Ik heb een knuffelen die heet Wafke. Het is een hond. Welke soort weet ik niet. Hij is bruin met wit. Ik lig nog met hem in bed maar hij is heel lief hoor. Ik weet niet van waar ik hem heb. Maar ik heb hem al heel mijn leven. Hij is wel eens moeten gemaakt worden . Toen liep ik met een tijger. Hij staarde me heel de nacht aan. Ik heb geen oog dicht gedaan.
Ik heb een knuffelen die heet Wafke. Het is een hond. Welke soort weet ik niet. Hij is bruin met wit. Ik lig nog met hem in bed maar hij is heel lief hoor. Ik weet niet van waar ik hem heb. Maar ik heb hem al heel mijn leven. Hij is wel eens moeten gemaakt worden . Toen liep ik met een tijger. Hij staarde me heel de nacht aan. Ik heb geen oog dicht gedaan.
Hij noemt Doeke. Ik heb er drie. Één is in frankrijk. Ik heb hem gekregen bij mijn geboorte. Hij is heel heel lief. Ik heb een speelgoed auto. Ik zet hem er in. Je ziet zijn ogen niet omdat hij zijn muts veel te laag trekt. Ik steek hem in mijn broek zak hij ziet er wit met blauw uit.
Hij noemt Doeke. Ik heb er drie. Één is in frankrijk. Ik heb hem gekregen bij mijn geboorte. Hij is heel heel lief. Ik heb een speelgoed auto. Ik zet hem er in. Je ziet zijn ogen niet omdat hij zijn muts veel te laag trekt. Ik steek hem in mijn broek zak hij ziet er wit met blauw uit.