Net als bijna alle naties die hun land aan zee hebben liggen, hebben de Maori's ook een God van de Zee. In hun taal heet deze Tanga-roa. Hij is één van de kinderen van Papatuanuku(=Moeder aarde) en Ranginui(=Hemelvader).
Het scheppingsverhaal gaat als volgt:
"Ranginui hield zoveel van zijn vrouw, dat hij zich vastklemde aan haar en nooit losliet. Zo zaten de hemel
en de aarde aan elkaar vast. Door de stevige omhelzing kwam er geen
licht op aarde en kon er niets groeien. Papatuanuku en Ranginui kregen
drie kinderen:
Tangaroa, de god van de zee, Tumatauenga, de god van het bos Tawhiri, de god van de wind.
Zij werden zo stevig tussen hun ouders geklemd, dat ze niets konden zien en niet konden bewegen. Elk kind probeerde ertussenuit te komen, maar het lukte hun
aanvankelijk geen van allen. Tumatauenga werd groter en het lukte hem om zijn ouders telkens een heel klein
stukje verder uit elkaar te duwen. Hij drukte zijn schouders tegen de aarde en zijn
voeten tegen de hemel. En zo duwde hij jaren en jaren achtereen totdat de kinderen konden ontsnappen. De
spieren waarmee de ouders elkaar vasthielden werden door Tumatauenga in stukken
gehakt, waardoor een vuurrode aarde ontstond. Er kwam licht op de aarde! En alle bomen en planten begonnen te groeien. De
godenkinderen begonnen de wereld verder vorm te geven.
Tumatauenga maakte de zon en de maan en versierde de hemel met sterren. Toen
maakte Tumatauenga de eerste vrouw, Hine, en trouwde met haar. Ze kregen kinderen, de eerste Maori!
Maar
Papatuanuku en Ranginui waren ongelukkig en diep bedroefd. Ze misten elkaar zo
erg, dat ze niet konden stoppen met huilen. Ze huilden en huilden maar door.
Uit de tranen van Ranginui ontstonden rivieren en zeeën en er kwam dauw op het gras.
De nevel die opsteeg uit het gras was het symbool van hun eenzaamheid."
In aanloop naar de haven van Tauranga staat een beeld van de God Tanga-roa. De kapitein heeft het op weg naar binnen, kunnen fotograferen. Meeuwen vinden het een fijne plek om er even op uit te rusten.