Ik heb alles wat ik tijdens de razzia in dit dagboek had geschreven nog eens gelezen. Na al die jaren doet het nog steeds zo'n pijn. Ik kan er nog steeds niet mee leven. Na mijn verhuis naar de VS dacht ik dat het beter zou gaan, dat ik een leven ging kunnen opbouwen. Ik ben getrouwd en ben moeder geworden maar mijn geheim draag ik nog steeds alleen. Die ene dag vergeet ik nooit. De dag waarop ik Michel vond, dood in de kast. De kast waarin we zo veel mooie herinneringen hadden. In die kast had ik mijn broer opgesloten omdat ik dacht dat hij daar veilig zou zijn. In die kast is hij gestorven. Waarom was ik blijven hopen dat hij leefde?
Ik heb mezelf kunnen redden maar ik bleef alleen over. Mama, papa en Michel zijn gestorven en ik leef. Mijn lichaam is in leven maar mentaal kan ik het niet meer aan. Ik heb mijn verleden zo lang voor mijzelf gehouden. Hieraan moet een einde komen. Zelfs mijn man en mijn zoon weten niet wie ik echt ben en dat zullen ze misschien nooit weten. Het spijt me dat ik het hen niet eerlijk kan vertellen. Ik kan het gewoon niet. Ik wil dood. Ik wil bij hen zijn, bij mama, papa en Michel. Het zal niet lang meer duren. Jules en Geneviève ben ik eeuwig dankbaar.
Aan de persoon die dit dagboek misschien ooit vindt, het spijt me. Het spijt me dat ik niet degene was die ik echt was: Sarah Starzinski, het Joodse meisje dat haar broertje opsloot in de kast.
Blijf het gedenken. Vergeet het nooit.
|