Na bijna tweehonderd jaar wordt het eindelijk duidelijk: het koninkrijk België is niets meer dan een politieke constructie en die federalisering heeft er alleen maar voor gezorgd dat er een wildgroei aan politieke instellingen en functies is ontstaan die het land stilaan naar het failliet leiden. Het had nochtans zo mooi kunnen zijn: op een kleine lap grond een prachtige verscheidenheid aan natuur, van het maritieme en het platte tot de diepe valleien en de met naaldbomen beboste hellingen van het hinterland. Toen de bloeiperiode van de grote industrie voorbij was heeft de politiek het vertikt om die verdiensten te investeren in een andere economische ruggengraat die beter aangepast was aan het nieuwe klimaat. Omdat de arbeiders op waren hebben ze een nieuw electoraat gecreëerd dat uit hun handen eet, en om daar fondsen voor te krijgen hebben ze het land in twee bijna gelijke delen gesplitst en dat federalisme genoemd, hoewel iedereen weet dat twee bijna even grote federaties onregeerbaar zijn. Hoe complexer ze de structuur maakten, hoe ondoorzichtiger ze werd en vrijwel oncontroleerbaar. Zodat de onderdanen nu al vier jaar op een regering wachten, terwijl hun leiders krijgertje spelen, of verstoppertje naargelang de noodzaak. Zelfs verkiezingen, het laatste wapen van het vermaledijde volk, zouden niets oplossen. Want dan kun je kiezen tussen een links progressief front dat verspilzucht en corruptie wordt aangewreven en een rechts, conservatief front dat efficiëntie en zuiverheid nastreeft. Tussen een groep die het opneemt voor de kleine man, maar wil dat alles bij het oude blijft (progressief, links?) en een groep die het groot kapitaal en de industriëlen vrij spel wil geven. De keuze tussen de pest en cholera, quoi.
Van de roepende acteurs in onze streekfeuilletons tot de knuffels op het voetpad, al deze tekens lijken aan te geven dat we ons in gevoelige, meelevende tijden bevinden. Niets is minder waar. Want al mogen onze omgangsvormen een dun laagje beschavingsvernis dragen, onze praktische woordenschat is nog even ruw als op de boerderij van het gezin Van Paemel, alleen spraken die minder. We plengen makkelijk traantjes, ook voor slachtoffers die we van haar noch pluim kennen, zolang ze maar op ons gelijken. Hoe identieker de onfortuinlijke lotgenoot, hoe meer we op straat komen en met lichtjes zwaaien. Daarom pakken tragedies in westerse steden ons veel meer dan de duizenden moeders en baby's in de hoorn van Afrika. Hoe is het daar trouwens mee, zijn die voedselkonvooien al aangekomen, op de juiste plaats en in een eetbare staat? Hoe is het trouwens met de ziekten die daar zijn uitgebroken, de tyfus, de cholera, zijn die nu al bedwongen? We weten het niet. De media, de ngo's, ze blijven stumm. Er kan zelfs geen festivalletje of showprogramma op tv af, dingen die altijd werken bij de empathische mens. Wel hebben we in 't lang en 't breed 9-11 herdacht, zelfs nog voor de verjaardag, 11 september, heeft plaatsgehad. Dat voelt comfortabeler aan omdat het decor en de personages herkenbaar zijn. Bovendien kost het ons geen cent. Nee, beste mensen, het beestje verandert niet. Het is in staat tot emoties om de eigen angsten en frustraties te compenseren. Het is in staat tot empathie, zolang het niet te ver van zijn eigen leefsituatie ligt. Het verwart deze oppervlakkige uitingen met échte gevoelens die onzelfzuchtig en altruïstisch horen te zijn. En hoe meer we aan deze hypochrisie toegeven, hoe erger de wereld wordt. Jakkes.
Je kunt geen natuurdocumentaire bekijken of er worden onschuldige impala's verscheurd door tijgers, of pas uit het ei gekomen schildpadjes worden op hun race naar de zee onderschept door een zwerm burgemeesters (of Jan-van-Genten, ik ben geen ornitoloog). Zo is onze prachtige planeet nu eenmaal georganiseerd: eten of zelf gegeten worden. Dat ons veelgeroemd menselijk verstand daar weinig of geen verandering heeft in gebracht, bewijst het gezegde 'De een zijn dood is de ander zijn brood', wat tot bewijs van het tegendeel betrekking op de menselijke interactie heeft. Want ook bij dit prachtige wezen, de top van de evolutie en van de food chain uiteraard, worden de kleine, onschuldige nakomelingen opgegeten door de grote monsters. Uit zelfbehoud? Daar valt over te discussiëren, maar psychopaten daargelaten, denk ik dat de gemiddelde mens geen plezier schept in het uithongeren of uitschakelen van zijn medemens. Maar de appel voor de dorst kan nooit groot genoeg zijn, nietwaar? Daarom brengt een groot deel van het menselijk ras zijn veelal korte leven in armoede of soms wraakroepende ontbering door, hoewel er genoeg voedsel zou kunnen gecultiveerd of grondstoffen zouden kunnen gedolven worden in hun habitat. Daarom worden er nog altijd oorlogen gevoerd, hoewel je daarmee niet alleen andermans maar ook de eigen kinderen opeet. Is dat dan allemaal nodig om veilig te zijn? Bijlange niet, als er één streven is dat wit, zwart, rood, geel en groen gelijk heeft, dan is dat de hunkering naar een warme, boeiende wereld waarin jij en je eventuele gezin gelukkig kunt zijn. Maar het is zo'n beetje als met de totaal onaangepaste vecht-of-vluchtreactie van de oermens die we in situaties van geestelijke stress nog altijd tentoonspreiden. We denken allemaal dat ze onze noten komen pikken. Het zal dus nog eeeeuwen duren voor we dat instinct kwijt zijn. Tot dan blijven we geëvolueerde apen of varkens in de grote animal farm op aarde. Met mijn welgemeende excuses aan de geciteerde dieren voor de gebruikte metaforen.
'Het denken mag zich nooit onderwerpen, noch aan een dogma noch aan een partij, noch aan hartstocht noch aan een belang, noch aan een vooroordeel noch aan om 't even wat, maar uitsluitend aan de feiten zelf, want zich onderwerpen betekent het einde van alle denken.' Deze stelling van Poincaré hangt boven mijn bureau, een poging om mijn denkoefeningen zo zuiver mogelijk te houden. Dat wordt almaar moeilijker, vooral omdat het enige dat toegelaten is, de feiten zelf, op de helling komt te staan. Het is zoals die andere prangende vragen: wat is de werkelijkheid? Wat is de waarheid? Worden de feiten het objectiefst weergegeven door staatszenders, die van zichzelf zeggen dat ze kwalitatief hoogstaande journalistiek brengen? Ze worden echter betaald door de de overheid en je kent de spreuk die begint met 'Wiens brood men eet...' De commerciële media dan maar? Die worden dan weer gevoed door de reclame van grote bedrijven en die lobbyen dan weer bij diezelfde overheid. Bovendien moeten ze goede maatjes blijven met zoveel mogelijk consumenten, de grootste gemene deler dus. Daarom wordt door journalisten kritiek wel eens verward met kinderachtige verwijten tegen de persoon van de politicus zelf: geef maar toe, u was afgunstig, u dacht al aan de verkiezingen, u wilde de tegenpartij een hak zetten, u bent egoïstisch, geniepig, overspelig en nog meer van dat fraais. Vroeger werd je daarvoor ontslagen, maar politici hebben tegenwoordig een dikkere huid. Zolang de regels van de propaganda gehandhaafd blijven willen ze graag zelf voor joker staan. Sensatie, emotie, dingen waar je de volgende dag aan de koffieautomaat over praat, die zijn belangrijk. En dan worden er wel eens geweerschoten aan beelden toegevoegd, een teddybeertje tussen het puin gelegd, om van het oude vrouwtje dat met het takkenbosje op de rug voorbijsjokt nog niet te spreken. Feiten, mijn beste Poincaré, ik weet niet hoe het in jouw tijd was, maar in deze eenentwintigste eeuw bestaan ze niet meer. Integer denken evenmin.
Het was onrechtvaardig, dat moet je toegeven. Ambtenaren kregen een dag vakantie na het bloed geven, hun collega's uit de privé niet. Maar ja, er is zoveel onrecht in de wereld. Dit kleine onrecht schokte me niet zozeer, wel de reactie erop. Want nu bleek dat veel van de ambtenaren enkel bloed gaven omwille van die vakantiedagen. Verwerpelijk! Zweet en tranen geef je als burger gratis, dus waarom je bloed ook niet gratis laten aftappen voor de goegemeente? Ten slotte profiteer je er zelf ook van. Profiteren, nu ja, want wat blijkt? Die ambtenaren vullen soms verkeerde dingen in op de vragenlijst, dat ze tijdens hun vakantie (die langer wordt door het bloed geven, natuurlijk) mogelijk een bepaald virus hebben opgelopen. Wordt dat dan niet ontdekt tijdens de analyse in het lab vraagt de onschuldige leek zich dan af. Nee, we hebben wel een kwalitatief hoogstaande bloedvoorraad, beter dan die van de VS (de standaard als het om veiligheid van zijn inwoners gaat) b.v. Maar testen op alle mogelijke gevaren, nee, dat is niet mogelijk. Niet mogelijk, niet wenselijk, niet betaalbaar...? Yep, dat bloed, we weten het al. Als je geluk hebt kom je er na zo'n transfusie heelhuids vanaf. Ze stellen nu voor om die vakantiedagen af te schaffen, dan zal de vragenlijst eerlijker worden ingevuld. Of niet. Want je kunt er donder op zeggen dat er nog weinig ambtenaren bloed zullen geven. Er zullen dan tekorten komen en die worden dan aangevuld door aankopen van bloed in het buitenland, uit de VS misschien. De ziekenhuisfactuur wordt dan navenant verhoogd. Maar ondertussen heeft onze overheid er weer een verdoken besparingsmaatregel bij, ogenschijnlijk althans, want de factuur wordt gewoon doorgeschoven naar de patiënt. Bloody hell.