Het dorp Martigny-Courpierre en de kerk werden volledig verwoest tijdens de oorlog van 14-18. De kerk zelf werd volledig opnieuw opgebouwd tussen 1929 en 1932 door architect Albert-Paul Müller. De muurschilderijen werden gemaakt door de hand van Eugène Chapleau, de glazen vensters door Louis Barillet, Jacques Le Chevallier en Théo Hanssen. Door een regionale campagne werd deze kerk een beschermd monument.
Weg van vreugde, weg van verdriet. Soms is de geschiedenis ironisch. In de 18de eeuw gebruikten Adélaïde en Victoire, "Dames de France" en dochters van Lodewijk XV, deze weg om vanuit Parijs hun gouvernante in het kasteel de la Bove bij Vauclair te bezoeken. Om de tocht per koninklijk rijtuig te vergemakkelijken werd de weg van een steenlaag voorzien. Later zou hij naar de Dames de France worden vernoemd.
Het plateau
Het plateau waarover de weg voert hoeeft vele malen een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis, ook al roept de Chemin des Dames in de allereerste plaats herinneringen op aan de Eerste Wereldoorlog. De soms meer dan 200 meter hoog gelegen weg vormt een schitterende natuurlijke barrière en deze strategische ligging verklaart de grote belangstelling die machthebbers altijd voor de Chemin des Dames toonden. Nu is het de ideale plaats om te genieten van het mooie uitzicht over de intieme dalen van de Laonnois.
Ten tijde van Caesar
In 57 voor Christus wordt het lot van Gallië bepaald rond Bibrax, het huidige oppidum Saint-Thomas. In zijn memoires beschrijft Caeser hoe zijn legioenen de volkeren van Noord Gallië een verpletterende nederlaag toebrachten.
Ten tijde van Clovis
In 486 wordt de laatste Romeinse "gouverneur", Syagrius, in de omgeving van Soissons door Clovis, een jonge Frankische hoofdman, verslagen.
Ten tijde van Napoleon
In 1814 wordt er weer op deze hooggelegen weg gevochten. Napoleon zet jonge recruten "les Maries-Louise" in tegen de Russische en Pruisische geallieerde legers. het is zijn laatste overwinning voor hij bij Waterloo definitief verslagen wordt.
De Eerste Wereldoorlog
Vanaf september 1914 bezetten de Duitse troepen de heuvelrug. Tot in 1917 is het front stabiel. De Duitse legereenheden profiteren van deze lange maanden om de Chemin des Dames in een onneembare vesting te veranderen. De Franse generaal Nivelle wil een eind maken aan deze stellingenoorlog en op 16 april 1917 lanceert hij een groots opgezet offensief. Ondanks de deelname van de eerste tanks en de intensieve artilleriebombardementen loopt dit offensief uit op een grote ramp. Nivelle houdt koppig vol en ten koste van heel veel mensenlevens weet hij Craonne en het Californisch plateau in mei 1917 slechts voor even in bezit te krijgen. Deze opzienbarende nederlaag ondermijnt het moreel van de troepen en leidt tot de in het chanson de Craonne bezongen muiterij. Nivelle wordt aan de kant gezet en Pétain neemt het bevel over. Na het moreel van de troepen te hebben hersteld begint hij een beperkt, maar goed voorbereid gevecht. In november 1917 is de heuvelrug in handen van de Fransen. Een verpletterend offensief van de Duitsers drijft korte tijd later de geallieerde legers over de Marne. Een nieuw Frans offensief in juli 1918 leidt tot de doorbraak van de vijandelijke linies. Op 10 oktober 1918 verlaten de Duitse troepen voorgoed de heuvelrug. De dertiende wordt Laon bevrijd.
begraafplaats van Franse en Duitse soldaten in Cerny-en-Laonnois. Hier zie je duidelijk het verschil tussen het Franse en het Duitse deel van de begraafplaatsen. De Duitse zijn minder mooi afgewerkt en krijgen een vergeethoekje voorgeschoteld.
het museum 'la caverne du dragon', een vroegere steengroeve waar door de Duitse troepen een bijzondere ondergrondse kazerne van is gemaakt (schietplaatsen, eerste hulp-posten, slaapzalen). Nu geeft dit m useum een beeld van het dagelijks leven van de soldaten in dit ongewone oord.
monument des Basques, dit monument is opgericht ter nagedachtenis aan de 36ste infanteriedivisie die voornamelijk bestond uit soldaten uit Zuidwest Frankrijk.
monument des Basques, dit monument is opgericht ter nagedachtenis aan de 36ste infanteriedivisie die voornamelijk bestond uit soldaten uit Zuidwest Frankrijk.
monument national des chars d'assaut, in 1917 zijn aan de voet van de chemin des dames de eerste Franse tanks ingezet. de geëxposeerde tanks dateren uit de jaren vijftig.
monument national des chars d'assaut, in 1917 zijn aan de voet van de chemin des dames de eerste Franse tanks ingezet. de geëxposeerde tanks dateren uit de jaren vijftig.
Op 16 april 1917, nadat hij slechts één sprong van deze positie gemaakt heeft voert het 151ste R.I. (van kolonel Moisson) de Duitsers verder, met de tanks van commandant Bossut, tot bois des beliers.
monument generaal Jean-Baptiste Eugène Estienne bij het monument national des chars d'assaut, commandant van het geschut en de 6de divisie tijdens WOI (geboren op 7 november 1860 in Coné-en-Barrois en gestorven op 2 april 1936 te Parijs).
monument generaal Jean-Baptiste Eugène Estienne bij het monument national des chars d'assaut, commandant van het geschut en de 6de divisie tijdens WOI (geboren op 7 november 1860 in Coné-en-Barrois en gestorven op 2 april 1936 te Parijs).
monument generaal Jean-Baptiste Eugène Estienne bij het monument national des chars d'assaut, commandant van het geschut en de 6de divisie tijdens WOI (geboren op 7 november 1860 in Coné-en-Barrois en gestorven op 2 april 1936 te Parijs).
deze monumenten zijn eigendom van Berry-au-Bac en zijn opgericht voor de oudstrijders van de tanks. de monumenten staan opgesteld waar de tanks voor het eerst op 16 april 1917 werden gebruikt, in de richting van Juvincourt. de monumenten werden ingehuldigd op 2 juli 1922 in aanwezigheid van marichal Foch en Pétain, generaal Mancin en Weycand en van de peetvader van de Franse tanks, generaal Estienne.
monument national des chars d'assaut, in 1917 zijn aan de voet van de chemin des dames de eerste Franse tanks ingezet. de geëxposeerde tanks dateren uit de jaren vijftig.
abbaye de Vauclair (abdij van Vauclair) geschiedenis
De abdij behoorde tot de orde van Cîteaux, die opgericht werd in 1098, door een groep monnikken van de abdij bénédictine uit Molesme. De monnikken kwamen zich vestigen in het bos van Cîteaux, ongeveer 20 km. ten zuiden van Dijon, zij overleefden dankzij handarbeid, zoals ze zelf zeiden 'met de hand van Christus'. Na moeilijkheden begon de nieuwe stichting op de dag dat Saint Bernard, een jonge heer uit Fontaine-lès-Dijon, zich laat omscholen tot broeder tezamen met 30-tal andere metgezellen waaronder een aantal familieleden. Nadien kwamen er nog meer monnikken bij zodat de abdij van Cîteaux te klein werd, toen werd besloten om andere abdijen op te richten, in 1113 de abdij van la Ferté, in 1114 de Pontigny en in 1115 Clairvaux en Morimond. Saint Bernard werd als eerste als hoofd geplaatst van de abdij Clairvaux, weldra werd de abdij beroemd als één van de hoog geplaatste van het christendom in Europa. Naar mate meer rekruten in het abdij kwamen werden meer en meer abdijen gebouwd, zo'n zestig kloosters werden gebouwd in heel Europa, waaronder Vauclair 15de in de rij. De abdij van Vauclair was een bisdom van Laon in de 12e eeuw (vandaag Soissons genaamd). Toen het abdij van Vauclair nog niet bestond, stond een kerk op dezelfde plaats, zij werd beheerd door een zekere bisschop genaamd Robert, het was een toevluchtsoord, met al z'n rechten en afhankelijkheden, stond de bisschop het af aan Saint Bernard, zodoende dat het een abdij werd. Op 23 mei 1134 werd de abdij Vauclair geboren, Saint Bernard stuurde een aantal monnikken naar de nieuwe stichting van het dal, toen werd de 15e abdij gesticht, Saint Bernard gaf de naam Vauclair aan de abdij. De abdij werd van oost naar west opgebouwd, zodoende dat de zon er iedere dag kon schijnen. Aan het hoofd van de abdij zat Henri Murdac, een bevriende broeder van Saint Bernard, die hij leerde kennen tijdens zijn studies. De abdij van Vauclair werd meerdere keren getroffen door oorlogen en allerlei ziekten. Op 28 oktober 1359 werd de abdij getroffen door koning Edouard III van Engeland, doel van Edouard III was Reims, maar Vauclair bevond zich op de weg, en onder bisschop Guy de Colligis werd het klooster geplunderd en door de Engelsen verbrand. Nadien kende de abdij de 100-jarige oorlog, abt Jean Colleret (1362-1394) zal zijn uiterste best doen om het klooster zoveel mogelijk te beschermen. Onder Jean de Craonnelle (1394-1420) was de pest uitgebroken, in 1419 werden elf monnikken getroffen door de ziekte en bezweken ze binnen de 15 dagen. In 1650 werd het klooster geplunderd door de Spanjaarden, tijdens de inval van de Spanjaarden in Frankrijk. Toen kwam de revolutie, de abdij van Vauclair werd afgeschaft, er verbleven nog maar een paar monnikken in het klooster. Op 17 augustus 1792, nadat ze het paleis van de Tuileries hebben bestormd was het einde van de monarchie. Het besluit van het revolutionaire Parlement, de doodsklok van het kloosterleven in Frankrijk. Alle abdijen moesten worden ontruimd voor 1 november. Niet tegenstaande, na de revolutie, verbleven toch een paar monnikken in het klooster. In april 1917 bij een groot offensief door de Duitsers, verwoestten ze alle gebouwen op de weg van les chemin des dames. De abdij van Vauclair werd helemaal verwoest, er bleef nog nauwelijks iets van over, op de dag van vandaag staan enkel nog maar ruïnes van de abdij.
De kathedraal van Reims is een kathedraal uit de 13de eeuw gelegen in de Franse stad Reims. In deze kathedraal werden vroeger de koningen van Frankrijk gekroond. In 1991 werd de Notre-Dame de Reims samen met het voormalige klooster van Saint-Remi en het paleis van Tau toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Deze kathedraal werd gebouwd na de Notre-Dame van Parijs en de kathedraal van Chartres, maar vóór de kathedralen van Straatsburg, Amiens en Beauvais. Het huidige bouwwerk vervangt een basilica die in 1211 door brand werd verwoest. Het bevindt zich op de plaats waar in 496 Clovis gedoopt zou zijn. Het gebouw werd grotendeels in de 13e eeuw voltooid, behalve de westgevel. Die werd opgericht in de 14e eeuw, nadat het schip was verlengd om aan de talrijke kerkgangers plaats te kunnen bieden. In 1481 verwoestte een brand het dak en de torenspitsen. Van de vier torens die eens op de transepten stonden is niets meer overgebleven boven dakhoogte. Het aantal beelden dat deze kathedraal siert is groter dan bij enige andere Europese kathedraal. Het beeldhouwwerk van de kathedraal van Reims wordt beschouwd als een belangrijk voorbeeld van middeleeuwse beeldhouwkunst. Het centrale portaal aan de westgevel is gewijd aan de maagd Maria. Let ook vooral op de lachende engel die een lach heeft die overeenkomt met die van de Mona Lisa. Deze engel is het symbool geworden van de stad Reims. In de kerk kom je ook maconnieke symbolen tegen. (Vrijmetselarij) Daarboven bevindt zich nog binnen de gotische portaalspitsboog een roosvenster. Midden boven het hoofdportaal is nog een groter roosvenster aangebracht. De galerij der koningen heeft een beeld van de doop van Clovis en standbeelden van zijn opvolgers. Ook de binnenkant van de façade is gedecoreerd met kleine beeldjes. De façades aan de noord- en zuidzijde zijn ook versierd met beelden. De noordkant bevat beelden van de belangrijkste bisschoppen van Reims, een afbeelding van het Laatste Oordeel en een Jezusfiguur (le Beau Dieu). De zuidfaçade heeft een roosvenster met profeten en apostelen. Boven het koor bevindt zich een klokkentoren van hout en lood uit de 15e eeuw. Het interieur heeft een lengte van 139 meter. Het schip is 30 meter breed en de hoogte van het gewelf is 38 meter. De kathedraal werd door de Duitsers gebombardeerd tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar werd na de oorlog gerestaureerd. De restauratie werd bekostigd met hulp van Amerikaanse mecenassen, waaronder de familie Rockefeller. In 1974 werden glas-in-loodramen van Marc Chagall ingewijd.
Deze gemeentelijke art deco bibliotheek genaamd "bibliothèque Carnégie" werd gebouwd in 1921 en is ingewijd in 1928. De bibliotheek dankt zijn naam aan Andrew Carnegie, was een uit Schotland afkomstige Amerikaanse staalmagnaat en filantroop die buiten Amerika waarschijnlijk het bekendst is vanwege zijn bijdrage aan Carnegie Hall. Zijn rijkdommen wilde hij niet alleen aan zijn nabestaanden nalaten, maar nog tijdens zijn leven aan goede doelen besteden, dus ook aan deze bibliotheek. In het gebouw zelf, zijn er art deco kunstwerken te zien, in de inkomhal heb je de grote luster, gemaakt door Jacques Simon en het groot art deco venster van deze zaal is te danken aan Jacques Gruber.
De champagne van Castellane draagt de achternaam van één van de oudste familienamen in Frankrijk, Castellane komt oorspronkelijk uit de 10e eeuw samen met de graven van Arles. Vanaf 1895 zal de burggraaf Florens De Castellane zijn champagnehuis uitbaten. Florens was een zeer communicatief man, hij kiest al zijn emblêmes, het rode Kruis van Saint-André, ter ere
van de oudste regiment van de Champagne. Heel snel zal zijn champagne bekend worden tijdens feesten in het Parijse van het Mooie Tijdperk.
Champagne is Frankrijks noordelijkste wijnstreek en staat bekend om zijn mousserende wijnen die als enige ter wereld de naam "Champagne" mogen dragen. Daarnaast worden ook enkele niet-mousserende witte wijnen geproduceerd onder de AOC "Coteaux Champenois". Champagne bestaat uit twee regio's. De noordelijke regio ligt rondom de driehoek Reims (N), Épernay (W) en Châlons-en-Champagne (ZO). De zuidelijke regio ligt ten zuiden van Châlons-sur-Marneen wordt begrensd door Bar-sur-Aube (N0), Bar-sur-Seine (W) en Mussy-sur-Seine (Z). Overigens is Champagne ook de naam van een Zwitsers dorp dat wijn produceert onder de naam "champagne", geheel tegen de zin van de Fransen. Hierover is een zaak aanhangig bij het Europese Hof in Luxemburg.
Welke druivenrassen gebruikt men?
Champagne mag gemaakt worden van een beperkt aantal druivenrassen: pinot noir (blauw druivenras), pinot meunier (blauw druivenras) en chardonnay (wit druivenras). De meeste champagne is een blend van deze drie. Wanneer er alleen gebruik wordt gemaakt van de chardonnay vermeld men op het etiket dat het om een blanc de blancs gaat.