezet.
Zij krijgen de hulp van 2 zetters, 2 kantstaanders, 14 aanvoerders, 1 brander (giet kolen tussen de stenen) en 1 plakker (plakt de wanden dicht met mortel).
De buitenkant van de opgezette vier lagen werd op het einde van de dagtaak door de plakkers met verse klei dichtgestreken zodat het vuur naar boven kon stijgen.
Temperaturen van 1000° C konden bereikt worden.
NB: een oven bevatten een half miljoen stenen !
Om het uitwaaien te voorkomen spant men aan de windkant zeilen rond de oven.
Om bovenop de oven te werken had men door de helse hitte klompen en twee tot drie broeken nodig.
De veldoven vormde één grote kubus.
Na 10 dagen hard labeur was de oven af.
-Eens de oven uitgebrand was (na 2/3 weken), waren de stenen gebakken. Men had dan veldstenen of Scheldestenen.
Boten kwamen op de Schelde aanmeren vlak voor de oven.
Met kruiwagens voert men de stenen over een plank in de boot.
Naarmate de stenen geleverd moesten worden, werd de oven afgebroken en de stenen naar hun bestemming gebracht.
Loonboekje Gustave Westerlinck, Merelbeke
1921 - 840 F voor 80.000 stenen te maken.
Soorten ovens:
1. veldoven Een groot rechthoekig bouwwerk met dikke muren waartussen
de bakstenen in rijen worden gestapeld. Daartussen werd er
gestookt. Aan de onderzijde waren er openingen om het vuur te
voeden. De opbouw duurde 3 à 4 weken; het bakproces duurde
lang.
2. ringoven Rond-ellipsvorijg gebouw met een rondgang met poorten naar 12-
24 kamers, die onafhankelijk van elkaar kunnen worden
gestookt. Kamers worden voorverwarmd, andere gaan naar
temperaturen van meer dan 1000° C, andere worden afgekoeld.
Er is een doorlopend steenbakproces mogelijk.
3. tunneloven Dit was een lange tunnel van 100m lang en 3m breed, waar de
stenen op ovenkarren werden ingebracht. Aan het eind van de
tunnel waren de stenen, na 88 uren, gebakken.
Het maken van baksteen nu:
De productie van bakstenen gebeurt nu volautomatisch.
Bij het produceren van bakstenen zijn er 5 hoofdbewerkingen (net als vroeger):
1. ontginning: Een bagger graaft de klei op tot op een diepte van 7m. Vervolgens vervoeren
transportbanden die klei tot in de fabriek.
2. kleivoorbereiding: De meng-en persmachines kneden en malen, waarna de klei gaat rijpen
in een silo.
3. vormgeving: In de doseermachines voegt men water en toeslagstoffen toe en men gaat
nog eens extra kneden en pletten door 2 walswerken. Dan wordt de klei in
een lange streng door de pers geduwd en in stukken gesneden met een
staaldraad.
4. drogen: Een elektrische wagen (tram) voert de stenen naar de drogerij waar ze in
droogkamers of droogtunnels kunnen drogen. Een droogcyclus duurt 2 tot 5
dagen.
5. bakken: Een gerobotiseerde zetmachine plaatst de stenen op de ovenwagen en zo worden
ze gebakken in een tunneloven (150 à 200m) op aardgas. Een bakcyclus
(verwarmen, bakken en afkoelen) duurt36u tot 3 dagen.
Na het bakken zet een losmachine de stenen op een positioneerband, waarna de
producten automatisch op palets worden geplaatst.
Na het toevoegen van correcte identificatiegegevens en het voorzien van
krimpfolie met logo, kunnen de palets met heftrucks naar de stockeerplaats
worden gevoerd.
Monument in Meilegem:
Een madelon en figuur naar Michel Baele.
Site 'Steenbakkers aan de Bovenschelde'-Semmerzake & steenbakkersmonument:
Opening site: zondag 9 september 2012 tgv Open Monumentendag 2012.
Onder het afdak is een reeks foto's aangebracht over de geschiedenis van de steenbakkerij. Je kan er als wandelaar of fietser gerust even verpozen.
ligging: aan de Grotenbroekstraat en de Louis De Meesterstraat te Semmerzake
De locatie is vrij toegankelijk en je kan er als wandelaar of fietser gerust even verpozen.
In de 'droogloods' kan je heel wat vernemen betreffende de harde stiel van de steenbakker.
Steenbakkersmonument
Het monument is een vroegere steenvormmachine, een 'Madelon' (een machine waarmee baksteenvormen op gemechaniseerde wijze werden gemaakt) en omvat ook een hoek van een veldoven en droogplaats.
Het monument brengt hulde aan seizoensarbeiders die in steenbakkerijen gingen werken in Brussel, Wallonië of Noord-Frankrijk.
NB: In Vlaanderen was er weinig werk, dus armoede troef. Eens de verbindingen (o.a. door het aanleggen van een spoorweg, einde 19de eeuw) beter waren trokken velen als forenzen of seizoensarbeiders naar andere oorden.
De madellon werd zo ooit als trofee meegebracht naar huis.
Deze steenpers kreeg een mooie rustplaats op een sokkel van authentieke scheldestenen.
De Pinte-Zevergem...infobord
Ook De Pinte bracht in 2014 het stukje geschiedenis 'steenbakkerijen' op de voorgrond door het plaatsen van een permanent infobord dat passanten op de hoogte brengt van de verdwenen industrie in deze regio.
Dit opvallend landmark werd geplaatst aan de visvijver in Zevergem, de kleiput van de voormalige steenbakkerij. Deze ligt langs een drukbezochte wandel-en fietsroute.
Het is het bewijs van wat lange tijd de belangrijkste nijverheidstak van Zevergem was.
De Zevergemse Scheldesteen was van heinde en verre gekend omwille van zijn goede kwaliteit.
Er werd ook de link gelegd met de regionale steenbakkersnijverheid in Eke, Gavere, St.Martens-Latem.
Verhalen:
Ongelukkige campagne seizoenarbeider.
Seizoenarbeid was geen werk van doetjes...
In de zomer van 1942 was de toen 15-jarige Valère Moerman uit Melsen een van de ongelukkige seizoenarbeiders.
Midden in de Tweede Wereldoorlog...
Valère zit met zijn vader Jules in Marly, een dorpje aan de rand van Valenciennes.
Ze werkten er in de steenbakkerij van meneer Baucheron, meer bepaald in de aanmaak van de stenen.
Vader Jules vult de mallen en bedient de pers, terwijl Valère de verse bakstenen opvangt en weg legt.
Maar om 14u die dag loopt het toch fout...
Lag het aan de hitte, de vermoeidheid of overmoed???
Valère wil nog snel, voor de pers in gang wordt gezet, de overtollige klei rondom de mallen weghalen, maar de pers haalde zijn vingers in.
Een verschrikkelijke schreeuw.
Jules brengt zijn zoon naar dokter Harbonnier van Marly, die zich genoodzaakt zit de vingertop van zijn linkermiddelvinger te amputeren.
Valère is voor 40 dagen werkonbekwaam en wordt voor 3% invalide verklaard.
Meer dan een maand geen loon en voor altijd geblesseerd aan zijn hand.
Wat nu gedaan?
Dankzij de sociale strijd aan het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw kon Valère rekenen op een vergoeding.
Hij verdiende toen zo'n 17.000 frank per jaar. Daarvan kreeg hij voortaan jaarlijks 3% ter compensatie (510 F).
Victor Das over het werk en verblijf als seizoenarbeider in steenbakkerijen
De week na Pasen vertrokken ze, vader Victor en zijn zonen, naar Glain, Roccourt en Vottem.
Ze bleven er tot half september. Ongeveer een half jaar !
Soms werd ze betaald per duizend stenen (10 F), soms per uur (vader: 4F/u - zonen: 2F./u). Jaar: 1934.
Het werk begon om 4 uur en duurde tot 's avonds 10 uur.
's Morgens kreeg men boterhammen met siroop erop.
's Middags waren er voor elk twee eieren met spek.
Ze verbleven in houten barakken. Hun bed was gemaakt van een houten bak waarop een strozak gevuld met gekapt stro werd gelegd.
's Zondags werd er gewerkt tot 's middags. In de namiddag mochten ze dan als ontspanning naar de markt.
STEENBAKKERIJEN NOG IN WERKING:
Oudenaarde: steenbakkerij Vande Moortel
Opgericht in 1864 door de familie Vande Moortel. Zaakvoerder nu: Peter Vande Moortel.
Aanvankelijk was de steenbakkerij in Zwijnaarde gelegen, want vroeger werd er verhuisd naar plaatsen waar klei voor handen was. Als de klei op was werd er verder getrokken.
Sinds 1960 is de steenbakkerij in Oudenaarde gelegen met er rechtover een eigen groeve en een eigen laadkade.
Soms wordt ook klei aangevoerd.
Door de jaren heen werd er sterk geïnvesteerd in de kwaliteit en in de capaciteit.
Momenteel produceert de steenbakkerij 85.000.000 stenen per jaar. Per dag ongeveer 220.000 stenen.
Een deel daarvan is bestemd voor export naar de buurlanden en afzetmarkten zoals Oostenrijk, Zwitserland, Japan, Tsjechië en Amerika.
Steenbakkerij Danneels, Steenweg te Eke
Opgericht in 1918 (door Van Lierde-Vandenberghe) in de Scheldemeersen nabij de brug over de Boven-Schelde en in 1920 overgenomen door de familie Danneels.
Nu onder leiding van Philippe Danneels.
Steenbakkerij te Ninove
& oude steenbakkerij in Herzele (Sint-Lievens-Esse)
De oude steenbakkerij (een ringoven) in St.Lievens-Esse is eigendom van de familie Hove die in het nabijgelegen Ninove een gelijkaardige steenbakkerij in werking heeft.
De oven in Ninove is één van de drie resterende ambachtelijke steenbakkerijen in Vlaanderen.
De oven in Sint-Lievens-Esse is uit gebruik genomen in de jaren 1980.
Het gebouw is echter in uitzonderlijk goede staat en wordt, samen met de omliggende terreinen, door Arpia vzw gepacht.
Hier werden vroeger bakstenen gemaakt met leem uit de onmiddellijke omgeving.
Uitdrukkingen:
Geboren met een baksteen in de maag.
=als grootste wens hebben een eigen huis te bouwen
of altijd zijn huis aan het verbouwen
Een baksteen op de tong hebben.
=steeds maar spreken over bouwen en over huizen
Zinken als een baksteen
=niet kunnen zwemmen; direct zinken
Het regent bakstenen
=een hevige hagelbui
Schuren met baksteen en zand
=psalmen zingen
Steen des aanstoots.
=iets waaraan men zich ergert.
Steen en been klagen.
=luid en heftig klagen.
Steenrijk
=uitzonderlijk rijk.
Een steentje bijdragen
=ergens een bijdrage aan leveren.
Uit dezelfde klei gebakken zijn
=dezelfde afkomst hebben
07-02-2015
Ename: PAM
ENAME
...een stukje geschiedenis:
Door het Verdrag van Verdun in 843 werd het grote eenheidsrijk van Karel de Grote opgesplitst in drie delen:
-West-Francië (ongeveer het latere Frankrijk)
-het Middenrijk dat zich uitstrekte van Friesland tot centraal Italië
-Oost-Francië (ongeveer het latere Duitsland).
De politieke kaart herschikte zich en vanaf 925 kwam het Franse en het Duitse Rijk aan de Schelde tegenover elkaar te staan.
De Schelde werd de grens tussen het Franse koninkrijk en het Duitse keizerrijk.
Om de westgrenzen van zijn rijk te beschermen, richtte de Duitse keizer Otto II (973-983) drie belangrijke versterkingen op langs de rechteroever van de Schelde.
Samen met Antwerpen en Valenciennes, werd Ename in 974 gesticht als hoofdplaats van een markgraafschap, een strategisch gelegen grensgebied dat de verdediging van de rijksgrens moet verzekeren.
Ename verdedigde van 974 (tot 1050) de belangen van de Ottoonse keizers.
Kaart van Europa omstreeks 1000
De Enaamse Ottoonse burcht werd in ca. 974 opgetrokken.
Bouwheer was Godfried van Verdun, bijgenaamde de gevangene, grondlegger en markgraaf van Ename.
Rond die burcht ontwikkelde zich spoedig een handelsnederzetting die van hogerhand steun kreeg.
Er werd markt gehouden, tol geheven en een haven uitgebouwd.
Ename kende een hoge bloei: getuige de aanwezigheid van twee stadskerken, respectievelijk aan Sint-Salvator en Sint-Laurentius toegewijd.
In een document, dat bekend staat als de Auctarium Affligemense, werd Ename omstreeks 1005 beschreven als de belangrijkste vestiging in het hertogdom Lotharingen.
Reconstructie van de handelsnederzetting in Ename
De versterkte burcht bestond uit een donjon, een omwalling, een paleisgebouw en één of meerdere houten gebouwen, en werd omstreeks het jaar 975 gebouwd.
De donjon (of meestentoren) had muren van 3 m dik en was 25 tot 30 m hoog. In die tijd kan een dergelijke donjon als een meesterwerk van constructie beschouwd worden.
De burcht van Ename
In 1033 echter werd de versterkte burcht van Ename ingenomen en verwoest door Boudewijn IV, graaf van Vlaanderen, wiens troepen de Schelde overstaken om het Ottoonse rijk aan te vallen.
In 1047 nam zijn zoon Boudewijn V definitief bezit van Ename, waarbij hij de plaats een totaal andere bestemming gaf.
Om de locatie elk militair belang te ontnemen, stichtte zijn vrouw er een benedictijnenabdij,
de Sint-Salvatorabdij, bovenop de overblijfselen van de vroegere grensstad.
Alleen de Sint-Salvatorkerk, de officiële kerk van de Ottoonse nederzetting, bleef overeind.
Ook de Sint-Laurentiuskerk, in de landbouwnederzetting een paar honderd meter verder, bleef intact.
De kooplieden en de ambachtslui verlieten de plaats en zochten een nieuw onderkomen in de pas gestichte stad Oudenaarde, een paar kilometer verder aan de andere kant van de Schelde.
In de daarop volgende eeuwen bleef de abdij van Ename het centrum van het leven in het dorp.
Boeren en werklieden vestigden zich rondom de abdij, en genoten een zekere voorspoed door te werken voor de abdij.
De abdij van Ename omstreeks 1663
Tijdens de godsdienstoorlogen (1570-1590) werd de abdij verlaten en grotendeels afgebroken.
Abt de Loose liet ze terug opbouwen in 1657.
Dit bleef zo tot 1794 wanneer de revolutionaire regering van Frankrijk de abdij van Ename voorgoed liet sluiten.
De gebouwen werden afgebroken door de Parijse firma Paulée en de stenen verkocht, onder meer om huizen in Ename mee te bouwen.
Slechts twee gebouwen bleven overeind.
Het jongste gebouw van de abdij - de proosdij gebouwd in 1768 - werd omgevormd tot buitenverblijf door de vooraanstaande familie van Hoobrouck de Fiennes.
Het prestigieuse abtsgebouw werd omgebouwd tot paardenstallen.
Op het eind van de 19de eeuw verviel het buitenverblijf tot ruïne, en werden de gebouwen gesloopt, zodat alleen nog weiden en tuinen overbleven.
Ename: PAM
PROVENCIAAL ARCHEOLOGISCH MUSEUM
Ligging:
Een museum, gevestigd in het centrum van Ename, in de schaduw
van de Sint-Laurentiuskerk.
Lijnwaadmarkt 20 te Oudenaarde-Ename.
Ontstaan:
Het gebouw, 19de eeuws, is gekend als Huis Beernaert.
In de bijgebouwen werden in een breigoedfabriekje onder andere handschoenen gemaakt.
Het werd aangekocht door de Provincie Oost-Vlaanderen om er het museum van het archeologisch park onder te brengen.
In de drie zijden van de tuinmuur werden openingen aangebracht die zich respectievelijk richten naar:
de Sint-Laurentiuskerk (uit de Ottoonse periode -947/1047-met de oudste in
Vlaanderen bewaarde wandschilderingen)
de archeologische site (restanten van de vroegmiddeleeuwe burcht en
benedictijnenabdij)
het Bos 't Ename (fauna en flora ontdekken met behulp van het 'bosrugzakje')
In de tuin werd een beeldengroep in brons geplaatst van de hand van Dirk De Middeleer uit Sint-Lievens-Esse.
Het museum opende zijn deuren op 11 september 1998.
Wat?
1. Film: 'Een plaats in de tijd'
Een film breng je in contact met Ename, vroeger en nu: het bos 't Ename, de St.Laurentiuskerk, de archeologische site en het PAM-museum.
Ename het dorp aan de oevers van de Schelde...
2. Tijdslijn
o De Tijdslijn laat de mensen de puzzel van het verleden (vanaf de vroege middeleeuwen tot vandaag) met interactieve presentatietechnieken samenstellen. Het museum wil de bezoekers zo goed mogelijk met het verleden laten kennismaken via multimedia, films en "hand on"(via klikken op scherm onderaan).
o Je ziet er de stad en de abdij verrijzen. De ruïnes van het benedictijnenklooster worden dankzij een vernuftig computersysteem voor de ogen van de bezoeker heropgebouwd.
o Prachtige archeologische vondsten worden er tentoongesteld en de vindplaats wordt aangeduid op het grote scherm.
3. Feest van 1000 jaar
o Tijdens feestdis van 1000 jaar vertellen heren, knechten, abten, lekenbroeders, gravinnen en archeologen aan een tafel over hun leven.
o 1000 jaar geschiedenis van een kleine gemeenschap aan de boorden van de Schelde.
o 24 verschillende personen (poppen) doen hun verhaal:
Godfried van Verdun (10de eeuw), een grafdelver & gravin(12de eeuw), een zieke monnik & de abt van Strijpen(14de eeuw), een visser & keukenhulp(15de eeuw), een pastoor (16de eeuw), abt de Loose & een tuinman (17de eeuw), een hond (18de eeuw), een burgemeester (19de eeuw), een steenbakker (20ste eeuw), een archeoloog (21ste eeuw),....
4. Archeologie van een banket
Kinderen kunnen zich, verkleed als monniken, inleven in de tijd van de monniken.
Ze kunnen er koken en eten zoals vroeger in de abdij.
5. Archeologisch verhaal & labo
o Het archeolabo laat de bezoekers met de wetenschap, onderzoekstechnieken en -methodes kennismaken. Je kan er leren over de verschillende wetenschappelijke methodes.
o Ook kinderen kunnen zich uitleven, dankzij het archeolabo waar ze zelf vondsten kunnen onderzoeken.
Belangrijk tentoongesteld stuk: de kromstaf van Ename
Dit is een fragment van een 11de eeuwse ivoren kromstaf dat gevonden werd in de inmiddels verdwenen Sint-Salvatorabdij.
De Salvatorfiguur (Jezus Christus als verlosser) draagt Joodse kledij, een verwijzing naar de oorsprong van het christelijk geloof.
In zijn linkerhand draagt hij een rijksappel, symbool van de macht, versierd met een kruis dat aangeeft dat Christus over de wereld heerst.
Onderaan wordt een draak door Sint-Salvator vertrappeld, symbool voor het kwade in de wereld.
Dit wordt in het antieke latijn aangeduid als 'calcatio', een woord dat op de staf is vermeld.
Bijkomende activiteiten:
Naast het vaste museumaanbod zijn er tijdens het jaar op verschillende tijdstippen allerlei activiteiten, al dan niet mee georganiseerd met de hulp van lokale verenigingen.
Een korte opsomming:de jaarlijkse Museumnacht, de tweejaarlijkse openluchttentoonstelling Ename Actueel, de concerten in de Sint-Laurentiuskerk, ...
In 2015:
zondag 26 april 2015: Erfgoeddag 2015: thema 'Erf'
Erfgoeddag gaat dit jaar voor de 15e keer door en pam Ename is opnieuw van de partij.
Onder de noemer "voor elk wat wils" bieden we zowel een intellectuele prikkel (een razend interessante lezing) als een doeactiviteit aan voor families of kinderen (een zoektocht).
Waar zij het gaan over hebben?
Over de erfenis van Karel de Grote en de invloed daarvan op het ontstaan van Europa.
Een serieuze erfenis, jawel. Eentje die we vandaag allemaal nog ervaren.
De lezing:
Wat heeft Karel de Grote met Ename te maken?
Zijn erfenis is van een immense invloed geweest op het Europa dat we vandaag kennen en waarin ook Ename een rol speelde.
De verdeling van zijn rijk ligt mee aan de basis van Europas eeuwenlange verdeeldheid maar staat ook aan de wieg van het ontstaan van de Europese Unie.
Van 15 uur tot 16 uur, inschrijving verplicht via de museumbalie.
De zoektocht:
Een zoektocht met opdrachtjes in het museum én de museumtuin.
Een reeks speelse familieportretten van de geschiedenis van Europa vermomd als zoektocht.
Vind je ene, dan ligt de volgende klaar. Soms een weetje, soms een opdracht.
Erf je eigen rijk!
Doorlopend van 14 uur tot 17 uur.
Het museum zelf is te bezoeken van 9.30 uur tot 17 uur.
Alle activiteiten en de toegang tot het museum zijn die dag uitzonderlijk gratis!
zaterdag 11 juli 2015: Museumnacht Nox.x 2015
Museumnacht:
In 2015 is het intitiatief aan zijn veertiende editie toe.
Het is ondertussen uitgegroeid tot een vaste waarde als cultuurevenement in onze regio.
NOX.X speelt zich af rond 3 elementen: woord, muziek en beeld.
Elke vorm van kunst komt in aanmerking, gebracht door zowel kwaliteitsvolle lokale groepen als internationaal gerenomeerde gezelschappen.
De vereniging stelt zich tot doel cultuur in het algemeen toegankelijker te maken.
De vereniging tracht dit doel te bereiken door o.a.:
Het betrekken van de plaatselijke leefgemeenschap bij de uitbouw, de organisatie en de activiteiten in Ename.
het integreren en stimuleren van allerlei vormen van levende cultuur in het kader van de uitbouw, de organisatie en de activiteiten in Ename.
het organiseren, coördineren en stimuleren van aanverwante culturele en sociaalculturele activiteiten.
Het programma start om 20 uur en gaat door tot middernacht.
1 juli t/m 31 aug. 2015 : Uit met Vlieg
13 sept. 2015 : Open Monumentendag
Bezoek:
Het museum is doorlopend open van dinsdag t.e.m zondag: 9.30 uur - 17 uur.
Gesloten op maandag en van 25 december tot en met 2 januari.
***********************
Pam Fietsroute (32 km)
Ter gelenheid van het Erfgoedweekend op 27 april 2003 stelde pam Velzeke/Ename een fietsroute van 32 km samen.
Ze verbindt beide locaties van het pam met elkaar.
Onderweg vind je een aantal bezienswaardigheden en natuurlijk veel mooie natuur.
Ze doorkuist de Vlaamse Ardennen en passeert de dorpskernen van Roborst, Sint-Denijs-Boekel, Mater, Ename en Munkzwalm.
Startplaats:
Provinciaal Archeologisch Museum Ename
30-01-2015
Jotie T' Hooft
Jotie T'Hooft
Johan Geeraard Adriaan T'Hooft, roepnaam: Jotie T'Hooft
geboren te Oudenaarde (Sint-Elisabethhospitaal) op 9 mei 1956
gestorven te Brugge op 6 oktober 1977
21 jaar oud !!!
=Vlaams neoromantisch dichter en schrijver
--------------------------------
Geboorte
Op 9 mei 1956 werd Johan Geeraard Adriaan T'Hooft geboren in het Sint-Elisabethhospitaal in Oudenaarde.....roepnaam: Jotie T'Hooft.
Hij was de eerste en enige zoon in een doorsnee familie.
Zijn vader was onderwijzer in een lagere school te Brussel.
Zijn moeder, die goed overweg kon met naald en draad, verdiende zo een frank bij.
Kort na de geboorte kreeg de moeder van Jotie een hevige rugpijn die haar na verloop van tijd bedlegerig maakte.
Hierdoor werden Jotie's grootouders bij zijn opvoeding ingeschakeld.
Zijn jeugd
Al heel vlug bleek Jotie een uitzonderlijk taalvaardig kleutertje te zijn.
Toen hij op driejarige leeftijd samen met zijn klasgenootjes een bezoek bracht aan een boot, sprak de juffrouw over de keuken van de boot. Hij merkte haar echter op dat er op een boot geen keuken maar een kombuis is.
Op driejarige leeftijd maakte Jotie al kennis met de dood. Peter Elektriek, zijn grootvader langs moeder zijde, overleed toen aan een hartaanval.
Jotie's vader vertelde hem dat grootvader op een verre reis vertrokken was.
Jotie reageerde dat grootvader geluk had...dat hij zich nu om niets en niemand meer hoefde te bekommeren.
Toen Jotie tien jaar was verzamelde hij schedels van dode dieren en schelpen.
Schelpen waren voor hem de huizen van dode dieren.
Hij was aanvankelijk een voorbeeldige jongen met uitstekende schoolrapporten.
Toen hij 12 jaar was werd hij ingeschreven in het Onze-Lieve-Vrouwcollege te Oudenaarde, de 'grote jongensschool'.
Hij kende er ernstige aanpassingsproblemen en kreeg er een opstandig gedrag.(voorbeeld: haar te lang...dus kaal knippen !)
De leerstof vond hij niet langer interessant. Hierdoor behaalde hij ook zwakke resultaten.
Hij was lid van de KSA en velen keken naar hem op. Hij was erg sociaal (gaf stapritme aan met blokfluit) en behulpzaam (droeg rugzak van een vriend bovenop de zijne).
Hij stak liever zijn tijd in het lezen van boeken met filosofische inslag.
Omdat zijn vader bibliothecaris was, kreeg hij gemakkelijk boeken voor volwassenen in handen. De boeken kwamen bij hen thuis toe, moesten er genummerd worden en voorzien van een fiche.
Hij zocht zijn toevlucht in de literatuur (zijn lievelingsauteurs: Franz Kafka, Hermann Hesse), poëzie, muziek (David Bowie, Nico, Frank Zappa, Lou Reed).
De verruiming van zijn muziekkeuze ging gepaard met de ontdekking van drugs. Zijn drugsexperimenten waren eindeloos.
Op zijn veertiende was hij al verslaafd.
Naast het gebruik van de meest extravagante verdovende cocktails werd Jotie ook LSD-tripper, blower en speedfreak.
De zesde (nu de eerste) Latijnse slaagde hij nog net. In het vijfde jaar haalde Jotie geen vijftig procent meer. Zelfs een bisjaar lukte niet.
En...wegens slecht gedrag werd hij van de school verbannen.
In zijn spreekbeurt had hij het over strips en deelde strips uit vol ... porno !
Hij kwam in Gent terecht. Daar ging het van kwaad naar erger. Hij werd voor de tweede maal van een school verbannen.
Om aan de kost te komen werkte hij in die periode als fabrieksarbeider, kok, barman, schoorsteenveger, enz..., allemaal jobs die hij na korte tijd voor bekeken hield.
Drugs en dichten werden Jotie's leven. Ook alles wat met sex te maken had nam een groot deel van zijn tijd in beslag.
In Oudenaarde lag hij op de tong want hij was anders dan anderen. Hij deed zelfs nagellak op de vingers. Zijn leeftijdsgenoten werden van hem weggehouden. Er werd over hem geroddeld en iedereen keek hem vol afschuw aan.
Op 17-jarige leeftijd verliet hij het ouderlijk huis. Hij had veel communicatie-moeilijkheden met zijn ouders.
Hij ging in Gent op kamers wonen om de kunstacademie te volgen.
Van de geplande studies kwam niks terecht.
Hij kwam in het drugsmilieu terecht, waar hij zijn geldnood trachtte op te lossen door drugs te verkopen en allerlei baantjes aan te nemen. Eén van zijn bijverdiensten was freelance popjournalist.
Ook liep hij er zijn drugmaatje Chapo tegen het lijf.
Het duo stortte zich in een avontuur dat rond buitensporig druggebruik en sex draaide.
Desondanks bleef hij massa's gedichten produceren.
Uit 'Poezebeest': Liefde en ellende.
Brood van weken oud heb ik geweekt in water
en opgegeten, terwijl de kou aan mijn tenen
knaagde. Met naalden heb ik in mijn bloed
gewoeld en gezocht. En niets gevonden.
Ik heb op straatstenen geslapen met honger
die door niets nog gestild kon worden
leek het wel.
In nachten, nat en donker, was ik alleen
en mijn stem hoorde niemand. Ziektes
hebben mij bezocht in de jaren, ik wou
vluchten in de dood.
Maar niets was erger dan nu, ik wou
dat je bij me kwam en in mijn ogen keek.
Wanneer Chapo, die er zelfs nooit naar school was geweest, door zijn ouders werd weggeplukt, bleef Jotie alleen achter en viel hij in een diep dal.
Eind 1973 nam hij slaappillen in en probeerde zelfmoord te plegen door zich te kerven met scheermesjes.
Deze zelfmoordpoging mislukte en zijn ouders haalden hem terug naar Bevere. Daar kende hij een periode van relatieve rust.
De rust werd echter brutaal verstoord...
In 1974 werd T'Hooft (18 jaar) bij een razzia door de politie opgepakt wegens drugbezit.
Hij werd ter beschikking van de jeugdrechter gesteld en werd doorverwezen naar het verbeteringsgesticht van Ruiselede.
In de zeven weken dat hij daar verbleef werd Jotie volledig gekraakt.
Die periode weerhield hem echter niet van gedichten te schrijven.
Uit 'Poezebeest': In het gedicht.
De wanden zijn wit en de psychiaters
verdacht vriendelijk. Er is hoop
op genezing, maar ik heb nog niemand
zien weggaan, of hij kwam terug.
Dagen dat ik op weg naar mijn eigen kamer
verdwaal wisselen zich met dagen
waarop ik de wereld doorschouw als een kristal.
Soms word ik krijsend wakker.
Soms word ik afgevoerd en verdoofd,
soms vastgebonden.
Er zijn momenten waarop ik eeuwenlang
mijmerend volmaakt gelukkig ben:
wanneer ik dan mijn handen op aarde leg
zijn het kleine handen.
Na zijn invrijheidstelling (hij had de jeugdrechter beloofd dat hij via de examencommissie zijn diploma zou halen) trok Jotie opnieuw naar Gent en verviel er in zijn oude levensstijl.
Hij ontmoette Ingrid Weverbergh, een dochter van Julien Weverbergh , uit diens eerste huwelijk en werd er smoorverliefd op.
Jotie (19 jaar) en Ingrid traden op 29 augustus 1975 in het geniep in het huwelijk. Hierdoor viel de controle van de jeugdrechtbank weg.
Zijn schoonvader, Julien Weverbergh, directeur van uitgeverij Manteau, bezorgde hem niet alleen werk als lector bij uitgeverij Manteau, maar zorgde er ook voor dat zijn eerste bundel Schreeuwlandschap in 1975 gepubliceerd werd.
Hiermee maakte Jotie zijn eerste officiële entree in het literaire wereldje.
20 jaar:
Zijn tweede dichtbundel Junkieverdriet werd bekroond met de prestigieuze Reina Prinsen Geerligsprijs.
Fier verklaarde Julien Weverbergh dat Hugo Claus de keizer was maar Jotie T'Hooft de treurige prins, Vlaanderen grootste poète maudit, icoon van de zwarte romantiek, Rimbaud van de Vlaamse poëzie.
Het druggebruik overheerste echter meer en meer zijn leven en maakte een ander mens van de zachtaardige T'Hooft.
En wat dan?
Op een dag zal ik weg zijn en
wat dan? Verdwenen zonder een
teken te geven of te nemen en
het puin dat ik achterlaat is
niet langer lachwekkend.
Want wie zoals ik nooit heeft
gebouwen laat niets achter dan
verwachting en verwarring en
wat dan?
Wellicht in uw herinnering zal ik
stollen verstijven, niet lang meer
blijven maar verbleken tot verleden
en wat toen? Te doen?
'Het was raar' zult gij zeggen 'hij speelde
met woorden als geen ander maar wat
heeft dat te betekenen.' Zo bleek zal
ik zijn...
In u...
En wat dan?
In een vlaag van onbezonnenheid verduisterde Jotie een cheque van de uitgeverij.
Toen dit werd ontdekt kreeg hij zijn ontslag bij Manteau en ondernam hij zijn tweede zelfmoordpoging.
Ditmaal zoop hij een fles whisky leeg en spoot zich een oplossing van valiumtabletten in de aders.
Opnieuw werd hij gered.
Hij leefde verder van een werkloosheidsuitkering, van hier en daar wat redactiewerk dat zijn schoonvader hem alsnog toevertrouwde en vooral van geld dat hij verdiende met het dealen van drugs.
Op een avond, in zijn herstelperiode, vroeg hij zijn moeder in alle ernst: "Moe, als jij wil leven, dan leef jij. Wel, ik wil doodgaan, waarom mag ik dat dan niet?"
Op een dag liet hij thuis als afscheidsgroet een briefje achter met de mededeling dat hij om twee uur vetrokken was en niet meer zou terugkeren.
Hij vertrekt definitief naar Brussel.
Hij ging, samen met Ingrid, er leven op een appartement dat hij, in de geest van zijn doemdenken ( depressief), volledig zwart schilderde.
Overmatig speedgebruik kwamen aan bod.
Toen hij tot overmaat ook nog eens zijn vrouw begon te slaan, verliet Ingrid Weverbergh haar man.
Dit was het nakende einde.
De doodsdrift van T'Hooft won het uiteindelijk.
In de nacht van 5 op 6 oktober 1977 (hij was toen 21 jaar) diende hij zichzelf in een kleine kamer van een drugsvriend in Brugge een overdosis cocaïne toe en pleegde zo zelfmoord.
Op de muur stonden enkele laatste afscheidswoorden (vermoedelijk voor zijn ex) :
Er lagen twaalf afscheidsgedichten op de schoorsteenmantel, met de toestemming voor Julien Weverbergh om ze postuum te publiceren.
Voor zijn zelfmoord zette hij het nummer 'The End' van The Doors op.
De tekst van dit lied gaat over onderwerpen als liefde, drugs en uiteindelijk de dood, allemaal elementen die een grote rol in T'Hoofts leven speelden.
T'Hooft werd begraven op het kerkhof in de Dijkstraat te Oudenaarde. Een sober graf met nog geregeld attenties van bewonderaars...
Uit: 'Junkieverdriet': EENHOORN
Here, zonder naam en zonder gezicht
Zie vanuit den hoge
Op uw droeve eenhoorn neer
Die danig hunkert naar uw licht.
Die sierlijk door de wouden dwaalt
Maar bladeren geen voedsel vindt.
Die voor de poort der doden draalt,
Allen bladeren op uw wind.
Here, zonder handen, zonder stem
Snij de lichtlans van zijn voorhoofd
En vang hem in uw stalen klem
Voor de wereld hem de glans ontrooft.
Lok hem langs de stapsteen sterven,
Niet als anderen domweg gedoofd
Maar rein, vrij van bederven
Langs de kruisweg waar hij in gelooft.
Na zijn dood vond men in zijn Brusselse woning, gedichten op de zwart geverfde muren gekleefd, die de dichters definitieve afscheid van het leven aankondigden.
De thema's in zijn poëzie
Jotie T'Hooft is in de eerste plaats een neoromantisch dichter en de thema's in zijn werk zijn dan ook de thema's uit de neo-romantiek: het onvervulbare verlangen, de spanning tussen ideaal en werkelijkheid, de droom, het ontvluchten van de werkelijkheid, het verlangen naar zuiverheid...
De belangrijkste thema's bij Jotie T'Hooft, zijn die zaken die een rechtstreekse vlucht vormen voor het bestaan: druggebruik, dood en zelfmoord, erotiek en seks, het onvervulbare verlangen, de spanning tussen ideaal en werkelijkheid, de droom, het ontvluchten van de werkelijkheid, het verlangen naar zuiverheid...
Reeds in zijn jeugdjaren is T'Hooft gefascineerd door de dood.
Deze fascinatie, in combinatie met de eigen doodsdrang, vormen de rode draad in het hele leven en werk van Jotie T'Hooft en komen in talloze van zijn gedichten naar voren, niet het minst in de gedichten die hij net voor zijn dood schreef, met de regel "Ik ben wereld, in mij is onstuitbaar de doodsbloem ontloken" als perfecte samenvatting van deze thematiek.
Nauw aansluitend bij deze doodsdrang, is het thema van vervreemding en desoriëntatie.
Jotie T'Hooft is een vreemde op deze wereld, voelt zich hier niet thuis en zoekt op allerlei manieren naar een vlucht uit deze wereld om thuis te komen in zijn eigen innerlijke wereld.
Ook de verwijzingen naar het verloren paradijs en de onschuld van de kindertijd moeten in dit licht gezien worden.
Werken
Poëzie
Schreeuwlandschap (1975)
Junkieverdriet (1976) ---> bekroond met Reina Prinsen Geerlinsprijs
na zijn dood:
De laatste gedichten (1977)
Poezebeest (1978)
Heer van de Poorten (1978)
Verzamelde gedichten (1981)
Verzameld proza (1982)
Vier brieven (1985)
De beste gedichten van Jotie T'Hooft (1992)
Heer van de Poorten en andere verhalen (1993)
In bossen op eenzame plekken (1995)
In mij is onstuitbaar de doodsbloem ontloken (1997)--->uitgebracht t.g.v. 20 jaar overlijden
Een pijl in het niet (1997)
Jotie T'Hooft, verzameld werk (2010)
Ik heb geen woorden meer (2011)
Proza
Heer van de poorten (1978 - verhalen)
Verzameld proza (1982)
Literatuur
Een zeer treurige prins, uitvoerige biografie van de hand van Jean-Paul Mulders en Annick Lesage (1e en 2e druk uitgeverij Manteau, 3e druk Poëziecentrum Gent)
"Jotie T'Hooft : een witboek"
Jongerencentrum (Jeugdcentrum) Jotie T'Hooft
=de plek voor kinderen en jongeren in de stad Oudenaarde.
Daar opereert de jeugddienst, Oudenaarde met:
-activiteiten in de schoolvakanties (o.a. speelpleinwerking, tienerwerking,...)
-evenementen voor kinderen en jongeren (o.a.de kadeefeesten, buitenspeeldag,...)
-ondersteuning en begeleiding voor de jeugdwerkinitiatieven
-een heleboel acties en initiatieven die belangrijk zijn in het leven van kinderen en jongeren
(o.a. fuiven, speelstraten, vrijwilligerswerk, jobstudenten, workshops voor jongeren...)
Er is ook een uitleendienst, een verhuur van zalen in het jeugdcentrum voor vergaderingen, workshops, vormingen...
Kortom...als jongere kan je met heel wat vragen terecht in het jeugdcentrum of op www.jotie.net
Jaarlijkse hommageavond
Elk jaar rond de datum van het overlijden van de Oudenaardse dichter Jotie T'Hooft, organiseert Jong Groen, Oudenaarde een hommageavond.
Op het programma staan muzikale en poëtische optredens.
Deze hommage start steeds om 20u aan het graf van Jotie in de Dijkstraat en wordt voortgezet in het Jeugdcentrum Jotie in de Hofstraat.
Jotie T'Hooft poëzieprijs
Tot 29 januari 2015 kan je inschrijven voor de Jotie T'Hooft Poëzieprijs.
In verschillende leeftijdscategorieën zijn geldprijzen en boekenbonnen te winnen.
Deelnemen gebeurt in 3 categorieën:
-van 0 tot 14 jaar
-van 15 tot 18 jaar
-vanaf 19 jaar
De tien beste gedichten per categorie worden in een bundel gepubliceerd.
Elke deelnemer mag maximum drie originele Nederlandstalige gedichten inzenden.
-het schilderij van Pieter Breugel de Oude 'Dulle Griet'
-het biertje van de Scheldebrouwerij te Meer, het 'dulle grietje'
-het boek 'Dulle Griet' van Riana Scheepers of Geert De Kockere
-het Suske & Wiske-stripalbum van Willy Vandersteen
-de volksdansgroep 'Dulle Griet'
-het viswijvenkoor 'De dulle grieten' uit Nederland
-het praatcafé 'De Dulle Griet' op de Vrijdagmarkt in Gent
-het Dullegriet-museum in Peer
-...
maar WEL over...
DULLE GRIET
of GROTE GRIET
of GROTE KANON
of DEN GROTEN ROODEN DUYVELE
of RODE DUIVEL
Wat?
De Dulle Griet is een smeedijzeren groot rood kanon van Westerse makelij , gemaakt tijdens de 15de eeuw (1431).
Het is 5,025 meter lang, weegt 12.500 kg ( of 2 grote olifanten + 1 kleintje) .
(NB: kleur=rood ---> om indruk te maken op de vijand, deze af te schrikken en te hopen op een vlugge overgave !)
Het bestaat uit 2 delen: de kamer en de loop.
De (kruit)kamer:
De kamer bestaat uit gesmede banden. Dus niet gegoten!
Op het achterdeel (aan de trommel van de kamer) zie je eigendomsmerktekens van Filips de Goede in gegraveerd:
-het Bourgondisch St.-Andrieskruis met in de hoeken de vuurslag en
vuursteen (vlam van de liefde) van het Gulden Vlies (gesticht in 1430)
-het wapenschild dat de hertogen van Bourgondië sinds 1430 voerden
met gouden leliebloemen, diagonale banden, leeuwen
NB: dit wapenschild liet FDG ook slaan op zijn munten ( 'stuivers')
-de persoonlijke handtekening van Filips de Goede
De loop ( + de mond):
De loop bestaat uit 32 lange ijzeren staven die met 42 gesmede hoepels worden samengehouden.
Ook rond de dikke basismantel van de kruitkamer werden 19 hoepels gesmeed. (te vergelijken met een vat wijn)
Het kanon kon stenen projectielen verschieten met een diameter van 64 cm (kaliber 64)en een gewicht van 295 kg.
Afkomst?
De Dulle Griet zou vervaardigd zijn rond 1431 door Jean Cambier, de grote wapenleverancier van de Bourgondische hertog Filips de Goede.
Waarschijnlijk gebouwd in Bergen (Henegouwen).
Diezelfde Cambier bouwde later ook de veel kleinere tweelingzussen van de Dulle Griet:
-de Mons Meg (vandaag in het kasteel van Edinburgh in Schotland)
en
-het Baselkanon (vandaag in het museum van Edingburgh in Schotland).
NB: Gent beweert dat de Dulle Griet werd gemaakt in hun opdracht, wat velen betwijfelen om reden van te kostelijk voor de stad Gent.
Het was de grootste smeedijzeren bombarde van Westerse makelij die ons uit de Middeleeuwen bewaard is gebleven met een vuurmond van ongewone grootte, die zo'n aanzienlijke technische en financiële investering noodzakelijk maakte dat ze de mogelijkheden van zelfs de rijkste steden en lokale of regionale heren ver te boven ging!
Filips de Goede daarentegen was verwikkeld in de Honderdjarige oorlog, eerst tegen Frankrijk en na 1435 tegen Engeland.
Een wapen als de 'Dulle Griet' paste dus perfect in de lange termijnpolitiek van deze Bourgondische hertog. Gebruik van het kanon over een lange periode!
Van waar die naam 'Dulle Griet'?
1) Dulle Griet is namelijk afgeleid van het Duitse 'Hölle Gerat', wat 'hels geschut' betekent. Of van 'Höllisches Gerät' wat 'duivels tuig' betekent.
2) Gent zegt dat de naam door hen gekozen werd en afkomstig is van Rietgracht of Grietgracht. Rietgracht (ook Grietgracht genoemd) is een in de 13de eeuw gegraven waterloop in Gent.
Deze liep bijna volledig rond Gent. Nu nog weinig restanten ervan te vinden.
3) Er wordt ook gezegd dat Dulle Griet vewijst naar Gravin Margareta van Constantinopel die om haar boze aard door het ontevreden volk de booze of dulle Griet werd genoemd.
Dulle Griet in Oudenaarde
Van 1449 tot 1453 was er de Gentse Opstand, een opstand van Gent tegen Filips de Goede.(Hertog van Bourgondië en graaf van Vlaanderen)
Bij het beleg van Oudenaarde (1452) (strijd Gentenaars tegen leger Bourgondische hertog Filips de Goede) werd 12 of 13 dagen lang één van de grootste artillerieduels van die tijd uitgevochten.
Het kanon de Dulle Griet werd zelfs meegesleept uit Gent met de bedoeling Oudenaarde te beschieten vanop de Edelareberg.
Dus beweren zij dat Dulle Griet door hen in Oudenaarde achtergelaten werd. Zij moesten vluchten(en hun artillerie achterlaten op de oevers van de Schelde) en werden in de Slag bij Gavere door het Bourgondische leger overmeesterd.
Maar... ze hadden het kanon reeds eerder (1436) uit Oudenaarde naar Gent gesleept, nadat het door het leger van de Bourgondische hertogen er achtergelaten werd.
Reden: het woog teveel om terug mee te nemen !!! En...onbruikbaar !!!
Dus stond het nu terug in Oudenaarde !!!
1578...waarom een tweede verhuis van Dulle Griet van Oudenaarde in Gent?
In de 16de eeuw had Keizer Karel de stad Gent gestraft door haar versterkingen te slopen en verdedigingsmiddelen in beslag te nemen.
Probleem, want eind de 16de eeuw hadden de Gentenaars kanonnen en schietgeweren nodig om zich te verdedigen tegen de Spanjaarden.
Die wilden van de Gentenaars katholieke kneusjes maken.
Dus trokken de Gentenaars erop uit, op zoek naar alles wat schiet, ontploft of in de richting van de Spanjaarden gegooid kon worden.
In Oudenaarde vonden ze wat ze zochten: een gróót róód kanon....de Dulle Griet.
Het kanon werd in 1578 in Oudenaarde met een grote hijskraan en met man en macht, maar vooral met véél moeite in een boot gehesen en naar Gent gevoerd, samen met een ander wapentuig.
Eindbestemming was het St. Pietersplein, maar daar is het kanon nooit gearriveerd.
Het werd gelost aan 'tCuupgat (Cugat of 't Kuipke) bij de Freermineuren'.
Resultaat van Dulle Griet tijdens het gevecht tegen de Spanjaarden?
Het kanon heeft welgeteld één kogel uitgespuwd.
Daarna zwaaiden de katholieke-kneusjes-in-spe heftig met de witte vlag in de richting van de Spanjaarden.
De kogel ligt nog steeds op de plaats waar hij toen geland is: onderaan het kanon.
En het kanon zelf, dát had de geest gegeven. Het bleek onbruikbaar te zijn!
Waar bevindt het zich nu?
Het kanon Dulle Griet bevindt zich op de weg van de Vrijdagsmarkt naar de Lange Munte, langs het water, op het Groot Kanonplein in Gent.
Deze plaats was vroeger een aanlegplaats waar de goederen voor de Vrijdagmarkt gelost werden.
Discussie...
Gentenaars beweren dat ze hun kanon eerlijk terugvonden in Oudenaarde en dat ze het terug meegekregen hebben van de Oudenaardisten.
Maar Oudenaarde beweert: het werd eerst achtergelaten door de Bourgondische hertog en later door de Gentenaars...dus...oorlogsbuit...eigendom Oudenaarde... dus hebben de Gentenaars het kanon gestolen !!!
En nu?
Het kanon is in de loop van de jaren zon 250 kilogram lichter geworden door het afroesten.
Het is opnieuw in de originele kleur geschilderd (rood) om verder roesten tegen te gaan.
De houten schragen waarop het vroeger rustte werden in 1783 vervangen door drie arduinen voetstukken, versierd met festoenen.
En een plastic plaat moet ervoor zorgen dat het kanon niet meer gebruikt wordt als blikkenvanger, vuilbak of om erin te kruipen (weddenschap studenten) of zelfs als slaapplaats voor dronken studenten.
Beschermd monument
Sinds 1943 is de Dulle Griet een beschermd monument. Dit wil zeggen dat het niet mag gesloopt worden.
20.03.2010: Bomspotters maken kernbom van Dulle Griet
In 210 werd het Dulle Grietkanon door kunstenaar Jonas Vereecke en leden van de groep 'Bomspotters van Vredesactie' omgebouwd tot een 'kernbom'.
Hij plaatste een raketstaart aan de kamer van het kanon en de loop werd verlengd met een zwart-rode kernkop.
Waarom daar?
Omdat volgens de legende de Dulle Griet nooit een kogel heeft afgeschoten.
Ook in België liggen er kernwapens die nooit werden ingezet. Een overblijfsel uit de Koude Oorlog.
Hun actie was een oproep om deze eindelijk eens te laten verdwijnen.
De bomspotters probeerden de voorbijgangers te motiveren voor een Europese actie (3 april 2010) aan diverse kernwapenbasissen.
Discussie sleept aan !
In het jaar 2000...
Het getouwtrek rond de Dulle Griet.
Het Oudenaardse gemeenteraadslid Giovanni Van Cauwenberghe (VLD) meende dat de Dulle Griet thuishoorde op de Grote Markt van Oudenaarde, en niet op het GentseGrootKanonplein.
De steenbombarde, geproduceerd in opdracht van een met dadendrang behepte hertog Filips de Goede, was rond 1436 in Oudenaarde achtergelaten en in Gent verzeild geraakt.
In 1452 werd het gevaarte door de opgewonden Gentenaars naar Oudenaarde versleept om er de brave inwoners van dit rustig Scheldestadje mores mee te leren.
Maar vooraleer met de Dulle Griet een schot kon worden gelost, werden de belegeraars door Bourgondische troepen van voor Oudenaarde verjaagd.
Het Groot Kanon werd door de Gentse milities inderhaast achtergelaten, en naderhand vond de vuurmond een onderkomen in de Oudenaardse Lakenhalle.
Tot de Gentse calvinistische bewindvoerders in 1578 hun Oudenaardse collega's verplichtten de bombarde weer afte staan en het gevaarte opnieuw naar Gent werd overgebracht.
Veeleer om symbolische redenen dan andere, want het militaire belang van het wapen was zo goed als nihil.
Sporen van dit transport uit 1578 zijn terug te vinden in zowel de Oudenaardse als de Gentse stadsrekeningen.
Maar over een verkoop of een officiele schenking van de bombarde aan Gent treft men in de archieven niets aan.
En dus, besloot VanCauwenberghe, is de Dulle Griet nog steeds eigendom van Oudenaarde, want oorlogsbuit na de smadelijke aftocht van de Gentenaars in 1452.
Het ondernemende gemeenteraadslid had voor het Groot Kanon zelfs al een plaatsje voorzien op de net heraangelegde Grote Markt van Oudenaarde.
Maar dat was uiteraard buiten de voormannen van de Stroppendragersgilde en van Dekenij Vrijdagmarkt gerekend.
Die schoten in aktie en verzamelden op enkele weken tijd 878 handtekeningen van Gentenaars die zegden nooit te zullen aanvaarden dat het Groot Kanon aan Oudenaarde zou worden afgestaan.
De petitie werd eind september aan burgemeester Frank Beke overhandigd.
Die stelde hen gerust: de stad zou de Dulle Griet, 12.250 kg. Gents patrimonium,
onder geen beding laten vertrekken.
Gentse politici beklommen de barricades.
Schepen Marina Hoomaert (SP) zegde een Dulle Griet te zijn, kandidate-gemeenteraadslid Catharina Seghers (VLD) evenzeer, en SP-schepen Daniel Termont zag ook al een gelijkenis tussen zichzelf en het Groot Kanon.
Wir sind alle grosse Kanonen, was het ordewoord onder de Gentse politieke elite.
Tegen een dermate sterke en eensgezinde Gentse verdediging kon het kleine Oudenaarde uiteraard niet op.
Oh mijn dulle dulle griet
een groter kan bestaat er niet
de oudenardisten roepen altegaar
uw thuis is hier en niet aldaar
vroeg of laat komen we je halen
om je terug naar oudenaarde te dragen
zeg vlug adieu aan Gent en wees heel blij
op onze markt maakten wij een plaatsje vrij !
17-01-2015
Oudenaarde: Pamele
OUDENAARDE: PAMELE
Raar !!!
Enerzijds hebben we Oudenaarde-centrum met zijn talrijke prachtige gebouwen...
Anderzijds hebben we (ver van het centrum, over de Schelde -rechteroever) ook verschilllende prachtige gebouwen:
O.-L.-Vrouw van Pamelekerk (1234):
& ernaast: Zwartzusterklooster
Abdij Maagdendale: (ooit één van de belangrijkste vrouwenabdijen in Vlaanderen)
Huis de Lalaing: de vermoedelijke geboorteplaats van de onechte dochter van Karel V: Margaretha van Parma.
Waarom staan die prachtige gebouwen niet in het centrum???
Reden: in de middeleeuwen was hier een onafhankelijk stadje... PAMELE.
Pamele was de thuishaven van kloosterlingen, de Bourgondische hertogen, baronnen, tapijtwevers en protestanten en kende een woelige en rebelse geschiedenis.
Ontstaan van het stadje Pamele...
Pamele werd gesticht omstreeks 1100 en in 1110 was het reeds een 'burgus' of stadsagglomeratie met haar eigen stadsrechten (keure) vanaf 1166. ( Oudenaarde kreeg pas in 1190 zijn eigen stadsrechten.)
Dit stadje werd in leven geroepen door de heren van Oudenaarde, die vanaf de 12de eeuw de titel voeren van heer, dan beer(grote heer) en later van baron van Pamele.
Zij creëerden Pamele om de grondprijs te laten stijgen en om rechten te kunnen innen.
Situering:
Pamele hoorde toe aan het Land van Aalst (een graafschap gelegen tussen de Schelde en de Dender) en aan het bisdom Kamerijk(Cambrai). Het maakte dus deel uit van het keizerlijk Vlaanderen of ook Rijks-Vlaanderen genoemd.
Ontwikkeling en fusie:
Het ontwikkelde zich als een zelfstandige stadskern op de rechteroever van de Schelde en was eigendom van de Heren van Pamele.
Daarnaast was er ook de stedelijke kern Oudenaarde.
Pamele kreeg een eigen parochiekerk en in 1166 bezat het een eigen magistraat van gezworenen (eigen bestuur) die jaarlijks rond Lichtmis door de heer vernieuwd werden.
Pamele dat reeds in 1166 een geschreven recht bezat, kreeg in 1226 van Oudenaardes beroemdste heer Arnulf IV van Pamele hetzelfde recht als dat van Oudenaarde.
Hij streefde naar gelijkheid tussen de stad Oudenaarde en de stad Pamele.
In 1593 werd de eenmaking (fusie) van Pamele en Oudenaarde een voldongen feit. Oudenaarde was een dubbelstad.
Het archief van de heerlijkheid Pamele werd naar het stadhuis van Oudenaarde overgebracht.
Pamele bleef enkel nog een rustige wijk van Oudenaarde.
Nieuw Oudenaards wapenschild
Vroeger had Oudenaarde gewoon een vlaamse leeuw als wapenschild en Pamele had horizontale rode strepen (en een beer?).
Deze versmelting is terug te vinden in het wapenschild van Oudenaarde: bij de samenvoeging van de twee steden heeft men de Vlaamse leeuw (Oudenaarde) en rode dwarse strepen (Pamele) in het wapenschild gezet.
Kasteel van Pamele
In de huidige Kasteelstraat (LO-achter De Rantere) stond er in de 12de eeuw een donjon.
Deze toren werd, begin 13de eeuw, gesloopt en vervangen door een trapeziumvormig omgracht feodaal kasteel met verschillende uitspringende torens, met elkaar verbonden door een muur.
Dit kasteel werd bewoond door de heren van Oudenaarde-Pamele.
Deze burcht werd in 1786 gesloopt.
NB: In 2005 waren er archeologische onderzoeken voorzien in de bouwvergunning voor het nieuwe Woon-en Zorgcentrum dat op de plaats van het 19de eeuws klooster van de Zusters van Barmhartigheid en het kasteel van de heren van Pamele in de Kasteelstraat werd opgetrokken.
Archeologen hebben er de fundamenten van een enorme ronde hoektoren blootgelegd. Deze behoorde tot het 13de eeuwse kasteel van de heren van Pamele.
Heren van Pamele
De Heren van Pamele behoorden tot de toparistocratie en waren huisvrienden van de graven van Vlaanderen.
De belangrijkste heren van Pamele:
Arnulf IV van Oudenaarde:
1187-1242
heer van Oudenaarde, Vloesberg en Lessen
noemde zich als eerste 'heer van Pamele'
Onder hem werd het kasteel van Pamele gebouwd, eveneens het klooster van Maagdendale en de eerste steen voor de kerk van Pamele.
Hij liet het leven in 1242 tijdens een gevecht samen met de Franse koning tegen de Engelsen.
Zijn overblijfselen werden begraven in de abdij van Ename.
zijn zoon: Jan I van Oudenaarde:
1220-1293
burchtheer van Oudenaarde, heer van Pamele en Rozoy
In het Rijksarchief van Gent is een cijnsboekje (Vieil Rentier) aanwezig.
Dit bevat alle inkomsten van de Heer van Pamele: o.a. pachten, molens,
tolrechten op het Spei (stuwsluis), cijnzen, boeten en inningen bij verkopen
van grond, ...
Jan II van Pamele:
1352-1378
Hij hield er een uitbundige levensstijl op aan en gaf veel geld uit aan zijn
ridderschap: veel deelnames aan riddertornooien, aankopen van paarden,
kledij, valkenjacht, ...
Hij liet grote verbouwingswerken uitvoeren aan het kasteel, maar hij heeft er
zelf niet veel kunnen van genieten want hij overleed kort na de voltooiing van
de werken in 1378.
Amper 4 eeuwen stadsbestuur en toch prachtige gebouwen !
1) O.-L.-Vrouw van Pamelekerk
Bronzen plaat aan de buitenzijde: bouwmeester(opdrachtgever): Arnulf van Binche
(heer van Pamele)
bouwjaar: 1234 (einde bouw na 30 jaar, een recordtempo!)
De kerk is in kalksteen uit de Doornikse steengroeven (aangevoerd via schepen) en vertoont alle hoofdkenmerken van de scheldegotiek: een dubbele overlangse galerij of doorgang in de dikte van de langsmuren (liet toe om rond de kerk te gaan), een achtkantige vieringtoren, een grondplan in de vorm van een Latijns kruis, dubbele hoge en spitsboge torenvensters, hoektorens en een puntgevel met monumentale vensters.
In het begin van de 14de eeuw werden zowel de westgevel als de dwarsbeuk voorzien van grotere hooggotische ramen.
In de 16de eeuw kreeg de zuidzijde twee kapellen in Brabantse gotiek, opgetrokken in Balegemse zandsteen.
Opmerkelijk is een laatgotisch en een renaissance praalgraf van de baronnen van Pamele en hun echtgenotes.
De overige interieurstoffering is hoofdzakelijk neogotisch.
In deze kerk werd de buitenechtelijke dochter van keizer Karel V en Johanna van der Gheynst gedoopt. Ze werd Margaretha genoemd en werd later als Margaretha van Parma landvoogdes van de Nederlanden.
Deze kerk heeft veel geleden tijdens de beeldenstorm.
Tijdens de Franse periode werd ze zelfs gedegradeerd tot kolenmagazijn.
In 1918 tenslotte werd ze beschadigd door de beschietingen van de ernaast gelegen Scheldebrug.
Niet te bezoeken, maar zeker vermeldenswaard is dat deze kerk volledig haar authentiek dakgebinte uit de 13de eeuw bewaard heeft, een enig-machtige constructie, een woud van balken.
Probleem... Het stabiliteit van het kerkgebouw heeft te maken met de drassige grond rond en onder haar funderingen.
De Schelde vloeit amper een paar meter van haar noordwestelijke gevel.
Vooral aan de binnenkant van het transept en het priesterkoor is de verzakking duidelijk te zien.
Momumentenzorg van de provincie Oost-Vlaanderen controleert de stabiliteit regelmatig.
Sint-Macharius Kinderfeest:
De tweede zondag van september viert Pamele het St.-Macharius-Kinderfeest.
Er wordt processie gehouden met het reliekschrijn en tijdens de eucharistie worden de kinderen gezegend en Machariusbroodjes gewijd.
Na de eucharistie volgt de uitdeling van de gewijde broodjes. Nadien volgt een happening op het kerkplein.
Alle kinderen vanaf de wieg tot 12 jaar worden er met hun ouders verwacht.
2) Abdij van Maagdendale
De Cisterciënzer-vrouwenabdij Maagdendale werd vanaf 1234 opgetrokken in Pamele, op een steenworp van de Onze-Lieve-Vrouw van Pamelekerk en het Zwartzusterklooster.
Het was een van de belangrijkste vrouwenabdijen (Cisterciënzerinnen) in Vlaanderen.
De gronden waren een geschenk van Arnulf IV, baron van Pamele.
Van het immens grote complex blijft nog een 13de-eeuwse basilicale abdijkerk, een 17de-eeuws abdissenhuis (1663-1664) met een L-vormige vleugel en een poorthuis (1621) over.
De abdij kreeg het zwaar te verduren tijdens de bombardementen van de Fransen in 1684 en tijdens de Franse Revolutie.
Ze deed in de 18de-19de eeuw dienst als legerkazerne.
Abdijkerk
De 13de-eeuwse kerk werd gebouwd volgens het concept van de cisterciënzerorde met invloeden van de Scheldegotiek.
Het had oorspronkelijk een driebeukig schip maar de zijbeuken werden in 1745 gesloopt.
Het interieur heeft mooie net- en stergewelven.
Abdissenhuis
Dit is het enig resterend kloostergebouw in traditionele bak- en zandsteenstijl.
De toegang in de oostelijke vleugel is verfraaid met een rijk gesculpteerd half-reliëf van het H. Bernardus die de scapulier ontvangt van O.L.Vrouw.
Het interieur bevat een mooie pandgang en een 17de-eeuwse monumentale eiken trap.
De gebouwen kregen een passende herbestemming als Stadsarchief en Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst.
3) Huis de Lalaing
Deze statige herenwoning dankt zijn naam aan Philips de Lalaing, heer van Schorisse en stadsgouverneur, die er woonde in de 16de eeuw.
Het huis de Lalaing is mogelijk de geboorteplaats van de onechte dochter van Karel V: Margaretha van Parma.
In de 18de eeuw kreeg de straatgevel en ook het interieur een grondige aanpassing in rococostijl met toevoeging van diverse versieringen in de eerste helft van de 20ste eeuw (Chinees salon, enkele schoorstenen, grote trap bij inkom).
In de grote, ommuurde stadstuin waar het heerlijk wandelen is, kan je ook een meer dan 150 jaar oude Ginkgo Biloba boom bewonderen.
Het conservatie- en restauratieatelier Oudenaardse wandtapijten is voortaan ondergebracht in het MOU, tweede verdieping.
Er zijn demonstraties op dinsdag- en donderdag namiddag.
Op dit ogenblik wordt het huis de Lalaing gerestaureerd.
VASA vzw, met onder meer een weefatelier van wandtapijten is nog steeds gehuisvest in Huis de Lalaing.
VASA vzw werkt intensief aan de promotie van cultuur en erfgoed van de stad Oudenaarde en de Vlaamse Ardennen.
Ontdek hun activiteiten, waaronder een ambachtelijk weefatelier.
4) Zwartzusterklooster (Klooster van de Zwarte Zusters)
Het Zwartzusterklooster werd opgericht in Pamele, langs de rechteroever van de Schelde, naast de Onze-Lieve-Vrouw van Pamelekerk.
Het gebouw werd opgericht in de 13de eeuw, maar men heeft pas vanaf 1684 preciezere gegevens.
Toen werd Oudenaarde zwaar geteisterd door een belegering, waarbij diverse kloosters in de vlammen opgingen of zeer ernstig beschadigd werden.
Het complex dat men nu nog ziet is het resultaat van talrijke herstellingen en verbouwingen die op deze gebeurtenissen volgden.
Het geheel heeft een L-vormige aanleg en is samengesteld uit diverse vleugels.
Opvallend is het tabernakel van het altaar. Het is gemaakt van ebbenhout, ivoor en schildpad en geeft een rijke indruk.
De zomerkeuken, helemaal bekleed met figuratieve wit-blauwe Delftse steentjes, is zeker ook de moeite waard.
De zusters leefden volgens de regels van de H. Augustinus en stonden in voor ziekenverzorging en onderwijs.
Nu doet het gebouw dienst als kleuterschool.
5) Fontein Louise-Marie:
Deze fontein werd opgericht in 1852 naar ontwerp van stadsarchitect Ch. Vanderstraeten ter ere van de eerste, in 1850 overleden Belgische koningin Louise Marie.
De fontein verving de zogenaamd "fontein Pierlepyn" of het "fonteintje van Pamele" opgericht in arduin in 1717 en wederopgebouwd door de architecten Ph. Van der Meersch en A. Van den Hende in 1778.
Fontein met drie arduinen bekkens boven elkaar en in het midden een achtkantige pijler en fraaie gietijzeren beeldengroepen en een ijzeren bekroning.
Bronzen gedenkplaatjes, onder andere met vermelding "A L.M. Louise Marie d'Orléans, Reine des Belges", zijn aangebracht op de centrale achtkantige sokkel.
Vier tritons met een dolfijn in de armen in het eerste achthoekige bekken, vier figuren in het tweede ronde bekken.
Pamele vernieuwt!
Voor het project Scheldeboorden / Scheldekop kreeg het stadsbestuur van de Vlaamse regering een subsidie van 3 miljoen euro.
Dergelijke subsidie wordt toegekend aan projecten die een hefboomfunctie hebben in een buurt, wijk of stadsdeel en zo voor een nieuwe dynamiek kunnen zorgen.
Het project Scheldekop is een degelijke hefboom voor de hele wijk Pamele en is een verknopingselement tussen de verschillende stadsdelen.
Aansluitend bij het project Scheldeboorden zijn in 2012 en 2013 vijf straten heraangelegd in Pamele onder de noemer 'Pamele vernieuwt!' en werden bijhorende rioleringsweken uitgevoerd.
Het gaat om de Baarstraat, de Louise-Mariekaai, de Doornikstraat, het J.J. Raepsaetplein en Remparden.
Ook een gedeelte van de Bergstraat werd onder handen genomen.
Confrérie van de Pamelieters
Leden van de plaatselijke confrérie in Pamele worden de Pamelieters genoemd.
09-01-2015
Leupegem: Nonnenmolen
LEUPEGEM: NONNENMOLEN
Soorten molens:
aangedreven door spierkracht van lopende mensen = tredmolen en handmolen
door spierkracht van dieren = rosmolen (ros=paard)
(op staak,60-80 cm dik, met stelling (=onderbouw) verbonden aan boerderij
rechtopstaand) (hoog boven de huizen) watermolen
windmolen met ijzeren gaanderij
niet te bezoeken
Zwadderkotmolen, Mater Nedermolen, Melden
oliemolen olie-en korenmolen
watermolen watermolen
Nonnenmolen, Leupegem
ligging: Watermolenstraat 3 te Oudenaarde-Leupegem
bouwjaar: 1296 / 1586
type: bovenslag watermolen -grootste watermolen in Vlaanderen, aangedreven door water van de Maarkebeek
functie: korenmolen - vroeger ook olie-en schorsmolen, nu nog dubbel waterrad
eigenaar: Carlie De Maeseneire (molenaar) en zij vrouw Nicole Vandeputte, De Pinte
geschiedenis:
De Nonnenmolen kent een lange geschiedenis.
Vroeger lieten mensen er olie persen, lieten boeren hun graan malen, ging men in de herberg drinken, eten en zelfs slapen en kwamen passanten er werk zoeken als knecht.
Bij akte van 6 september 1296 kochten de nonnen van het klooster van Maagdendale te Oudenaarde de molen aan. Dat verklaart ook de molennaam. Deze molen was gekend als graan-en oliemolen.
Destijds waren hier drie molens op de Maarkebeek: een schors-, een olie- en een graanmolen.
Enkel de graanmolen(Nonnenmolen) bestaat nog: de middelste van de drie.
NB: schorsmolen=eikenschors fijn malen om er run van te maken dat gebruikt werd om
van huid leer te maken.
oliemolen=uit lijn-of koolzaad olie persen voor gebruik in lampen, in zepen of als
bakolie
graanmolen=malen van de korrels van graan(gerst, tarwe, haver, rogge) tot meel voor
gebruik als voedsel (brood)
In 1580, tijdens de opstand of de troebelen, werden de molens vernield, samen met de rest van het dorp.
In 1586 volgde de heroprichting als graan- en oliemolen.
In de 19de eeuw werd het houten raderwerk vervangen door een ijzeren en werd een ringmuur gemetseld rond de asput.
De molen werd in 2000-2001 gerestaureerd en is vandaag maalvaardig. Het onderslagrad werd vernieuwd. Het ijzeren bovenslagrad bleef er vervallen bij.
Om uiteindelijk zuivere bloem te malen, is nog verdere renovatie nodig.
De prestigieuze watermolen: enig in zijn soort en grootste van Vlaanderen.
Het heeft namelijk twee waterraderen: een onderslagrad en een bovenslagrad. Zo kon zowel bij hoog als bij laag water gemalen worden.
Dit maakt de molen enig in Vlaanderen.
Het is de Maarkebeek die zorgt voor de aandrijving van de molen.
In 1990 werd de molen (met inbegrip van het molengebouw, het sluiswerk, de waterraderen en de bakoven) geklasseerd als beschermd monument.
Legende:
De legende wil immers dat de Nonnenmolen via een onderaardse gang met de Abdij van Maagdendale in Oudenaarde verbonden is.
2010-Leupegem...waterschade
Aan de molen is een stuwcomplex. Zowel aan het waterrad als aan de bypass zijn schotbalken voorzien waarmee het waterdebiet kan worden geregeld.
Op 18 november 2010 stonden alle schotbalken open, maar toch overstroomde Leupegem volledig.
Men kreeg 1,20m water binnen in de taverne.
Reden: te smalle doorgangen van de Maarkebeek onder de N60 en de Berchemweg.
Volksverhalen:
De spokende nonnen van de Nonnenmolen
Vroeger als er veel water was, stak de molen het water naar boven in een vijver. Nu: voetbalplein en Lammekeswijk van Leupegem.
Er was ook een plek waar geen water opkwam.
En daar....
Er liepen daar s nachts 2 nonnen buiten in het wit, om twaalf uur s nachts. Ze liepen gewoon daar rond.
Een knecht uit Kruishoutem werd er regelmatig tijdens het naar huisgaan, gevolgd door die spokende nonnen.
Na verschillende keren durfde hij er niet meer passeren en maakte hij steeds een omweg.
Ook anderen zijn gevolgd geworden door die spokende nonnen en meestal diegenen die graag één of meerdere pinten dronken...
Men zegt dat de naam Nonnemolen daarvan voorkomt.
Dansende kaarsen...
Op een zekere keer was de mulder (molenaar) bezig met te malen en plots zag hij kaarsen dansen. Ze gingen de voordeur binnen en de achterdeur buiten.
Hij dacht: Ik ga eens naderbij. Hij keek en het waren allemaal nonnen die met een kaars binnen gingen, er iets lekkers aten en terug buiten gingen
De dikgewreten molenaar met honger...
De mulder had honger en ging binnen in de keuken en zag dat de tafel zeer mooi gedekt was met borden en met verscheidene kaarsen.
Hij zei: Jamaar, als de tafel hier mooi gedekt is, k ga mij bijzetten k Mag toch hé?
Hij zag niemand, maar wel riep een stem: Jaja, eet maar zoveel ge wilt.
Dus at hij zoveel hij kon, zijn buik stond op springen...maar toen hij buitenkwam kreeg hij plots terug honger...alsof hij in dagen niets gegeten had !!!
Het botermaken...
De nonnen hier op de molen waren soms bezig met boter te maken en normaal is dat men een karn en een staf.
Maar op een dag maakten zij boter met behulp van een wegwijzer.
Ze zetten die wegwijzer scheef in die karn en zo maakten ze boter. Hun boter werd betoverde boter.
Einde van de spokende nonnen...
Een man uit Etikhove moest er 's nachts passeren met paard en koets om de dokter te halen voor zijn vrouw die moeder moest worden.
Hij werd tegengehouden door de spokende nonnen en beloofde hen een kapelletje te bouwen als hij zonder problemen mocht passeren.
Zo gebeurde het en sindsdien was het gedaan met de spokende nonnen ...
Taverne
Acht jaar geleden werd de molenaarswoning ingericht als weekend-taverne, met mogelijkheid tot bezichtigen van de molen.
In de jaren 1700 was er ook een herberg.
Nu mikt men hoger, met een nieuwe formule: verhuur voor feesten, bijeenkomsten en wandel-of fietsevenementen.
De molenroute laat je kennis maken met het buitengewoon interessant molenpatrimonium van Oudenaarde en voert je langs de 6 Oudenaardse wind-en watermolens.
Met de bus en gids...
vertrek en aankomst: Markt Oudenaarde
afstand: 40 km
info: dienst toerisme, stad Oudenaarde
03-01-2015
Ronse: Bommelsfeesten of Zotte maandagsfeesten
RONSE: het evenement van de Vlaamse Ardennen:
BOMMELSFEESTEN of ZOTTE MAANDAGFEESTEN
De feestdagen zijn net achter de rug en dat betekent tijd voor de eerste carnavalsstoet in België: de 65ste Bommelsfeesten in Ronse.
Ronse is, samen met het naburige Zottegem, de enige plaats in België waar carnaval gevierd wordt in de eerste week van januari. Het is dus in wezen een wintercarnaval.
Ronse is op 10, 11 en 12 januari in handen van de zogenaamde Bommels*. Zij zijn dan drie dagen "baas" van de stad, en ontvangen de stadssleutels van de burgemeester.
(*Bommels of bonmoss of bonmons of bonmoh of bonmo = Picardisch en betekent 'Vrolijke vrienden'.)
De Bommelfeesten staan onder leiding van het koningspaar + de hofnar + het koninklijk hof.
Het feest begon eigenlijk al eind november !!!!!
Verkiezing Koning - Koningin 2016 (29/11/2014 om 20:00 uur in zaal COC te Ronse!)
Zoals ieder jaar, hebben we alsook dit jaar mogen genieten van spannende verkiezingen!!!
De avond ging van start nadat de officiëlen en de juryleden hadden plaatsgenomen aan de
voorziene jurytafel.
Hierop volgde een autopresentatie gebracht door alle kandidaatkoppels waarbij zij zichzelf op een leuke en ludieke wijze moesten voorstellen.
Na deze proef volgden nog 4 behendigheidsspelen waarbij niet alleen handigheid maar ook het neerzetten van een vlugge tijd een grote rol speelden. Deze spelen veranderen elk jaar en kunnen zowel tegen elkaar als individueel moeten worden afgelegd.
Dit jaar was het: eenhoorn, bikkelen, balletjesdragen en balonnenprik.
Alle proeven, inclusief een publieksstemming per SMS, stonden onder het toezicht van een
gerechtsdeurwaarder.
Verkiezingen die er toe geleid hebben, dat we met enige trots de Koning en Koningin 2016 kunnen voorstellen als: Werner en Sandra !!!!!!!!
Zij vervangen de huidige Koning en Koningin Axel (De Bock) en Daphne (Van Driessche).
>
Dit jaar: 65 jaar Bommelsfeesten: een briljanten jubileum !!!
In 2015 viert Ronse de Briljanten editie van de Bommelsfeesten (65 jaar).
De Stedelijke Raad der Bommels en de stad Ronse willen voor deze verjaardagseditie het decor en/of podium vernieuwen.
Het nieuw podium zou opgebouwd worden rond de Obelisk. Vroeger stond het publiek samengepakt in de hoek voor het stadhuis.
Op die manier willen de organisatoren de feestelijkheden nog meer centraliseren op de Grote Markt en dichter bij de feestvierders brengen.
Die obelisk wordt volledig aangekleed. Nu is men volop bezig met er stellingen rond te zetten.
Ook de Grote Markt zal verder feestelijk opgemaakt worden.
Geschiedenis: Herkomst:
Lang geleden vierden onze voorouders elk jaar een heidens feest: Het Germaans (heidense) Joelfeest. Dit feest duurde 12 dagen.
De Bommelfeesten zijn de springlevende voortzetting van dit volksgebruik waarvan we sporen terugvinden tot in het jaar 1359!
Op de avond van de dertiende dag na de winterzonnewende, op zogenaamde Dertienavond, werd in vrienden- en familiekring feest gevierd. Tijdens dat feest werd bepaald wie van het gezelschap de koning en wie de zot(nar) zou zijn. De Koning had de macht over de nar en kon er allerhande zotheden mee uithalen.
Op Zotte Maandag kregen alle mensen die op Dertienavond de zot hadden moeten spelen, de gelegenheid om vrienden en familie beet te nemen. Ze liepen "verkeert ofte vermomd" rond, trokken van huis tot huis en werden getrakteerd met 'kuirten drank'. "Bommel lopen" betekent trouwens gemaskerd rondlopen. Vandaar: de Bommelsfeesten.
1913...alles draaide toen rond 'koningen' (bommels liepen individueel door de stad)...er was een overeenkomst tussen de syndicaten en de federatie van de textielindustrie dat men op Zotte Maandag maar tot 16u moest werken.
In het toenmalige bekende restaurant 'Lison' kon men een 'menu des Rois' bestellen en in de meeste toenmalige cafés stond er een 'koningskaarting' op het programma.
Het moderne concept van de Bommelfeesten ontsproot aan de Ronsische stadsbeiaardier Ephrem Delmotte, die in 1950 de zogenaamde Zote Mondaag stichtte. Op 9 januari van dat jaar reed de eerste Bonmonsstoet. Dit zonder koning ! De clowneske, folkloristische figuren die aan deze optocht deelnamen werden, in de tongval van Zuid-Oost-Vlaanderen, Bonmoss genoemd, wat later werd "gekuist" tot Bommels.
In 1951 werd voor het eerst een koning gekozen: Roger I , alias Roger Boursier, bijgenaamd 'Mamber', bijgestaan door een hofnar (Ephrem Delmotte). Er werd een vijf meters hoge troon opgetrokken voor de 'Koning van de Bonmos'. Na het drinken van een coupke champagne gaf 'Mamber' een toespraak in het Nederlands, het Frans en het Ronsies. Hij vroeg ook een koningin !
Het Koninklijk Bommelshofs groeide...
In 1952 een koningin (die zich per helikopter bij haar gemaal kwam voegen op de grote markt), in 1953 een prins en in 1954 een prinses.
Ondertussen waren er ook veel 'pagekies' bijgekomen.
Op 11 januari 1959 werd naar aanleiding van 10 jaar Zotte Maandagstoet een monument opgericht aan het station van Ronse. Het is een beeldje van de "Ronsese zot", ontworpen door Florent Devos.
In 1961 gingen de feesten niet door, omwille van sociale onrust in België en stakingen tegen de Eenheidswet.
Sinds 1976 worden de namen van alle Bommelskoningen en -koninginnen sinds 1950 bijgehouden op de Zottenmuur in Ronse.
Met de komst van Yves De Wolf in de Raad der Bommels (1999) werd er gekozen voor een vaste hofnar uit eigen kring zoals in de beginperiode van Zotte Maandag. Yves bleef deze functie uitoefenen tot zijn verkiezing als voorzitter van de Raad der Bommels (2009).
Zijn plaats werd ingenomen door Raadslid Christophe Desmet: de huidige hofnar.
********************
NB:
Een (HOF)NAR is van oorsprong de officiële grappenmaker aan het hof van een vorst of bij een rederijkerskamer.
Een nar was soms een mismaakte en/of zwakzinnige dwerg die de spotlust opwekte maar ook soms intellectueel met politieke invloed.
De nar kleedde zich vaak in een voor hem gemaakt pak, voorzien van zogenaamde narrenbellen. Soms droeg hij een staf en/of narrenkap.
Hij mocht zeggen wat hij wilde tegen de heersende opvattingen in, zonder dat hij ervoor gestraft werd !
********************
De titel van prins en prinses werden afgeschaft en de titels van erejonker en eredame werden in het leven geroepen.
Ook verdween de metershoge troon en spraken de excellenties hun onderdanen toe vanop het balkom van het stadhuis of vanop een podium voor het stadhuis.
Nu bestaat het huidig koninklijk hof uit: een koningspaar, een erepaar, enkele pagekies, een hofnar en het 'jeugd-prinsenpaar'.
Programma: BOMMELSFEESTEN 2015
Vrijdag is het al prijs
Eigenlijk begint alles al op vrijdagnamiddag. In de werkplaatsen van de Bommelverenigingen worden scholen uitgenodigd om de praalwagens in primeur te bezichtigen. 's Avonds verzamelen de verenigingen om elkaar een goed Bommelweekend toe te wensen. Op dat moment zijn de praalwagens te bezichtigen, en worden de allerlaatste details uitgewerkt (nog een likje verf hier, een kroontje daar, ).
Zaterdag 10 januari 2015: BOENKE DEROP
's ochtens ontvangen de Koning en de Koningin hun genodigden voor het traditionele ontbijt.
10 uur: Kroningsoptocht met hulde aan het Bommelsbeeld ('Den Bonmo') op het Churchilplein.
Daarna gaan de koning en koningin hun naamplaatje bevestigen aan de Zottenmuur (ontworpen door Jacques Vanderwattyne, folk-art-kunstenaar) aan de hoek van Oude Vesten en Elzelestraat.
De Zottenmuur (Bommelsmuur) is een gevel waarop allerlei kleurrijke bommelfiguren + naamplaatjes zijn aangebracht met op een sokkel het borstbeeld van Ephrem Delmotte, de stichter van de Bommelsfeesten en componist van het 'Lied der Bonmoss'.
Dit beeld is ontworpen door de Ronsese kunstenaar-beeldhouwer wijlen Florent Devos en dateert van 1995.
Het is een 'muzikaal' monument, want je kan één van de vier knoppen indrukken en één van de vier composities van Ephrem Delmotte horen: 1) het Bommelslied 2) de vier reuzen van Ronse 3) si vous saviez... 4) echo.
Het beeld werd in 1997 door de Delmotte stichting geschonken aan het stadsbestuur.
11 uur: Machtsoverdracht en overhandiging van de scepter door de voorzitter van de Bommelsraad en de sleutels van het stadhuis door de burgemeester aan het koningspaar. Grote Markt, podium.
Het uittretend koningskoppel wordt opgenomen in de Orde der Koninklijke Bommels en de marktkramers brengen hulde aan het nieuwe vorstenpaar.
Daarna is er een ludieke academische zitting in de trouwzaal van het stadhuis met receptie.
15 uur: Rond 15u00 brengt het Koninklijk Hof, vergezeld van enkele leden van de Raad, een bezoek aan het OCMW rusthuis De Linde. Een ideale gelegenheid om ouderen nog in contact te laten komen met de Bommels.
18 uur: GROTE BOMMELSSTOET met start: Neerhofstraat, voorafgegaan door de publiciteitscaravan. =BRILJANTEN (65ste) BOMMELSSTOET.
Reuzen, Thebaanse Trompetten, Bonmosgroepen (bommelsgroepen), carnavalsorkesten, fanfares, majorettes, praalwagens en honderden bonmos (bommels) trekken door de centrumstraten.
Deelname van Ronsische groepen, aangevuld door talrijke Belgische en buitenlandse groeperingen.
Rond 19u30 volgt de apotheose op de grote markt.
Na de optredens voor de eretribune, de toespraak van de Koning en de Koningin, het zingen van het lied van de Bonmoss, volgt (20u30) de caramellenworp met de 'Gouden Bonmo' (=de Gouden Bommel).
Er is een subliem optreden voorzien van SWOOP.
21u: Een prachtig muzikaal vuurwerk, ons aangeboden door het stadsbestuur, zal als slot de hemel met een vurige gloed vullen. Duurtijd: 20 minuten.
De eerste 'Bonmosnacht' kan beginnen...met de inname van de textielstad door de bonmoss...
Zondag 11 januari 2015: KIDSDAG
14u30: Bal der Bommelkies (=gemaskerd bal voor de bommokies (kinderen))
Een feestnamiddag voor de jongste Bommels vol kinderanimatie.
Locatie: COC, Nieuwebrugstraat, Ronse
De kleinsten krijgen een sport-en spelnamiddag met verkiezong van een Bommelprins en -prinses, gekozen uit de deelnemende kinderen (geboren in 2005).
'Zotte' maandag op 12 januari 2015: EES OEZEN DAAG !
14u: Op Zotte Maandag gaat in de namiddag het traditionele 'Zotte Maandagbal' door.
Vroeger sprak men over het Bal van de 'derde leeftijd'...maar nu is het bal voor 'alle' leeftijden! Met Yves Segers (hit: 'Ik schreeuw het van de daken') en Dennie Christian (hit: 'Rosaaaamuundeee').
Tijdens het bal wordt de 'Schuunsten Bonmo' (Schoonste Bommel) verkozen.
23u: Verbranding van de 'zatten bommel' (Bommelspop) op de grote markt.
Het Bommelslied weerklinkt (compositie van Delmotte) en het is tijd voor de Bommelkoning en -koningin om de sleutel van de stad terug te overhandigen aan de burgemeester.
Maar leute en plezier gaan verder...
Bekroning:
De Bommelfeesten werden bekroond tot 'Immaterieel Cultureel Erfgoed Vlaanderen', wat betekent dat het iets is door mensen doorgegeven en wat moet bewaard blijven.
In de Vlaamse Ardennen werden ook bekroond: Houtemse Jaarmarkt, de Krakelingen en Tonnekensbrand in Geraardsbergen, de fiertelommegang van Ronse, het vinkenzetten in Vlaanderen, ...
Succes toegewenst aan de organiserende vereniging : 'Stedelijke Raad der Bommels', Ronse
Wan 't is weer Zotte Maandag, die feestdag vieren wij.
We zijn toch Rons'se zotten en drinken grote potten
Anders zijn wij de Bonmoss niet, die kennen geen verdriet.
refrein:
Vi-van onzen Vorst ! Ja, die koning willen wij,
Vi-van onzen Vorst met hem zijn wij zo vrij !
Vi-van onzen Vorst met hem zingen wij blij
Leve de Bonmoss van alhier, die zijn altijd op de zwier.
En vi-van het goê bier !
Ter informatie:
Verkeerssituatie
Voor de avondstoet van de 65° Bommels zal de Zonnestraat van het rond punt aan de Neerhofstraat richting Wijnstraat vanaf 18 u. gesloten zijn voor alle verkeer.
In de Neerhofstraat, een deel van de St.-Cornelisstraat, in de Jan van Nassaustraat tussen de Kasteelstraat en de St.-Cornelisstraat en in de A.L. Van Hovestraat zal vanaf 15 u. parkeerverbod gelden. In deze straten wordt de stoet opgebouwd.
Op de parking aan het Aimé Delhayeplein ter hoogte schrijnwerkerij De Wolf zal vanaf 16 u. parkeerverbod gelden. Daar wordt de publiciteitscaravaan opbouwd.
In het centrum, langs de straten waar de stoet zal voorbij komen, is een parkeerverbod van kracht vanaf 16 u.
Parcours van de stoet
16u00 : vorming van de stoet in de Neerhofstraat, St.-Cornelisstraat, Jan van Nassaustraat en A.L. Van Hovestraat
17u45 : vertrek publiciteitscaravaan vanaf het A. Delhayeplein
18u00 : vertrek stoet uit de Neerhofstraat richting Wijnstraat
Wijnstraat
Franklin Rooseveltplein
St.-Martensstraat
Cypriaan de Rorestraat
Priesterstraat
Hospitaalstraat
Grote Markt
Zuidstraat
de Malanderplein
Joseph Ferrantstraat
Ijzerstraat
Winston Churchillplein
Stationsstraat
Jean Baptiste Guissetplein
Abeelstraat
Franklin Rooseveltplein
Peperstraat
Grote Markt (aankomst)
Parkeren :
Waar kan je dichtbij het parcours van de stoet parkeren :
parking station : de hele avond bereikbaar komende uit de richting Oudstrijderslaan
parking Veemarkt : de hele avond beschikbaar
parking Delhaize : bereikbaar via de Zonnestraat - A. Delhayeplein tot 18u00
parking Portois : bereikbaar via Elzelestraat - Oude Vesten en via Elzelestraat - Olifantstraat
parking Joseph Ferrant : (nabij COC) bereikbaar tot 18u30 via Olifantstraat en Nieuwebrugstraat
parking Emmaüs (oude Belgacom) bereikbaar via Oudstrijderslaan en Ferrantstraat tot 18u15
Nieuwebrugstraat
Ninovestraat, St.-Pietersnieuwstraat, Glorieuxlaan
13-12-2014
Kerstmis
Kerstmis (veelal zo aangeduid door Rooms-katholieken)
kerst(feest) (veelal zo aangeduid door protestanten)
oorsprong kerstmis:
Hoewel het misschien raar klinkt, moeten we eerst stellen dat kerstmis in de eerste periode van het christendom helemaal niet bestond.
Er werd door de christenen die de eerste 200 jaar na Christus leefden geen kerst gevierd.
Er was in die tijd niemand die zich bezig hield met het kindje Jezus of de geboortedag van Jezus. Het was niet eens de gewoonte om een verjaardag te vieren.
Voor christenen en Joden was het daardoor helemaal ondenkbaar om een dergelijk feest te vieren.
Verschillende elementen in de wijze waarop men Kerstmis viert gaan terug op Germaanse tradities.
De Germanen vierden rond Midwinter (21 december) reeds midwinterfeesten of joelfeesten of winterzonnewende . Deze feesten waren dankfeesten om hetgeen ze het voorbije jaar hadden gekregen. Ze duurden 13 dagen en 12 nachten (van 24 december tot 6 januari).
Er werd gedurende deze periode niet gewerkt, maar wel enorm veel gegeten, gedronken en lawaai gemaakt. Dit lawaai was bedoeld om de boze geesten, die tegen het einde van het jaar tevoorschijn kwamen, te verjagen.
Tijdens het feesten brandden er voortdurend enorme vreugdevuren waarop brandoffers werden gebracht aan de goden, de godinnen, schimmen en doden.
De dorpen werden versierd met groenblijvende takken en twijgen. Deze takken werden als symbool van vruchtbaarheid gezien en ze verdreven ook heksen, geesten en ziekten.
Op datum van 25 december werd rond de Middellandse Zee de zonnegod of lichtgod vereerd.
In Egypte noemde men die Ra en in Griekenland Helios.
Kerstmis op 25 december?
In de vierde eeuw (381) zorgde keizer Constantijn de Grote ervoor dat Kerstmis op 25 december zou worden gevierd.
Jezus zou op 25 december van het jaar 1 geboren zijn.
De Kerk maakte op deze manier handig gebruik van de enorme populariteit van de joelfeesten om het Christendom verder te verspreiden.
25 december....raar....want Jezus werd waarschijnlijk niet geboren op 25 december, want het weiden van schapen rond die periode (gras schaars) was in Palestina een zeldzaamheid en ook was het nooit in die periode en in die streek zo koud dat herders en schapen onderdak zochten in een stal temidden de weiden. Ze verbleven reeds lang bij de herder in de stallen thuis.
Men beweert dat de christelijke kerk de bestaande feestelijkheden als uitgangspunt voor de geboorte van Jezus heeft gebruikt.
Dit feest paste goed binnenin die periode van heidense feesten.
De Kerk paste zich dus aan aan de heidense rituelen!
Ook het jaar 1 schijnt niet te kloppen, want Herodes zou 4 jaar vroeger gestorven zijn !
Aan te nemen: geboorte in het begin van de herfst ongeveer 6 (7) jaar voor onze jaartelling.
kerststal of kerstgrot?
Een traditie laat de geboorte plaatsvinden in een grot.
Dit gegeven gaat terug op Justinus de Martelaar (± 150 na Christus) die schreef: "Omdat er voor Jozef niets te vinden was om de nacht door te bren¬gen, ging hij maar zolang een grot binnen dichtbij Bethlehem". Justinus baseert zich op Jesaja (33,16): "Hij zal wonen in een hoge spelonk van een sterke rots".
In het Nabije Oosten werden in die tijd en later grotten inderdaad als stal gebruikt (voor het uitrusten van een lange schaapsherderdag).
Er bestonden zelfs hele woonhuizen en zelfs dorpen die in rotsen uitgehakt waren.
De kerststal zoals wij die kennen heeft zijn oorsprong bij Franciscus van Assisi (1181 1226).
Franciscus liet in 1223 een stal bouwen middenin de bossen van Greccio(Italië).
Het idee komt voort uit de vertalingen van het evangelie volgens Lucas, waarin staat dat Jezus in een kribbe gelegd werd, omdat er geen plaats was in de herberg.
Hij zorgde ervoor dat er een os en een ezel kwamen en vroeg een boer uit het dorp om Jozef uit te beelden, een boerin zou voor Maria staan en hij legde een klein kind in een voerbak. Hij maakte iets wat we nu een levende kerststal noemen.
Op kerstnacht droeg hij daar de H. Mis op, het hele dorp kwam kijken en iedereen was diep onder de indruk.
Het gevolg was dat de mensen meer en meer met kerst het geboorteverhaal op deze manier ook in huiselijke kring uitgebeeld wilden hebben.
Ze sneden hun beeldjes van hout of ze boetseerden ze van klei en zo heeft de huidige kerststal vorm gekregen.
kerstbeelden:
kindje Jezus: wit, symbool van licht en onschuld
Jozef: staf met lelie (valkuil), soms ook lantaarn (licht)
Maria: blauwe mantel (hemel, reinheid, zondeloosheid) en witte hoofddoek (maagdelijkheid)
3 herders (verschillende leeftijd): symbool van de gelovige mensheid, van jong tot oud
3 koningen (afkomstig van de hele wereld): symbool van heidenen die uit alle windstreken van de wereld komen: Europa (goud-paard), Azië (mirre-kameel), Afrika (wierook-olifant)
engel: kwetsbaarheid
schapen: symbool van de mensen (soms ook zwart schaap---iedereen welkom)
os: symbool voor kracht (tegen heidendom)
ezel: symbool voor wijsheid (stoot zich geen 2x tegen dezelfde steen)
herkomst kerstboom
Het gebruik van een kerstboom met pakjes, was al meer dan 1000 jaar voor Christus in gebruik bij de heidense godsdiensten.
Al ver voor de geboorte van Jezus Christus hakte men in het bos rond 25 december een dennenboom, sloeg er een kruis onder zodat hij bleef staan, versierde de boom en plaatste hem op het dorpsplein. De midwinterboom.
De meeste mensen toen kenden het gebruik om geluk 'af te kloppen' op hout. Hout aanraken of op hout kloppen is al eeuwen een occult gebruik om geluk te onttrekken aan bomen of boomgeesten.
Door de groene kleur (spar) een heel jaar te behouden, gaf hij tijdens de donkerste dagen van het jaar de hoop dat alle kleur eens zou terugkomen.
Ook dacht men dat er in de bomen geesten zaten en dat zij tevreden gesteld moesten worden.
Waarschijnlijk hadden daardoor de Germanen voor de kerstening rond de tijd van winterzonnewende (het joelfeest of Yule) ook een altijd groene boom in huis of op het erf.
Vanwege deze heidense wortels heeft de Rooms-katholieke Kerk de boom lange tijd geweerd uit het christendom.
Luther verklaarde begin zestiende eeuw de kerstboom (spar) tot symbool van de H.Drievuldigheid (driehoekige vorm). De top was God de Vader, de onderste punten waren God de Zoon en de H.Geest.
Eerst stond de boom alleen in de kerken; eind 19e eeuw haalde men hem, allereerst in protestantse landen, alsnog de huiskamer binnen.
De kerstboom herinnert de christen volgens Luther aan de boom in het paradijs; de kerstboomballen aan de vruchten waarvan Adam en Eva aten. De piek in de boom staat voor de ster die de Wijzen de weg wees naar de geboorte¬plaats van Jezus; soms wordt de piek daarom door een ster vervangen.
De kerstboom werd ook geïnterpreteerd als voorafbeelding van het hout van het kruis van Christus.
Pas in de 17e eeuw begonnen rijkere mensen in Duitsland met het ter gelegenheid van kerstmis binnenshuis plaatsen van bomen, spoedig gevolgd door de rest van Europa.
In de 19e eeuw waarschuwde het Vaticaan nog tegen het "heidense" gebruik van de invoering van de kerstboom in Italië.
Pas sinds 1982 staat er in het Vaticaan ook een kerstboom.
De kerstboom is tegenwoordig hèt symbool van onze westerse kerstviering, waarbij licht en sfeer, glinsterende versiering en kerstgeschenken onder de boom centraal staan.
NB: De kerstboom is een spar, en geen dennenboom !
kerstballen
Blinkende voorwerpen bezitten vanouds in het volksgeloof een onheil afwerende kracht.
De traditie dat blinkende voorwerpen zoals kristallen of glazen spiegels heksen kunnen afweren is dus al oud.
Heksen zijn bang voor hun eigen spiegelbeeld en dat geldt zeker, wanneer dat beeld nog extra verwrongen wordt door een bolronde bal van zilverglas, die een 'heksenbal' genoemd wordt.
Het doel van het ophangen van kerstballen is een, voorbijgaande boze geest die een mogelijk gevaar vormt voor de harmonie in huis, af te leiden.
De kerstman
Wie kent die witbaardige, goedgemutste, in rood fluweel gehulde dikbuik niet die al hóhó roepend met zijn arreslee voorbij raast?
Toen de Nederlanders naar Amerika emigreerden, stichtten zij in 1611 de vestiging Nieuw Amsterdam. Deze vestiging werd nog geen veertig jaar later verkocht voor een appel en een ei en is nu over de hele wereld bekend als New York.
De Nederlanders brachten Sint Nicolaas mee (onze Sinterklaas dus) en hebben de Amerikanen hem geadopteerd.
Hij werd zelfs de beschermheilige van New York.
Vanaf 1773 maakte men van Sint-Nicholaas stilaan St.er Klaas, later St.A.Claus, naar Santa Claus.
In 1821 schreef Clement Moore zijn bekend gedicht 'It was the night before Christmas'.
Hierin laat hij SanteClaus (St.Nick) met een arrenslee getrokken door acht vliegende rendieren (bekendste: Rudolf met de lichtgevende rode neus) rondreizen, laat hem door de schoorsteen kruipen om de kousen van de kinderen met speelgoed te vullen. Zijn aanstekelijk lach, klinkend als hohoho, galmt door de duisternis.
De kerstman ontstond dus in de ons bekende vorm in de Verenigde Staten, eind negentiende eeuw en raakte door de reclame van Coca-Cola wereldwijd verspreid.
Zo kan het zijn dat in beeltenissen de kerstman nog een groen pak droeg, terwijl de Amerikaanse Santa Claus tegenwoordig uitsluitend rode met witte kleding draagt (zoals het logo van Coca Cola).
Coca Cola is ook verantwoordelijk voor een televisiereclame die ieder jaar in december wordt uitgezonden over de hele wereld, en die als geen ander het kerstgevoel weet weer te geven.
Het is ook zeker niet zo, dat de Kerstman over de hele wereld verspreid rood met witte kleding draagt.
De Kerstman draagt in veel landen nog blauwe, gouden of groene (of nog een andere kleur) kleding.
Wat betekent de kerstman in de rest van de wereld?
Denemarken
Deense families worden bezocht door de "Julemand" die ook een zak draagt en getrokken wordt door rendieren. Zijn helpers zijn de "Julenisser", de elfjes die op de zolderkamer wonen en die dol zijn op kinderen en dieren. Op kerstavond wordt daarom een bakje zoete pap op de zolderkamer gezet om de Julenisser gunstig te stemmen en ze hopen dat het leeg is de volgende morgen.
Zweden
Zweedse kinderen wachten ongeduldig op "Jultomten". Dat is een kabouter wiens slede getrokken wordt door de "Julbocker", dat zijn de geiten van Thor. Hij is in rood gekleed en draagt een dikke zak op zijn rug.
Fins Lapland
De Finse Lappen hebben geluk. Zij wonen namelijk vlak bij de kerstman (denken ze!). Hun kinderen zijn opgegroeid met bezoeken aan de goede oude man met de witte baard. Eerder werd gezegd dat de kerstman op de noordpool woonde maar in 1925 brachten de kranten groot nieuws. De grasetende rendieren konden helemaal niet leven op de Noordpool. Vandaar dat de goede oude man in Fins Lapland woonde, in de 'orenberg' om precies te zijn. De oren die uit de berg staken, waren die van de kerstman, zodat bij naar alle kinderen in de wereld kon luisteren. Hij hoorde het dus als er iemand niet zoet was. Binnen in de berg woonden ook zijn helpers, de drukke elven. Zij waren zeer verstandig en hielpen de kerstman, die in Finland "Joulupukki" heet, speelgoed te ontwerpen dat kinderen en volwassenen bestellen per email of sneeuw-mail. Maar men zegt ook dat hij sinds 1950 een paar kilometer ten noorden van Rovaniemi in Fins Lapland zou verblijven. Daar waar de weg van Rovaniemi naar Sodankylä de noordpoolcirkel (napapiiri) snijdt, vind je het dorp van de Kerstman, met zijn kantoor en een klein winkelgallerijtje.
Duitsland
In Duitsland spreken we van Christkind (kerstekindje) en die brengt cadeautjes op kerstmisavond. Hij rijdt op een muilezel en komt binnen door sleutelgaten. Vaak is het Christkindlein ook een in wit gekleed meisje.
In Duitsland worden de legenden rond Sint Nicolaas, Santa Claus en Christkindl echter door mekaar gehaald.
Hier reist Sint Nicholaas ook rond met een helper die gekend is onder de naam Knecht Ruprecht, Krampus, of Pelzebock, een soort zwarte piet dus.
Oostenrijk en Zwitserland
In deze alpenlanden brengt "Christkind" de geschenken. Net zoals in Duitsland is in sommige steden "Christkind" een mooi meisjesengeltje dat uit de hemel gezonden werd om geschenken te brengen.
Verenigd Koninkrijk
Engelse kinderen wachten op "Father Christmas" die voor hun voorvaderen Kerstmis zelf was.
Frankrijk
Ook in Frankrijk werden de geschenken gebracht door Père Noël of het kerstkindje zelf.
Italië
Hier krijgen de kinderen ook geschenken op driekoningendag maar de schenker heet hier "La Befana". La Befana is een soort goedaardige heks. Zij weigerde naar Bethlehem te gaan met de drie wijze mannen wanneer zij haar deur voorbijkwamen omdat ze niet klaar was met vegen. Nu gaat ze van deur tot deur in de hoop dat ze het Kerstekindje kan vinden. Overal waar ze komt, laat ze een geschenk achter.
Rusland
Hier werden de cadeautjes oorspronkelijk gebracht door Baboesjka (van die poppetjes, ja). Het verhaal gaat dat Baboesjka (grootmoeder) drie rijk geklede reizigers onderdak, eten en een warm bed gaf. Achteraf bleken het de drie wijzen te zijn die onderweg waren naar Bethlehem. Baboesjka ging hen achterna met een mand zwart brood en cadeautjes voor het kindje. Toen zij daar aankwam, was iedereen echter al vertrokken. Ze legde haar giften in de kribbe en ging terug naar huis, waar zij al snel door engelen werd gehaald.
Maar in Rusland is de huidige kerstman gekend onder de naam "Father Frost" (Vadertje Winter). Gewoonlijk wordt hij getekend vergezeld van zijn kleindochter, het sneeuwmeisje "Snegurochka" met een eeuwig groene boom in een traditionele Russische slee.
De Russische kerstman wordt eerder geassocieerd mer nieuwjaar dan met kerstmis.
Ghana
In de Afrikaanse republiek Ghana komt "Father Christmas" uit de jungle.
Brazilië
In Brazilië heet hij "Grandpapa Indian" of "Vovo Indo" en brengt hij ook geschenken.
China
In China heet de kerstman "Dun Che Lao Ren" wat eigenlijk "Oude Kerstman" betekent. Hij brengt geschenken aan goede kinderen.
OUDENAARDEkerstmarkt & ijspiste
-Grote Kerstmarkt (op de volledige markt: 40-tal chalets & grote kerstboom) + ijspiste
NB: de ijspiste blijft open tot zondag 4 januari 2015
Kerstwensen:
De typische katholieke kerstwens is "Zalig kerstfeest" of "Zalige Kerstmis".
Protestanten en niet-gelovigen brengen vaker met de minder gedragen woorden "Prettige kerstdagen", "Fijn kerstfeest" of "Vrolijk kerstfeest" hun kerstwensen over.
Andere protestantse groepen gebruiken ook de meer gedragen tekst "Gezegend kerstfeest".
06-12-2014
Oudenaarde, brouwerijen Smisje en Cnudde
Oudenaarde, ambassadeur tot 2014 van Vlaanderen Lekker Land met het project 'Bruin bier', is gekend als echte bierstad met nog vier actieve brouwerijen: Liefmans, Roman, Cnudde en Smisje.
Allemaal brouwen ze een eigen versie van het oud bruin, een heerlijk donker bier van hoge gisting, waarvan de smaak doet denken aan karamel.
Brouwerij Smisje
Ligging:
Driesleutelstraat 1 te Mater
Wat?
Brouwerij Smisje is een kleine (éénmansbedrijf) onafhankelijke ambachtelijke brouwerij die brouwt met de zuiverste ingredienten.
Het belangrijkste in bier is water.
De brouwerij bezit een natuurlijke erkende bron, Amelbergabron, het heilig water en een 172 meter diepe boorput.
Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van hoofdzakelijk Belgische hop uit Vlamertinge.
Uiteraard kan mout niet ontbreken.
De gist wordt zelf eigenhandig opgekweekt en is eigen aan de brouwerij.
Het bier is steeds ongefilterd en niet gepasteuriseerd, dit resulteert in een bier van 7%.
Een beetje geschiedenis.
Hoe het ooit begon
Het begon allemaal met BRANDT JOHAN.
Hij had in 1989 een eigen drukkerij in het hartje van Brugge.
Door omstandigheden moest hij uitwijken naar Assebroek, een deelgemeente van Brugge, maar...zijn klanten bleven weg !!!
Hierdoor kreeg Johan veel vrije tijd en kon hij zijn hobby (drank maken) meer uitoefenen.
Op zeer kleinschalige wijze ontstonden heerlijke bieren, lekkere wijntjes of af en toe zelfs een hemels likeurtje.
Toen de drukkerij dermate achteruit ging had Johan het idee om zelf een eigen commerciële brouwerij te beginnen.
De drukkerij hete Drukkerij De Regenboog. Het was dus een logische zaak dat de brouwerij dezelfde naam kreeg.
Toen in 1995 de diensten van Douane en Accijnzen het licht op groen zette was brouwerij De Regenboog geboren.
In een piepklein achterkeukentje (amper 3 x 4 meter) werd er een tweedehands kookketel geplaatst met een inhoud van 250 liter.
Plastieken gistingsvaten werden aangekocht. 1 grotere voor de hoofdgisting met een inhoud van 220 liter en een paar lagervaten met een inhoud van 120 liter.
Zo werd op zeer kleinschalige wijze en erg primitief het eerste bier gebrouwen.
Welk bier hoor ik u al denken.
Naast een hobby bierbrouwen had Johan ook een zomerse hobby imkeren. Achteraan in de tuin stonden enkele bijenkasten. Dus een logische link is het samenvoegen van beide hobbys en het honingbier werd geboren.
Nu nog een goede naam vinden.
Ooit was er in de straat waar Johan woonde een smidse.
Later kwam daar een kruidenierszaak met de naam 't Smisje.
Door de jaren heen kreeg zelfs de busstop voor de deur de naam t Smisje.
Toen Johan startte met bierbrouwen was de naam biertje t Smisje dus snel gevonden.
Brouwerij De Regenboog te Assebroek-Brugge
De brouwerij was in het begin enkel weekend werk.
De flessen werden aangekocht via het containerpark circuit en manueel met de hand gewassen.
In de beginne champagne flessen en die werden dan afgewerkt met een papieren wikkel.
Toen de drukkerij minder en minder werk begon te krijgen was het nogal wiedes dat er besloten werd om ook in de week te brouwen.
Toen er plots midden een brouwsel een geboortekaartje moest gedrukt worden werd het even heel moeilijk en besliste Johan om de drukkerij stop te zetten en enkel nog bier te brouwen.
Een Guido biertje
Toen in 1999 het Guido Gezellejaar er was werd het bier Guido gelanceerd.
Dat bleek zon succes dat op het einde van dat jaar de kookketel werd vergroot naar een brouwcapaciteit van 320 liter per brouwsel.
Ook werd er gedurende die eerste jaren geïnvesteerd in inox gistingstanks en lagertanks.
De brouwerij groeide en groeide.
Er kwam zelfs een flessenwasser, een carrousel systeem uit de Scheldebrouwerij.
De brouwerij begon uit zijn voegen te barsten.
Toch zo lang als mogelijk werd er dapper voortgedaan.
Nieuwe start: van Brugge naar Oudenaarde
In augustus 2008 nam Johan een nieuwe start.
Dit niet meer in Brugge maar nu in Oudenaarde.
Brouwerij Smisje werd geboren.
Meer dan 5 jaar had Johan, samen met Christine en zijn 2 zonen gewerkt om van een oude limonade fabriek (Amelberga) een brouwerij van te maken.
De installatie is tweedehands aangekocht , een installatie van de verdwenen brouwerij De Teut.
De kookketel kreeg een nieuwe bodem, de filterkuip een deftig roerwerk.
En een veel groter capaciteit is vandaag mogelijk. Dit tot een maximum van 2000 liter per brouwsel.
Ondertussen had Johan al een ruim gamma bieren die nu uiteraard hoofdzakelijk verder gezet worden in die nieuwe installatie.
Bieren met ronkende namen en soms vreemde ingrediënten.
Een selectie van de betere worden nu gebrouwen met gebruik van mineraalwater en het water van een natuurlijke bron.
Gamma bieren en nieuwe naam:
In 2009 had men de keuze uit het vaste gamma zijnde Smisje Dubbel, een donker bier met dadels, Smisje tripel, Guido, Smisje Wostyntje met mosterdzaadjes, Smisje plus, Smisje Catherine the Great en Smisje Kuvee Elektrik.
Daarnaast een paar seizoensbieren zijnde Smisje Speciaal een blond bier met pompoenen, en Smisje Kerst.
De naam werd dus veranderd van t Smisje naar kortweg Smisje en de brouwerij heet voortaan Smisje.
Keerpunt in 2010
Het jaar 2010 is een keerpunt voor de brouwerij.
Alle bestaande bieren verdwijnen er uit het assortiment behalve het Kerstbier en het nieuwste bier Smiske wordt er gelanceerd.
Blijvende bieren:
Er wordt éénmaal per maand gebrouwen, dit gedurende 2dagen en dit is goed voor een productie van 4000 liter (ongeveer 12.000 flessen).
Smiske Blond - 7%-blond bier met goeie hopbittere smaak (hop van Vlamertinge)
Smiske Bruin - 7%-moutbitter van smaak met een fruitig aroma
Smiske Extra - 7%-is het blonde Smiske met dryhopping met Amerikaanse Cascade hop
Big Bayou - 4% Dit nieuwe bier is gebrouwen met chili- en cayennepeper. Een pittige smaak gegarandeerd. Zeer laag alcoholghalte (4%) !!!
NB: Met de steeds toenemende alcoholcontroles, ligt een toekomst open voor lage alcoholische bieren
De experimentele brouwerij exporteert ruim 50% van haar productie naar de Verenigde Staten, Nederland, Italië, Spanje, Denemarken,...
De bieren van deze brouwerij mogen sinds 2012 het logo "Belgische Hop-Houblon BelgeBelgian Hops" dragen. Dit kwaliteitslabel werd in september 2011 gelanceerd en wordt enkel toegekend aan bieren die gebrouwen worden met minimum 50% Belgische hop
Smisje's bierwinkel & café (aan de brouwerij) is open elke zaterdag van 09u00 tot 11u00
Brouwerij CNUDDE
Ligging:
Fabrieksstraat 8 te Eine (omgeving kerk-naast het kerkhof)
Wat?
Brouwerij Cnudde is een familiale Belgische brouwerij.
Geschiedenis
Alfons Cnudde moest op het einde van de eerste wereldoorlog zijn boerderij te Mullem verlaten, tengevolge niet betaling van diverse belastingen.
Hij kocht in 1919 de boerderij-brouwerij Meheus gelegen in de Fabrieksstraat te Eine.
Zijn zoon Omer startte omstreeks 1933 met het brouwen van het bruin Cnudde bier. Hij stierf op 47 jarige leeftij aan een hartziekte (1944).
Gedurende de vier volgende jaren was Adolf Mornie de brouwer van dienst, tot Louis in 1948 afgestudeerd was in de Brouwerijschool St.-Lieven in Gent en zijn diploma van ingenieur-brouwer op zak had.
In 1953-54 werden verbouwingswerken aan de brouwerij uitgevoerd. Het verouderd materiaal werd vervangen.
Door de groeiende concurrentie van grootwarenhuizen en discounts enerzijds, en het dalende aantal cafés anderzijds, werd de zaak langzaam afgebouwd.
Zo was vanaf 1989 - tengevolge sleet en breuk van de machine - geen Cnudde meer in flessen te verkrijgen.
Toen Louis in 1993 met pensioen ging, stichten de drie zonen Lieven, Steven en Pieter de bvba L-S-P om de brouwerij verder uit te baten.
Dit was de vierde generatie.
Brouwen van bier is voor hen een deeltijdse betrekking. Een voortzetting in hobbysfeer!
Soorten bieren:
In april 1944 werd Louis V op de markt gebracht - Dit is Cnudde bier in een metalen minivaatje van 5 liter. Op deze wijze kan iedereen opnieuw het Eins "LSP" Cnuddebiertje in de huiskamer proeven.
Cnudde Oudenaards bruin wordt ook soms het Kerkhofsop of Kerkhofbier genoemd.
Vanaf 2009 kunnen er weer bakken met 24 flesjes 'Cnudde bruin' verkregen worden in de brouwerij, gelukkig maar want de echte Einenaren zijn verzot op Cnudde .
Behalve bruin bier is er af en toe "Bizon bier" te verkrijgen.
Cnudde Bizon Bier of Cnudde Kriek. Het is een brouwsel vermengd met kriekbier, zo genoemd naar hun logo en naar de smaak van het bier.
NB: De naam Bizon verwijst naar de Ohiobrug over de Schelde, met een Amerikaanse bizon op elk van de bruggenhoofden. De bizon is dan ook het embleem van de brouwerij.
De provincie Oost-Vlaanderen nam een schitterend initiatief.
Eind 2012 kwam de bierkaart Vlaamse Ardennen uit.
De Vlaamse Ardennen telt maar liefst 8 brouwerijen en van elk van die brouwerijen staat er 1 bier op de bierkaart
Proef de Vlaamse Ardennen!
Brouwerijen:
Cnudde Oudenaarde (Eine) / Contreras Gavere / De Graal, Brakel / De Ryck Herzele / Liefmans Oudenaarde / Roman Oudenaarde (Mater) / Smisje Oudenaarde (Mater) / Van den Bossche Herzele
36 horecazaken nemen hieraan deel.
Een prachtige folder verschaft elke bezoeker voldoende uitleg zowel over de brouwerij
als over het bier.
Er is ook een fiets- en wandelkaart uit met o.a. de 'Oud bruin fietsroute'.
Met andere woorden een unieke kans om zo de Vlaamse Ardennen te ontdekken en ondertussen links of rechts van een ambachtelijk streekbier te genieten.
Oudenaarde bracht ook een bierpakket op de markt met één grote fles van elke Oudenaardse brouwerij. Dit pakket zal onder meer verkocht worden in de toeristische dienst.
Expo Bruin
In de exporuimte van het stadhuis (frontzijde, Markt) is er momenteel (dec.2014) een tentoonstelling waarbij de geschiedenis en het productieproces van het bruine bier van Oudenaarde uit de doeken wordt gedaan.
Aan de hand van een panelen tentoonstelling ontdek je hoe Oudenaarde tussen de 15de en 18de eeuw voor een groot deel van haar inkomsten afhankelijk was van de productie en consumptie van bier.
En tenslotte leer je de brouwers van Oudenaarde en omgeving beter kennen.
Doorlopend van 10u tot 18 u.
29-11-2014
Oudenaarde: brouwerijen Roman en Liefmans
Oudenaarde: brouwerijen
Oudenaarde=bierstad
Terug in de tijd:
De eerste sporen van brouwactiviteiten in Oudenaarde leiden ons naar de Abdij van Ename waar archeologische sporen gevonden zijn dat de paters er reeds in de 12de eeuw reeds bier brouwden en waarvan men op de site grote aarden potten heeft gevonden.
Oudenaarde is in de daaropvolgende eeuwen steeds een grote bierstad gebleven met tientallen brouwerijen.
In de 19de en 20ste eeuw telde men in Oudenaarde en omgeving een vijftigtal brouwerijen. (17 in Oudenaarde zelf !)
In deze drukke periode had bijna ieder dorp zijn eigen brouwerij waarvan de afzet geleverd werd in de lokale café's. Ouderen onder ons kunnen het zich nog levendig voorstellen hoeveel herbergen er waren in iedere straat.
Vandaag zijn er nog vier brouwerijen actief waaronder twee grote brouwerijen Roman en Liefmans, en twee familiale brouwerijen zoals Cnudde uit Eine en t'Smisje uit Mater die hun eigen lekkere natuurlijke bieren brouwen.
Andere Oudenaardse brouwerijen zijn de geschiedenis ingegaan met ronkende namen zoals Bouckaert, De Graeve, brouwerij York, Cambier-Droesbeque, Liedts, Pétre-Devos, Six en Felix.
Eigenlijk is dit spijtig want met deze brouwerijen is een ganse industriele tak uit onze regionale samenleving verdwenen.
Brouwerij Roman
Ligging:
De brouwerij Roman bevindt zich in Mater, deelgemeente van Oudenaarde en is gelegen langs de N8 (Oudenaarde-Brakel).
Heel lang geleden....een afspanning!
In de Romeinse tijd was deze weg de grote verbindingsweg van Duitsland naar Frankrijk.
Langs deze handelsroute bevond zich een afspanning onder de naam 'De Clocke'.
Dit was een plaats waar de reizigers konden uitrusten en overnachten. Ze konden er ook hun paarden uitspannen, stallen en eventueel wisselen.
Deze afspanning bestond uit een herberg, een boerderij, een maalderij, een mouterij en uiteraard ook een brouwerij.
Familie Roman
In 1545 kwam deze afspanning in bezit van Joos Roman, tevens baljuw van de baronie Schorisse en voorouder van de huidige eigenaar.
Hij kan dus beschouwd worden als de 'pater familias' van het brouwersgeslacht Roman.
Al 14 generaties lang heeft deze brouwersfamilie de brouwtraditie van vader op zoon doorgegeven.
Historiek
In 1907 gaf weduwe Roman-Uyttersport het beleid in de handen van haar drie zonen: Louis, Charles en Joseph.
In 1927 werd de brouwerij omgevormd tot een naamloze vennootschap, waarvan de heer Louis Roman voorzitter van de raad van bestuur werd.
Louis Roman werd hierdoor de twaalfde opvolger in rechte lijn en is nog steeds de huidige bedrijfsleider van de N.V.
Uitbreiding:
In 1930 werd naast de bestaande gebouwen een gloednieuwe brouwerij opgetrokken die regelmatig vernieuwd werd.
Brouwsels:
Voor de Tweede Wereldoorlog bereikte de brouwerij een hoogtepunt met de verkoop van de 'bruine' Roman Oudenaards.
In 1945 kwam het lage gistingsbier Romy Pils het productgamma vervoegen. Het omzetcijfer schoot hierdoor pijlsnel de hoogte in.
In 1954 startte Brouwerij Roman met haar assortiment waters en limonades.
Al gauw volgden Special Roman, Christmas Bell, ...
Met de komst van Sloeber in 1983 werd voor het eerst een bier van hoge gisting met hergisting op fles in het gamma opgenomen.
Deze industrialisering bracht Brouwerij Roman in een economische stroomversnelling met als gevolg dat er een grote opeenvolging van nieuwe bieren, nieuwe technieken en nieuwe verkoopstechnieken ontstond.
1990 was het jaar van de succesvolle lancering van de Ename abdijbieren: Ename Dubbel en Ename Tripel.
Deze reeks abdijbieren kreeg versterking van de Ename Blond (1997) en de amberrode winterversie Ename Cuvée 974 (2002). Deze laatste verving Christmas Bell, die toen qua verkoop op de terugweg was.
Het Mater Witbier dateert van 1993.
In 2003 besloot Brouwerij Roman om het bruine bier Roman Oudenaards, waarmee ze trouwens groot geworden was, te herlanceren onder de naam Adriaen Brouwer.
Op die manier werd het traditionele bruintje van Roman nieuw leven ingeblazen.
En ... met succes, want inmiddels is ook Adriaen Brouwer Dark Gold aan het gamma toegevoegd. Een degustatiebier voor bierliefhebbers en levensgenieters.
Voor wie eens iets anders wil, bracht Brouwerij Roman in 2005 het bier Black Hole op de markt, een "premium lager" bier met een fijne smaak en opmerkelijke, stijlvolle verpakking.
De Brouwerij Roman produceert en commercialiseert dus een bijna compleet gamma Belgische bieren, één voor één gebrouwen op een specifieke en ambachtelijke wijze.
ADRIAEN BROUWER DARK GOLD wint 2 gouden medailles
Het Gold in de naam Adriaen Brouwer Dark Gold doet dit Oudenaardse bier voortaan alle eer aan.
Tijdens de jaarlijkse, internationale bierproefwedstrijd European Beer Star Award 2010 in het Duitse Nuremberg verkoos een jury van 88 onafhankelijke experts Adriaen Brouwer Dark Gold tot het beste bier in de categorie Belgian Style Strong Ale.
Op 10 november kregen de bezoekers van de beurs 'Brau Beviale' ook de mogelijkheid om alle bieren, die in de prijzen vielen, blind te proeven. Ook zij mochten een top 3 kiezen en plaatsten Adriaen Brouwer Dark Gold op het hoogste schavot. De tweede gouden medaille 'Consumers Favorite Prize' was binnen.
De 17de eeuwse schilder Adriaen Brouwer uit Oudenaarde zou gemeend trots zijn dat een oud bruin bier met zon uitgesproken karakter en dat veel levenslust in huis heeft zijn naam draagt en in de prijzen viel.
Brouwerijconcerten 2014:
Brouwerij Roman houdt de traditie in ere om op iedere woensdagavond van juli haar unieke binnenkoer om te toveren tot een gezellig terras waar elke bier- en muziekliefhebber terecht kan voor de jaarlijkse Brouwerijconcerten.
Toen in 2002 het startschot werd gegeven was al duidelijk dat dit concept kon rekenen op heel wat bijval.
Inmiddels zijn we in 2014 aan de 13e editie toe en zakken wekelijks gemiddeld 2000 mensen af naar Mater om te genieten van de gratis muziekavonden.
De poorten van de binnenkoer gaan telkens open omstreeks 19u30 en rond 23u00 worden de tapkranen dichtgedraaid.
In samenwerking met vzw Free Entrance Zottegem en met de steun van enkele plaatselijke jeugdbewegingen, het Stadsbestuur en de politiediensten van Oudenaarde zijn de Brouwerijconcerten dus uitgegroeid tot één van de grootste activiteiten uit de regio.
Het Brouwproces
1. Ingrediënten:
water
mout
hop
gist
2. Het brouwen:
Het brouwen is in feite het vervaardigen van wort met behulp van gemalen mout en water. Dit gebeurt in de grote koperen kuipen van de brouwzaal. Door het storten van het meel in het water van de brouwketel, dat op de juiste temperatuur moet zijn gebracht, wordt in het wort een extract gevormd.
Het gestorte meel gaat zich door aanwezigheid van de diatasen, omzetten in suiker (maltose). Deze omzetting noemt men de versuikering. Het brouwen is dus het vervaardigen van een suikerhoudend wort.
3. Het filteren:
De bloem lost zich op in het brouwsel maar sommige delen van het graan, zoals de omhulsels, lossen zich niet op in het water. De brouwer zal deze omhulsels in een filtratiekuip door filtratie verwijderen. Het onopgeloste deel van het brouwsel noemt draf en is een rijk veevoeder.
4. Het koken:
Het gefilterde wort komt in de grootste kuip van de brouwzaal. Deze kuip is met een verwarmingsinstallatie uitgerust, zodanig dat men het wort kan koken. Het koken duurt anderhalf uur. Gedurende het koken van het wort, zal de brouwer hop toevoegen, wat hem zijn aroma en bittersmaak zal geven.
Na het koken is het wort vrij van levende micro-organismen. Het concentreert zich, krijgt kleur en de enzymen zijn vernietigd. Het wort wordt opnieuw gefilterd om de gebruikte hopbloemen en de onopgeloste stikstofhoudende materies te verwijderen.
5. Het koelen:
Men koelt het wort af door het door een warmtewisselaar te laten stromen. Dit is een platenapparaat waarin het kokende wort door een speciale schikking van roestvrije staalplaten met koud water gekoeld wordt. Het koude water, dat hiervoor gebruikt wordt, zal men later voor een nieuw brouwsel gebruiken. Aldus gaat er geen energie verloren.
Het wort wordt afgekoeld tot 7 à 10°C voor bieren van lage gisting en tot 18 à 20°C voor bieren van hoge gisting.
6. De gisting:
Het afgekoelde wort, rijk aan suiker en gesteriliseerd door het koken, wordt in gistkuipen gepompt. Deze zijn uit roestvrij staal vervaardigd en uitgerust met een koelsysteem waardoor het wort verder afgekoeld kan worden.
Nadien voegt men gistcellen toe, die in de brouwerij zelf gekweekt worden. De gistcellen beginnen zich te voeden met de suikers en zet deze suikers om in alcohol en koolzuurgas. Hoe meer suiker het wort bevat, hoe meer alcohol en koolzuur er zal gevormd worden. Bij het einde van de gisting zal er gewoonlijk 20% van de suikers overblijven.
7. De lagering of rijping:
Na de hoofdgisting wordt het bier overgepompt naar lagertanks, waar het kan rijpen. Gedurende het lageren verfijnt de smaak van het bier: het zet nog gist af en blijft doorgisten. Het bier wordt rijker aan koolzuur tot op het vooraf vastgestelde percentage. Dit noemen we de verzadiging.
De lagering gebeurt op 2°C om een koude troebel in het bier te doen ontstaan. Dit stabiliseert het bier zodat het gevaar voor een koude troebel achteraf sterk gereduceerd wordt.
8. Het filteren:
Bij het einde van het lageren zijn de bieren nog troebel. De koude troebel en de gistcellen, die zich nog in het bier bevinden, moeten er uitgefilterd worden om een helder, doorschijnend bier te bekomen.
Het filteren gebeurt door het bier door een filter te doen stromen. Deze filter is samengesteld uit kartonnen platen, die bedekt zijn met filtrerende materie, Kieselgühr genoemd.
Het nu bekomen eindproduct bier is klaar om verpakt (in flessen of vaten) en uitgevoerd te worden.
Brouwerij Liefmans
Ligging:
Rustig gelegen langs de Schelde, op korte afstand van N60 via Aalststraat, Oudenaarde.
Het gebouw is meer dan 300 jaar oud.
Historiek:
Het verhaal van Liefmans begint in de 17de eeuw, toen Jacobus Liefmans zich als brouwer vestigde in Oudenaarde.
De brouwerij Liefmans is een van de oudste brouwerijen van het land.
Er zijn belastingformulieren teruggevonden die aantonen dat er reeds in 1679 in Oudenaarde gebrouwen werd.
Jacobus Liefmans
Stichter
De originele brouwinstallaties(nog in rood koper, typisch voor Engelse brouwerijen: kookketels, koelschepen, baudelotkoelers) zijn bewaard gebleven en maken deel uit van een levend museum.
Pas rond 1900 begon Liefmans op kleine schaal rijpingstanks te vullen met krieken. Lokale landbouwers brachten hun overschot aan krieken naar Liefmans en in ruil daarvoor kregen ze bier.
De smaak en de kleur van dit kriekbier hebben sindsdien een metamorfose ondergaan.
Eén figuur speelt daarin een sleutelrol: Rosa Merckx, een dame vol talenten (waaronder balletdansen), was decennialang nauw betrokken bij de werking van de brouwerij.
Rosa Merckx (90) woont naast de Brouwerij Liefmans waar ze in 1946 als secretaresse aan de slag ging. De laatste 15 jaar van haar carrière heeft ze Liefmans in leven gehouden als eerste vrouwelijke brouwmeester en directeur. Ze werkte er tot begin van de jaren 90.
Rosa Merckx
1ste vrouwelijke brouwmeester
Liefmans was de eerste brouwerij die elke fles met de hand in een zijdepapier wikkelde.
Om Rosa Merckx te eren,prijkt tegenwoordig haar handtekening op elke Liefmansverpakking.
Op het etiket van Liefmans Fruitesse staat de profielfoto van Rosa Merckx, als erkenning voor haar jarenlange verdiensten.
Samen met de huidige brouwmeesters waakt ze op die manier nog steeds over de kwaliteit van de verschillende Liefmansproducten.
Overname
In 1990 werd brouwerij Liefmans overgenomen door Brouwerij Riva uit Dentergem.
In 2002 werd Riva op haar beurt overgenomen. De nieuwe overnemers besloten de hele brouwerij "Liefmans" te noemen in plaats van Riva.
In december 2007 verklaarde de rechtbank van koophandel te Kortrijk brouwerij Liefmans, met vestigingen in Oudenaarde en Dentergem, failliet.
In juni 2008 volgde de verklaring dat de brouwerij door Duvel Moortgat uit Puurs werd overgenomen.
De volledige transactie, met inbegrip van het onroerend goed, bedroeg 4,5 miljoen.
Bieren
Liefmans Fruitesse (een rood fruitbier, een mengeling van bier, gerijpt op echte krieken met natuurlijke vruchtensappen van aardbei, framboos, kriek, bosbes en vlierbes.)
Sedert juli 2009: een nieuwigheid: fruitbier met ijsblokjes: Liefmans 'On the Rocks', een verfrissend fruitbier !
Liefmans Cuvée Brut (een dieprood tot bruin fruitbier-vroeger noemde dit Liefmans Kriek)
Liefmans Goudenband (een bruine ale van gemengde gisting-vroeger noemde dit Liefmans IJzeren band)
was een oorlog waarin o.a. Frankrijk, Pruisen en Spanje vochten tegen de nieuwe Oostenrijkse keizerin Maria Theresia van Oostenrijk en haar bondgenoten.
Ten gevolge van die oorlog vielen in 1745 de Franse troepen van Lodewijk XV de Oostenrijkse Nederlanden binnen.
Het Land van Aalst, dat ongeveer overeenkomt met het huidige arrondissement Aalst, had toen ongeveer 125.000 inwoners.
Plots moest het de 52.000 soldaten van het Franse leger voeden !
De doortrekkende troepen kwamen het platteland kaalvreten.
Gevolg: de levensomstandigheden werden hier nog harder. Er heerst hongersnood, pest en cholera.
Meer: ook de weergoden (o.a. het rampjaar 1740) waren nukkig. De ene slechte oogst volgde de andere op. De graanoogsten gingen in dalende lijn.
De inwoners hadden te weinig om te leven en een ietsje te veel om te sterven!!!
De thuissituatie van Jan De Lichte
De ouders van Jan De Lichte (vader: Judocus of Joseph De Lichte, gewezen kroegbaas --- moeder: Elisabeth De Schepper) waren beiden al op hoge leeftijd (70) en dienden beroep te doen op de 'Tafel van de Heilige Geest' of het armenbestuur.(Nu: OCMW-steuntrekkers)
Jan De Lichte en de oplossing.
Op zijn vijftiende houdt Jan het thuis voor bekeken.
Hij zag maar één oplossing: diefstallen !!!
In 1740 pleegde hij zijn eerste diefstallen in Dikkele en Strijpen.
Van diefstal naar geweld
In 1743 werd de eerste geweldpleging van Jan De Lichte genoteerd, toen hij met een pistool op bedevaarders aan de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Deinsbeke (Zottegem) schoot.
Bendevorming
Al gauw werd hij de vriend van andere armoedzaaiers en landlopers, die men overal langs Vlaamse wegen tegenkwam.
Hij leerde 'de bende' kennen.
Dit was een gestructureerde organisatie van rabauwen, zigeuners en andere klassenlozen, die nu eens met de ene, dan weer met de andere een slag sloegen.
De rondtrekkende dieven stalen in afgelegen hoeves, in windmolens, in smidsen, kortom bij de gewone man.
De buit bestond vooral uit kleding (die werd doorverkocht aan helers) en voedingswaren (eigen gebruik).
Geld werd er nauwelijks buitgemaakt, want dat was er niet te vinden.
Zo ontstond 'de groep van Jan De Lichte', meestal echt zware jongens.
De groep van Jan De Lichte
Deze opereerde vooral in de streek tussen Zottegem en Geraardsbergen en was vooral actief vanaf 1747.
Deze groep bestond onder meer uit Jan De Lichte, Francis Van Der Geenst ('Tincke'), Francis Van Den Hautte ('Abeel'), Anthone Van Der Gucht ('Tone den Breteur'), Jan Savoye ('Klein Janneken'), Francis Meulenaere, Adriaan Vagenende, de broers Jean en Jacques Couvreur, Lieven Faviel, Jan De Vrieze, Gillis Van Der Elst en Simon Ysenbaert.
Deze bandieten hielden zich schuil in oorden als het Raspaillebos en maakten hun buit te gelde in herbergen als De Honger in Sint-Maria-Oudenhove en De Paling in Aspelare.
Tussen elkaar ontstonden er echter dikwijls conflicten over de verdeling van de buit of over de aanspraken op de vrouwen waar ze ongehuwd mee samenwoonden.
Escalatie van het geweld
Op derde Pinksterdag (2 juni) 1748 waren Jan De Lichte en de andere kopstukken in een herberg te Scheldewindeke.
Zij speelden er krulbol. Dit is een oude Vlaamse volkssport waar men met bollen moet rollen zo dicht mogelijk bij een staak.
Er ontstond een twist met Jan De Vrieze, die ontaardde in een handgemeen.
Jan De Lichte stak hierbij Jan De Vrieze met een mes in de buik.
Vagenende en Meulenaere sleepten het lijk honderd meter verder en gooiden het in een poel.
Maar eerst ontkleedden ze hem en Meulenaere nam de kleren van het slachtoffer mee.
Na dit voorval dreef Jan De Wilde het geweld tegen zijn voormalige kameraden op.
Gilles Van Der Elst werd vermoord te Bavegem.
Hij nam het op tegen Tincke en Pieter Van De Putte.
Ook bracht hij met een pistoolschot de onschuldige Jan Dossche om het leven om die hem betrapt had bij het inbreken.
In Grammene werd Marie-Anne DeSmet gruwelijk met messteken en pistoolschoten vermoord.
Een afschrikwekkend einde
Na de val van Maastricht (7 mei 1748) kwam er een wapenstilstand in de Oostenrijkse Successieoorlog.
De Franse bezettingsmacht kon nu zijn aandacht richten op diegenen die de streek onveilig maakten.
Op 28 september 1748 werd er een klopjacht georganiseerd in de regio's Kortrijk, Aalst, Dendermonde en Oudenaarde en werd iedereen zonder geldige papieren of zonder vaste verblijfplaats opgepakt.
Meer dan 130 personen werden meegenomen en opgesloten.
Later werden ze veroordeeld en gestraft.
Sommigen werden gegeseld, verbannen of zelfs opgehangen.
Ook Jan De Lichte was één van de gevangenen. Opgesloten in de kelder onder het belfort te Aalst.
Hij had 4 moorden, 2 moordpogingen en minstens 30 diefstallen en inbraken bekend.
Zijn straf: executie door radbraken.
Executie door radbraken
Deze straf, weinig gezien in de Nederlanden, was de wreedste straf.
Executie door radbraken werd ook 'breken op een rad' genoemd.
De veroordeelde werd op een houten wiel (rad) gebonden.
Met een ijzeren staaf werd vervolgens op de ledematen geslagen totdat alle botten hierin versplinterd waren.
Zijn laatste kreet ging door merg en been: "Va giene chanterik peu !" (Voor geen gendarme bang!)
Als alle ledematen kapot geslagen waren, kon een genadeslag op de hartstreek worden gegeven, waardoor de veroordeelde (meestal) stierf.
Dit was doorgaans de negende slag.
Kwam de dood echter niet onmiddellijk, dan liet men de veroordeelde levend achter waarna pijn, bloedverlies, dorst en vogels de rest deden.
Het radbraken staat in het vonnis van Jan De Lichte omschreven als: "...armen, beenen, billen en lenderen levendig gebrocken, op een schavot, ende aldaer geleyt te worden op een radt,het aengesigt gekeert naer den hemel, om aldaer te blijvn tot' er tijdt dat het Godt believen sal..."
Deze executie vond in het openbaar plaats (Marktplein, Aalst) en was bedoeld als afschrikmiddel.
Het liet criminelen stilstaan bij wat de eventuele gevolgen van hun misdaden kunnen zijn.
Vier andere moordenaars (Simon Ysenbaert, Lieven Faviel, Augustijn Hendricx, Jan de Priester) ondergingen hetzelfde lot.
Op het oud kerkhof van Velzeke lag ooit het graf van Jan De Lichte. Een éénvoudig houten kruis dat zelden werd bezocht.
Volksoverlevering
De figuur Jan De Lichte, de schrikbarende roverhoofdman met zijn bende, werd een hoofdpersonage in verschillende volkssagen.
Hij werd vermengd met andere bandieten, zoals de Bokkenrijders (Maasland-reden op toverbokken door de lucht-overdag leidden ze een onopvallend leven, vb: schoenmaker, zelfs chirurg,...en trokken 's nachts vermomd op rooftochten) en de binders en voetbranders (Franse Revolutie).
Zo zijn er verhalen als...
-Jan De Lichte en de slapende tingieter:
Vroeger gingen er mensen rond om lepels en vorken te vertinnen.
Een man die lepels en vorken vertinde, deed een dutje naast zijn kookpot met kokende tin. Toen Jan de Lichte voorbij kwam, goot hij kokende tin in de mond van de slapende man.
-Jan De Lichte die zich, tijdens de klopjacht in 1748, verschool in een holle boom (een verweerde en vermolmde knotwilg) , maar verraden werd door een blaffende hond.
(Knotwilgen zijn beeldbepalend voor het Jan De Lichtewandelpad.)
-Jan De Lichte en zijn laatste woorden voor zijn terechtstelling: "voor geen sjanterik peu" (voor geen politieagent bang)
Literair
-Hugo Claus schreef het gedicht: 'Het gebed van Jan de Lichte'
........... Iêre Jezus
et schijnd da' g'in den emel zij
same meh' d'engele en de profete
da' g'oewen emel ed verdind
da wil ek best geloêve beste vrind
mor waaroem noêt is in m'ne kindertijd
e roggenbroeike nor beneje gesmete?
of e kiloke petatte?
ge zörgde beter vör de ratte .............
-De Wetterense gemeentesecretaris Ternest publiceerde in 1874 'Jan De Lichte en zijn bende'
-Volksschrijver Abraham Hans publiceerde in 1908 de roman 'Jan De Lichte en zijn zwarte roversbende'
-Louis Paul Boon schreef zijn roman 'De bende van Jan De Lichte' en 'De zoon van Jan De Lichte' (zoon Louis -geboorte-15jaar-verloofde: Leentje De Clerck-wil geen bendeleider zijn, wel zocht hij rust)
Een standbeeld
Na de dood van Louis Paul Boon in 1979 wilde het Louis-Paul Boon-gezelschap een hommage voor de schrijver en gaf opdracht aan kunstenaar Roel D'Haese om een standbeeld te maken.
In plaats van een beeld van de schrijver maakte deze echter een drie meter hoog beeld van Jan De Lichte.
Het was de bedoeling van de kunstenaar dat dit beeld op de Grote Markt van Aalst terechtkwam (waar Jan De Lichte geradbraakt werd), maar de Aalsterse gemeenteraad zag een dergelijke eerbetoon voor een misdadiger echter niet zitten.
Het beeld werd aangeboden aan Zottegem met de bedoeling om het beeld in de geboorteplaats van Jan De Lichte, zijnde Velzeke, te plaatsen.
Ook hier werd het beeld afgewezen.
Tenslotte kwam het beeld terecht in het Middelheimpark, een openlucht-beeldenpark van 30 hectare in het deelpark Middelheim van het Nachtegalenpark bij Antwerpen.
Sinds eind 2009 staat het beeld aan het nieuwe Antwerpse gerechtsgebouw.
Jan De Lichte leeft verder...
-Brouwerij De Glazen Toren, Erpe-Mere creëerde in 2005 het bier Jan de Lichte, een strogeel tarwebier, dubbel wit van hoge gisting met een alcoholgehalte van 7.50.-
-Ter gelegenheid van het Boon-jaar 2012 werd in Aalst op de Erfgoeddag het proces en de terechtstelling van Jan de Lichte nog eens overgedaan tijdens een evocatie, geregisseerd door Anton Cogen.
Advocaat Jef Vermassen nam hierbij de verdediging van Jan de Lichte op zich.
Het spektakel werd nogmaals opgevoerd tijdens de Open Monumentendag in Velzeke.
Het was niet louter een historische evocatie. Ook de link met het heden werd gelegd: Boon gaf commentaar, Jan de Lichte schoot met een machinegeweer en een voetbalwedstrijd eindigde met rellen...
-De stad Zottegem zorgde voor een 'Jan De Lichte pad', een bewijzerde wandeling van 3km met een waaier aan toeristische blikvangers. (Molenbeek, Provinciaal Archeologisch museum, het Schaliënhof aan de Paddestraat, Grauwzustersklooster, Driesmolen...).
Langs deze wandelweg kom je ook in het Natuurgebied 'Jan De Lichte'.
-Restaurant 'Jan De Lichte' in Velzekestraat, Zottegem
-Stripverhalen: Klijsterlicht (1985), Chanteriken (1986), Geradbraakt (1987), De buit (1989), De kwade zijde (1991)
-Jan De Wilde, Vlaamse singer-songwriter: CD 'De bende van Jan De Lichte' (met liedjes als 'Zussen' en 'Anneke Weemaes')- uitgifte: 1988
-Wannes Van De Velde: song 'Gebed van Jan De Lichte' eindigt:
'In uw rijk van het hemels slijk
Kunt gij mijn versplinterde botten kussen.
Mijn ziel en mijn lijk
geef ik liever aan de mussen.'
afsluiter: oilsjt, carnaval --> 'De bende van jan de lichte'-Tommeken
Sint-Lievens-Houtem is een landelijke gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen, behoort tot het arrondissement Aalst en is de toegangspoort van de Vlaamse Ardennen.
De naam 'Sint-Lievens-Houtem' komt van de naam Holthem, waarbij hout=bos en heem=woonplaats.
De gemeente telt zo'n 10.000 inwoners, die Sint-Lievens-Houtemnaars (kort: Houtemnaars) worden genoemd.
Naast de hoofdgemeente Sint-Lievens-Houtem bestaat deze gemeente nog uit de deelgemeenten Bavegem, Letterhoutem, Vlierzele en Zonnegem.
Marktplein of de 'Plaetse' of 'biest'
Misschien kent u in Sint-Lievens-Houtem vooral het grote Marktplein, het tweede grootste marktplein van Vlaanderen! Houtemnaren beweren dat dit de grootste gemeentelijke dorpsplaats van het land is.
Lengte=359m - breedte=80m. Vorm: driehoekig.
In lang vervlogen tijden was deze plaats de gemeenschappelijke veeweide van de boeren.
's Morgens blies de koeherder op zijn horen, waarna alle staldeuren die uitgaven op de biest opengingen en het vee op het plein werd losgelaten.
Het plein bezat vroeger ook twee vijvers, die als drenkplaats (waadplaats) of drinkplaats en/of brandpoel (bluswaterpoel in geval van brand) fungeerden.
spotnaam: broekwassers
In de vijvers op het marktplein deden de Houtemnaren ook hun was en hingen dat te drogen aan draden die ze over het grote grasplein gespannen hadden. Hun gewassen broeken hingen dus voor iedereen te kijk op het Marktplein! Vandaar de spotnaam: broekwassers.
Jaarlijkse markten
zomerjaarmarkt:
zondag dichtst bij 29 juni - gehouden op Sint-Pieter
omvat: -de traditionele kermis
-keuring witblauwveeras en paarden
winterjaarmarkt: steeds op 11 en 12 november - gehouden op Sint-Maarten
11 nov.: keuring stamboekpaarden
12 nov.: de traditionele vee-en kraampjesmarkt & kermis
Jaarlijkse grote winterjaarmarkt
Jaarlijks vindt op 11 en 12 november in Sint-Lievens-Houtem een grote winterjaarmarkt plaats.
Tienduizenden bezoekers zakken van ver buiten de provincie af om paarden en vee te keuren en te kopen, van de volkse kermissfeer te genieten, te eten en te drinken en zielsverwanten te ontmoeten.
Nergens in Vlaanderen is de grootsheid van de jaarmarkt nog zo levendig en prominent aanwezig als in Sint-Lievens-Houtem.
Oorsprong van de winterjaarmarkt
Houtem Jaarmarkt vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen met de verering van de Heilige Livinus of Sint-Lieven (=eerste deel van de gemeentenaam).
Wie was de Heilige Livinus?
Livinus zou omstreeks 580 geboren zijn uit een nobel Iers geslacht.
Na een vrome jeugd reisde hij naar Engeland, waar hij Augustinus van Canterbury (Augustinus van Kantelberg), een Benedictijner monnik, bezocht. Deze rooms-katholieke geestelijke wordt als de apostel van de Angelsaksen(=alle Germaanse stammen) en als stichter van de Kerk van Engeland beschouwd. Kort gezegd: Livinus werd christene.
Vervolgens ging hij terug naar zijn geboorteland om zijn studies te voltooien.
Hij werd tot priester en vervolgens tot bisschop gewijd.
Zoals zoveel andere geestelijken uit Ierland, Schotland en Engeland voelde hij zich geroepen tot de peregrinatio Domini, de godsreis.
Hij verliet Ierland en vertrok naar Gent om daar het christendom te preken. Ook ging hij verder naar het land van Aalst en de streek tussen Gent en Ninove.
Een ander verhaal vertelt dat Livinus een dertien jaar blinde knaap Ingelbert, de zoon van Crapahilde, ontmoette.
Hij kon hem genezen en dopen.
Marteldood
In het jaar 657 zou Livinus in Esse (Sint-Lievens-Esse) zijn aangevallen door een groep heidenen en dit terwijl hij aan het preken was.
Livinus was al op hoge leeftijd.
Zijn aanvallers rukten zijn tong uit en sloegen hem het hoofd af.
Ook zijn volgelingen, waaronder Ingelbert en Crapahilde, zouden zijn gedood.
Dit wordt omschreven als marteldood.
Heiligverklaring
Livinus zou begraven zijn in Houtem (Sint-Lievens-Houtem).
In 842 werd hij heilig verklaard door middel van een elevatio (verheffing van het gebeente): Sint-Livinus of Sint-Lieven.
Rare legendes over Livinus:
Op één van zijn missies werd Livinus aangevallen door een bezetene. Dit is iemand die bezeten is door de duivel, dus iemand die de controle over zichzelf verloren was en gedragstoornissen vertoonde.
Hij sloeg de aanval af en vroeg aan de duivel om de arme man los te laten.
De man kroop recht en kwam Livinus bedanken.
Een ander verhaal vertelt dat Livinus een dertien jaar blinde knaap Ingelbert, de zoon van Crapahilde, ontmoette.
Hij kon hem genezen en dopen.
Ook is er het volgende volksverhaal:
Enige dagen na zijn dood (hoofd afgehouwen) wandelde St.Livinus, met het bebloede hoofd in zijn hand, voorbij een hoeve.
Een oud vrouwtje was bezig groenten klaar te maken voor de soep.
"Kijk eens," riep de vrouw spottend, "Wat een zot daar met zijn kop in zijn hand!".
"Vrouwtje," sprak St.Livinus, "die man is niet zo zot als gij, want ge maakt groenten klaar voor de soep die je niet zult eten!".
En inderdaad, eer het middag was stierf de vrouw.
Hij wandelde verder door een klein straatje in Herzele en talloze bloeddruppels vielen op de grond.
Raar...maar sindsdien groeit er geen onkruid meer in dit straatje dat de naam St.Lievensstraatje kreeg.
Livinuskapel of Sint-Lievenskapel
De eerste schriftelijke vermelding van de Livinuskapel gaat terug tot het jaar 1500. Ze werd toen beschreven als 'de kercke van sente lievens houtem up sente lievens coutre'.
De kapel wordt vanaf 1994 beschermd als monument.
Naast de kapel bevindt zich de Livinusbron, in 1472 al vermeld als de 'sente lievens borne'.
De legende verhaalt dat de heilige martelaar Livinus op deze plaats (7de eeuw) zijn staf in de grond plaatste en er een bron ontsprong die nooit meer droog kwam te staan.
Het water van de bron zou een genezende kracht bezitten.
Livinuskruis
Het feodale kruis in het midden van het marktplein dateert uit 1256.
Het is nauw verbonden met de legende van de H.Livinus.
Volgens de legende zou het een appelboom vervangen:
de abt van Sint-Baafs, bezorgd om de veiligheid van de relikwie van Sint-Livinus, zou tijdens de oorlog tussen de Graaf van Vlaanderen en de Duitse keizer Hendrik II enkele monniken opdracht gegeven hebben het relikwieschrijn van Sint-Lievens-Houtem naar Gent (naar de Sint-Baafsabdij) te transporteren.
Aan de appelboom gekomen woog dit schrijn onnatuurlijk zwaar zodat het gezelschap gedwongen was de relikwie terug naar de kerk te dragen.
Na de nodige smeekbeden en de grote belofte kon het stoffelijk overschot gelukkig weer opgetild worden en bereikte het alsnog de Gentse abdij.
De grote belofte van de abt en het ontstaan van de jaarlijkse Sint-Lievensbedevaart
De belofte van de abt was om jaarlijks op Sint-Pietersdag of 29 juni met de relieken naar Houtem terug te keren.
Steunend op deze legende ontstond vanuit Gent een jaarlijkse Sint-Lievensbedevaart naar Houtem.
NB:
De relieken en reliekhouders in de Gentse Sint-Baafskathedraal zijn in 1578 verloren gegaan tijdens de Tweede Beeldenstorm.
Van bedevaart naar jaarmarkt
Uit diverse documenten blijkt dat er alleszins rond zijn sterfdatum 12 november en de translatie, de overbrenging van zijn relieken naar Gent 28 juni bedevaarten ontstonden.
Men noemde dit de Sint-Lievensprocessie.
De bedevaarders trokken steeds vanuit Gent naar Sint-Lievens-Houtem, naar het graf van de H.Livinus.
En met de bedevaarders gingen ook veel kooplui mee.
Toen ze aankwamen in Sint-Lievens-Houtem werd er vee, koopwaar en textiel verhandeld.
Zelfs onderweg werden paard en rund verkocht.
En er werd gedronken en gefeest.
De Houtemse Jaarmarkt was geboren.
Teloorgang van de bedevaart, maar behoud van de jaarmarkt
Gent kwam van 1539 tot 1540 in opstand tegen keizer Karel V, tegen de hoge belastingen.
Keizer Karel kwam, samen met een grote legermacht vanuit Madrid naar Gent om de opstand te onderdrukken.
Hij verplichtte de Gentse edellieden blootsvoets voor hem te lopen met een strop om de hals.(Gentse bijnaam: de stroppendragers)
Hij beperkte de stedelijke privilegiën en bracht de Carolijnse Concessie uit. Dit is een stadskeure met talrijke toegevingen aan keizer Karel V.
Daarin werden ook de bedevaarten van Gent naar Sint-Lievens-Houtem afgeschaft.
De zomer-en winterjaarmarkt werden wel behouden. Jaarlijks goed voor ongeveer 50 000 bezoekers !
Het is vandaag de laatste grote vee- en paardenmarkt in openlucht in Vlaanderen.
Internationale markt
Door de jaren heen hebben de winter- en de zomerjaarmarkt van Sint-Lievens-Houtem wisselend succes gekend.
De zomerjaarmarkt, die elk jaar plaats vindt in het laatste weekend van juni, is vandaag de dag een eerder lokaal gebeuren.
Het is een sfeervol feest, waar wel nog runderen gekeurd worden en paarden bij betrokken zijn.
De winterjaarmarkt daarentegen, is een steeds meer internationaal gegeven geworden.
Sinds de jaren '80 wordt er telkens rond een thema gewerkt; sinds 1995 is dit thema een regio uit binnen- of (vaak) buitenland, die zichzelf, haar toeristische attracties en vooral haar streekproducten komt voorstellen.
De editie van dat jaar wordt dan telkens ingekleed in de sfeer van de gastregio.
Achter de schermen is de jaarmarkt in de loop van de voorbije jaren een platform geworden om te werken rond o.a. streekproducten en het ambachtelijke.
De gemeente blijft inzetten op de jaarmarkt als landbouwplatform in de meest ruime zin, waarbij belang gehecht wordt aan het contact dat hier kan ontstaan tussen professionele sector en het ruime publiek.
Sinds 2010 werd de winterjaarmarkt voor haar unieke traditie erkend door Unesco als immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid. Vanaf dan heetten we dit evenement officieel: "Houtem Jaarmarkt." Het contact met de natuur, het genieten van lekker eten en drinken, het uitwisselen van ervaringen en dat binnen de sfeer van een groot feest met eeuwenoude wortels, dat is waar Houtem Jaarmarkt om draait.
De gemeente nodigt elk jaar een Europese regio uit om het internationaal karakter van Houtem Jaarmarkt te garanderen.
Dit jaar is Pistoia de gastregio op Houtem Jaarmarkt.
Pistoia is een streek in het hart van het gekende Toscane, Italië en ligt op een boogscheut van Firenze, Pisa, Siena en Lucca.
Pistoia is de thuishaven van Pinocchio, de kleine jongen wiens neus groeide telkens wanneer hij niet de waarheid sprak.
Daarop gebaseerd presenteert men dit jaar een show vol leugens en bedrog. Omdat liegen menselijk is? Omdat stout zijn moet kunnen? De bende van Cirq, gekend van de meest straffe stoten op de Gentse Feesten, komen speciaal daarvoor naar Houtem.
In de thematent presenteert de regio Pistoia haar streekproducten, doorlopend vanaf 11 november om 8u tot 12 november 's avonds.
Overzicht van de gastregio's:
2014: Pistoia, Italië
2013: De Vlaamse Ardennen
2012: Une Autre Provence
2011: Champagnestreek
2010: Zeeland
2009: Andalusië
2008: Limousin
2007: Ierland
2006: Alsace
2005: Brusselen op de markt
2004: La Dolce Tavola Pistoia
2003: Proef het vlakke land
2002: Rheinhessen
2001: Hageland en Pajottenland - streekproducten uit Vlaams Brabant
2000: Champagnestreek
1999: Erov - Oost-Vlaamse streekproducten
1998: Groeten uit... Oostenrijk
1997: Nord-Pas-de-Calais
1996: Agriculture Savoureuse (Ardennen)
1995: Zeeland
Handjesklap
Kopen en verkopen = handel drijven !!!
Op de Houtem Jaarmarkt gebeurt dat handel drijven nog op een ouderwetse manier.
Er komt een bod, een tegenbod, een nieuw bod, een nieuw tegenbod...de verkoper bluft over zijn te verkopen dier...de koper zoekt naar gebreken en onvolmaaktheden aan het dier...
Ondertussen doet men aan 'handjesklap'.
De verkoper klapt in de hand van de koper, de koper klapt terug...en dit zo verder tot men uiteindelijk overeenkomt en de verkoop kan afgesloten worden.
Heel lang geleden...
In de Middeleeuwen hoorde er (ook toen rees) bij zo'n jaarmarkt eten, drinken en een kermis.
Niet alleen attracties en spel-en eetkramen vulden toen het kermisplein, maar ook foortheaters, bokstenten en zelfs een circus, circus van Joseph Tondeurs.
Joseph presenteerde ook steeds een kleine cavalerie en dat beviel het publiek in Sint-Lievens-Houtem, want paarden waren een onderdeel van de jaarmarkt.
NB: In die tijd was het dorpsplein nog niet geplaveid en veel kermismensen spraken spottend
van Sint-Lievens-Morem, omdat het terrein waar ze moesten opbouwen er die periode
van het jaar meestal modderig bijlag.
Werk achter de schermen
Houtem Jaarmarkt is één groot feest. Maar achter de schermen werken heel wat mensen samen om dit in goede banen te leiden.
Op het terrein zijn er dierenartsen aan de slag, veiligheidsmensen, een delegatie van de politie en de brandweer, mensen die bezig zijn met de coördinatie van de dieren, de keuringen, de marktkramen en feesttent, de camerabewaking,...
Ook in het secretariaat op het gemeentehuis wordt de klok rond gewerkt.
Programma 2014:
11 november: 8u30 tot 13u: Marktplein: keuring stamboekpaarden
14u30 tot 17u: Marktplein: lossen van paarden en vee
14u: thematent CIRQ: 'De grote lieg-en bedriegshow' voor kinderen en ouders
18u tot 19u: St.-Michaëlskerk: Festival van Vlaanderen met Veerle Peeters en
Jan Vermeulen
19u: thematent: VIP-avond
12 november: 8u tot 17u: Marktplein: traditionele paarden-en veemarkt
8u tot 17u: Marktplein: traditionele kraampjesmarkt
8u tot 17u: site 'De fabriek': tentoonstelling vergeten Vlaamse koeienrassen
15u: Marktplein: Antoon, de tractortroubadour
Doorlopend in de thematent: presentatie streekproducten Pistoia.
Er is een eigen radiostation, er is een fotowedstrijd en zoals elk jaar: de tentoonstelling van landbouwmachines. Er is een heel speciale sfeer in alle café's !
Erkenning:
In 2008 werd de winterjaarmarkt, door minister Bert Anciaux, erkend als Vlaams niet-tastbaar cultureel erfgoed. Opname op de lijst van Vlaams Immaterieel Erfgoed.
Sinds 2010 heeft de winterjaarmarkt een nog grotere erkenning gekregen. Samen met het Aalsterse carnaval en het Krakelingenfeest in Geraardsbergen werd de winterjaarmarkt door Unesco erkend als uniek werelderfgoed.
01-11-2014
Jacht in de Vlaamse Ardennen
Jacht in de
Vlaamse Ardennen
Geschiedenis
Jagen was één van de belangrijkste activiteiten van de prehistorische mens (man) in de Oude Steentijd. Ze maakten hun wapens zelf: pijl, boog, speer, werpbijl, slingers... Voor hen was jagen (samen met visvangst) de manier om aan voedsel te komen. De jacht werd voorbereid aan de hand van rotstekeningen.
Later (in het neolithicum of einde steentijd) nam het belang van de jacht af omdat men zich op een vaste plaats gingen vestigen en jagers boeren werden (aan landbouw deden).
Toen de Romeinen onze streken veroverden introduceerden ze konijnen in onze streken. Deze dieren werden dan ook fel bejaagd.
Van Karel de Grote (742-814), Frankische keizer, is bekend dat de jacht een grote plaats in zijn leven inneemt. Hij sticht in Nijmegen Het Valkhof, jagen met de valk en is ook de bedenker van de zogenaamde banwouden: bossen waarin alleen de keizer met zijn gevolg mag jagen. Hij maakte grond wat tot niemand behoorde koninklijke grond, waarmee hij zijn jachtgebied vergrootte.
Toen was het ook de gewoonte het huis te versieren met de vacht of de veren van het geschoten dier en delen van het gewei, tanden of klauwen te dragen als uitzonderlijke tekenen van succes en als amulet tegen boze krachten.
In de middeleeuwen was de jacht meer een tijdverdrijf bij de adel. Ze hadden het alleenrecht (jachtrecht) in vele gebieden. Men trok zelfs dwars door de ingezaaide velden van de boeren. Wanneer anderen dan gingen jagen in deze terreinen, konden ze worden bestraft wegens stroperij. Wild was voor de adel een welkome aanvulling op het voedsel.
Adellijke dames spelen een rol in de middeleeuwse jacht en houden zich vooral bezig met de valkenjacht.
Adellijke jongemannen kregen les in jagen en werden zo klaargestoomd om hun kasteel,stad, streek of land te verdedigen tegen invallers.
Ook werd in de late middeleeuwen het vuurwapen en het buskruit uitgevonden. Vanaf toen was jagen meer een voorbereiding op een oorlog.
In het begin van de 17de eeuw waren de aartshertogen Albrecht en Isabella beiden gepassioneerd door de jacht. Hij ging vooral jagen met het geweer op everzwijnen. Zij verkoos de jacht met de kruisboog of de haakbus.
Ook gingen ze op reigerjacht met behulp van valken.
Er werden bossen aangeplant om allerlei vogels en grof wild aan te trekken. Zo werd er geschoten op dam-en edelherten, everzwijnen, vossen, vogels (zwaluwen, houtsnippen, lijsters), konijnen, fazanten en zelfs wolven.
Einde zeventiende eeuw blijkt dat het jachtrecht zich niet meer beperkte tot de adel. In 1680 kwamen de ridderschap en de steden overeen dat ook personen die fatsoenlijke ambten beleedden mochten deelnemen.
In de 18de eeuw ging men zeilen spannen met daartussen een hut. Het wild (vooral herten) werd naar deze plaats gedreven en vanuit de hut neergeschoten.
In 1750 bepaalde Willem IV dat ingezetenen van het platteland ook mochten jagen.
De Franse vorst beschikte over tientallen windhonden, een honderdtal boogschutters en personeel. Bij de everjacht werd de doodsteek toegebracht door de hoogste edelman in het jachtgezelschap. Hij gebruikte hiervoor een speciaal ontworpen zwaard.
In onze tijd zijn er veel jachtmethodes die allemaal geregeld worden via nationale of regionale regelgeving.
Voorwaarden om jager te worden:
Iedereen die in Vlaanderen met een vuurwapen wil jagen, moet een jachtverlof of een jachtvergunning hebben.
Een jachtverlof is een persoonlijk document waarmee de houder met een vuurwapen mag jagen in Vlaanderen. Het is geldig voor 1 jachtseizoen.
Om dit te verkrijgen moet men:
minstens achttien jaar oud zijn op 1 juli van het jaar waarop je het aanvraagt
een geldig getuigschrift hebben (=geslaagd zijn in het theoretisch (vanaf 17 jaar) en praktisch examen, jaarlijks georganiseerd in het Vlaams en Waals gewest)
in het bezit zijn van een recent bewijs van goed gedrag en zeden
verzekerd zijn voor de jacht (de burgerlijke aansprakelijkheid dekken van ongevallen die lichamelijke en materiële schade aan derden veroorzaken)
Kostprijs : gewoon jachtverlof =150 euro
jachtverlof enkel voor zondagen =105 euro
Een jachtvergunning is een persoonlijk document dat aangevraagd wordt door iemand met een jachtverlof voor een genodigde die niet in het Vlaams gewest woont. Duurtijd: 5 dagen.
Kostprijs jachtvergunning: 40 euro.
Geweren
Veruit de meeste jagers maken gebruik van een geweer om de jacht uit te oefenen.
De jager gebruikt twee soorten geweren,: gladloop-hagelgeweer (kleinwild) en het kogelgeweer of kogelbuks (grofwild).
Dubbelloops jachtgeweren zijn er in twee vormen: met de lopen naast elkaar (juxtaposé) en boven elkaar (superposé), voor zowel hagel als kogel.
Er zijn ook combinaties mogelijk, bijvoorbeeld twee hagellopen naast elkaar en daaronder een kogelloop, dit wordt een drilling genoemd. Enkele modellen zijn: Browning, Winchester, Lincoln en Zabala.
Op basis van diverse wettelijke beschikkingen andere dan het jachtdecreet, heeft de Vlaamse Regering een Besluit uitgevaardigd dat het gebruik van jachtwapens en munitie regelt in het Vlaamse Gewest.
Dit Besluit verbiedt voor jachtdoeleinden aan te wenden :
(a) semi automatische of automatische geweren waarvan het magazijn meer dan twee patronen kan bevatten;
(b) geweren, voorzien van kunstmatige lichtbronnen of voorzieningen om de prooi te verlichten;
(c) geweren, voorzien van een vizier met beeldomzetter of een elektronische beeldversterker of elk ander instrument om s nachts te schieten;
(d) geweren voorzien van een geluiddemper;
(e) pistolen, automatische pistolen, machinepistolen en revolvers;
(f) machinegeweren.
Het gebiedt enkel volgende wapens te gebruiken :
(a) geweren met gladde loop van tenminste het kaliber 24 en ten hoogste 12;
(b) geweren met getrokken loop met een nominaal kaliber van minstens .22 Engelse duim of 5,6 mm;
(c) geweren met gladde en getrokken loop die elk beantwoorden aan de hierboven gestelde grenzen voor een gladde respectievelijk getrokken loop.
Bij het jagen met geweren of voor het doden of afmaken van het desbetreffende wild mag slechts van welomschreven munitie gebruikgemaakt worden, en dit in functie van de categorieën wild.
Het gebruik van loodhagel en zinkhagel is verboden, dit omwille van het milieu- en natuurbehoud.
Jachtmethodes:
In de Vlaamse Ardennen:
Jacht voor de voet: Een kleine jacht voor doorgaans één of enkele personen. De jagers en drijvers lopen, al dan niet met hond(en), op één lijn door het jachtveld en bejagen daar het wild.
Geposteerde jacht: Rond het bos worden de nodige jagers met geweren 'geposteerd' of geplaatst en de drijvers met honden drijven het wild naar hen toe.
Elders:
Waterwild: Deze jacht is toegestaan op wilde eenden of met speciale vergunningen op smienten en diverse ganzen. Ze kunnen onder meer worden bejaagd vanaf een boot, een eendenkooi of vanaf een bedekte omgeving op de grond. Tegenwoordig mag er alleen nog maar op wilde eenden gejaagd worden.
Aanzitjacht: Heeft doorgaans plaats bij zwartwild (wilde zwijnen) maar ook bij herten en reeën. De jager loopt niet door het veld maar blijft lange tijd op dezelfde plek om het dier voor schot te krijgen. Deze jachtvorm vindt meestal plaats vanaf een hoogzit of jachtstoel: een verhoging die zorgt dat het jachtveld beter is te overzien, wild makkelijker te tellen, het schot beter te plaatsen. Hierbij zit men soms in een hutje, maar ook wel op een bankje met ladder, of een aan de bovenzijde open kansel. Doordat men hoger zit heeft men vrijwel altijd een veilige richting omdat de kogel bij doorslag in de grond komt.
Drukjacht: Eén jager, drijver of voorjager met hond zorgt dat het wild rustig in beweging komt, waarna de jager, vaak vanuit een hoogzit, het wild bejaagt. Deze methode vindt alleen plaats indien de Minister voor het betreffende jaar toestemming heeft gegeven, omdat afschot met andere methodes slecht te realiseren valt.
Lokjacht: De jager lokt met lokkers het wild naar de plaats waar gejaagd wordt. Vaak gebruikt bij jacht op de houtduif. Alleen bij wilde zwijnen wordt ook voer gebruikt en toegestaan, al spreekt men dan over aanzitjacht.
Drijfjacht: De drijfjacht heeft plaats met meer jagers. Behalve door de jagers wordt aan de drijfjacht ook door een aantal honden en de nodige 'drijvers' deelgenomen. De dieren worden uit een bepaald gebied gedreven door hond en mens en 'opgewacht' door de jagers. De drijfjacht op grofwild is in Nederland verboden.
Sluipjacht: jacht waarbij het (groot) wild beslopen wordt.
Openingstijden
NB: In de Vlaamse Ardennen jaagt men vooral op kleinwild (haas, patrijs, fazant, houtduif, konijn, vos). Na aanvraag aan ANB (Ag.Natuur Bos) mag men ook jagen op hert, damwild (meestal uitgebroken uit privaatdomeinen) en wild zwijn (emigratie uit Wallonië).
Jachthonden
Een jachthond helpt de jager bij de jacht.
Jachthonden kunnen dienen om wild op te sporen, wild zelf te doden of afgeschoten wild te apporteren.
Meest gebruikte jachthonden:
Een staande hond, zoals de Vizsla, speurt het wild voorzichtig op, waarbij ze op afstand van het wild stil gaan staan. Zo wordt gewezen op de plaats waar het wild schuilt. =voorstaan en aanduiden van het wild.
Een apporteerhond brengt het aangeschoten kleinwild. =apporteren van wild. Voorbeeld: retriever.
Een aardhond stoot het wild vanonder dichte begroeiing uit. Voorbeeld: de spaniël (vogelhond) die de vogel uit de lage dekking drijft. Ook de terriër, gefokt om kleinwild uit de holen te jagen.
Andere:
Een drijfhond (zoals de Basenji) spoort het wild op en drijft het wild naar de jager of naar een net.
Een brak drijft het wild op en volgt het wild totdat het uitgeput raakt. Een brak dood het kleinwild meestal zelf. Voorbeelden van brakken zijn de Grand bleu de Gascogne voor de jacht op grootwild en de Beagle voor de jacht op kleinwild.
Hoogzitten
Een hoogzit is een kleine uitkijktoren aan een bosrand of aan de rand van een veld van waar de jager het wild kan observeren en eventueel afschieten.
De hoogzit is met een laddertje te beklimmen en kan bestaan uit een stevige jachthut op palen, of uit een simpeler gecamoufleerd platform met een zitplank dat bevestigd is aan de stam van een boom.
Het schieten van wild vanaf een verhoging - de zogeheten aanzitjacht - doet men om meerdere redenen.
Men heeft een beter zicht op het jachtterrein
De jager kan zich er goed verbergen voor het wild
Indien men vanaf een verhoging schiet is er minder kans onbedoelde objecten te raken omdat de bodem als veilige kogelvang fungeert.
Vanaf een hoogzit wordt doorgaans op groter wild geschoten, vooral vossen, reeën, herten en (ever)zwijnen.
Termen uit de jacht
Aanzitjacht: vanuit of vanaf een hoogzit bij de jacht op zwartwild en ander grootwild
Apporteren: het wild naar de jager brengen door de jachthond
Biotoop: leefomgeving van dieren
Drift: een stuk land wat men opdrijft
Drijfjacht: jacht met drijvers
Hofjager: een jager in dienst van het Koninklijk Huis
Drukjacht: een manier van jagen waarbij de jagen in het bos zit en één drijver met hond het wild op de voet probeert te brengen
Jachthuurovereenkomst: een overeenkomst voor de huur van een jachtgebied.
Jachtopziener: een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) die toezicht houdt op naleving van de Flora- en faunawet
Kegelen: het zich op de achterlopers verheffen door haas of konijn om beter te kunnen rondkijken
Klokhuis: organen (hart, longen, lever, nieren)
Klucht: groep patrijzen
Laveien: voedsel zoeken
Lepel: oor van een haas of konijn
Loper: poot van haas, konijn en grote hoefdieren
Mummelen: het nuttigen van de traditionele borrel na de jacht uit respect voor een geschoten stuk grofwild, vroeger ook wel 'dooddrinken' genoemd
Partout: aangeven dat er lopend wild is gesignaleerd
Pekelen: de urine uit de blaas van een haas/konijn drukken Dit om de kwaliteit van het vlees te behouden.
Rammelaar: mannelijk haas of konijn
Rekel: mannelijke vos
Schelden: geluid van een verstoord ree
Spiegel: wit stukje vacht op het achterste van een ree
Tableau: de totale hoeveelheid geschoten dieren van een jachtdag
Tiro: aangeven dat er vliegend wild is gesignaleerd
Verwaaiing: geur die een levend wezen verspreidt: lichaamsgeur of zweet
Vossenjacht: een jacht te paard met een meute jachthonden, in Nederland vindt dit echter op een weidelijke manier plaats, met het geweer.
Weidelijkheid: verantwoordelijke houding tegenover mens, plant en dier
Weidmannsheil: jagersgeluk. Ook felicitatie aan een jager bij weidelijk afschot.
Zweet: het bloed afkomstig van wild
Jachttoerisme
Jagers nemen soms deel aan jachtreizen naar wildrijke gebieden in het buitenland, dit wordt wel "jachttoerisme" genoemd.
Onder begeleiding van een plaatselijke gids kan men jagen op grootwild, zoals wilde zwijnen, elanden, beren, wolven in de noordelijke streken of antilopen, gazelles, buffels en dergelijke in de savannes van Afrika.
Deze laatste vorm van reizen wordt vaak een safari genoemd.
Schutspatronen
De jagers hebben 4 schutspatronen.
De bekendste is Sint-Hubertus met als zijn voorganger Sint-Eustachius of Sint-Eustatius . Daarnaast Sint-Egidius of Sint-Gilles en Sint-Bavo of Sint-Baaf . De laatste vooral voor de valkeniers.
HVV=Hubertus Vereniging Vlaanderen
=vertegenwoordigt een ruime meerderheid van Vlaamse jagers
Sint-Hubertus
Geboren in Maastricht rond 656 als oudste zoon van Bertrand, hertog van Aquitanië en zijn gemalin Huberna. M.a.w. geboren als achterkleinkind van de Franse koning Clovis.
Legende van Sint-Hubertus
Hubertus had een grote jachtpassie.
Op Goede Vrijdag (sterfdag van Jezus) van het jaar 683 ging Hubertus te paard en met zijn kruisboog en honden de bossen van de Ardennen in. Hij ging jagen op herten.
Weldra kwam hij op het spoor van een groot hert. Hij achtervolgde het dier urenlang.
Vlak voor hij aanlegde om het genadeschot te lossen, draaide het hert zich om en toonde Hubertus zijn gewei, met daartussen een schitterend stralend kruis.
Hubertus hoorde een stem die zei: 'Hubertus, waarom verlies jij je tijd in dergelijke bezigheden? Als jij je niet tot de Heer keert, zul je naar de hel gaan. Ga naar mijn dienaar Lambertus en doe wat hij u zegt! Vanaf nu zult gij niet meer jagen!'
Hij ging bij Lambertus (bisschop van Maastricht) en werd kloosterling in Maastricht (klooster van Stabloo).
Later werd hij priester en assistent van Lambertus.
Na de dood van Lambertus (vermoord-jaar 700) benoemde de paus Hubertus tot bisschop van Maastricht.
Vanuit Maastricht bekeerde Hubertus deze streken tot het christendom en verlegde later de bisschopszetel naar Luik.
Hij stierf in656.
Later heilig verklaard.
Sint-Hubertus werd patroon van de jagers, de jacht en de jachthoornblazers.
Sint-Hubertusfeest = 3 november
NB: ook Sint-Eustatius heeft een hert gezien met een stralend kruis tussen de geweistangen.
WBE
Een Wildbeheereenheid is een samenwerkingsverband tussen jachtrechthouders binnen een bepaald gebied dat meerdere jachtterreinen omvat en waarin een planmatig wildbeheer wordt gevoerd.
WBEVA
De WBE (Wildbeheereenheid) Vlaamse Ardennen bestaat sinds 1993 en situeert zich in Oost Vlaanderen en omvat de fusiegemeenten :
Brakel Horebeke Kluisbergen Maarkedal Oudenaarde Ronse Zottegem Zwalm,
Het werkingsgebied is 33.000 Ha groot en behelst dezelfde omschrijving als deze van het toenmalige RLVA, teneinde ook in dit orgaan de nodige jachtvriendelijke inspraak te kunnen vrijwaren.
Er zijn 75 jachtgroepen en 170 jagende leden.
Wat de totale bejaagbare oppervlakte betreft, komt de WBE Vlaamse Ardennen op de eerste plaats in gans Vlaanderen :
1. Vlaamse Ardennen : 26.195 Ha
2. Westhoek : 23.371 Ha
3. De Mandelvallei 20.162 Ha
Doelstellingen
De doelstellingen algemeen van de wildbeheereenheden kunnen als volgt vervat worden :
Ze hebben in primo als doel :
Een jachtbeschermingsverband oprichten ter ondersteuning van de wildbescherming.
De ontwikkeling en de verbetering van de wildstand en zijn leefgebieden.
De bestrijding van schadelijke dieren.
De strijd tegen de stroperij en andere milieudelicten.
De verbetering van de jachttechnische organisatie.
De verbetering van de weidelijke jacht ten behoeve van het respect voor rechten en eigendommen en belangen van derden, niet-jagers.
De verbetering van de verstandhouding onder jagers en tussen jagers en derden in het belang van ons leefmilieu.
De WBEVA stelt zich tot doel:
Het bevorderen van een evenwichtige wildstand voor zover dit met de belangenafweging strookt tussen landbouw, tuinbouw, bosbouw, natuurbescherming en jacht, zoals aangegeven in de jachtwetgeving.
De tot standkoming van een gemeenschappelijk jachtbeleid dat is gericht op een optimale jachtuitoefening, binnen het kader van een goed wildbeheer en op een goede verstandhouding berust tussen alle leden.
Een jaarlijkse inventarisatie, registratie, met daarop evaluatie van de wildstand, afschot en valwild.
Het bevorderen van de wildstand door behoud en verbetering van het biotoop, beperken van predatie en valwild bij maaien, het terugdringen van stroperij en verbetering van het milieu.
Het voorkomen en bestrijden van wildschade, door gerichte acties.
Het jaarlijks vaststellen van een werk- en bejagingsplan mede gebaseerd op de evaluatie van wildtellingen, afschot en valwild.
Het opbouwen en in stand houden van goede externe contacten.
Om bovenstaande doelstellingen te realiseren, zal het bestuur van de WBE, in de eerste plaats het initiatief moeten nemen, maar zullen daarnaast de leden hun medewerking moeten verlenen. Hiertoe is de wildbeheerscommissie ingesteld.
DE JACHT IS MEER DAN SCHIETEN !!!!!
NATUURBEHOUD
"Jacht is een hobby het ganse jaar door."
Enkel in de herfst wordt er gejaagd en ziet men mensen als "jager". Maar wat bijna niemand ziet is de jager die 's winters bomen en struiken plant, in de lente wildakkers zaait en 's zomers alles ook onderhoudt.
Ook heeft men regelmatig een gesprek met de landbouwer om aan te raden de gronden te bebouwen met gewassen dienstig voor alle diersoorten.
Jaarlijks moet men aan ANB melden welke stappen er zijn ondernomen om de bioscopen te verbeteren.
Projecten met ondersteuning van WBE VA in de Vlaamse Ardennen:
Boterhoekproject:
Start: 2012 - gerealiseerd met subsidies van de Vlaamse overheid - doel: boskwaliteitsverbetering via kappen van populieren, nieuwe inplanting (zwarte els, lijsterbes, vogelkers,...), uitdunning om meer licht te brengen in de ondergroei, aanleggen van een poel op de weide wat zorgt voor een ideale omgeving voor heel wat dieren.
Natuurproject: =nieuw pilootproject in de Vlaamse Ardennen met als doel de landbouw milieuvriendelijker te sturen.
PLANMATIG WILDBEHEER
-slechts een verantwoord overschot mag geoogst worden. Men mag de toekomst niet in gedrang brengen, wel bevorderen.
-soms schietverbod van bepaalde dieren (vb.: geen fazantenhennen)
-bestrijding van schadelijke dieren vb.: vos
-strijd tegen stropen (jagen zonder toestemming)
-opstellen van wildbeheerplan en bejagingsplan, gebaseerd op de evaluatie van wildtellingen, afschot en valwild.
-organiseren van wildtellingen teneinde het afschotplan te kunnen opstellen
Dankzij wildbeheer hebben we de laatste jaren veel nieuwe gasten in ons land: bever, buizerd, havik, valk, boomkikker, wasbeer en ....vos !!!
ZORG VOOR VEILIGHEID
-elke jager moet geslaagd zijn in het theoretisch en praktisch examen ingericht door het Vlaams (of Waals) gewest vooraleer ze een jachtverlof krijgen.
Er is veel aandacht voor degelijk en veilig omgaan met wapens, voor het goed inschatten van situaties (o.a. aanwezigheid van personen en verkeer), voor de ballistiek van de munitie en patronen.
-men zorgt meer en meer voor veiligheidskledij tijdens de jacht. Zien en gezien worden !
-elke jachtstart wordt afgeblazen met een hoorn
-bij jacht op grofwild: verbods-en waarschuwingsborden worden geplaatst; soms bemande opzichters waar absoluut nodig.
-men zorgt voor een goeie briefing met goeie afspraken en instructies
Aan de wandelaars:
Wees voorzichtig tijdens de jacht !
Blijf weg uit het jachtdomein, blijf zeker op de wandelpaden !!!
Met dank voor de medewerking aan:
dhr Van Liefde Roland, Horebeke
dhr De Mets Dieter, Asper
25-10-2014
Halloween
Halloween Wat is Halloween?
Halloween is een feestdag die vooral in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Canada gevierd wordt.
Het mag beschouwd worden als één van de oudste feestdagen tot op heden, met wortels die duizenden jaren teruggaan.
Eigenlijk is het een combinatie van 3 feestelijkheden: Samhain (Kelten), Pomona (Romeinen) en Allerheiligen & Allerzielen (Christendom), die elk doorheen de eeuwen heen hun stempel gedrukt hebben op dit winterfeest.
Ook bij ons krijgt Halloween meer en meer aandacht.
Wanneer wordt Halloween gevierd?
Op 31 oktober, de avond voor Allerheiligen.
De naam "Halloween" is afgeleid van All Hallows Eve (Allerheiligenavond), de avond voor Allerheiligen, 1 november.
Hoe Halloween ontstond:
het begon allemaal met Jack
Jack, een Ierse man(smid), bracht zijn avonden graag door in zijn stamkroeg, waar hij het ene glaasje na het andere dronk, om de tijd te doden. Op zo'n avond ontmoette hij in een dronken roes de duivel, die maar één ding wou: bezit nemen van zijn ziel. Maar de listige Jack wist de duivel over te halen om samen met hem nog één glas te drinken.
Op het einde van de avond nam de duivel de gedaante aan van een muntstuk om zijn pils te betalen. Jack greep het muntstuk en sloot hem op in een buidel(geldbeugel) met een kruisvormig slot. Hij smeekte Jack om bevrijding.
Pas toen hij Jack had beloofd hem tien jaar met rust te laten, liet Jack hem weer vrij.
Tien jaar later botste Jack weer op de duivel op een verlaten landweg. Hij vroeg terug om Jack zijn ziel.
Om tijd te winnen vroeg hij hem nog om één gunst: een appel uit de dichtstbijzijnde boom.
Toen de duivel in de boom klom om een mooi exemplaar uit te zoeken, zag Jack zijn kans schoon om met zijn zakmes een kruis te kerven in de stam van de boom. De duivel zat klem in de kruin en Jack liet hem beloven dat hij hem nooit meer lastig zou vallen. Vanuit zijn benarde situatie kon de duivel niet anders dan hiermee akkoord gaan en hij sloeg jammerend op de vlucht.
Toen Jack stierf, werd hij weggejaagd uit het paradijs(hemel), omdat hij met de duivel had geheuld. In de hel wilden ze hem ook niet, omwille van de belofte van de duivel(hem met rust laten).
Jack was verdoemd om eeuwig te dolen en smeekte de duivel om een gloeiend kooltje, waarmee hij zijn lange en donkere weg kon verlichten.
Die kreeg hij gelukkig nog en hij stak het in een uitgeholde raap.(later: pompoen)
Sindsdien dwaalt 'Jack of the Lantern' - later verbasterd tot 'Jack O'Lantern' - door het duister, met zijn lantaarn in de hand.
De echte oorsprong?
De Keltische impuls.
In de Keltische kalender begon het jaar op 1 november, dus was 31 oktober oudejaarsavond.
De oogst was binnen, het zaaigoed voor het volgende jaar lag klaar en dus was er even tijd voor een vrije dag, het Keltische Nieuwjaar of Samhain.
NB: Vruchten die na die dag nog aan de bomen hingen, mochten niet meer worden geplukt. Elk gewas dat nog op de velden stond werd als taboe beschouwd. Het was een offer voor de natuurgeesten en ongeschikt voor huiselijke consumptie.
De Kelten geloofden namelijk ook dat op die dag de grenzen tussen de wereld van de mens en de 'andere wereld' geopend werden en dat de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terug kwamen.
In de huizen in elke kamer werden kaarsen gezet om overleden geesten naar hun vroegere woonst te leiden. Er werd zelfs een plaats aan tafel of bij het vuur voorzien. Men bedeelde vooral zoetigheden en wijn moest hun dorst lessen.
Men trok naar de rand van het dorp om de kwelgeesten (de slechte geesten) buiten het dorp te houden. Men ging zich ook verkleden en vermommen omdat ze zo hoopten dat de doden dachten dat hij/zij één van hen was. Sommigen droegen ook maskers om de boze geesten angstig te maken.
Het gewone volk bootste de geesten na en trok van deur tot deur, verkleed in griezelige kostuums en gewapend met uitgeholte bieten, om te bedelen voor kleine gaven zoals stukjes fruit, koeken en ander voedsel. Men geloofde dat offergaven hen zouden vrijwaren van plagerijen door de boze geesten.
Op het eiland Groot-Brittannië werd Halloween vooral door de Kelten gevierd.
De Romeinse impuls
Toen de Romeinen Groot-Brittannië binnenvielen (eerste eeuw na Christus) en het land van de Kelten veroverden en bezetten, vermengden ze de Keltische traditie met hun eigen tradities, die eind oktober natuurlijk de viering van de oogst betroffen en ook het eren van de doden. Hun feest was gewijd aan de godin Pomona en hun feest noemde Pomona.
Zo ontstond er een gezamenlijk herfstfeest.
De Christelijke impuls
In de negende eeuw van de huidige tijdrekening steekt een Europees christelijk gebruik de zee over en vermengt zich met het herfstfeest.
Op Allerzielen - 2 november - gingen in lompen gehulde christenen in de dorpen rond en bedelden zielencake (brood met krenten).
Voor elk brood beloofden ze een gebed te zeggen voor de dode verwanten van de schenker, om op die manier zijn bevrijding uit de tijdelijke straffen van het vagevuur te versnellen en zodoende zijn opname in de hemel te bespoedigen. Het "Trick or Treat" spelletje vindt wellicht daar zijn oorsprong.
De avond voor Allerheiligen werd door de Engelsen aanvankelijk 'Eve of All Saints' of ook wel 'All Hallow's Eve(ning) genoemd, maar verbasterde later tot Hallowe'n en tot slot tot Halloween.
In de Verenigde Staten maakt het feest vooral opgang in de tweede helft van de 19e eeuw, toen grote groepen Ierse en Schotse immigranten het land binnenkwamen. Bij hen was er aardappelhongersnood. Zij namen hun oude tradities mee.
De toenmalige Amerikanen namen de meeste Keltische praktijken gewoonweg over en legden er hun eigen accenten in.
In de VS duikt dan de bekende jack-o'-lantern (lantaarn-pompoen) op, die in de hele wereld wellicht het bekendste gezicht van Halloween is en dienst doen als lampionnen.
Halloween in Nederland, België, Suriname en Bonaire
In Nederland en België wordt er steeds meer aandacht besteed aan het Halloweenfeest/Allerheiligenavond.
Dit gebeurt meestal in de vorm van langs de deuren gaan en snoep ophalen en steeds meer door Halloween-feesten en het versieren van huizen.
Veel lagere scholen organiseren een zogenaamde trick-or-treat-tocht, waarbij de kinderen (veelal onder begeleiding van oudere) verkleed langs de deuren gaan.
De bedoeling is om diegene die opendoet een beetje bang te maken.
Vaak heeft de bewoner dan snoep in huis, waaruit de kinderen kunnen kiezen.
De huizen die deelnemen, zijn steeds meer herkenbaar door zichtbare Halloweenversieringen.
Sinds 1992 zijn deze artikelen steeds meer in de betere feestwinkels te verkrijgen en de laatste jaren is het een niet weg te denken handel voor deze groep winkels.
In sommige delen van Nederland en België is rond deze tijd het van oorsprong katholieke Sint-Maartenfeest populairder onder jongeren .
In België en Nederland wordt Halloween ook gevierd in pretparken.
Ook in Suriname en Duitsland wordt Halloween groot gevierd. In dit land is deze traditie uit de Verenigde Staten overgewaaid. Vooral onder de jeugd is Halloween populair.
Op het eiland Bonaire komen alle kinderen van een dorp of stad bij elkaar, maar in plaats van bij mensen langs de deuren te gaan, gaan ze bij winkels langs.
Wat gebeurt er op Halloween?
Symbolen:
Halloween wordt gekleurd door 3 belangrijke symbolen:
-de 'Jack-o'-Lantern of uitgeholde pompoen (schrikwekkende gezichten of geesten)
Tot enkele eeuwen gelden geloofden de mensen dat geesten en spoken tijdens de nacht van Halloween uit hun graf kwamen om de huizen te bezoeken waar ze vroegen
hadden gewoond. Om de geesten af te schrikken, verkleedden de dorpelingen zich als monsters en plaatsten ze kaarsen in uitgeholde rapen aan de voordeur.
Zo was het vroeger al in Ierland.
Bij hun aankomst in Amerika vervingen de Ierse kolonisten de raap door een pompoen, maar het ware verhaal van Jack O'Lantern wordt nog steeds van generatie op generatie doorverteld. Een oude gewoonte die je zelf aan je kinderen kunt doorgeven. Bij kaarslicht, uiteraard.
-het trick or treat-gebeuren waarbij kinderen verkleed van huis tot huis gaan om
snoepgoed en allerlei lekkernijen in te zamelen (= treat of traktatie). Als ze geen treat
krijgen zullen ze kattenkwaad (=trick) met iemand uithalen.
Jongeren gaan soms naar Halloweenfeesten.
NB: Ook in het christendom is er een traditie geweest dat op trick or treat leek, namelijk
'souling'. Op Allerzielen trok men rond om krentenbrood (soul cake) op te halen.
Kreeg men iets, dan begon men te bidden en te zingen omdat de overledenen vlug
in de hemel zouden komen. Kreeg men niets dan maakte men de bewoners bang
voor ronddwalende geesten van hun overleden familieleden.
-de bonfires, de grote vuren. In diverse landen (Wales, Schotland, Amerika)worden in
de nacht van Halloween nog altijd grote feestvuren ontstoken. Vroeger 'bone-fires'
genoemd, letterlijk vertaald: 'vuren waarin botten of beenderen verbrand werden'. Nu
zijn dit enkel en alleen nog vreugdevuren.
Commercie & vertier?
Op Halloween is kritiek zoals ook op Valentijnsdag omdat het ontdekt zou zijn door de commercie als een geschikte aanleiding om de consument tot wat ruimer vertier aan te zetten in de 'slappe' periode tussen zomervakantie en Sinterklaas. Dit laatste wordt alom bestreden.
Wel is duidelijk dat de commercie in toenemende mate belangstelling toont voor Halloween.
Ook is er kritiek omdat het vieren van deze feestdagen gezien wordt als symptomatisch voor de Amerikanisering van de maatschappij.
Bovendien kent Nederland zijn eigen variant, die bijna 2 weken later gevierd wordt: Sint-Maarten.
In vele regio's in Nederland, Vlaanderen en zelfs Frankrijk bestaat deze traditie waar kinderen met lampionnen en met speciale Sint-Maartensliedjes de deuren langs gaan om snoep op te halen.
Bekende liedjes zijn 'Elf november is de dag dat mijn lichtje...' en 'Sinte Sinte Maarten, de koeien hebben staarten...'.
Verschillende organisatie en kerkgenootschappen hebben kritiek op Halloween vanwege het "heidense" karakter dat het feest op vele plaatsen zou hebben, alsmede vanwege het spiritisme dat erdoor bevorderd zou worden. Het oproepen van geesten is niet toegestaan in de bijbel. Het oorspronkelijke Ierse gebruik hing weliswaar samen met een Keltische heidense traditie, maar was in wezen op christelijke wijze ingevuld.
Pas later kwamen de demonenverkledingen en de horror-outfits op, in de Verenigde Staten. Hierbij kwam soms het karakter op spiritisme en zelfs de duivel te liggen bij de versieringen. Zie bijvoorbeeld de onderstaande kleurensymboliek.
Vanwege de afwijzing van Allerheiligen en Allerzielen en het vagevuur door het protestantisme, wordt vaak door reformatorische genootschappen bezwaar gemaakt tegen elke uiting van Halloween - ook het gekerstende Ierse gebruik kan als katholiek volksgebruik geen genade vinden in hun ogen. Temeer daar 31 oktober voor protestanten een belangrijke gedenkdag is (Hervormingsdag) en gezien wordt als het begin van de reformatie.
Op 31 oktober 1517 sloeg de Duitse monnik Maarten Luther een pamflet met 95 stellingen aan de deur van de slotkapel in Wittenberg als aanklacht tegen de leer en praktijk van de rooms-katholieke kerk.
oranje: pompoenen, herfst, de verkleurende bladeren, vuur
paars: nacht, het bovennatuurlijke, mystiek
groen: goblins, monsters
rood: bloed, vuur, kwaad
blauw: water, lucht
31 oktober: een avond vol bijgeloof
Dooft op Halloween een kaars als door de wind? Dan is er een geest in huis.
Word je kind op Halloween geboren? Dan zal het helderziend zijn.
Eet je op Halloween om middernacht een appel voor de spiegel? Dan zal je je toekomstige geliefde zien.
Loop op Halloween drie keer achterwaarts rond je huis. Dat houdt de kwade geesten weg.
Dit bijgeloof is niet zomaar uit de lucht gegrepen, het dateert van duizenden jaren geleden.
Zo geloofden de Kelten al dat Halloween, toen heette het nog Samhein, een magische avond was
Bepaalde dieren en voorwerpen krijgen heel vaak magische krachten toegedicht. Op Halloween wordt dat bijgeloof nog sterker.
Bijgeloof - Vleermuis
Omdat de vleermuis zich alleen maar s nachts vertoont, omdat het diertje ondersteboven slaapt en omdat het kan vliegen, wat uniek is voor een zoogdier, wordt de vleermuis van oudsher gezien als een onheilspellend dier.
Vooral in de Westerse cultuur werd het beestje in verband gebracht met heksen en duivels. Ook de vampier is een vermenselijking van de vleermuis. Daarom werden vleermuizen vroeger vaak aan deuren genageld om de kwade krachten weg te houden. De heks of de duivel die op bezoek wilde komen, was bij deze gewaarschuwd.
Op Halloween krijgt het dier een voorspellend vermogen toegekend.
Vliegt een vleermuis drie keer rond je huis, dan is de dood op komst.
Vliegt er eentje je huis binnen, dan is er een geest op bezoek.
En zie je vroeg op de Halloweenavond een vleermuis vrolijk rondfladderen, dan krijg je de volgende dag gegarandeerd mooi weer!
Om alle misverstanden uit de wereld te helpen, is het goed om te weten dat de vleermuis in werkelijkheid slechts insecten en fruit eet. Alleen in Zuid-Amerika is er een soort die zich voedt met bloed, maar dat bekomen ze dan meestal van dieren en vaak hebben ze maar een heel klein beetje bloed nodig om voldaan te zijn. Ook is het niet zo dat vleermuizen het erop gemunt hebben om in je haren te vliegen. Dat doen ze zelden of nooit; ze blijven immers liever uit je buurt.
Bijgeloof - Spin
Er zijn maar heel weinig mensen die spinnen een lief diertje vinden. De meesten krijgen koude rillingen als ze er eentje in huis zien rondkruipen. De neiging om het beestje te verdelgen, is dan ook erg groot. Toch is het misschien beter het spinnetje met rust te laten. Je moet immers weten: het geluk heeft acht poten!
Het geloof dat een spin geluk kan brengen, vloeit waarschijnlijk voort uit de religie. Daar zou een spin een web voor het kindje Jezus hebben geweven zodat hij onvindbaar was voor de gezanten van koning Herodus. Ook is de naam van de duivel in het Hebreeuws Belzubub, wat zoveel betekent als heerser van de vliegen en laat dat nu eens het lievelingsgerecht zijn van de spin.
Vaak heeft het bijgeloof te maken met wat de spin aan het doen is. Als je bijvoorbeeld een spin op je kledij aantreft en ze zit stil, dan betekent dit dat je een som geld zult krijgen. wandelt ze over je kledij, dan krijgt je binnenkort een nieuw set kleren. Komt een spin van het plafond naar beneden en landt hij op je hoofd, dan krijg je weldra een erfenis van een vriend.
Ook het tijdstip waarop je een spin ziet, is betekenisvol. Denk maar aan het Franse spreekwoord: araignée du matin chagrin, araignée du midi souci, araignée du soir espoir, een Nederlandse variant daarvan is: Een spin in de morgen brengt kommer en zorgen, Een avondspin heeft geluk en zegening.
Doordat de spin zoveel goeds voorspelt is het uit den boze haar te doden. Een spin doodtrappen, zou regen veroorzaken. En als je droomt dat je een spin doodt, verlies je binnenkort iets dierbaars.
Ook op Halloween betekent het zien van een spin geen ongeluk. Volgens het bijgeloof is het een teken dat een overleden vriend of familielid naar je kijkt. Dat er bij Halloweenversiering zoveel spinnen worden gebruikt, heeft wellicht te maken met het feit dat een spin hoe dan ook angst aanjaagt. Het blijft een symbool voor gevaar en boosheid. Denk maar aan het gezegde zo nijdig als een spin.
Bijgeloof - Spiegel
Zeven jaar ongeluk. Dat is het aloude verdict dat je te horen krijgt als je een spiegel breekt. Maar heb je je al eens afgevraagd waarom men dat zegt? De oorsprong van dit bijgeloof vind je bij de Romeinen. Zij geloofden dat de weerspiegeling die je van jezelf in de spiegel ziet, een reflectie van je ziel is. Als je een spiegel breekt, tast je dus de ziel aan. Pas na zeven jaar zou je weer gelukkig kunnen zijn omdat de Romeinen geloofden dat in zeven jaar tijd elk lichaam, en dus ook de ziel, volledig veranderd is.
Het bijgeloof dat een spiegelbeeld de weerkaatsing is van de ziel, vinden we ook in andere rituelen terug. Zo geloven sommigen dat in het huis van een overledene de spiegels afgedekt moeten zijn. Het gevaar bestaat er anders in dat, als de ziel van de overledene het lichaam verlaat, hij door een spiegel gevangen zou worden genomen. Ook de mensen die een overledene bezoeken, zijn maar beter op hun hoede voor spiegels. Zien ze hun eigen weerspiegeling in het huis van een dode, dan zijn ze snel zelf aan de beurt om te sterven. En valt een spiegel in een huis zomaar naar beneden? Dan zal er binnenkort iemand sterven. Dat een vampier geen spiegelbeeld heeft, valt bij deze ook gemakkelijk te verklaren, ze hebben geen ziel.
Op Halloween krijgen spiegels, en bij uitbreiding alle reflecterende oppervlakken, een voorspellende kracht. Ben je een jonge vrijgezellenvrouw, ga dan op Halloween om middernacht voor de spiegel zitten met alleen een kaars als lichtbron. Eet een appel of kam je haren en het gezicht van je toekomstige geliefde zal in de spiegel verschijnen. Ook in een waterbron kunnen jonge vrouwen op Halloween hun geliefde herkennen.
Wat er gebeurt als je op Halloween een spiegel breekt, is niet geweten. Het is wellicht niet aan te raden om het uit te proberen. Ben je een ongelukkige die toevallig wel een spiegel uit zijn handen laat glippen, hetzij op Halloween, hetzij op een andere dag, gooi dan de scherven over je schouder in stromend water. Bijgeloof zegt immers dat je de vloek zo wat kunt temperen.
Bijgeloof - Kaars
De handeling om een kaarsje te branden als iemand uit je omgeving iets belangrijks te doen staat, is niet uit de lucht gegrepen. Een kaars staat immers al eeuwenlang symbool voor licht en leven. Het gebruik dat een jarige moet proberen om alle kaarsen op de verjaardagstaart in één keer uit te blazen, dateert al van de oude Grieken. Als hij erin slaagt, gaat hij een jaar vol geluk tegemoet.
Ook op Halloween krijgen kaarsen magische en positieve krachten toegedicht. Brandende kaarsen betekenen over het algemeen bescherming. Zo zou een brandende kaars in een pompoen de kwade geesten verjagen en als je op Halloween om middernacht een oranje kaars aansteekt en laat branden tot zonsopgang, zal het geluk aan jouw kant staan.
Uitdovende kaarsen op Halloween voorspellen dan weer niet veel goeds. Er zou een geest in huis zijn als een kaars volledig uitdooft. Wordt de vlam blauw, dan is er een geest heel dichtbij.
Kaarsen krijgen in het bijgeloof ook vaak een voorspellende kracht. Staar op Halloween diep in de vlam van een kaars en je zal de toekomst zien. Voorts kunnen jonge vrouwen op Halloween met een kaars naar een waterbron wandelen. Ze zullen in het water hun toekomstige echtgenoot ontwaren. En een van de bekendste Halloweenrituelen met een kaars is de volgende: ga op middernacht voor de spiegel zitten met alleen een kaars als lichtbron. Eet dan een appel of kam je haren, het gezicht van je toekomstige geliefde zal in de spiegel verschijnen.
Het is dus alvast niet slecht om op Halloween wat kaarsen te doen branden. Ze kunnen je alleen maar beschermen. Zorg er uiteraard wel voor dat ze veilig staan en geen brand kunnen veroorzaken. En let ook op voor het volgende: kaarsen die je op Halloween hebt doen branden, gooi je het beste weg of laat je liggen tot volgend jaar. Als je ze op andere momenten dan Halloween laat branden, gebeuren er vreemde dingen, aldus het bijgeloof.
Bijgeloof - Appels
Eet van de appel en doe een wens!. De meesten kennen de spreuk wel uit het sprookje van Sneeuwwitje wanneer de heks Sneeuwwitje wil vergiftigen met een appel. Toch is het idee dat een appel een wens kan doen uitkomen, niet zomaar verzonnen. Zo zegt een oud bijgeloof dat je een appel doormidden moet snijden wanneer je een wens doet. Als je daarbij geen pitten raakt, zal je wens uitkomen.
Veel bijgeloof rond appels heeft te maken met het ontdekken van de toekomstige geliefde. Als een vrijgezel de schil van een appel over zijn of haar schouder gooit, zou hij of zij aan de vorm van de schil kunnen zien wat de eerste letter van de naam van zijn of haar toekomstige is. Op Halloween kan een jonge vrouw dan weer om middernacht een appel voor een spiegel eten met alleen een kaars als lichtbron. Ze zal in de spiegel boven haar schouder het gezicht van haar aanstaande zien verschijnen.
Het belang van appels op Halloween is er gekomen toen de Romeinen Ierland en Schotland bezetten. Ze introduceerden er hun oogstfeest ter ere van de godin Pomona die het fruit en de tuinen beschermde. Het feest vond plaats rond de periode van het Keltische feest Samhein (link naar geschiedenis), waardoor ze op een bepaald moment met elkaar versmolten. De appel, de gewijde vrucht van Pomona, werd onder de feestvierders uitgedeeld en kreeg bijzondere krachten toegedicht door de Kelten. Het ritueel om een appel voor de spiegel op te eten is daar een voorbeeld van. Ook geloofde men dat als men op Halloween een appel van top tot bodem moest schillen. Wie de langste schil had, zou het langste leven.
Vandaag de dag wordt de appel op Halloween vooral gebruikt om lekkere gerechtjes (link naar appelgerechtje met chocola?) klaar te maken en om er spelletjes mee te spelen. Zo leggen kinderen graag de appels in een kuip vol water en proberen dan, met hun handen op hun rug, om het snelst een appel uit het water te happen. Leuk om thuis eens te proberen. Maar pas op, ook aan dit spelletje is bijgeloof gelinkt. De eerste die in de appel bijt, zou de eerste zijn die gaat trouwen. Gooi het klokhuis van de appel die je kind at, ook niet weg. Leg hem onder zijn of haar hoofdkussen en hij of zij zal van de toekomstige geliefde dromen.
Bijgeloof - Zwarte kat
Kruist een zwarte kat je pad, dan ligt onheil op de loer. Het is één van de bekendste bijgelovige spreuken in onze streken en de oorsprong ervan gaat terug tot ver in het verleden. Nochtans is er een tijd geweest waarin katten betere eigenschappen werden toegedicht. Voor de Egyptenaren, bij wie de god Bastet van een kat afstamde, was de kat heilig. Na haar dood werden ze gebalsemd en gemummificeerd en in hun graf werden voorwerpen en voedsel meegegeven voor de overtocht naar het dodenrijk.
Ondanks dit goede begin waren er algemeen bepaalde kenmerken van de kat die vele volkeren als magisch en duivels hebben beschouwd. Zo is de kat een nachtdier waardoor ze met duistere krachten in contact zou kunnen komen. Voorts is ze heel lenig en alert zodat het wel lijkt alsof ze negen levens heeft. Een link met de duivel, want ook van hem is ook geweten dat hij niet zo eenvoudig is uit te roeien. Ook zullen de weerspiegelende netvliezen van een kat en het feit dat ze geruisloos op kussentjes rond kan sluipen haar imago geen goed gedaan hebben.
De Kelten zagen in de kat al een middel om de duivel te tarten. Door haar traag te roosteren in manden boven het vuur, geloofden ze dat ze de duivel zelf kwelden. In de middeleeuwen gooide het feit dat katten zo talrijk waren olie op het vuur. Eerst werden ze gezien als de veroorzakers van de pest, later kregen ze alle ongeluk op hun geweten. Katten werden massaal gefolterd en zelfs levend begraven. Tijdens heksenverbrandingen werd de kat vaak mee op de brandstapel gegooid omdat men dacht dat ze de nachtelijke vermomming van de heks was. Er bestond ook een spelletje waarbij men de kat in een ton tussen twee bomen hing. Met knuppels werd dan gepoogd de ton om het snelst aan diggelen te slaan. En denk maar eens aan de kattenfolklore die vandaag nog in Ieper plaatsvindt ter herdenking van het feit dat men tot in de negentiende eeuw levende katten van het belfort af gooide.
En op Halloween? Dan worden alle mythes en de legendes rond zwarte katten weer levend. Er worden griezelige verhalen verteld waarbij zwarte katten cruciale rollen krijgen toebedeeld. Omdat het bijgeloof rond de zwarte kat nog heel erg levendig is, weigeren sommige asielen in Amerika rond de periode van Halloween zelfs zwarte katten mee te geven, om te voorkomen dat ze zouden worden losgelaten om mensen angst aan te jagen of gebruikt in een eng ritueel. Nochtans, het bijgeloof zegt: dood nooit een zwarte kat op Halloween, anders krijg je zeven jaar ongeluk.
Reis naar de roots van Halloween, reis naar Ierland!
Wil je je echt helemaal onderdompelen in de Halloweensfeer, dan is een trip naar Ierland een goed idee. Het is een must om er eind oktober even te vertoeven. Niet alleen zijn er dan overal in het land grote Halloweenfeesten aan de gang, het landschap met zijn heuvels, kastelen en kerkhoven is in de herfst nog zoveel sfeervoller met de mistslierten en de gele, bruine en rode bladeren aan de bomen.
Festivals
Overal in het land vinden rond Halloween kleine festivals plaats.. Het Banks of the Foyle Halloween Carnival in het graafschap Derry. is daarbij het grootste Halloween straatfestival, niet alleen van Ierland, maar ook van Europa. Het festival vindt al twintig jaar plaats tussen eind oktober en begin november. Er valt van alles te beleven. Er is een Halloween carnavalparade, vuurwerk, een kermis, een piratencruise, een volle maan bootparty en nog veel meer. Kortom, zoals ze in Ierland zouden zeggen: echt spooktacular!
Kastelen
In het mistige Ierland roepen de kastelen in het landschap meteen de eeuwen van de graven en de kasteelheren op. Veel kastelen maken er rond Halloween de gewoonte van om extra sfeer te scheppen en het is dan ook een must om er eens te komen logeren. Eén tip? Leap Castle in het graafschap Offaly wordt aanzien als het grootste spookkasteel van Ierland. Gedurende eeuwen hebben er zich huiveringwekkende dingen in afgespeeld. Zo werd het kasteel, dat in 1250 gebouwd werd, in de zestiende eeuw de inzet van een heuse broedertwist. Het zette een hele familie tegen elkaar op. Toen één van de twee broers, een priester, samen met de familie aan het bidden was in de kapel van het kasteel, stormde de andere broer binnen en reeg de priester aan zijn zwaard. Sindsdien heet de kapel bloody chapel.
In latere tijden werden heel veel mensen gevangen genomen en geëxecuteerd in het kasteel. Werkleden troffen er in de buurt een oubliette aan, een soort ondergrondse kerker waar mensen gevangen werden gezet tot men ze vergat. Toen ze de oubliëtte ontdekten en hem schoonmaakten, zagen ze dat de vloer was bekleed met ijzeren pinnen, ze konden er maar liefst drie ladingen menselijke beenderen uit verwijderen.
Door al deze gruwelijkheden, geloven de Ieren dat er nog steeds geesten van gefolterden ronddwalen. Maar er zouden ook andere vreemde wezens leven. Zo doet het verhaal de ronde dat dichter W.B. Yeats er tijdens zijn verblijf in het kasteel een heel erg onwelriekend spook is tegengekomen.
Dublin
Ook in Ierlands hoofdstad Dublin is Halloween eind oktober niet te ontwijken. De Bram Stoker Dracula Experience is er een must om te beleven. Dublin is immers de geboortestad van de schrijver van het legendarische verhaal. Daarom werd een Draculakasteel opgericht waarin je niet alleen wordt ondergedompeld in de griezelige wereld van de vampiers, maar ook nog eens alles te weten komt over het leven van de wereldberoemde schrijver.
Een tweede Halloweenattractie in Dublin die zeker de moeite is, is de Tour Ghost Bus. Het is een theater op wielen die je door de geheimzinnigste buurten van de hoofdstad loodst en je met heel veel urban legends kennis doet maken.
Kortom, wil je eens écht griezelen op Halloween, boek dan eind oktober eens een citytrip naar Ierland!
Pompoenen Jack: het enige echte verhaal van Halloween
Lang geleden, nog voor er treinen reden
Was er een boer, een pompoenenboer,
Die gekend was als pompoen Jack.
Voor 30 jaar teelde hij pompoenen: grote, kleine, gele, oranje, groene en witte pompoenen. Hij was er heel goed in en had het al geschopt tot hofleverancier van de koning. De koning en zijn familie aten allemaal pompoenen van Jack.
Ja Jack had veel succes, zo veel succes dat de neef van Jack (Krom heette hij), die ook pompoenen teelde, jaloers werd.
Jack was al oud en lelijk geworden: zijn hoofd was zo dik en gezwollen en verweerd dat het precies een pompoen leek. Nu noemden de mensen hem al pompoenKOP Jack
Krom ging op een dag naar zijn neef, Jack, een bezoek brengen. Net die dag was Jack bezig om de mooiste van al zijn pompoenen te oogsten.
Krom zag de pompoenen en wist dat die van hem lang zo mooi niet waren. En hij zei:
Hoe doe je dat toch jack, zulke pompoenen kweken?
Jack antwoordde: Dat is een geheim dat ik alleen ken en als ik dood ben zal niemand zon mooie pompoenen kunnen kweken.
Krom kwam op een idee. als ik dood ben, had Jack gezegd, aha! Dan zou Jack er niet meer zijn om mooiere pompoenen te kweken dan die van Krom!
Dank je wel voor de tip, zei Krom met een sinistere stem, en pakte een zeis waarmee hij in één haal het hoofd van Jack er af maaide. En dat hoofd rolde tussen de pompoenen die al geoogst waren en in de kar lagen.
Jacks lichaam viel hoofdloos neer op de grond.
Krom was tevreden, maar ook bang dat ze hem zouden ontdekken dus hij maakte zich snel uit de voeten.
Jack, die op de grond lag zonder hoofd, lag 10 minuten helemaal stil. Maar dan . Bewoog er een vinger, en daar bewoog een teen, een arm en een been, en hup! Jack stond weer recht!
Het was vrijdag de 13e en het was volle maan, en Jack kon niet doodgaan op deze behekste dag. Jack pakte zijn hoofd uit de kar, en waggelde naar huis. Thuis aangekomen keek hij in een spiegel, en zag dat hij zich vergist had. In plaats van zijn hoofd had hij een echte pompoen op zijn schouders gezet! Om er voor te zorgen dat het toch niet te veel opviel, pakte Jack een mes en sneed twee ogen uit, een neus en een mond.
De knecht van Jack had de kar met pompoenen al opgehaald, en was bezig met het bezorgen van de pompoenen. Zoals altijd, legde hij ze voor de deur van de mensen die er besteld hadden. Toen hij klaar was, ging hij in het dorpscafé een pint drinken. Of twee.
Pompoenkop Jack was teruggegaan naar zijn veld, maar de kar was al weg. En het werd al donker ook! Snel, dacht Jack, ik moet mijn hoofd zoeken voordat het voordat iemand er pompoensoep van maakt!
Hij pakte zijn fiets en ging naar het dorp, zijn knecht achterna. Toen hij de eerste huizen zag, zag hij ook pompoenen liggen voor de deuren zo vlug hij kon deed Jack alle huizen aan waar pompoenen voor de deur lagen, op zoek naar zijn hoofd
Echter hoe hard hij ook zocht hij vond niet zijn hoofd. Nergens, voor geen enkele deur.
Maar als de mensen in de huizen hun pompoenen nu al naar binnen hadden gebracht, dan lagen ze niet meer voor de deur misschien lag Jack zijn hoofd ergens op een keukentafel, klaar om de soep in te gaan. Brrrrrrrrrrrrrr, Jack moest er niet aan denken!
Met de moed der wanhoop klopte Jack aan bij een huis, waar geen pompoen voor de deur lag.
De dochter des huizes deed open, en Jack zei: Hallow, een pompoekenkop is wat ik zoek
Maar verder dan Hallow-een kwam Jack niet, omdat zijn worden werden overstemd door het gegil van het meisje dat kwam opendoen!
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii, een pompoenkop, een pompoenkop!!! gilde ze.
Jack ging vlug binnen, het meisje achterna, en keek vlug op de keukentafel en in de kookpotten of zijn hoofd er niet toevallig lag.
Geen hoofd . Jack waggelde weer naar buiten, op naar het volgende huis, en het volgende, en het volgende .
In heel het dorp hoorde je de mensen gillen! Men begreep uiteindelijk wel dat het Jack was die kwam zoeken naar zijn hoofd, maar niemand wou er iets mee te maken hebben.
Jack werd verbannen en hij trok zich terug diep in de bossen, waar hij op een klein veldje nog 100 jaar pompoenen kweekte.
Elk jaar bij de pompoenenoogst, dachten de mensen weer aan wat er was gebeurd met Jack. Om er voor te zorgen dan Jack niet hun huis zou binnenvallen en alle meisjes laten gillen, zette iedereen een pompoen voor zijn deur met daarin uitgesneden het gezicht van pompoenkop Jack En ze noemden dit voorval naar de laatste woorden die ze hoorden van Jack:Halloween.
En dit,is het enige echte verhaal van Halloween.
Halloween in de Vlaamse Ardennen...
zaterdag 25 oktober 2014:
vanaf 19u tot 21u30: Ronse, zaal De Spil: 3de Halloween-griezeltocht
vrijdag 31 oktober 2014:
-KVV Ardennen organiseert...Halloween party...in Ten Houtte, Schorisse met DJ Flüke.
-vzw Hondenschool 'De Vlaamse Ardennen', Maarkedal nodigt hond en baasje uit naar hun Spooky quiz & Spooky wandeling met tricks en treats
-bij Wandelclub WSV Egmont, Zottegem kan je terecht voor hun Halloweentocht. Wandelschoenen en zaklamp meebrengen aub
-in het heksendorp Ellezelles, waar ooit 9 meisjes veroordeeld werden tot de brandstapel, kan je een 6km wandeling maken en word je begroet door weerwolven, vogelverschrikkers, monster en andere rare geesten. Er is ook heksenkoffie. Start: La maison du pays des collines
-in Nokere krijg je een bangelijke wandelavond in een griezelig sfeertje met start om 18u30 aan het kasteeldomein Baron Casier.
Voor de Duitse troepen Oudenaarde bereikten, nam
burgemeester Paul Raepsaet de nodige maatregelen om de rust en orde in deze
woelige tijd te bewaren.
Op 'vliegende maandag' of 'vluchtersmaandag' was er door
geruchten over de Duitse Ulanen een ware volksverhuizing van vluchtelingen op
gang gekomen.
Duizenden waren blindelings op de vlucht geslagen voor
een onzichtbare vijand.
Op 13 oktober 1914 bezetten de Duitsers Oudenaarde.
Door de strategische ligging van Oudenaarde werd de stad
door de Duitse bevelhebbers ingericht als opleidingscentrum.
Naast 7000 inwoners zouden dagelijks 2000 tot 3000 Duitse
soldaten in de stad verblijven.
Nabij de bestaande kazerne in Maagdendale werden andere
gebouwen ingericht voor de soldaten: herbergen werden casino's, het hospitaal
werd een oorlogslazaret en op de Koppenberg werd een uitgebreid oefenterrein
aangelegd met loopgraven en bomkraters.
In onze omgeving kwamen de Duitse troepen regelmatig op
rust om daarna terug naar het front aan de IJzer of naar Verdun te trekken.
Dat ging steeds gepaard met een optocht door de stad met
muziekkapel en een zegening van de troepen.
HET
VERZET
Sommige inwoners wilden zich niet neerleggen bij de
Duitse overheersing en gingen zich actief inzetten voor het verzet.
In tegenstelling met de Tweede wereldoorlog ging het niet
om een gewapend verzet, maar om inlichtingennetwerken.
Spionnen vergaarden hun inlichtingen door het
treinverkeer in de gaten te houden, met de fiets in de omgeving te gaan
verkennen hoeveel Duitse soldaten er op rust waren of naar herbergen te gaan
waar Duitse officieren of soldaten over de vloer kwamen.
Deze verslagen werden door een koerier naar een centrale
plaats gebracht.
Vandaar probeerden spionnen de informatie aan de
geallieerde troepen te bezorgen.
Het werk was echter niet zonder gevaar.
De Duitse contraspionage draaide op volle toeren.
IRMA
PHARAZYN
IrmanPharazyn werd in Wortegem geboren op 17 oktober
1882.
Ze verhuisde in 1909 naar Bevere om samen met haar zus
Sidonie het hotel Prince Albert, in de Stationsstraat (nu restaurant Colosseo)
uit te baten.
Dit was een belangrijke ontmoetingsplaats waar informatie
door spionnen werd uitgewisseld.
Op 8 augustus 1917, in de namiddag, wordt uitbaatster Irma Pharazyn thuis opgepakt
door de Duitse geheime politie.
Zij werd per trein naar de gevangenis van Sint-Gillis in
Brussel overgebracht, waar ze een aantal keren ondervraagd werd over haar
betrokkenheid bij spionage, over de mannen die in het café kwamen en die bleven
overnachten.
Door de ondervragers werd ze dan ook niet aanzien als een
spionne.
Later zou haar echtgenoot, René Verstichel, verklaren dat
Irma net als hij, deel uitmaakte van het spionagewerk Braet-Algoet en dat ze
inlichtingen die ze hoorde in het café doorgaf aan het netwerk.
Zij kan pas in november 1918, einde oorlog, de gevangenis verlaten.
Zekreeg nooit een
proces.
Het gevangenisregime was voor Irma in vergelijking met
anderen draaglijk.
Ze kreeg regelmatig pakketten met eten en kleding van het
thuisfront en wat ze teveel had deelde ze met haar medegevangenen die niets van
thuis ontvingen.
In de gevangenis van Gent bestond het dagelijks menu
immers uit koffie met een halve boterham als ontbijt en 's middags en 's avonds
een kom soep.
Aangezien Irma over geld beschikte kon ze bij de bewakers
kranten, sigaretten, droogkuis, postzegels, brieven of kaarten kopen en zelfs
een mesje om een potlood te scherpen.
De gevangenschap viel Irma psychologisch zwaar.
Er was de voortdurende dreiging dat ze naar Duitsland zou
worden gevoerd.
Aan een arts gaf ze toe dat ze ziek van verdriet was.
JOSEPH
BRAET
geboren te Gent op 21 juni 1882 en overleden te Gent op
11 augustus 1916.
Hij was een Oudenaardse advokaat, actief aan de balie van
de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde en woonde vlakbij het station, in
de Nieuwstraat, te Oudenaarde-Bevere.
Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd hij
lid van een spionagenetwerk (Ambulants et Gendarmes) tegen de Duitse bezetter,
dat hoofdzakelijk in Gent en Kortrijk opereerde. Hij verzamelde inlichtingen,
maar deed ook dienst als 'brievenbus' voor andere spionnen in Oudenaarde. Hij
bracht regelmatig verslagen van Oudenaarde naar Gent over.
Op 6 april 1916 wordt hij, samen met 17 leden van dit
netwerk, door de Duitse contraspionage
opgepakt toen hij thuiskwam van de rechtbank.
Hij werd eerst in Kortrijk en vervolgens in Gent
opgesloten.
Tijdens zijn gevangenschap hield hij een dagboek bij.
Hierin had hij het vaak over terdoodveroordeelden en zijn angsten.
Toch probeerde hij zoveel mogelijk aandacht te schenken
aan zijn dochters en vrouw.
Tevergeefs probeerde hij gratie te verkrijgen.
Op 27 juni 1916 wordt hij ter dood veroordeeld en op 11
augustus 1916 gefussileerd (vuurpeleton) in Gent op de schietbaan.
Na de oorlog werd de schietbaan herdoopt tot het Oord der
Gefusilleerden.
Het is vandaag een beschermd monument dat langs de
Offerlaan ligt, een zijstraat van de Martelarenlaan.
In Oudenaarde kwam de executie aan als een donderslag bij
heldere hemel. Iedereen verwachtte dat het gratieverzoek zou worden ingewilligd
en Jozef Braet tot dwangarbeid zou worden veroordeeld.
Kort na de oorlog werd de Nieuwstraat in Bevere omgedoopt
tot de Jozef Braetstraat.
Hij liet een echtgenote Julia De Ruyte, waarmee hij huwde
in 1906, en twee kleine kinderen (Yvonne en Madeleine) na.
HET
LEVEN TIJDENS DE OORLOG
DWANGARBEID
Wilde Duitsland de oorlog winnen, dan moest de
industriële oorlogsinspanning worden opgevoerd.
Men zag een oplossing in dwangarbeid.
Op 21 november 1916 ontving de burgemeester een brief van
de Kommandantur met de mededeling dat men in Oudenaarde 120 personen zocht om
te werken voor de Duitsers, ofwel in Duitsland ofwel in de bezette gebieden.
De opgeëisten werden ook ingeschakeld om schepen te
lossen, in steengroeven te werken, ...
De gedeporteerden van de Zivilarbeiterbataillone, die
werden gevormd in het Etappengebiet, werden tewerkgesteld in de frontzone en
kregen het hard te verduren.
Gevangenen in de frontzone werden mishandeld, kregen te
weinig eten en konden zich nauwelijks wassen.
Vanuit Oudenaarde werden ook 168 personen gedeporteerd.
OSCAR
VANDEN OOSTENDE
Oscar werd geboren in Oudenaarde op 21 juli 1898.
Net zoals vele Oudenaardse arbeiders was hij wever in
onze textielstad.
Op 1 december 1916, bij de start van de opeisingen in
Oudenaarde, werd hij tewerkgesteld aan het Duitse front in de streek van
Damvillers en Etraye om wegen aan te leggen. Hij werkte ook aan de sporen.
Na de oorlog getuigde hij:
"Na een dag
in regen en sneeuw gewerkt te hebben, was ik in de barakken bezig met mijn
goederen te drogen en de slechte soep te drinken. Toen wij dit geëindigd hadden
moesten we onmiddellijk buiten en ik werd alzo verplicht barvoets, en met enkel
een broek en een hemd aan, een uur lang in een laag sneeuw te staan. Dit werd
opgelegd door Wissner, 30 Landsturm."
De opgeëisten aan het front kregen het werkelijk heel
hard te verduren. Het was zelfs verboden om tijdens de wintermaanden een
halsdoek te dragen.
Tijdens zijn opeising liep Oscar ook een werkongeval op.
De wonde aan zijn hand begon te verzweren en het zou een maand duren vooraleer
de geneesheer de wonde goed behandelde.
Op 4 januari 1918 kwam Oscar terug naar Oudenaarde. De
jonge man van 70kg die was vertrokken was totaal afgemat en woog nog slechts
45kg.
JACOBUS
DE JONGHE
Jacobus De Jonghe werd geboren op 28 februari 1856 te
Eine.
Hij woonde in Oudenaarde en was wever van beroep toen hij
op 1 december 1916 werd opgeëist.
Hoewel de Duitse bezetter enkel mannen tussen 17 en 45
jaar zocht, werd hij toch opgepakt en naar Réville-aux-Bois ten noorden van
Verdun gestuurd.
Hij werd ingeschakeld in de steengroeven en bij de aanleg
van wegen voor de bevoorrading van de frontsoldaten.
Zo dicht bij het front werden de dwangarbeiders zeer
slecht behandeld.
De voeding was erbarmelijk en ook de huisvesting liet te
wensen over.
Jacobus werd gemarteld en was ondervoed. Hij kreeg zweren
in zijn hals, maar verborg die onder een halsdoek.
De Duitse officier Schülze trok echter op een bepaald
moment met geweld de halsdoek weg waardoor al de halszweren opengereten werden.
Jacobus mocht zich niet laten verzorgenen stierf 14 dagen na het incident op 27
april 1917.
Hij liet in Oudenaarde een zoon Armond van 30 jaar en een
dochter Eloize van 21 jaar achter.
VICTOR
COUILLER
Dat de Duitse bezetter geen rekening hield met de
gezinssituatie van de Oudenaardisten blijkt uit het verhaal van Victor.
Hij werd in 1879 in Oudenaarde geboren en werkte als wever
in de Oudenaardse textielfabrieken.
Op 4 juni 1917 werd hij opgeëist om te gaan werken in
Loppem aan de spoorwegen.
De vrouw van Victor, Bertha De Meyer, was op het moment
van zijn opeising echter zwaar ziek.
Ondanks zijn protest dat hij haar toch niet alleen kon
achterlaten met hun kinderen, werd hij toch weggestuurd.
Men kon namelijk enkel vrijgesteld worden van opeising
indien men vier kinderen of meer had.
In Oudenaarde liet hij zijn zonen Julien (6 jaar) en
Albert (4 jaar) en zijn zieke vrouw achter.
ERNEST
VERLINDEN
Ernest Verlinden werd geboren in Oudenaarde op 22 mei
1900.
In juni 1917 werd hij opgeëist door de Duitse bezetter en
naar de frontstreek gestuurd.
Hij moest aan het front tussen Moorsele en Halluin
(Frankrijk) munitie laden en lossen en de loopgraven van de Duitse soldaten
verstevigen en afspannen met ijzerdraad.
Hij en zijn mede-opgeëisten kwamen vaak onder
vijandelijke artilleriebombardementen te liggen, maar ze mochten zich niet verschuilen
in de bunkers.
een vriend, Désiré, verwoordde het zo:
"Wij hebben
aan 't front in het vuur gearbeid, zodanig dat de kogels door onze klederen
vlogen!"
Verschillende van zijn vrienden kwamen om bij deze
bombardementen en hijzelf werd in Halluin geraakt door een granaatsplinter.
Toen Ernest in augustus 1918 terugkeerde, leed hij aan de
Spaanse Ziekte.
Ernest vertelde na de oorlog dat hij met Italiaanse
krijgsgevangenen tewerk werd gesteld en dat hij een van hen eten en drinken
gaf.
Toen een Duitse soldaat dat zag werd de krijgsgevangene
mishandeld en werd het eten op de grond gegooid en vertrappeld.
Ook Ernest werd mishandeld en opgesloten in het gevang.
HET
DAGELIJKS LEVEN
Tijdens de oorlog werd het dagelijkse leven in Oudenaarde
sterk aan banden gelegd.
De inwoners waren niet meer vrij om te gaan en te staan
waar zij wilden.
Om 9u 's avonds moest iedereen binnen zijn.
De Duitsers eisten alles op:
-infrastructuur: om de Duitse soldaten te laten
overnachten, richtte de Duitse overheid eenaantal kazernes in. Elke kazerne kreeg de naam van een vorst. Zo werd de
Nieuwe Gevangenis de König Friedrich August Kaserne genoemd naar de Saksische
koning en werd het Minderbroederklooster de Hertog Albrecht Kaserne.
Bepaalde drankgelegenheden of herbergen werden
uitsluitend toegewezen aan Duitse militairen. Ook het kasteel Liedts werd
ingenomen als casino.
In de nacht van 10 juni 1917 werd het bevel gegeven om
het volledige hospitaal in Oudenaarde te ontruimen en het in te richten als
Kriegslazarett. Het Duitse leger voorzag zelf het medisch personeel. Enkel
Duitse dokters en verplegers mochten de soldaten behandelen en verzorgen.
De fabriek van Josef Gevaert werd ingericht met 64
douches voor de Duitse bezetter.
Zelfs het kerkhof werd ingenomen. Op het kerkhof
Dijkstraat lagen er na de oorlog 364 Duitse soldaten begraven.
-voedsel: De Duitsers teerden op de lokale
voedselvoorziening. De oogsten van de landbouwers werd gecontroleerd en
opgeëist. Gelukkig was er in Oudenaarde het hulp-en voedingscomiteit, dat
dagelijks een voedselbedeling inrichtte: één warme maaltijd en volkssoep per
inwoner. Er was ook een winkel (de Amerikaanse winkel genoemd) waar men (voor
ons weinig bekende) producten kon kopen zoals rijst en corned beef.
Vlees werd gedurende de oorlog een uitzondering. Het werd
gerantsoeneerd. In 1916 tot 150 gram per persoon per week, later tot 100 gram.
Opvallend was dat er veel gevist werd in de Schelde en in de Coupure.
-klokken:Toen de Duitse overheid alle klokken opeiste om te kunnen omsmelten tot
kanonnen, verklaarde burgemeester Raepsaet dat er in Oudenaarde geen klokken
waren, behalve de belangrijke beiaard van Sint-Walburga. Tijdens de Eerste
Wereldoorlog liep het klokkenspel zware schade op, maar bleef wel gespaard
omdat de Duitse bezetter de beiaard van Oudenaarde als een historisch monument
beschouwde.
DE
DONKERSTE PERIODE:
TYFUSEPIDEMIE
In de maanden september en oktober 1916 beleefde
Oudenaarde de donkerste periode in de Eerste Wereldoorlog.
De stad werd getroffen door een tyfusepidemie. In 12
dagen tijd zou het totaal aantal tyfusgevallen in het hospitaal oplopen tot 50.
Het totaal aantal zieken werd geschat op 150.
In Oudenaarde circuleerden 2 mogelijke verklaringen voor
de tyfusepidemie.
De meest voor de hand liggende oorzaak was een
verontreiniging van het drinkwater. Uit testen bleek dat ongeveer elke
waterpomp ernstig verontreinigd was.
De tweede mogelijke oorzaak werd door de plaatselijke
bevolking bij het komen en gaan van de Duitse soldaten gezocht. Velen waren erg
verzwakt.
Op 27 oktober afficheerde men de boodschap dat alle
drinkwater voor consumptie eerst gekookt moest worden.
De Duitse overheid nam omwille van de tyfusepidemie in
Oudenaarde draconische maatregelen. Iedereen die in contact was gekomen met een
tyfuspatiënt werd ingeënt en alle patiënten met tyfus werden afgezonderd in het
lazaret en de Duitse troepen in Oudenaarde werden tot een minimum herleid.
Voordeel: alle opgeëisten van Oudenaarde moesten tot
nader order in de stad blijven.
EINDE
VAN DE OORLOG
Er werd fel gevochten in de streek van Oudenaarde tijdens
de Slag aan de Schelde, begin november 1918. Oudenaarde werd zelfs door de
Duitsers aangevallen met gifgas. Daarbij vielen veel burgerslachtoffers.
Twee helden zorgden voor de bevrijding...
Paul
Burke & Frank Smithhisler
van het 112de Genie Regiment van de 37ste
Infanterie Divisie
De Ohiobrug heeft een cruciale rol gespeeld in de Eerste Wereldoorlog. De
Duitsers boden in 1918 nog flink weerstand.
Het heldenverhaal:
Een delegatie van het Amerikaanse leger werd naar de regio Oudenaarde
geroepen om de vijand (de Duitsers) uit te schakelen en de Schelde te kunnen
oversteken.
Zij hadden echter informatie nodig over de opstelling van de Duitse troepen
aan de andere kant van de Schelde (kant van Nederename).
Twee
Amerikaanse allesdurvers in Oudenaarde
Twee ingenieurs, Paul A Smithhisler en Frank Burke, boden zich aan als
vrijwilliger om op verkenning te gaan. Beiden van het 112de Genie Regiment van
de 37ste Infanterie Divisie.
Op 1 november 1918, juist vóór middernacht, dook sergeant Smithhisler in
het ijskoude water van de Schelde ter hoogte van Heurne. Burke bleef achter op
de oever.
Smithhisler zwom de 100-voet wijde rivier over en verzamelde de nodige
inlichtingen. De tekening hiervan stak hij in een waterdichte buis. Bij het
terugzwemmen was het echter reeds wat minder donker geworden en de Duitsers
ontdekten hem. Smithhisler zwom verder onder water in de hoop ongedeerd de kant
van de geallieerden te bereiken.
Zich realiserend dat de sergeant aan hen ontsnapte met vitale informatie,
begonnen de Duitsers te schieten met zwaar geschut en gas.
Uitgeput van de tocht en het dodelijke gas had Smithhisler de kracht niet
meer om zijn gasmasker op te zetten. Frank Burke hielp hem op het droge en
zette hem het enige overblijvende gasmasker op, vooraleer zelf dodelijk gewond
te geraken door het gas.
Hij stierf op 3-12-1918 en werd begraven in Ohio op 1-5-1921.
Burke redde zo het leven van Smithhisler
die zijn aantekeningen doorgaf aan de artillerie.
Daardoor konden de Duitsers gelokaliseerd
en uitgeschakeld worden. Amerikaanse soldaten bouwden de volgende nacht 3
pontonbruggen en zo konden de geallieerden de Schelde oversteken.
Door de heldendaad van Smithhisler en Burke
werden ontelbare levens gered.
*****
Op 9 november 1918 hielden de bombardementen voor
Oudenaarde op.
Drie dagen later vierde de stad de Wapenstilstand.
VERWOESTINGEN
De materiële schade was aanzienlijk.
In totaal was 25% van de stad vernield door de hevige
bombardementen tijdens de Slag aan de Schelde. Ook hadden de deelgemeenten
Bevere en Eine zwaar geleden onder de beschietingen.
De Sint-Walburgakerk zou, volgens toenmalige bronnen, 500
obussen te verwerken hebben gekregen. De toren was ernstig beschadigd.
Ook de kerken van Bevere, Eine en Heurne liepen grote
schade op.
OUDENAARDE
ERKEND ALS 'SLACHTOFFERSTAD'
Oudenaarde heeft van het ministerie van Defensie onlangs
het erediploma 'Stad of gemeente, slachtoffer van oorlogsfeiten 1914-18 ' en
een bijpassend herdenkingslint gekregen.
Door middel van dit diploma en lint erkent de Natie de
verdienste van steden die bijzonder zwaar getroffen werden door de gevechten en
slachtpartijen tijdens de Eerste Wereldoorlog.
22 Belgische gemeenten kregen dergelijk diploma.
11-10-2014
Oudenaarde: wandtapijten & zilvercollecties
OUDENAARDE
Op de markt staat het mooiste Oudenaardse monument te pronken: het STADHUIS (1526) met het belfort (door Unesco in 1999 erkend werelderfgoed).
Daarboven staat Hanske de Krijger die ons uitnodigt naar binnen !!!
Op de benedenverdieping vind je het korenhuis, de cale of waag (plaats waar goederen werden gewogen) en de benedenlakenhalle (opslag-en keuringsplaats producten lakenwevers).
Op de eerste verdieping wordt de hele voorkant in beslag genomen door de volkszaal. Deze zaal geeft uit op een overwelfd balkon. Hier vonden de grootste ontvangsten, feesten, maaltijden en vermakelijkheden plaats. Hier werd ook vroeger handel gedreven door de bevolking.
Via een monumentaal tochtportaal kom je in de belangrijkste zaal op deze verdieping, de schepenzaal, die waar het schepenbestuur zetelt. Hier hangen verschillende belangrijke schilderijen.
Het oudste gedeelte is echter de 14de-eeuwse vroeggotische lakenhalle, waar zich nu ook het MOU (Museum van Oudenaarde en de Vlaamse Ardennen) bevindt.
Gaan we hier naar boven dan komen we in de bovenlakenhalle, symbool voor het roemrijke textielverleden van Oudenaarde, waar verschillende originele wandtapijten te bewonderen zijn.
Verder heb je nog drie andere stadhuiszalen met o.a.de collectie De Boever-Alligoridès, één van de grootste zilvercollecties van Vlaanderen.
1) WANDTAPIJTEN
De Oudenaardse wandtapijten waren gedurende meer dan 400 jaar (15de tot 18de eeuw) het voornaamste luxe exportproduct van Oudenaarde en hadden een afzet over de hele wereld.
Oudenaarde werd één van de belangrijkste wandtapijtencentra in Vlaanderen, naast Arras, Doornik, Brussel, Gent en Brugge.
Vooral de verdures waren gegeerd.
(=groentapijten, tapijten met veel loofwerk, gebladerte, bosschage op de achtergrond)
Een speciaal type van verdure waren de millefleurs-tapijten. Zoals de naam doet vermoeden, bestaat het loofwerk hier uit bloemen.
De eigenlijke start.
De oudste archiefvermelding van de tapijtweefkunst in Oudenaarde gaat terug tot 1368.
Bloei.
De grote bloei was in de 15de eeuw.
Een stichtingsoorkonde van de ambachtsgilde Sint-Barbara (1441) maakt melding van tapijtwevers.
In die periode krijgen ze vooral opdrachten van de Bourgondische hertogen. Wandtapijten stonden synoniem voor rijkdom, luxe, prestige en macht. Ze dienden om kastelen op te fleuren en tocht te weren. Ook hadden ze een akoestisch effect.
Alhoewel het hoogste peil bereikt werd in de 16de eeuw, de gouden jaren.
In deze periode werd zeer kwaliteitsvol werk geleverd, met een grote verscheidenheid en in grote hoeveelheden.
Meer dan 12.000 personen (meer dan de helft van de bevolking) waren werkzaam in de tapijtnijverheid.
De stad ging dan ook vrij vlug over tot de afkondiging van de generale ordonnantie van Karel V op de tapijtweverij (16 mei 1544) waarbij o.m. de zorg voor kwaliteit centraal stond.
In 1546 ontstond de Sint-Genovagilde.
Vanaf dan was het ook verplicht een stadsmerk en een gedeponeerd weversteken in de rand van de tapijten te weven, waardoor hun herkomst onomstotelijk vaststaat.
Stadsmerk wandtapijten Oudenaarde
De meeste wandtapijten van Oudenaarde werden gekenmerkt met een brilletje.
Afkomst: legende: komst keizer Karel V naar Oudenaarde, maar Hanske de Krijger was in slaap gevallen en Karel V stond voor een gesloten poort. Hij raadde Hanske een bril aan !
NB: of...stelt de bril de gotische hoofdletter A van Audenaerde voor !?
Einde tapijtnijverheid.
In het begin van de 17de eeuw, als gevolg van de godsdiensttroebels, verlieten vele Oudenaardse wevers de stad om zich in het buitenland te vestigen.
Men weefde nog wandtapijten tot het einde van de 18de eeuw, alhoewel het aantal tapijthandelaars afnam en de stad concurrentie ondervond van Frankrijk, te wijten aan de veranderde smaak en mode.
In 1772 sloot de laatste Oudenaardse tapijtwever de deuren van zijn weefatelier.
Hoe worden wandtapijten gemaakt?
Het wandtapijt wordt met de hand geweven op een rechtopstaand (hautte-lisse) of liggend (basse-lisse) weefgetouw.
De kettingdraad (katoen, linnen of wol) vormt de drager waarin de gekleurde inslagdraad (wol, soms ook zijde, goud-en zilverdraad) geweven wordt.
Hierdoor wordt een kleurrijk patroon of tafereel gecreëerd.
Het liggend weefgetouw heeft twee pedalen waardoor steeds de even of de oneven kettingdraden worden opgetild. De weefster steekt haar bobijn behendig door de draden en drukt de draden vervolgens naar beneden. De weefster werkt aan de achterkant van het tapijt met het karton zichtbaar in het weefgetouw. Zij kan bij een liggend weefgetouw alleen door middel van een spiegeltje haar werk controleren.
Bij de rechtopstaande weefgetouwen kan de wever in een spiegel het karton zien, dat achter hem staat opgesteld. Door om het weefgetouw heen te lopen kan hij zijn werk controleren. In plaats van pedalen gebruikt hij zijn linkerhand om de draden op te lichten. Deze techniek, die in de 16de eeuw in Frankrijk werd toegepast, is langzamer omdat de wever alleen zijn rechterhand ter beschikking heeft.
Tijdsduur
Het weven van 1m2 neemt ongeveer zes weken in beslag. Daardoor is de productie van nieuwe wandtapijten kostbaar en beperkt.
Plaats
De wandtapijten werden geweven in weefateliers of manufacturen.
Het tafereel of ontwerp van een wandtapijt
Het ontwerp werd in de 16de en 17de eeuw regelmatig vervaardigd door een bekend kunstenaar.
NB: Pieter Paul Rubens heeft vele kartons voor wandtapijten op zijn naam staan.
Permanente tapijtententoonstelling:
MOU, museum van Oudenaarde en de Vlaamse Ardennen
Oudenaardse wandtapijten zijn zowat in alle wereldsteden te bewonderen, maar ook in Oudenaarde herbergt een prestigieuze collectie wandkleden (ook verdures met groen en bruin als hoofdtinten), waarvan het grootste deel uit de 16de en 17de eeuw, in haar gloednieuw museum MOU.
Deze tapijten beelden bijbelse, volkse en antieke taferelen uit.
Opvallend is het 16de eeuws wandtapijt, een geschenk aan Alexander Farnese, landvoogd van de Spaanse Nederlanden (1578-1592).
Dit bestaat uit 12 draaiende prisma's, waardoor je fragment per fragment te zien krijgt.
Nooit eerder zag men een wandtapijt op die manier!
Recente aankoop:
Tijdens een veiling van een Brussels veilinghuis werd op 30 april 2014 het wandtapijt 'Geschiedenis van Odysseus' te koop aangeboden.
Dit tapijt dateert uit 1616 en werd geproduceerd in het atelier van Joris Ghuys. Het meet 3m op 4m.
Op het wandtapijt wordt een episode van de Griekse held Odysseus verteld: het wedervaren van Odysseus op het eiland Scheria waar de Fraiaken wonen.
Het verhaal op het wandtapijt:
Na de strijd tegen de Trojanen waren het schip van Odysseus en de bemanning vergaan en Odysseus spoelt uitgeput aan op het eiland Scheria, het eiland van de Faiaken. Hij legt zich te slapen onder de struiken.
In zijn omgeving spelen Nausikäa en haar dienaressen een balspel en dat doet Odysseus ontwaken.
Odysseus is enkel nog gekleed met enkele takken en vraagt haar hulp.
Zij geeft hem te eten, laat hem een bad nemen en overhandigt hem een gouden kruik met olijfolie waarmee hij zich na het baden moet insmeren. Ook krijgt hij mooie gewassen kleding.
Een wagen brengt hen naar het paleis en daar vertelt Odysseus zijn avonturen van jaren rondzwerven.
De vader van Nausikäa stelt hem een schip ter beschikking, zodat hij na vele jaren zijn vaderland terug bereikt.
Dit wandtapijt uit de reeks 'Geschiedenis van Odysseus' is nu ook te zien in het MOU.
Het is niet gekenmerkt, maar kan met grote zekerheid aan Oudenaarde toegewezen worden op basis van onderzoek. Het blijkt dat Joris Ghuys in 1616 twee tapijten Odysseus verkocht. Het stadsarchief bewaart kartonfragmenten die gediend hebben voor de typische 16de-eeuwse boord.
BESLUIT:
Een bezoek aan de wandtapijtencollectie in het MOU is zeker een aanrader !!!
2) ZILVERCOLLECTIES
Tentoonstellingszalen in het MOU
Wanneer je het MOU bezoekt, zal je niet wegkomen zonder de mooie verzameling zilverwerk gezien te hebben.
Via het trappenhuis bereik je de heringerichte kapel (de Kapellekamer), een verdieping hoger bevindt zich de Oppervoogdenkamer en verder heb je de Grote zilverzaal (De Boever-Alligoridès). Alles vol zilverwerk.
Wat vind je in het MOU?
Je vindt er heel zeldzame unieke zilverstukken zoals koffie-en theekannen, chocoladekannen en zilveren bestekken.
Ook tabaksdozen en zout en mosterdpotten zitten in de collectie.
Ook een groot aantal kerkschatten is er tentoongesteld. Deze zijn geschonken door omliggende kerkfabrieken uit de Oudenaardse Scheldevallei.
Het oudste stuk in de verzameling is een zilveren theepot die door een onbekende Oudenaardse zilversmid gemaakt is in het jaar 1702.
De zilvercollectie omvat 230 stukken waaronder Oudenaards en Europees zilver.
Met dank.
Oudenaarde dankt de verzameling zilverwerk aan de passie voor edelsmeedkunst van Ernest De Boever en zijn vrouw wijlen Hélène Alligoridès. Meer dan tachtig procent van de collectie werd door hen aan de stad in bruikleen gegeven.
De heer Ernest De Boever bleef na het overlijden van zijn echtgenote met een even grote passie hun gezamenlijke levensdroom verder zetten en bijzondere stukken uit de Europese edelsmeedkunst verzamelen. Dit resulteerde in de collectie 'Europees zilver'. Te bewonderen in de Oppervoogdenkamer en in de Grote Zilverzaal.
Terug in de tijd.
Oudenaarde was, van de 15de tot de 18de eeuw, een belangrijk edelsmeedcentrum.
Vooral de Kerk was een belangrijke opdrachtgever voor goud-en zilversmeden en naarmate haar macht groeide en zij rijker werd, kwam dit ook tot uiting in de bestelling en de rijkdom van het liturgisch vaatwerk. Mooie voorbeelden zijn kelken, pyxiden, cibories, reliekhouders, monstransen, ampullen en canonborden. Ook altaarkruisen, gebedenboeken met zilverwerk en offerschalen.
In de 16de en 17de eeuw ontstaan de zogenaamde rariteitenkabinetten. Vorsten, edelen en geleerden legden een verzameling aan met rariteiten of zeldzame objecten. Die rariteiten werden vaak bewaard in kunstkabinetten, een luxemeubel waarmee de rijken graag uitpakten.
Voor de elite ontstond toen ook het tabaksnuiven. Snuiftabak werd meegedragen in een snuifdoos. Het werd dan ook het voorwerp bij uitstek dat de hele 18de eeuw typeert.
Kenmerk Oudenaards zilver
Het Oudenaardse zilver is herkenbaar aan het unieke merkteken, namelijk een hoofdletter A met een kroontje en een bril.
04-10-2014
Bruggen in Oudenaarde
BRUGGEN IN OUDENAARDE
Oudenaarde heeft 4 bruggen over de Schelde. Twee ervan haalden de krant onlangs.
Ohiobrug te Eine
(de Thirty-seventh Division Memorial Bridge)
De Ohiobrug is een brug over de Schelde die Eine met Nederename verbindt.
Deze brug wordt gekenmerkt door vier bizonbeelden met bronzen gedenkplaten.
geschiedenis:
Voor de eerste wereldoorlog verbond een stalen brug over de Schelde Eine met Nederename. Deze brug werd in 1881 ingehuldigd door burgemeester van Eine (ook Oost-Vlaams provincieraadslid) Achilles Van der Straeten.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de brug in 1914 opgeblazen door het Belgisch leger en dit om de Duitse aanval te vertragen.
Maar...de Duitsers trokken vrij spoedig een houten noodbrug op, die door hen werd vernietigd in oktober 1918 en dit om de geallieerde opmars te stuiten.
Tijdens dit gevecht aan deSchelde vielen zeer veel oorlagsslachtoffers waaronder ook veel doden bij de 37ste Amerikaanse A.E.F. divisie. Deze soldaten waren vooral afkomsting uit de staat Ohio.
In november 1918, tijdens de Slag aan de Schelde, bereikten de geallieerden de Schelde en werd er een pontonbrug (of schipbrug - brug die drijft op het water) gebouwd waarvan het middelste stuk telkens moest worden weggetrokken om de doorvaart van de schepen toe te laten.
De Franse genie zorgde voor het materiaal, terwijl het A.E.F. (American Expeditionary Force of Amerikaanse 37th Divisie) zorgde voor de bouw.
1928-1929 : Als herinnering aan de roemrijke krijgsverrichtingen van het Amerikaanse leger (vooral de 37ste U.S.A. Divisie - A.E.F.) schonk de Amerikaanse Staat Ohio (soms de kastanjestaat genoemd), gelegen aan de Ohio Rivier en het Eriemeer met als bijzonderste steden Columbus (hoofdstad), Cleveland, Cincinnati, Toledo en Akron, een prachtige monumentale brug.
Gezien de meeste soldaten van deze Divisie afkomstig waren uit deze staat, wilden zij hiermede hun dankbaarheid betuigen aan hun talrijke gevallen zonen. (meer dan 4000 Amerikaanse soldaten !)
De bouw ervan startte in september 1928, onder leiding van de architecten Walker en Weeks uit Cleveland, Ohio, U.S.A., en Laholle en Levard uit Paris, France.
De brug werd ingehuldigd op donderdag 26 september 1929 zonder bizons, die werden pas in 1930 geplaatst. ( tip : in 2014 is het dus 85 jaar geleden)
Het was een prachtig monument in spanbeton, iets wat voor die tijd een uitzonderlijke constructie was, met een draagwijdte van 37 meter en 84 meter lang.
Langs beide zijden staat de tekst "In memory of the crossing of the Scheldt by the 37th Division A.E.F" dwars over de lengte van de brug.
Op elk der vier bruggenhoofden staat één bizon, in aanvalshouding, symbool van moed en kracht.
48 sterren sieren de voetstukken en verwijzen naar het aantal staten in de U.S.A (sinds 1950 zijn dit er nu 50).
Ook was er op elke pijler een gestileerde arend afgebeeld zijnde het symbool van de Verenigde Staten.
Ook waren er op elk bruggenhoofd lijnen die, samen met de reeds vermelde sterren, naar de "Stars and Stripes" van de Amerikaanse vlag verwijzen.
De Ohiobrug was voor die tijd een uitzonderlijke constructie in spanbeton : 84m lang en 37m draagwijdte. De bizons waren van porfier en zijn van de hand van de Parijse architect en beeldhouwer Paul Moreau-Vauthier.
In het begin van de Tweede Wereldoorlog werd op 11 mei 1940 de brug door de Britse genie (Engelsen) opgeblazen.
Er werd in oktober 1940 een tijdelijke houten noodbrug opgetrokken door de Duitsers.
In 1944 werd deze minimaal beschadigd door de Engelsen, maar vrij vlug hersteld.
In 1954 ontwierp men een nieuwe brug die geschikt was voor binnenschepen tot 300 ton en sterk leek op de vorige, maar breder was en een draagwijdte had van 37 meter.
Bouwheer was net als de eerste Ohiobrug NV Cerfontaine Gebr. uit Brussel
Paul Moreau-Vauthier verongelukte in 1936, dus moest men op zoek naar iemand anders voor de nieuwe bizons voor de brug van 1954 ...
Jos de Decker kapte de bizons die nu nog steeds op de brug staan.
Ook de andere versieringen werden opnieuw aangebracht.
In 1982 moest zelfs zonder oorlog deze monumentale en geklasseerde Ohiobrug plaats ruimen,
ditmaal voor het kalibreren van de schelde. Dit was nodig om de Schelde bevaarbaar te maken voor boten tot 3000 ton.
Het werd een moderne constructie, zonder de prachige versieringen van vroeger.
Wel werden de 4 bizons teruggeplaatst.
De vier bizons die de leuningen sierden, zijn bewaard gebleven en flankeren nu de toegangsweg naar de brug.
NB: Op de oorspronkelijke brug stonden de vier bizons in aanvalshouding met de koppen naar elkaar
toe. Nu staan ze op 250 m (en zien ze mekaar niet meer) van elkaar en met de achterkant naar
elkaar gericht.
Historisch gezien is dit onjuist.
NB: Ook in Brugge is een brug met bizonbeelden, de Canadabrug. Ook deze bizons zijn verbonden met de oorlog, in dit geval de Tweede Wereldoorlog.
2007 :
Op 25 juni werd op initiatief van Schokkaert J werd een gedenkplaat geplaatst op het Rode plein te Eine, met daarop de geschiedenis van de brug.
In 2010 werd de brugleuning hersteld.
Op 4 november heeft Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois de voorlopige bescherming van het Park Liedts en de bizonbeelden en gedenkplaten van de Ohiobrug in Oudenaarde ondertekend.
Officiële plechtigheid Ohiobrug
Vrijdag 26 september 2014 vanaf 16.45 uur
In het bijzijn van de Amerikaanse Ambassadeur mevrouw Denise Bauer en Amerikaanse en Belgische militaire en burgerautoriteiten.
Ook een aantal familieleden van de Amerikaanse militairen Burke en Smithhisler, die in 1918 heldendaden verrichtten in Eine, kwamen naar Oudenaarde voor deze plechtigheid. Zij gooiden er als eerbetoon voor hun heldhaftige voorvaderen rode rozen in de Schelde.
Aan de voet van de brug werd een gedenkplaat voor de twee Amerikaanse oorlogshelden onthuld en een bloemenkrans neergelegd.
Ook bij het gedenkteken voor alle oorlogsslachtoffers, dat op de reling van de brug hangt, hielden de ambasadeur en de burgemeester een bloemenhulde.
Programma:
16.45 uur: vertrek in stoet aan het Brouwerijplein
17.00 uur: herdenkingsmoment: plechtigheid op de Ohiobrug: bloemenhulde, nationale hymnes, Last Post en showdrill KMS & onthulling gedenkplaat.
18.00 uur: opening tentoonstelling Heemkring Westerring in zaal Casino
Frank Burke en Paul A. Smithhisler
van het 112de Genie Regiment van de 37ste Infanterie Divisie
De Ohiobrug heeft een cruciale rol gespeeld in de Eerste Wereldoorlog. De Duitsers boden in 1918 nog flink weerstand.
Het heldenverhaal:
Een delegatie van het Amerikaanse leger werd naar de regio Oudenaarde geroepen om de vijand (de Duitsers) uit te schakelen en de Schelde te kunnen oversteken.
Zij hadden echter informatie nodig over de opstelling van de Duitse troepen aan de andere kant van de Schelde (kant van Nederename).
Twee Amerikaanse allesdurvers in Oudenaarde
Twee ingenieurs, Paul A Smithhisler en Frank Burke, boden zich aan als vrijwilliger om op verkenning te gaan. Beiden van het 112de Genie Regiment van de 37ste Infanterie Divisie.
Op 1 november 1918, juist vóór middernacht, dook sergeant Smithhisler in het ijskoude water van de Schelde ter hoogte van Heurne. Burke bleef achter op de oever.
Smithhisler zwom de 100-voet wijde rivier over en verzamelde de nodige inlichtingen. De tekening hiervan stak hij in een waterdichte buis.
Bij het terugzwemmen was het echter reeds wat minder donker geworden en de Duitsers ontdekten hem.
Smithhisler zwom verder onder water in de hoop ongedeerd de kant van de geallieerden te bereiken.
Zich realiserend dat de sergeant aan hen ontsnapte met vitale informatie, begonnen de Duitsers te schieten met zwaar geschut en gas.
Uitgeput van de tocht en het dodelijke gas had Smithhisler de kracht niet meer om zijn gasmasker op te zetten.
Frank Burke hielp hem op het droge en zette hem het enige overblijvende gasmasker op, vooraleer zelf dodelijk gewond te geraken door het gas.
Hij stierf op 3-12-1918 en werd begraven in Ohio op 1-5-1921.
Burke redde zo het leven van Smithhisler die zijn aantekeningen doorgaf aan de artillerie.
Daardoor konden de Duitsers gelokaliseerd en uitgeschakeld worden.
Amerikaanse soldaten bouwden de volgende nacht 3 pontonbruggen en zo konden de geallieerden de Schelde oversteken.
Door de heldendaad van Smithhisler en Burke werden ontelbare levens gered.
Een extraatje: een nieuw bieretiket !
Tijdens de herdenking van de festiviteiten aan de Ohiobrug stelden de broers Cnudde hun Bizonbier Ohio 14-18 voor.
Het Bizonbier, een pittig mengsel van 2/3 Cnudde bruin en 1/3 kriekbier, krijgt een nieuw etiket.
Op het etiket staat Cnudde, Bizonbier en OHIO 14-18 en ook de afbeelding van een bizon.
De bizon werd al sinds de jaren 1930 door brouwer Omer Cnudde gebruikt als logo voor de brouwerij.
Al geruime tijd staat er zelfs een miniatuur bizon op de binnenkoer van de brouwerij.
En...het is voortaan het hele jaar door beschikbaar !
Pistonbrug of ophaalbrug of tafelbrug
te Oudenaarde
Ligging.
De pistonbrug of ophaalbrug is een verbinding tussen de Bergstraat en Tussenbruggen, of anders gezegd ze verbindt de rechteroever of oudste gedeelte van de stad (met de Abdij van Maegdendaele, de O.L.Vrouw van Pamelekerk, het Museum van wandtapijten of Huis van Lalaing en het Gerechtshof) met de linkeroever, het eigenlijk centrum (met de St.Walburgakerk en het Stadhuis).
geschiedenis
De brug over de Schelde was oorspronkelijk een houten brug.
Later werd het een stenen brug, de zogenaamde "Steenbrug" en nog later de zogenaamde "Hoge Brug" of "Hooge Steenbrugge".
Deze brug werd afgebroken in 1825 en vervangen door een houten draaibrug.
In 1856 kwam er door de heer Verhoost-Tertzweil, directeur van de ijzergieterij "Phoenix" in Gent, een ijzeren draaibrug die dienst deed tot 1905.
In 1918 werd de nieuwe brug opgeblazen en vervangen door een ophaalbrug.
Na de verlegging van de sluizen kwam een elektrische ophaalbrug tot stand, in de volksmond ook pistonbrug genaamd.
Ze werd gebouwd in het begin van de jaren '80.
Het is een uniek kunstwerk, een unicum op het Scheldetracé tussen Gent en Doornik, want alle andere oeververbindingen zijn vaste bruggen.
Problemen !
1)
De laatste jaren groeide de binnenscheepvaart zodanig dat men voortdurend de brug moet ophalen om de schepen doorgang te verlenen.
Uiteraard is dit zeer hinderlijk voor het verkeer naar/van het centrum van Oudenaarde.
Op 20 augustus 2013 voerde het stadsbestuur een éénrichtingsverkeer in, met de bedoeling de verkeershinder (brug is ongeveer 10u/dag omhoog) te verminderen.
Er kwam veel protest, want de verkeersdrukte nam fors toe in de omliggende straten.
Het stadsbestuur luisterde naar hun inwoners en liet vanaf 2 februari 2014 het verkeer in beide richtingen weer toe.
2)
Een tweede groot probleem zijn de talrijke herstellingswerken aan de brug. Vorig jaar nog waren er werken van 10 tot 12 juni en ook op 10 maart dit jaar moest men de brug sluiten voor alle verkeer (ook scheepvaart) omdat de brug scheef stond en één van de vier hydraulische zuigers niet meer correct werkte.
En binnenkort...nog maar eens...werken...verkeershinder...
Er werd zelfs een facebook-pagina gestart met als titel 'Weg met de ophaalbrug'.
Voorziene werken:
Wanneer?
Werken worden voorzien van 6 tot 21 oktober 2014.
Wie?
waterwegbeheerder Waterwegen en Zeekanaal NV
Wat?
-men gaat over tot een grondige onderhoudsbeurt
-men zorgt voor een elektrische vernieuwing
Met dit laatste zou men in de toekomst de brug vanop afstand kunnen bedienen, dus vanuit het sluiscomplex en niet meer vanuit het wachthuisje.
En wat met het verkeer?
Er worden lokale omleidingen voorzien.
Ook is er dagelijks een gratis busdienst van 6u tot 22u om voetgangers van de ene oever naar de andere te brengen.
26-09-2014
Offerfeest bij de moslims.
Offerfeest Eid Al-Adha
Religies in België:
België
telt zes erkende godsdiensten: katholieken, orthodoxen, anglicanen,
protestanten, joden en moslims.
Vandaag nemen we een kijkje bij de MOSLIMS.
STICHTING:De Islam (=hun geloof) begon
ongeveer 1.400 jaar geleden (7de eeuw) in het huidige Saoedi-Arabië.
STICHTER:De Profeet Mohammed.
GOD:Net als
Christenen en joden geloven moslims in 1 God, in Allah.
BELANGRIJKE
GESCHRIFTEN: De Koran.
AANHANGERS: De
volgelingen van de islam noemen we moslims of moslems
Meer dan een miljard, voornamelijk in
het Midden-Oosten, Indonesië, Pakistan, Bangladesh, Afrika, China en
Oost-Europa.
NB: De moslims geloven
dat zij de hemel zullen bereiken als zij volgens de regels leven. Bijvoorbeeld: Vijf maal per dag
bidden in de richting van Mekka, de heilige stad. Het geven van aalmoezen aan
de moskee en aan de armen. Streng vasten tijdens de Ramadan. Minstens éénmaal
in hun leven naar Mekka gaan. Er gelden ook strenge regels voor de omgang van
de mensen onderling. De kleding van moslimvrouwen moet hun lichaam helemaal
bedekken en alcohol en gokken zijn verboden.
SEKTEN:Er zijn twee grote groepen
binnen de Islam. De Soenni's (soennieten) zijn volgelingen van de
politieke opvolgers van Mohammed. De Shiïten (sjiieten) zijn volgelingen van
Mohammed's familie-opvolgers, allen martelaren op vroege leeftijd.
In België:
In België zijn er
ongeveer 6% van de totale bevolking moslims (=625.000). Daarvan verblijven er
41% in Vlaanderen, 36,5% in het Brusselse gewest en 23,5% in het Waals gewest.
De meeste hebben een Marokkaanse migratie-achtergrond, de rest zijn afkomstig van
Turkije of heeft andere wortels.
Ons Vlaamse gewest
In Gent: 31500 moslims
of 12% van de totale bevolking
In Ronse: 3000 of 11%
In Oudenaarde: 500 of
1,7%
In Gavere: 55 of 0,5%
In Zingem: 20 of 0,3%
In Antwerpen: 82500 of
16,7%
In Mechelen: 11900 of
14,5%
Besluit:
moslims zijn niet meer weg te cijferen uit onze omgeving !
Belangrijkste feesten van de moslims
(islam)?
De
Ramadan (vasten) begon dit jaar op 29 juni 2014 na zonsondergang en eindigde op
28 juli.
Daarna
volgde het Kleine feest of Suikerfeest (29 juli) en later het Grote
feest of Offerfeest.
Wat houdt het Kleine feest of Suikerfeest
in?
De eerste ochtend van het
Suikerfeest bezoeken mannen en vrouwen de moskee voor het gezamenlijke speciale gebed voor deze feestdag. Iedereen gaat mee, maar de
vrouwen blijven soms thuis om alles voor te bereiden en vanwege de grote drukte
in de moskee. Voorafgaand aan het gebed wordt verwacht dat zij die dit kunnen
betalen een bijdrage schenken ter waarde van één maaltijd (circa 5-7 euro).
Hiervoor kan in de moskee rondgegaan worden, zodat men aan deze verplichting
kan voldoen. Vervolgens wordt voor de juiste besteding van dit geld gezorgd.
De rest van de dag gaat men zo
mogelijk bij familie op bezoek. Ter gelegenheid van het Suikerfeest worden
zoete gerechten en lekkernijen zoals lokum gegeten en geeft men elkaar en de armen
cadeautjes.
Zowel de mannen als de vrouwen trekken meestal nieuwe kleren aan en het
huis wordt extra aandachtig versierd voor deze feestdag.
Wat houdt het Grote feest of Offerfeest
in?
Het Offerfeest of feest van Ibrahiem of Schapenfeest of
Slachtfeest of het Grote feest, is het belangrijkste feest van de islam
(moslims). In het Arabisch heet het Offerfeest Id al-Adha en ook Aid al
Kabir, in het Turks heet het Kurban Bayrami, in het Indonesisch is het Hari
Raja Haji.
Wanneer en hoe lang?
Het wordt gevierd vanaf de 10e dag van de 12e maand van de islamitische
kalender
of Moslimkalender (voor ons van zaterdag 4 t.e.m. dinsdag 7 oktober 2014) en
duurt drie dagen.
Wat gebeurt er op dit feest?
Op de eerste dag is er een extra gezamenlijk gebed gevolgd door een khutbah van de Imam van de moskee. Iedereen wordt verwacht zich netjes en zo
mogelijk in nieuwe kleren te kleden. Het feest herinnert een moslim er aan dat
hij bereid dient te zijn om indien mogelijk alles op te offeren voor God zoals Ibrahim zijn zoon wilde opofferen. Dan wordt een schaap, of geit, koe, os, buffel of kameel geslacht door
elke moslim die zich dit kan veroorloven, ter ere van de profeet Ibrahim (Abraham),
die bereid was zijn zoon te offeren in opdracht van Allah. En dat is niet goedkoop...ca 300. Tegenwoordig wordt soms afgezien van het slachten van een dier, maar
wordt een geldbedrag overgemaakt aan de armen. In Turkije is het tegenwoordig gebruikelijk geworden om niet zelf een dier
te (laten) slachten, maar om een geldsom van ongeveer 130 euro over te maken
naar een stichting die het vlees geeft aan mensen in arme landen die het echt
nodig hebben. Het Offerfeest betekent tevens het einde van de bedevaart naar Mekka.
Waar gebeurt dit?
Dit
gebeurt meestal in het dorp waar de man geboren is.
Oorsprong van het offeren?
Abraham (Hebreeuws: אברהם/Awraham, Arabisch: ابرَاهِيم/Ibrahim) is een man die voorkomt in de Tenach van de joden, de Bijbel van de christenen en de Koran van de moslims. In
deze boeken wordt hij gezien als de aartsvader van het volk Israël en Arabieren in letterlijke
zin, en van christenen en moslims in overdrachtelijke zin. Vandaar dat jodendom, christendom en islam ook wem 'Abrahamitische
religies' worden genoemd. Volgens de Bijbelse tijdlijn zou Abraham in 2038 v.Chr. geboren zijn. In de Koran staat het verhaal dat Allah vroeg aan Ibrahiem
(Abraham) om zijn zoon Ismaël te offeren om te laten zien dat hij trouw en
gelovig was. Ook in de Bijbel staat dit verhaal: Abraham en Isaak.
Het verhaal:
De beproeving van Abraham
Het offer
van Abraham uit de heilige islamitische ge Het
verhaal van het offer van Abraham zoals geschreven in de heilige Islamitische
gesch
Op een dag verwonderden de mensen van Abrahams stam zich over de grote hoeveelheden dieren die hij offerde aan Allah: duizend rammen, driehonderd ossen en honderd kamelen.
Hij zei tot het verbaasde volk: "Dat is niets bijzonders.
We offeren een deel van onze goederen aan God, die ons het leven schonk. Aan
mijn edelmoedige Heer zou ik mijn eigen zoon offeren, als Allah mij een zoon
zou schenken!"
Een paar jaar later kreeg Abrahams vrouw Hagar een zoon. Zij noemden hem
Ismaël. Abraham was zeer gesteld op dit zachtmoedige en wijze kind. Hij nam hem
overal met zich mee op reis en dankte God iedere dag.
Ismaël was nu zeven jaar oud. Op een nacht kreeg Abraham in een droom de
opdracht van God om zijn belofte na te komen en zijn zoon te offeren. Abraham
besloot om honderd kamelen te offeren en smeekte Allah om dit offer in plaats
van zijn kind te nemen. Maar de volgende nacht kreeg hij dezelfde droom:
"Doe je belofte " Opnieuw offerde hij honderd kamelen, maar weer
kreeg hij dezelfde droom: "Doe je belofte" Abraham wist nu zeker dat
hij Ismaël moest offeren.
Toen hij 's morgens opstond zei Abraham tegen zijn vrouw Hagar:
"Kom, trek Ismaël zijn beste kleren aan en parfumeer hem met de beste
parfum, want ik ga bij mijn Vriend op bezoek en ik neem Ismaël mee."
Abraham nam Ismaël bij de hand, ook nam hij een stuk touw en een mes mee. Ze
gingen op weg naar Mina, zeseneenhalve kilometer buiten Mekka. Het kind holde
en sprong vrolijk voor zijn vader uit. Daar kwam de duivel naar hem toe en zei:
"Abraham, wat ben jij voor een vader, dat je je eigen zoon gaat
doden?" Maar Abraham antwoordde: "Ik heb dit bevel van de Almachtige
God gekregen, die alles weet."
Toen vertelde hij Ismaël zelf wat er ging gebeuren. Ismaël antwoordde: "O
vader, volg het bevel van Allah. Ik zal gehoorzamen. Bind mijn handen en voeten
vast, opdat ik u in mijn doodsstrijd geen pijn kan doen. Als u jongens van mijn
leeftijd tegenkomt, huil dan niet, wees niet bedroefd, want uw verdriet zou
mijn ziel kwetsen."
Droevig luisterde Abraham naar de woorden van zijn zoon. Hij bedankte en
omhelsde hem en kon zijn tranen niet langer bedwingen.
"Kom, vader," zei Ismaël, "laat ons niet langer wachten om het
bevel van Allah te gehoorzamen."
Toen nam Abraham het mes in zijn handen en drukte het op de keel van Ismaël om
hem te offeren, maar... o wonder, het mes weigerde te snijden. Verbaasd sleep
Abraham het mes opnieuw, maar het liet geen krasje achter op de huid van zijn
zoon. Hoe was dit mogelijk? Abraham verloor zijn geduld en smeet het mes op de rots.
De rots brak in stukken...
Op wonderbaarlijke wijze begon het mes te praten: "Jij wilt snijden, maar
het is de Almachtige, die messen laat snijden. Zelfs niet het kleinste haartje
van je zoon zou ik kunnen krenken zonder zijn toestemming."
Ismaël zei: "O vader, laat ons samen de naam van Allah aanroepen, als u
het mes op mijn keel zet."
Abraham drukte nogmaals het mes op de keel van zijn zoon en beiden riepen:
"Allahu Akbar (God is machtig)," en dezelfde woorden weerklonken uit
de hemel: "Allahu Akbar, Allahu Akbar." Het was de stem van de
aartsengel Gabriël. Hij verscheen aan Abraham met de woorden: "Abraham, ik
breng u de vredesgroet van de Heer van hemel en aarde. Hij schenkt u deze ram
om te offeren in plaats van uw zoon."
Vader en zoon waren overgelukkig en begrepen dat er aan hun beproeving een
einde was gekomen.
Hoe verloopt het offeren? Wat
gebeurd met het vlees?
In de familiekring of in een slachthuis of een tijdelijke
slachtplaats wordt het goed verzorgde dier door de oudste man gedood met een
vlijmscherp mes om het dier niet te laten lijden. Het vlees wordt daarna in drie stukken verdeeld. Een deel is voor de familie, een deel is voor de buren of vrienden
of bezoekers en een deel is voor de armen. Naast het delen, wat een belangrijk gebruik is in de islam, is het
zich overgeven aan Allah en het willen zijn als Ibrahiem heel belangrijk bij
het vieren van het Offerfeest.
NB: De groei van het aantal pelgrims heeft er toe geleid dat
er enorme hoeveelheden dieren geslacht worden, iets dat soms als verspilling
wordt gezien. De hadjautoriteiten zorgen er echter voor dat het vlees in
ingevroren toestand bij behoeftigen over de hele wereld terecht komt.
Bedevaart naar Mekka?
Mekka in Saoedi-Arabiëmoskee Mekka
Eenmaal in zijn of haar leven moet de
moslim die daartoe lichamelijk en financieel in staat is, een pelgrimstocht
naar de heilige stad Mekka in Saoedi-Arabië maken.
De mannen zijn gekleed in 2 witte
ongenaaide doeken (één om de schouders, één om de lenden) en de vrouwenzijn volledig bedekt (uitzondering: gezicht
en handen).
Geen sexueel verkeer, niet scheren, niet
knippen, niet kammen van het haar.
Deze bedevaart, die "hadj"
wordt genoemd, is een meerdaagse tocht die langs de heilige plekken voert die
geassocieerd worden met de profeten Ibrahim en Mohammed.
Het centrum van de wereldwijde
viering van het Offerfeest is de kleine stad Mina, dichtbij Mekka. Na zonsondergang op de negende dag verzamelen de pelgrims zich in
Muzdalifah waar zij slapen in tenten. De volgende ochtend worden in de
steengroeve 49 kleine kiezels opgeraapt en meegenomen en vervolgt men de
voettocht naar Mina. Hier staan de drie zuilen op de
plaatsen waar de duivel (Iblis of Sjaitan) heeft geprobeerd Ibrahim tegen te houden toen hij, om te voldoen aan zijn belofte aan God, zijn zoon wilde gaan offeren. Deze zuilen worden tijdens de hadj door de
pelgrims met de meegenomen steentjes bekogeld. =steniging van de duivel. Periode
van reizen naar Mekka: begin van de 12de maand van de Moslimkalender of bij ons
van 2 tot 7 oktober 2014. Moslims die niet op bedevaart zijn,
vieren in hun eigen land het Offerfeest.
Het offerfeest en ... problemen !!!
Vanaf
2015 is het in Vlaanderen verboden om dieren onverdoofd te slachten op
tijdelijke slachtvloeren. Dat heeft Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben
Weyts beslist. Het eerstkomende Offerfeest van 4 oktober valt nog niet onder de
nieuwe regeling, maar vanaf volgend jaar moet de rituele slacht op
tijdelijke slachtvloeren uitwijken naar reguliere slachthuizen of plaats maken
voor een alternatief, luidt het.
Nu Vlaams
minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) het vanaf 2015 in navolging van
Europese regelgeving wil verbieden om tijdelijke slachtvloeren op te zetten
voor onverdoofd slachten, zal ook de stad Antwerpen op zoek moeten naar
alternatieven. Schepen voor Diversiteit en Sociale Zaken Fons Duchateau (N-VA)
bevestigt dat er dit jaar voor het laatst een tijdelijke slachtvloer komt, de
permanente in een erkend professioneel slachthuis blijft wel beschikbaar.
Aangezien de capaciteit daarvan (2.000 dieren) onvoldoende is, zal de
stad binnenkort gesprekken starten met de moslimgemeenschap om de verschillende
opties te bekijken.
Eén van de grootste knelpunten is het tekort
aan slachtplaatsen, waar het offeren hygiënisch en diervriendelijk
verloopt. En...slachten aldaar is duur !!!
Doel: hoofdzakelijk de alternatieven voor
ritueel slachten promoten, zoals het schenken van geld aan een goed doel.
Verder
blijft het natuurlijk ook verboden om thuis dieren te slachten.
De term fiertel komt van het Latijnse feretrum of kortweg fiertre, wat reliekschrijn betekent.
Een reliekschrijn is een versierde kist waarin de relieken of relikwieën van een lokale heilige bewaard worden.
In de vroegere fiertel of religieuze ommegang of processie werd een reliekschrijn met de relikwieën van een lokale heilige voorop gedragen.
De fiertel is dus in oorsprong religieus, maar evolueerde in de meeste dorpen tot de gekende koddige, leutige ommegang of stoet, dus enkel nog tot een volksfeest zonder nog godsdienstige bedoelingen.
Fiertel of fietel of fierter ?
Fierter is de correcte Nederlandse vertaling van het Latijnse feretrum (reliekschrijn)
Fiertel is de afleiding en de verbastering van het Nederlandse fierter.
Fietel wordt enkel in Eine zo genoemd, het waarom is echter onduidelijk. Wel weten we dat fietelen=kermishouden.
Waar is er nog fiertel of fietel in het Oudenaardse?
zaterdag 20 september 2014: in Mater
zondag 28 september 2014: in Eine
zondag 5 oktober 2014: in Volkegem
Wat houdt zo'n fiertel-volksfeest in?
De fiertel als volksfeest is een algemeen volksvermaak, waarbij dikwijls ook kraampjes met eten en drinken worden uitgestald. De inwoners van de dorpen worden altijd van tevoren op de hoogte gebracht van plaats en dag van het feest en worden verzocht hun huis te bevlaggen.
Er wordt op straat een ludieke optocht gehouden, waarbij de draak met de actualiteit wordt gestoken: mensen verkleden zich als bekende Vlamingen of als lokale politici en voeren een zelf geschreven toneelstukje op.
Van processie naar volksfeest in Eine.
De uitbundige, seculiere fiertel die de processie heeft vervangen, gaat terug tot PROSPER DE MAEGHT, een middenstander die zich in de late negentiende eeuw in Eine had gevestigd en er een tabakswinkel had geopend. Zijn vrouw hield er een herberg open.
Anekdote:
Opeen avond (mei 1852) had zijn vrouw Lucie, die samen met andere vrouwen op bedevaart naar Kerselare (gekend als Keezere) trok, Prosper opgedragen om op de zaak te letten en dit met de woorden: 'Let op die deure !'. Dit wil zeggen: houd in de gaten of er iemand binnenkomt.
Prosper die een tooghanger was, had dus op die manier huisarrest.
De man haalde echter een practical joke uit: hij hief de deur uit haar hengsels, legde ze op zijn kruiwagen en ging naar het café.
Dit vonden de Einenaars dermate grappig dat er een spontane stoet van grappenmakers Prosper door de straten volgde, van café naar café.
Zijn kruiwagen met daarop de cafédeur sleurde hij tot 's avonds laat mee op zijn talrijke herbergbezoeken.
En...of hij op de deure lette !!!!
Zelfs toen de vrouwen terugkwamen van Kerselare sloten ook zij zich aan en er werd tot in de vroege morgen doorgefeest !!!
Eén jaar na vermelde feiten werd 'de terugkeer van Keezere' herdacht met een ludieke 'kiskiesprocessie'.
Dit werd de aanleiding om het daaropvolgende jaar een stoet in te richten. De fietel was geboren !!!
Het werd een ommegang, niet naar een bedevaartsoord, noch met enig ander religieus motief. Het werd een ludieke, leutige, koddige fietelstoet.
Het was straattoneel waarbij de toeschouwers eens goed konden lachen. Hierbij kregen politici, geestelijkheid, dorpsfiguren, Jan en alleman, een ferme veeg uit de pan en werden opmerkelijke gebeurtenissen in alle vormen van humor ten tonele gebracht.
De stoet trok door de Einse straten op de tweede maandag van de septemberkermis.
De kermis werd uiteindelijk de daaropvolgende dinsdag besloten met de herdenking en uitbeelding van de 'terugkeer van Keezere'.
Jaarlijks wordt nog steeds dit voorval herdacht in Eine met een ludieke stoet: de fietel.
Prosper De Maeght wordt dan ook als stichter van de Einse fietel betiteld.
Deze anekdote is in Oudenaarde algemeen bekend.
Beeld van Prosper.
In Eine is er een klein pleintje waar sedert 1986 tot 2005 een polyesterbeeld stond.
Dit werd in 2005 door de werkgroep 'Eine-este-kleine' vervangen door een levensecht en levensgroot bronzen standbeeld.
Om dit te kunnen realiseren (kostprijs werd geraamd op 40.000 euro) organiseerde men in 2003 een Vlaamse kermis, zocht men steun bij de provincie, het stadsbestuur en een aantal sponsors en ... 2 jaar later, in 2005, werd door Guy du Cheyne een beeld in plasticine gemaakt, dat door Art Casting in brons gegoten werd.
Op zaterdag 20 september 2005 werd de grootste volksheld van Eine, de fietelstichter Prosper De Maeght, op de sokkel geplaatst.
Zijn standbeeld blijft een herinnering...het toont Prosper met zijn kruiwagen met daarop de deur en met het opschrift: 'Aelzo lette ghie op die deure!'.
Het pleintje kreeg de naam 'Prosper De Maeghtplein' of in de volksmond het 'Prosperpleintje'.
In Eine.
In Eine is er kermis van zaterdag 30 augustus tot en met vrijdag 3 oktober 2014.
Hoogtepunt: Einse fietel.
De 161ste fietel gaat dit jaar uit op zondag 28 september, met start aan het station om 14u. Inrichting: ''t Eins feeskomitee vzw'.
Dan start ook de bar en mobiele jeneververkoop doorheen de Einse straten.
De stoet wordt geopend door Prosper met zijn deur op de kruiwagen,
gevolgd door de Einse kopkes. De reuzen (vader Proostie, moeder Mele en dochter Fietje en Nestie) begroeten de kijkers met een dansje.
De beren met hun drijver, de paardjes met temmer en de ruiters van Sint Eligius, Eine en de Fecaliënrapers volgen.
De harmonie Sint-Cecilia, Eine (in 1820 gesticht door Prosper De Maeght) met majorettenkorps zorgt voor een eerste show, gevolgd door de wagens met de optredende groepen.(Dit jaar 8 groepen)
Na de fietel is er om 22u in café De biertempel de 'After Fietelparty' met DJ Marino.
Het is de gewoonte dat een speciale jury de beste sketch van de fiertel uitkiest. 's Avonds laat (23u30) is er prijsuitreiking in zaal-café Casino.
Leute en plezier verzekerd...dankzij...wijlen Prosper De Maeght, de stichter.
Merkwaardigheden:
-In 1946 werd het honderdjarige bestaan van de fietel gevierd.
-Naar aanleiding van de fusie met Oudenaarde kreeg in 1965 de Korte Molenstraat de nieuwe naam Fietelstraat toebedeeld en werd later verlengd met de toenmalige Omloopwegel.
-Van 1967 tot en met 1983 werd er jaarlijks een fietelprinses verkozen, welke samen met haar twee eredames ook aan de fietelstoet deelnam. In 1969 en 1970 was er ook nog een fietelprins.
-In 1971 werd naar aanleiding van het 125 jarig bestaan een retro fietel-tentoonstelling in de kapel van het Visitatieklooster gehouden.
-Vanaf 1977 had de fietelstoet plaats op de vierde zondag van september. De traditionele maandag moest omwille van de moderne werkomstandigheden wijken aangezien veel fieteldeelnemers om die reden geen verlof meer kregen.
-Vanaf 1979 houden de fieteldeelnemers hun taptoe op deze oorspronkelijke fietelmaandag.
-In 1986 vond de 140ste fietel plaats. Tijdens de daarop volgende taptoe werd echter orde op zaken gesteld en werd opnieuw juist gerekend met 1854 als startdatum.
-In 2014 krijgen we aldus de 161ste fietelstoet !!!
In Mater.
In Mater zorgde het feestcomité voor een druk kermisprogramma van woensdag 10 tot zondag 28 september 2014.
Op zaterdag een zeepkistenrace, op zondag o.a. een spel zonder grenzen, maar het hoogtepunt van de kermis is op zaterdag 20 september met de 86ste folkloristische fiertel.
Start om 14u, via Duisbeke naar de Hoge Dumpel, het podium.
In Mater worden de uitgebeelde satirische taferelen vooral op karren van straat naar straat getrokken, vermits de afstanden er lang zijn en de wegen steil.
Zeker aanwezig: de reuzen Peet, Buile en Snoepie.
De voorzitter aan het woord:
'De fiertel is hier in de wijk ontstaan. De deelnemers geven voorstellingen op diverse plaatsen langs het parcours. De stoet trekt richting tribune op de Hoge Dumpel voor het slotoptreden en daarna gaan de deelnemers samen uit de bol in de feesttent.
Daar komt heel wat bij kijken, want drie of vier dagen voor de fiertel begint al de opbouw van de tenten, de frigo's plaatsen, aansluiten en opvullen, de barbecue organiseren...
Ook het financiële plaatje moet kloppen. Niet te onderschatten want de fiertel kost ons elk jaar ruim 2500 euro.
Elke fiertelgroep mag immers bij ons aankloppen voor materiaal voor de opbouw van de wagen, huren van kledij en geluidsversterking, drankbonnetjes, enz.
De toelage van het stadsbestuur volstaat daarvoor uiteraard niet. Via sponsoring en de opbrengst van mobiele en vaste kantines proberen we de eindjes aan elkaar te knopen.
Tot nu toe slagen we daar goed in...we konden zelfs een klein spaarpotje aanleggen voor een mindere editie door slecht weer.
Binnenkort dienen zich extra kosten aan want één van de reuzen is versleten. Gelukkig zorgen de dragers voor een extra centje via gastoptredens.
De allereerste fiertel ging uit in Mater op 13 september 1904.
In Volkegem.
Hier is er kermis van zaterdag 19 augustus tot en met vrijdag 24 oktober 2014.
Op 5 oktober vanaf 13u is er de 47ste folkloristische fiertel.
Deze stoet wordt geopend aan de locatie Radio Brouwer door het muziek van Volkegem (muziekmaatschappij St.Cecilia), samen met de reuzen van Volkegem: baron d'Algambra, markiezin van Beerlegem en hun zoon Gerard d'Ouwegem. Zij dansen samen met de reuzen van Eine en Leupegem.
Deze stoet trekt doorheen de bijzonderste straten van Volkegem met optredens op het De La Kethulleplein.
Als afsluiter van de fiertel is er om 22u prijsuitreiking, gevolgd door een groot vuurwerk op de Rogier Van Brakelstraat.
Ook fiertel in Ronse !
In de Middeleeuwen kwamen uit alle hoeken van het land geesteszieken op bedevaart naar Ronse om genezing te vinden bij hun patroon Sint-Hermes.
De voorwaarde om die genezing te kunnen krijgen was een fysieke inspanning als tegenprestatie.
Zo ontstond de fiertelommegang te Ronse.
Elke zondag na Pinksteren, dit jaar op 15 juni 2014) wordt het schrijn met de relieken van de H.Hermes, de patroonheilige van de stad Ronse, zo'n 32,6km rond de grenzen van de stad gedragen op een draagberrie en wordt getorst op de schouders van vier dragers. De belleman op kop en die geeft met twee bellen de kadans aan.
Om het schrijn te mogen dragen moet je eerst een proefperiode doorlopen bij de Maatschappij der Dragers. Pas als blijkt dat de kandidaat-drager met volle engagement mee wil werken aan de traditie van de fiertel en hij ook fysiek het aankan, wordt er overgegaan tot een definitieve aanwerving.
De traditie wil dat zo idereen die zich binnen de cirkel bevindt, beschermd wordt tegen geestesziekten.
De fiertelommegang is een historische gebeurtenis en één van de belangrijkste evenementen in Ronse.
Het is een gezonde traditie waar jaarlijks meer dan 5000 enthousiaste Ronsenaars en sympathisanten aan deelnemen, waarvan meer dan 350 figuranten een figurantenrol uitbeelden in de processie.
NB: In Ronse ontdekt men dus een combinatie van:
1) de vroegere religieuze processie waarbij het schrijn van de lokale heilige voorop gedragen wordt
2) de fiertel als volksfeest.
11-07-2014
Kluisbergen-Kluisbos
BEZIENSWAARDIGHEDEN IN HET KLUISBOS...
DE KLUIZENAAR EN DE VONDELING
of...van kluizenaar en kluizenaarswoning...naar...Kluisberg, Kluisbos en Kluisbergen !!!
Eeuwen geleden was de wreedaardige graaf Phinaert heer en meester van het huidige Kluisbos. Hij schrok er niet voor terug om argeloze reizigers aan te vallen, te beroven en te vermoorden !
Diep in het Kluisbos leefde, in een armzalige hut, een kluizenaar, genaamd Liederick.
Eigenlijk was Liederick de jongste zoon van een edelman, maar bij het overlijden van zijn vader gingen alle landgoederen naar de oudste zoon en kreeg Liederick niets.
Hij trad dan ook maar in dienst van de koning en vocht er de ene oorlog na de andere. Maar omdat hij al die oorlogen en dat zinloos geweld beu was, besloot hij zich terug te trekken in het Kluisbos.
Hij hield van dit grote bos en hij had er zijn thuis gevonden.
In het jaar 580 woedt in Bougondië de ene opstand na de andere en als gevolg van één van die opstanden wordt Salvaert, de prins van Bourgondië, uit zijn land verjaagd.
Prins Salvaert trekt naar Engeland om daar de bescherming te vragen van de koning, die familie van hem is.
Hij is vergezeld van een aantal trouwe volgelingen en van zijn hoogzwangere vrouw, prinses Ermengarde de Roussillon.
Toen de karavaan zich in de Holle weg, op de grens tussen Russignies en Ronse, bevindt, lopen ze in een hinderlaag...
Graaf Phinaert laat zijn roversbende de karavaan aanvallen. Ze zaaien dood en vernieling om zich heen. Het wordt een ware slachting.
In de chaos slaagt de mooie Ermengarde erin te ontsnappen. Ze vlucht het dichte Kluisbos in.
Phinaert is razend en zijn mannen zetten de achtervolging in, maar raken het spoor bijster.
Ondertussen schenkt Ermengarde, tussen het struikgewas, het leven aan een prachtige zoon. Ze verstopt hem onder de bladeren en vlucht verder.
Net op tijd...want even later wordt ze door de mannen van Phinaert gevonden, meegesleurd en gevangen genomen.
De volgende morgen begeeft de kluizenaar Liederick zich op weg naar de bron en hij hoort plots een raar geluid.
Hij ziet een jonge ree staan en gaat er langzaam naartoe om haar niet aan het schrikken te brengen en zo ontdekt hij het kleine babyjongetje.
Vlug wikkelt hij het in zijn deken en loopt ermee naar de bron.
De ree volgt de kluizenaar voortdurend en nadat de kluizenaar de baby heeft neergelegd bij de bron, vlijt de ree zich heel voorzichtig naast de baby om hem te voeden.
Daarna doopt hij het kindje en geeft het zijn eigen naam: Liederick.
Hij neemt het ventje mee naar zijn armoedige hut.
Maar...de ree blijft volgen en komt het kindje regelmatig voeden tot het moment dat hij haar zorgen niet meer nodig heeft.
De kluizenaar leert Liederick alles over het bos, over de dieren en de geneeskrachtige kruiden.
Op 10-jarige leeftijd stuurt hij Liederick naar Engeland, bij een bevriende koning, om er opgeleid te worden tot het ridderschap.
Toen hij 20 jaar wordt, beslist Liederick terug te keren naar het Kluisbos om er zijn vader te wreken en zijn moeder te bevrijden.
Hij daagt Phinaert uit in een duel en weet hem te doden.
Door die overwinning worden hem alle bezittingen van Phinaert geschonken.
Zo wordt hem het beheer van heel Vlaanderen toevertrouwd en wordt hij de eerste prins van Vlaanderen.
DE TOREN
Tweeduizend jaren geleden verschenen plots de Romeinen van over de vlakte achter de Kluisberg.
Ze klommen naar de hoogste top en begonnen er een houten toren te bouwen, die uitstak boven de bomen die langs de helling stonden. En vanaf dan stond er steeds een wachter op die toren, die om de zoveel uur telkens afgelost werd.
Ondertussen waren de Romeinse legioensoldaten, geoefende krijgers, bezig met de voorbereidingen voor de inval van Brittania.
De wachters waren dus soldaten die niet naar de oorlog moesten, maar eigenlijk een saai leventje hadden...
Wachter Rominus staarde hoog op de Kluistop steeds maar naar dezelfde richting. Er gebeurde niets. Rominus verveelde zich erg. Regelmatig maakte hij sprongetjes op en neer om zijn koude voeten wat op te warmen. Af en toe maakten nieuwe sneeuwbuien en de snijdende wind hem het vandaag lastig.
Hij droomde van die mooie zomerdagen, alhoewel ook die niet altijd plezierig waren. Soms moest hij de zwermen muggen uit de moerassen langs de Scaldis (Schelde) verjagen, want die maakten het hem toen heel lastig.
Maar daar stond wachter Rominus nu...op die uitkijktoren...plichtbewust zijn taak te doen: turen naar de horizon vanop de Enclus (heuvel)...en...weinig te zien.
Over de boomtoppen zag Rominus de hutten beneden. Soms zag hij er wat beweging, want de Romeinen waren er bezig om een groot complex, een handelspost, te bouwen. Daar zouden ze graan verzamelen en verspreiden naar de legertroepen langs de Rijn.
Keek Rominus over zijn rechterschouder dan zag hij in de verte de voorpost van Quadraria (steengroeve) Mons. Ook daar stonden wachters zich in de toren zich stierlijk te vervelen. Hij merkte er 's nachts een schijnsel van grote vuren.
Iets verder achter hem lag de tumulus of grafheuvel, uit de vroegere tijd.
Marius, een Romeins veldheer, had hem verteld dat onder die zandheuvels urnen lagen met de as van overleden voorouders uit lang vervlogen tijden.
Het angstzweet brak hem uit als hij ernaar keek...
En Rominus wachtte...wachtte...wachtte maar op de aflossing...
Hij bekeek zijn Hasta, een lange lans volledig van hout met een geharde, stalen punt en ook zijn Funda, zijn slinger waarmee hij fundatores (loden kogels) lanceerde.
De plaatselijke boeren bewerkten hun land gewoon voort en trokken zich niets van die Romeinen aan. Met die verschillende talen konden ze elkaar toch niet verstaan. Zij waren dus zeker geen bedreiging, geen vijandige stammen.
Vele, vele jaren na de Romeinse bezetting werd de toren ingenomen door bosgeuzen. Zij hielden zich er schuil om van daaruit het volk toe te spreken en hen tot het protestantisme te bekeren. De katholieken maakten fel jacht op deze bosgeuzen. Het Kluisbos was dus voor de bosgeuzen een ideale schuilplaats.
Nog later ombouwde men de toren met bakstenen en werd de toren gebruikt als kapel met grote ramen.
Ten tijde van Napoleon werden de ramen dichtgemetseld en deed de toren terug dienst als uitkijktoren en seintoren, om met breed armgezwaai berichten door te geven.
En vandaag...is de toren enkel nog een opslagplaats en een toeristische trekpleister, ingesloten door hoge beukebomen...
Spijtig dat de houten planken en de witgeschilderde stenen niet kunnen praten...
DEN DIKKEN BOEKER
Er was eens een eeuwenoude beuk, de grootste van het Kluisbos en iedereen noemde hem 'Den dikken boeker', de trots van het bos!
We gaan terug naar 1914...naar wereldoorlog I...Duitse soldaten overrompelen onze omgeving...
Maar...de Duitsers zag niemand graag komen, want wat kon gebruikt worden om hun keizerrijk te dienen, werd zonder pardon meegenomen. En indien het niet kon dienen voor hun leger, dan namen ze het wel mee als souvenir voor het thuisfront. Je kon dus beter alles wat een beetje waarde had zeer goed verstoppen !
Ineens kwamen er tientallen soldaten met enkele, door paarden getrokken, open karren. Ze waren gewapend met bijlen en grote handzagen en trokken het Kluisbos in.
En...ze hadden het niet op enkele boompjes gemunt, neen, ze kapten de ene boom na de andere neer. Dagen aan één stuk, van 's morgens tot 's avonds.
De boomstammen werden in grote blokken hout gekapt en dan in een cirkel op elkaar gestapeld en bedekt met een laagje aarde. Dan werd de stapel in brand gestoken.
Zo maakte men houtskool, die ze nodig hadden voor het maken van zwart poeder: het buskruit !!! Onze bomen werden bommen !!!
In het kasteel van Calmont woonde een dappere vrouw, gravin Berthe de Bueren, echtgenote van ridder Gaston Behaghel. Zij pleitte bij de Duitse officieren om den dikken boeker, de grootste boom en trots van het bos, te sparen.
En ze moet indruk gemaakt hebben, vooral omdat ze van adel was, want de dikken boeker mocht blijven staan !!!
Na de oorlog werd het bos in ere hersteld. Jonge beukjes werden aangeplant rondom die ene dikke boom !
Het moet een fantastisch zicht geweest zijn...maar het maakte den dikken boeker nog groter.
Jaren kropen voorbij en den dikken boeker werd ziek en bleek niet meer te redden.
Op 12 april 1986 werd de oude boom neergelegd...hij was 220 jaar oud !!!
Maar...als je heel goed zoekt in het bos, ergens rechts van het pad van de vierschaar naar de liefdesbron, kan je nog de stronk van den dikken boeker terugvinden.
Een herinnering aan een massale Duitse boomkap in het Kluisbos !
PEETJE EN MEETJE
Er was een tijd dat er hier en daar Keltische nederzettingen waren. Niet meer dan enkele hutten die bij elkaar stonden, in de nabijheid van vers water en bewerkbaar, vruchtbaar land. Eigenlijk was het een georganiseerde gemeenschap waarin edelen en stamhoofden hun macht uitoefenden.
Niet zo ver van de Kluisberg was er ook zo'n nederzetting aan de Schelde. En ook die nederzetting had zijn stamhoofd, maar ook zijn druïde of priester, vol wijsheid en gezag. Niemand durfde te twijfelen aan het woord van de druïde, want hij begreep de bewegingen van de sterrenhemel,kon met kruiden zieken genezen en het was de enige man die contact had met de goden. Goden die de natuurkrachten beheersten en die enkel door de druïde kon benaderd worden.
De druïde ontwikkelde ook een jaarkalender, waarin het jaar verdeeld werd in vier seizoenen en elk seizoen ingeleid werd door een offerfeest, waarbij de goden werden geëerd door offers te brengen.
Seizoen 1 begon op 1 november, begin van het nieuwe jaar, met een offerfeest als herdenking van de schepping van de wereld.
Seizoen 2 begon op 1 februari, lammeren werden geboren en de ooien gaven melk, met een offerfeest met verering van de godin Birgit, de godin van de vruchtbaarheid en beschermgodin van de kudden.
Seizoen 3 begon op 1 mei, de nieuwe gewassen werden geplant en het vee mocht naar buiten, en een offerfeest.
Seizoen 4 begon op 1 augustus, seizoen van de oogst met een oogstfeest en een offerfeest voor de god Lug.
Bij de Kelten speelde de maretak een bijzondere rol en al helemaal als deze in een eik groeide. Alles wat op een eik groeide was een geschenk van God. Niets was heiliger dan de maretak.
En in het Kluisbos stond destijds een eik met daaraan een maretak!!!
'Druïde Miram, gekleed in een wit kleed, wandelde op de zesde dag van de maan met zijn ganse gevolg naar de offerplaats in het Kluisbos. Een tafel gemaakt van opstaande stenen en daarop een grote deksteen. Miram voerde zijn mysterieuze rituelen uit, dus ver van het drukke gedoe in de nederzetting. Zo kon hij contact krijgen met de goden.
Er werden dieren geofferd voor de goden, er werd gebeden, gedankt en gedanst. Zo wilden ze de god Samhain gunstig stemmen en smeken om de zielen van de overleden in de hemel toe te laten.
Toen klom Miram in de boom en sneed met een gouden snoeimes (sikkel) de maretak af. Hij wierp deze naar beneden, waar hij in een witte doek werd opgevangen. De maretak mocht de grond niet raken omdat hij dan zijn magische en geneeskrachtige werking zou verliezen.
Twee witte stieren, die meegebracht waren naar het feest, werden vervolgens geofferd. Daarna werd er gebeden, gezongen en gedanst.'
De maretak werd goed bijgehouden, want hij werd door de Kelten gezien als een geneesmiddel voor van alles: tegen epilepsie, zweren genezen, gemakkelijke bevalling, stimuleert maag-, darm- en leverwerking, bevordert de vruchtbaarheid van het vee, ...
In het Kluisbos staat nog steeds de offertafel: de dolmen Peetje en Meetje genaamd, omdat ze de ouderdom symboliseren.
Je kan ze vinden op de flank van de Kluisberg, langs het pad tussen het boswachtershuis en de toren.
DE LIEFDESBRON
We gaan terug naar 23 juli 1559...
Jacobus Verroken trekt bezweet de heuvel op...in de verte ziet hij de zwarte rookpluim in de anders felblauwe lucht.
Twee dagen eerder brandde het centrum van Ronse, bestaande uit vele houten huizen, volledig af !
Van zijn twee neven die er als lakenwevers werkzaam zijn heeft hij nog geen nieuws. Hij hoopt dat ze het er levend vanaf brachten.
Jacobus trekt naar het Kluisbos, naar de bron waar hij altijd zijn dorst lest en Isolde zal zien, de dochter van de molenaarsknecht, die hier in een lemen huisje aan de rand van het bos woont.
Eigenlijk moest Jacobus sprokkelhout zoeken om de oven van de bakkerij van zijn ouders brandend te houden.
Jacobus wist zeer goed dat Isolde rond deze tijd kruiken vult met koel water uit een poel wat verderop en dat ze vaak ook haar dorst lest of haar verhitte voeten verfrist in het heldere water van de bron.
Jacobus wist ook dat ze daar alleen zouden zijn, want dat de dorpelingen het bos mijden want er deden zich reeds verschillende maanden geruchten de ronde over geuzenbendes die zich diep verscholen in de bossen en zich schuldig maakten aan gewelddadige overvallen.
Er is niemand te zien...er is alleen een bevangen stilte.
Jacobus wacht lang, af en toe loopt hij een kringetje rond de bron, tot zijn ogen plots vallen op een kruik van bruin aardewerk. Hij voelt dat er iets mis is !!!
Jacobus durft haar naam niet luid te roepen, want hij weet dat dit niet veilig is. Hij wacht en scharrelt ondertussen voldoende hout bij elkaar om zijn vader gunstig te stemmen en keert dan, langs het huis van Isolde's ouders terug naar het dorp.
Dezen wisten hem te vertellen dat Isolde rond het middaguur naar de bron vertrok. Met bevende hand geeft hij de lege kruik af...
Nog even ... en de avond valt ...
De baljuw, die verantwoordelijk is voor misdaadbestrijding en ordehandhaving, werd verwittigd, maar deze leverde geen grote inspanningen!
Het zou voor altijd een raadsel blijven wat er met Isolde gebeurde. Werd ze vermoord, meegenomen door de geuzen, dwaalde ze te ver af op zoek naar kruiden??? Niemand die het wist...
Elke dag ging Jacobus naar de bron, wachtend en treurend op zijn ware liefde.
Het duurde niet lang of de bewoners spraken van de liefdesbron.
Vandaag spreekt men nog steeds van de liefdesbron. Een bron in het Kluisbos, ontstaan doordat het water niet door de kleilagen kan dringen en zich een weg zoekt naar buiten.
Maar sedert het verhaal van Jacobus en Isolde zegt iedereen dat je aan de bron, met je blote voetn in het water moet gaan staan en dat je dan, tegen het einde van het jaar, zeker een liefje vindt !!!
Een rustbank ter plaatse vertelt het ons: VAN DE LIEFDESBRON GEDRONKEN, WELDRA IN VERLIEFDHEID VERZONKEN
DE VIERSCHAAR
Heel lang geleden slenterde arme boer Pieter rond zijn schamele woning aan het Kluisbos. Hij keek even door het venster en zag op het bed zijn zieke vrouw liggen, met daarnaast zijn magere kinderen, lijkbleek van de honger.
Ook Pieter had honger, want zijn oogst was nog maar eens vernield.
In de verte zag hij het hof van de dame Nassau. In de verte zag hij de rijkdom.
Niets kon hem nog tegenhouden. Hij rende naar het hof en zag al vlug de vele kippen in het kippenhok. Zijn grootste aandacht ging naar de dikke kip, Catherine II, de lievelingskip van de dame.
Hij kon aan de verlokking niet meer weerstaan...hij zou ze pakken...hij zou zijn honger en hun honger stillen...
Plots werd Pieter bij de kraag gevat door de jachtopziener. Er werd heen en weer getrokken en de kip Catherine II wist in het geharrewar te ontkomen en te vluchten naar het Kluisbos.
Waar men ook zocht...de edele kip bleef onvindbaar.
Boer Pieter werd meegenomen en opgesloten.
Enkele dagen later kwam de baljuw, de persoon die zich bezighoudt met de rechtspraak, hem halen en samen trokken ze naar de vierschaar, een vierkant, door vier scharen (banken) afgezette ruimte in het Kluisbos, waarbinnen de rechtszittingen gehouden en recht gesproken werden.
De baljuw ging zitten op zijn schaar (bank), rechts van hem op schaar 2 zat de aanklager, de dame Nassa. Boer Pieter zat op de schaar rechtover de baljuw en dan was er op schaar 4 ook nog de zatte kameraad van de baljuw, die de verdediging op zich nam.
Het werd een echte schertsvertoning !!!
Het vonnis was onverbiddelijk: boer Pieter moest als straf op bedevaart naar het hof van Poulevoorde en er 14 dagen dwangarbeid in het kippenhok aldaar verrichten.
Het werd een triom voor het dikke kieken Catherine II, die kakelend het proces vanuit de bosjes aan de vierschaar had gadegeslagen.
Wie af en toe in het Kluisbos rondwandelt, kent natuurlijk De Vierschaar...de taverne en herberg. Vroeger heette het 'Ferme du Christ', maar een franstalige naam lag een beetje moeilijk voor een Vlaamse gemeente. Dus werd het 'vierschaar' geheten, naar de locatie waar dit gebouw stond. De plaats waar er rechtspraak was en aansluitend soms ook de uitvoering van de straf. Een galg was in de omgeving van de vierschaar aanwezig!!!
Boer Pieter mocht dus van geluk spreken met zijn nogal milde straf !!!
HET KLUISBOS ... MEER DAN EEN BEZOEKJE WAARD !!!!!!
27-06-2014
Kadeefeesten-Oudenaarde
OUDENAARDE: de KADEEFEESTEN 2014
REUZEN
Wat is een reus?
=grote versierde pop die een persoon (meestal een gekende figuur) uitbeeldt en die ofwel gedragen wordt ofwel zich voortbeweegt op wielen.
Reuzen worden niet gemaakt, wel geboren.
Ze krijgen een doopakte (meestal ook met doopplechtigheid) of een plaats in het bevolkingsregister. Ze hebben een peter en meter.
Een reus kan ook trouwen met een andere reus en zelfs kinderen krijgen. Zo ontstaat een reuzenfamilie.
Reuzen krijgen vaak de functie van vertegenwoordiger van hun gemeente of stad.
Wie heeft de grootste reus?
In Nieuwpoort hebben we de grootste reus: reus Jan Turpijn.
hoogte=10,40 m --- gewicht: 760 kg (24 dragers nodig) --- outfit=120 m2 stof --- geraamte: 143 m metalen buizen.
Geboren in 1924.
Zijn naam dankt hij aan een beroemde Nieuwpoortse burgemeester uit de 16de eeuw.
Samen met Goliath, Griete, Puuptje, Rozalinde en de heks Jacqueline vormt Jan een hechte reuzenfamilie.
Wie heeft de kleinste reus?
In Borgerhout hebben we dwergreuzen: de reuzekens van Borgerhout (Reus, Reuzin, Kinnebaba en Dolfijn)
hoogte: amper een hoofd groter dan een volwassen mens
Uiterlijk: dikke lijfjes en grote hoofden en 18de eeuwse kleren
Ze dansen menuetten (=Franse dansen in een driedelige maatsoort) op de maat van een dirigent dansmeester en op een Reuzenwagen met dansvloer en zes muzikanten.
Wie heeft de meeste reuzen?
De Turnhoutse Reuzenclub heeft 31 reuzen en hoort daarmee tot de grootste van Europa.
Deze Reuzenclub is ontstaan uit twee groepen.
Een eerste groep van 19 reuzen vormt samen een dorpsgemeenschap, die onder meer een burgemeester, een dame, een pastoor met zijn meid, een champetter, een rechter, een stroper, een postbode, een brandweerman, een heks en enkele boeren en boerinnen in haar rangen heeft.
Een tweede groep vormt een groep van 12 kaartreuzen. Zij geven op indrukwekkende wijze gestalte aan de boer, dame en heer van elke kleur uit het kaartspel.
Turnhout speelde in de 19de eeuw een grote rol in het vervaardigen van speelkaarten en groeide in de 20ste eeuw zelfs uit tot één van de belangrijkste producenten ter wereld.
REUZENSTOET OP DE KADEEFEESTEN IN OUDENAARDE:
REUZEN EINE
reus PROOSTIE (van Prosper De Maeght)
Proostie van Prosper; ook van proost, santé.
hoogte: 3,30 m gewicht: 25 kg
bouwjaar: 1950
aanleiding: fietel in Eine
betekenis: dorpsfiguur-->cafébaas Prosper De Maeght
In 1849 vestigde Prosper De Maeght zich te Eine. Hij was fabrikant in tabak en snuif terwijl zijn echtgenote Lucie Hespeels tapster was in het toenmalige café de Casino in de Kerkestraat.
Prosper De Maeght was afkomstig uit Wakken en zijn echtgenote uit Anzegem.
Hij kwam naar Eine wonen om dirigent van de plaatselijke harmonie St-Cecilia te worden.
Hun herberg werd het lokaal van het muziek en de repetities vonden plaats in een zaaltje achter het woonhuis (later werd dit een smisse).
Zijn gezin totaliseerde 14 kinderen waarvan er echter 6 op zeer jeugdige leeftijd gestorven zijn.
Drie van zijn zonen werden eveneens muziekdirigent : Adolf werd zijn opvolger te Eine, Camiel in Ertvelde en René in Jette.
anekdote:
Op een avond had zijn vrouw hem opgedragen op de zaak te letten, met de woorden let op die deure!, dat wil zeggen, houd in de gaten of er iemand binnenkomt.
Prosper, die een tooghanger was, had op die manier dus huisarrest.
De man haalde echter een practical joke uit: hij hief de deur uit haar hengsels, legde ze op zijn kruiwagen en ging naar het café.
Dit vonden de Einenaars dermate grappig, dat er een spontane stoet van grappenmakers Prosper door de straten volgde, en zij herdachten het voorval jaarlijks.
In Eine bevindt zich ook een standbeeld van Prosper de Maeght met zijn deur en kruiwagen, met het opschrift: Aelzo letteg'hie op die deure; want Prosper lette inderdaad op de deur, zoals zijn vrouw hem had gevraagd.
Proostie behoort tot de reuzengroep: 4 reuzen
PROOSTIE --- MELE --- FIETJE --- NESTIE
reus MELE
reuzin
komt van Melanie, een gewone vrouwennaam
hoogte: 3,30 m gewicht: 25 kg
In september 1994 hebben Proostie en Mele een jonge reus verwekt aan de hoofdtribune.
Deze werd geboren 9 maanden later (25 mei 1995) en werd gezegend door pastoor EH Andre Detand, dit tijdens de St.Pietersommegang te Eine.
Deze jongste reus noemt reus NESTIE
hoogte: 2,50 m gewicht: 19 kg
Er is ook nog reus FIETJE
reuzenkind
Fietje komt van Sofie, een gewone vrouwennaam
hoogte: 2,50 m gewicht: 19 kg
Eigenschappen alle reuzen:
Het zijn allemaal draagreuzen die kunnen groeten (=buigen)
materiaal: hoofd: papier-maché
--- haar:gesculpteerd
--- romp: gemaakt door een mandenmaker (wilg-twijgen) ---armen: gevlochten wilg
wordt gedragen (4 dragers, 2 helpers) ---beherende organisatie: feestcomité Eine
Maar er is ook nog...reus JAN
of bijgenaamd 'de reus met de grote kop'
verwijzend naar Jan Leutenez, bekend om zijn ludieke optredens tijdens de fietel en als toneelspeler
-overleden maart 2011.
REUZEN
VOLKEGEM
Herkomst reuzen:
Na vele telefoontjes en Volkegemse contacten wist dhr. Hugo Rau, Volkegemberg 58 mij te vertellen dat de reuzen van Volkegem eigenlijk vroeger eigendom waren van het feestcomité Nederename.
Maar daar de fiertel aldaar afgeschaft werd, werden ook de reuzen verwaarloosd.
Dhr.wijlen Santens Luc (destijds voorzitter van de Kerkfabriek St.Martinus te Volkegem) wist de reuzen over te kopen en schonk ze aan het feestcomité van Volkegem.
Om de echte geschiedenis van de Volkegemse reuzen te begrijpen moeten we een tijdterug in de geschiedenis...
In de 8ste eeuw was er Karel de Grote, die een enorm groot rijk had weten te veroveren, zodanig dat hij het moeilijk nog alleen kon besturen.
Daarom verdeelde hij zijn rijk in delen, in gouwen en gaf gouwen in leen aan leenmannen. Hij werd dus de leenheer.
Dit bestuursstelsel noemt men het leenstelsel of feodaal stelsel.
De leenman kreeg dus rechten (vb. marktrecht, jachtrecht, veerrecht, duivenrecht...), maar had ook plichten: de leenheer met raad bijstaan, soms ook met geld, hem helpen in oorlog...
Leenmannen gingen delen van hun gouw verder uitlenen aan andere leenmannen. Zo werden zij ook zelf leenheer.
Vb: koning schonk leen aan graaf, die delen doorgaf aan baron, die ook delen doorgaf aan adellijke heren. Zo ontstonden heerlijkheden.
Dit leenstelsel duurde tot 1795, na de Franse inval.
Eén van die heerlijkheden was Volkegem. De heerlijkheid was in handen van hoge heren van Volkegem en omgeving.
reus BARON D'ALGAMBRA
Charles d'Algambra (Karel van Allegambe) was van adellijk geslacht, geboren 27 maart 1674 en gestorven op 21 januari 1758.
Hij werd 83 jaar.
Door koning Willem I kreeg hij de titel van graaf van Allegambe, ook baron van Auweghem en heer van Mortaigne, Basinghien en Volkegem.
Hij huwde met Christine Ernestine Wouters de Vinderhoute, vrouwe van Volkegem in 1707.
reus
MARKIEZIN VAN BEERLEGEM markiezin=markgravin (adellijke titel één graad hoger dan gravin)
Christine Ernestine Wouters de Vinderhoute, vrouwe van Volkegem, markiezin van Beerleghem
geb.: 1689 gest.: 1750
Gehuwd met Karel d' Allegambe op 6 dec. 1707.
Hun zoon reus GERARD D'AUWEGHEM
Hij was de zoon van baron d'Algabra of Karel d'Allegambe of reus baron d'Algambra en reus markiezin Van Beerleghem, Christine Ernestine Wouters de Vinderhoute, vrouwe van Volkegem.
Noemde Karel Willem en werd opvolgend graaf d'Allegambe en baron van Auweghem in 1764, na de dood van zijn vader Karel.
reus Luc De La Kethulle
of het klein baronneke
In de 16de-17de eeuw (vroege 16de eeuw tot 1693) was de heerlijkheid Volkegem eigendom van de familie De La Kethulle.
Hoe komt dit?
De heerlijkheid Volkegem was ingedeeld bij de kasselrij van het Land van Aalst dat bestuurd werd door een hoofdcollege.(2 burgemeesters & 2 eerste schepenen elk voor de steden Aalst en Geraardsbergen en 5 baljuws).
Volkegem had echter zijn eigen dorpsheer, heer De La Kethulle, die de heerlijkheid Volkegem mocht beheren.
Het Volkegemse dorpsplein kreeg de naam De La Kethulleplein en ook de toneelgroep speelt onder de naam Kethulle.
NB: Alle reuzen behoren tot de Fiertelvereniging Volkegem 'De lustige zwervers'. Voorzitter: Filip Nollet.
REUZEN KRUISHOUTEM
In 1952: twee inwoners van Kruishoutem waren 100 jaar:
1)Marie De Stoop, bijgenaamd Mie (4 juli 1852 tot 22 juli 1953) reus Mie, de boterboerin
Zij woonde in een kleine woning van de hoeve 't Neerhof, die afhing van
het kasteel Ayshove.
Zij was de jongste van een gezin van zeven kinderen,
waarvan er vier vroegtijdig stierven.
Zij verloor ook vroeg haar ouders.
Zij
verdiende haar kost als naaister.
2)Petrus Michels, bijgenaamd Pierreus Pier, de eierboer (14 februari 1851 tot 1 oktober 1951)
Petrus Michels woonde in de Hedekensdriesstraat.
Deze straat gaat over in de
Ommegangstraat. Deze locatie wordt in de volksmond het Hoge genaamd.
Reuzen:
Het schepencollege met burgemeester Vergaert, schepenen De Winne en De Baere en secretaris DHuyvetter zouden de honderdjarigen nog langer laten 'leven' en lieten daarom twee reuzen bouwen.
De kostprijs voor de twee reuzen wordt geraamd op 20.000 frank.
Ze noemden ze:
Mie, de boterboerin of correct: Marie van 't Neerhof, dochter van vader Cies van de Hoogmolen en van moeder Siska van 't Waterkot.
Pier, de eierboer of correct: Pier van 't Hoge, zoon van vader Jan van 't Stropershof en van moeder Wanne van 't Hazeveld.
Elke reus: hoogte: 4,25m - gewicht: 50kg - diameter: 1,60 m
Alhoewel reuzen maar gemaakt worden na het overlijden van de eeuweling, heeft Marie De Stoop haar evenbeeld kunnen aanschouwen !!! Petrus echter niet meer.
Op 31 augustus 1952 ging een grote stoet uit met als eindpunt de markt, waar Pier en Mie gedoopt en in de echt verbonden werden en dit in aanwezigheid van talrijke naburige reuzen.
NB: De reuzen Mie en Pier kregen later 3 kinderen: Meleke (de spinster), Vergeke (de werkster) en Casteur (de veeboer).
Ook deze 3 reuzen waren gemodelleerd op Kruishoutemnaren die de gezegende leeftijd van een eeuw hadden bereikt: Melanie Van Den Berghe, Remi Casteur en Vergenia De Waele.
Deze laatste werd 108 jaar, nog steeds de oudste Kruishoutemnaar ooit.
Reus Meleke de Spinster (hoogte: 3,70 m diameter: 1,25m gewicht: 40 kg)
Verzinnebeeldt Melanie Van Den Berghe, die leefde van 23 oktober 1864 tot 22 maart 1965.
De reus werd aangesteld op 19 april 1965 als dochter van Pier de Eierboer en Mie de Boterboerin.
Meleke herinnert er ons aan, dat er vroeger na de dagtaak in de stal of op het veld, ook binnenshuis nog veel te doen was.
Reus Casteur de Veeboer (hoogte: 4,50 m diameter:1,60 m gewicht: 55 kg)
Deze reus verzinnebeeldt Remi Casteur, die leefde van 7 oktober 1873 tot 9 januari 1977 en was in leven landbouwer-veeboer.
De aanstelling gebeurde op 14 april 1979 als zoon van Pier de Eierboer en Mie de Boterboerin.
Casteur doet ons denken aan het vee en zijn verafgoding op markten, veefokdagen en prijskampen.
Reus Vergeke De Werkster (hoogte: 3,80 m diameter: 1,60 m gewicht: 45 kg)
Verzinnebeeldt Virginie De Waele, die leefde van 11 oktober 1883 tot 31 maart 1991.
Deze reus werd aangesteld op 16 oktober 1988 ter gelegenheid van de 105de verjaardag van Virginie De Waele.
Vergeke herinnert ons aan het harde leven hier op het platteland van een eeuw geleden.
Ook de reuzen van Kruishoutem zijn gedragen reuzen. Zij hebben geen wielen.
Iedere reus wordt begeleid door drie dragers, die om beurt de reus dragen. De reus wordt gedragen op de schouders. Binnenin zijn twee draagbaren voorzien die op de schouders rusten.
Op die manier kan men de reus gemakkelijk in evenwicht houden en er heel wat bewegingen mee uitvoeren.
De drager draagt de reus, naar gelang de weersomstandigheden, een tweehonderdtal meter en wordt dan afgelost.
De dragers zijn thans gekleed in een witte broek, wit hemd met rode das, een witte traingingsvest. Op het hoofd dragen zij een rode pet. Op de rug van de vest staat Kruishoutems Reuzengild.
Op de voorzijde van de vest en op de pet is een vignet genaaid met het logo van het Kruishoutems Reuzengild.
En er is ook nog reus Celientje ,de Nokerse reuzin werd op11 april 1982 gedoopt op het dorpspleintje te Nokere.
Zij verpersoonlijkt er de plaatselijke eeuwenlinge Celina De Bacquer die een paar jaar voordien stierf.
NIET AANWEZIG:
reusADRIAEN BROUWER
Op 6 september 1981 is reus Adriaen in de volkszaal van het stadhuis gedoopt.
Het weinige dat ik weet dat zijn hoofd in Aalst zou gemaakt zijn en dat Mevr. Leona Salomon het doopkleed naaide.
Er bestaat nog steeds de geboorte oorkonde, dit als bewijs van zijn bestaan.
Maar...wat er verder met de reus is gebeurd...weet niemand !!!
Niets is moeilijker dan het leven te beschrijven van iemand van wie alleen geweten is dat hij geboren en gestorven is, dat hij geleefd en gewerkt heeft, maar van wie men verder zo weinig concreets weet om iets met absolute zekerheid te bevestigen.
Samenvattend: een raadselachtig maar bewogen leven !!!
De geboorte van Adriaen Brouwer.
Einde 16de eeuw: Oudenaarde=leeggebloede stad (een gevolg van jarenlange oorlog, bezetting, vervolging, chaos)
In 1598 voelde Filips II zijn einde naderen en liet de Nederlanden over aan zijn dochter Isabella, die huwde met aartshertog Albrecht van Oostenrijk.
Er kwam rust en economische heropleving.
Isabella & Albrecht deden aanzienlijke bestellingen tapijten, zodanig dat de Oudenaardse tapijtnijverheid terug in herstel kwam.
Zij vonden zelfs afzetmarkten (verkoopsmarkten van tapijten) in Antwerpen, Brugge en Parijs.
Eén van de tekenaars die kartons voor de Oudenaardse tapijtateliers ontwierp was een zekere ADRIANUS DE BROUWERE, gehuwd met MARIA ZUTTERS.
Hij had een fijne smaak voor kleuren en een grote liefde voor het Oudenaardse gerstenat.
In 1605 kwam de ooievaar ten huize Brouwer in Oudenaarde en bracht zoon ADRIAEN.
NB: in die tijd was het de gewoonte dat de zoon dezelfde naam kreeg van de vader !
Adriaen Brouwer...vroeg kostwinner !
In 1621 stierf zijn vader.
Adriaen zette de stiel van vader voort: tekenaar kartons voor Oudenaardse tapijtateliers.
Maar...hij was onrustig en kon nooit lang aan het werk blijven.
Hij wilde een eigen leven leiden en zich door niemand laten hinderen.
Hij trok rond in de Scheldevallei en verkocht bij rijke boerinnen kantwerk van zijn moeder.
Ook maakte en verkocht hij schetsen op de achterkant van oude patronen voor tapijten, want papier was te duur.
Meestal waren het scenes uit het volksleven of voorvallen uit taveernes.
Naar Nederland bij Frans Hals, de grootste kunstschilder van Holland
Tijdens één van zijn leurderstochten trekt Adriaen een drankgelegenheid (De Zwaan) binnen.
De waard, die van een grap houdt, maakt hem wijs dat daarstraks Frans Hals, de grootste kunstschilder van Holland, was geweest en dat hij, toen hij een schets van Adriaen zag, uitriep dat hij morgen de jonge knaap ging halen om hem mee te nemen naar zijn atelier.
De volgende ochtend stond Adriaen te popelen van ongeduld, maar niemand nam hem mee!
Hij besloot dan maar op eigen kracht naar Holland te trekken.
Onderweg verbleef hij nog 2 jaar in Antwerpen om daarna door te trekken naar Haarlem, vermoedelijk jaren 1626-1627, naar het atelier van Frans Hals, waar hij een zestal jaren verbleef.
Adriaen Brouwer bij Frans Hals
Het staat vast dat Adriaen Brouwer een opleiding kreeg bij Frans Hals. Hij ging er door als 'de schilder van Haarlem'.
Zijn oeuvre:
Hij was een Vlaams of Brabants kunstschilder uit de barokperiode en tekenaar, zowel in de Noordelijke als in de Zuidelijke Nederlanden actief.
Hij was lid van de Antwerpse rederijkerskamer De Violieren.
Zijn oeuvre bestaat uit slechts een 60-tal schilderijen die bijna alle klein van formaat zijn, de meesten over drinkebroers, gokkers, hoeren, vechtersbazen en ook enkele landschappen.:
Oude man in een kroeg: dit werk (olieverfschilderij) meet 34,5 bij 28 cm en stelt een oude man voor die zijn roes uitslaapt voor een kachel. Op de achtergrond tracht een caféganger een vrouw te versieren. Aangekocht door Collectie Vlaanderen (Vlaamse Gemeenschap) voor 400.000 en in bruikleen aan Museum Schone Kunsten van Antwerpen geschonken.
Uit zijn Hollandse periode:Boerenvechtpartij: Rijksmuseum Amsterdam
Het gevecht tussen boeren en soldaten bij kaartspel
Uit zijn Antwerpse periode:
De vechtende kaartspelers: dit werk bevindt zich nu in München
Vechtende dronkaards: waar de ene de andere aan het haar trekt
Een landschap waarin het bliksemt.
Twee boeren: door het venster starende
Enkele van zijn bekendste schilderijen die de 5 zintuigen (smaak, gehoor, gezicht, reuk en gevoel) uitbeelden, kunt u in het Oudenaardse stadhuis bewonderen.
Weinig van zijn werken zijn gesigneerd, geen enkel is gedateerd.
Zijn schilderwerken werden wel beïnvloed door schilder Dirk Hals.
Zijn werken werden zelfs door kunstenaars als Rembrandt en Rubens verzameld en bestudeerd.
Hij was één van de bekendste genreschilders uit de 17de eeuw (=een kunstschilder die taferelen uit het dagelijkse leven weergeeft).
Boerenstukken met kaartspelers, rokers, brassers en vechters in herbergen vormen zijn handelsmerk.
Een bewogen leven!
Adriaen Brouwer moet een fantast geweest zijn, die zich aan geen gangbare normen of uiterlijk gedragspatroon kon of wou onderwerpen; iemand die zijn eigen leven leidde en zich door niemand liet hinderen.
Het geld die hij verdiente (en soms kreeg hij aanzienlijke bedragen voor zijn werken) ging vlug verloren aan drinken en pleziermaken.
Hij heeft ongetwijfeld veel in kroegen en taveernen tussen spelers en vechters gezeten en is hierdoor meermaals in moeilijkheden gekomen.
Steeds had hij een ernstige geldnood.
In 1633 wordt hij opgesloten ten gevolge van belastingsontduiking en zijn vele schulden en ook omwille van politieke redenen en spionage (hiervan beschuldigd door de Spanjaarden).
Meermaals werden zijn goederen (en ook werken) aangeslagen.
Toen hij vrij kwam ging hij wonen in het huis van de graveur Paulus Pontius en wordt lid van de Antwerpse rederijkerskamer De Violieren.
NB: naar Oudenaarde is hij nooit teruggekeerd ! Antwerpen was het wereldcentrum van de schilderkunst en hij verbleef er graag onder de 'groten'.
Overlijden:
In een biografie geschreven door Bullaert staat dat hij op 32-jarige leeftijd overleed in januari 1638, kennelijk als een arme man, in Antwerpen en in de Karmelietenkerk begraven wordt.
Hij is gestorven zoals hij geleefd had: bedolven onder de schulden; zijn vrienden hadden nog voor een eervolle uitvaart gezorgd.
Schuldeisers kwamen zijn achtergelaten (weinige) goederen opeisen: zijn schildersgerief en een reeks onafgewerkte schilderijtjes.
Roman Felix Timmermans:
Felix Timmermans schreef in 1948 een roman die hij wijdde aan Adriaen Brouwer en schetste hem hierin als een boeiend en geloofwaardig kunstenaar die leeft volgens de filosofie.
Van Adriaen Brouwer zegt hij:
"Het leven is een soep met vier troostende mergpijpen: de drank, de liefde, de toeback en de kunst. En daar heeft hij het zijne van genomen !"
Standbeeld:
Na een lange procedure voor een creatieopdracht voor een kunstwerk rond Adriaen Brouwer, viel het verdict eind januari 2013.
Tweeëneenhalve week stonden zes geselecteerde ontwerpen gepresenteerd in de tentoonstellingsruimte van het stadhuis.
Zowat 700 bezoekers kwamen over de vloer om deze zes aan een kritisch onderzoek te onderwerpen.
Een kleine 400 onder hen brachten effectief een voorkeurstem uit.
Het ontwerp van kunstenaar Jul Vuylsteke uit Eksaarde heeft het gehaald.
Zijn argumentatie:
Na heel wat opzoekwerk over het leven en werk van Adriaen Brouwer wil ik deze man uitbeelden onder de vorm van een levensgroot rechtopstaand figuur, gekleed in hemd, kniebroek met kousen en een platte pet.
Zijn houding, uitstraling en expressie wil ik bekijken als een vriendelijke groet aan de voorbijgangers.
In de rechterhand heft hij een bierkruik op de gezondheid van de Oudenaardse bevolking. In zijn linkerhand een schilderspalet met enkele penselen om hem duidelijk als schilder te presenteren.
Brouwer, het meest bekend om zijn herbergtaferelen, zal deze attributen zeker gehanteerd hebben!
Gesteund door bestaande portretten van hem, wil ik graag een interpretatie weergeven, die ook aanvaardbaar blijft voor zijn tijd de Barok met een krullende haartooi, snor en sikje.
Mijn motivatie en tevens het belang dat ik hecht aan de creatie en uitvoering van deze opdracht ligt voornamelijk in de kans om mij artistiek te profileren in een project dat duidelijk de Vlaamse cultuur uitdraagt met de voorstelling van een figuur van eigen bodem en eigen geschiedenis.
Het beeld is gegoten in brons volgens de verloren was techniek. De patine wordt grijsgroen. Het is ongeveer 180 cm hoog en 70 cm breed en wordt gepresenteerd op de voorste 50 cm van een sokkel van 3 meter lang, geplaatst vooraan in de Kruisstraat tegen de Hoogstraat.
Die lange sokkel creëert een knap visueel effect, een schitterend zicht doorheen de Kattestraat, richting dreef aan de BrandWoeker, zo naar het Liedtspark. De sokkel meet bovendien 80 cm breedte en 30 cm hoogte. Het binnenwerk is uiteraard van beton, maar de afwerking gebeurt met platen van Belgische blauwe hardsteen van 5 cm.
Het ontwerp is van de technische dienst van het stadsbestuur, namelijk van de hand van Els Doclo, onder de verantwoordelijkheid van stadsarchitecte Gudrun Verschueren.
De inhuldiging van het beeld vond plaats op zondag 13 oktober 2013. Oudenaarde verwelkomt die dag op gepaste wijze haar nieuwe inwoner!
Bierkruik???
In Oudenaarde weet men meer dan waar ook dat Adriaen Brouwer een bewogen leven had, waarin zijn vrije zeden, zijn avontuurlijk karakter en zijn belangstelling voor de zelfkant van het leven centraal stonden en ... daarin kon bier natuurlijk niet ontbreken.
Door het schilderen van volkse kroegtaferelen heeft hij de reputatie van een Bourgondiër met zich blijven meedragen en de link met het bier nog versterkt.
Daarom zorgde de brouwerij Roman voor een echte Adriaen Brouwer, een echt Oudenaards bruin bier dat door de eeuwenoude traditie en brouwkunst veredeld en verfijnd werd tot een streekbier met klasse, gekenmerkt door zijn zachte en zuivere smaak.
Bier en brouwerijen:
Oudenaarde telde ooit 17 brouwerijen !
Vandaag zijn er dat nog vier: Smisje, Cnudde, Liefmans en Roman.
OUDENAARDE
Adriaen Brouwer Bierfeesten
De herinnering aan de schilder wordt in Oudenaarde tot op vandaag levend gehouden met de jaarlijkse Adriaen Brouwer Bierfeesten.
Het evenement staat voor 3 dagen sfeer en muziek op verschillende locaties in de stad.
De woensdag vooraf gaat in de centrumstraten al een Bierfeestbraderie van start.
Verbranding van het Kelioothuisje:
zaterdag 28/06 om 0u.
Een ander element van het Bierfeestgebeuren is de verbranding van het Kelioothuisje.
Dat gebeurde vroeger op vrijdagavond om middernacht, als start van de bierfeesten.
Nu verlegd naar zaterdagavond.
De burgemeester, schepenen en gemeenteraadsleden lopen dan in het gezelschap van vertegenwoordigers van de verschillende feestcomités en reus Adriaen in een fakkeltocht van het stadhuis naar het Kelioothuisje op de Markt.
Dat is een historische gebeurtenis waarbij de Oudenaardisten de verhoging van de accijns op bier wilden aanklagen.
Adriaen Brouwer nodigt de mensen uit om het goede Oudenaardse bruin bier te proeven. (de Oudenaardse bruinen), die gratis ingeschonken wordt aan iedereen die een bierpot bij zich heeft.
De Kadeefeesten:
Op de zaterdag van de Bierfeesten vormt de Hoogstraat naar goede gewoonte het decor van de Kadeefeesten.
Behalve een groot aantal gratis activiteiten biedt het programma ook podium-en straatanimatie.
Tegelijk wordt er een speelgoedbeurs gehouden, waar kinderen in zelfgemaakte kraampjes speelgoed verkopen die ze zelf ontgroeid zijn.
Afsluiter:
De Adriaen Brouwer Bierfeesten worden op maandag afgesloten met de Senioren-bierfeestnamiddag.
Op het podium: VOLLEDIG GRATIS !!!
Grote Markt
vrijdag:19u30: Blame it on the apes
21u: Urbanus & De fanfaar (Brussels Nederlandstalige rockband)
22u45: Clouseau
00u45: Cookies & Cream
02u00: DJ Daddy Cool
zaterdag: 19u30: En!d
21u00: Radio Baul met Cuga Baul
22u45: The Levellers
00u00: verbranding kelioothuisje
00u30: Les Truttes
02u00: DJ Drezz (les mecs)
zondag: schlagerparade:
14u00: Leentje
14u40: Sasha & Davy
15u20: Yves Segers
16u00: Danny Fabry
16u40: Steve Tielens
17u20: Willy Sommers
18u: Evelien Cannoot (Oudenaarde)
18u40: Peter Koelewijn
19u20: Michael Lanzo
20u00: Jo Vally
20u40: Swoop
21u20: Pita Boys
22u20: Hits On Tour
Ham:
vrijdag 27/06: De prehistorie live met Guy De Prez
zaterdag,28/06: 20u30: De Corsari's
21u45: Boombal
23u30: Vlaanderen zingt
Ook programma jeugdraad (minderbroederplein) & Woeker op zaterdag 28/06
Afsluiter:
Steefie Verwee zingt zijn lied over Adriaen Brouwer:
http://www.youtube.com/watch?v=fi9ce-BzFvA
07-06-2014
Mater: Sint Amelberga
MATER
Mater is een prachtig en rustig dorpje gelegen in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen, in het hartje van de Vlaamse Ardennen en is de grootste deelgemeente van Oudenaarde.
Uitzicht Mater:
Buiten de dorpskern bestaat Mater hoofdzakelijk uit landerijen, weiden en akkers, die alle op een zeer heuvelachtig glooiend terrein gelegen zijn.
Jaarlijks: doortocht Ronde van Vlaanderen
Om deze reden (heuvelachtig), en omdat veel wegen nog met kasseien zijn aangelegd, is de Abeelstraat in Mater een vast onderdeel van de Ronde van Vlaanderen.
Dorpskern:
Het dorp heeft een groot plein, het Matersplein, waaraan de 18e-eeuwse Sint-Martinuskerk gelegen is.
Achter de kerk bevindt zich een ten dele veel oudere kapel, die aan de Materse patroonheilige Sint-Amelberga gewijd is.
Deze bidplaats die de heilige Sint Amelberga tijdens haar verblijf in de 8ste eeuw zou hebben opgericht, zou lange tijd de enige kerk van Mater geweest zijn.
SINT-AMELBERGA
Wie was Amelberga? ***Mirakels ***!!!
Amelberga stamde uit een adellijke familie uit het zuiden van België.
De familie had ook een landgoed in Temse en Mater.
Amelberga was als kind al erg vroom en zij werd naar het klooster van haar tante Landrata in Bilzen gestuurd.
Het leven in het klooster beviel haar zeer en ze wilde niets liever dan intreden en haar leven wijden aan de hemelse bruidegom.
Maar de mooie en slimme Amalberga was een gewilde huwelijkskandidate.
Niemand minder dan de Frankische hofmeier Pepijn van Herstal ging met haar ouders onderhandelen over een huwelijk met zijn zoon, de latere Karel Martel.
Karel Martel heerste later over een rijk dat onder meer Frankrijk en België omvatte.
Ook hijzelf deed haar verscheidene huwelijksaanzoeken die steevast geweigerd werden.
Ondanks de druk van haar ouders hield Amalberga voet bij stuk, ze wilde niet trouwen maar haar leven toewijden aan Christus.
Karel Martel kon het moeilijk verkroppen dat hij een blauwtje had gelopen en toog met een stelletje vrienden naar het klooster van Munsterbilzen.
Zodra Amalberga merkte wat haar afgewezen minnaar van zins was, liet ze snel haar haren knippen en trok ze een habijt aan.
Maar Karel Martel was verblind, hij trok zich niets aan van het asielrecht dat zegt dat iemand in een kerk zijn toevlucht zoekt niet mag lastig gevallen worden.
Hij liep naar het altaar en wilde Amalberga de kerk uitsleuren, het meisje kon zich losrukken, waarbij hij haar schouder ontwrichtte en ze haar arm brak, en vluchtte weg de velden in en zo verder naar het Westen.
MIRAKELS:
***In de omgeving van Tienen werd ze tegen gehouden door een bende woeste runderen, het leek wel alsof ze door de duivel bezeten waren. Amelberga hief haar kruisbeeld op en verjoeg alzo de wilde beesten. Daarna vluchtte ze samen met haar broer verder tot in de streek van Mater, waar haar ouders een landgoed bezaten.
***Hier genas ze op wonderbare wijze de moeder van priester Benignus, reeds meer dan veertig jaar ziek.
***Nog verder vluchtend kwam ze aan de oever van de Schelde. Hier scheen ze haar vlucht te moeten staken want ze kon de brede rivier niet over. Terwijl ze aan de oever stond kwam er echter een grote steur aangezwommen die haar teken deed om op zijn rug te gaan staan. Zo kwam ze de rivier over en ontsnapte definitief aan Karel Martel.
***Amalberga ging op een familielandgoed wonen in het huidige Mater. Op het landgoed was er echter geen bron. Eens was er een hele tijd grote droogte. Een boer had op zijn akker een waterput waar velen, ook Amalberga, kwamen water putten. De boer was echter een vrekkig man, en toen er droogte heerste verbood hij aan iedereen om nog water te putten.
Amalberga ging naar de Schelde nam er wat water in een kan en gooide het water wat later op een droge plek van haar landgoed door een zeef. Terstond ontsprong er op die plaats een bron. Amalberga gaf iedereen toestemming om hiervan water naar believe te gebruiken. Als straf zou de bron van de gierigaard even later volledig opdrogen.
***Eens streek er een grote zwerm trapganzen neer op de akkers van de boeren en dreigden de oogst te vernietigen. De boeren riepen de hulp in van Amalberga, deze bezwoer ze voor altijd de streek te verlaten.
***Sint-Amelberga is de beschermheilige en ze wordt geacht Mater te beschermen tegen ziekten en hagelslag. Dat heeft weer te maken met het feit dat op een zomeravond een zwaar onweer boven Mater hing dat de oogst dreigde te verwoesten. De boeren smeekten Sint-Amelberga om bijstand en de oogst bleef gespaard
Om aan de opdringerigheid van Karel Martel te ontsnappen vluchtte ze verder naar Temse en leidde er een leven van gebed en boete. Ze stierf er in 772 op 82-jarige leeftijd.
Volgens de legende werd ze begraven in de abdij van Munsterbilzen.
Later werd haar stoffelijk overschot overgebracht naar de Blandijnberg in Gent. Pas in 1073 werden haar relikwieën plechtig bijgezet in de St Piertersabdij van Gent.
2 maart 2012...Nog een mirakel van Sint-Amelberga????
Twee keer een flinke portie geluk.
Niet alleen waarschuwde klokkengelui voor een brand in de kerk in Mater (4u 's nachts-stookolieruimte), de vlammen doofden ook nog eens vanzelf, nog voor de brandweer ter plaatse was.
NB: In de kerk is in elk geval geen brandalarm of een rookdetectie aanwezig om de klokken aan te sturen.
Dit moet wel de hand van onze patrones Sint-Amelberga zijn', klinkt het in het dorp.
Hut Amelberga en St.-Amelbergakapel:
Om zich te beschermen tegen Karel Martel hield zij zich, volgens sommige bronnen, regelmatig schuil in een klein hutje op de plaats waar nu de Sint-Amelbergakapel zich bevindt.
Sint-Amelbergakapel:
Het zou verschillende keren verwoest zijn door de Noormannen in de 9de eeuw.
In 1566 werd de kapel door de beeldenstormers geplunderd.
In 1592 deed de kapel dienst als schuur.
In 1597 begon men met restauratiewerken.
In 1699 werd het klokje, dat er nu nog steeds hangt, in het torentje opgehangen.
De kapel werd in de vroege 20ste eeuw verder grondig gerestaureerd.
Verhaal van het klokje:
Aan het klokje is ook een merkwaardig verhaal verbonden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het door de Duitsers niet gevonden om zoals vele andere klokken gesmolten te worden. Men beweert dat het klokje werd verborgen in de tuin van het voormalige klooster.
Verering:
Vandaag wordt Sint-Amelberga vereerd als onze beschermheilige en aanroepen tegen de vallende ziekte, oog- en keelkwalen en hagelslag, tegen koorts en stuipen.
De Amelbergaprocessie
Tot de plaatselijke tradities behoren de Amelbergaprocessie (10/7) en de Fiertel (21/9).
De processie is in wezen een jaarlijkse ommegang ter ere van Amelberga, die in vroeger tijden bedoeld was om een vruchtbare oogst af te smeken.
Men voert soms aan dat de enige keer dat de oogst in Mater volledig mislukte, in 1888, te wijten was aan het feit dat dat jaar de processie niet had plaatsgevonden.
Heden ten dage is de ommegang, die traditioneel te paard verloopt, een lokale toeristische trekpleister.
Deze gaat steeds door op 10 juli, de overlijdensdag van Amelberga.
Die ommegang verwijst ook naar een andere legende volgens dewelke Karel Martel, weer eens op zoek naar Amelberga, door de pastoor de verkeerde kant opgestuurd werd.
Hiernaar verwijzend vraagt de kapitein van de ruiters elk jaar toestemming aan de pastoor om het dorp te mogen betreden
Voorbereiding van het feest op 10 juli:
Elk jaar worden de Maternaren tot de processie uitgenodigd door een folkloristische gekostumeerde groep: een trommelaar, een fluitist (fijfelaar) en een nar, die van huis tot huis trekken en dit vergezeld van een kassier.
Het ritueel gaat volgens een bepaald stramien:
1)de kassier gaat het trio vooraf en belt aan bij de woning.
Nadat de bewoners de deur geopend hebben spreekt de kassier steeds dezelfde woorden uit, zijnde:
"Wij komen U uitnodigen tot het feest van de Heilige Amelberga, gelijk alle jaren."
2)Intussen speelt de fijfelaar(fluitist) een melodie naar keuze, begeleid door de trommelaar en begint de nar te dansen.
3)Nadat de melodie ten einde is zegt de kassier: "Ge zijt allemaal verwacht, een goede feeste en tot volgend jaar."
4)Hierop kunnen de bewoners een gift in de "sacoche" steken en wordt hen, tegen betaling, een vaantje aangeboden.
Dit is langs beide zijden bedrukt met een beeltenis van de Heilige Amelberga met een kromstaf in de linkerhand en met een stramijn in de rechterhand.
Het uitnodigen tot het feest zou ook verwijzen naar het vroegere, waarbij de boeren aangespoord werden om tegen 10 juli hun paarden te tuigen.
Deuntjes en dansje zouden een herinnering opwekken aan het spel en de dans van de harlekijn aan het koninklijk of prinselijk hof van Karel Martel.
De fijfelaar en trommelaar gaan gekleed in een Brabantse kiel, halsdoek van rode kleur met zwarte bollen rond de nek en een zwarte pet.
In de drie dagen dat zij bij mensen aanbellen, leggen ze ongeveer 70 km af. Dagelijks van deur naar deur van 7u tot 21u.
Onderweg worden ze geregeld uitgenodigd om binnen een drankje te nemen, maar slechts af en toe kunnen ze op zon aanbod ingaan.
De melodieën:
Het repertorium bevat een 8-tal melodieën.
Bronnen en opzoekingen door het instrumentenmuseum wezen uit dat sommige melodieën sterk verwant zouden zijn met Spaanse (16de-17de eeuw) en afkomstig zijn uit de eenmansfluit.
Danspassen:
De danspassen uitgevoerd door de nar zijn ook eigenaardig te noemen, in die zin dat de benen afwisselend kruislings over elkaar worden geplaatst.
Bij de dagen van de uitnodiging danst de nar ter plaatse, terwijl deze op 10 juli achterwaarts uitgevoerd worden.
Einde uitnodiging door kwartet op 9 juli:
Op 9 juli, wanneer het trio het dorp nadert, beginnen om19u en 20u de klokken te luiden samen met het afvuren van 9 kanonschoten.
Dit alles herhaalt zich om 21u en op het ogenblik dat het trio het laatste huis aandoet.
De Materse muziekmaatschappij brengt melodieën ten gehore vanop de kiosk op het Matersplein.
Het afvuren van de vuurmonden en het klokkengeluid gaat ook gepaard met het luiden van het kleine Sint-Amelbergaklokje, dat zich in de gelijknamige kapel bevindt en dat met de hand wordt bediend.
Ophalingen:
Iedere avond worden de giften door de leden van de ruitermaatschappij geteld.
Vroeger diende dit geld voor de behoeftigen, nu dient het grootste deel om de ommegang te bekostigen.
Apotheose op 10 juli:
Op 10 juli is er de apotheose van het feest met de traditionele ommegang, waarop ieder jaar een 300-tal paarden aanwezig zijn.
Van heinde en verre komt men naar Mater, niet alleen paardenliefhebbers, ook mensen welke komen ter verering van de heilige.
Het feest begint al omstreeks 5u 's morgens, dan worden de inwoners gewekt door 9 kanonschoten en klokkengeluid.
Dit herneemt zich om 6u30.
Hiermee wil men de boeren en bezitters van een paard erop attent maken dat ze dienen wakker te worden.
Vervolgens gaan de bedienaars van de kanonmonden hun morgenmaal nuttigen om tegen 6u hetzelfde nogmaals te herhalen.
Omstreeks 8u gaan de ruiters van Mater de kapitein van de Koninklijke Ruitersmaatschappij Sint-Amelberga ten huize afhalen.
Ook het folkloristisch gezelschap is aanwezig en geeft aan de kapitein een vaantje.
De optocht begint.
Op dit moment gaan er terug drie kanonschoten af.
Aan de kerk krijgen ze het gezelschap van de plaatselijke muziekvereniging en van ruiters en rijtuigen uit tal van omliggende gemeenten.
Er wordt een H.Mis opgedragen en de gelovigen ontvangen de zegen met de relikwie van de Heilige Amelberga.
Terzijde van de Sint-Amelbergakapel geeft de pastoor de zegen met de reliek aan het folkloristisch gezelschap, dan aan het muziek-en trommelkorps van Mater, aan de kapitein en zijn twee luitenants en verder aan al de ruiters van Mater en al de ruiters van de omliggende gemeenten.
Men vraagt aan de pastoor de toestemming om het dorp te mogen betreden, wat uiteraard geen probleem is.
Dit gebruik zou verwijzen naar het feit dat Karel Martel, alhier op zoek naar de Heilige Amelberga, door de inwoners op een dwaalspoor gebracht werd zodat de Heilige Amelberga in de mogelijkheid was te vluchten naar Temse.
De kapitein en de luitenanten doen nu een rondrit om de kerk en keren terug bij hun manschappen.
Bij de terugkomst van de kapitein aan het kapelletje heft de muziekvereniging het Belgisch volkslied aan en worden opnieuw negen kanonschoten afgevuurd.
Daarna beginnen fijfelaar en trommelaar een melodie te spelen.
De stoet zet zich in beweging om via de Sint-Amelbergakouter tenslotte rond de kerk drie ronden te rijden (stapvoets, in draf en in galop) onder de tonen en het geroffel van muzieken trommelkorps.
Terwijl de ruiters rond de kerk rijden wordt het beeld onder begeleiding van de pastoor, fijfelaar, nar en trom de kerk binnengebracht en vangt de kerkelijke dienst aan (10u30).
Na de hoogmis heeft er in de Kantschool een receptie plaats met uitreiking van prijzen aan de verschillende deelnemende ruitersmaatschappijen.
De gelovigen gaan tussendoor voor en na de hoogmis, de reliek van Sint-Amelberga vereren in de kapel en ontsteken er ter harer ere een kaars.
Het echte feest is na de ommegang... dan duikelt iedereen de herbergen binnen, en drinkt iedereen met iedereen.
Het is gezellig en aangenaam, want Maternaars die hier al jaren weg zijn, komen op St Amelberga terug naar Mater, en de vriendschap wordt hernieuwd en gedoopt... in bier.
De dag na het feest
De dag na het feest begint het octaaf.
Dan wordt elke dag de H.Mis opgedragen in de kapel.
Het octaaf wordt besloten met een processie door de Sint-Amelbergakouter, terwijl men een lofdicht zingt ter ere van Sint-Amelberga, van 53 strofen.
De processie eindigt in de kapel met de verering van de reliek.
Deze bedetocht is voorheen in verval geraakt, maar in 1924 door E.H. Ivo Botteldooren van Mater terug ingevoerd.
Sedert enkele jaren wordt de voettocht voorafgegaan door de ruiters van Mater.
De Fiertel (21/9)
is een gebruik dat afstamt van Prosper de Maeght, een 19e-eeuwse inwoner van Eine, en bestaat uit een karavaan van komische taferelen, uitgebeeld op karren die met tractoren van straat naar straat getrokken worden.
Gewoonlijk worden deze sketches door plaatselijke inwoners zelf geschreven.
TE NOTEREN IN DE AGENDA:
MATER - 10 JULI (vroege voormiddag) - AMELBERGAPROCESSIE
=een lokale toeristisch trekpleister in onze Vlaamse Ardennen!!!
24-05-2014
Zingem-reus Wannes Laps
ZINGEM REUS WANNES LAPS
Wereldrecord aanwezige reuzen
Een tijd geleden, om precies te zijn in september 2012, was ik, samen met duizende anderen, aanwezig in Deurne bij Antwerpen.
Daar deed men een poging om het wereldrecord van het grootst aantal aanwezige reuzen in één stoet te breken. En of ze daarin slaagden...meer dan 300 reuzen.
Wannes Laps
Maar plots werd mijn aandacht getrokken door een reus afkomstig uit Zingem en luisterend naar de naam Wannes Laps, de enige reus in België zonder kleren maar een doorzichtig, gevlochten exemplaar uit wilgentenen of wissen !
De begeleiders droegen bundeltjes wilgentenen met zich mee, grondstof waaruit de reus ondermeer gevlochten werd.
Bouw van de reus Wannes Laps
Enkele dagen later nam ik contact met de heemkundige kring Huizingouw in Zingem, waar men mij wist te vertellen dat hun reus Wannes Laps gebouwd werd door één van hun leden, door dhr.Lucien Devaere.
Hij koos voor het mandenvlechten die door zijn uitbeelding de plaatselijke geschiedenis levendig zou houden.
Wannes Laps is een totaal gevlochten reus van 4,6 m hoog, een wannenlapper en kent tot zover zijn weerga niet.
Vooral de gelaatstrekken van de reus die enkel uit vlechtwerk vervaardigd zijn, trekken de aandacht.
Hij wordt voortbewogen al rollend.
Hij werkte eraan van april tot eind september 2009 in het atelier van dhr Pol Vermeulen, gepensioneerd rotanmeubelmaker, die de materialen bamboe, rotan en wilgentakken schonk.
Dit zijn de basismaterialen van de Zingemse mandenvlechters.
wannenlappers=herstellers van beschadigde of versleten wannen
wannenleurders=verkopers van wannen
Zingem is bekend om zijn vroegere wannenmakers, wannenleurders en wannenlappers, zijn manden-en zetelmakers en sedert kort zijn rieten en rotan meubelen.
Een typische Zingemse nijverheid dus.
Wissen:
Men plantte langs de Scheldemeersen (=vochtige gronden), in 3 m brede bedden (grachten), talrijke rijen jonge scheuten die uitgroeiden tot grote wissenstruiken, die elk jaar hun wissen leverden.
Wanneer in november de bladeren van de wissen begonnen te vallen, werden ze gekapt door de wissenkapper, in bundels opgebonden en met karren naar huis uitgevoerd.
De tjokken bleven over en daarop zouden volgend jaar de nieuwe wissen groeien.
Thuis werden de wissen geschud, d.w.z. naar hun lengte verdeeld en in voren, modderige kuilen, geplaatst.
Na de winter werden de pakken uit de grond getrokken en het wissen schellen of wissen bleken kon beginnen.
Ik herinner mij dat ik als klein jongetje, een rasechte Zingemnaar, moest meehelpen tijdens het wissen schellen. De wis moest door een streep, eerst met het gat en dan met de top, getrokken worden. Wij werden betaald volgens het aantal geschilde bundels. De geschilde bundels werden dan te drogen gesteld en verder verwerkt. Met honderden op een boerderij, wissen schellen om ter meest en dit alles voor een klein, klein centje...
besluit:
Wissen: zijn de buigzame twijgen die de mandenvlechters gebruikten om wannen, manden en korven in alle vormen te vervaardigen.
wannemakers maken van wissen een wan
Lang geleden maakten de Zingemse wannenmakers tijdens de winter grote waterdichte wannen.
Een wan werd gebruikt:
1)om letterlijk het kaf van het koren te scheiden
Een wan is een grote, platte, ovalen mand waarmee het kaf van het koren werd gescheiden. Eenvoudig door het graan op te gooien en in de wan terug op te vangen; de wind blies het kaf weg.
Simpel, misschien, maar erg arbeidsintensief.
Logisch dus dat met de mechanisatie van de landbouw eerste de wanmolen (eind 19de eeuw), later de dorsmachine en de pikdorser de wan in een hoek werd gegooid en geen mens nog zijn boterham kon verdienen met het herstellen (lappen) of het maken van wannen en bij uitbreiding van alle manden.
2)om meel in te scheppen
3)om paarden eten te geven. = de paardenschotels (30 cm doormeter)-deze dienden als maat
De buigzame wilgentwijgen of wissen uit de Scheldemeersen werden hiervoor gebruikt. Men noemde het het onkruid van de Scheldemeersen.
's Winters maakte de wannenmaker al de nodige onderdelen van de wan.
De oren en schenen maakte hij uit wilgenhout. Eerst plooide hij de groene wilgenstok op een 'koe' (=ronde balk) en stak die dan in een 'muizenbreidels' (=ijzeren ogen) om die te laten drogen.
Men maakte ook een aantal beugels gereed, wilgenhouten stokken met scherpe punten, die rond de wan werden gelegd.
Het wannenmaken begon na de winter.
Eerst maakte hij het kruiske door twee gekruiste schenen van ongeveer 25 cm lengte met fijne wissen samen te vlechten.
Na vier keer rondgevlochten te hebben, klopte hij 4 schenen bij en vlocht deze weer toe, enz.
Het eerste vlechtwerk van een halve meter doormeter werd 'mondje' genoemd.
Dan legde hij een beugel boven en een beugel onder de uiteinden van de schenen en vlocht ze met die uiteinden vast.
Dan aanspannen en de oren tussen het vlechtwerk kloppen.
Uiteindelijk alles opkuisen.
NB: Tijdens het maken van de wan zat de wannenmaker in de wan zelf en draaide erin rond tijdens het afmaken.
wanneleurders
In de vorige eeuw gingen de wannenleurders op tocht.
Zij vertrokken voor het oogstseizoen, met hun alaam op zak, een zestal wannen over de schouder en een dikke stok in de hand.
De andere wannen werden hun per spoor nagestuurd, naar hun 'logement'.
Andere Zingemse wannenleurders trokken of duwden te voet hun lange steekkarren vol wannen en manden van dorp tot dorp om te verkopen (vooral aan landbouwers) en de oude wannen te herstellen.
Vandaar de naam wannenlapper.
Later kochten ze echter paard en kar en trokken heel Vlaanderen en Brabant door en zelfs tot in Nederland en in Frankrijk.
NB: Het eigenaardige was dat de wannenlapper zelf geen wannen konden maken en dat de wannenmakers op hun beurt niet de handigheid hadden om oude wannen te herstellen !
Eind september kwamen ze terug van hun tochten en vierden uitbundig hun thuiskomst ter gelegenheid van de feestdag van de patroonheilige van de paroche Sint Bavo, de kermis, de eerste zondag na 1 oktober, afgekort ook Bamis genoemd en door het enthousiasme historisch uitgegroeid tot de Wannenlapperskermis.
uitbreiding naar rieten en rotan meubelen
Dit ambacht, het wannemaken en mandenvlechten, werd later uitgebreid met het maken van rieten en rotan meubelen.
riet=stengel van de rietplant, nu ingevoerd uit Indonesië , China en Japan
rotan=stengel van palmsoorten, nu ingevoerd uit Zuitd-en Oost-Azië
Dit gebeurde toen de oorlog 1914-18 aan de gang was en men geen zetels meer kon invoeren uit Nederland.
De fijne mandenmakers beproefden het nu om zelf zetels te maken, eerst alleen met wissen, daar de invoer van riet wegens de oorlog onmogelijk was.
Na de oorlog werd de buitenlandse handel weer normaal en konden ze ook alle soorten riet aankopen en hun zetels verwerken.
De zetelmakerij nam in de jaren 1925-1930 op Zingem een geweldige uitbreiding.
Stielmannen schakelden dus over van het wannenmaken, naar het mandenmaken en later naar het zetelmaken.
Ook verdrong de riet-en rotannijverheid meer en meer de wissennijverheid.
Doopsel reus Wannes Laps
Onze reus Wannes Laps werd op 4 oktober 2009, tijdens de oktoberkermis (hoe kan het ook anders) na een feestelijke optocht door de Zingemnaren gedoopt.
Peter is Pol Vermeulen en meter Kathleen Hutsebout, de huidige burgemeester
Hij staat symbool voor de onverzettelijkheid van de Zingemnaar, voor hij die ondanks moeilijke tijden moedig verder doet.
dooprituelen en -activiteiten
De reus werd opgehaald in het geboortehuis Nederzwalmsesteenweg 37, magazijn van de Peter, gewezen Rotanmeubelmaker, en stoetsgewijze door het dorp, onder massale belangstelling, naar het Erfgoedhuis Adelgoed Ommegangstraat 31 gebracht waar hij gedoopt werd met Valierbier van de Gaverse Brouwerij Contreras ter gelegenheid van de historische Wannenlapperskermis, die steeds plaats heeft op de eerste zondag van de maand oktober.
De feestelijkheid wordt jaarlijk overgedaan , op 2 oktober 2014 voor de zesde maal.
Reus Wannes Laps is zelfs ingeschreven in geboorteregister.
Extra's voor het doopselfeest !
Bij die gelegenheid creëerde meester-bakker Redgy Taerwe een nieuw brood, door de Heemkundige Kring tot 'wannenlappersbrood' gedoopt...een klein broodje voor de echte fijnproever, en ... nog steeds doorlopend verkrijgbaar in de bakkerij Taerwe.
De broodjes zijn zacht van deeg, blond van kleur en op smaak gebracht met diverse zaden.
Slager Rik vulde dit aan met een zeer smakelijke 'wannenlapperspaté' !!!
De paté is ondermeer bereid met donker Enamebier, pruimen, ajuin en hazelnoot. 'Zeer smaakvol en licht verteerbaar. Het steekt niet rap tegen!' laat de heemkring weten !
En er was ook 'wannenlapperssoep' !!!
Er is meer in Zingem
Na het eten van al dat lekkers raad ik u aan op stap te gaan in en rond Zingem, volgend de 10 km lange 'Wannenlappers wandelroute'.
De route start aan het gemeentehuis van Zingem, loopt voorbij het Meuleken 't Dal, één van de kleinste staakmolens van Oost-Vlaanderen, verder langs onverharde voetwegennaar het hartje van de Scheldemeersen en het natuurreservaat 'De Weiput'.
De wandelkaart is verkrijgbaar bij de plaatselijke toeristische dienst en is ook te downloaden naar uw gps-toestel.
Alvast veel wandelplezier!!!
Een aanvullertje:
Thuis, na een fikse wandeling, de zetel in met een kleine novelle 'De zwerftocht van een wannenlapper.' van de gekende Zingemse auteur Jacques Hoste.
Ronse wordt aan verschillende zijden omgeven door deze prachtige heuvels. Onder andere de Kluisberg, de Hotondberg, de Hembelberg en de Muziekberg zijn de letterlijke getuigen van dit geologisch verleden en geven Ronse een uniek panorama.
MUZIEKBOS
=plaats waar sommigen inspiratie vonden, o.a. Valerius de Saedeleer (schilderijen) & Herman Teirlinck (romans) & de dichters Pol de Mont en Omer Wattez.
Ligging:
In het noordoosten van Ronse ligt het Muziekbos. Het ligt op het grondgebied van de gemeente Ronse, ten zuiden van het dorp Louise-Marie, middenin de Vlaamse Ardennen.
Nog duidelijker:
rijden van Oudenaarde via rijksweg N60 naar Ronse. Juist voor de Kruisstraat (begin 'Kruisies') links af de Ommegangstraat in en nog ongeveer 1,5km verder....het MUZIEKBOS.
Het muziekbos is gelegen op de Muziekberg, hoogte 150m boven de zeespiegel.
Herkomst naam:
Men zegt:
In het Muziekbos in Ronse en Maarkedal hoor je de ruisende melodie van de bladeren ritselen in de wind. Poëten spreken over het zachte muziekspel van de wind in de bomen.
Wel 'muzikaal', maar niets te maken met de herkomst van de naam !!!
De naam Muziekbos heeft oorspronkelijk niks met muziek te maken.
Er zijn verschillende mogelijkheden:
1) "Muz" is Keltisch voor "moeras", een drassig stukje grond dat tussen vijvertjes of watertjes ligt.
2) Onder de Romeinen noemde men die plaats de Muzenberg omdat de Muzen(=godinnen van kunst en wetenschappen) daar verbleven.
3) Hier verbleef de heer Danielken, een middeleeuwse minnestreel.
Ontstaan:
Drie miljoen jaren geleden lagen deze heuvels nog als zandbanken aan de kust van een ondiepe en tropische zee. Het noorden van ons land was één ondiepe tropische zee met kuststrook ter hoogte van onze huidige taalgrens. Er waren hier en daar stukjes grond tussen watertjes die erg drassig of moerassig gebied waren (MUZ). Toen het kouder werd en de zee zich terugtrok, bleven uit deze zandbanken de getuigenheuvels over. Kenmerkend: de roestige ijzerzandstenen in de wegen. Deze getuigenheuvels strekken zich uit tussen West-Vlaanderen en Hageland en worden de Vlaamse Ardennen genoemd.
De Muziekberg is zo'n getuigenheuvel.
Beheer:
Het domein is momenteel 110 hectaren groot en wordt beheerd door het agentschap voor Natuur en Bos, kortweg ANB genoemd.
Bewegwijzerde paden: voor de wandelaars:
Het ANB ontwikkelde twee (korte) bewegwijzerde wandelingen doorheen het Muziekbos, het Boshyacintenpad en het Geuzentorenpad.
Met de Muziekboswandelroute (11 km-begint aan de kerk van Louise-Marie) en de Taalgrenswandelroute verken je ook de ruimere omgeving.
Speciaal voor kinderen werd er een educatief Bosleerpad uitgewerkt.
voor de fietsers en mountainbikers:
Fietsers vinden hun gading langs de bewegwijzerde Hermesroute en langs andere paden in het bos waar dit toegelaten is.
Er zijn zelfs routes voor paardrijders voorzien.
Speelzones:
In het Muziekbos is het verboden de aangeduide paden te verlaten.
Opdat kinderen toch kunnen ravotten in de natuur, legde het Agentschap voor Natuur en bos in het Muziekbos twee speelzones aan:
één voor -12-jarigen
één voor +12-jarigen.
Kamperen:
In de zone voor paalkamperen (één van de eerste in Vlaanderen) kan je in de volle natuur, maar netjes volgens de regels, kamperen.
Paalkampeerterrein Muziekbos ligt langs een onverharde weg (afgesloten voor gemotoriseerd verkeer) waarover enkele wandeltrajecten lopen. Dit is een populair recreatief gebied, er is dus enig passerend zacht vekeer van wandelaars, mountainbikers en ruiters kort bij de bivakzone, wat je zeker zal merken op mooie dagen.
Er zijn hier ook 3 houten tentplatformen geplaatst, gemaakt van FSC-gelabeld hout. Tussen de planken van het platform zijn kepernagels aangebracht en rond het platform is een staalkabel gespannen. Met deze aanhechtingspunten moet het mogelijk zijn je tent stormvast op het platform te plaatsen.
Je kan natuurlijk ook je tent prikken op de grasgrond.
Reserveren is niet mogelijk.
Je kan er gratis verblijven voor max. 48 uren.
Er is een paal met waterpomp (grondwater) en een logboek om er je wensen en klachten in te noteren.
Het is uitdrukkelijk verboden om vuur te maken op bivakzone Muziekbos!
Fauna en flora
Fauna (dierlijk leven):
Het Muziekbos kan al heel wat verschillende diersoorten op haar palmares schrijven. Misschien ontdek je een boomklever die langs een stam naar boven of naar beneden klimt?
Of hoor je de zwarte specht roffelen?
Waar het bos overgaat in een open landschap, is de kans groot dat je een buizerd ziet rondcirkelen.
Langs de bosrand fladderen vlinders als gehakkelde aurelia, dagpauwoog en bont zandoogje.
En in het oudste deel van het bos zie je met wat geluk nog net een schichtige ree in het struikgewas wegvluchten.
's Nachts hoor je het geluid van de bosuil.
Flora (bloemen en planten)
Met de heraanplant na de kaalslag van de Eerste Wereldoorlog speelt de beuk nu de eerste viool in het Muziekbos.
De beuk laat met zijn dichte kruin echter weinig licht door. Hierdoor is plaatselijk de ondergroei in het bos beperkt.
Gelukkig zijn wilde hyacint, kleine maagdenpalm en daslook elk voorjaar hier een kleurrijke uitzondering op.
Het Muziekbos is op haar mooist in de maanden april en mei, dan zorgen de boshyacinten of blauwe kousjes voor een prachtig tapijt.
NB:
Gerichte uitdunningen en kappingen in bepaalde zones van het bos zullen het Muziekbos op termijn omvormen tot een gemengd loofbos met beuk, kers, eik en es. Dit type bos laat een gevarieerde struiklaag en een rijke ondergroei toe, wat de soortenrijkdom ten goede komt.
Uniek in het Muziekbos zijn de wilde mispels, die -en dit is bijzonder zeldzaam in Vlaanderen- er zich ook nog verjongen. De wilde mispel is een doornige struik met grote roomkleurige bloemen, die kort bloeien in de eerste helft van mei. De appelvormige vrucht smaakt melig en wrang. Ietwat overrijp is de vrucht geschikt om er lekkere gelei van te maken. Vroeger maakte men ook wandelstokken van de takken van de wilde mispel.
Geuzentoren
Op het hoogste punt van het bos staat de Geuzentoren, een ronde toren met kantelen opgetrokken in ijzerzandsteen uit de streek. Door romantische zielen "de Geuzentoren" gedoopt.
Het werd gebouwd door M. Scribe in 1864.
De toenmalige eigenaar van het bos liet zich wellicht meeslepen door de mode van de tijd om vaak bizarre of romantische bijgebouwtjes op te trekken "Follies" genaamd, een modeverschijnsel dat vanuit Engeland overwaaide.
Dit gebouwtje had echter wel degelijk een functie.
Het werd geregeld beklommen door de eigenaar om van het omliggende landschap te genieten.
Aangetrokken door Cécile Ameye van het Nitterveld kwamen hier omstreeks de eeuwwisseling geregeld kunstenaars van de natuur genieten". Valerius De Saedeleer en Herman Teirlinck vonden hier hun inspiratiebronnen.
Ook Omer Wattez, leraar uit het naburige Schorisse en Antwerpse dichter Pol De Mont kwamen hier regelmatig wandelen.
Ontstaan naam 'Vlaamse Ardennen':
Na een inspirerende wandeling in het bos in 1888 stonden Omer Wattez en zijn vriend en dichter Pol De Mont op de Geuzentoren het landschap te bewonderen.
Pol De Mont riep toen uit: Hoe schoon hier !!! Maar dat zijn hier de Vlaamse Ardennen!
Sedert dan werd dit het koosnaampje voor deze streek.
Tumulus of prehistorische grafheuvel:
Op een boogscheut van de Geuzentoren vind je een prehistorische grafheuvel (tumulus) uit het Bronstijdperk.
Centraal in de heuvel bevond zich de grafkamer.
Hier werden twee urnen met verbrande beenderen van een man en een vrouw, assen en steenkool gevonden.
Andere vondsten:
-uit de periode 10000 voor Christus: stekers en klingfragmenten (kling=lemmet van zwaard, sabel, degen of bajonet)
-uit de Romeinse tijd: munten -->gevonden in 1836
Info:
Een geleid bezoek aan de Geuzentoren en de grafheuvel kan je aanvragen via toerisme@ronse.be of 055 23 28 16.
Mythen en sagen:
Over het muziekbos gaan veel sterke verhalen.
Sommige daarvan zijn waar. Bijvoorbeeld dat Caesar en Keizer Karel er geweest zijn.
De raadselachtige sfeer van het Muziekbos weerspiegelt zich ook in de talrijke mythen en sagen die zich in het bos afspeelden.
Zo zou Richard Wagner, Duits musicus-componist, zich voor zijn bekende romantische opera Thannhäuser geïnspireerd hebben door de sage op Heer Daneelken of Danielken, die zich in een spelonk onder de Muziekberg liet verleiden door Holda.
Een andere legende heeft het over een Woudorgel dat 's nachts wondere koraalgezangen laat horen.
En uiteraard heeft ook dit bos weerwolven en heksen gehuisvest. De weerwolf was er zelfs een ware plaag en jaagde de kabouters, dwaallichten en elfen de stuipen op het lijf.
In de gevel van chalet Boekzitting (bistro) kan je zowaar een votiefbeeld van een weerwolf bewonderen.
NB: 'Boekzitting' komt van 'beuk' (boom), een vierschaar, vroeger rechtspraak met 'boete zitten'.
Van de heks Tanneken werd gezegd dat de duivel door haar mond praatte en dat ze op St-Jansavond in 1665 op de Muziekberg twee of drie ketels verdoemde zielen had gekocht, met wie ze zich amuseerde.
Wil je meer weten over de mythen en sagen in het Muziekbos?
Ga dan op stap in het Muziekbos onder begeleiding van een stadsgids.
Keramiekhof:
Het Keramiekhof is een vakantiehuis voor 6 personen. Marleen en Michel verwelkomen je met open armen. Je kan er genieten van de rust, maar ook van een workshop keramiek. Je kan er klei op een draaischijf bewerken.
Kapelstraat:
Bedevaartsoord bij Gerda Breda.
Daar kan je de acht kapelletjes van O.L.Vrouw van Zeven Weeën aanschouwen. Deze staan in de tuin van Gerda.
Alles begon in de 19de eeuw met Francis Verschelden, een boerejongen, die als textielarbeider naar Ronse moest gaan werken. Hij was nogal snugger en ontdekte een systeem waarmee men het productieproces kon versnellen. Hij werkte zichzelf op, richtte een fabriek op en werd industrieel.
Tegenslag: hij kreeg tyfus.
Hij was zeer godvruchtig en beloofde bij zijn genezing een bedevaartsoord te bouwen.
Erkenning:
Het Muziekbos is erkend als:
-Europees Natura 2000-gebied (=beschermd natuurgebied in de Europese Unie)
en maakt deel uit van het:
-Vlaams Ecologisch Netwerk of VEN (=gebieden met natuurbehoud en milieubeheer)
Modern gastheerschap
De nieuwe infoborden aan de Koekamerstraat en de Boekzitting aan het Muziekbos zijn uitgerust met een QR-code.
Dit zijn de eerste borden van het Agentschap voor Natuur en Bos die met dit technologische snufje uitgerust zijn.
Gebruikers van een smartphone kunnen, mits de installatie van een programma dat QR-codes kan lezen, nu de uitgebreide info op www.natuurenbos.be/muziekbos ter plekke raadplegen.
In de toekomst worden de nieuwe infoborden hiermee steevast uitgerust.
Hiermee maakt het Agentschap voor Natuur en Bos, met de meest moderne technologieën, werk van een gedegen gastheerschap in haar domeinen.
ASBESTSTORT BIJ MUZIEKBOS RONSE ACTIEGROEP VZW Louise Marie
De bestendige deputatie van Oost-Vlaanderen gaf recent de vergunning om asbestafval te storten in Louise Marie, een schilderachtig dorp, pal aan het Muziekbos te Ronse in de Vlaamse Ardennen. Dit is onaanvaardbaar. Je kan er alles over lezen op : http://stopasbestinlouise.blogspot.com/
WAAR ZWERFT ER NU ASBEST?
De provincie Oost-Vlaanderen heeft een asbeststort goedgekeurd in een van de mooiste plekjes van de Vlaamse Ardennen, een natuurgebied dat zowel Vlaams als Europees beschermd is, vlakbij het Muziekbos met omwonenden en tal van wandel- en fietsroutes. Tijdens het storten (gewoon in de zandputten dumpen) zulllen er onvermijdelijk asbestvezels vrijkomen die zwaar kankerverwekkend zijn en longvlieskanker veroorzaken. Het is onbegrijpelijk dan men een asbeststort op zo'n plaats goedkeurt. De volksgezondheid is blijkbaar niet van belang en een beschermd natuurgebied wordt probleemloos tot asbeststort gebombardeerd. Gelukkig zijn er heel wat mensen in beroep gegaan en het stort werd voorlopig geschorst! Duizenden mensen tekenden de petitielijst. Dat kan nog steeds op de blog van Louise Marie tegen asbest!
Binnenkort moet minister Crevits beslissen. We kunnen maar hopen dat de minister haar gezond verstand laat spreken en dat het asbeststort in Louise Marie niet doorgaat. Volgens het provinciebestuur kan een asbeststort blijkbaar overal; daarom het asbestspel.
Jeugdauteur Brigitte Minne overhandigde op 12/8 /2013 in naam van alle leden van vzw Louise Marie een virtueel potje asbest aan Filip Meirhaege!
Filip Meirhaege schonk dit op 13/8 op 4FM en Radio 2 aan iemand anders.
Het is de bedoeling om het potje zo vlug mogelijk door te geven want zo'n giftig geschenk wil een mens niet houden.
Als minister Crevits beslist, komt het stort in de tuin of het huis van de persoon die als laatste het potje in zijn bezit heeft.
Het asbestspel is spannender dan Russische roulette!
Meld op volgende link de geheime code als je in het bezit bent van het asbestpotje of volg het traject:
http://groups.google.com/group/louisemarietegenasbest?hl=nl
Een asbeststort...en...dat dan ook nog eens in een natuurgebied dat zelfs Europese bescherming geniet!
Uitnodiging:
zondag 18 mei: verhalenwandeling in het Muziekbos
Deze wandeling start aan de kerk van Louise-Marie. Kom ontdekken welke mythen, sagen en legenden er rond het Muziekbos bestaan. Van een weerwolvenplaag, heksen, kabouters, dwaallichten en elfen tot unieke Geuzentoren.
Wist je trouwens dat op deze mysterieuze plek de naam: "Vlaamse Ardennen zijn ontstaan? De gids neemt je op pad in de prachtige bos.
Vertrekuur: 14 uur
Vertrekpunt: De kerk van Louise Marie, De Saletteplein, 9680 Maarkedal
Prijs: 3 euro per persoon ter plekke te betalen aan de gids. Vooraf inschrijven is verplicht, de plaatsen zijn beperkt. Inschrijven via toerisme Ronse : toerisme@ronse of 055/232 816
Duur: ca. 2 uur
03-05-2014
Kerselare: Mariabeeldje, krokodil, kerselaartje
KERSELARE
Kerselare is een gehucht van Edelare, buurgemeente van Volkegem en deelgemeente van Oudenaarde, gelegen langs de drukke weg N8 Oudenaarde-Brakel-Geraardsbergen en op de Edelareberg.
Kerselare= Germaans toponiem afgeleid van kirisia (kers) en hlaeri (bosachtig, moerassig terrein).
Met zowat 50.000 bezoekers is Kerselare één van de drukst bezochte bedevaartsoorden in Vlaanderen.
Allerlei kraampjes met religieuze voorwerpen en lekkernijen voor de bedevaarders staan er op het binnenterrein voor de kapel in de meimaand, de Mariamaand, opgesteld.
Een bedevaartsoord ter ere van Onze-Lieve-Vrouw:
Ontstaan:
Alles begon rond het miraculeus beeldje van Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare...
Pastoor van Volkegem, Rogier van Brakel had een houten Mariabeeldje, een laatgotisch Mechels
sculptuurtje van de Mechelse St.Lucasgilde, waarschijnlijk te dateren tussen 1400 en 1440. Maria
draagt haar kindje in beide armen. Hoogte: 30 cm.
Hij plaatste het beeldje in 1441 in een nis in de voorgevel van zijn pastorie.
Na zijn dood in 1452 liet Catherina van Brakel het beeldje ophangen in een kerselaar te Edelare.
Velen kwamen er bidden en wisten zich verhoord.
Nadien zouden bij het beeld enkele mirakels gebeurd zijn en dat was de aanleiding om op de
plaats van de kerselaar een (houten) kapel te bouwen.
In 1455 brandde de kapel volledig af, alles was verwoest en lag in as, behalve het Mariabeeldje.
Het Mariabeeldje werd een echte 'hit'.
Er kwam een nieuwe kapel. Na de inwijding van de kapel op 3 mei 1460 startte toen de traditie
om in de meimaand dagelijks een misdienst te houden.
Op die manier werd tegelijkertijd de aanzet gegeven voor het ontstaan van een bedevaartsoord.
De talrijke mirakelen, toegeschreven aan O.-L.-Vrouw van Kerselare, werden opgetekend in een
Mirakelenboek.
In 1600 was dit boek in de kapel aanwezig met toen al tussen de 300 en 400 geloofwaardige
mirakels erin vermeld !!!
--------->
De Oudenaardse zilversmid Van den Hende bouwde een 30cm hoog nikkel beeldje en verborg het
houten beeldje erin, enkel het hoofdje van Maria zichtbaar door een klein venstertje.
Dit is nog steeds te bezichtigen in de moderne betonnen kapel.
Waarom 'O.L.Vrouw van Kerselare'?
Men spreekt van O.L.Vrouw van Kerselare omdat daar in Kerselare, O.L.Vrouw aanbeden wordt.
Zo ook: O.L. Vrouw van Oostakker, O.L.Vrouw van Scherpenheuvel, ...
Het gaat overal wel over dezelfde Maria !
Jaarlijkse traditie:
Vroegere jaren kwamen koningen, keizers en prinsen naar Kerselare op bedevaart. Meestal
kwamen ze er voor ze op veldslag of op oorlog trokken.
Zo ook in 1513 kwam Maximilianus, keizer van Oostenrijk, met zijn volledig leger bidden en aan
Maria vragen om de stad Doornik te kunnen overmeesteren. Zijn wens geschiedde !!!
Van ver komen bedevaarders bidden in de kapel van Kerselare, de bedevaarten groeiden en tot op
heden bleef Kerselare een druk bezochte bedevaartplaats.
Jaarlijks, maand mei, komen verschillende groepen van ver en te voet, naar Kerselare. Men kan er
na afspraak, een eigen viering hebben met erna de Mariaverering met het miraculeus beeldje.
De verering met het beeldje schept een verbondenheid met de lange geschiedenis van bede-
vaarten in Kerselare, met Onze-Lieve-Vrouw en met haar Zoon.
Het bedevaartsoord Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare wordt beheerd door de parochie Pamele-
Oudenaarde.
De kapel:imposant modernistisch bouwwerk
In de jaren zestig was niet iedereen even opgezet met het bouwwerk. Velen hadden het moeilijk met de moderne bouwstijl, die doet denken aan werken van Le Corbusier. Maar tegenwoordig is iedereen in Kerselare trots op de unieke kapel.
De architect van de huidige kapel is Juliaan Lampens, bekend om zijn minimalistische gebouwen in
gewapend beton.
In 1963 werd het gebouw geklasseerd als erfgoed. En terecht, want het is een prachtig staaltje architectuur.
Aan de voorkant is een gigantische betonnen luifel. Voor de rest bestaat de gevel bijna volledig uit glas. Als je wilt kan je de diensten dus van buiten meevolgen.
De ingang ligt aan de achterkant, waar je ook een gang vindt waar je een kaarsje kunt branden.
De kapel is opgetrokken uit gewapend, ruw beton en glas. Binnenin zijn de muren ongeschilderd,
zonder decoratie. De volledige kerk is zeer sober. Ook het glas heeft zijn effect. Dit zorgt ervoor dat
het binnen ook het buiten is. Hierdoor is het contrast minder groot.
Later werden, tegen de wil van de architect, zitbanken en echte glasramen geplaatst.
Volgens de architect was het aspect van een sobere en minimalistische kapel verdwenen!
Doordat beton leeft, is het glas verschillende keren gebarsten.
Een krokodil in de kapel...een originele decoratie !!!
Een beetje legende...
Joos de Joigny, baron van Pamele, leefde in de zestiende eeuw.
In 1570 trok hij naar Jeruzalem waar hij onderweg, vermoedelijk in Egypte, door een krokodil werd aangevallen.
Hij bad tot Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare en overwon de krokodil.
Uit dankbaarheid en als souvenir bracht Joos de Joigny de dode krokodil mee naar Oudenaarde en hing ze op in de kapel van Kerselare.
De gebalsemde krokodil werd in de negentiende eeuw vervangen door een beschilderd houten
exemplaar van beeldhouwer Van biesbroeck.
Het echte exemplaar is te bezichtigen in de universiteit van Gent.
Aanvulling:Nog andere krokodillen in andere kerken:
In de St.Wulfronkapel te Abbeville (Somme) Frankrijk is een opgevulde krokodil die in de 15de eeuw door een pelgrim van overzee (H.Land) werd meegebracht. Ze is er opgehangen samen met een schildpad.
Aan het portaal 'Puerta del Lagarto' van de kathedraal in Sevilla (Spanje) hangt een houten krokodil als herinnering aan een krokodil die de sultan van Egypte aan koning Alfons X in 1260 schonk.
Het smeedijzeren kerselaartje in de kapel...
In de kapel bevindt zich een smeedijzeren kerselaartje waarvan niemand de herkomst kent.
Wel weet men dat er op de plaats waar de eerste kleine kapel die afbrandde stond er vroeger een
kerselaar stond.
Het is dus best mogelijk dat men toen, om de band met de oude boom te behouden,
aan een smid de opdracht gaf een boompje te smeden.
Het is echter ook mogelijk dat een bedevaarder, die een gunst verkregen had door voorspraak van de
H.Maagd, het boompje als ex-voto aan de kapel schonk.
Men vermoedt dat het boompje dateert uit de eerste helft van de 16de eeuw.
Opvallend is ook dat op de talrijke medailles die van in het begin te Kerselare bij grote bedevaarten
werden geslagen, een kerselaartje te zien is.
Wat ook...het kerselaartje was en is een symbool, het handelsmerk van de Kerselarekapel.
Lange ommegang Kerselare
Langs unieke rustige wandelwegen met eindeloze vergezichten over de Vlaamse Ardennen, staan 15
arduinen kapelletjes. Elk kapelletje stelt een van de blijde, droeve of glorievolle mysteries van de
rozenkrans voor. Tussen twee staties is er iedere keer de tijd om een tientje te bidden en om af en
toe een Onze-Lieve-Vrouwelied te zingen.
De lange ommegang bedraagt circa 3km. De 15 kapelletjes werden in 2008 vernieuwd met 15 arduinen kapelletjes.
Het zogenaamd pomphuisje, een wit bakstenen gebouwtje in de vorm van een kapel, vroeger met strodak nu met leien, heeft op de achtergevel een arduinen statie van de lange ommegang van 1953.
Kleine ommegang Kerselare
De kleine ommegang voert de bedevaarders door het domein rond de kapel.
Zeven bas-reliëfs in kunstrotsen (rotstaferelen) -1960- stellen de zeven weeën van de H.Maagd voor.
Aan elke kapel wordt 1 onzevader en 7 weesgegroeten gelezen.
=> 7 smarten van de H.Maagd Maria.
Op het voorplein: bij de aanvang van het ommegangspad, staat een Piëta van graniet op een hoge sokkel vervaardigd door de Gentse beeldhouwer Bert Servaes.
Kerselarelied of Kevelaerslied:
Sinds eeuwen zingen de pelgrims bij het beëindigen van de Lange Ommegang of van een
plechtige dienst, het Kerselarelied.
De oorsprong van deze melodie is niet met zekerheid gekend.
Zeker is wel dat dit lied ook in andere bedevaartsplaatsen wordt gezongen, o.a. in Nederland en ook
in Kevelaer in Duitsland.
Kevelaer is een gekend bedevaartsoord in de Duitse deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen, gelegen in het district Kleef op 6km van de Nederlandse grens.
Het bedevaartsoord Kerselare is wel 100 jaar ouder dan Kevelaer.
26-04-2014
Kerselare: kapel, lekkies, auto-en motowijding.
KAPEL van KERSELARE
21 februari 1961:
Pastoor Standaert van Edelare heeft net de kapel bezocht en staat buiten wat te praten bij de koster.
Voorbijgangers merken op dat er rook uit het dak opstijgt.
De brandweer wordt onmiddellijk verwittigd, maar het is al te laat.
Na een paar minuten slaan de vlammen door het dak en brandt heel het dak als een toorts.
Het torentje ploft naar beneden en boort zich in de grond.
Alles was één ruïne !!!
Noodoplossing:
Op het pleintje wordt een tent geplaatst en van 1961 tot 1964 gaan alle H.Missen door in de tent.
Een nieuwe kapel...een wedstrijd.
Er wordt beslist om een nieuwe kerkt te bouwen en daarom wordt een wedstrijd uitgeschreven voor het beste ontwerp.
Tien maquettes worden tentoongesteld.
De gelovigen krijgen zelfs inspraak en mogen uitmaken wat ze het beste vinden.
Hierdoor worden drie ontwerpen weerhouden.
Op de vergadering van de kerkfabriek van 8 oktober 1964 krijgen de architecten Langaskens en Lampens de opdracht toegewezen.
Het bouwplan:
Het uiteindelijke bouwplan herleidde de kapel tot een elementaire constructie, rekening houdend met de specifieke vereisten van een bedevaartsoord.
Het werd een moderne architectuur opgetrokken uit ruw zichtbeton (met ter plaatse gestorte verticale betonplaten met een zichtbare structuur van de houten bekisting) en glas.
De muren, de dakconstructie, de vloeren, de preekstoel, de biechtgelegenheid, de draaideuren, de zitbanken, het altaar, het doksaal en de trap zijn in beton !
Gevolgen:
De draaideuren hebben nooit gedraaid en aan de zitbanken scheurden de dames hun kousen !
Binnenin bleven de muren ongeschilderd, zonder decoratie.
De volledig kerk is hierdoor zeer sober.
Ook het glas heeft zijn effect. Dit zorgt ervoor dat het binnen ook het buiten is.
De werken:
De werken werden gestart op 14 oktober 1963.
Op 30 april 1965 werd de eerste eredienst door pastoor Hye opgedragen in de nog niet volledig afgewerkte kerk.
Bij de opening werd een mis, gecomponeerd door Norbert Rouseau, door de dansgroep Hoste uit Gent gedanst.
Talrijke wijzigingen:
De pastoor van Pamele, E.H.Van Overstraete, liet ontworpen glasramen van Maurice Nevens afwerken door Herman Mortier. Deze werden opgehangen op het doksaal en brachten toch wat kleur en vreugd in de grijze ruimte.
Ook liet hij de grafstenen van de twee laatste kapelaans links en rechts boven de deur ophangen, werd de vloer voor het altaar bedekt met een vast tapijt en liet hij een sprekend kruisbeeld voor het altaar plaatsen.
De betonnen zitplaatsen werden vervangen door houten zitplaatsen.
Verder werd een Mariabeeld in witte steen, gehouwen door Jos De Decker, boven op de preekstoel geplaatst. Aan de wand werden de vaandels van de Maria-Congregaties gehangen.
Op de betonnen muur achter het altaar werd een kleurig tafereel aangebracht door Maurice Nevens, dat de historische oorsprong van Kerselare uitbeeldt.
Een kleine krokodil, geschonken door EH De Wolf, pastoor te Waarbeke, kwam aan de zijwand en ook het kaarsenkamer-gedeelte werd opgefrist met twee fraaie bas-reliëfs in kunststof van beeldhouwer-bronsgieter DeBruyne uit Aalst.
Dit alles was wel tegen de zin van architect Juliaan Lampens die hier helemaal niet mee kon lachen, want het aspect van een sobere en minimalistische kapel was verdwenen.
Hij weigerde dan ook er ooit maar 1 voet binnen te zetten.
Maar...
KERSELAREKAPEL IS AAN DRINGENDE
RENOVATIE TOE!
Reeds jaren zien de inwoners van Kerselare en omgeving hun betonnen kapel meer en meer door erosie aftakelen.
Schilfers vallen naar beneden, het betonijzer komt bloot te liggen met verregaande roestvorming tot gevolg.
Met de bedevaartskapel is het erg gesteld!
Een grondige renovatie is meer dan nodig.
Een team startte in 2009 , onder leiding van ingenieur-architect Freddy De Schacht, de voorbereidingen tot restauratie en alles in overleg met de Vlaamse Gemeenschap, de provincie, de diensten van de stad en de kerkfabriek van Pamela.
Want de kapel is sedert 2009 een beschermd monument.
Geen gemakkelijke klus.
Aan gespecialiseerde laboratora werden onderzoeksopdrachten gegeven en bij deskundigen advies ingewonnen.
Om verdere scheurvorming te voorkomen besliste men om enkele stutten aan te brengen onder de luifel, dwarsbalken van het dak werden gestut. Geen leuk zicht, maar veiligheid krijgt voorrang!
Maar wanneer wordt de kapel nu eindelijk gerestaureerd?
Nog veel, veel onderzoeken en studies zijn er nodig, maar alles gaat de goede richting uit.
Zo zouden ze dit jaar nog een voorontwerp willen klaarkrijgen.
Een positief puntje: alle partijen zijn het project goed gezind !
Een nadelig puntje: onderzoeken en erelonen kosten veel geld !
Giften zijn dus meer dan welkom !
(NB: vanaf 40 gift ontvangt u een fiscaal attest)
MEIMAAND=MARIAMAAND=BEDEVAARTSMAAND
In Kerselare komen in de maand mei duizende bedevaarders om O.L.Vrouw te eren door gebeden, door gezangen en litanieën. Vele kaarsen worden aangestoken bij haar beeld. Het Kerselarelied of Kevelaerslied zal weergalmen in de Vlaamse Ardennen.
En toch is er meer...
Niet vergeten:
de lokale snoepjes: de lekkies !!! (een soort babelutten.)
te proeven in de artisanale suikerbakkerij 'Jan van Gent'
Jan van Gent=een 200 jaar oud familiebedrijf waar lekkies op een traditionele manier gemaakt worden.
en ...gedroogde wijting (vis uit de familie van de kabeljauwen)
en...
een bezoekje aan de historische cafés (bewaard als bouwkundig erfgoed):
'In Sint Hermes' en 'In den temmen duvel' en 'Jan van Gent'.
Café 'In St.Hermes', voorheen ook 'Den ouden Landsman' is een dubbelhuis met lijstgevel van vijf traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak (voorheen strodak). Vermoedelijk begin 20ste eeuw. Vroeger slechts één bouwlaag hoog. Binnen: volledig bewaard café-inrichting met toog, buffet, stoelen, banken, tafels en mooie cementtegelvloeren, schouw met bordenrek en moerbalk met versierd uiteinde en jaartal 1760, vermoedelijk van de vroegere één bouwlaag hoge woning. In rechter aanbouwsel: een plattebuiskachel.
Café 'In dun temmen duvel' begin 20ste eeuw, voor WO I., met aangebouwde manège. Gekend door de motorrijders van de wijding die er kunnen parkeren op de binnenkoer.
de artisanale suikerbakkerij 'Jan van Gent'
Café, tea-room, brasserie 'Jan van Gent'
Van vroom zijn krijgt een mens honger.
Als je op je wandel- of fietstocht (de kapel ligt langs het parcours van de ronde van Vlaanderen) je picknick vergeten zou zijn, heb je eigenlijk geluk !
Want dan heb je het perfecte excuus om je op de lekkernijen van suikerbakkerij Jan Van Gent te storten.
De suikerbakkerij ligt op luttele meters van de kapel, en de geur van wafels en snoepgoed hangt er overal in de lucht.
Ontstaan:
Jan van Gent was oorspronkelijk een rondreizend kraam dat op Vlaamse kermissen en bedevaarten peperkoek en snoepgoed te koop aanbood.
Het begon allemaal bij de vroegere uitbater Max Comsael. Die komt uit een familie van suiker- en wafelbakkers. Zijn voorouders waren dus foorkramers, en ze waren wereldberoemd in België door hun lekkernijen.
Max liet destijds het nomadisch bestaan als foorkramer achter zich en vestigde zich in Kerselare met de zaak 'Jan van Gent'.
Binnen in de zaak zie je nog steeds de restanten van de kermistraditie. De vele fotos en het decor ademen geschiedenis.
Max is eigenlijk al op pensioen, maar is persoonlijk wafels blijven bakken en snoep draaien tot 2012. Dan bestond het huis 200 jaar en dan heeft hij zijn zaak overgelaten.
Hij was een kunstenaar in het suikerbakken.
Maar geen nood, Jan Van Gent blijft een familiebedrijf. Zoon Frederik en dochter Mary-Anne werken allebei in de suikerbakkerij.
Men maakt er nog altijd snoepgoed op traditionele wijze.
Artisanale suikerbakkerij.
Lekkies worden gemaakt van suiker.
Vier verschillende soorten suiker worden in koperen potten gekookt tot 140 °C, uitgegoten op marmer en vervolgens afgekoeld tot 75°C .
De brij wordt aan een haak uitgerekt en getrokken (om er lucht in te brengen) en dit tot de beige kleur van de snoep verschijnt. (=trekken aan de haak).
Daarna wordt de brij door een machine gedraaid om de kenmerkende vorm te krijgen.
Eens afgekoeld, klopt men de vormen die dan vallen in de nodige lekkievorm.
Op aanvraag kunnen groepen het wonderlijke procedé aanschouwen, hoe suiker wordt omgevormd op traditionele manier tot lekkernijen als lekkies (babelutten uit Oudenaarde), Oudenaardse bierbollen , ambachtelijke nougat of vlierbollen.
Een demonstratie van ongeveer 30 minuten met achteraf een gratis proevertje.
Je wordt al gelukkig door er gewoon aan te denken.
Herkomst naam 'Lekkies':
Familie van Max Comsael stond vroeger op de foor in Gent en ze verkochten er de 'Gentse babbelaars' (babeluten).
Zij brachten die mee naar Kerselare, maar de verkoop had geen succes.
Dus wat deden ze...ze bedeelden ze gratis aan de bedevaarters.
Deze riepen naar de anderen: "Kom, kom, lekken, lekken,lekken..."
Vandaar de naam lekkies.
200 jarig bestaan in 2012 en 2 nieuwigheden!
Ter gelegenheid van hun 200ste verjaardag pakten ze uit met:
1) de Oudenaardse Babbelaar: een variant van de lekkie, maar iets malser en een zachte koffiesmaak.
NB: dit werd ondertussen de basis voor een nieuwe jenever: de babbelaarsjenever
2) de Jan van Oudenaarde: een lekker blond biertje van hoge gisting met moutige smaak, bittere afdronk en zeer rijk hoparoma, gebrouwen door de brouwerij Slaapmutske uit Lochritie. Alcoholpercentage = 8%
Hoogtepunt in de meimaand:62ste A U T O - M O T O W I J D I N G:
29 mei 2014
Sinds 1953 komen elk jaar talrijke auto's, vrachtwagens en moto's (ook fietsen) op Hemelvaartdag, naar Kerselare voor de wijding.
Eén in de voormiddag (10u) en één in de namiddag (15u).
Deze heeft plaats om 10 uur en om 15uur, iedere keer voorafgegaan door een Eucharistieviering in
de kapel.
De auto-motowijding is een organisatie van de parochie Edelare en het Autowijdingscomité.
Deze auto-motowijding van Kerselare is de grootste van ons land. Elk jaar worden meer dan 1500 voertuigen gewijd !
Elke aanwezige op de auto-motowijding krijgt een wijdingvlagje.
Gebed bij de autowijding:
Lieve Vrouwe van Kerselare Wij zijn naar U toe gekomen om U te groeten en om uw zegen te vragen over ons leven. Wij geloven dat Gij een liefdevolle moeder voor ons wilt zijn, bij U mogen wij ons veilig voelen, want Gij beschermt ons tegen alle gevaren en bedreigingen. In onze dagen hebben wij vele mogelijkheden om op tocht te gaan, wij komen met onze voertuigen tot bij U, Wil ons beschermen tegen eigenwaan maak ons bedacht op alle tochtgenoten die wij op onze weg ontmoeten. Leer ons met wijsheid op tocht te gaan, ondersteun onze stuurvaardigheid, help ons de motorkracht beheersen, en er zo mee om te gaan dat het voor ons een veilige hulp is tot ontmoeting met medemensen. Maria, wees voor ons een middelares, die ons begeleidt op onze levenstocht en die onze aandacht wekt voor de vele wegwijzers die ons worden aangereikt door Jezus Christus onze Heer. Maria vraag aan Jezus dat Hij onze gids wil zijn langs de weg en dat Hij ons veilig thuis laat komen. AMEN
Slotwoordje:
Laat ons in de meimaand op bedevaart gaan naar Kerselare en op een terras te Kerselare samen genieten...in de rechterhand een Jan van Oudenaarde...in de linkerhand een lekkie...op de tafel een paternoster of rozenkrans...en...als we te laat thuiskomen...hopen op een mirakel...van... O.L.Vrouw van Kerselare!
19-04-2014
Wortegem: jenever en feesten.
WORTEGEMJENEVER
Wortegem-Petegem
-het dorp van Willy Naessens & Mario De Clercq
-de meest westelijke gemeente van de Vlaamse Ardennen.
-het is geen dorp, het zijn vijf dorpen aan het begin van de Vlaamse Ardennen: Wortegem, Ooike, Petegem, Elsegem en Moregem.
-een lukrake fusie van vijf dorpen die voor de fusie niet allemaal evenveel met elkaar te maken hadden.
-in het midden van de gemeente ligt een heuvelrug.
Een deel van het grondgebied (Wortegem en Ooike) watert af naar de Leie. Daar spreekt men
een dialect dat neigt naar het Waregems.
De andere helft (Petegem, Elsegem en Moregem) daar loopt het water naar de Schelde en
spreken de inwoners met een Oudenaardse tongval.
-bij de fusie een naam geven als Groot-Wortegem was geen aanrader. Elke helft kreeg een deel van de fusienaam, vandaar de dubbele naam ...Wortegem-Petegem.
d'Oude Stokerij:
Wie van Wortegemdorp naar Waregem rijdt, komt aan de overbekende afspanning dOude Stokerij (een vroegere plaatselijke landbouwstokerij) voorbij, gelegen op een helling, ook ''t Stokerijtje' genaamd.
Dit is een vroegere landbouwstokerij of distilleerderij (=bedrijf waar men alcoholische dranken stookte) uit 1752.
Daar, zeggen sommigen, ligt het prille begin van de Wortegemse citroenjenever, kortom de Wortegemsen. Daar werd destijds de Wortegemsen gemaakt.
Nu is het een café waar je één van de 300 ambachtelijke streekbieren kunt proeven.
De naam Wortegem wordt vooral geassocieerd met Wortegemsen, de citroenjenever.
Etiket:
Het etiket van de literfles is het beeld van deze oude landbouwstokerij.
Ontstaan van de Wortegemse citroenjenever:
Het ontstaan van de citroenjenever was eigenlijk een toevalstreffer.
Een middeleeuwse huisvrouw experimenteerde met jenever, citroen en wat suiker.
Zonder het te beseffen had zij een unieke borrel, die in een mum van tijd door velen werd gesmaakt.
Wat in de vroege Middeleeuwen nog clandestien en in donkere kamertjes gebeurde, evolueerde algauw tot een echte ambacht.
NB: Echte Wortegemnaren maken hun citroenjenever zelf met jenever van dertig graden, suiker en
troebel citroensap.
Ook in het gemeentehuis gebeurt dat, waar de concièrge voor recepties de drank mengt.
Recept:
Mijn moeders recept:
laat de citroenschillen 14 dagen trekken in de jenever in een luchtdicht gesloten bokaal.
Kook na die twee weken het sap van 2citroenen, alsook hun schil samen met de suiker, gedurende 5 minuten .
Laat dit geheel koud worden. Voeg er dan de jenever bij.
Giet dit alles door een neteldoek en bewaar dit in flessen.
Deze jenever kan je na een weekje al drinken, doch als je een paar maanden kunt wachten is hij nog veel beter van smaak.
Elke Wortegemnaar heeft zijn eigen huisrecept, dat hij uiteraard als het enige echte beschouwt en zorgvuldig geheim houdt om het ooit, net voor zijn laatste ademtocht, aan zijn nageslacht door te geven.
Recept van een Wortegemnaar:
1 fles graanjenever van 700 ml - 30°
vers geperst sap van 3 biologisch geteelde citroenen
21 suikerklontjes of 8 soeplepels kristalisé suiker
Doe alle ingrediënten in een steriliseerbokaal (dat sluit zeker goed af) en schud tot alle suikerklontjes zijn opgelost.
Serveer de drank ijskoud, dus bewaren in de koelkast.
In tegenstelling tot vele andere citroenjenevers wordt Wortegemsen dus niet verkregen door citroenschillen op jenever te laten intrekken, maar wel door het toevoegen van de citroenpulp.
Je herkent Wortegemsen aan zijn natuurlijk bezinksel van vruchtenpulp. Dus eerst schudden voor gebruik.
Door de bereiding volgens een eeuwenoud, uniek recept zonder toevoeging van kleurstoffen, kunstmatige zoetstoffen of artificiële aromatiserende stoffen, verkrijgt Wortegemsen zijn origineel en authentiek karakter.
geschiedenis & commercialisering
Wortegemsen Albert Kint
Wortegemsen werd pas in 1978 door de familie van Albert Kint gecommercialiseerd en werd in november 1978 de eerste fles op de markt gebracht.
Het bedrijf was de eerste producent van citroenjenever.
De productie kende haar hoogtepunt in de jaren '90 met een verkoop van 500.000 liter per jaar.
Het basisproduct werd elders aangemaakt maar de productie en de toevoeging van de citroenpulp gebeurde bij Albert Kint in Waregem.
Een variant - die verdeeld werd via de Aldi - werd onder de naam Waregemsen aangemaakt.
Tot voor de overname werd het bedrijf geleid door Yvan en Fernand Kint, twee zonen van stichter Albert Kint.
Overname door Jeneverstoker Filliers
In februari 2009 verkocht de familie Kint zijn jenever aan de concurrent Graanstokerij Filliers uit Bachte-Maria-Leerne,nabij Deinze, zelf een producent van allerlei fruitjenevers.
Ondertussen was de productie van de Wortegemsen - mede door de concurrentie van de andere fruitjenevers - gedaald tot 250.000 liter per jaar.
Dankzij de overname werd Filliers leider op de Belgische markt van de jenevers.
Familiebedrijf Filliers:
Het is al vijf generaties een familiebedrijf.
Ferdinand Filliers stookte in de 19de eeuw reeds jenever op zijn landbouwstokerij in Bachte-Maria-Leerne. Hij had daar ruimte genoeg om graan te kweken en haalde zijn water uit de Leie.
In 1863 werd de volledige boerderij in de as gelegd door een brand.
Kamiel Filliers blies de zaak van zijn oom terug leven in en richtte in 1880 het bedrijf Filliers op.
Hij zette een graanstokerij bij zijn boerderij en het eigen gekweekte graan werd er verwerkt tot jenever.
De landbouwstokerij groeide uit tot een modern bedrijf.
Momenteel wordt het geleid door Bernard Filliers.
De aandelen zijn in zijn handen en in die van de erfgenamen van de verongelukte Jan Filliers (+Egypte, okt 2008).
Hoe wordt jenever geproduceerd?
De basisgrondstof is het (tarwe)graan, maïs, rogge en (gerst)mout.
Na het fijnmalen door de hamermolen start het stookproces (koken) waarbij in de beslagzetting het zetmeel bij een aangepaste temperatuur naar (maltose)suikers omgezet wordt.
Aan het beslag wordt gist (=gisten) toegevoegd, suikers zetten zich om in (ruwe) alcohol en koolzuurgas.
Daarna destilleren:
In de stookkolom wordt het eerste distillaat ruwnat verkregen dat rijk is aan graanaroma's.
(=graandistillaat of moutwijn). Dit product wordt geleverd aan talrijke binnen-en buitenlandse
merken.
Bij de tweede distillatie wordt deze ruwstook verder verfijnd. Dit vormt een essentiële stap. De
meesterstoker maakt hierbij de scheiding tussen kop (overloop), hart (middenloop) en staart(
naloop). Dit geheim wordt al van generatie op generatie overgeleverd.
Het verkregen distillaat wordt verder op fust gerijpt gedurende minstens 3 jaar voor de whisky
en 5 tot 8 jaar voor de oude jenever.
Met'Mojito' en 'Cactus'mikt Filliers op een warme zomer
Wortegemsen Mojito
Deze jenevercocktail wordt bij voorkeur ijskoud geserveerd
met crushed ice en een rietje. Geniet van deze verfrissende
Belgische limoen-munt cocktail!
Wortegemsen Cactus
Deze verrassende cocktail wordt bij voorkeur ijskoud
geserveerd met ijs. Geniet van deze verfrissende
Belgische cactuscocktail!
Onder het merk Wortegemsen brengt Graanstokerij Filliers uit Deinze dus ook de Cactus en Mojito jenevercocktails op de markt. Filliers speelt daarmee in op de stijgende vraag naar exotische drankjes en zomerse cocktails.
Na de overname van Wortegemsen vorig jaar was het moment aangebroken om het merk te dynamiseren en een andere, voornamelijk jongere, doelgroep aan te boren, aldus Bernard Filliers. De Cactus en de Mojito zijn immers een mooie aanvulling op de gekende traditionele citroenjenever van Wortegemsen.
De Wortegemsen Mojito is een ready-to-drink cocktail en een smaakvolle mix van jonge moutwijn, versgeplukte limoenen, verse muntblaadjes en echte citruspulp.
De Cactus is een ready-to-drink cocktail op basis van tequila. Beide cocktails drink je best ijskoud met ijsblokjes of crushed ice.
De lancering van beide cocktails werd bijzonderwarm onthaald in de distributiesector. Nagenoeg alle grote ketens hebben een of beide jenevers in hun gamma opgenomen.
De marktintroductie wordt in de warenhuizen ondersteund door in-store promotiemateriaal zoals displays en wobblers, en met degustaties.
De productie van de Cactus en de Mojito gebeurt op de site van Deinze.
Het productieproces volgt dan ook dezelfde stijl en traditie als bij de andere jenevers.
Zo delen de Mojito en de traditionele Wortegemsen dezelfde citroenpulp als basis.
Deze uitbreiding van het gamma past perfect in de strategie van Filliers om jaarlijks met nieuwe producten en smaken op de markt te komen.
Zo komt er in juni nog een Filliers Cuberdon op de markt en tegen Vaderdag 2 nieuwe whiskys, namelijk de Goldlys Sherry Wood en de Rye & Malt.
Met deze continue innovaties bevestigt Filliers zijn status van marktleider en trendsetter op de Belgische markt.
En...uiteraard...Wortegemse jenever drinken, waar kan dit beter dan ...in Wortegem zelf, op de jaarlijkse 'Wortegemse Feesten' in de maand mei: twee weekends van plezier in de kleine dorpskern.
zaterdag 10 mei 2014: nacht van de DJ's met Gunther D, TLP, Les Mecs, No Trixx, DJ Michiel Cnudde,
DJ Jam, ...
zondag 11 mei 2014: genieterkestocht door het landelijke Wortegem - start: tent, Processiestraat,
Wortegem tussen 14 en 15u.
zaterdag 17 mei 2014: Euro Gastro - eten, eten, eten...met 1 Wortegemse inbegrepen!!!
= doorlopend buffet van typische Europese en Wereldse gerechten: soepen, salades, sausjes,
koud buffet, diverse warme vis-en vleesgerechten, desserts --25 --
Gastland: Brazilië en dansgroep Terra Brasil
zondag 18 mei 2014:
dolle dorpsrit Wortegem: een rondrit met oldtimer in en rond Wortegem - 8u30
gemeentehuis: ontbijt - 9u30: vertrek
straattheater met clowns, the strong lady, acrobaten, fakiers, grimestand,
poëtisch kapsalon, glittertattoo's, dansschool Kreadance DiVa,...
rommelmarkt
citroenworp : 19u: Alle stoere mannen uit Wortegem en omstreken verdringen zich op een veldje onder een hoogtewerker om plastic citroenen te vangen, onder het goedkeurende oog van hun trotse wederhelft. Elke citroen is een prijs waard, maar slechts eentje is de gouden citroen . Wie die vangt, krijgt zijn lengte in flessen Wortegemsen, waarmee hij prompt kan tonen of hij wel een genereuze winnaar is.
Afsluiten doen we met de vedettenparade met o.a. Willy Sommers, Robby Longo, Swoop, ...
En wie helemaal niet houdt van feesten of jenever kan ook altijd terecht in café d'Oude Stokerij om er een lekker streekbiertje te proeven en een konijnebok van 13 kg te bewonderen !!.
12-04-2014
Dikkelvenne: bronnendorp
naar de poort van de Vlaamse Ardennen...
Dikkelvenne, het bronnendorp, behoort tot de oude nederzettingen langs de Schelde.
In 817 ten tijde van Karel De Kale, kleinzoon van Karel De Grote was er al sprake van Ticlevinni, het huidige Dikkelvenne en dit zal wel te danken zijn aan de aanwezigheid van een Benediktijnerabdij (gesticht door Hildward , ook Hildeward of Hilduard, een rondreizende missiebisschop-tweede patroonheilige).
GAVERE-DIKKELVENNE
Dicla zou kleine dijk betekenen, en tichel en venne zouden de typische eigenheid van de bodem oproepen.
In Dikkelvenne bevinden zich opwellende bronnen waarvan sommige 230 meter diep liggen en bijzonder zuiver water leveren.
Dikkelvenne is dan ook bekend als het 'Bronnendorp' in de regio.
Dikkelvenne staat ook synoniem voor rijk geschakeerde landelijke schoonheid: de eindeloze natte weiden, de optocht van de populieren, het kasteelpark Baudries, en de Rotse, als een van de sterkste getuigenheuvels die de Vlaamse Ardennen aankondigen.
Het heeft een oppervlakte van 8,95 km² en telde op 31 december 2012 : 2.118 inwoners.
legende Christiana:
Christiana (° 715 - 749) was een Schotse prinses (dus van koninklijke bloed)en liet zich, na contact met een katholiek geloofsprediker, dopen. Om te ontkomen aan vervolgingen verliet ze het land en voer ze de Schelde af. Zij meerde aan te Dikkelvenne om er de oeverbewoners te bekeren.
Toevallig zat Dikkelvenne zonder water.
De prinses tikte op "De Rotse" - het oude hart van Dikkelvenne - en onmiddellijk borrelde er water op. Ze herhaalde hetzelfde op nog andere plaatsen in de buurt, het bronnendorp was geboren.
De bron wordt geneeskracht toegekend en is symbolisch voor het bronnendorp Dikkelvenne.
De overlevering wil dat de gulle wateraders, die al lang onder de grond zaten, pas gingen opborrelen na de miraculeuze doortocht in de streek van de heilige Christiana.
De H.Christiana werd dan ook de beschermheilige van Dikkelvenne.
kapel Sint-Christiana
Dankbaar bouwde men, in 1895, ter ere van hun redster de Sint-Christianakapel. Een schenking van graaf Karel en gravin Maria De Spangen.
Deze kapel, in neogotische stijl, bevindt zich op de wijk De Rotse.
De eerste zondag na de sterfdag van de H. Christiana (+ 27 juli 749) is er een noveen in de kapel.
fontein Sint-Christiana:
Op die plaats stond tot 1824 de kerk van Dikkelvenne. Eerst ingestort en daarna afgebrand.
Een steen staat op de plaats van de voormalige kerk toegwijd aan de H.Petrus.
Deze steen bevindt zich op de achterkant van een kapelletje aan de ingang van het parkje. Vooraan komt er water uit... de St.Christiana-fontein.
De bron wordt geneeskracht toegekend en is symbolisch voor het bronnendorp Dikkelvenne
Zowel de kapel als de fontein bevinden zich in het Sint-Christianapark.
NB: De fontein werd beroemd door een uitzending op tv (in een realisatie van de Gaverse cineast John Erbuer) met Urbanus in scoutskledij met kleine scoutjes marcherend door Dikkelvenne en halthoudend aan de Sint-Christianakapel met bron en zingend wij zijn de mannen die de gas doen branden
Resultaat van het waterdrinken: de kleine scoutjes werden groot en Urbanus heel klein ! Maar ze bleven optimistisch en marcheerden al zingend verder.
Het echte verhaal...
bronnen
Aan de voet van de steilrand, die de overgang vormt van de Scheldevallei naar het hoger gelegen
plateau, komen verschillende bronnen voor.
Deze bronnen danken hun bestaan aan de aanwezigheid van hellingen met doorlatende, watervoerende lagen afgewisseld met slechtdoorlatende lagen in de ondergrond.
De hellingen bestaan hier uit een doorlatende afzetting van een zandlaag met plaatselijke zandsteenbanken en daaronder een slechtdoorlatende kleilaag. Eens het water tot
op de kleilaag is doorgedrongen, zoekt het zich een weg langs de helling van de laag.
Wanneer deze kleilaag aan de oppervlakte komt in de steilrand (het dagzomen van de kleilaag), kan het water naar buiten treden en ontstaat er een bron.
HET BRONNENDORP
Tot enkele jaren terug waren er in Dikkelvenne nog drie waterbedrijven.
Naast de Christiana Bronnen waren er nog de Reina Bronnen en Pura Bronnen.
Dikkelvenne is hierdoor dan ook bekend als het 'Bronnendorp' in de regio.
Her en der, tijdens een wandeling in de natuur, zie je straaltjes water al zigzaggend hun weg zoeken
naar wie weet waar.
Pura Bronnen:
Eind 2003 sloot het bedrijf Pura Bronnen uit de Toekomststraat in Dikkelvenne (Gavere) definitief de deuren. Gustaaf Van Den Bossche (80), de laatste directeur van het bedrijf dat bronwater en limonade produceerde, hield het voor bekeken. Zijn zoon baat in Dendermonde een wijnhandel uit. Er is geen opvolger.
Pura Bronnen werd in 1945 opgericht.
In de topjaren gingen er tien miljoen flessen per jaar de deur uit.
Reina Bronnen:
Vroeger noemde dit 'Dick-bronnen'. Dit ging in 2001 failliet.
De concurrentie van grotere exploitaties en supermarkten deed hen de das om.
Christiana Bronnen:
Gelegen in de Rotsestraat te Dikkelvennen.
Het waterbedrijf Christiana Bronnen, van de familie Leyman uit Dikkelvenne, bestaat 93 jaar.
Roni Leyman, zaakvoerder en derde generatie, vult elke dag natuurlijk mineraal water af uit de natuurlijk opwellende bron die 230 meter diep ligt.
geschiedenis:
In 1921 begon de familie Leyman in het gehucht 'Rooigem' een limonadefabriek, met de benaming 'Type Bronnen'.
Toen de broers Leyman uit elkaar gingen, richtte grootvader Remi Leyman een eigen limonadebedrijf op in het gehucht De Rotse in Dikkelvenne.
Op zekere dag wandelde 'peetje' langs De Rotse en hij zag een bron in een weide. Hij kocht de bron van de eigenaar van de grond. Deze bron lag aan de steile Scheldemeersen-talud, waar nu het waterbedrijf staat.
Gezien de bron zich in de directe omgeving bevond van de Heilige Christianafontein en -bron, gaf grootvader zijn waters de naam Christiana Bronnen.
Even verderop staat de kapel van de H. Christiana.
De Christiana bronnen worden sinds 1939 ontgonnen door de familie Leyman.
buis uit de muur
Wie aan het bedrijf voorbijkomt in de Rotsestraat, ziet het water nog uit een buis uit de muur komen. De buurtbewoners komen hier nog dagelijks water halen met een kan of emmer. Ze gebruiken het om er koffie mee te zetten of te gebruiken in het huishouden. Het water dat er uitkomt, is de overloop van het water uit de bron.
gepersonaliseerde flessen en glazen
Roland Leyman, vader van Roni, is fier dat zijn zoon de zaak verder uitbaat. 'Roni bottelt nog dagelijks onze waters, bruisend, licht bruisend en niet bruisend. Hij koos ervoor om onze producten in gepersonaliseerde flessen op de markt te brengen.
Voor restaurants wordt het bronnenwater in speciale flessen gebotteld. Restauranthouders kunnen zelfs de naam van hun zaak laten drukken op onze etiketten. Daarbij kunnen zij ook de mooi ogende glazen, met blauwe voet en 'Christiana Bronnen' erop, aan de tafel gebruiken.'
afzetgebied:
Dit gaf een nieuwe élan aan de Christiana Bronnen, waardoor ze vandaag de producten over heel België mag leveren.
Christiana water en limonade kan je niet in het grootwarenhuis kopen, enkel bij de plaatselijke winkelier of bij de bron zelf.
Het hoofdaandeel gaat wel naar Oost- en West-Vlaanderen.
De waters van de Christiana Bronnen zijn ook opgenomen als streekproducten van de Gaverse Confrérie van tantes en nonkels van Valeir.
Daar staan ze tussen de Valeirbieren, van brouwerij Contreras, die op enkele honderden meters van hun bedrijf ligt.
erkenning & kwaliteit
De producten zijn ook erkend door de Hoge Gezondheidsraad. De kwaliteit van het water is zeer belangrijk. In Dikkelvenne ligt het vol met bronnen. Tien meter verder kan het water totaal anders smaken.
Bijkomende bezienswaardigheden in Dikkelvenne:
St.Petrus (Pieter) kerk
Kasteel Baudries
Het kasteel Baudries ook wel Beau-dries of Dickelvenne genaamd, is een kasteel in Dikkelvenne, in de gemeente Gavere.
De geschiedenis van dit omwalde kasteel gaat terug tot de middeleeuwen. Het behoorde toe aan verschillende rijke families, onder meer Marchant d'Ansembourg. In de 18de eeuw werd het huidig uitzicht bepaald, in rococo stijl. In de 19de eeuw onderging het belangrijke wijzigingen in opdracht van graaf d'Ansembourg. Het interieur is versierd met rococo-lambriseringen. Kasteel en bijhorend park zijn beschermd en zijn af en toe open voor bezoek.
Het kasteel was eigendom van graaf Louis de Lichtervelde (1889-1959), die het naliet aan zijn dochter gravin Geneviève de Lichtervelde (1921-2011) en haar echtgenoot jonkheer Philippe Piers de Raveschoot (1913-1999). Er wonen geen nakomelingen meer en het kasteel is te koop aangeboden.
Tarandusmolen
De Tarandusmolen staat aan de Provinciebaan in Dikkelvenne (Gavere). De herkomst van de naam Tarandus' is onzeker. De stenen windmolen werd gebouwd in 1771. In de Eerste Wereldoorlog raakte de molen erg beschadigd, waarna hij in 1933 werd hersteld. Rond 1950 viel de molen stil. De drie steenkoppels werden rond 1975 verwijderd. De windmolen werd in 1986 beschermd als monument. Toch is de molen de laatste decennia sterk in verval geraakt. In 2011 werd de molen ontmanteld en voorzien van een noodkap.
05-04-2014
Kruishoutem: Gulden Eifeesten.
Kruishoutem staat sinds oudsher bekend als de eiergemeente van België: eieren waren altijd een van de belangrijkste exportproducten, en in het begin van de jaren 50 stond de gemeente aan de spits van de Europese eierhandel.
Ontstaan:
1) In 1670 verleende de Franse zonnekoning Louis XIV aan Kruishoutem het privelege een jaarmarkt met neerhofdieren, hoornvee en landbouwproducten te houden. Dit was de eerste stap om kopers en verkopers samen te brengen onder de bescherming van een magistraat. Zo ontstond de wekelijkse dinsdagmarkt, die als eiermarkt bekend werd in binnen- en buitenland.
In 1841 werd die dinsdagmarkt speciaal voor landbouwproducten gehouden en later kreeg het verhandelen van eieren de bovenhand. Na de Tweede Wereldoorlog groeide Kruishoutem tot het centrum van de eierhandel in West-Europa uit. Zo werden in de jaren zestig zelfs meer dan 70 miljoen eieren aangevoerd.
2)In 1952: twee inwoners van Kruishoutem waren 100 jaar:
Marie De Stoop, bijgenaamd Mie (4 juli 1852 tot 22 juli 1953)
Zij woonde in een kleine woning van de hoeve 't Neerhof, die afhing van
het kasteel Ayshove.
Zij was de jongste van een gezin van zeven kinderen,
waarvan er vier vroegtijdig stierven.
Zij verloor ook vroeg haar ouders.
Zij
verdiende haar kost als naaister.
Petrus Michels, bijgenaamd Pier (14 februari 1851 tot 1 oktober 1951)
Petrus Michels woonde in de Hedekensdriesstraat. Deze straat gaat over in de
Ommegangstraat. Deze locatie wordt in de volksmond het Hoge genaamd.
Reuzen:
Het schepencollege met burgemeester Vergaert, schepenen De Winne en De Baere en secretaris DHuyvetter zouden de honderdjarigen nog langer laten 'leven' en lieten daarom twee reuzen bouwen.
De kostprijs voor de twee reuzen wordt geraamd op 20.000 frank.
Ze noemden ze:
Mie, de boterboerin of correct: Marie van 't Neerhof, dochter van vader Cies van de Hoogmolen
en van moeder Siska van 't Waterkot.
Pier, de eierboer of correct: Pier van 't Hoge, zoon van vader Jan van 't Stropershof en van
moeder Wanne van 't Hazeveld.
Elke reus: hoogte: 4,25m - gewicht: 50kg - diameter: 1,60 m
Alhoewel reuzen maar gemaakt worden na het overlijden van de eeuweling, heeft Marie De Stoop haar evenbeeld kunnen aanschouwen !!! Petrus echter niet meer.
NB: De reuzen Mie en Pier kregen later 3 kinderen: Meleke (de spinster), Casteur (de veeboer) en Vergeke (de werkster).
Ook deze 3 reuzen waren gemodelleerd op Kruishoutemnaren die de gezegende leeftijd van een eeuw hadden bereikt: Melanie Van Den Berghe, Remi Casteur en Vergenia De Waele. Deze laatste werd 108 jaar, nog steeds de oudste Kruishoutemnaar ooit.
De reuzen van Kruishoutem zijn gedragen reuzen. Zij hebben geen wielen.
Groot volksfeest:
Om de twee honderdjarigen te eren en om de traditie van de jaarmarkt in stand te houden, richtte men een groot volksfeest in de laatste week van augustus 1952: de 'Nationale week van de Kip en het Ei'.
De aankondiging van dit feest werd reeds in april 1952 afgekondigd met volgend bericht:
Wij, Burgemeester, Schepenen en andere wethouders van Kruishoutem, welke in de overoude tijden Graafschap van Kruishoutem heette, berichten aan alle inwoners dat in de Zomer van 1952, bij de wil en de toelating van God in onze gemeente zullen geboren worden twee schone en liefelijke reuskens, een jongen en een meisje, welke zelfs van Brussel tot de zee nooit te zien waren. Zij zullen gekerstend worden op den 24 Oogst en zullen in t H. Doopsel de namen Pier en Mie ontvangen. Er wordt nog aan toegevoegd dat op diezelfde dag de reuskens zullen in t huwelijk verbonden worden, iets wat sedert heugelijke tijden t gebruik was in al de reuzenfamilies van de wereld.
En omdat alle lieden, vaders en voorvaderen, eierboeren zijn geweest en voor eeuwig blijven zullen, zijn ook de reuskens van plan diezelfde dag de ommegang te doen en iedereen eieren aan te bieden samen met die hennen en kiekens die zulke eieren leggen en ook de haan ten teken van deugdelijkheid van die eieren.
Wij vermelden nog dat al wie van onze dierbare ingezetenen wensen peter en meter te worden van onze geliefde en vermaarde reuzen, hetzij getuigen te wezen bij hun huwelijk, zich onverwijld mogen bekend maken op het Gemeentehuize van Kruishoutem. Deze geste kan alleen geschieden tegen betaling van een behoorlijke bijdrage volgens hun goeddunken en vermogen.
Gegeven op t Gemeentehuis van Kruishoutem de 14de dag van April 1952
Het feest...31 augustus 1952
Op 31 augustus 1952 ging een grote stoet uit met als eindpunt de markt, waar Pier en Mie gedoopt en in de echt verbonden werden en dit in aanwezigheid van talrijke naburige reuzen.
Zo waren volgende reuzenfamilies aanwezig op de aanstelling:
Hanske De Krijger en gemalin (Oudenaarde)
Djoos vanter Stroelbeke, Petronella vande Roo Zee en dochter (Leupegem)
Sarel en Tiele (Louise Marie)
Tonus en Tonia (Gavere)
Fransoo en Adele (Zulte)
Pie, Mie en Pia (Nederbrakel)
Dokus en Isabella (Evergem)
Wannes en Wanne (Ninove)
Jef Tomat, Mie en 2 kinderen (Lebbeke)
Goliath, Petronella en 2 kinderen (Oostakker)
Jan en Mie (Merelbeke), Karel en Ida (Lovendegem)
Philippo en Isabella (Overmere)
Poliet en Liza (Wetteren)
Julius en Cesarine (Schellebelle-Serskamp)
Markies en Markiezin (Lede)
Albrecht en Isabella (Gent).
Diezelfde dag was er ook een eierworp vanuit de kerktoren. (Eerst voorzien vanuit een helikopter, maar het bedrijf had juist zijn vliegend curiosum van de hand gedaan !)
Deze feesten waren de aanzet tot het organiseren van de latere feesten "Op zoek naar het Gulden Ei", welke thans nog doorgaan onder de naam 'Gulden Eifeesten', vanaf 1955 jaarlijks op het paasweekend.
Aanvankelijk ging het om een evenement van één dag onder de slogan Op zoek naar 't Gulden Ei.
De Eifeesten groeiden later uit tot een feestweekend.
In 1963 werd de eerste Eikoningin verkozen, drie jaar later volgde de eerste Eistoet en in 1976 gingen wij op zoek naar de eerste Eierboer.
Het Gulden Eicomité zat nooit om een stunt verlegen. Enkele opmerkelijke prestaties, zoals het wereldrecord van de grootste omelet in 1970, de recordpoging eierwerpen in 1987 en een eiertapijt van bijna 14.000 eieren in 1988, blijven in het geheugen gegrift.
HET REUZENLIED
Bij de aanstelling van Pier de Eierboer en Mie de Boterboerin, werd eveneens een speciaal reuzenlied geschreven.
Een familielid van René Dhuyvetter, namelijk Cyriel De Baere stond in voor de tekst van dit reuzenlied.
Cyriel De Baere was letterkundige en volkskundige. Hij werd geboren in Baasrode in 1884 en overleed in Beringen op 14.10.1961. Tijdens zijn jeugdjaren, van 1886 tot 1906 verbleef hij te Kruishoutem.
Uit blijk van bijzondere waardering voor de verdiensten van dr. Cyriel De Baere, werd hem op 2april 1956 het ereburgerschap van de gemeente geschonken. Een straat werd ook naar hem genoemd (Cyriel De Baerestraat)
Hij schreef een aantal werken over de reuzen: o.a. Onze ommegangsreuzen en Onze Vlaamsche reuskens.
Als dank voor het ereburgerschap, en zijn liefde voor de reuzen in t algemeen en de Kruishoutemse reuzen in het bijzonder, zetten hem er toe aan om een reuzenlied te schrijven.
PROGRAMMA 60ste GULDEN EIFEESTEN
vrijdag 18 april:
11u: Boekvoorstelling:' Het ei van Kruishoutem' - Locatie: Mastbloem
Een culturele en culinaire reis door de eiergemeente van België !
Met de 60ste jubileumeditie van de Gulden Eifeesten in het vooruitzicht vond het
gemeentebestuur het tijd om Kruishoutem en het ei voorgoed te verenigen in een
boek.
21u: Paasfuif in de feesttent
zaterdag 19 april:
8u: Uitzending Radio 2 "En nu serieus" met Christel Van Dijck en Jan Verheyen
Locatie: Mastbloem
20u: Verkiezing Eierboer in de feesttent
Een leuke avond waar humor, spontaniteit en show centraal staan.
De kandidaten doen naast hun voorstelling een aantal ludieke praktische proeven al of
niet met deelname van hun supporters. Het hoogtepunt wordt bereikt wanneer ze hun
eigen act mogen brengen.
De Eierboer wordt eigenaar van een prachtige prijs en een vliegtuigreis naar een
zonnige bestemming, verblijf met twee personen voor een week op basis van all inn.
15u30: Pur Natur: Mini-Eierworp: hier leren de kleintjes vanaf de1ste kleuterklas tot het
zesde leerjaar hoe ze later het "Gulden Ei"kunnen vangen!
20u: Verkiezing Eikoningin in de feesttent
Het showaspect werd de laatste jaren verder uitgewerkt, actie van bij het begin tot in
de finale. Naast hun voorstelling hebben de kandidates een aantal choreografiën
ingeoefend. Er is ook een défilé in sportieve kledij en bruidskledij. De kandidates
brengen natuurlijk hun act waarbij spontaniteit en show centraal staan.
De Eikoningin wordt definitief eigenaar van een Personenwagen geschonken door het
eicomite in samenwerking met een garage.
maandag 21 april:
9u: Mastbloem: Pur Natur Gulden Ei Ontbijt
Een gratis uitgebreid ontbijt voor 300 personen waar natuurlijk het eitje, naast veel
ander lekkers, centraal staat.
15u: Folklorestoet waarin diverse verenigingen zullen deelnemen.
16u: jong geweld in de feesttent: Covergroep: The Upcats
18u: Gulden Eierworp:
800 eitjes dwarrelen door de lucht aan kleurrijke parachutes. Ze
worden boven de menigte gedropt vanuit een klok die neerdaalt uit de kerktoren.
Een heus spektakel, enig en uniek in België! In de eitjes zitten er geldprijzen alsook
naturaprijzen. Het Gulden ei bevat een geldprijs van 125 euro.
19u: feesttent: Covergroep: Nightlife
20u: feesttent: Covergroep: The Dirty Daddies
22u: reuzevuurwerk
dinsdag 22 april:
14u: feesttent: Volksfeest: met Wendy Van Wanten
29-03-2014
Edelare: het Kezelfort.
OUDENAARDE - EDELARE
KEZELFORT
Ligging:
Vandaag nemen we de fiets, rijden de Edelareberg of Kerselareberg op (het hoogste punt van Edelare), vroeger Kezelberg (een berg vol kiezelstenen of kezel of kezer) genaamd.
Gemiddeld: stijgingspercentage 4 %
Afstand: 1.52 km
Hoogte start: 15 m
Hoogte top: 77 m
Hoogteverschil: 62 m
Maximum: 7 % stijging
We komen aan het KEZELFORT, een militair bouwwerk en één van de oudere forten van Vlaanderen.
geschiedenis:
Pol Borremans (gewezen leraar geschiedenis en actief lid van de Simon Stevinstichting en de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Oudenaarde) weet ons in zijn boek 'Het Kezelfort van de Vesting Oudenaarde' te vertellen dat vroeger elke aanval op Oudenaarde gebeurde van de hoogten op de Molenkouter in Bevere en de Kezelberg in Edelare.
Wij (Zuidelijke Nederlanden) behoorden rond 1800 tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en kregen regelmatig aanvallen door Frankrijk o.l.v. Napoleon.
Op 18 juni 1815 had de Slag bij Waterloo plaats, wat het einde van de napoleontische oorlogen betekende.
Na de slag bij Waterloo was in het Congres van Wenen beslist tot de bouw van de Wellingtonbarrière.
De Wellingtonbarrière is een reeks versterkingen die na de val van Napoleon onder impuls van de Hertog van Wellington tussen 1815 en 1830 gebouwd werden in het zuiden van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden als versterking tegen Frankrijk. Hierbij werden voornamelijk oudere vestingen volledig vernieuwd: vesting van Dendermonde, de Citadel van Gent, de Ieperse vestingen, de Kazematten van Menen, en ...andere nieuw opgebouwd.
Bouw Kezelfort.
In 1822 werd, onder het Hollands bewind (tijdens Verenigd Koninkrijk der Nederlanden = van 1815 tot 1830, de periode waarin het huidige België en Nederland één staat vormden onder koning Willem I.) door Hollandse vestingsbouwers het Kezelfort gebouwd op de Edelareberg, dicht bij de Schelde en strategisch gelegen om de stad Oudenaarde te beschermen tegen vijandelijke legers en de Schelde in de gaten te houden.
De bouw duurde 3 jaar.
Het moest voorkomen dat de Fransen nog van op de Kezelberg Oudenaarde zouden kunnen beschieten.
Uitzicht fort:
Het fort is gebouwd uit kareelstenen (rode bakstenen), gemaakt in de Scheldemeersen van Melden en Leupegem en staat op een fundering van Doornikse hardsteen.
De wallen en de flanken waren ingericht voor het geschut.
Onder de wallen bevonden zich twee bomvrije kazernes en een kruitmagazijn.
Om de metselwerken van voldoende water te voorzien zijn 3 waterputten gebouwd, maar gauw bleek dat meer water nodig was. 70 ton water werd dagelijks vanuit de Schelde naar boven gebracht.
Aanvankelijk werden 70 arbeiders ingezet om het fort te bouwen, snel groeide dat aan tot meer dan 1.500 man.
Het Kezelfort was een vijfhoekig symmetrisch fort met vooraan een muur van 15 stenen dik, een uitkijktoren en plaats voor veel kanonnen.
Willem I der Nederlanden kwam op 27 juni 1823 de Oudenaardse werken inspecteren en zag dat het goed was. Prompt liet hij 12 tonnen bier en boterhammen met kaas aanrukken om allen die eraan werkten te bedanken.
Ruim 600 mensen vonden werk bij de bouw van het fort
Uniek in Vlaanderen:
Uit het fort vertakken zich een twintigtal luistergalerijen die een 'tegenmijnsysteem' vormden. Dit is uniek in Vlaanderen. Vauban (architect van Lodewijk XIV) had een eigen belegeringssysteem ontwikkeld. Bondig gezegd betekende dit, dat sapeurs met veel geduld parallelle ondergrondse en bovengrondse grachten groeven (une sape). Uiteindelijk kwamen ze aldus onder de muren van de vesting terecht.
In Fort Kezel heeft men dit belegeringssysteem omgekeerd en er een volledig verdedigingssysteem van gemaakt.
Volgens de H. Gils is dit een Fort met een volledig tegen-mijnsysteem een unicum in Vlaanderen dat waard is als historisch erfgoed bewaard te worden.
Resultaat:
Opvallend is dat het centrum van Oudenaarde nooit meer beschoten is geweest vanaf het Kezelfort, maar wel nog tweemaal vanaf de Molenkouter in Bevere. Onder andere door de Gentenaars, met hun superkanon 'De Dulle Griet'. Dit kanon kon per schot 300kg stenen wegschieten. Dit kanon staat nu tentoon op de Vrijdagmarkt te Gent.
Andere functie:
Na de onafhankelijkheid van België in 1830 werden die 18 barrièreforten nog bemand tot 1853 maar het leger spitste zich dan toe op andere taken.
Het fort is nooit gebruikt als fort, maar de Duitsers hielden er, tijdens de twee wereldoorlogen, hun schietoefeningen vooraleer ze naar het front in de Westhoek vertrokken.
Er is het verhaal van een Duits soldaat die weigerde naar het front te gaan vechten. Die soldaat is dicht bij de ingang van het fort tegen de muur gezet en in het bijzijn van zijn makkers gefusilieerd.
Tijdens de tweede wereldoorlog werd het fort voor het laatst gebruikt door inwoners van Oudenaarde en diende als schuilplaats voor meer dan 1.300 Oudenaardisten. Een plaats (bomvrije onderaardse gangen) om te ontsnappen aan de bombardementen door de Duitsers op Oudenaarde.
Verkoop & afbraak:
Het Kezelfort werd verkocht met de verplichting dat alle metselwerken boven de grond (militaire uitkijkposten) zouden worden afgebroken. Alle eiken deuren van het fort en het veel gebruikte arduin zijn door de eigenaars van het domein weggehaald en heel waarschijnlijk verkocht. Enkel de ondergrondse gangen zijn nog toegankelijk.
Bouw toren met belvedère:
Op het domein heeft de familie Thienpont in 1892 een neogotische toren met belvedère gebouwd dat dienst doet als vakantiehuis maar dat heeft niets te maken met het oorspronkelijke fort. Deze toren torent hoog boven de Edelareberg uit en is een uitstekende uitkijkpost over de Scheldevallei.
Bezoek:
De resten van het Kezelfort bevinden zich dus op privé-terrein, zodat het niet vrij bezocht mag worden.
Gelukkig zijn er veel geleide wandelingen met bezoek aan het fort. Tijdens de saladekermis van Edelare en de jaarlijkse open-monumentendag ben je echter steeds welkom, uiteraard onder begeleiding van gidsen! Dus...vooraf inschrijven !
Een zaklamp is aan te raden en bovendien handig om de donkere gangen te ontdekken.
Het vakantiehuis met toren van de familie Thienpont kan niet bezocht worden, zelfs niet bij begeleide bezoeken.
Voor wandelaars:
De naam van de Bierbrouwerroute verwijst naar de talrijke brouwerijen en is tevens een eerbetoon aan de Oudenaardse kunstschilder Adriaen Brouwer (1605-1638). Het is een herwerking van het vroegere Adriaan Brouwerpad van de plaatselijke VTB-VAB-afdeling en het traject loopt door de mooiste plekjes van Oudenaarde en doet de deelgemeenten Edelare, Mater en Volkegem aan.
Het vernieuwde traject bestaat uit twee lussen (groen en blauw) van elk 12 kilometer, die je kan combineren tot één lange wandeling. Deze wandeling passeert langs het Kezelfort.
Wat te zien?
Er is een gangennetwerk onder de grond, een fortmuur met toegangsdeur. Vier schietgaten in de soms 3 m dikke muren.
Onder de grond bevinden zich nog ruim 3 kilometer gangen en deze vormen een ideale overwinteringsplaats voor vleermuizen.
Vleermuizen
Het Kezelfort is één van de belangrijkste overwinteringsplaatsen voor vleermuizen in Vlaanderen.
In de gangen heerst een constante temperatuur 's zomers en 's winters van 9 à 10 graden, vandaar dat vleermuizen het als winterverblijf ingepalmd hebben.
Het is één van de weinige plaatsen buiten de Antwerpse fortengordel waar grote aantallen worden waargenomen. In totaal werden reeds 11 soorten waargenomen.
De grootste aantallen worden ingenomen door baardvleermuis en watervleermuis.
De vleermuizen werden er voor het eerst geteld in 1973 en de aantallen worden sindsdien jaarlijks, eind januari geteld en opgevolgd.
In de jaren 70 crashten de aantallen: op enkele jaren tijd daalde het aantal overwinterende dieren van ongeveer 160 tot slechts 30 exemplaren. De laatste jaren hebben de aantallen zich hersteld maar de meest bedreigde soorten zoals de vale vleermuis, meervleermuis en mopsvleermuis zijn verdwenen.
De Ingekorven vleermuis, een andere sterk bedreigde soort, wordt er gelukkig wel nog jaarlijks aangetroffen.
Beschermd natuurreservaat voor vleermuizen.
Jammer genoeg is het Kezelfort (in privébezit), beschermd als natuurreservaat voor vleermuizen maar niet als monument.
Er zijn dus geen subsidies om het gebouw in stand te houden...
22-03-2014
Leupegem: het Schipperskerkje.
LEUPEGEM
Het wapen stamt uit 1818.
De zon betekent de binnenkomst in de 19é eeuw
De zonnebloem en de haan staan symbool voor de agricultuur.
Vandaar ook de "Zonnebloemstraat "in Leupegem .
Het schipperskerkje van Leupegem:
Een heel opmerkelijk oud gebouwtje in Leupegem: het Schipperskerkje of ook Kalkhuisje of Thiendenschuur genoemd.
Waar?
Om het schipperskerkje te vinden ga je het smalle straatje rechtover de Sint-Amanduskerk van Leupegem in , na 200 meter bereik je het kerkje aan je linker kant.
Het smalle wegje leidt je ook naar een prachtig aangelegd natuurgebied " Het Spei " met het 8 hectaren groot Speibos met de vele gemarkeerde wandelpaden.
NB: De naam "spei " verwijst naar een vaargeul met sluis die hier vroeger aanwezig was , een stuk oude Scheldearm (200 m) is nog niet gedempt.
Het bezoek van het schipperskerkje kan je combineren met een deugddoende natuurwandeling .
Uitzicht?
Het gebouw is opgetrokken in blauwe Doornikse hardsteen tijdens de 11de of 12de eeuw .
Het heeft een rechthoekige aanleg (20x9 meter) en wordt door zware, lage steunberen of drummen gestut .
In de noordelijke langszijde is een brede toegang die de hele hoogte van de muur inneemt .
Het steile dak(zadeldak) heeft puntgevels die grotendeels van baksteen zijn .
In de gevel langs de straatkant vormen de muurankers het jaartal 1722.
Hoe oud?
Alle kenners zijn het er over eens dat het gebouw dagtekent van de XI of XII eeuw. Hiervoor steunen ze zich vooral op het bindmiddel (mortel) en de gebruikte steen.
De "Ontdekker" Hector Vandevelde (1889-1946)
Toen zijn huisdokter begin 1919 Hector Vandevelde aanraadde om gezondheidsredenen "op den buiten" te gaan wonen, verliet Leons vader het centrum van Oudenaarde (Hoogstraat) en kwam zich in mei 1919 vestigen te Leupegem, toen nog een buitendorp met veel open ruimte en veel groen.
Sociaal voelend als hij was, wist hij zich vrij spoedig in het lokaal sociaal leven in te burgeren. Maar niet alleen de mensen kregen z'n aandacht, ook in de gemeente zelf en haar omgeving stelde hij belang, getuige de verschillende brochures die hij daarover schreef.
De man trof, wandelend door het dorp, een oud gebouw aan. Via deze ruïne ging hij belangstellen in het verleden van de gemeente. Hij ging aan het zanten van inlichtingen over de geschiedenis, over de inwoners, over hun zeden en gebruiken. Hij nam nota's en werkte die in 1937 tenslotte uit tot een boek dat hij de naam gaf "Leupegem door de eeuwen heen".
Daarin schreef hij onder meer: "Dit eigenaardig gebouw is het oudste van Leupegem en het ware wenselijk dat de Commissie voor Monumenten het klasseerde om het verder van verval te bewaren."
Herkomst en functie?
Dit gebouw was jarenlang een mysterie !!!
1)In de volksmond ging het gebouw in de jaren 1930 door als een voormalige
(nood)kerk of kapel , gebouwd door schippers in de vroege middeleeuwen ( 12de
eeuw) .
Hector Vandevelde schreef een boek:'Leupegem door de eeuwen heen.' -1937-
Hij meende dat de schippers aan de Schelde hier een kerkje bouwden om er te
bidden tijdens het wachten op een voldoende hoog waterpeil.
Mogelijk een restant is van een eerste parochiekerk van Leupegem, zo schreef zijn
zoon Paul in zijn eindwerk van de humaniora.
Een kruis in de oostelijke gevel kan verwijzen naar tijdelijke religieuze functie.
Al durfden de aanhangers van de parochiekerktheorie dat betwijfelen. De oudste
kerk van Leupegem bevond zich immers verder naar het noorden, aan de overkant
van de straat Armenlos.
2)In 1645 was het gebouw als kalkhuis of kalkschuur gekend (kalkopslagplaats)
Het getuigt van het belang van de kalkhandel over de Schelde vanuit het
Doornikse.
Vanaf de 17de eeuw werd hier kalk opgeslagen die vanuit de streek rond Doornik
werd aangevoerd voor de bemesting van de akkers en de bouwnijverheid. De
zware steunberen aan de zijkanten van het gebouw moesten de zijwaartse druk
van de opgeslagen kalk opvangen.
In 1722, het jaartal dat in de gevel verankerd zit, werd het gebouw gebruikt door
Daniel Blommaert en J. Lestienne, twee kalkhandelaars uit het Doornikse
3)Later blijkt het steeds een handelsfunctie te hebben gehad (opslagplaats).
Tot in de twintigste eeuw stroomde de Schelde nog tot in de onmiddelijke nabijheid
van het gebouw zodat een handelsfunctie als de meest waarschijnlijk moet worden
beschouwd .
Het dempen van de oude scheldearmen gebeurde in twee fases , namelijk in 1912
en 1925 .
Ook het ontbreken van vensteropeningen kunnen verwijzen naar handelsfunctie.
4) Prof. Dr A.l.J. Van De Walle (die de opgravingen in Ename startte) opperde in de
jaren '50 van vorige eeuw dat het gebouw mogelijk ooit als tiendenschuur dienst
deed.
Ondermeer in de jaren 1950 werd een theorie gelanceerd , die de constructie als
een soort vroegmiddeleeuwse tiendenschuur beschouwde (12de en 13de eeuw)
Waarschijnlijk diende het gebouw voor de verzending van die tienden . Vandaar
ook soms de naam 'Thiendenschuur'.
5)Volgens Geert Berings in zijn boek 'Landschap, geschiedenis en archeologie in het
Oudenaardse' (1989) zou het gebouw een restant kunnen zijn van een woning van
een plaatselijke heer in de Karolingische tijd of toch voor de 12de eeuw .
Een soort versterkte herenwoning of een zaalgebouw, deel uitmakende van de
versterkte woning van de plaatselijke heer.
Conclusie:
Niemand kan bewijzen dat het vroeger dit of dat was, maar enerzijds houden de negatieve argumenten zo weinig steek en zijn anderzijds de pro-argumenten zo duidelijk qua bouwdatum, ligging, richting en ingang dat alvast Leon er meer en meer van overtuigd is dat het "Schipperskerkje" een ruïne is van de eerste parochiekerk van Leupegem.
Eigenaar?
De eigenaar was het armenbestuur van Leupegem.
In 1965 werd Leupegem in een fusiebeweging bij Oudenaarde gevoegd en het gebouw werd overgedragen door de Leupegemse Commisie voor Openbare Onderstand aan een voorloper van het OCMW dat er nu nog eigenaar van is.
Bezoek?
In ieder geval is het een heel oud en markant gebouw dat het bezoeken waard is , maar dat kan dan alleen op een open monumentendag .Anders kan het gebouw bekeken worden vanaf de straatkant.
Een ding is spijtig , de zuid-oostkant is overwoekerd door klimop die tot op het dak groeit.
Het gebouw is dringend aan restauratie toe !
Beschermd monument
Het gebouw intrigeerde Hector Vandevelde hij ging op zoek naar historische gegevens over dit gebouwtje. Hij wist zich gesteund door aanmoedigingen van collega-oudheidkundigen en probeerde om het gebouw te laten klasseren.
In september 1939 kwam de " clasering " op de agenda van de Provinciale Commisie voor Monumentenzorg, maar helaas werd de vergadering door de oorlogs-omstandigheden afgelast.
Na de oorlog bleek gans de bundel van de geplande bijeenkomst spoorloos verdwenen.
Wanneer Hector Vandevelde in '45 overleed, scheen alle hoop op bescherming verdwenen.
Niet voor lang echter, zoon Leon werd gecontacteerd in de jaren '50 door de Provinciale Commissie voor Monumenten en landschappen.
Mede dankzij zijn historische aantekeninggen belande het gebouw op 22 september 1958, tijdens de Expo 58, uiteindelijk toch op de lijst van beschermde monumenten.
Restauratie?
Het schipperskerkje in Leupegem, daterend uit de elfde eeuw en daarmee meteen één van de oudste gebouwen van de stad Oudenaarde, is in een erbarmelijke staat. Het kerkje, dat zich rechtover de parochiekerk bevindt, is nochtans als monument beschermd.
Sinds 1958 ondernam men herhaaldelijke pogingen om het gebouw minstens bouwkundig gezond te maken.
In 1990 leek er eindelijk schot in de zaak te komen.
Er werd een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het OCMW en het stadsbestuur om het " schipperskerkje " als eigendom over te dragen aan het provinciebestuur die de kosten van de restauratie op zich zou nemen.
De provincie zou het gebouw vervolgens ter beschikking stellen van het Leupegemse vereningsleven als een soort cultuurheem.
Dit ging echter niet door omdat de provincie het project beoordeelde als " te kleinschalig ".
Vanaf 1990 hing de Heemkring Leupegem dikwijls aan de alarmbel voor het " kalkhuis ".
In 2003, bij het verdwijnen van de heemkring was er echter nog geen resultaat geboekt.
22 juni 2009 - Het OCMW van Oudenaarde heeft beslist om het beschermde schipperskerkje in Leupegem te restaureren.
In een eerste fase werd gestart met enkele onderhoudswerken en met de opkuis van de verwaarloosde site. Intussen werd een restauratiedossier opgestart.
Maar ondertussen zijn we in het jaar 2014 aanbeland en is er van restauratie nog altijd niets te merken.
15-03-2014
Nokere koerse.
NOKERE KOERS
'NOKERE KOERSE' VAN VLAAMSE KERMISKOERS TOT INTERNATIONALE SEMI-KLASSIEKER.
De wedstrijd voor beroepsrenners in Nokere, de enige die de fusiegemeente rijk is, is sinds z'n ontstaan uitgegroeid van kermiskoers naar internationale semi-klassieker, waarnaar elke wielerfanaat ieder jaar opnieuw verlangend uitkijkt.
Door de vlotte organisatie, een pak deelnemers en de massale publieke belangstelling groeide de oorspronkelijke kermiskoers na 60 jaar uit tot een rasechte Vlaamse semi-klassieker.
Wat is 'Nokere Koerse'?
Journalist Marc Dheedene verwoordde het in 1977 als volgt :
"Nokere Koerse is een mini-uitgave van de Ronde van Vlaanderen en van de Waalse Pijl. Smalle wegen tussen rustige velden met kloeke boerderijen, verbaasde koeien en wegspurtende varkens, kasseien, wind en populieren. Een sereen Vlaams landschap waarin een veelkleurige rennersbende zich briesend en vloekend een weg baant".
Hoe het allemaal begon : Jules Lowie
Jules Lowie, geboren te Nokere op 6 oktober 1913, was een Belgische wielrenner.
Hij begon zijn carrière in 1935 en beëindigde deze in 1947. Dus slechts 12 jaar !
Hij begon zijn carrière bij Genial-Lucifer, reed in 1942 voor Groene Leeuw, maar reed vanaf 1940 tot 1947 bij Mercier-Hutchinson.
In 1935 werd hij als neo-prof meteen 7de in de Ronde van Vlaanderen, 3de in het bergklassement van de Ronde van Frankrijk en eindigde hij 5de in de algemene stand.
In 1938 eindigde hij in la Grande Boucle als 7de. Datzelfde jaar won hij Paris-Nice en won ook de 2de etappe in Parijs-St.Etienne.
In Paris-Roubaix van 1943 reed hij als eerste de vélodrome binnen, maar sneuvelde op een leeglopende tube achter Marcel Kint. Datzelfde jaar won hij ook de 3de etappe van de omloop van België.
Hij overleed in Deinze op 2 augustus 1960. Hij was amper 46 jaar !
Op zijn bidprentje staat: "Zo was hij als renner in zijn loopbaan : de nooit versagende helper, die alleen maar wilde delen in de roem van zijn meester."
Uitslagen:
1934 3e in Eindklassement Ronde van België, Onafhankelijken, België
1934 3e in Kampioenschap van Vlaanderen - Koolskamp, België
1934 3e in Hamme, België
1935 3e in 13e etappe deel a Tour de France, Nîmes (Languedoc-Roussillon), Frankrijk
1935 4e in 18e etappe deel b Tour de France, La Rochelle (Poitou-Charentes), Frankrijk
1935 5e in Eindklassement Tour de France, Paris (Ile-de-France), Frankrijk
1935 3e in Bergklassement Tour de France, Paris (Ile-de-France), Frankrijk
1937 3e in Paris - Brussel, België
1938 3e in 2e etappe Paris - Nice, Saint-Étienne (Rhone-Alpes), Frankrijk
1938 3e in 5e etappe Paris - Nice, Nice (Provence-Alpes-Cote d'Azur), Frankrijk
1938 1e in Eindklassement Paris - Nice, Frankrijk
1938 2e in 15e etappe Tour de France, Aix-les-Bains (Rhone-Alpes), Frankrijk
1940 2e in Ransart - Beaumont - Ransart, België
1940 3e in Kortrijk (b), België
1941 2e in Hansbeke, België
1941 3e in Kessel-lo, België
1941 2e in Ronse (b), België
1941 3e in Sint-Maria-Lierde (a), België
1942 2e in Kruishoutem (a), België
1942 1e in Sint-Martens-Lierde, België
1942 1e in Valkenburg, Nederland
1942 3e in Desselgem (a), België
1943 1e in 2e etappe Omloop van België, België
1943 2e in Eindklassement Omnium de la Route, Namur (Namur), België
1943 3e in 3e etappe Omnium de la Route, Namur (Namur), België
1943 2e in 2e etappe Omnium de la Route, Namur (Namur), België
1943 2e in Paris - Roubaix, Frankrijk
1943 1e in Merelbeke (b), Merelbeke (Oost-Vlaanderen), België
1943 3e in Merelbeke (a), Merelbeke (Oost-Vlaanderen), België
1944 1e in Olsene, België
1944 1e in Ruiselede, België
1944 3e in Sint-Niklaas, Criterium, België
1945 3e in Omloop van België, België
1945 1e in Nederzwalm, België
1945 3e in Circuit des régions frontalières Mouscron, België
1945 2e in Saint-Étienne, Frankrijk
1946 2e in 3e etappe Bordeaux - Grenoble, Montpellier (Languedoc-Roussillon), Frankrijk
1946 2e in Ename, België
Supportersclub:
In 1938 was er in Nokere reeds een fanclub opgericht voor de lokale renner Jules Lowie
Kermiskoersen
Door de Duitse bezetting werden tijdens de Tweede Wereldoorlog de meeste internationale wielerwedstrijden, zoals de Tour de France, niet gereden. Lokale organisatoren doken in het gat en begonnen met kermiskoersen. Zo ook in Nokere...
Sportvereniging 't Levende Sport, Nokere
Op nieuwjaarsdag 1944 wordt de sportvereniging 't Levende Sport boven de doopvont gehouden.
De vereniging (gegroeid uit de fanclub van Jules Lowie) stelt zich tot enig doel jaarlijks een wielerwedstrijd te organiseren, een eerbetoon aan wielrenner Jules Lowie.
Eerste kermiskoers in Nokere.
Op 26 april 1944 schrijven niet minder dan 82 renners zich in voor de eerste Nokere Koerse, toen nog "de Grote Prijs Jules Lowie".
August De Baere, die pas later het bestuur zal vervoegen, vertelt over deze eerste editie: "Wanneer wereldkampioen Marcel Kint ons belde om te vragen wat hij als startpremie in Nokere kon krijgen, moesten we hem antwoorden : "Niets". Toch kwam hij aan de start, reed bijzonder sterk en won.
"Nokere Koerse" veroorzaakte een massale volkstoeloop. Tal van fabrieken stonden hun werknemers een dag vrijaf toe, boeren gaven elkaar rendez-vous op de koerse. Het inkomgeld bedroeg toen amper 10fr.
In 1945, precies één jaar min één dag na de overwinning van Marcel Kint mag niemand minder dan Briek Schotte (zie foto) de lauwerkrans in ontvangst nemen.
In 1946 kwam Jules Lowie als vijfde over de eindmeet van zijn eigen Grote Prijs; het jaar daarna zou hij na een zware val de fiets aan de wilgen hangen.
In 1947, bij de vierde editie van "De Grote Prijs Jules Lowie" toont Berten Sercu zich de sterkste van 132 deelnemers.
10 jaar sportvereniging 't Levende Sport, Nokere
Op de viering van het tienjarig bestaan , in 1953, verheugt het bestuur zich over de aanwezigheid van diverse personaliteiten uit de wielerwereld.
Niemand minder dan Karel Van Wijnendaele, de stichter van de Ronde van Vlaanderen, en Jules Lowie 'himself' zijn van de partij.
Ter gelegenheid van dit lustrum wordt voor het eerst ook een wedstrijd voor beginnelingen georganiseerd.
Tien jaar na zijn overwinning wordt Briek Schotte eervol tweede.
In 1958 toont "El Toro" Arthur De Cabooter zich als echte Flandrien meester over een peloton van 91 vertrekkers.
De aanleg van de "macadamweg" tussen "de Konijntjes en den Nieuwhoek" staat de organisatie van een wedstrijd in 1959 in de weg.
Gebeurtenissen in het begin van de jaren zestig brengen grondige wijzigingen met zich mee.
Op 29 november 1962 dient de vereniging bij het gemeentebestuur een aanvraag in voor de organisatie van een "Koers voor Bromfietsen" op 1 mei 1963. Blijkbaar waren de meningen over het initiatief verdeeld.
Als gevolg hiervan komt het tot een breuk binnen de bestuursploeg.
Het gemeentebestuur weigert de aanvraag en dringt in zijn antwoord aan op "verruiming of vernieuwing van het bestuur".
Door dit incident zal de vereniging bijna dertig jaar later de titel "Koninklijke" aan haar neus zien voorbij gaan.
Wanneer in 1963 " 't Levende Sport" beslist er een punt achter te zetten, staat "Nokere Sport" reeds klaar om de fakkel over te nemen.
De koers werd 'Nokere Koerse' genoemd.
In 1966 wint Jaak De Boever , hij herinnert het zich alsof het gisteren was.
"Op het fietspad naast de kasseiweg tussen Wortegem en Nokere kon ik in mijn eentje het tempo opdrijven. Jean Stablinsky, de oud-wereldkampioen, sakkerde en smeekte om hulp om het gat dicht te rijden. Het was verloren moeite".
Rik Van Looy ontbreekt op de erelijst; toen hij in 1969 op weg was naar een bijna zekere zege, werd hij uit de koers gezet, omdat hij van ploegmaat Henri Ritten De Wolf een wiel had aangenomen.
Stoute tongen beweren dat Eddy Merckx ooit vóór café t Handelshuis aan de start stond. Dat is een fabeltje. Wel waar is dat zijn fameuze Bruine Garde, de Moltenis, o.a. in 1971 op het appel waren. Toen won Eddys eerste luitenant, Herman Van Springel.
Ook "Flandrien" Roger De Vlaeminck strijdt in 1972 op de kasseien van "Nokere Berg" om de zege.
De deelname van Tourwinnaars Lucien Van Impe (meerdere keren), Bernard Thévenet (1976 en 1977), vijfvoudig tourwinnaar Bernard Hinault (1980)en Greg Lemond (1983) waren historische momenten.
In 1994 won Aspernaar Peter De Clercq.
Talrijke keren wordt in Nokere ook gestreden om de titel "Kampioen van Oost-Vlaanderen".
Naar de UCI-kalender en de start vanuit Oudenaarde.
Een goed onderbouwd dossier en ontelbare uren lobbywerk werpen hun vruchten af.
Vanaf 1999 wordt Nokere Koerse een internationale 1.4 UCI-wedstrijd.
Steeds meer buitenlandse renners laten zich inschrijven voor wat ooit als 'kermiskoers' van start ging. Niet alleen de pers, ook de internationale koerscommissarissen laten zich eens te meer lovend uit over de organisatie. Nokeraars hadden niets anders verwacht.
Wie dacht dat de bestuursploeg hiermee aan het einde van z'n Latijn was, had buiten de waard gerekend.
Ieder jaar opnieuw barst het kleine Nokere de dag van de 'koerse" uit zijn voegen.
Ploegen, sportbestuurders, media en de ontelbare supporters, ze waren intussen te talrijk geworden om ze nog langer 'onder de kerktoren" te huisvesten. Zelfs in de herbergen was al lang geen plaats meer ..
Andermaal ziet het bestuur het groots.
In 2000, na onderhandelingen met sponsors, gemeente- en stadsbesturen wordt beslist Nokere Koerse te laten van start gaan op de Markt in Oudenaarde. Dit betekent voor deze parel van de Vlaamse Ardennen een extra troef en voor Nokere nog meer internationale uitstraling.
Het unieke Oudenaardse stadhuis fungeert als ontvangstruimte voor de officials en ploegleiders. Ook het parcours wordt gewijzigd.
Wanneer de renners voor het eerst de kasseien van de Nokeredorpstraat trotseren, hebben ze er al een ronde van 45 km door de Vlaamse Ardennen op zitten. Het succes kan niet uitblijven.
In 2002 wordt Nokere Koerse op de UCI-kalender opgewaardeerd van 1.4 naar 1.3.
In 2005, wordt Nokere Koerse zelfs 1.1, waarmee Nokere Koerse behoort tot de top 8 van de Belgische wielerwedstrijden.
Niemand van de schrijvende noch beeldende pers laat nog verstek gaan voor deze klassieker.
Nokere Koerse is een feest voor de gewone man en de genodigden van de sponsors.
Nokere Koerse, op zijn manier, het kleine Waregem Koerse.
In 2011 gaat Nokere Koerse van start in Ronse.
Het kostenplaatje voor het organiseren van een professionele wielerwedstrijd gaat elk jaar naar omhoog. Het bestuur gaat dan ook graag in op het bod van de Stad Ronse om Nokere Koerse binnen te halen als startplaats. Daarmee profileert Ronse zich nog meer als wielerstad.
WINNAARS:
De namen van vele winnaars doen nu nog een belletje rinkelen, ook bij de jongere wielerliefhebbers.
Een greep uit de rijke zegelijst: Zwarte Arend Marcel Kint (1944), IJzeren Briek Schotte (1945), Tic Tac Pontiac Wim Van Est (1952), Arthur El Toro Decabooter (1958 en 1965), Kruishoutemnaar en Vuelta winnaar Frans De Mulder (1963), huidig adjunct-koersdirecteur Jaak De Boever (1966), dubbel Ronde van Vlaanderen winnaar Walter Godefroot (1967), Monsieur Bordeaux-Paris Herman Van Springel (1971), tweevoudig wereldkampioen Freddy Maertens (1974), ex-kasseilegger en wereldkampioen Gerrie Knetemann (1981), pistier Etienne De Wilde (1987), Aspernaar Peter De Clercq (1994), olijke Jo Planckaert (1995), three times (and) a ladyHendrik Van Dijck (1996, 1997 en 2000), spurtbom Leon Van Bon (2007), en tenslotte Olympisch en wereldkampioen ploegenachtervolging op de baan Graeme Brown (2009).
En reeds voor de 69ste maal !!!
Vorig jaar moest de wedstrijd wegens de slechte weersomstandigheden afgelast worden.
Nu ziet het er heel wat beter uit met ook zeven World Tourploegen aan de start.
En een parcours om U tegen te zeggen: Van de Grote Markt in Ronse gaat het via een grote lus langs Kluisbergen, Avelgem, Tiegemberg, Waregem en Wortegem, om zo na 80 km Nokere te bereiken, waar nog eens acht plaatselijke ronden (elk 15km) wachten op en rond Nokereberg.
Een goed gebalde en pittige finale is dit !
INKOMSTEN ALLERLEI !!!
1)EIGEN CHAMPAGNE !!!
Nokere koerse-Danilith Classic heeft ook dit jaar zijn eigen champagne. Een champagne met een eigen etiket en capsule en er zijn maar 1000 flessen beschikbaar. Veel verzamelaars zijn daar tuk op.
De totale opbrengst van de verkoop ervan gaat naar de clubkas.
2)VIP:
Wil je er op 19 maart 2014 bij zijn als VIP, dan kan je een VIP-formule bestellen. Je krijgt er een 5-gangenmenu aangeboden en een gala-optreden van Laura Lynn.
3) SPONSORING: zie affiche
& NIEUWE NAAM: (sedert vorig jaar)
Nokere koerse - Danilith classic
en een nieuw logo !!!
Het team Danilith (woningbouw)-Delmulle, Wortegem-Petegem is al 25 jaar trouwe hoofdsponsor van Nokere koerse. Dergelijke trouw verdient een eervolle vermelding.
Dank zij een enorme financiële inspanning (=budget verdrievoudigd) werd die beslissing genomen.
Op de flanken van de Poggio van Nokere staan de toeschouwers - rijen dik en pintje in de hand - de renners luidkeels aan te moedigen.
De dorstige kelen lopen vol, de tapkranen leeg.
Braadworsten geuren, bookmakers roepen, coureurs wroeten.
Het samengaan van sportieve hoogstandjes, commerciële contacten en volksvermaak - dit alles op mensenmaat - is een garantie voor blijvend succes.
Op naar de volgende editie!
08-03-2014
Gavere: 23 juli 1453-slag bij Gavere
GAVERE
Halfweg tussen Gent en Oudenaarde ligt Gavere.
Keizer Karel V verhief het Land van Gavere in de 16e eeuw tot prinsdom aan de Schelde.
Burchtmonument
Als je naar deze gemeente Gavere rijdt, de Scheldebrug overbent, wordt je aandacht ongetwijfeld getrokken op links, op een burchtmonument, een aandenken aan een vroegere waterburcht aan de Schelde.
Dit burchtmonument, in grijsblauwe Doornikse steen, werd onthuld op 18 juni 1994.
Waterburcht
Deze burcht werd gebouwd kort na 1048 dicht bij de Scheldeoever en bewoond door de Heren van Gavere.
De heren van Gavere waren één van de oudste, vermogende en beroemdste geslachten van het graafschap Vlaanderen. Zij hadden zich gevestigd in Gavere en bewoonden er de waterburcht aan de Schelde.
Zoals vele oude adellijke geslachten zouden de heren van Gavere verwant zijn aan Roland, een neef van Karel de Grote. Ze behoorden zo tot de hoogste adel van Vlaanderen
De heren van Gavere slaagden erin hun gebieden uit te breiden en hun gezag aan de kleinere heren uit de omgeving op te dringen. Hun bezit reikte van het huidige Groot-Gavere tot de parochies Hermeigem, Meilegem, Munkzwalm, Nederzwalm, Paulatem, Sint-Denijs-Boekel, Sint-Maria-Latem, Wassene, Welden, de heerlijkheden Vinderhoute en Merendree en het graafschap Evergem.
Ook in Henegouwen en het huidige Frans-Vlaanderen wisten de heren van Gavere machtsposities te verwerven via huwelijken en allianties.
De heren van Gavere luisterden naar de naam Raas (I -jaar 1000- t.e.m. VIII -jaar 1300-).
Op de achterkant van het monument vind je een bronzen 'zegel' die verwijst naar de beroemde heren Raas van Gavere.
NB:
=>In Gavere is er de Raas van Gaverestraat
=>spotnaam Gaverlingen = de 'Koldragers', in de volksmond de 'Dikke Nekken'. Omdat er veel
mensen zich hautain gedroegen, gelijk de heren van Gavere met col en plastron.
Burchtmonument: opschrift !
'Slag bij Gavere - 23 juli 1453-'
Heemkundige Antoine Desmet
Wij gingen naar meer uitleg op zoek en belandden bij heemkundige dhr Antoine Desmet, auteur van het boek 'De Slag bij Gavere'.
Geschiedenis
Dus terug naar...23 juli 1453...
In 1449 kwamen de Gentenaars in opstand tegen de hertog van Bourgondië, Filips de Goede.
Aanleiding: de hoge belastingen in hun stad.
NB: Filips de Goede zat steeds in geldnood !!!
Gent=de volrijkste, machtigste en grootste stad der Nederlanden
Filips de Goede=de Grote hertog van het Westen!!!
Begin juni 1453 besloot de hertog voorgoed met zijn lastigste tegenstrever (Gent) af te rekenen.
Filips de Goede (1419-1467) en zijn zoon Karel hadden een beroepsleger (met sterk geoefende Bourgondische ridders) van 30.000 man verzameld en sloeg zijn kamp op nabij de waterburcht van Gavere en slaagden er al vlug in de waterburcht van Gavere te bezetten.
Deze burcht was al 2 jaar bezet door een vijftigtal Gentenaars, maar enkele van hen slaagden erin s nachts door de omsingeling te breken en Gent te bereiken.
De Gentenaren vormden een leger vergelijkbaar qua aantal, maar zonder ervaring.
De Bourgondische troepen namen stellingen in -met de zon in de rug!- op de weidse hoge kouters en in de kleine bosjes tussen de dorpen Semmerzake, Gavere en Vurste. Hun voorhoede zou de vijand tot de strijd dwingen nog voor deze zich goed en wel in slagorde had kunnen stellen.
Na 3 uren wandelen in de brandende zon kwamen de Gentenaars op de vechtplaats aan, maar de winstkansen van de Gentenaars werden echter onmiddellijk gefnuikt toen hun artillerie werd vernietigd door een explosie. Een onervaren Gents wapenmeester liet per ongeluk een vonk vallen in het buskruitpoeder!
Er ontstond paniek in de Gentse rangen!!!
De Bourgondische ruiterij kon de vijandelijke linies doorbreken en versloeg de Gentenaars in de drassige Scheldemeersen te Semmerzake bij Gavere.
Sommige Gentenaars vluchtten naar hun moederstad, maar velen werden ingehaald en afgemaakt of verdronken in de Schelde. Hun bloed kleurde de Schelde rood . Meer dan 15000 Gentse krijgers sneuvelden.
Een Gentse keurgroep van ca.1000 man hield echter stand en trotseerde de vijandelijke stormloop nog uren maar ook zij werden tot de laatste man afgemaakt. Hun heroïsch verweer heeft evenwel Gent ongetwijfeld van de plundering en van de totale ondergang gered.
Reeds s anderendaags legde de hertog aan de Gentenaren zeer zware vredesvoorwaarden op. De politieke macht van de Arteveldestad over Vlaanderen was definitief gebroken.
De Slag bij Gavere mag daarom een mijlpaal worden genoemd in de geschiedenis van Vlaanderen.
Na deze slag onderwierp Gent zich door de ondertekening van de Vrede van Gavere aan de hertog van Bourgondië.
De Gentenaars worden, en dat al sinds 1453, nog altijd niet graag herinnerd aan de Slag bij Gavere
Slagveld='Rode Zee'
Het slagveld kreeg in kronieken en historische documenten de naam Rode Zee', door het vele bloed van de vele gesneuvelde Gentenaars.
Dhr Desmet:
Ik hoop dat de Rode Zee' snel een archeologische site wordt. Ik ben ervan overtuigd dat daar nog pijlen liggen van boogschutters en wapens van Gentenaars en Bourgondiërs. Misschien botsen we dan op sporen die direct verwijzen naar het bewuste jaar 1453...'
Gentse krijger Valeir...monument
In het parkje voor het Gemeentehuis Gavere herinnert het beeld van een Gentse treurende krijger aan deze voor Gent en West-Europa zo belangrijke krachtmeting. Het is een meesterwerk van de Gentse beeldhouwer Frans Tinel en het voetstuk is in Doornikse kalksteen, afkomstig van de resten van de Gaverse burcht.
Het werd hier plechtig ingehuldigd op 9 augustus 1953.
In de voet werd volgende tekst gebeiteld:
Slag bij Gavere 23 juli 1453 Zij gaven hun leven voor vrijheid en volk
Een Gentse krijger, iemand die als soldaat meevocht in de Slag bij Gavere...in de volksmond 'Valeir' genoemd, staat er met versteende blik en wat sip kijkend te staren.
Valeir staat voor elke Gavernaar en hij is als dodenmonument nog een tastbare herinnering aan de Slag bij Gavere.
Dit beeld is in Gavere beter bekend als " VALEIR VAN DE MOART ".
De volksnaam Valeir van de moart en Valeir ontstond vanuit een zekere gelijkenis met Valeir Stevens, een Gaverse schrijnwerker.
NB: Op 12 september 1954 werd ook in Semmerzake, op een hoek van het kerkhof, een herinneringsmonument onthuld. Het ontwerp hiervan is van architect André De Martelaere. Op de bronzen plaat die het werk is van de Gentse beeldhouwer Geo Vindevogel staat het volgende:
"Op 23 juli 1453 in de velden van Semmerzake gaven duizenden Gentenaars hun leven voor de gemeentelijke vrijheden uit "Hou ende Trou"."
Zijn beste vriend
Valeir kijkt starend naar zijn vriend Flupke Fonteine, de monumentale in Doornikse hardsteen opgetrokken fontein aan het einde van de markt, die de datum 1781 draagt en gevoed wordt door de St.Amandus-bron.
Toen het scheldedorp Gavere in 1726 grotendeels door brand werd vernield, besloot men na herhaald aandringen tot het bouwen van een fontein. Zij zou hulp bieden bij nieuwe branden en de inwoners van drinkbaar water voorzien. Louis Montoyer, bouwmeester in dienst van het Oostenrijks Gouvernement, tekende in 1780 het plan. Op de achterzijde van de fontein staat de datum 1781. Op twee zijden in een medaillon staan de letters S.P.Q.G. (= Senaat en het Gaverse volk).
In 1983, na een flinke restauratie, greep er zelfs een fonteinfeest plaats. Sinds haar oprichting loopt de fontein winter en zomer en komen er dagelijks inwoners zich bevoorraden. Maar drinkbaar is dit helder water helaas niet meer.
Een speciaal monument dat je maar in weinig gemeenten ziet.
De marktfontein werd in 't Spelleke van Goavre tot leven gebracht en heeft de naam "Flupke Fonteine".
't Spelleke van Goavre
Flupke en Valeir zijn dan ook de twee centrale figuren in ''t Spelleke van Goavre', een satirisch poppenspel dat eind januari, vroeger in café De Halve Maan en nu in zaal 't Senter van Goavre op de Markt, wordt opgevoerd.
Plaatselijke toestanden en gebeurtenissen worden er met humor, met satire en scherpe speldenprikjes aangehaald. Ieder Gavers voorval komt aanbod, zeker de Gaverse politici!!!
Valeir van de moart wordt gespeeld door Mathieu De Clippele en Flupke Fonteine door Guy Van Hove.
Reeds 25 'Spellekes van Goavre' werden opgevoerd.
Of laat ons een Gaverling aan het woord:
"Mee Flupke Fonteine en Valeir van de Moart, daddes poppekasse van de bovenste planke veur gruute menschen die ne kier wiln lachn mee de stuten van nen andren of van ulder eigen zelve."
t Spelleke van Goavre bestaat dit jaar een kwarteeuw en dat zal niet ongemerkt voorbijgaan, want het Davidsfonds Gavere bracht een jubileumboek uit: "25 jaar 't Spelleke van Goavre"
Maar...einde nabij!?
zij zijn van plan om hiermee te stoppen!!!
Beiden blijven wel Valeir en Flupke, figuren die in Gavere regelmatig in levende wijze te zien blijven op evenementen.
Ondertussen werd er op Facebook reeds een pagina opgericht onder het motto: 'Spelleke van Goavre must go on.'
Een stukje folklore...blijft het of niet...de toekomst brengt het antwoord!!!
DVD
Wie Valeir en Flupke nog eens aan het werk wil zien in 't Spelleke van Goavre zal naar de bibliotheek in Gavere moeten. De meeste van de 25 spellekes werden op DVD gebrand en blijven zo bewaard voor de geschiedenis.
Valeir leeft in Gavere !
Verder zijn er in Gavere allerlei Valeir-activiteiten; er is zelfs een Valeir-fietsroute (42 km) en Valeir-bieren (brouwerij Contreras, Gavere):
Valeir blond, valeir donker, valeir divers en valeir extra.
En voor de vrouwen... Op basis van Valeir Blond en koffie-extract wordt een bier-koffielikeur met een alcoholpercentage van 18% gemaakt: Valeir Coffee.
NB: ook het Valeirkeswater bestaat !!!
Er zijn ook lekkere Valeir-koekjes en Valeir-pralines .
Ook zijn beste vriend Flupke heeft producten op naam: Flupkoekjes en Flupchocolade.
(Bakkerij Kris Demeyer, Gavere).
Er is ook de...
Confrérie van de nonkels en tantes van Valeir.
=een feitelijke vereniging opgericht in april 1994, die de streekproducten van Gavere en het plaatselijk toerisme promoot.
Deze vereniging is lid van de Hoge Raad voor Vlaamse Gastronomische Confrérieën.
Hun jaarlijkse vaste bijeenkomst noemt 'het kapittel' en heeft plaats het laatste weekend van oktober of het eerste weekend van november, een gelegenheid waarop men telkens nieuwe tantes en nonkels, zelfs kozijns en neven, aanstelt.
Andere evenementen:
-aanwezig op markten en plaatselijke kermissen met standen met streekproducten
-bijwonen van kapittels bij andere confrérieën (binnen-en buitenland)
-inrichten van degustatieavonden (o.a. Maatjesfestijn)
Slot:
Voor de geocachers zijn er twee interessante geocachings die de inhoud van vandaag perfect samenvatten:
-De Rode Zee met wandeling en zoekopdracht in Semmerzaakse kouters
-Flupke en Valeir met wandeling en zoekopdracht in Gavere
beiden verwijzend naar de tijd van toen!!!
Met in de mand vele Valeir-koekjes en Valeir-bieren verlaten we welgezind Gavere, het prinsdom aan de Schelde.
01-03-2014
Ename: archeologische site
ENAME
=een klein dorpje dat uitgroeide tot een dorp dat ver buiten de provincie, ver buiten ons land, gekend is als een toeristische trekpleister !
Er zijn in Ename 4 historisch belangrijke plaatsen:
1) OPENLUCHTMUSEUM of
ARCHEOLOGISCHE SITE of
RUINES VAN DE BENEDICTIJNENABDIJ
Waar?
Deze bevindt zich in de weiden langs de rechteroever van de Schelde, in een meanderbocht en heeft een oppervlakte van ongeveer 8 ha.
Wie?
Een groot team (15 mensen) staat in voor het verwijderen van aarde of graven van putten, aangevuld door opgravingen, zeven, wassen, nummeren, herstellen, catalogiseren en onderzoeken.
In dit team zijn archeologen, antropologen en arbeiders, de meesten verbonden aan het IAP (Instituut voor het Archeologisch Patrimonium), de stad Oudenaarde en/of de Provincie.
Meer dan 20 jaar opgravingen...
Wat te zien?
De opgegraven overblijfselen van de vroegmiddeleeuwse burcht, de handelsnederzetting en de benedictijnenabdij situeren zich hier.
Alle funderingen van de abdij zijn prachtig gerestaureerd.
We kunnen ons een goed beeld vormen over het kader waarin de mensen leefden van de 10de tot de 18de eeuw.
Geschiedenis:
De geschiedenis van deze abdij gaat terug tot het Verdrag van Verdun in 843.
Het grote rijk van Karel de Grote werd, na de dood van zijn zoon Lodewijk de Vrome, opgesplitst in drie delen: West-Francië (later Frankrijk), het Middenrijk of Francië Media (Vlaanderen) en Oost-Francië (later Duitsland).
De Schelde functioneerde toen als scheidingslijn tussen Vlaanderen (een leen van Frankrijk toen) en het Duitse keizerrijk. Dus tussen Media en Oost.
Langsheen de Schelde werd een burcht gebouwd die de graaf van Vlaanderen en de Fransen over de rivier moest houden, wanten beiden toonden belangstelling voor de gebieden ten oosten van de Schelde.
Men spreekt van 'Ottoonse burcht'. Vanwaar komt die naam?
Deze Enaamse burcht werd ca.974 opgetrokken door markgraaf Godfried van Verdun (ook Godfried de Gevangene) en zijn vrouw Mathildis van Saksen en dit in opdracht van de Duitse keizer Otto II.
Er kwam ook een burcht in Antwerpen langs de Schelde en in Valenciennes langs de Schelde.
In Ename kwamen soldaten en kooplui. Een handelsnederzetting ontstond.
Maar...tevergeefs ...want de burcht werd meer dan eens verwoest.
Maar...vanwaar die Benedictijnenabdij?
In 1047 nam graaf Boudewijn IV van Vlaanderen de burcht en het havenstadje in bezit.
=einde aan een ongeveer 75 jaar durende belangrijke militaire rol voor Ename als keizerlijke grenspost aan de Schelde.
Van 1063 tot 1795 vestigden de Benedictijnenmonniken (12 monniken + 1 abt) zich in de burcht en bouwden ze het om tot een abdij, een benedictijnenklooster, de St-Salvatorabdij.
Hun opdracht: bidden + werken.
Wat zijn Benedictijnen?
Benedictijnen waren volgelingen van de zesde-eeuwse monnik Benedictus van Nursia (Midden-Italië). Hij schreef de Regel, waarin hij het leven in gemeenschap beschreef (o.a. de organisatie van de kloosters, de dagindeling, de onderlinge verhoudingen tussen de abt en de monniken, de dagelijkse maaltijden, de arbeid, ...) Die Regel wordt nu nog in benedictijnenabdijen gevolgd.
Einde van de abdij...
Regelmatig werd de abdij vernield, ook tijdens de Beeldenstorm.
Na de Franse Revolutie schafte men alles af, werden de gebouwen met de grond gelijk gemaakt en de abdij werd een steengroeve !
Hoe maken ze complexe en slechts gedeeltelijk bewaarde archeologische resten begrijpbaar voor een ruim publiek?
Op het eerste zicht zien de bezoekers enkel en alleen een labyrint van deels bewaarde architecturale restanten. Dit zijn overblijfselen of funderingen van de Benedictijnenabdij.
De overblijfselen van de vroegmiddeleeuwse handelsnederzetting (975-1050) zijn niet meer zichtbaar.
Computertechnologie...EEN WERELDPRIMEUR !!!
Om de bezoeker een levendig beeld te geven van het vroegere leven op de site, werd een nieuwe presentatietechniek ontwikkeld, Tijdsvenster genaamd.
Wat is het Tijdsvenster?
In september 1997 werd het systeem, Tijdsvenster genaamd, voor het eerst geïnstalleerd op de site van Ename.
Een Tijdsvenster bestaat uit een videocamera, een computer, twee grote schermen en een aanraakscherm.
De camera is gericht op een bepaald deel van de archeologische site (bijvoorbeeld de funderingen van de Benedictijnenkerk of Sint-Salvatorkerk).
De computer reconstrueert op de funderingen de vroegere kerk en toont dit op een scherm.
Hetgeen men ziet is de kerk: half-doorzichtig en driedimensioneel.
Verder is er gesproken uitleg, zijn er animatiesequenties van de reconstructies en beelden van de opgravingen en vondsten wat samen een duidelijk en levendig beeld van de evolutie van de archeologische site doorheen het laatste millennium.
Op die manier krijgen de mensen een beeld van de kerk en leren ze meer over de site en de mensen die er leefden.
De behuizing biedt het systeem en de bezoekers bescherming tegen slecht weer.
Het oorspronkelijke concept van Tijdsvenster, ontworpen door John Sunderland, André De Clercq (Barco) en ir. Daniël Pletinckx, werd technisch uitgewerkt door IBM. De opdracht voor dit project werd gegeven door het Provinciaal Bestuur van Oost-Vlaanderen, en het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium van de Vlaamse Gemeenschap was verantwoordelijk voor de wetenschappelijke gegevens waarmee de computerreconstructies werden aangemaakt.
Voorziene uitbreiding:
Binnenkort worden bijkomende systemen geïnstalleerd op verschillende plaatsen rondom de opgravingen, om de bezoekers een zo volledig mogelijk beeld te geven van de geschiedenis van de site.
Vanaf 2013: een vernieuwd tijdsvenster!
Een aanraakscherm laat de gebruiker toe te kiezen uit programma's die verschillende aspecten van de Sint-Salvatorkerk belichten, zoals de inplanting, de historische evolutie, het archeologisch onderzoek.
Spectaculair zijn de reconstructies. Men kan daarbij kiezen uit verschillende tijdsvakken. Wanneer men kiest voor de reconstructie in een bepaald tijdsvak, kan men rond en in de (virtuele) kerk lopen, en het interieur ervan zien. Aan de hand van een multimediavoorstelling met foto's, plattegronden en tekeningen krijgt men bovendien een beeld hoe men tot deze reconstructie is gekomen.
Abdijleven:
Wie de site van Ename onder bekwame begeleiding bezoekt, wordt zeker attent gemaakt op de haarden die zich op verschillende plaatsen in de abdij bevonden. Rond 1180 leverden een twintigtal boeren uit Hellebecq (Henegouwen) regelmatig karrevachten hout die moesten afgeleverd worden op de herenhoeve van de monniken. Later, vanaf eind 12de eeuw, heeft de abdij geprobeerd om meer en meer zelf gronden te verwerven. Soms kregen ze ook grond cadeau van de graaf van Vlaanderen. Daar werd dan turf gestoken dat diende voor de verwarming. Veel warmte gaf dit echter niet !
TOEKOMST:HERAANLEG VAN DE ABDIJTUINEN + ABDIJGRACHTEN
Omwille van de wetenschappelijk belang van de site Ename, werd de beslissing genomen om een terrein van ca. 6 ha vrij te houden voor later archeologisch onderzoek. Toekomstige wetenschappers krijgen op die manier de gelegenheid om ten minste een deel van de site te kunnen onderzoeken.
Het grootste gedeelte van dit gebied strekt zich uit ten zuiden van de abdij waar de middeleeuwse tuinen gesitueerd waren.
Historische tuinen uit de Karolingische periode tot de 18de eeuw zullen hier aangelegd worden. De abdijgrachten zullen eveneens gereconstrueerd worden.
middeleeuwse groententuin 18de-eeuwse geometrische tuin
Middeleeuwse kruidentuin Hoogstam-boomgaard
Kweekvijvers voor vis
Onderscheidingen:
Sinds de inhuldiging in september 1997, viel het Tijdsvenster te Ename reeds tweemaal in de prijzen.
Het project ontving in januari 1998 de Gouden Scarabee voor de beste archeologische presentatie in de Benelux, en werd in september 1998 bekroond met de Vlaamse Monumentenprijs 1998.
BEZOEK
Het archeologisch park is dagelijks gratis toegankelijk.
Het tijdsvenster in het archeologisch park is open tijdens het toeristisch seizoen.
(1 april tot 31 oktober) Geopend: dinsdag t.e.m. zondag : 9.30 uur - 16.30 uur
SPONSOR:
De benedictijnenmonniken begonnen in 1063 aan de eerste brouwactiviteiten in de abdij. Er werd zelfs verwezen naar hopvelden in de buurt van Oudenaarde.
Dit avontuur was van vrij korte duur, want tijdens de Franse Revolutie werd alles met de grond gelijk gemaakt.
Met de paters verdween dus ook het abdijbier...
of toch niet...
Op de site van de ruïne staat inmiddels een museum waarvan Brouwerij Roman sinds 1990 zogenaamde lekensponsor is.
Ter gelegenheid van een openluchtspektakel in de ruïnes in 1990, brouwde Brouwerij Roman voor het eerst een dubbel-en tripelbier onder de naam 'Ename'. Later, in 1997, kwam er ook een blonde versie bij en in 2002 een Ename Cuvée 974 (=stichtingsdatum van Ename).
Op die manier neemt Brouwerij Roman actief deel aan de culturele activiteiten rond de Enaamse ruïne en draagt ze haar financieel steentje bij.
Er is echter meer in Ename !!!
2)PAM of provinciaal archeologisch museum Ename
In Ename bevindt zich ook het provinciaal archeologisch museum of pam Ename.
Het 'Provincaal Archeologisch Museum' (pam) Ename is gevestigd in het historische Huis Beernaert, naast de Sint-Laurentiuskerk en werd geopend in september 1998.
Alles wat men vond op de site is hier terug te vinden.
Je ontdekt het museum als individuele bezoeker met of zonder audiogids, je wordt er een echte tijdsdetective, je ziet de oude abdij of het dorp verrijzen met een druk op een knop, ... Beleven, leren, ontspannen, je laten verrassen... Het kan allemaal in Ename !
Je kan er zelfs koken en eten zoals vroeger in de abdij !
Ook is er een speciale zaal met feesttafel, met daarrond verschillende mensen uit Ename. Deze kunnen terug tot leven komen en vertellen dan hun verhaal uit hun tijd.
M.a.w. een belevingsmuseum.
NB: Het pam Ename werd genomineerd voor de Museum of the Year Award 2001
Het museum zelf is heel sterk gelinkt aan verschillende locaties in Ename (de archeologische site, de kerk, het bos) maar ook aan haar inwoners. Naast het vaste museumaanbod zijn er tijdens het jaar op verschillende tijdstippen allerlei activiteiten, al dan niet mee georganiseerd met de hulp van lokale verenigingen. Een korte opsomming:de jaarlijkse Museumnacht, de tweejaarlijkse openluchttentoonstelling Ename Actueel, de concerten in de Sint-Laurentiuskerk, ...
Unieke tentoonstelling (10 mei-30 november 2014)
"De erfenis van Karel de Grote (814-2014)" kadert in een Europees project, "Cradles of European Culture", een samenwerkingsverband van 26 er