Een boek dat ik nog nooit gelezen heb, is 'Robinson Crusoë' van D. Defoe, maar wat wel hoog op mijn verlanglijstje staat!
Het boek is een fictieve autobiografie van Robinson Crusoë, waarvan het belangrijkste deel zich afspeelt op het onbewoonde eiland waar hij na een schipbreuk terecht komt. Robinson Crusoe is een zeeman. Na diverse avonturen, die onder andere leiden tot zijn slavernij en na zijn ontsnapping daaruit tot het bezit van een plantage in Brazilië, gaat hij zelf in de slavenhandel. Daarbij lijdt hij schipbreuk en belandt op 'zijn' eiland. Met behulp van diverse overblijfselen uit het wrak bouwt hij een primitief huis, en leert in zijn onderhoud te voorzien. Hij houdt een kalender bij, verbouwt graan, leert pottenbakken en geitenfokken en hij leest de Bijbel.
Na vele jaren merkt hij dat het eiland van tijd tot tijd wordt bezocht doorannibalen die op het strand hun slachtoffers doden en nuttigen. Na rijp beraad besluit hij echter niet in te grijpen, omdat de kannibalen waarschijnlijk niet beter weten en hem geen kwaad hebben gedaan. Het verlangen naar menselijk gezelschap neemt echter toe. Zijn droom komt uit als een van de slachtoffers weet te ontsnappen. Hij noemt zijn nieuwe metgezel 'Vrijdag', naar de dag van zijn bevrijding, leert hem Engels en bekeert hem tot het Christendom. Op een goede dag verschijnt een schip waarop een muiterij was uitgebroken. De bemanning wilde de kapitein achterlaten op het eiland. Crusoe slaagt er samen met de kapitein in het schip meester te worden en zij reizen terug naar Europa. Via zijn plantage is hij inmiddels een bemiddeld man geworden. Na nog verschillende avonturen in Spanje en Frankrijk, keert Robinson Crusoe uiteindelijk terug naar Engeland.
Algemeen wordt aangenomen dat Defoe zijn idee voor het verhaal opdeed door het verhaal over de Schotse zeeman die in 1709 werd gered na een verblijf van vier jaar op een onbewoond eiland. Robinson Crusoes verblijf duurde zelfs 28 jaar.
|