De fiets is de meest flexibele en efficiënte manier om je te verplaatsen als student. Als je zelf geen fiets hebt, kan je er eentje huren bij VEDO. Dit is een sociaal tewerkstellingsproject waar mensen met een sociale of fysieke handicap werken en hierdoor nieuwe kansen en mogelijkheden krijgen. Bij VEDO kan je als UHasselt-,XIOS-,KLIM,PHL-student(en) (zowel van Campusen Diepenbeek als van Hasselt) gratis een fiets huren voor 1 maand, enkele maanden of 1 jaar. Je leent een gerecycleerde fiets met een degelijk fietsslot en je betaalt hiervoor een waarborg van slechts 70. VEDO-fietsen kan je op de campus laten herstellen tegen studententarief. Je eigen fiets kan je zelf repareren met het materiaal van VEDO. Je betaalt enkel de kostprijs van de onderdelen.
Waar ?
Fietswerkplaats kelder (gebouw D - ingang tegenover Fitlink)
openingsuren :
Maandag
08.30 u - 16.00 u
Dinsdag
08.30 u - 16.00 u
Woensdag
08.30 u - 16.00 u
Donderdag
08.30 u - 16.00 u
Vrijdag
08.30 u - 12.00 u
Nieuw! Campus Hasselt Vanaf 2009-2010 kan je ook terecht in het VEDO-fietspunt op de XIOS-campus in Hasselt. Deze werkplaats vind je aan de Paviljoenen en is voorlopig reeds geopend op dinsdag van 13.00 tot 16.00 en op donderdag van 8.30 tot 12.00.
Bij afwezigheid kan je altijd terecht bij StuvoX (hob-unit middenplein) . De betaling van de borg en de opmaak van de fietshuurcontracten in Hasselt verlopen altijd via StuvoX.
Goede afspraken, goede vrienden !
Je kiest zelf naar welke VEDO-werkplaats je gaat, maar daar waar je het huurcontract voor je fiets afsluit, daar lever je de fiets ook terug in. Voor herstellingen kan je ook terecht in beide werkplaatsen.
Mens sana in corpore sano: een gezonde geest in een gezond lichaam. Fietsen heeft talloze gezondheidsvoordelen:
Van fietsen word je fitter.
Je uithoudingsvermogen verbetert.
Door fietsen verminder je de kans op talloze ziekten.
Je bloedsomloop verbetert, waardoor je het minder koud zal hebben.
Je longcapaciteit wordt vergroot.
Wie regelmatig fietst, behoudt gemakkelijker een gezond gewicht.
Goed voor de slaap: wie regelmatig fietst zal merken dat hij 's avonds gemakkelijker in slaap valt en beter doorslaapt.
Door een Vedo fiets te lenen (je betaalt slechts 70 waarborg) kan je je hele studentenleven gratis gebruik maken van een fiets. Ook personeelsleden kunnen een Vedo fiets huren.
Een fiets stoot geen schadelijke stoffen uit. Door te fietsen help je dus ook het milieu een handje.
Fietsen is sneller dan wandelen en voor kortere afstanden (de afstand van je kot tot aan de campus) zelfs sneller als de wagen!
Je moet geen parkeerplaats zoeken op de campus, wat je een hoop tijdverlies en frustraties bespaart.
Je moet je ramen niet ijsvrij 'krabben' in de winter.
Dagelijks zijn er twee stewards actief op de Campus Diepenbeek. Ze zijn herkenbaar aan hun oranje-fluor vest met "STEWARD" vermeld. Zij staan in nauw contact met de politiepost Campus Diepenbeek. Ieder gebruiker van de campus kan met zijn vragen, problemen of voorstellen terecht bij deze stewards. Zij zullen je helpen, raad geven of doorverwijzen.
Hun takenpakket:
preventief toezicht op parkings en in fietsstallingen
signaleren van gebreken en tekortkomingen aan de bevoegde instanties
Een fiets is een voertuig dat door spierkracht wordt aangedreven. De hedendaagse fiets bestaat uit ten minste twee wielen, een frame, een zadel, een stuur, een fietsketting en een trapas met pedalen. Sommige fietsen hebben een (hulp)motor. Tot 1966 was de wettelijke term in Nederland rijwiel. In Vlaanderen wordt ook het Franse woord velo gebruikt.Van de fiets zijn ook andere vervoermiddelen afgeleid, zoals de vooral in Azië populaire riksja en becak, en ook enkele gemotoriseerde varianten die als uitvindingen een "eigen" leven zijn gaan leiden: de bromfiets, snorfiets, scooter en motorfiets Baron Karl Drais bedacht een zogeheten loopfiets. Deze bestond uit een houten frame, houten wielen met een ijzerenvelg, een zeer primitief zadel, een primitief stuur en een soort rem op het achterwiel. De loopfiets had geen trappers; de berijder bewoog zich voort door zich af te zetten tegen de grond. Het eerste exemplaar ontstond in 1817. Von Drais noemde zijn toestel velocipede. Later (ca 1830) ontwikkelde hij ook een handkar die op het spoor gebruikt kan worden. Men noemde zo'n wagentje een draisine naar Von Drais. Pas veel later, aan het eind van de 19e eeuw, duidde men ook de door hem ontwikkelde loopfiets of velocipede aan als draisine. Hoewel de berijder van de draisine de voeten op de grond hield, was toch heel wat balanceerkunst nodig. Dit werd vervelend gevonden, en decennialang werden daarom driewielers en vierwielers gebouwd. Ze werden aangedreven op de manier waarop een spinnewiel of scharensliep wordt aangedreven, met een trapplank en een stangenstelsel. Pas in 1865 ontstond een toestel dat op onze fiets leek. Het was een tweewieler, gebouwd door de FransmanPierre Michaux en zijn zoon Ernest. Hun vélocipède (snelle voet, van Latijn: velox, snel en pes, voet) had een ijzeren frame en ijzeren wielen. Aan de voorwielen waren trappers gemonteerd; deze voorloper van onze fiets kende nog geen kettingaandrijving Door het ontbreken van een kettingaandrijving was er ook geen overbrengingsverhouding. De snelheid van de fiets kon alleen maar worden opgevoerd door het wiel waarop de trappers waren gemonteerd steeds groter te maken. Zo ontstond rond 1870 de hoge bi (bi van bicyclette, tweewieler), een fiets met een zeer groot voorwiel en een klein achterwiel. Het balanceren op zo'n hoge fiets was niet gemakkelijk en bij obstakels op de weg schoot de berijder over zijn voorwiel. De Hoge Bi die gezien wordt als de start van het Hoge Bi tijdperk was de Ariel, gebouwd door James Starley in 1871. Het was een stalen fiets (geen houten wielen) met radiaal geplaatste spaken, die op spanning gebracht werden door een ingenieus mechanisme dat de spaken in een keer allemaal aanspande.In 1868 werd de eerste fiets met een kettingaandrijving gebouwd. De trappers zaten nu niet meer aan het wiel, maar aan het frame. Aanvankelijk werd deze aandrijving op driewielers toegepast. In 1885 bouwde John Kemp Starley de Rover, een fiets met een kettingaandrijving, en een frame uit stalen buizen. De beide wielen waren vrijwel even groot. Dit type fiets werd safety genoemd, omdat het fietsen erop veel veiliger was dan op de hoge bi. In 1888 vroeg John Dunlop patent aan op luchtgevulde fietsbanden, die de banden van massief rubber vervingen. Daarmee was de ontwikkeling van de fiets vrijwel voltooid. Het patent moest hij later weer intrekken, omdat Thomson hem in 1845 al voor was geweest. Hij behield het patent op het ventiel. Sindsdien is er aan het ontwerp van de fiets niet zoveel meer veranderd. Wel worden tegenwoordig andere materialen toegepast. De frames worden thans vooral gemaakt van aluminium of staal, maar voor duurdere sportfietsen worden ook wel (lichtgewicht) metalen als magnesium en titanium gebruikt. Ook kunnen (delen van) frames gemaakt worden van glas- of koolstofvezel. Ook voor de wielen worden soms andere materialen gebruikt en er bestaan fietsen met asaandrijving in plaats van kettingaandrijving. Maar de meeste fietsen lijken nog sterk op de Rover uit 1885. De enige uitzondering daarop zijn de ligfietsenGewone fietsen worden vaak onderscheiden in een "heren-" en "damesmodel".De eerste "moderne" fietsen werden in de 19e eeuw gebouwd met een min of meer horizontale bovenbuis. Doordat deze door rokdragende dames moeilijk berijdbaar waren lieten constructeurs de bovenbuis zakken, tot bijna parallel aan de onderbuis. Zo ontstond het damesmodel.Het traditionele model (feitelijk dus onterecht als herenfiets omschreven) is door de driehoeksconstructie van de buizen steviger dan het damesmodel. Wil men het damesmodel even stevig maken, dan wordt de constructie zwaarder. Zou men de bovenbuis uit een herenfiets wegzagen, dan breekt de resterende fiets gauw doormidden.Inmiddels door traditie blijven zowel mannen als vrouwen de voorkeur geven aan heren-, dan wel damesfietsen, hoewel daar vaak geen reden meer voor is. Veel vrouwen dragen nooit een rok en veel mannen realiseren zich niet dat een herenfiets steviger is.Tegenwoordig zijn er zelfs fabrikanten die 'damesfietsen met bovenbuis' maken. Ze doen dit om zo min mogelijk verschillen te hebben tussen de verschillende types die in productie zijn. Het betreft hier een fiets met een extra dikke onderbuis die zonder bovenbuis al berijdbaar is. Er wordt een bovenbuis aan toegevoegd omdat de mannelijke kopers dat willen.Een tussenvorm waren de "mixte-frames" waarbij men de bovenbuis liet zakken tot halverwege de zitbuis. Soms loopt de bovenbuis dan nog door naar de achteras. Deze constructie is sterker dan een "echt" damesframe en werd vooral gebruikt in de jaren zeventig en tachtig voor sportieve damesfietsen. Door het thans gangbare sloping frame voor race- en sportfietsen is het mixte-frame in onbruik geraakt. Damesfietsen zijn wel populair, soms in aangepaste vorm of benaming als seniorenfiets, onder ouderen door de gemakkelijker instap.
Karl Friedrich Christian Ludwig Freiherr Drais von Sauerbronn (Karlsruhe, 29 april1785 - aldaar, 10 december1851), kortweg Karl von Drais, was de uitvinder van de draisine, de voorloper van de fiets.Karl von Drais was de zoon van een jurist. Hij studeerde aan de bosbouwacademie. Bovendien studeerde hij wis- en natuurkunde aan de universiteit van Heidelberg.Drais werd houtvester in dienst van de groothertog Karel van Baden en knutselde in zijn vrije tijd aan apparaten, waarmee de mens zich efficiënter zou kunnen voortbewegen.Drais werkte onder meer aan een vierwielige wagen, die met mensenvoeten in plaats van paardenkracht op een goede weg sneller ging dan andere voertuigen. De presentatie van deze wagen in Wenen in 1814 liep op een fiasco uit. Later werd het door Drais ontwikkelde systeem toegepast op wagentjes die op rails lopen. Ook deze lorries worden nog altijd draisines genoemd.Overigens was zijn werkgever, de groothertog van Baden, wel onder de indruk geraakt van zijn prestatie, waardoor Drais zich geheel aan zijn uitvindingen kon wijden met behoud van salaris.Drais ontwikkelde vervolgens een voertuig met twee wielen, de zogenaamde draisine, velocipede of loopmachine. Dit voertuig zou de voorloper worden van de fiets, zoals wij die vandaag de dag kennen. Hij introduceerde zijn vinding voor het eerst in 1817 in Mannheim. Later maakte hij ook driewiel-uitvoeringen. Een uitzonderlijk mooi exemplaar, gebouwd omstreeks 1830, staat in museum Paleis het Loo in Apeldoorn.Er is lange tijde sprake geweest van zogenaamde 'Celeriferes'. Dat zouden houten loopfietsen zijn waarbij de wielen niet stuurbaar waren. Men kon alleen in een rechte lijn rijden. Dit blijkt een verzinsel te zijn van de nestor onder de schrijvers van rijwielhistorie: Louis Baudry de Saunier. Hij introduceerde deze 'Celeriferes' in zijn boek van 1891 en het heeft tot 1980 geduurd voordat deze fout werd rechtgezet.In latere jaren bedacht Drais onder meer een stoomkookpan, een periscoop en een schrijfmachine. Deze laatste vinding gaf hij de toepasselijke naam "snelschrijfklavier".
Niet zo fietshandig? Dit kan u zelf! Het onderhoud en het uitvoeren van herstellingen laat u misschien over aan een fietsspecialist, maar het opsporen van mankementen kan u zelf.
Het is aangeraden om twee tot drie keer per jaar zelf uw fiets grondig onder de loupe te nemen. Hierbij kan u de volgende checklist hanteren.
Branden de lichten nog (fel genoeg)?
Moet u de remgrepen niet te ver induwen?
Werken de remmen nog snel genoeg?
Zijn de banden nog voldoende opgepompt?
Zitten er verdachte roestvlekken op het kader?
Vertonen de spatborden scheuren of breuken?
Heeft de voorvork nog voldoende veerkracht?
Is de reflecterende strip op de zijkant van de banden goed schoon?
Handig met fietsgerief? Dit kan u zelf! Regelmatig de fietsonderdelen van uw fiets controleren en onderhouden, voorkomt ernstige schade en houdt uw fiets verkeersveilig. De belangrijkste aandachtspunten op een rijtje.
Lichten en reflectoren Ga na of alle verlichtingselementen (koplamp, achterlicht en dynamo of batterij) nog goed werken. Maak regelmatig de lichten en reflectoren schoon. Doe dit eerst met een natte doek en daarna met een droge. Zorg ervoor dat de reflectoren goed rechtop staan. Zo zorgt u voor een optimale weerkaatsing van lichtbundels.
Banden Pomp regelmatig de banden op. Dit best één keer om de drie of vier weken afhankelijk van de kwaliteit van de binnenband. Banden waar te weinig druk in zit, slijten sneller en geven meer rolweerstand.
Kijk regelmatig na of de banden niet beschadigd zijn. De banden mogen niet te glad zijn omdat ze dan de grip op de weg verliezen en de kans op slippen vergroten. Vervang uw banden wanneer deze nauwelijks nog reliëf vertonen.
Zadel en stuur Controleer af en toe of zadel en stuur nog goed vastzitten en of het stuur loodrecht staat op de as van de fiets.
Controleer of zadel- en stuurpen nog goed vastzitten in het frame. De maximummarkering mag niet zichtbaar zijn.
Remmen Kijk regelmatig de spanning en de staat van de remkabels na.
Vervang versleten remblokjes. Remblokjes komen tot bijna tegen de velg, niet tegen de band!
Behandel velgen nooit met een product op basis van olie bij het schoonmaken. De remmen zouden hun grip verliezen.
Werken de voor- en achterremmen nog optimaal? Zijn de remblokjes niet versleten en zitten ze, samen met de rembouten, nog goed vast? Moet u de remgrepen niet te ver induwen om voldoende remkracht uit te oefenen?
Ketting Kijk regelmatig de spanning op de ketting na.
Uw ketting moet af en toe gesmeerd en proper gemaakt worden. Met een goed gesmeerde ketting rijdt uw fiets beter. Ook een ketting in een gesloten kettingkast moet af en toe gesmeerd worden!
Trapas of de pedalen Kijk regelmatig na of er geen speling op de trapas of de pedalen zit.
Ga na of de pedalen goed vastzitten aan de pedaalarmen en of deze nog goed bevestigd zijn aan de trapas.
Maak de pedalen regelmatig schoon.
Versnellingskabels en versnellingsapparaat De versnellingskabels en het versnellingsapparaat moeten gesmeerd, proper gemaakt en goed afgesteld worden. Propere versnellingen schakelen beter.
Naven Zijn de snelsluiters van de naven of de asmoeren van de wielen goed vastgezet Verlichting, remmen, voorvork en kader zijn de fietsonderdelen die het vaakst mankementen vertonen. Redenen genoeg dus om af en toe zelf eens een controle te doen. Een controle in het voorjaar (voor het goede fietsweer begint) en na de zomervakantie (als het sneller donker wordt) zijn aan te raden.
Verlichting, remmen, voorvork en kader zijn de fietsonderdelen die het vaakst mankementen vertonen. Redenen genoeg dus om af en toe zelf eens een controle te doen. Een controle in het voorjaar (voor het goede fietsweer begint) en na de zomervakantie (als het sneller donker wordt) zijn aan te raden.