Parijs 1944, enkele maanden voor de bevrijding. Een cellenblok, tientallen mannen zijn door de nazi's opgesloten. Eén man op tien zal omgebracht worden telkens het Franse verzet een aanslag pleegt op de Duitse bezetter. Onder de gevangenen, Jean Louis Chavel, een begenadigd advocaat. Op een dag wordt melding gemaakt dat één van de mannen uit de bewuste cel, moet gefusilleerd worden. De gevangenen moeten zelf kiezen wie de ongelukkige wordt. Chavel trekt het noodlottige briefje, maar hij koopt zich vrij door al zijn rijkdom af te staan aan Janvier Mangeot, een ziekelijke jongeman die niet lang meer te leven heeft en hoopt op die manier zijn tweelingzus Thérèse en zijn moeder een beter bestaan te geven. Na de oorlog komt Chavel vrij. Hij is alles kwijt, ook zijn eigenwaarde. Hij besluit voor de laatste maal, onder een andere naam, Louis Charlot, een bezoek te brengen aan zijn ouderlijk huis in Brinac. Daar ontmoet hij Thérèse en wordt verliefd. Maar Thérèse haat Chavel... en hoopt ooit de dood van haar broer te kunnen wreken. Maar er is ook nog Carosse. Hij wordt in gans Frankrijk gezocht wegens collaboratie met de vijand en beschuldigd van moord op verzetsstrijder Valda. In het nauw gedreven zoekt hij naar een schuilplaats. Dan hoort hij toevallig het verhaal van advocaat Chavel, die zijn buitenverblijf wegschonk om zijn leven af te kopen...