Lang, ravenzwart haar.
Mooi egaal gezicht. Lichtgrijze ogen. Prachtige volle lippen. Een niet
overweldigende doch stevige boezem in een kort T-shirt van Esprit dat het niet
aandurft om haar gepiercte navel te bedekken. Lange benen met daaromheen een
nauw aansluitende jeans van Iceberg. Voeten die schuilen in lederen laarzen van
J.J.Durabel. Een ingetogen, uitnodigende glimlach. Een warme, charmante
hulpvaardigheid.
Door de adembenemende
schoonheid van de jonge verkoopster raak ik midden mijn aankoop in de
parfumerie in een soort trance en koop ik het parfum in plaats van de eau de
toilette van een mij onbekende geur.
Thuisgekomen beschuldigt
mijn vrouw mij van visueel overspel.
Ik weet niet hoe het er
op andere weblogs aan toe gaat maar het valt mij op dat ik tussen twee en zes
uur 's nachts nooit bezoekers krijg. Het lijkt wel alsof niemand leest als de
dag is gestorven.Als je
dag en nacht leeft dan vallen je de meest eigenaardige dingen op. Ondanks mijn labiele
conditie (de toestand van mijn oog hangt aan een zijden zalfje) breng ik u vannacht
graag op de hoogte van wat er mij allemaal opvalt.
Teneinde mijn taak naar
behoren uit te voeren sta ik momenteel dus door mijn venster te turen. Naast
mij staat de PC in een klein verloren hoekje van het huis. Naast dat verloren
hoekje is er een groot raam van waaruit je zicht hebt op de straat.
0.00: Een klok slaat
middernacht. Er is bijna geen beweging op straat. Enkel mijn overbuurman Dolf
steekt karton tussen de ruitenwissers van zijn wagen. Dolf heeft duidelijk het
weerbericht gemist en gokt op nachtvorst. Er komen twee bezoekers langs op mijn
blog. Ik vraag me af wie het zouden zijn maar besef meteen dat ik mij niet mag
mengen in het privé-leven van nachtsurfers. Ik schenk mezelf een Duvel in en
wacht rustig op wat komen zal.
1.00: Een klok galmt één
keer. Drie onbekenden komen de straat in gelopen. De langste van de drie
waggelt ontzettend. Ik vermoed drankmisbruik. Als ze helemaal in beeld zijn
gekomen dien ik mijn vermoeden te herzien. Die langste verplaatst zich op
skeelers en heeft zich de kneep van het rechtop blijven duidelijk nog niet
eigen gemaakt. Vandaar dat waggelen. Mijn blog krijgt met overlast te kampen.
Twintig bezoekers! Waarschijnlijk een olijkerd die mij te grazen wil nemen door
negentien maal na elkaar langs te komen. De bedrieglijke gedachte van
nachtelijke populariteit en hoe sommigen daarop menen te moeten inspelen! Enkel
vrouwe Prutsmuts schudt een reactie uit haar mouw. Ik reageer terug. Prutsmuts
heeft mooie foto's op haar blog staan.
2.00: Twee ingetogen
galmen. Mijn kapper heeft ervoor gekozen om zich per taxi thuis te laten
brengen. Hij heeft, zoals steeds, een behoorlijke neut op. Wankelend stapt hij uit
het voertuig en wordt naar de deur van zijn zaak geholpen door de chauffeur.
Wat volgt is een moeilijke zoektocht naar concentratie. Die sleutel moet immers
in dat sleutelgat. Het duurt precies twintig minuten eer de deur openzwaait.
Wee de dames die hier morgen een permanent komen scoren. Als hij hun haar
geselt als daarnet dat sleutelgat dan zijn ze nog niet jarig. Geen bezoekers op
mijn blog het afgelopen uur. De olijkerd slaapt en prutsmuts is waarschijnlijk
nachtfoto's aan het nemen.
3.00: Weer die klok.
Drie keer nu. Ik neem een blik Pepsi Max, drink er een stevige slok uit en vul
de ontstane leegte met whisky. Ik laat het raam even voor wat het is en zet mij
in een relax. Ik denk na en bel mijn uitgever. Verrassend vlug neemt deze op.
Ik vraag hem of het mogelijk zou zijn om mijn eerste roman uit te geven met een
gouden kaft. 'Urbain, ik lig
net met een debutante in bed! Stoor mij alstublieft niet om halfvier 's nachts
met dergelijke belachelijke vragen, junk!' En dat noemt zich dan uitgever. In plaats van
marketingstrategieën te bedenken voor een vloeiende verkoop van mijn boek ligt
meneer met een debutante te vogelen. Je houdt het niet voor mogelijk. Geen
wonder komt mijn debuut als wereldschrijver niet van de grond! Eén bezoeker op
mijn blog. Eén!
4.00: Vier maal slaat de
klok alreeds. Ik bekijk een paar pornoprenten online maar mijn hormonen geven
niet thuis. Slap gelul. Ik posteer me opnieuw voor het venster en ontwaar hoe
twee verdacht lijkende individuen de auto van Dolf staan te monsteren. Ze
fluisteren iets tegen elkaar en lijken te twijfelen. Ze kijken schichtig om
zich heen. Plots haalt de dikste van de twee met een ruk het karton van tussen
de ruitenwissers waarna ze zich te vierklauwen uit de voeten maken. Hun buit,
een armzalig stuk karton, nemen ze mee. Betreft het hier een geval van
vandalisme of waren deze twee daklozen op zoek naar een kartonnen deken voor de
nacht? Het blijft een mysterie. Verder geen mens op mijn weblog te bespeuren.
5.00: De klok geeft vijf
galmen prijs. Ik probeer een openingszin te schrijven voor een column die
straks de achterpagina van een plaatselijk duivenmagazine moet sieren.
Onbetaald werk maar eeuwige roem in café 'De Zwaan' waar op zondag het
volledige duivenmelkerbestand van het dorp samentroept. 'Oh duif die ik bemin, gij zijt mijn trots, mijn rots, en
dierbaarder dan mijn gezin.',
zo luidt mijn eerste zin. Verder kom ik helaas niet want deze wonderschone
frase heeft mij behoorlijk afgemat. Zo'n dingen moeten toch maar altijd weer
geschreven worden. Voorwaar geen sinecure. Ik krijg twee bezoekers over de
vloer. Zouden het beeldschone vrouwen zijn, denk ik wellustig. Iets voor zes
willen mijn hormonen zich al eens herpakken.
6.00: Mijn buurvrouw is
opgestaan en heeft zich toegelegd op een partijtje stofzuigen. Jezus, wat een
amechtig kabaal. Zes galmen van de klok gaan verloren in het zwaar ronkend
zuigen van een Nilfisk. Maakten die Noormannen al veel lawaai toen zij eertijds
de wereld onder de voet voeren, hun stofzuigers lusten er ook pap van. Madelijn
Van Havere passeert op haar fiets mijn raam en zwaait. Ik zwaai terug en denk:
Mens kijk toch uit waar je rijdt, straks raak je nog onder een tram! Gelukkig
rijden er geen trams door ons dorp. Wel soms een lijnbus. Het zou er verdomme
nog maar moeten aan mankeren. Ik tel één bezoeker. Waarschijnlijk een fan die
in de vroege shift zit en alsnog wil weten hoe het met mijn blog is gesteld
alvorens zich in het economische leven te storten.
7.00: Als de klok zeven
keer heeft geslagen voel ik mij moe. En dan te bedenken dat de dag eigenlijk
nog een aanvang dient te nemen. Ik vul de waterkoker tot aan zijn rode streepje
en stel hem in werking. Onze waterkoker is tien jaar oud en heeft duidelijk
last van warmtespiraalverkalking en pruttelt hoorbaar erg ongezond. 'Ge moet er af en toe eens azijn laten doorlopen!' had een ijverige verkoper mij aangeraden. 'En heel mijn kot naar Blauwe Hand ruiken' mompelde ik onverstaanbaar waarna ik hem hartelijk
dankte voor de tip.
Om kwart na zeven drink
ik mijn eerste kop koffie. Van bezoekers geen sprake. Dat blijft zo tot 10.00
uur. Om vijf na tien kruip ik in mijn bed om te bekomen van een turbulente
nacht.
Door een medisch
probleem dat mij gisteren kwam aangewaaid zit mijn rechteroog vandaag volledig
dicht. Een soort ontsteking die de medische wereld ongetwijfeld weer voor
enorme uitdagingen zal plaatsen. Ik ben benevens zwaar gehandicapt dus ook
verminkt. Ik zie op rechts geen fluit en ik oog nog vreemder dan anders.
Mijn humeur is een
beetje navenant. U kent dat wel, dat u zich geen 100% voelt en dat u
dientengevolge nog minder kunt hebben dan op andere dagen. Ik heb mijn collega
van het aanpalende bureau al drie fameuze pekken in zijn gat gegeven. Na die derde pek meende meneer te moeten
opmerken dat, in plaats van mijn oog, mijn mond beter volledig dicht had kunnen zitten. Hij had zijn
smalende opmerking beter voor zichzelf gehouden want sinds die opmerking in
kwestie loopt hij een beetje vreemd. Iets met een knie en een kruis.
Omstreeks 10.00u werd
mijn lijden ondragelijk en besloot ik de bedrijfsarts op te zoeken.
'Heeft u uw zicht nodig
voor uw werk?' vroeg de dokter mij na een eerste vluchtige controle. Wat een
vreemde vraag was dat nu weer. Zit een mens de hele dag naar een computerscherm
te turen en dan vragen ze je of je zonder zicht kunt! Mijn ogen zijn verdraaid
mijn belangrijkste zintuigen op het werk.
'Ik kan niet zonder!'
antwoordde ik kordaat.
'Dan zal ik u een zalf
voorschrijven,' zei de dokter.
Kunt u het geloven?
Blindheid is nakende en dan schrijft die vermaledijde klutser mij een
onbeduidend zalfje voor. Ik had op minstens een half jaar arbeidsongeschiktheid
gerekend!
De man die zichzelf
Roger noemt stapt het café binnen, gaat aan de bar staan, bestelt een pils en
wenst de andere stamgasten een gelukkig nieuwjaar.
'En voor u van 't
zelfde, Hubert!' antwoorden de anderen als uit één mond. 't Is net of er is een
repetitie aan vooraf gegaan, zo synchroon klinkt het. Zoiets valt op omdat het
een bepaalde mystiek in zich draagt. Met name de mystiek van de
gelijktijdigheid. Voor hetzelfde geld spreekt iedereen door elkaar en krijg je
een kakafonie van jewelste.
De man die zichzelf
Roger noemt maar eigenlijk Hubert heet vraagt aan de anderen of er goeie
voornemens voor 2000 en zoveel zijn gemaakt.
Romain Plisé, die bijna
van zijn barkruk dondert van zattigheid, lalt dat hij dit jaar minder zal
drinken maar dat hij wegens omstandigheden zijn start heeft gemist. Anita
Baeckelandt wil besparen op voedingswaren om eind dit jaar eindelijk haar
borsten te laten vergroten.
Raymond Capelle, die een
strik draagt, kondigt aan dat hij er in 2006 nu echt eens eens werk zal van
maken om ook dassen te gaan dragen.
Dolf Vanclooster,
gebrevetteerd uitbater van de zaak, bindt voor het zesde jaar op rij de strijd
aan tegen de tabak.
Verder zijn er geen
goede voornemens omdat Romain, Anita, Raymond en Dolf de enige aanwezigen zijn.
Ik ben er natuurlijk ook maar omdat ik een eind van de bar weg zit maak ik mijn
voornemens niet bekend. Ik reken mezelf niet tot de bevraagde doelgroep. Ik
geef mijn oren en ogen echter wel de kost. Mijn keel heeft ook niet te klagen
want voor me staat een oordeelkundig geschonken vaas Duvel naar mij te lachen.
Romain probeert iets te
zeggen. Hij mompelt, lispelt en stottert tegelijk. Raymond vraagt aan Anita wat
Romain zegt maar ze haalt de schouders op. Dolf, die na al die jaren de taal
der dronkaards als geen ander verstaat speelt voor tolk en legt de anderen uit
dat Romain met Kerstmis noch zijn kinderen, noch zijn kleinkinderen heeft
gezien. Anita slaat haar porto achterover, pinkt een traan weg, bestelt een
nieuwe porto en zucht dan dat zij gelukkig geen kinderen heeft. Dat 'gelukkig'
klinkt echter niet echt gelukkig.
De man die zichzelf
Roger noemt maar eigenlijk Hubert heet slaat zijn arm om Anita als wil hij haar
troosten. Ik vermoed meer dan troost want hij posteert zijn rechterhand
parmantig op haar borst. Anita lijkt hier niet mee opgezet. Ze duwt de hand van
zich af en waarschuwt Hubert dat hij zijn fikken thuis moet houden. De man die
zichzelf Roger noemt blijkt echter een kuitenbijter en probeert een nieuw
seksueel offensief. Hij tast nu vrij tactloos naar Anita haar borsten en vraagt
haar waarom zij in hemelsnaam eind dit jaar 'aan die schatjes wil laten
prutsen'.
Wat volgt gaat danig
snel dat zelfs ik, als ooggetuige, het moeilijk kan navertellen. Anita
transformeert in een soort ninja en doet tegelijkertijd iets met uitzwaaiende
armen in combinatie met roterende benen en raakt Hubert hierbij vol op het
gezicht en in de onderbuik. De man die zichzelf Roger noemt wordt met een
ongelofelijke smak languit op de biljarttafel gekatapulteerd en blijft roerloos
liggen. Acht tanden door zijn lip en zijn bril in een acht. Voor de rest een
beetje levensloos.
Dolf zucht en vraagt aan
Anita of het allemaal niet een beetje beschaafder kan. 'Ik had hem
gewaarschuwd!' zegt Anita nonchalant en draait zich weer naar de bar. De
anderen gaan rond Hubert staan en bekijken hem. 'Dat ziet er niet goed uit'
mompelt Romain. 'Ik zou een ziekenwagen bellen' oppert Raymond.
Tien minuten later wordt
de man die zichzelf Roger noemt maar eigenlijk Hubert heet met loeiende sirenes
afgevoerd. Dolf sakkert dat hij niet eens betaald heeft waarop Anita oppert dat
hij het ter compensatie op haar rekening mag zetten. 'En geeft binst iedereen
nog iets' zegt ze gul.
Ik drink mijn Duvel leeg
en sta recht. In het naar buiten gaan merk ik een paar vlekjes bloed op het
biljart. Aan de bar knik ik naar iedereen maar naar niemand in het bijzonder.
Ik heb vandaag op een
bank in het park aan een vijver een ijsje gegeten. Een cornetto van het merk
Ola.
Een kleurrijke eend die langzaam dichterbij kwam drijven bekeek mij
enigszins verrast. In een dreef met eikenbomen liep een man met een hond aan
een leiband. Toen die hond een spreeuw in de gaten kreeg gaf hij een zodanige
ruk aan de leiband dat de man helemaal uit model kwam te staan.
Naast mij stond
een eenzame oude dame met een versleten boodschappentas waarin broodkruimels
bleken te zitten die ze blind voor haar uitstrooide. De eend kwam voorzichtig
uit het water gewaggeld en deed zich tegoed aan de kruimels. De gerimpelde
taart lachte dermate luid dat de Anas-plathyrhynchos verschrikt de vijver weer
in dook.
Er gebeurt nogal wat in
mijn leven, dacht ik, terwijl ik de wikkel van mijn cornetto in een ijzeren
vuilnisemmer deponeerde.
Ik nam mij voor hier
ooit een boek over te schrijven en stapte huiswaarts.
Deze morgen schrok ik
badend in het zweet wakker. Ik moet een nachtmerrie hebben gehad die aan de
ribben hing. Dat voelde ik aan mijn ribben. Het was precies of er iets aanhing.
Ik was ten zeerste benieuwd wat het was. U zou het mij misschien niet nageven
mocht u me kennen maar in wezen ben ik een zeer nieuwsgierig mens.
Nadat ik uitvoerig
allerlei handelingen onder de douche had verricht droogde ik mij af. Van het
één kwam het ander en een kwartier later was ik aangekleed. Mijn
nieuwsgierigheid was geenszins geweken. Ik deed een paar ochtendlijke
stretchoefeningen waardoor een venijnige kramp in m'n rug schoot. Via een
gestrekte flikflak wist ik die kramp er meteen weer uit te krijgen.
Aan mijn ribben hing
echter nog steeds het onbekende. Ik belde de afdeling radiologie van het
plaatselijke ziekenhuis en vernam van een niet al te vriendelijke telefoniste
dat er op zondag geen röntgenfoto's werden genomen. Dat spel bleek daar op
zondag gesloten. Tenzij het een spoedgeval betrof. Maar de telefoniste meldde
mij met snerpende stem en bekwame spoed dat iets wat aan de ribben hing haast
noch spoed behoefde. Het takkenwijf was duidelijk uit haar doen omdat zij op
zondag moest werken. Wist zij veel wat er naar mijn normen haast en spoed
behoefde!
Afijn, ik was dus
aangewezen op mezelf om duidelijkheid te scheppen in deze zaak. Ik ging op mijn
gebruikelijke manier zitten denken. Mocht u zich afvragen hoe ik op zo'n
momenten zit dan helpt het misschien als ik u meedeel dat ik ooit model stond
voor het meesterwerk van Rodin. Ik was heden ochtend tijdens mijn denken wel
aangekleed.
Ik kon mij niet
herinneren dat ik gedurende de nacht was gevallen. Dat hebben wel meer mensen,
dat zij dromen dat ze in een diepe put vallen. Ik val nooit als ik droom. Ik
struikel hoogstens af en toe maar dit komt doordat ik in mijn dromen altijd van
die onhandige paarse mocassins draag. Akelige dingen zijn het. Veels te nauwe
leren instekers zonder hiel. Probeer daar maar eens mee te vluchten.
Als ik struikel in mijn
droom dan gebeurt dit altijd tijdens een vlucht. Doorgaans vlucht ik voor mijn
buurvrouw die mij in m'n dromen af en toe achterna zit en luidkeels roept dat
ik de vader ben van haar mentaal geretardeerde tweelingdochter. Ze draagt dan
doorgaans een groen plastieken negligeetje en heeft sportschoenen van Adidas
aan haar voeten. Ik, met mijn mocassins ben natuurlijk geen partij voor haar.
Aan het eind van de dreef haalt ze me steevast in, neemt me stevig bij de
schouders en beveelt een DNA test. Op dat moment wordt ik dan doorgaans wakker.
Gelukkig maar. Stel dat zo'n test positief zou zijn, dat ik daadwerkelijk de
vader van haar kinderen zou zijn. Ik mag er niet aan denken.
Maar goed, ik was
afgelopen nacht niet gestruikeld dus het moest een andere droom zijn geweest. Als
ik heel geconcentreerd nadenk dan kan ik soms mijn dromen reconstrueren. Zoniet
vandaag. Alles blijft vaag. Soms een flard van een beeld maar voor ik het kan
vatten vervliegt het en lost op in het niets.
Laat ik dit toch maar opschrijven
voor het nageslacht, dacht ik. Een mens weet nooit waar het goed voor kan zijn.
En zo geschiedde.
Soms denk ik dat ik ooit
genomineerd zal worden voor vanalles tegelijk. Dat men mij heden nog niet heeft
opgemerkt vanwege mijn immense timiditeit maar dat daar op een bepaald moment
verandering in zal komen. Hoe die ommezwaai er zal komen, daar heb ik eerlijk
gezegd het raden naar.
Misschien passeert een
invloedrijke persoon ooit mijn deur, houdt hij plots de tred in bij het
aanschouwen van mijn brievenbus en verzucht hij: "Wat een enige spleet om
een nominatie in te duwen." Na deze woorden rept hij zich heen en
verkondigt aan allen die het willen horen welke prachtige spleet ik wel niet
heb. De nominaties laten natuurlijk niet lang op zich wachten. Ik krijg het ene
bericht na het andere waaruit blijkt dat ik voorgedragen wordt voor dit en voor
dat en ook voor dat ander.
Meest aandoenlijke
spleet.
De Gouden Uil.
Weblog van het jaar
stilletjes.
Een golden globe.
Nachtburgemeester.
Stadsdichter.
PC Hooft-prijs.
Herman Gorter-prijs.
Ik zou er mij natuurlijk
naar gaan kleden. Een pak van Armani en schoenen van Gucci. Zijden hemden van
ZERU (zeldzame rupsen). Dassen draag ik niet. Ik laat mijn hemden open hangen.
Wel immer een gouden dasspeld op mijn neus voor als ik een beerput moet
passeren op mijn triomftochten door berg en dal. Mijn kousen zou ik betrekken
bij Puttaert&Co, een gerenomeerde zaak alhier om de hoek. Zij hebben ook
een ruim assortiment hoofddeksels in de aanbieding maar vanwege mijn zwakke
haarlijn verdraag ik hoeden noch petten. Misschien een 'kapke' voor als 't
regent.
Ik zou de menigte groeten
met een simpele doch vriendelijke hoofdknik. Als ik groet terwijl het regent
mag ik hopen dat mijn 'kapke' niet afvalt. Thuis zou een privé kinesiste op mij
wachten om mijn hals te masseren die elke avond ietwat uit model zou zijn
gegroeid vanwege het vele groeten.
Ik zou mij tevens
herbronnen aan een bron op 2597 meter hoogte. Ik zou daarbij een helm dragen
omdat een accident op dergelijke hoogte niet om mee te lachen is.
Ik zou kortom nogal wat
uitsteken mocht ik genomineerd worden.
Mijn vrouw zegt dat het
al wel is en dat ik mag stoppen van onnozel doen.
"Ge zoudt beter den
dam eens kuisen met bleekwater, dan doet ge tenminste nog iets nuttig"
zegt ze. Vrouwen zijn azzo. Een indelijks gedacht van zichzelf maar geen
greintje gevoel voor nominaties.
Vroeger was Robert
beeldhouwer. Benevens een niet onverdienstelijk kunstenaar was hij tevens een
harde werker. Men kon de rotsblokken waaruit hij noest zijn creaties kapte met
moeite tijdig aanvoeren. In elke rotsblok zat een beeld dat hij via inzet en
overgave in een handomdraai bevrijdde. Zijn figuren getuigden van vakmanschap
en sereniteit.
Robert was geen grote
prater. Doorgaans mepte hij ingetogen en in stilte ogen, neuzen, lijven, armen
en benen uit de weerbarstige steen. Tenzij hij op zijn eigen poten klopte, dan
was het kot even te klein. Dan vloekte hij het vel van zijn voorhoofd. Maar
voor de rest kon je in het bescheiden atelier, op het ritmisch galmen van hamer
op beitel na, niks horen.
In 1983, tijdens de
grote droogte (ik zeg maar wat) kwam Katrien Buysse naar het werk kijken waar de
beeldhouwer toen mee bezig was. Dat kwam, Robert was aan een bestelling bezig
die Katrien bij hem had geplaatst. Hij zou een evenbeeld van Etienne creëren.
Etienne was de man van Katrien die tijdens een treinramp om het leven was
gekomen. Ge kent dat, treinen die plots van de sporen denderen en zodoende voor
indelijks veel ellende zorgen. Zijn 't geen doden dan zijn 't gewonden.
Waarom denkt u dat ik nooit de trein neem?
"Hebt ge geen
dorst, Robert?" vroeg Katrien op een bepaald moment terwijl ze wellustig
met haar heupen draaide en frivool met een kanneke karnemelk stond te zwaaien.
Dat was een behoorlijk naast de kwestie zwevende vraag want iedereen wist dat
Robert tijdens het werk enkel zijn eigen bloed, zweet en tranen dronk.
"Merci!"
gromde Robert en nog terwijl hij die woorden sprak kreeg hij plotseling de
heupen van Katrien in de gaten. Wat hem nog nooit was overkomen overkwam hem
toen. Hij raakte uit zijn concentratie, was plotsklaps gedesoriënteerd en sloeg
te kloefe een veels te grote brok rots van de neus van Etienne in wording. Op
zich geen drama ware het niet dat die veels te grote brok rots in een sierlijke
boog pardoes tussen de ogen van Katrien belandde.
Ze lag zij daar. Op slag
morsdood, heel haar kop gespleten en dat kanneke geheel aan gruzelementen. 't
Lag in stukken en brokken vaneen, heel dat kanneke.
Katrien werd begraven op
het plaatselijke kerkhof naast haar Etienne die daar al lag van sinds die
treinramp. In het dorp werd een moment over een lustmoord geroddeld maar de
roddels hielden niet lang stand want Firmin Delanghe, de amateur cineast van 't
dorp, had toevallig dat hele incident gefilmd omdat hij daar toch toevallig in
de buurt was.
Toen die film vertoond
werd in de parochiezaal veroorzaakte dit een nooit eerder geziene volkstoeloop.
De massa vertrappelde elkaar welhaast. Het had iets van een treinramp maar dan
in een zaal. Er zijn daar toen geen doden gevallen maar dat scheelde niet veel.
Gewonden waren er ook niet maar ook hier had alles aan een zijden draadje
gehangen. Enfin, de film werd vertoond, trok op geen kloten maar wist wel de
onschuld van Robert te bewijzen.
Robert was na deze
gebeurtenis (het accident, niet de film) Robert niet meer. Hij kampte met een
schuldgevoel dat maar niet wou wijken. Van het een kwam het ander en Robert
raakte in een depressie. In de winter van '83 werd hij opgenomen in een
psychiatrische kliniek alwaar men hem tot diep in de zomer van '84 verzorgde.
Men stopte hem danig vol pillen dat zijn ogen naar het hol van zijn gat
draaiden. Toen Robert de instelling verliet probeerde hij zijn vroegere métier
weer op te nemen maar zijn carrière als beeldhouwer brokkelde langzaam af.
Robert had er geen zin meer in. Bij elke slag die hij gaf zag hij dat gapende
gat in katrien haar kop en gierde de ellende door zijn lijf.
In 1985 is Robert met
beeldhouwen gestopt. Hij wilde weg van de harde kant van het leven. Vanaf toen
is hij aardewerk beginnen draaien. Van die kannekes waar ge karnemelk in kunt
doen. En elke keer als hij een kanneke had gedraaid dacht hij met weemoed terug
aan Katrien haar heupen en bloedde daarbij telkenmale een heel klein beetje
meer dood.
Als hij heden nog leeft
dan kunt u hem vinden in de Westhoek alwaar hij aan de rand van Veurne als een
anachoreet zijn dagen slijt in een hut met een rieten dak. Mailen heeft weinig
zin want Robert heeft geen internetaansluiting.
Je ziet het soms staan,
op blogs van andere mensen her en der: ooit waren hier X aantal bezoekers. Ik heb me ook zo'n digitale teller aangeschaft.
Ik heb hier ooit eens 14
bezoekers gehad. Dat was niet alleen totaal onverwacht, dat was ook behoorlijk
drummen geblazen met die ene stoel. Ik dacht bij mezelf: laat ik wat kaas in
brokjes snijden want zulks draagt bij tot de gezelligheid. Ik voegde de daad
bij het woord en ging brokjes kaas snijden. Ik toonde mij geenszins van mijn
krenterige kant want ik sneed brokken die gezien mochten worden.
Toen ik 5 minuten later
terug kwam waren er nog welgeteld 2 van die 14 bezoekers aanwezig. 1 van die 2
bleek dan nog mezelf te zijn. Ik dacht heel even aan een complot. Dat enkele
individuen hadden afgesproken om langs te komen en dan meteen weer weg te gaan
terwijl ik kaas aan het snijden was.
Mocht een mens stil
blijven staan bij zo'n complottheorie, hij zou zo onozel als een puit worden en
zijn hoofd zou uiteen spetteren van frustratie. Ik had echter geluk. De
volgende ochtend was ik het hele voorval alweer vergeten.
Sindsdien kijk ik niet
meer op van een bezoeker meer of minder op mijn blogje. Ik doe zoals de struisvogel. Ik sta
vervaarlijk te stampen en af en toe geef ik vanuit mijn hals een gemankeerde
draai ten beste. Weest echter niet bevrees. Naar u zal ik natuurlijk
niet stampen. Gij zijt welkom. Uw bedoelingen zijn nobel. Dat zag ik meteen
toen u hier nieuwsgierig binnenkwam.