Dit is het einde. Met duizenden paar ogen op mij gericht,
zal ik hier sterven in deze arena. Boete doen, volgens hen. Verlost worden,
voor mij. De bom moest ooit barsten. En dat deed hij dan ook. Hard. Tariq, het
zogenaamde door Rasheed doodverklaarde vriendje van Laila, stond voor de deur.
Rasheed bleek alles te hebben verzonnen zodat Laila wel bij hem zou blijven.
Toen Rasheed erachter kwam dat Laila met hem gepraat had, dat hij in zijn huis
was binnengeweest, was hij buiten zichzelf van woede. En hij sloeg haar. Hij
ging nog verder dan dat. Maar ik kon niet toekijken hoe hij Laila wurgde. In
heel mijn leven heb ik maar een echt geluk gekend en dat waren Laila en haar
kinderen. Het was het enigste en mooiste
geschenk dat het leven mij heeft gegeven. Dus nam ik een spade en sloeg hem.
Alle vernederingen, alle mishandelingen die ik heb moeten doorstaan, alle haat
zaten in die ene klap. En toen droeg ik Laila op om te vluchten, met Tariq en
de kinderen. Zo ver als maar kon van Kabul. Ik kon niet mee, want de Taliban
zijn bloedhonden, vroeg of laat zouden ze me vinden. Dus Laila vluchtte en ik
gaf mezelf aan. Ik weet dat ze een goed leven zal hebben. Niet alle wonden die
de oorlog en Rasheed in haar hebben geslagen, zullen volledig helen, maar ze
zal geen nieuwe ellende tegemoet moeten komen. En ze heeft Tariq. Alles komt
goed. Dat voel ik. En nu wacht ik op die ene kogel. Het is goed zo.
Licht in de duisternis. Terwijl buiten de Taliban hun
gruweldaden begaan, hebben wij naast Aziza nu ook Zalmai, Lailas zoontje, om
ons aan vast te houden. Rasheed adoreert hem en veracht ons. De toestand is er
alleen maar erger op geworden toen zijn zaak is afgebrand en er geen inkomen
meer is. Het is zelfs zo erg dat we Aziza naar een opvangtehuis hebben moeten
brengen, het arme kind. Elk beetje eten dat er is, wordt nu aan Zalmai gegeven en
vervolgens aan Rasheed. Laila en ik tellen allang niet meer mee voor hem.
Hoeveel ellende kan een mens verdragen in zijn leven? Eerst moet ik misschien toch wel zeggen dat
Laila en ik intussen hartsvriendinnen zijn geworden. Zo heeft ze mij verteld
dat Aziza niet Rasheeds, maar Tariqs kind is. Omdat ze als zwangere vrouw niet
op de vlucht kon slaan, is ze met Rasheed getrouwd. Maar intussen heeft ze
wekelijks geld uit zijn portefeuille genomen. Allemaal kleine beetjes die, samen
met het verkopen van haar trouwring, voldoende geld opbrachten voor 3
bustickets. Maar de nieuwe wet van de Mujahedin verbood vrouwen om vrij te
reizen en we werden betrapt en opgepakt. Sindsdien is Rasheed razend. Hij heeft
ons eerst dagenlang opgesloten en mishandeld en ons bijna laten omkomen van de
dorst. Elke dag slaat hij ons tot bloedens toe.
Alles is veranderd. Na jaren, achttien om precies te zijn,
is er nu een nieuwe bewoonster in het huis. Ze is na een bomaanslag in onze
straat door Rasheed uit het puin gehaald. Haar ouders waren op slag dood. Haar
vriendje schijnt in Peshawar ook te zijn overleden. En nu heeft hij haar dus in
huis genomen. Meer nog, ze zijn zelfs getrouwd en ik ben achteruitgeschoven
voor dit mooie, jonge, nieuwe meisje. Rasheed was helemaal gek op haar. Toen ze
bleek zwanger te zijn was hij, na mijn 6 miskramen, door het dolle heen. Maar
toen beviel ze van een dochtertje, Aziza en opnieuw veranderde hij in een
verbitterde, oude man. En onder zijn tirannie hebben we toenadering tot elkaar
gezocht, Laila en ik. Het is makkelijker om door het leed te verdragen met een
vriendin.
Ik weet niet wat mij allemaal overkomen is de afgelopen
maanden. Of ik weet het wel, maar het is mij allemaal teveel om te bevatten.
Het lijkt nog maar gisteren dat ik met Nana in de kolba woonde. Hoewel ze niet
altijd de beste moeder is geweest, mis ik mijn leven daar wel. Ik was er
gelukkig tot op zekere hoogte. De regelmatige bezoekjes van Mullah Faizullah en
uiteraard Jalil gaven kleur aan mijn leven toen. Hoe naïef ben ik geweest,
grote grote stommeling, om zelfs maar te denken dat Jalil écht iets om mij,
zijn harami bastaardkind, gaf. Zijn harami die hij eigenlijk koste wat koste
geheim wou houden. Ik had als kind gewoon niet door dat zijn wekelijkse
bezoekjes gewoon plichtsbewust waren, om zijn geweten te sussen. Maar toch, hij
gaf kleur en hoop aan mijn leven, mijn leugenachtige vader. Hoop dat ik op een
dag bij hem zou gaan wonen in Herat bij zijn andere vrouwen en kinderen. Hoop
dat er wel liefde was in de wereld. Wat zou er gebeurd zijn moest ik die ene,
welbepaalde dag niet naar Herat zijn gegaan? Dan had Nana haar misschien niet
opgehangen. Dan had ik misschien nooit ingezien dat mijn vader een lafaard was,
een die zijn harami liever kwijt dan rijk was. Dan had ik misschien nooit met
Rasheed moeten trouwen. Rasheed. Wat haat ik die man. Mijn leven is in een
nieuwe sleur terechtgekomen. Een die niet wordt afgewisseld met leuke
bezoekjes, maar die bestaat uit opstaan, het huishouden doen en Rasheed niet te
zien ontstemmen als hij terugkomt van zijn werk. Waaraan heb ik dit verdiend?