Half 6. Het alarm
gaat af. Veel te vroeg uiteraard. Maar dat is ook die universele wet die zegt
als we een alarm nodig hebben is het toch om telkens te vroeg op te staan.
Alhoewel ik er
niet uit moet, ga ik toch met hem opstaan.
Maar ik krijg nog
eerst een kusje. Elke morgen hetzelfde ritueel, en dat boezemt me vertrouwen.
Alarm af, licht aan en ik krijg een kusje om de dag door te komen
Hij kleedt zich
om en ik draai me nog een keer om. Afscheid nemen van de nacht. Hij streelt me
nog eens door mijn haar en zegt me dat ik niet hoef op te staan. Ik weet het,
is elke keer mijn antwoord, maar ik doe het graag.
De keuken. Hij
zit al te ontbijten en zijn lunch klaar te maken. Ik zoek heil in een dosis
cafeïne en nicotine. Hij lacht en neemt me nog eens vast. Bijna klaar om te
vertrekken. En ik die rustig de tijd kan nemen om wakker te worden.
Vertrekkens
klaar. Hij dan toch. Jas aan, sleutels in de hand en niet te vergeten, een
kusje voor mij. Nog een, maar toch duizenden te weinig.
De dag is één al
verlangen naar hem. Naar zijn armen om me heen, naar zijn lippen op de mijne,
in mijn hals. Ik hou van zijn geur die ik heel de dag moet missen. Zijn diep
blauwe ogen, die me soms zo kunnen aankijken, me trachten te doorgronden. Ik
die soms moet wegkijken om niet alles zomaar prijs te geven. Nog even geduld en
wie weet geraken we daar. Daar, die onbenoembare plaats, maar die plaats die
ons rust, geborgenheid geeft en toch verhuld is in een hevige passie. Daar waar
ik kan en mag zeggen: ik ben jouw vrouw en jij mijn man.