Ik lig op het bed, op zijn witte lakens. Ik snuif zijn geur op, de wasverzachter gemengd met zijn lijfgeur en zweetgeur. Iets wat me op dit moment veilig laat voelen. Hij wandelt door zijn appartement, verzonken in gedachten. Van woonkamer naar de slaapkamer de keuken in en terug. Alles op orde zetten. Zijn nieuwe thuis aan het inrichten, van hem, maar waar ik nog even deel van mag uitmaken. Af en toe staat hij stil en neemt een trek aan zijn sigaret en rommelt verder in zijn papieren.
Ik lig op het bed, op zijn witte lakens. Moe en verdwaasd, nog aan het bekomen van een drastische maar noodzakelijke beslissing. Hij kijkt op, plant zijn ogen recht in die van mij en glimlacht. Even zijn wereld verlaten en de deur voor me op een kier gezet. Ik wil graag binnen gaan in zijn wereld, in zijn gedachten, maar doe het niet. Tijd en vertrouwen, dat hebben we nog nodig. Ik verlang naar zijn uitnodiging, maar kan ze nog niet aanvaarden, wil ze nog niet aanvaarden.
Ik lig op het bed, op zijn witte lakens. Hij, wandelend van kamer naar kamer, een nieuw leven tegemoet. Even doorbreekt hij die routine. Hij keert zich naar mij en kust me liefdevol op mijn voorhoofd. Weeral een klein troostend gebaar waar ik me aan optrek, maar niet te veel. Er ligt een tijdbom onder ons, en die tikt verder. Ontmantelen is een optie, maar hoe? Zijn verleden en het mijne, niet verzoenbaar, maar oh zo herkenbaar. Elkaar gevonden in elkanders pijn en verdriet. En dat wanneer we het willen loslaten. Maar troost is een goede genezer, hoop ik.
Ik lig op het bed, op zijn witte lakens. Even mijn ogen gesloten, genietend van de stilte die we delen. Die stilte die mij soms bang maakt, niet omwille van de stilte zelf, maar omwille van al hetgeen dat niet gezegd wordt. Er ligt een tijdbom onder ons, en die tikt verder. Een verleden die nooit had mogen zijn, maar die ons is overkomen.