De gemiddelde temperatuur van de aarde stijgt sinds het begin van de industriële revolutie.
Temperaturen worden gemeten met een thermometer. De thermometer is het resultaat van ontwikkelingen gestart in de zeventiende eeuw. De moderne vorm van de thermometer is door Fahrenheit, zowel alcohol als kwik thermometers in het begin van de achttiende eeuw ontwikkeld uit de voorlopers. De oudste doorlopende metingen van de temperatuur zijn deze van Central England Temperatures. De serie begint in 1659. De nauwkeurigheid van de metingen voor 1772 moet niet al te hoog ingeschat worden. Op de Wiki pagina kunt U voor uzelf uitmaken hoe het klimaat veranderd is in midden Engeland de laatste driehonderd jaar. Het lijkt erop dat het in de zeventiende en achttiende eeuw behoorlijk koud was in midden Engeland. U kunt makkelijk ook temperaturen terug vinden in grafieken tot voorbij de ijstijden, deze temperaturen zijn gebaseerd op afgeleide waarnemingen: boomringen, sedimentafzettingen, ijskapboormonsters, de zogenaamde proxies.
Zoals U op de Wiki pagina heeft kunnen lezen zijn de data behandeld om de kwaliteit ervan te verbeteren. Ik stuur U nu naar een andere internet site waar U kunt lezen hoe de data van het meetstation deBilt in Nederland behandeld worden om de kwaliteit ervan te verbeteren: het meetstation is verplaatst, de hoogte waarop de metingen worden uitgevoerd is veranderd, de omkasting is veranderd, de toenemende verstedelijking rond het station, enzoverder. Het is verbazingwekkend dat de gemiddelde jaar temperatuur van dit station, ruwe data, over een periode van meer dan honderd jaar, binnen een band van drie graden ligt. Dit soort aanpassingen moet voor alle stations uitgevoerd worden, de belangrijkste daarvan is de invloed van de verstedelijking op de temperatuur. De temperatuur in verstedelijkt gebied is beduidend hoger dan deze in niet verstedelijkt gebied. Hiervoor wordt gecorrigeerd door vergelijking met een dichtbij gelegen niet-verstedelijkt station, dit station kan honderden kilometers ver verwijderd zijn.
De gemiddelde temperatuur van de aarde wordt berekend door samenvoegen van meetgegevens van diverse stations verspreid over de hele wereld en de laatste jaren ook over de oceanen. In de meest courante klimaatmodellen worden 5000 a 6000 stations gebruikt om de gemiddelde temperatuur te berekenen. Sommige van deze stations gaan terug tot de achttiende eeuw, velen tot de negentiende, maar ook een aantal komen niet verder dan de twintigste. Op grote delen van de aarde wordt de temperatuur helemaal niet gemeten. Om de gemiddelde temperatuur te berekenen moet natuurlijk rekening gehouden worden met de geografische spreiding van de stations. Voor de middeling worden verschillende methodes gebruikt: HadCRUT, GISTemp en Berkeley Earth. Deze leveren dan ook andere gemiddelde temperaturen op, voor 2018 een verschil van 0.11 graad. Het aantal stations dat gebruikt kan worden om de gemiddelde temperatuur te berekenen neemt af, hoe verder je terug gaat in de tijd, waardoor de berekening steeds minder betekenisvol wordt.
De enige betrouwbare metingen van de temperatuur van de aarde zijn deze gebaseerd op satellieten. Deze kunt U overzichtelijk terugvinden op https://www.drroyspencer.com/latest-global-temperatures/ . Deze metingen starten in 1979.
De nauwkeurigheid waarmee de gemiddelde temperatuur van de aarde bekend is neemt af bij teruggaan in de tijd. De bekende hockeystick figuur zou er heel anders uitzien als de foutenmarge was aangegeven. We hebben nu iets van een 60 jaar min of meer betrouwbare gegevens over de temperatuur van deze aardbol, in klimaattermen te verwaarlozen. Klimaat is gebaseerd op een periode van 30 jaar.
|