Gedachten en gedichten Leef intens,
doe een wens,
blijf altijd dromen,
en een lach zal komen.
19-08-2014
Verloren in gedachten, het ergste te verwachten. Verdriet en pijn, doordringen mijn zijn. Bang en verdwaald, de tijd omhaalt. Geen zin om te voelen, niet weten wat ze bedoelen. Stemmen in mijn hoofd, tranen zijn verdoofd. Mijn angsten voor ogen, ga ik onder pijn gebogen. Het niet meer weten, Pijnlijk vergeten.
Daar stond ze dan. Temidden van alle puinhoop. Die ze dan
nog zelf gemaakt had. Toch bleef de drang om de spullen die nog leefden, in het
rond te gooien. En het liefst nog raakte ze de plekken van zijn edele delen. Of
zijn enorme, onuitstaanbare hoofd. Maar het enige wat nog binnen handbereik stond
waren voorwerpen met emotionele waarde. Voor haar, als ze van hem waren geweest
hadden ze daar niet meer gestaan. Zijn kleren lagen her en der verspreidt door
de kamer. Een halflege reistas lag op zijn kop op de grond. De woede, de
ergernis, de haat, het borrelde in haar binnenste. Ze rukte broeken en hemden
uit zijn kast en gooide die in de lucht. Al die gestreken kledingstukken, al
die moeite voor niets Nochtans zij er op die moment niet zo erg mee inzat. Hij
spurtte door de kamer en drukte haar tegen de muur. Terwijl hij haar armen vastklemde
probeerde hij haar met kalmerende woorden te bedaren. Maar dat had natuurlijk
een ongewenst effect. Ze probeerde zich hysterisch los te rukken terwijl ze
door verbeten tranen heen verwijten en beledigingen uitspuwde. Ach, een
relatiecrisis. Iedereen krijgt er wel eens met de maken. Dat moment dat je al
je opgekropte woede laat losbarsten. Dat je alles en iedereen naar de hel
verwenst. Voor even want zoiets wens je natuurlijk niemand toe. En dan
uiteindelijk bereik je het punt waarop alles uitgepraat wordt. Waar ieder zijn
fouten toegeeft. Dat de man belooft om te werken aan zijn gedrag en de vrouw
zweert dat ze niet meer zo zal overreageren. Wel zon situaties maak ik dus ook
mee. Buiten dan dat laatste. Want ik geef nooit toe. Nochtans ik het zelf wel
weet hoor, dat ik overdrijf of dat mijn reactie buiten proportie is. Maar ja,
ik ben zo. Koppig en gemeen. Ja dat ben ik. Gemeen. En nadien voel ik mij er
wel schuldig over, of toch meestal, of soms. Maar dat laat ik niet blijken. Ah
nee, ik toon geen zwakte. Maar mijn niet te tonen zwakte wordt gecompenseerd
met zijn enorm toegevingsvermogen. Hij moet mij wel compleet aanvullen. Mijn
fouten moet hij kunnen compenseren, zodat we ons toch publiekelijk kunnen
vertonen. Vooral in de familie. Mijn familie dan. Want mijn familie is echt
super belangrijk voor me, het zijn mensen waar ik veel om geef. Zijn familie is
bah.
Nochtans mijn familie er soms ook wat van kan. Je doet zo hard
je best, voor bevestiging, goedkeuring, aardigheid. En het enige greintje
aandacht dat je dan krijgt is negatief. Negatief in alles, wat je doet, hoe je
eruitziet, hoe je het had moeten aanpakken. En het spijt mij, maar ik kan niet
in iemands hoofd kruipen om te zien wat die er van verwacht. En nee ze mogen
ook niet in mijn hoofd kruipen. Laat het! Als ze in mijn hoofd moesten kruipen,
dan zouden ze volgens mij één en al chaos aantreffen. Niet alle herinneringen
en kennis gesorteerd in keurige mapjes en kaftjes. Neen, eerder een groot
bureau met stapels aantekeningen, fotos en ouderwetse filmpjes. Torenhoog. Zit
het bij jullie wel gesorteerd in dossierkasten? Ik weet het niet, ben ik de
enige die leeft van en in chaos? Binnenin dan. Alhoewel mijn kamer en bureau
soms ook chaos zijn, complete chaos. Alsof een orkaan mij wou pesten en
plaatselijk heeft plaatsgevonden. Heel plaatselijk. Ik kan het gewoon niet
opbrengen om die T-shirt meteen in de kast te leggen. Daarbij krijgen mijn
kleren een fantastisch leven! Nadat ze ziek van het draaien zijn gewassen mogen
ze de eerste weken even ontstressen op mijn kast, voordat ze verdwijnen op een
donkere, muffe plaats. Dat soms stinkt naar bezwete kleren. En probeer die geur
maar eens uit je kast te verdrijven. Dan sta ik daar met gasmasker en Febreze,
terwijl ik mij probeer te verweren tegen onaangename geurtjes. Net zoals in die
reclamespotjes waar ze met succes de onaangename geuren van een wild feestje
verdoezelen door het sprayen van een klein beetje van die luchtverfrisser. Wel
bij mij verloopt dat hetzelfde, behalve dat van succes. Dat mag je weglaten. Maar
het zijn niet alleen mijn geuren die zo walmen door de kamer. Het is evengoed
zijn geur. Nee weet je, eigenlijk is het zijn geur. Ik stink niet.
Het is vermoeiend, pijnlijk en zwaar.
Want wat ik dacht blijkt niet waar.
Een fout, een slechte keuze, een stomme vergissing,
ligt misschien aan de basis van je domme beslissing.
Iedereen doet wel eens domme dingen,
waarbij wroeging en verdriet zich een weg door wringen.
Ik hoop nog steeds dat je lacht, dat je rust en geniet,
Dat je keuze je geluk en leven biedt.
En al zal ik het nooit met zekerheid weten,
het blijft een zwaar gevoel, verdriet, om nooit te vergeten.
Een gedachte, een persoon, niet te
doorgronden.
Toch in tijd en in hart met elkaar verbonden.
Een weg, een splitsing, elk een eigen pad gegaan,
Toch geen idee wat ieder heeft doorstaan.
Zo lang geleden, lang niet gezien,
Zo'n onverwachts afscheid, het was niet voorzien.
Ik zal nooit begrijpen, ik hoef het niet te weten,
Maar Iemand zoals jij, is nooit te vergeten.
Je keuze, zo onherroepelijk en zo stil,
Een keuze, voor iedereen een groot verschil.
Ik hoop dat je rust, dat je lacht en geniet.
Dat je keuze je geluk en leven biedt.
Ik moet je zeggen, dit afscheid valt me zwaar.
Jou keuze, voor mij onvoorstelbaar ...
Vele woorden, weinig zin. Wat is het einde en wat is het begin? Een waas voor mijn ogen, want wat is waar en wat gelogen? Mijn leven danst voorbij, het lijkt wel te leven zonder mij. Is het aan mij om in te grijpen, om mijn eigen keuzes te begrijpen? Want niet weten wat het is, waar ik me in vergis, geeft een schaduw over mijn gedachten. Niet wetend wat de pijn kan verzachten,
In mijn hart daar ben jij. Want je bent nog steeds belangrijk voor mij. In mijn dromen zie ik jou, omdat ik na al die tijd nog steeds zo van je hou. Al is het niet zo heel vlug, ik zie jouw wel weer terug! Ik zal je echt nooit vergeten, lieve oma, ik moest je dit gewoon even laten weten...
Je kent het
wel, de wereld die schreeuwt om de hulp van een held. Neen, geen strip- of
filmheld zoals spiderman of batman, laat staan Megamindy. Neen, een echt
werkelijk bestaand iemand die het opneemt voor de zwakken en opkomt voor de
rechten van de mens. Iemand die je echt ziet, kan vastnemen en dankbaar kan
zijn na het redden van je leven. De wereld van tegenwoordig heeft gewoon nood
aan een superheld. Of superheldin. Een vrouwelijke schoonheid verstopt achter
een masker of een megahunk met een superstrak kontje. Geef mij dan toch maar
dat laatste. Jammer genoeg vind je zon wereldreddende figuur niet meer, net nu
de wereld hem zo hard nodig heeft.
Nadat ik zonder resultaat alle zoekertjes in de kranten afgeschuimd had restte
er mij nog maar 1 oplossing. Ik werd zelf een superheldin, en daarmee begon ook
mijn verhaal.
Ik dacht dat
het eenvoudig zou zijn, superheldin worden. Maar het viel eigenlijk al tegen
nog voor ik was begonnen. Net nadat ik mezelf had voorgenomen om superheldin te
worden zat ik met een niet onbelangrijke vraag wat mijn krachten betrof. Ik
keek in de spiegel en zag een doorsnee meisje, zonder spierballen. Ik bekeek
ook mijn ogen, kwam tot de conclusie dat ik geen laserogen had of zal hebben en
probeerde dan maar om mijn rug te bekijken. Na enkele pogingen besefte ik dat
er toch geen vleugels aanzaten en nam ik mijn toevlucht tot het beste boek ooit
Superhelden voor dummies. Na het boek
volgde natuurlijk mijn kostuum. Ik probeerde tevergeefs het adres te
achterhalen van Edna Mode, je weet wel die van The Incredebles. Na urenlang
zoekwerk belde ik maar naar mijn mama met de vraag of ze een carnavalskostuum
kon naaien voor mij. Het werkte. Mijn borstmaat, poepmaat en lengtemaat werden
opgemeten en mijn mama ging aan het werk. Één week later kon ik mijn
heldenkostuum gaan bewonderen en passen. In het midden van mijn borstkas
prijkte de twee mooie, goudkleurige letters NE. De naam Ninja Evelien zou
voortaan mijn pseudoniem zijn. De vermomming, naamkaartjes en attributen verstopte
ik in een lege ladekast. De geheime hendel zou later wel volgen. Om een echte
ninja te worden schreef ik me in voor een curus ninjutsu. Vol zelfvertrouwen
vertrok ik dan maar naar mijn eerste les.
De taxi
zette mij ,veel te vroeg, af aan de ingang van het kleine zaaltje. Als er geen
affiches hadden gehangen had ik zelfs niet geweten dat hier een
zelfverdedingsvereniging zat. Ik trok en duwde aan de deur tot mijn blik viel
op het bordje gesloten. Ik keek eens rond in de straat. Het was niet bepaald
een vrolijke plek. De donkergrauwe huizen zorgden voor een griezelige sfeer. In
de verte schuifelde, ik veronderstel een man, van schaduw naar schaduw. Een
paar meter verder zag ik een bankje, of toch iets wat er van overbleef en
besloot dan maar om daar even te wachten. Ondanks dat ik mezelf Ninja Evelien
noemde voelde ik me alles behalve op mijn gemak. Mijn ogen probeerde om de
grijze straat in zich op te nemen toen mijn aandacht werd getrokken door een
klein dametje dat achter haar raam mij zat aan te staren. Ik bekeek het huis en
ook de halfvergane letters boven de deur. Het enige wat ik er nog van kon maken
was Sjamaan. De vrouw tikte op de raam en wenkte mij. Ik probeerde haar te
negeren maar toen ze als een bezetene op het raam begon te bonken moest ik toch
wel eventjes kijken. Ik stond aarzelend op en wandelde richting het huis. De
vrouw deed haar deur open en gebood me om naar binnen te gaan. Het huis was dan
wel oud en vies maar binnen was het licht en hing de geur van honing. Ik ging
zitten aan haar tafel en kreeg een grote mok thee voor mijn neus. Ze keek diep
in mijn ogen, ik voelde me heel ongemakkelijk, waarop ze zei dat ze raad had op
mijn probleem. Ze nam een potje uit haar kast, dat trouwens stampvol stond met
potjes en deed dat in mijn kop thee. Ze zei dat als ik van de thee dronk, ik
een echte superheldin zou worden. Eerst aarzelde ik, ze had tenslotte geen
diplomas of attesten aan haar muur hangen. Maar iets in mij zei dat ik er toch
van moest drinken. Het enige wat ik me nog herinner is dat ik flauw viel en opeens
terug wakker werd op mijn eigen appartement. Ik keek in de spiegel en merkte
dat ik een wel heel groot probleem had. Ik belde meteen naar mijn mama met de
vraag of ze een tweede pak wou maken want mijn vorige zou niet meer passen...
Een wereld vol met vreugde, zonder veel verdriet. Dat is de wereld, die ik zing in mijn lied. De natuur nog ongeschonden. De mens met elkaar verbonden ... Net zoals in mijn droom. De zon die straalt op m'n gezicht. De bomen fluister'n gedicht. De wind die begint te zingen, Wat een ongeloofelijke dingen. Ja je moet je hartje openzetten, voor een wereld met eigen wetten. En hoor ik daar een klaagzang, wees gerust, wees niet bang. Kijk eens om je heen. En zie ik daar een traantje vallen, wees dan niet bang, in je eigen klaagzang. Kijk eens om je heen. Je bent hier niet alleen.
Je mag het niet vergeten, iedereen die mag het weten. De noten in mijn lied, die kennen geen verdriet. pijn, jaloezie, ik wil ze niet voelen, vreugde en vriendschap zul je wel bedoelen. want kijk eens om je heen, je bent hier niet alleen.