Een klein 6-jarig vingertje tikt
tegen mijn hoofd: mama, wil je nog eens een verhaaltje van hier vertellen?. Hier is dus mijn hoofd.
Het zesjarige vingertje hangt aan de hand van onze jongste dochter. Een
spraakwaterval met oeverloze energie en gedachten. Ze ligt in bed en kan niet slapen.
Haar hele lichaam is wakker. Haar hoofd nog wakkerder.
We probeerden zowat alles om haar
tijdig in bed te leggen én in slaap te laten vallen:
- -
Ja,
ik kom over 10 minuten nog eens kijken, stilletjes blijven liggen.
- - Ik
lees nog één verhaaltje, dan moet je gaan slapen.
- -
Kijk
zelf nog maar eens in een boekje.
- -
Beloningssystemen
- - En
als ultieme poging: ok, kom nog maar eens 10 minuten naar beneden, dan lukt het
vast wel om te slapen
niet dus. Vandaar het
verhaaltje-uit-mijn-hoofd.
Het verhaaltje in
kwestie moet dus uit mijn hoofd komen en heeft maar één doel: lichaam en geest van dat zesjarige
spraakwatervalletje tot rust brengen en laat dat ook zijn wat het doet!
Daarom deze
inspirerende blog met verhaaltjes-uit-mijn-hoofd om iedereen, met een 4-5-6-7
jarige dreumes met een oeverloze energie en gedachten, inspiratie tot
verhaaltjes uit-mijn-hoofd te geven.
Beeld je in dat je in je bed ligt, het is tijd om te gaan
slapen. De rolluiken zijn naar beneden, of de gordijnen zijn gesloten. Je kan
niet slapen. Je ligt de hele tijd in je en het lukt niet. Je kijkt naar het
raam en besluit om de rolluiken of gordijnen op en te doen. Dan kan je nar de
sterren kijken. Doe maar open.
Wanneer de rolluiken of gordijnen open zijn, zie je helemaal
geen donkere nacht of sterren. Nee, je ziet allemaal vogeltjes en vlinders
rondvliegen tussen de bomen. Kijk maar eens goed rond naar al die fladderende
beestjes. Hoe mooi zijn ze. Kijk ook maar eens naar wat ze spelen: tikkertje,
verstoppertje?
Nu zie je dat de beestje stilletjes aan een nestje bouwen of een schuilplaats
zoeken in de bomen. Ze gaan ook slapen. Terwijl jouw oogjes stilletjes
dichtvallen, gaan ook de rolluiken of gordijnen weer dicht.
Denk jij nu maar eens na wat jij graag zou zien als het
rolluik open gaat.
Beeld je eens in dat je een kapstok, zo eentje om kleren aan
te hangen voor in de kast. Kijk eens goed naar die kapstok. Is het een gewone
kapstok in zwart of rood of groen of ?
Aan die kleren hingen al heel veel verschillenden
kledingstukken. De kapstok kan jou heel veel verhalen vertellen:
Ooit hing er eens een trouwkleed aan mij.Het trouwkleed was van een lief meisje dat
getrouwd was met een hele lieve jongen. Ze hadden het allerleukste trouwfeest
dat ik ooit gezien heb. De muziek, de mooie kleren, het lekkere eten. Ja, ik
heb het allemaal van het trouwkleed gehoord.
Er hing ook eens een babypakje aan. Dat pakje was een beetje
kapot aan de knieën omdat het jongetje de hele tijd rondkroop op het tapijt.
Hij ging vliegensvlug door de kamer. En altijd aan het lachen.
Er hing ook een keer een kerstslinger aan mij. Toen mocht ik
aan het raam hangen, dat was ook heel fijn.
Denk jij nu maar eens na welke kleren of er nog aan de
kapstok heeft gehangen.
Beeld je nu in dat je in een kamer bent met allemaal
knoppen, zo van die lichtschakelaars. Er zijn grote en kleine knoppen,
draaiknoppen, drukknoppen in allerlei groottes , kleuren enzovoort. Kijk eerst
maar eens goed rond naar al die knoppen. Ze zitten op elke muur. Aan het
plafond hangen draadjes die verbonden zijn met knoppen.
Als je op de verschillende knoppen duwt komt er geluid uit.
De meeste knoppen spelen een liedje. Duw al maar eens op een knop. Hoor je het
liedje? Luister er maar eens goed naar. En druk dan maar eens op een andere
knop. Hoor je nu een ander liedje? Trek ook maar eens aan een van de touwtjes.
Er is ook een speciale knop. Als je daar op duwt, krijgt de
kamer een andere kleur. Zoek hem maar, je zal hem wel vlug vinden, het is de
meest speciale knop die in de kamer is. Heb je hem gevonden? Druk er dan maar
eens op. Waaw!! Welke kleur heb je gekozen?
Druk, draai en trek maar verder op de knopjes, draadjes enz.
Vertel me morgen maar welke liedjes je allemaal hebt gehoord
en welke kleuren je hebt gezien.
Beeld je een hele hoop ballonnen in dat je in aan deze hele
hoop ballonnen hangt. Je hangt goed vast en vliegt omhoog met de ballonnen. Je
kan niet naar beneden vallen. Kijk nu eerst maar eens goed naar de ballonnen.
Welke kleuren hebben ze? Zijn het grote of juist allemaal kleine ballonnen?
Dus je hangt aan die hele tros ballonnen. De wind blaast en
je vliegt langzaam verder. Kijk nu eens naar beneden. Je vliegt over een land
waar alles één en dezelfde kleur heeft. Kijk maar goed, welke kleur hebben de
huizen? En de autos, het gras, het water? Supermooi allemaal.
Daarna vlieg je verder. Plots vliegt er een heel klein
mannetje naast jou. Dat mannetje heeft helemaal geen ballonnen nodig om te
kunnen vliegen, nee, hij vliegt naast je. Het is een mannetje uit
Oepsie-floepsieland. In Oepsie-floepsieland kan iedereen vliegen. Kijk maar eens
rond je, er vliegen ineens meer mannetjes naast je.
Wanneer je verder vliegt, vlieg je over een weide met
allemaal bloemetjes in allemaal verschillende kleuren en vormen. Kijk maar eens
goed en ruik ook eens goed.
Vlieg nu maar verder naar het land waarover jij heel graag
zou vliegen. Kijk goed rond. Wat zie je allemaal?
Beeld je in dat je een bed ziet. Een heel mooi bed. Het mag
alle kleuren van de regenboog hebben, het mag er uit zien zoals jij dat wil.
Misschien zijn er randen aan het bed, misschien ook niet, misschien is het heel
groot of net niet.
Op het bed liggen allerhande lakens, dekens, kussen,
knuffels voel overal maar eens aan. Lekker zacht hmmmm. Knuffel de knuffels
ook maar eens.
Nu moet je eens nadenken waar dat bed staat. Dat mag overal
staan, in de slaapkamer, op het strand, in het bos waar jij maar wil.
Nu weet je ook dat dat bed geen gewoon bed is, nee, als je
in het bed gaat liggen, dan heb je de leukste dromen die je graag droomt. Zo
was er een meisje dat in het bed ging liggen en dat droomde dat ze een eenhoorn
had als huisdier, en een jongen die droomde dat hij de beste voetballer van de
wereld was.
Er waren ook mamas en papas die in het bed gingen liggen. Mamas droomden dat
hun kindjes altijd braaf waren en papas droomden dat het altijd mooi waar was.
Ga nu zelf maar eens in het bed liggen. Voel maar hoe je wegzakt in de kussens en de knuffels. Zalig. Ruik ook maar eens. Ruik je ook allerlei lekkers? Denk nu maar eens na waar jij over zou dromen waar jij over
zou dromen.
Je staat buiten en het is mooi weer. Boven in de lucht hangt
een wolkje. Een mooi wit schapenwolkje. Je kan er aan voelen. Voel maar eens
hoe fluffig. Het is een mooie dag en het wolkje geniet van de zonnestralen.
Soms is het wolkje een beetje grijs. Dan kriebelen kleine
druppeltjes regen het wolkje van binnenuit. Als het wolkje begint te lachen,
vallen alle kleine druppeltjes uit het wolkje naar beneden. Voel maar eens aan
dat wolkje. Het is een beetje nat.
Soms is het koud in het wolkje. Dan zit het vol
sneeuwvlokjes. Hm, voel maar eens aan dat wolkje Zalig. Om het warmer te
krijgen schudt het wolkje heen en weer en vallen alle sneeuwvlokjes eruit. Hihi,
dat is leuk.
Welk wolkje zou het nog kunnen zijn? Misschien komen er soms
ook heel gekke dingen uit: confetti, snoepjes, ballonnen
Denk maar eens na wat er nog zou kunnen uitkomen en laat het
mij morgen maar weten.
Beeld je eens een stoel in. Een hele mooie stoel. Hij mag
eruit zien zoals jij dat wil: met veel kleuren, met twee poten, met vier poten,
dat maakt niet uit, je moet er alleen op kunnen gaan zitten. Hij mag ook zacht
zijn of fluffig of
De stoel staat op het strand. Kijk maar eens goed rond en
ruik de zee ook eens. Ga nu maar op de stoel zitten. Luister eens, wat hoor je
allemaal? De zee, de meeuwen, mensen die praten? Luister nu toch nog eens heel
goed hoor je de vissen nu ook tegen elkaar praten? Wat zeggen ze? Hmm, het water is weer lekker vandaag.
Nu staat de stoel in het bos. Kijk maar eens goed rond wat
je allemaal ziet en ruik ook maar eens. Ruik je het bos? Nu moet je ook heel
goed luisteren? Hoor je de eekhoorns tegen elkaar praten? Wat zeggen ze? Hmm, ik heb lekkere nootjes gevonden.
Waar zou jij graag willen dat de stoel staat? Waar zou jij
graag eens in die hele mooie stoel zitten?
Denk er maar eens over na en vertel het me morgen maar.
Beeld je in dat je een vlekje ziet, zon bruin, klein
vlekje, het zit op het witte T-shirt van een jongetje. Dat jongetje heeft de
hele dag buiten gespeeld en ja, nu zit er een vlek op zijn T-shirt. Zie je het?
Nu vindt de mama van dat jongetje dat niet zo leuk. Ze steekt het T-shirt in
het wasmachine en weg is het vlekje. Maar, dat vindt het vlekje niet zo leuk.
Het zal een ander plekje moeten zoeken.
Dat andere plekje vindt het vlekje op de wang van een meisje.
Dat meisje heeft op school gevoetbald en ja, het vlekje is op haar wang gaan
zitten. Dat vindt het vlekje wel leuk, want wangetjes zijn zacht.
Maar de papa van dat meisje vindt dat niet zo leuk. Bah
zegt hij, een vlekje dat moet weg. Hij neemt een washandje en veegt het
vlekje weg. Oh, wat jammer, nu moet het vlekje weer op zoek naar een ander
plaatsje. Pff, ze weet niet waar naartoe.
Het vlekje besluit dan maar wat te gaan wandelen. En zo
wandelt ze voorbij een koe in de wei. Een koe met allemaal bruine vlekken wat
denk je dat ons vlekje deed? Ze sprong op de buik van de koe en hop de koe was
wel de mooiste koe van allemaal.
Waar denk jij dat het vlekje nog naartoe zou kunnen gaan?
Waar zou ze nog mooi kunnen zijn?
Denk er maar eens over na en laat het mij morgen weten.
Dit is een kleine doe-opdracht voor jou wanneer je je
dreumes in zijn/haar bedje legt. Je zet je vinger op zijn/haar voorhoofdje, telkens glijd je
als iets anders over de neus naar beneden, telkens trager.
Hierbij enkele voorbeelden:
- -
Ik ben een vliegtuig, niauww (heel vlug naar
beneden)
-- Ik ben een trein, tsjoeke tsjoeke tsjoeke (vlug
naar beneden)
-- Ik ben een
-- Ik ben een konijntje (je tikt (= springt) in het
naar beneden gaan enkele keren op het
neusje)
-- Ik ben een spin (je kriebelt met 2 vingers
langzaam naar beneden)
-- Ik ben een slak (je gaat heel langaam naar
beneden)
En vergeet niet voordat je er aan begint : Ga liggen en
sluit je ogen